De beeldkwaliteit van de Binnenstad + Schil Concept voor bespreking met de stad
maart 2016
Beeldkwaliteit Binnenstad+Schil De hoofdstraat moet binnen de stad niet rechtlijnig worden aangelegd, maar zacht gebogen, zoals een rivierbedding dan eens naar deze, dan naar gene zijde afbuigend. Zulk een gebogen straat zal de omvang van de stad groter doen schijnen. Verder is het van grote betekenis als voor de reiziger bij iedere schrede een nieuw stadsbeeld opdoemt. Langzaam en stuk voor stuk komen de gebouwen voor hem te voorschijn. De straat is daartoe plaatselijk te verbreden. Daarentegen moet een straat die naar een monumentaal gebouw leidt recht zijn. De Re Aedificatoria Leon Battista Alberti 1404-1472
Inhoudsopgave 1 1.1 1.2
Inleiding Aanleiding Leeswijzer context binnen andere beleidsdocumenten
2 2.1 2.2
We beginnen Over de hele Aan de slag in 8 stappen
Interview Sjouke Westhoff 3
de Zwolse code Plankaart met toelichting
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
De Zwolse binnenstad+Schil is nooit klaar Een compacte Zwolse binnenstad+Schil vraagt om ruimte en groen; de contramal Het detail kust de Zwolse binnenstad+Schil tot leven Het beschermde stadsgezicht nodigt U uit Zwolse binnenstad+Schil op maat; de stad telt panden Een verzorgde en helder gedefinieerde buitenruimte
Interview Guus Geerdink 4 4.1 4.2 4.3
Openbare ruimte Vuistregels voor het ontwerp Openbare ruimte types materialen en straatmeubilair
Interview Jan de Wolf 5 5.1 5.2 5.3
5.5 5.6 5.7 5.8
De sferen of deelgebieden de middeleeuwse stad de Thorbeckegracht/ Noordereiland de vestingstad inclusief gracht 5.3.1 de groene bolwerken 5.3.2 de stenige bolwerken 5.3.3 de stadsgracht Noorderbreedte/ Singelkwartier 5.4.1 Singelkwartier 5.4.2 Noorderbreedte Stadsgevel Kamperpoort Stationsbuurt en Oud Assendorp Schuurmankwartier/Weezenland Nieuwstad Dieze
6
Geraadpleegde literatuur
7
Colofon
5.4
1
Inleiding
Aanleiding Voor U ligt het document ‘Beeldkwaliteit Binnenstad+Schil, maart 2016’. Het opstellen van dit document komt voort uit de gevoelde noodzaak en ambitie dat de ruimtelijke kwaliteit in en om de binnenstad beter beschreven, geborgd en toetsbaar moet worden. Het betreft hier immers vooral het deel van de stad dat is aangewezen als beschermd stadsgezicht. De rode draad daarbij is ruimte laten voor initiatieven, het neerzetten van ambities voor het geheel en tussen die twee de goede balans vinden. Het begrip ‘ruimtelijke kwaliteit’ is breder dan alleen een ‘mooi gebouw’ en een mooie openbare ruimte. Het gaat niet alleen om de esthetische dimensie, zoals vaak wordt gedacht, maar om een integrale benadering, waarbij (steden)bouwkundige inpassing in de context (‘identiteit van de plek’), functionele invulling, beheer en architectonische uitstraling hand in hand gaan. En altijd in samenhang met de uitstraling naar en de invulling van de publieke ruimte. Het bestaand bebouwd gebied heeft blijvend aandacht nodig, teneinde groei te accommoderen. De gebouwde omgeving is meer dan voorheen een ‘voorraadmarkt’, waaraan telkens iets wordt toegevoegd of onttrokken. Het gaat steeds meer om ander gebruik, herontwikkeling en transformatie: het creëren van meerwaarde en een permanente aandacht voor beheer en onderhoud. Dat alles vereist meer dan ooit overzicht, afstemming en maatwerk! Zwolle is een harmonische stad met een mooie samenhang tussen stedenbouw, landschap, openbare ruimte, architectuur en cultuurhistorie. Het is kwalitatief op orde en de stad ligt er op dit moment goed bij. Een zelfbewuste stad is ook ambitieus en wil steeds ‘de lat hoger leggen’. De gemeenteraad heeft vanwege dat grote belang in 2012 het debat Ruimtelijke Kwaliteit met de stad gevoerd. Naar aanleiding van het debat is de Instrumentenwaaier opgesteld. De Instrumentenwaaier geeft een overzicht van de instrumenten die ingezet kunnen worden om de ruimtelijke kwaliteit te borgen en te verbeteren. Uit het debat bleek dat er behoefte bestaat aan een betere beschrijving van de gewenste ruimtelijke kwaliteit binnen en direct buiten de Stadsgracht: de binnenstad+schil. De gemeenteraad heeft de ambitie uitgesproken in 2020 een bestendige positie in te willen nemen in de top 10 van meest gastvrije binnensteden. In het Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 is geconcludeerd dat de cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteiten van de binnenstad nog onvoldoende worden benut. Een van de acties die daarom is benoemd betreft het opstellen van de Beeldkwaliteit voor Binnenstad + Schil. In 2015 is gestart met het maken van een nieuwe visie op de binnenstad met als horizon 2030. In die visie worden de contouren van de historie geduid als fundatie voor een gelukkige toekomst voor de binnenstad. De ambitie is dat in 2030 het historisch karakter en de schoonheid van de binnenstad prominent zijn uitgelicht en nationaal bekend zijn. Dat dit document daartoe een bouwsteen mag zijn. In april 2013 heeft de raad aan het college opdracht gegeven om een beknopte Architectuurvisie voor Zwolle te formuleren; het Architectuurmanifest Zwolle. In het Architectuurmanifest zijn zeven aanbevelingen opgenomen. Voor dit document zijn daarvan de belangrijkste: meer betrekken van de inwoners bij de stedelijke ontwikkelingen en bouwprojecten 1 en daarbij gebruik te maken van de expertise en energie van de verschillende (maatschappelijke) instellingen en organisaties, zoals bij de Architectuurbiënnale Zwolle gebeurt; 2 stimuleren, faciliteren en begeleiden van ‘Place Making’ (bottum-up initiatieven van groepen bewoners);
3 4
continueren van de inzet van kwaliteitsteams bij grotere ontwikkelingen; het toekennen van het predicaat ‘Zwolse Prominent’ aan (steden-)bouwinitiatieven op beeldbepalende locaties; 5 bewuster om te gaan met goed opdrachtgeverschap en met de selectie van ontwerpers. Het Architectuurmanifest zal in het voorjaar 2016 worden besproken in de gemeenteraad. De definitie van een beeldkwaliteitplan is volgens de Instrumentenwaaier: “In het beeldkwaliteitplan wordt aangegeven wat de gewenste kwaliteit van de inrichting van het openbaar gebied is en de gewenste materialisatie van het vastgoed; het publieke domein. Het gaat om de randvoorwaarden en of criteria ten aanzien van de beeldkwaliteit. Dit kan betrekking hebben op het materiaalgebruik in de openbare ruimte of de vormgeving van het straatmeubilair. Voor wat betreft de gebouwen kunnen bijvoorbeeld (vormen van) kappen, kleuren of materialen zijn vastgesteld. Dit plan bestaat voornamelijk uit tekst, referentiebeelden, sfeerbeelden, foto’s en thematische kaarten. Een beeldkwaliteitplan kan onderdeel zijn van een stedenbouwkundig plan of hierop volgen. Het is een kader en inspiratiebron voor een uitwerking door de gemeente of een particuliere partij. Een beeldkwaliteitplan wordt een toetsingskader voor een omgevingsvergunning als het door middel van een raadsbesluit wordt toegevoegd aan de welstandsnota.” Met het vaststellen van de beeldkwaliteit Binnenstad+Schil heeft het gemeentebestuur een belangrijk instrument in handen om te sturen op aspecten van ruimtelijke kwaliteit. Voor initiatiefnemers is het document een bron van kennis en inspiratie, een hulpmiddel om samen met anderen tot een plan te komen en geeft het de kaders aan waarbinnen ontwikkelingen mogen afspelen. Dat zijn dan ook de belangrijkste doelen van de Beeldkwaliteit Binnenstad + Schil. Een beeldkwaliteitplan is dus te beschouwen als een uitwerking van de welstandsnota, met dien verstande dat in een beeldkwaliteitplan ook de openbare ruimte wordt geïntegreerd. Voor consistentie in beleid houdt het beeldkwaliteitplan de methodiek van de welstandsnota aan. Dat betekent dat er een gebiedsindeling is gemaakt en de kenmerken daarvan zijn beschreven. Het beschrevene wordt geordend op vier schaalniveaus of ruimtelijke thema’s en van een waardering voorzien. Een waardering is nooit absoluut maar altijd relatief. Waardering verandert ook in de loop van de tijd. Kortom; er moet ruimte zijn voor creativiteit, flexibiliteit en serendipiteit. Dat je iets vindt waar je niet naar op zoek was en waar je dan, als je het gevonden hebt, erg blij mee bent. Het document Beeldkwaliteit Binnenstad+Schil is zoals al vermeld vooral een middel om kennis en dus begrip over te brengen en om te inspireren. Het vertrekpunt voor een gesprek over waarden, identiteit, samenhang en kwaliteit. En uiteindelijk ook om aan te toetsen. Want zoals Guus Geerdink, secretaris van de welstandscommissie, het zo treffend verwoordt in het interview: uiteindelijk heb je ook een vangnet nodig. PLAATJE Instrumentenwaaier Bij vaststelling van de Beeldkwaliteit Binnenstad + Schil is het een kader geworden voor programma’s van eisen, inrichtingsplannen en het beheer van de openbare ruimte. Het document is een inspiratiebron voor ontwikkelingen in de binnenstad en de schil daaromheen. Delen van het beeldkwaliteitplan zijn vast te stellen als onderdeel van de Welstandsnota, nieuwe bestemmingsplannen en programma’s van eisen. Ook kan de Beeldkwaliteit Binnenstad + Schil worden uitgewerkt in beeldkwaliteitplannen voor specifieke locaties. Leeswijzer
Het opstellen van de beeldkwaliteit van de historische binnenstad en gebieden aan de overzijde van de stadsgracht is inhoudelijk een flinke opgave. En hoe maak je het inzichtelijk en toegankelijk voor een ieder; professional, geïnteresseerde en vluchtige doorbladeraar? Het leek een goed idee de inhoud op meerdere niveaus en vanuit verschillende perspectieven aan te bieden. Op de ipad kan eenvoudig en snel gebladerd worden tussen de verschillende hoofdstukken. De opbouw is van grof naar fijn. Eerst de grote lijnen en wil men meer weten en lezen kan steeds dieper in de inhoud worden afgedaald tot uiteindelijke vrij uitvoerige gebiedsbeschrijvingen. Teksten wisselen af met kaarten, schetsen, filmpjes en foto’s. De kaart met het totaaloverzicht is het hart van het document. De stedenbouwkundige eenheden, het architectonisch karakter en de openbare ruimte komen in het kaartbeeld samen. Op de ipad kan eenvoudig diep worden ingezoomd. Een kaart is voor sommigen moeilijk te lezen. Vandaar dat ook andere middelen zijn ingezet. Zoals foto’s genomen op een aantal verschillende plekken in de stad waarop kenmerken van het publieke domein zijn ingetekend. Of foto’s van oude stadsbeelden afgewisseld met luchtfoto’s, foto’s van details en straatbeelden. Van de diverse openbare ruimtetypes zijn dwarsdoorsnedes getekend met daaronder een foto genomen van de desbetreffende plek. En tot slot waren drie leden van de klankbordgroep, te weten Sjouke Westhoff, Jan de Wolf en Guus Geerdink bereid voor de camera aan ons uit te leggen wat zij belangrijk vinden en verwachten van dit instrument. Zo is geprobeerd op een speelse, inspirerende en interactieve manier iets complex en veelomvattends goed over te laten komen. Context binnen andere beleidsdocumenten De beschikbare informatie over ruimtelijke kwaliteit die bij het proces zijn betrokken en via internet voor de deelnemers beschikbaar worden gesteld zijn bijvoorbeeld:
-
Architectuurmanifest Zwolle (2016) Kunst maakt de stad, visie Commissie Beeldende Kunst Zwolle 2015-2018 Aanwijzingsbesluit beschermd stadsgezicht (1993) Welstandsnota (2004) Cultuurhistorische analyse grachten (2010) Binnenstad +, Parels aan de Stadsgracht. Tussenrapportage en voorstellen (2010) Instrumentenwaaier (2011) Cultuurhistorische analyse binnenstad (2011) Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 (2011) Gemeentelijke monumentenlijst (2012) Ontwerpbestemmingsplan Binnenstad en omgeving (2013)
2 We beginnen Bij elke nieuwe bouwopgave spelen steeds weer drie criteria een hoofdrol: behoud cultuurhistorische waarden, stedenbouwkundige samenhang en een goed toekomstgericht architectonisch ontwerp. Dit zijn de belangrijke criteria waaraan elke opgave moet voldoen. Door voortdurend deze criteria te hanteren is de architectonische kwaliteit van nieuwe bouwprojecten met succes boven het gemiddelde niveau te brengen. 2.1 Over de hele Laten we eerst het gehele gebied van de Binnenstad+Schil in beschouwing nemen. Over de hele dus. Wat opvalt is de scherpe tweedeling: de middeleeuwse binnenstad en de vestingstad samen met de schil. Deze delen zijn in veel opzichten complementair aan elkaar. De onderscheidende kwaliteiten versterken elkaar. Wat de een minder heeft, biedt de ander genereus. En andersom. Dat op zich is van grote waarde. Binnenstad
schil
monumentaal samenhangend harmonisch stenig en besloten compact afgebakend korte zichtlijnen rooilijnen en straatwanden verblijven
overgangszone pluriform contrastrijk groen en open ruimte overvloeiend lange zichtlijnen lossere setting bewegen en verblijven
Deze complementariteit vertaalt zich in verschillen in doelen, beleid, benadering en proces versterken het vertrouwde beeld van Zwolle beheer sopgave beschermen
verkleuren het nieuwe beeld van Zwolle opnemen dynamiek stimuleren
kaart begrenzing beschermd stadsgezicht opnemen Wat verder bijzonder is aan Zwolle is de variatie met de klok mee aan sferen rondom de binnenstad met de gracht en oevers als samenbindend element: groen en stedelijk wisselen elkaar beurtelings af. Gracht met bolwerken als visitekaart van Zwolle. Een veelkleurig kralensnoer om de hals van de binnenstad. Waardering De waardering voor de binnenstad is evident. De schil rondom de binnenstad met haar groene en blauwe kwaliteiten komt de laatste jaren steeds meer in beeld. Het contrast tussen beiden en het elkaar aanvullen in kenmerken en kwaliteiten is van grote waarde. Het bepaalt in belangrijke mate het beeld en de identiteit van Zwolle. Stadsbeeld Het gehele gebied kenmerkt zich door een grote dynamiek. In de middeleeuwse stad wordt die dynamiek ingezet om de stad behoedzaam te verbeteren. Een actieve vorm van beheer. Nieuwe ontwikkelingen verhouden zich harmonieus met het bestaande. De schil of de zone aan weerszijden van de stadsgracht en langs de binnenring verandert gestaag en bijkans vanzelf naar een levendig en stedelijk gebied. Nieuwe en gevarieerde woningbouw als studentenhuisvesting, eengezinswoningen en appartementen in verschillende prijscategorieën (waaronder de locatie de Weezenlanden) worden afgewisseld
met Zwolse Prominenten als de Spiegel, de Fundatie, Hedon, de rechtbank en de in aanbouw zijnde megabioscoop op het Katwolderplein. Zoals gezegd; een veelkleurige kralenketting om de hals van de binnenstad. Het is hier aantrekkelijk om te wonen, werken, uit te gaan en te ontmoeten. Zwolle laat zich op zijn mooist zien. Openbare ruimte De openbare ruimte in de binnenstad is steeds aantrekkelijker geworden voor voetgangers en fietsers. Pleinen en straten zijn en worden stapsgewijs heringericht ten faveure van het verblijven en ontmoeten. Misschien wel het grootste succes van de afgelopen jaren. Waar pleinen werden ontdaan van geparkeerde auto’s is stedelijke levendigheid tot bloei gekomen. In de openbare ruimte van de Schil krijgt de voetganger een steeds prominentere plek. De balans tussen doorstromen en verblijven wordt evenwichtiger. De heringerichte Pannekoekendijk is daarvan een goed voorbeeld. In dat licht is het interessant de voormalige directeur Stadsontwikkeling van Vancouver aan te halen. Hij introduceerde het begrip ‘sticky streets’. Streets aren't just for moving people – streets [are] for people to enjoy and linger, not just move through. Great places are both initially attractive, and 'sticky' once you get there. A place is sticky if people love it, and don't want to leave.
2.2
Aan de slag in 8 stappen
U bent van plan iets te bouwen. Gebruik dan de volgende stappen om te komen tot een goed ingepast plan met draagvlak. 1 2 3 4
5
6
7
8
lees het hoofdstuk De Zwolse code om inzicht te krijgen in de ingrediënten die bepalend zijn voor de Zwolse sfeer. Bestudeer de plankaart en de bijbehorende legenda om te begrijpen wat de stedenbouwkundige eenheid is, het architectonisch karakter en de kenmerken van de openbare ruimte. Ga naar buiten! Kijk niet alleen naar de locatie waar u aan de slag wilt maar vooral ook naar de omgeving. Welke stedelijke of landschappelijke kwaliteiten zijn al aanwezig en welke kunnen versterkt worden? Onderzoek zelf! Historische kaarten en oude foto’s zijn een bron van inspiratie voor nieuwe ontwikkelingen en helpen om te begrijpen waarom een plek eruit ziet zoals hij is. Zie ook www.historischcentrumoverijssel.nl en www.cultureelerfgoed.nl/, Maak schetsen. Combineer de ingrediënten uit de vorige stappen en verken al tekenend verschillende mogelijkheden. Vergelijk de uitkomsten en kijk welke richting het meest aansluit bij het Beeldkwaliteitplan. Raadpleeg daarbij de beschrijving en criteria van het desbetreffende deelgebied. Laat je adviseren. Een stedenbouwkundige, architect of landschapsarchitect kan goed helpen om tot een juiste inpassing van uw plan te komen. Bij een groter plan betrekt u de stad door uw plan op de website te zetten met een toelichting. Zo kan een ieder kennis nemen en commentaar leveren. Bij een omvangrijk plan kunt u gebruik maken van het middel Place Making. De gemeente kan u daarbij helpen. het stukje place making uit architectuurmanifest hier opnemen (blz 32) Ontwerp. Durf te experimenteren. Kopieer niet iets bestaands maar maak iets nieuws vanuit de voorbeelden in de omgeving. Besef dat historie niet hoeft te leiden naar historiserend. Breng de cultuurhistorie naar deze tijd. Ga voor kwaliteit in vormgeving en materialen/ Dien de bouwaanvraag in. Laat bij de formele toets in de welstands- en monumentencommissie de door u gevolgde stappen in het proces zien.
3.
De Zwolse code
3.1 De Zwolse Binnenstad+Schil is nooit af maar altijd klaar Veel mensen houden ervan om in de stad te wonen. Dichtbij uitgaansgelegenheden, winkels en culturele activiteiten. Naast deze feitelijke voordelen hechten veel mensen ook aan emotionele waarden die met een binnenstad worden geassocieerd, zoals de verbondenheid met de historie, eigenheid en de grote rijkdom aan beelden en ervaringen. De stad kent een mooie samenhang tussen stedenbouw, landschap, architectuur en cultuurhistorie; het is kwalitatief op orde en de stad ligt er op dit moment goed bij. Dat is het resultaat van inspanningen van velen. De stad trekt veel nieuwe initiatieven aan; er is veel dynamiek. De grote verscheidenheid aan deelgebieden maakt het mogelijk die dynamiek op de juiste plek te neer te laten dalen. In het beschermde stadsgezicht prudent, waardig en met respect voor het cultuurhistorisch erfgoed. In de schil om de binnenstad kan meer het experiment worden opgezocht en kan worden aangesloten op specifieke kwaliteiten van de plek. Zo ontstaat een aantrekkelijke veelkleurigheid rondom de binnenstad. 3.2
Een compacte Zwolse Binnenstad+Schil vraagt om ruimte en groen; de contramal Druk, levendig, compact, stenig, dicht bij elkaar. Dan ook rust, ruimte en groen: de gracht en de groene kwaliteiten van de bolwerken. Het wandelen langs en het beleven van het water draagt daar aan bij. Inzet is dan ook die kwaliteiten te zien als unique selling point. Voor bestaande en nieuwe doelgroepen. Het visitekaartje van de stad. Uitgangspunt is die kwaliteiten te versterken en uit te bouwen. Zodat het aan de buitenzijde van de oever van de gracht net zo goed vertoeven is als aan de binnenzijde. Zie ook het Ontwikkelingsprogramma binnenstad. 3.3 Het detail kust de Zwolse Binnenstad+Schil tot leven Ruimtes zijn compact, de bebouwing komt dichtbij. Details en decoraties zijn dan belangrijk. De tactiele, zachte stad met een menselijke maat en schaal. Dus ambachtelijkheid voorop en pas op met abstracties. 3.4 Het beschermde stadsgezicht nodigt U uit Behoud door ontwikkeling. De binnenstad vraagt om respect. De architectuur sluit aan op de historische context, maar brengt ze naar deze tijd en is daarmee hedendaags traditioneel. De nieuwbouw verhoudt zich met de beschermde status van de binnenstad; monumentale en afleesbare eenheden. Passend bij het verleden van de oude Hanzestad, nuchter, verticaal geleed en in baksteen. 3.5 Zwolse Binnenstad+Schil op maat; de stad telt panden Meest kenmerkende van gebied is de opbouw met panden; vrijstaand en schouder aan schouder. Ook al komend uit verschillende tijdperken en met een grote variatie aan expressie; de min of meer gelijke grootte of korrel zorgt voor samenhang en harmonie. Inzet is dan ook individueel afleesbare panden als grondtoon voor gehele gebied. Boventonen worden gevormd door grotere vrijstaande gebouwen als kerken, theater, bioscoop, appartementen; de Zwolse Prominenten. 3.6 Een verzorgde en helder gedefinieerde buitenruimte Een verzorgde en schone inrichting de openbare ruimte geeft welbehagen en nodigt uit. De gebouwen in rooilijnen benadrukken de collectiviteit van de publieke ruimte. Het beeldkwaliteitplan schrijft geen dwingende ‘huisstijl’ voor, variatie op basis van de specifieke kwaliteiten van een plek is mogelijk. Bij participatie moet ook iets te kiezen zijn. Wel is er een basiskwaliteit: hoogwaardig in aardse kleuren. Baksteen aangevuld met natuursteen of hoogwaardig beton. Rust en eenvoud. Beperk het aantal materialen; met twee materialen per profiel ontstaat samenhang en harmonie.
4
openbare ruimte
Doe het gewone buitengewoon De beeldkwaliteit van de stad kan niet alleen beschreven en gewaardeerd worden door het beschrijven en waarderen van het vastgoed. Het beleven van de stad en je kunnen oriënteren vindt ook plaats door te bewegen langs lijnvormige elementen. Stegen, straten, lanen, parken. In dit hoofdstuk worden algemene uitgangspunten betreffende de inrichting van de openbare ruimte beschreven. Daarna worden de verschillende ruimtetypes uitgewerkt. Het hoofdstuk sluit af met het toe te passen straatmeubilair. 4.1 Vuistregels voor het ontwerp Voor de indeling van straatprofielen zijn algemene vuistregels te formuleren. Binnen die vuistregels is ruimte voor specifieke ontwerpkeuzes. Per gebied en zelfs per project kunnen binnen die vuistregels afwegingen worden gemaakt. De gebieden verschillen per slot van rekening van elkaar. Maak onderscheid De rol van de straat in de stad moet duidelijk zijn. De hiërarchie in het wegennet is een spiegel van de stedenbouwkundige opbouw. Om de weg te kunnen vinden is onderscheid in het karakter van verschillende straten van belang Continue straatprofielen duren het langst Het uitgangspunt is dat wanneer een indeling van de doorsnede van een straat van gevel tot gevel is gekozen, die zo lang mogelijk door te zetten om zo de straat continuïteit te geven. Een straat bestaat eigenlijk altijd uit een serie parallelle lijnen. Dat geeft de straat een rustig aanzien en benadrukt de openbare ruimte als een collectieve ruimte. Het dwarsprofiel zo opzetten dat er een goede balans is tussen ruimtelijkheid en functioneel gebruik. Het water spreekt mee In veel straten ondersteunt het afwateringsprincipe de ordening van de ruimte. Met de wijze van afwateren zijn zowel harde scheidingen als subtiele overgangen tussen de verschillende verkeerssoorten te trekken. Beleef het water Buit de kwaliteiten van de grachten maximaal uit. Zij maken Zwolle uniek. Maak het water zichtbaar en benaderbaar. Kies waar het kan voor verlaagde kades waar gewandeld kan worden en waar pleziervaart kan afmeren. Een fraaie boom is het halve werk Zwolle is een groene stad. Bomen in een straat zijn vaak een weldaad voor het oog. Benut de mogelijkheden van herhaling, ritme, boomsoort en seizoenen. Geeft de binnenstad+schil karakter met bomen. Een rustige vloer laat gevels spreken Wees terughoudend in het gebruik van het aantal en soort bestratingsmaterialen. De stelregel is: 'eigen stenen eerst'. Creëer dus een rustig beeld. Vooral in de binnenstad zijn de gevels van de oude panden eigenlijk belangrijker dan de inrichting van de straat. Als voorbeeld is in de Kamperpoort gekozen voor 2 materialen per straat; asfalt met klinkers en klinkers met trottoirtegels. Meer is dikwijls niet nodig. Kies materialen die harmoniëren met de gevels. De keuze voor een materiaal kan dus afhangen van het specifieke karakter.
Maak het reliëf zichtbaar De naam Zwolle geeft aan dat er reliëf is. Opgezwollen, Swolla of in het Engels swell. Het geeft aan dat Zwolle is ontstaan op een verhoging in de IJsselVechtdelta. In de binnenstad zijn deze kleine hoogteverschillen nog steeds aanwezig. Maak deze zichtbaar in het ontwerp van de openbare ruimte. Minimaliseer de verkeerssymboliek Bij een straatprofiel die voor zichzelf spreekt kunnen veel verkeerssymbolen achterwege blijven. Met een logische opbouw, textuurverschillen of diverse bestratingsverbanden zijn witte strepen veelal overbodig. Wees spaarzaam met het plaatsen van verkeersborden. Wees spaarzaam met meubilair Plaats niet te veel meubilair op straat en stem dat wat nodig is op elkaar af. Probeer te bundelen en voorkom wildgroei en versnippering. Detailleer tot de laatste stoeptegel Een ordening van de ruimte is pas geslaagd als alle ontwerponderdelen op hun plaats vallen. De Zwolse openbare ruimte is er voor iedereen Het doel is dat iedereen de openbare ruimte op een zelfstandige, gelijkwaardige en zo onafhankelijk mogelijke manier kan gebruiken. De uitgangspunten hiervoor liggen vast in de gemeentelijke visie op toegankelijkheid van de openbare ruimte. 4.2.
Openbare ruimtetypes
Het plangebied kent meerdere openbare ruimte types. Het accent in de binnenstad ligt op voetgangersgebieden en in de Schil op doorstromen. De opbouw van de breedtes van de straatprofielen sluit daarop aan. In die zin is er sprake van een heldere hiërarchische opbouw; smal en intiem voor verblijf en royaler voor doorstromen. De volgende reeks aan ruimte types is te onderscheiden. De gang. Zwolle kent meerdere gangen zoals de Meltersgang, de Viskorvengang en het Hoornsteegje. Deze gangen zijn belangrijk voor de sfeer in de binnenstad. Meerdere gangen zijn in de loop der tijd stiefmoederllijk bedeeld. De inrichting nodigt niet uit om er gebruik van te maken. Een aantal gangen wordt ’s avonds begrijpelijk afgesloten. Zo wordt overlast voorkomen zonder dat ze aan de openbaarheid worden onttrokken. De inzet is om vergeten gangen weer op te nemen in netwerk van de openbare ruimte. De bestrating is van gevel tot gevel. Een aparte afwateringslijn is meestal niet nodig omdat de dakoverstekken voldoende hemelwater afvangen. Gezien de beperkte breedte zal de standaard lichtarmatuur niet toepasbaar zijn. De steeg. Stegen staan veelal haaks op de hoofdwegen. Denk aan de Roggestraat en Mandjesstraat. De afwateringsgoot volgt vloeiend het midden van de steeg. De verlichtingsarmaturen hangen bij voorkeur aan draden boven de goot. Of anders aan de gevel. Een hier en daar goed gesitueerde solitaire boom op een kruispunt geeft sfeer aan gehele steeg. Gezien de beperkte breedte zijn uitstallingen en fietsenklemmen veelal niet gewenst. De winkelstraat De winkelstraten in het voetgangersgebied zijn symmetrisch opgebouwd. Een tonronde loper met aan weerszijden gevelzones. De afwateringsgoten markeren de overgang tussen loper en gevelzone. Kleurverschil kan de leesbaarheid van het profiel verbeteren en het geheel
meer karakter en sfeer geven. De bestrating ligt op één niveau. Bomen kunnen ritme en rust geven en de sfeer bepalen. De verlichtingsarmaturen hangen aan draden boven de loper of zijn bevestigd aan de gevels. De gewone straat In de gewone straat rijden ook auto’s. Een verdiepte rijbaan markeert helder de overgang tussen rijloper en voetgangersruimte. Dit is verkeersveilig. Trottoirbanden hebben de voorkeur. Blijft er te weinig ruimte over voor de voetganger of rijden er weinig auto’s dan kan alles op één niveau bestraat worden. Verschillen in kleur, materiaal en afmetingen van de straatstenen tussen rijloper en trottoir kunnen de leesbaarheid van het profiel verbeteren en het geheel meer karakter en sfeer geven. Verlichtingsarmaturen kunnen aan draden, aan de gevel of als masten. Dit afhankelijk van de beschikbare ruimte. De bredere straten De hoofdstraten in het voetgangersgebied zijn breed. De basis voor de opbouw van het profiel is dezelfde als de winkelstraat. Er is de mogelijkheid om een extra zone toe te voegen. Dat kan aanleiding zijn voor verbijzonderingen als terrassen of een groepje bomen (zoals in de Diezerstraat). De breedste straten zoals de Melkmarkt en het Gasthuisplein zijn bijna langgerekte pleinen. Deze worden intensief gebruikt voor markten en evenementen. In de extra zone is ruimte voor een vrijere en doorgaande plaatsing van bomen, afgewisseld met terrassen. Verlichtingsarmaturen kunnen aan draden, aan de gevel of als masten. Pleinen De pleinen zijn de parels of de specials van de stad. Waar het uitgangspunt bij straten rust en eenvoud is, kunnen de pleinen zich onderscheiden. Elke plein is anders en het ontwerp is altijd specifiek per plek. De uitstraling kan luxer zijn. Het toe te passen materiaal en de aankleding met straatmeubilair ook. Zo kan natuursteen nadrukkelijker het beeld bepalen. Kades Bebouwing aan de kades heeft van oudsher een sterke relatie met het water. Hier werden goederen uitgeladen en overgeslagen. De eenheid van de kade staat voorop en een te sterke zonering van de ruimte is niet gewenst. Robuuste materialen als Zweedse granietkeien, kloeke natuursteenplaten en afdeksloven geven karakter en een stoere sfeer aan deze voormalige handelskades. Wees terughoudend met het aanplanten van bomen. Zorg er voor dat de afstand tussen bomen voldoende groot is om het aaneenrijgen van boomkronen te voorkomen. Een verlaagd deel van de kade langs het water kan helpen het water meer bij de beleving van de stad te betrekken. Bereikbaarheid van het water heeft de voorkeur. Het hemelwater kan afstromen naar de gracht. Verlichtingsarmaturen kunnen aan de gevel of als masten. Singelpark De inrichting van het singelpark moet recht doet aan de aanwezige Engelse landschapsstijl. Deze stijl wordt gekenmerkt door een subtiele en ruimtelijke eenvoud: hoogte verschillen, gras, hagen, solitaire bomen en boomgroepen die het zicht sturen. Het spel tussen open en dicht, licht en donker. Struiken alleen toepassen ter ondersteuning van de ruimtelijkheid. De paden kennen een slingerend verloop over het reliëf van het park opdat de wandelaar wordt getrakteerd op een aangename afwisseling. De verharding bestaat bij voorkeur uit halfverharding of straatklinkers. De ontsluitingsweg De binnenring volgt grotendeels de gracht. De opbouw van de weg sluit aan bij deze belangrijke groen-blauwe structuurlijn. De binnenring wordt daarom rijkelijk voorzien van bomen, in rijen of in groepen. Met de stadswandeling uit het ontwikkelingsprogramma
binnenstad 2020 krijgt de voetganger een steeds prominentere plek. De balans tussen doorstromen en verblijven wordt daarmee evenwichtiger. Aan de binnenring wordt tenslotte in toenemende mate gewoond, gewerkt en uitgegaan. De verlichting is meer utilitair, aan masten en qua type afgestemd op het autoverkeer.
4.3 Materialen en straatmeubilair Het basis bestratingsmateriaal voor de Binnenstad+Schil bestaat uit gebakken straatstenen. Hollandse klinkers. De kleur is aards en eerder donker dan oplichtend. Dit materiaal is de beelddrager van de openbare ruimte. Dit basismateriaal kan worden aangevuld met ander, contrasterend materiaal als daar redenen voor zijn en het gebruik dat ondersteund. Gangen, stegen, winkelstraten en gewone straten worden uitgevoerd in waal- en dikformaten. Rijlopers kunnen ook in het de grotere klinkerkei of asfalt. In de Schil kunnen trottoirs ook worden uitgevoerd in betontegels. In de Binnenstad bestaan detailleringen als banden, trappen, afdeksloven bij voorkeur uit natuursteen of anders hoogwaardig beton. In de Schil kan gedetailleerd worden in beton. De pleinen zijn de parels van de stad. Ze zijn belangrijk in de beleving van de openbare ruimte en zijn identiteitsdragers van de stad. De wijze van inrichting benadrukt het belang van ieder plein en kan dan ook expressiever en exclusiever zijn dan de rest van de openbare ruimte types. Voetpaden in parkachtige ruimtes worden bij voorkeur uitgevoerd in halfverharding. In de openbare ruimte wordt een veelheid aan straatmeubilair geplaatst; van banken, fietsenklemmen, afvalbakken tot beveiligingscamera’s. Algemeen uitgangspunt bij de uiterlijke verschijningsvorm is neutraliteit. Wees terughoudend bij het toevoegen van aandacht vragende objecten. Zij verstoren de beleving van de ruimtes en de architectuur; dat wat de kwaliteit van dit gebied zo bepaald. Zorg ervoor dat de verschillende objecten een zekere samenhang hebben. Dat ze familie van elkaar zijn. Dat kan in vormgeving en ook in kleur: roestvrijstaal, gegalvaniseerd ijzer of antraciet. Op plekken waar fietsenklemmen vrij in de ruimte staan worden zogenaamde nietjes toegepast. Het voordeel is dat wanneer er geen fietsen gestald zijn, de ruimtelijke beleving optimaal blijft. Bij aangewezen fietsenstallingen, zoals bij het Meerminneplein en nabij het Rodetorenplein worden fietsenklemmen in vakken toegepast. Een aantal jaren geleden is via een prijsvraag de binnenstadsbank gekozen. Dit is de standaard voor de gehele binnenstad en de schil. Mochten daartoe redenen zijn, kan op specifieke plekken van de standaard worden afgeweken. Het gebied van de Binnenstad+Schil herbergt een mooie collectie beeldende kunst in de openbare ruimte. Beeldende kunst levert een belangrijke bijdrage aan een prettige beleving van het straatbeeld. Door de thema’s water en geschiedenis als rode draad te nemen voor toekomstige opdrachten wordt de herkenbaarheid van de kunstwerken in de stad vergroot.
5
De Zwolse sferen/deelgebieden
Binnen de kaders is net zoveel vrijheid als buiten de kaders De binnenstad en de schil bestaat uit meerdere deelgebieden, elk met hun eigen sfeer en ruimtelijke karakteristiek. Tijdens de vier wandelingen met de klankbordgroep is onderzocht welke deelgebieden we onderscheiden en of de overgang van het ene deelgebied naar de andere scherp is of in elkaar overloopt. Toen is ook, al pratend en later tekenend, onderzocht wat de sferen en de ruimtelijke kenmerken zijn. Deze resultaten zijn in het nu volgende hoofdstuk verder verdiept en uitgewerkt. De indeling is altijd arbitrair. Een andere groep mensen in een ander tijdperk komt waarschijnlijk tot een andere indeling. Gebieden, objecten en netwerken kunnen onderdeel zijn van meerdere entiteiten. En dat is gelukkig maar want dat maakt de stad historisch gelaagd, complex, interessant en rijk aan beelden. Een voortdurende bron van gesprekken, ontdekkingen en opvattingen. De deelgebieden zijn zoveel mogelijk consistent en herkenbaar als een eenheid. Na de gebiedsbeschrijving wordt voor elk gebied een verbijzondering en de waardering aangegeven. Daarna worden de deelgebieden beschreven vanuit verschillende stedenbouwkundige schaalniveaus te weten stadsbeeld en bouwhoogtes, stadsplattegrond en openbare ruimte, bouwblok en gebouw en als laatste gebouw en omgeving
5.1 Binnen de ring van de Middeleeuwse stad Samenvatting. naast kaartje? Dit zijn steeds resultaten proces klankbordgroep. Vermelden in voorwoord? Karakteristieken • gelegen binnen de stadsmuur van 1530; loop van de stadsmuur herkenbaar. • wat je ziet is het resultaat van eeuwen bouwen en verbouwen. Het is een dynamisch gebied dat continu door culturele, sociale en economische veranderingen aangepast moet worden. • de plattegrond is gevormd door de natuurlijke ondergrond. De ligging op een hoger gelegen zandrug en aanwezigheid waterlopen bepalen structuur, netwerk en kenmerken openbare ruimte. • Grote Aa nog steeds zeer beeldbepalend; hoofddrager van de stad. • vier kwadranten: rondom de Sassenstraat, de Ossenmarkt, de Diezerstraat en de Steenstraat. • De Grote Markt is de huiskamer van de stad. • Sassenstraat heeft spinnenwebachtig stratenpatroon; de andere drie meer orthogonaal: evenwijdige hoofdstraten aan Grote Aa en smalle straten en stegen haaks daarop. • gekromde straten langs voormalige stadsmuur, dit leidt tot kenmerkende verkorting van het perspectief. • het gesloten bouwblok is de dominante gebouwde eenheid. • vrijstaande gebouwen zijn veelal kerken en openbare gebouwen. • bebouwing is gericht op de straat. • doorgaande, golvende rooilijnen. • sterke wisselingen in sferen; drukke straten, rustige hoven, verrassende stegen. • detaillering is verfijnd, ambachtelijk, zorgvuldig, hoogwaardige en duurzame materialen die mooi verouderen. Die mooie detaillering van gebouwen is vaak nog visueel belangrijker dan grootte en hoogte. Veel decoratie door middel van detaillering, gevelstenen en kunst. • hiërarchie in voorgevel en zijgevel. • hogere begane grond en lagere bovenverdiepingen. • Smalle hoge openingen, ramen in kozijnen, afsluitingen met kroonlijst. ingang geeft rechtstreeks toegang tot het pand. geen binnenhoven of arcades. • hiërarchie in gebouwen en gebouw met een bijzondere functie kan hoger en breder zijn dan de reguliere woonbebouwing. subgebied langs de oude stadsmuur • langs de oude stadsmuur vormen rafelige achterkanten en groene tuinen de overgangen naar de vestingstad. • soms oriëntatie wel gericht op de buitenkant. ook in die gevallen ontbreken van eenduidige rooilijn kenmerkend. • dit kan aanleiding zijn tot kleine groene plekken en pleintjes. • verbijzonderingen zijn de Fundatie, de Sassenpoort, Michaels kerk, Peperbus en de Plantagekerk. • hiërarchie in voorgevel en zijgevel. • hogere begane grond en lagere bovenverdiepingen. • Smalle hoge openingen, ramen in kozijnen, afsluitingen met kroonlijst. ingang geeft rechtstreeks toegang tot het pand. geen binnenhoven of arcades. • hiërarchie in gebouwen en gebouw met een bijzondere functie kan hoger en breder zijn dan de reguliere woonbebouwing.
Vijf herkenbare kantelmomenten: 1. brand in 1324. • vanaf toen bouwen in steen • door toepassing van gemeenschappelijke stenen scheidingsmuren, gemetselde schorstenen en daken gedekt met pannen in plaats van riet, ontstonden uiteindelijk gesloten gevelwanden van huizen met meerdere verdiepingen. 2. stad van kappen. • veelheid aan uitvoeringen: zadeldaken, schilddaken, langskappen en dwarskappen, wolfseinden etc. • geheel toch harmonisch en samenhangend door beperking in de variatie van de dakhellingen. eenvoudige geometrische principes om een dak te construeren. • kappen met een dakhelling tussen 45 en 55 graden. 3. ontwikkeling detailhandel • vaste verkoopplaatsen in de stad: markten . • vanaf 1860 eerste winkelpuien, voorzien van etalages met veel glas. • op de begane grond winkel; wonen verplaatst naar de verdiepingen. • maat en schaal passend binnen de pandsgewijze opbouw langs de straten. • vanaf jaren ’60 meerdere panden op de begane grond met elkaar verbonden; verdiepingen veelal leeg. • De architectonische relatie boven-beneden oftewel pui en gevel raakte veelal verstoord. • de tijd van city vorming, schaalvergroting en contrast in architectuur met bestaand. • maat, schaal, korrel en beeld Weeshuisstraatgebied wijkt sterk af van traditionele kleinschalige pandsgewijze opbouw. • Winkelcomplex noordzijde Gasthuisplein respecteert de rooilijn en de gevel en heeft visueel het ritme van pandsgewijze opbouw zonder dat echter ook daadwerkelijk te hebben. De architectuur sluit qua materiaal en detaillering niet goed aan op de historische context. • Het Eiland en het Maagjesbolwerk uit eind jaren ’90 zijn in dat opzicht al een verbetering. 4. transport en vervoer. • ligging aan drie infrastructuurlijnen: water, spoor en A28. • waterlopen werden gegraven en deels later weer gedempt. • havenactiviteiten verplaatsten zich mee; van Melkmarkt naar Thorbeckegracht en Rodetorenplein tot buiten en aan de rand van de binnenstad zoals Eekwal en Diezerkade. • stormachtige toename van de (auto)mobiliteit na de jaren ’70 die er voor heeft gezorgd dat in de middeleeuwse stad continue de balans moest worden gezocht tussen bereikbaarheid, verblijfskwaliteit en verkeersveiligheid. • De eerste stap was het weren van doorgaand verkeer door de binnenstad door inrichten van de Diezerstraat als wandelpromenade in 1970 en voltooiing binnenring. • alle pleinen en plekken gebruikt om te parkeren. • daarna beweging auto’s in gebouwde voorzieningen onder te brengen buiten de middeleeuwse kern. Geleidelijk aan konden pleinen, parken en straten weer betekenis krijgen als verblijfsgebied. • Het Gasthuisplein is vanaf de jaren ’80 geen busstation meer. • Gestalde fietsen bepalen steeds meer het beeld. 5. herwaardering van de binnenstad als woongebied • project rondom de Bitterstraat; voor het eerst wordt ontworpen vanuit de kenmerken van de historische context. • combinaties van prettig wonen en commerciële functies daarna doorontwikkeld tot Gasthuisplein, Dijkstraat, Eiland, Maagjesbolwerk en de Tanerij. • Herontwikkeling van locaties als Kraanbolwerk en Hof van Thorbecke versterken het wonen. Afwijkingen • vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw werden op de begane grond panden met elkaar verbonden en de verdiepingen kwamen veelal leeg te staan. • vanaf de 19de eeuw wordt het gebruikelijk om meerdere panden samen te voegen achter één voorgevel waarbij de historische karakteristiek grotendeels overeind blijft. Vanaf het midden van de 20ste eeuw wordt het gebruikelijk om rijen panden te slopen en seriematig nieuw te bouwen zonder rekening te houden met de historische karakteristiek. • De architectonische relatie boven-beneden oftewel pui en gevel raakte veelal verstoord. • de tijd van city vorming. • “Nieuwe Winkelcentrum” tussen de Nieuwstraat en het Broerenkerkplein. . Bijzondere elementen • de kerken, • Sassenpoort • de Peperbus, • de loop van de Grote Aa. • Fundatie Openbare ruimte • Divers en toch samenhangend. De oude loop van de Grote Aa is herkenbaar als drager van de openbare ruimte. Tips • De inrichting van de Diezerstraat, de Nieuwstraat en de Ossenmarkt steken kwalitatief af met de rest. • Nieuwstraat: verblijfskwaliteit verbeteren en auto/vrachtauto te gast.
• •
architectuur mag hedendaags zijn ramen lege winkelpanden beplakken met fotocollages
Gebiedsbeschrijving Met de middeleeuwse stad wordt bedoeld het deel binnen de stadsmuur van 1530. De volgende fase bestond uit de aanleg van de vestingwerken. Deze vestingwerken waren een geheel nieuwe ruimtetypologie die aan de stad werd toegevoegd. Daarom wordt dit als een apart gebied behandeld. De ruimtelijke structuur van de middeleeuwse stad kent een complexe historische gelaagdheid. Het huidige beeld is het resultaat van veranderingen en aanpassingen over pakweg 1000 jaar. De topografie van de historische stad wordt gevormd door de natuurlijke ondergrond, wegen en waterlopen en de bebouwing. De stad is een dynamisch model dat continue door culturele, sociale en economische processen aangepast wordt. De meeste veranderingen zijn beperkt van schaal en omvang en verlopen langzaam. Er zijn ook kantelmomenten, aanpassingen en ingrepen te onderscheiden die in korte tijd van grote invloed zijn geweest op het beeld van de stad. Een aantal zijn van belang hier aan te halen. De structuur en daarmee het netwerk en de kenmerken van de openbare ruimte wordt in hoge mate bepaald door de ligging op een hoger gelegen zandrug en door de aanwezigheid van waterlopen; natuurlijk dan wel gegraven. Er zijn ruwweg vier kwadranten te onderscheiden; rondom de Sassenstraat, de Ossenmarkt, de Diezerstraat en de Steenstraat. Het eerste en oudste kwadrant rondom de Sassenstraat kenmerkt zich qua structuur door een spinnenwebachtig stratenpatroon. Mede voortkomend uit de oude landwegen die naar de stad leidden. De andere drie kennen een meer orthogonaal patroon. Evenwijdig hoofdstraten aan een waterloop en smalle straten en stegen die haaks daarop de waterloop verbond met de parallel lopende straten. Deze structuur is na al die eeuwen nog steeds in tact. Ook al is de Grote Aa overkluisd en als rivier verdwenen, deze lijn is nog steeds zeer beeldbepalend voor de structuur van de stad en de hiërarchie van de openbare ruimte. Ook de loop van de stadsmuur is nog duidelijk zichtbaar in de structuur van de stad. Evenwijdig daaraan zijn aan de binnenzijde smalle straten aangelegd, begeleid door aaneengesloten bebouwing. Het gekromde verloop van de straten verkort het perspectief en geeft zo een kenmerkend ruimtelijk beeld. De bebouwing is gericht op de straat. De achterkanten en de tuinen grenzen aan de vestingstad. Deze continuïteit van wat rafelige achterkanten en groene tuinen als grens met de vestingstad is bijzonder. Soms is de oriëntatie wel gericht op de buitenkant. Ook in die gevallen is het ontbreken van een eenduidige rooilijn kenmerkend. Dit kan aanleiding zijn tot kleine groene plekken en pleintjes. Denk daarbij aan de Jufferenwal en bij de Plantagekerk. Ook de achterkant van de Thorbeckegracht doet, hoewel niet onderdeel van dit deelgebied, mee in dit beeld. Verbijzonderingen zijn de Fundatie, de Sassenpoort en de Plantagekerk. Omdat dit element zo kenmerkend is voor de beleving van de stad wordt deze grens verderop als apart lijnvormig element behandeld. Over de historische ontwikkeling van de middeleeuwse stad zijn dikke boeken geschreven. Het is teveel om hier alles te behandelen. Het is wel belangrijk inzicht te krijgen hoe het beeld van de stad tot stand is gekomen en hoe dat te waarderen. In het nu volgende wordt een aantal ingrepen en ontwikkelingen beschreven die het meest bepalend zijn geweest voor het beeld en de kwaliteit van de stad. Het eerste kantelmoment was de brand in 1324. Op vijf huizen na was de stad in één nacht verwoest. Het stadsbestuur nam een aantal maatregelen om het bouwen in steen aan te moedigen. Door de toepassing van gemeenschappelijke stenen scheidingsmuren, gemetselde schoorstenen en daken afgedekt met kappen in plaats van riet, ontstonden uiteindelijk gesloten gevelwanden van huizen met meerdere verdiepingen. De tweede heeft te maken met hoe kappen gemaakt werden. De historische binnenstad werd een stad van kappen. En met een veelheid aan uitvoeringen: zadeldaken, schilddaken,
langskappen en dwarskappen, wolfseinden etc. Ondanks deze veelheid aan vormen oogt het geheel toch harmonisch en samenhangend. Dat heeft vooral te maken met de beperking in de variatie van de dakhellingen. De kaphellingen in de binnenstad zijn vooral ingegeven door de praktijk van het afwateren. De oudste rieten daken hebben de sterkste dakhelling omdat deze zo het langste meekonden. De laatmiddeleeuwse daken hebben een dakhelling van meer dan 50 graden Om zo de krachten van de constructie zo verticaal mogelijk op het ondergelegen muurwerk over te brengen. In de 19de eeuw werd de sluiting van de pannen beter en was het gebruikelijk om dakhellingen van 45 graden toe te passen. Pas bij het gebruik van zinken daken in de 19de eeuw kon een flauwhellend dak waterdicht worden uitgevoerd. Soms werd de gulden snede wel toegepast op vensters. In dat geval vooral zodanig dat een smalle hoge openingen ontstonden die het licht diep in de diepe panden liet schijnen. Bij ondiepe panden waren hoge openingen minder nodig en werden deze gevelopeningen niet altijd smal en hoog. Over het algemeen is er ook hiërarchie in de gevel waarbij de onderste vensters hoger zijn dan de bovenste vensters analoog aan de verdiepingshoogten. In Zwolle is een kelderverdieping ook kenmerkend. Dit is misschien nog wel belangrijker karakteristiek van het gevelbeeld dan de helling van de kap. Er is ook een hiërarchie tussen de gevels in de straten en de stegen waarbij de voorgevels aan de straten een opener karakter hebben dan de zijgevels. De historische gevels die over het algemeen uit de 18de en 19de eeuw zijn gebouwd kenmerken zich over het algemeen ook door een sterke symmetrie en verticaliteit en zijn over het algemeen aan de bovenzijde duidelijk afgesloten met een prominente gootlijst.
Het derde beeldbepalende thema is hoe de van de detailhandel zich heeft ontwikkeld. Tijdens de jaar- en weekmarkten kenden verschillende productgroepen vaste verkoopplaatsen in de stad. Menig straatnaam verwijst daar nog naar zoals Grote Markt, Melkmarkt, Oude Vismarkt en Ossenmarkt. In het midden van de 17e eeuw staan bijna 180 adressen geregistreerd van waaruit zogenaamde ‘open vensternering’ plaatsvond. Een eeuw later zijn al 340 winkeliers in de stad actief. Deze bieden hoofdzakelijk levensmiddelen en textiel te koop aan. Door industriële productiemethoden en verbeterde transportmogelijkheden gaan winkeliers zich richten op het aanbieden van hoogwaardige consumptiegoederen zoals kleding, serviesgoed, huisraad en keukengerei. Anders dan op de markt is de verkoper niet langer de producent. De aangeboden producten kennen een vaste prijs. De presentatie van de goederen gaat daarom een steeds belangrijkere rol spelen en daardoor ontstaan vanaf 1860 de eerste winkelpuien, voorzien van etalages met veel glas. Dit zou in de jaren die volgen het beeld van de hoofdstraten ingrijpend veranderen. De huizen worden op de begane grond gebruikt als winkel en het wonen is verplaatst naar de verdiepingen. De maat en schaal van deze ontwikkeling was passend binnen de pandsgewijze opbouw langs de straten. Dat werd anders toen vanaf de jaren ’60 van de vorige eeuw de landelijke ketens en grootwinkelbedrijven opkwamen. Meerdere panden werden op de begane grond met elkaar verbonden en de verdiepingen kwamen veelal leeg te staan. De architectonische relatie boven-beneden oftewel pui en gevel raakte veelal verstoord. De leefbaarheid van de winkelstraten en daarmee het wonen in de binnenstad kwam onder druk te staan. Ook het grootwinkelbedrijf streek neer in de stad. V&D, Hema, AH, en de Gruyter zijn aanvankelijk aan de Diezerstraat gevestigd. Het was de tijd van city vorming. Sanering en kaalslag schiep ruimte voor een nieuw modern winkelcentrum tussen de Nieuwstraat en het Broerenkerkplein. Met de kenmerken, waarden en kwaliteiten van de historische binnenstad had dat niet veel te maken. De maat, schaal , korrel en beeld harmonieert niet met de traditionele kleinschalige pandsgewijze opbouw. De helderheid van de openbare ruimte met doorgaande rooilijnen uit de historie is verlaten. De maaswijdte van het stratenpatroon werd bepaald door de ruimtebehoefte van de warenhuizen. Hoe te
bouwen in de historische stad met al zijn gelaagdheid, waarden en kwaliteiten moest opnieuw worden uitgevonden. Het winkelcomplex aan het Gasthuisplein uit eind jaren ‘80 respecteert in ieder geval de rooilijn en de gevel kent visueel het ritme van pandsgwijze opbouw zonder dat echter ook daadwerkelijk te hebben. De architectuur sluit qua materiaal en detaillering niet goed aan op de historische context . Het Eiland en het Maagjesbolwerk uit eind jaren ’90 zijn in dat opzicht al een verbetering. De vierde ontwikkeling met een grote invloed op de beeldkwaliteit van de middeleeuwse stad houdt verband met het transport en vervoer. De sterke economische positie door de eeuwen heen dankt Zwolle aan haar ligging aan drie infrastructuurlijnen. De ontwikkeling van vervoer over water, de aanleg van het spoor en opkomst van het gemotoriseerd verkeer hebben het aanzien van de stad continue veranderd. De stad kon zich steeds aanpassen aan de transportwijze die op dat moment in de geschiedenis dominant was. Waterlopen werden gegraven en deels later weer gedempt. Havenactiviteiten verplaatsen zich mee; van Melkmarkt naar Thorbeckegracht en Rodetorenplein tot buiten en op de rand van de binnenstad zoals Eekwal en Diezerkade. Steeds sporen van deze activiteiten achterlatend. De aanleg van het spoor en de bouw van het station gaf een enorme impuls aan de ontwikkeling van het chique woonmilieu aan de zuidrand van de stad en aan Assendorp. De snelweg met de aangelegde wegen als Katerdijk, Burgemeester Roelenweg en Pannekoekendijk gaf eenzelfde economische impuls in de vorm van kantoren aan de west- en noordzijde. Het is vooral de stormachtige toename van de (auto)mobiliteit na de jaren ’70 die er voor heeft gezorgd dat in de middeleeuwse stad continue de balans moest worden gezocht tussen bereikbaarheid, verblijfskwaliteit en verkeersveiligheid. Dat heeft geleid en leidt nog steeds tot aanpassingen. De eerste stap was het weren van doorgaand verkeer door de binnenstad. Een belangrijk moment daarbij was het inrichten van de Diezerstraat als wandelpromenade in 1970. Met de voltooiing van de binnenring kon het verkeer om de binnenstad worden geleid. Met de snelle opkomst van de auto werden alle pleinen en plekken gebruikt om te parkeren. Begin jaren ’70 werd het parkeerdek Noordereiland aangelegd. De eerste stap om het stallen van auto’s in gebouwde voorzieningen onder te brengen buiten de middeleeuwse kern. Geleidelijk aan konden pleinen, parken en straten weer betekenis krijgen als verblijfsgebied. Het busvervoer onderging eenzelfde ontwikkeling. Het Gasthuisplein is vanaf de jaren ’80 geen busstation meer. De bussen gaan nu over de flanken en de binnenring. Met de geplande herontwikkeling van het stationsgebied zijn en worden nieuwe busstations gepland aan de binnenring. Zwolle zet al jaren succesvol in op het stimuleren van het fietsgebruik. Gevolg is een enorme druk op de openbare ruimte in de middeleeuwse stad. Gestalde fietsen bepalen steeds meer het beeld. De stad staat voor de opgave hier een oplossing voor te vinden. Het oude ‘nieuwe winkelcentrum’ tussen Nieuwstraat en Broerenkerkplein is het laatste restant van toegenomen automobiliteit, city vorming en daarbij gepaard gaande schaalvergroting. Het gebied drukt een negatief stempel op de beleving en de beeldkwaliteit van dit kwadrant van de middeleeuwse stad. Dat de binnenstad een prettige plek is om te wonen was na de tweede wereldoorlog niet zo vanzelfsprekend. De stad kende leegstand en verkrotting. Voor het slopen van panden verstrekte het Rijk destijds zelfs subsidies. De architecten Aldo van Eyck en Theo Bosch lieten met hun project rondom de Bitterstraat zien dat het anders kon. Het markeerde een omslag in het denken. En het was een voor die tijd geslaagde oefening hoe in een historische context gebouwd kon worden. Het project omvat woningen en winkelruimtes rondom hoven en aan straten. Het is één architectonische compositie waarbij de telbaarheid van de panden zichtbaar is gemaakt. De arcade met winkels aan de Nieuwstraat is als architectonisch type een vreemde toevoeging aan de stad. Dit project met combinaties van prettig wonen en commerciële functies is daarna doorontwikkeld en heeft geleid tot de plannen van het Gasthuisplein, de Dijkstraat, het Eiland en het Maagjesbolwerk.
Stedenbouwers en architecten leerden gaandeweg. De herwaardering van de binnenstad als woongebied is de vijfde belangrijke kentering en heeft het beeld van de stad en de leefbaarheid positief veranderd. Bijzondere elementen de kerken, de Peperbus, de loop van de Grote Aa. Waardering De middeleeuwse stad wordt in hoge mate gewaardeerd als historisch stedelijk gebied, met een grote diversiteit aan functies en activiteiten. Samen met de historische structuur, de bijzondere bebouwing en de diversiteit aan openbare ruimte, maakt dit de middeleeuwse stad tot een bijzonder verblijfsgebied. Stadsbeeld en bouwhoogtes Behoudens enkele bijzondere gebouwen zoals de (grotere) kerken, het stadhuis, de Sassenpoort en dergelijke varieert de gemiddelde gebouwhoogte tussen circa tien en achttien meter, waardoor er sprake is van een relatief vlak bebouwingsreliëf. Dit betekent dat hogere gebouwen in de Zwolse binnenstad snel domineren en een sterke invloed uitoefenen op het stadsbeeld. Het stadsbeeld wordt bepaald door de verzameling panden die schouder aan schouder staan en zijn afgedekt met kappen. De sporen van verschillende tijden en daarmee architectonische expressies wisselen per pand. De individuele expressie per pand maken straatgevels telbaar en geven het geheel een menselijke maat en schaal. De kerken, de Peperbus, de Sassenpoort en openbare gebouwen als het stadhuis en de Fundatie zijn welkome accenten in het stadssilhouet. Stadsplattegrond en openbare ruimte De stadsplattegrond en de openbare ruimte komt voor het grootste deel overeen met de kadastrale minuutplan uit 1832. Het toont aan dat de structuur van Zwolle de eeuwen goed heeft doorstaan. De uitzondering daarop vormt het noordelijk deel van de middeleeuwse stad, ter plaatse van de loop van de Kleine Aa. Saneringen en commerciële en andere ontwikkelingen hebben geleid tot aanpassingen en vervormingen van de plattegrond en de openbare ruimte. De inspanningen de afgelopen 20 jaar om de openbare ruimte te verbeteren hebben resultaat gehad. De verblijfskwaliteit en daarmee de aantrekkingskracht van de stad op bezoekers is vergroot. Maar ook is de stad leefbaarder geworden en daarmee aantrekkelijker voor nieuwe bewoners. Een aantal straten moeten nog worden aangepakt. De inrichting van de Diezerstraat, de Nieuwstraat, het Gasthuisplein en de Ossenmarkt zijn gedateerd en steken qua ruimtelijke kwaliteit af met de rest. Misschien wel de belangrijkste opgave betreffende de kwaliteit van de openbare ruimte is die van de overmatige hoeveelheid gestalde fietsen. Bouwblok en gebouw De bebouwing in de Zwolse binnenstad is sterk individueel van karakter hetgeen tot uitdrukking komt in een eigen vorm(breedte hoogteverhoudingen, dakvorm, raamindeling), (goot)hoogte en kleurgebruik. Sterke overeenkomsten zijn er in het materiaalgebruik, metselwerk(al dan niet gepleisterd of vertind) en afdekking met pannen. De nokrichting is in de oudere straten overwegend loodrecht op de straat gericht, in de stratenreeks Kamperstraat/Blijmarkt/Koestraat komen naar verhouding veel dwarskappen voor. Bepalend in deze straten ten aanzien van de gevelafdekking zijn de brede, vaak rijk geprofileerde gootlijsten De stedenbouwkundige eenheid is het gesloten bouwblok. Het gesloten bouwblok vormt de stedenbouwkundige eenheid maar niet de architectonische eenheid. Deze wordt gevormd door de individuele panden met een verschillende korrelgrootte en architectuur
(verschillende types benoemen). Het tweede type wordt gevormd door vrijstaande gebouwen met ieder hun eigen architectuur, veelal kerkgebouwen en openbare gebouwen. Gebouw en omgeving De panden staan veelal schouder aan schouder en in een rooilijn direct aan de straat. 5.2.
Thorbeckegracht/Noordereiland
Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • stadsmuur overal aanwezig of voelbaar, soms hoog soms laag, abrupte overgang naar middeleeuwse stad. • meanderende rivier terug te zien in golvende rooilijnen en kademuur. • bebouwingswand aan noordzijde buigt met kade mee. • kade is niet overal even breed. • langgerekte ruimte. • over water heen kijk je naar landschap buiten de binnenstad. • uiteindes Thorbeckegracht hebben trompetvorm: stad opent zich naar buiten; aan westkant als haven; aan oostkant met groene, parkachtige bastions. • aan beide uiteinden van de gracht: bebouwing op de kademuur. • historische schepen. • leuke pleintjes en verblijfsplekken. • noordzijde: twee types bebouwing: smalle koopmanswoningen en brede factoorpanden • koopmanswoningen: smal, 2 of drie vensterassen, verticaal geleed, zadeldak • factoorspand: tot 18 meter breed, hoger en statiger rijkere uitstraling, schilddak. • materiaal:baksteen afgewisseld met stuc- en kleiwerk • zuidzijde: meer variatie qua types, plaatsing in een rooilijn, hoogtes, korrelgrootte • overkragende muurwoningen • ensemble bestaand uit voormalig klooster en rijzige pakhuizen • bakstenen stadsmuur • handelskade overgegaan in groene wandelroute • smalle stegen en straten haaks op de gracht. • Langs stegen eenvoudige woningen : 1 a 2 lagen met kap • Contrast in beleving: van zicht op verre landschap tot stille steeg • kloeke, stoere industrieel ogende architectuur, 25 a 30 meter hoog • hoogteverschillen en hoogtesprongen • rooilijn achterkant bebouwing Thorbeckegracht is niet strak: geeft aanleiding tot bijzondere plekken als Assiesplein en terras bij theehuis Dijkstraat Afwijkingen • inrichting kade aan noordzijde belemmert toegang tot en zicht op water. • aan zuidzijde is profiel Buitenkant verbreed en staat niet meer in verhouding tot bebouwing • kastanjes Thorbeckegracht zijn te fors en te dicht op elkaar. • geen doorlopende wandelroute vanaf Rodetorenplein. • Rodetorenplein is meestal doods; geen sfeer. • lelijke tenten bij evenementen op Rodetorenplein. • Kraanbolwerk is niet toegankelijk. • Parkeergarage Noordereiland • Tankstation Dijkstraat Bijzondere elementen • Broerenkerkklooster met pakhuizen • Muurhuizen • Stadsmuur met torens • Uit het water oprijzende gebouwen aan uiteindes • historische schepen • Spinhuis • Flevogebouw • Spiegel • Bebouwing Badhuiswal Openbare ruimte • kades aan beide zijden van het water • twee bruggen voor het autoverkeer, een brug voor voetgangers • parkeren belemmert beleving water. • contrast tussen grootse ruimtes en intieme stegen
• • • •
Tips voetgangersbrug bij Kraanbolwerk horeca op pontons organisatoren evenementen doeken beschikbaar stellen om op de hekken te hangen
Gebiedsbeschrijving Komend vanuit het zuiden is de overgang van de middeleeuwse stad naar de Thorbeckegracht abrupt en daarmee zeer kenmerkend. Het is een prachtige ruimte. Niet voor niets een van de meest gefotografeerde stadsgezichten van Zwolle. De stadsmuur is nog steeds voor een groot deel aanwezig of voelbaar. Dat definieert mede de Thorbeckegracht als een apart te behandelen gebied. Hoe de Thorbeckegracht zich heeft ontwikkeld kan niet los worden gezien van het Noordereiland. Vandaar dat deze twee eenheden deels in gezamenlijkheid worden bezien. Zwolle is een waterstad, het water heeft de stad gevormd. Dat geldt ook voor de Thorbeckegracht (destijds Nije Graven genoemd). Deze is aangelegd om het water te verwerken dat vanuit het Sallandse achterland in steeds grotere hoeveelheden naar de stad kwam stromen. De rivier meandert en die meander is nog terug te zien in het bochtige verloop van de kademuren en de rooilijnen. De bebouwingswand aan de noordzijde buigt mee met de kade maar de breedte van de kade is niet constant. De ruimte is langgerekt zonder eindeloos te zijn. Je bent binnen en eigenlijk ook buiten. Dat buiten zijn wordt versterkt door het zicht over het water heen naar het landschap buiten de binnenstad. De uiteindes van de Thorbeckegracht hebben een kenmerkende trompetvorm. De stad opent zich naar buiten. Aan de westkant als haven en aan de oostkant met groene parkachtige bastions. Deze trompetvorm is een belangrijk uitgangspunt bij de herontwikkeling van het Kraanbolwerk. Aan beide uiteinden van de gracht staat bebouwing op de kademuur. Dit versterkt het gevoel van binnen zijn zonder het zicht op het landschap te blokkeren. Belangrijk is dat er zichtlijnen zijn tussen de bebouwingswand en het bouwblok op de kademuur. Aan de oostkant is zo het plein aan de Diezerpoortenplas zichtbaar. Aan de westkant leidt deze zichtlijn naar een plek aan het water op het Kraanbolwerk. De noordelijke bebouwingswand van de Thorbeckegracht oogt zeer divers maar ingezoomd blijkt ze te bestaan uit twee types; de smalle koopmanswoning en het bredere factoorspand. Het eerste heeft 2 of 3 vensterassen, bestaat uit 2 of 3 lagen, verticaal geleed en is afgedekt met een zadeldak. In het factoorspand werden goederen opgeslagen en werd gewoond. Naast een statige, gedecoreerde entree met een stoep kent de voorgevel ook een brede deur die leidt naar de opslagruimtes. Het factoorspand is tot 18 meter breed, is hoger en heeft een statiger en rijkere uitstraling en is afgedekt met schilddak. Het materiaal is baksteen afgewisseld met stuc of keimwerk. Kenmerkend voor het Noordereiland zijn de smalle stegen en straten haaks op de gracht zoals de Spinhuisbredehoek, de Posthoornbredehoek en de Kanonsteeg. Hier was van oudsher plek voor eenvoudige woningen voor neringdoenden. De eenvoudige bebouwing bestaat uit 1 of 2 lagen met kap. De ervaring van de openbare ruimte is bijkans extreem; van het zicht op het verre landschap tot de stilte van de steeg. De identiteit van het Noordereiland laat zich lezen als een continue verandering door de eeuwen heen. • • • •
Van handel en bedrijvigheid naar industrie en nieuwe stedelijke functies en wonen; Van koopmanshuizen en factoorpanden naar industriële complexen en nieuwe gebouwtypes; Van verschillen in grootte, hoogte, korrel en expressie; Van eenvoudige gevels met hier en daar decoratieve elementen tot kloek en stoer.
Het beeld van de zuidelijke wand van de Thorbeckegracht wordt gedragen door de middeleeuwse stadsmuur. Op sommige plekken nog echt als muur met torens en een restant van een poort. Bijzonder zijn de overkragende muurwoningen met een oriëntatie op zowel de Buitenkant als de Waterstraat. Beeldbepalend is het ensemble van het voormalige klooster en de rijzige pakhuizen daarvoor op de kade. Tot aan de jaren ’60 stond aan de kade een bonte verzameling aan pakhuizen. Met de sanering is die bebouwing verdwenen en is het karakter van een handelskade overgegaan in die van een groene wandelroute. Bij de Buitenkant is nog steeds de sfeer van de haven voelbaar. De bebouwing van de zuidelijke wand is dus meer gevarieerd qua types, plaatsing in een rooilijn, hoogtes en korrelgrootte. De bakstenen verdedigingsmuur houdt alles bij elkaar. In de 19e eeuw was behoefte aan meer strekkende meters kade ten behoeve van handel en industrie. De ruitvorm van meerdere bolwerken zijn toen langs de Achtergracht aangepast. Ter hoogte van het Nijkerckenbolwerk is de Achtergracht versmald om ruimte te maken voor de gasfabriek en andere industriële activiteiten. Deze aanpassingen hebben niet geleid tot het ontstaan van nieuwe, heldere rooilijnen. Daarvoor was de bebouwing te divers. Het gebied achter de noordwand van de Thorbeckegracht en op het Kraanbolwerk had de kenmerken van een industriegebied. Kloeke, stoere en industrieel ogende architectuur. Soms tot 25 a 30 meter hoog. De openbare ruimte van de Thorbeckegracht bestaat uit kades aan beide zijden van het water. Er zijn twee bruggen voor het autoverkeer en het Pelserbrugje is alleen voor voetgangers. De bruggen dragen positief bij aan de beeldkwaliteit van de gracht. De noordkade was lange tijd voor een groot deel in particulier handen. De laad- en loswal hoorde qua eigendom bij het aanliggende koopmanshuis of factoorpand. In de jaren ’70 is het merendeel openbaar geworden maar nog steeds zijn een paar plekken privé. De indeling van het profiel met haaks parkeren langs de kademuur maakt het moeilijk en soms onmogelijk bij het water te komen en er te wandelen. Dat is jammer want zo wordt het water niet optimaal betrokken bij de beleving van de stad. In de jaren ’70 is tevens het profiel van de Buitenkant met een paar meter verbreed om meer ruimte te geven aan het verkeer. Het verkeer werd achter het Hopmanshuis geleid waardoor deze niet meer uit het water oprijst. De breedte van de Buitenkant staat niet meer in mooie verhouding tot de hoogte van de bebouwing; de ruimtelijkheid van het profiel is aangetast en het beeld van een kade met daaraan panden is verzwakt. Bijzondere elementen: • compositie van Broerenkerkklooster met pakhuizen • Muurhuizen aan de Buitenkant • Stadsmuur met torens • Uit het water oprijzende gebouwen aan de uiteindes Waardering De waardering voor het gebied is hoog. De Thorbeckegracht draagt voor een belangrijk deel de identiteit van de binnenstad. Toch is de relatie van en de beleving van het water nog niet optimaal. Er zit meer in. Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt bepaald door de stadsmuur met torens en door het kloostercomplex en de pakhuizen daarvoor aan de kade. De noordwand is evenwichtig door de plaatsing in een gekromde rooilijn en de afleesbaarheid van de 2 typen bebouwing. De hoogtes variëren tussen 2, 3 en incidenteel 5 lagen. Kappen in meerdere vormen completeren het beeld. Langs de noordkant van het Noordereiland en op het Kraanbolwerk vonden van oudsher industriële en handelsactiviteiten plaats. Het was de plek waar nieuwe grotere stedelijke
functies een plek kregen zoals Huis van Bewaring en de Ambachtschool. Het Noordereiland wordt nog steeds zo gebruikt. De Spiegel is daar een goed voorbeeld van. De hoogteverschillen en de hoogtesprongen zijn hier groter. Dat robuuste is ook onderdeel van de identiteit van de plek. Stadsplattegrond en openbare ruimte Contrast tussen een gekromde rooilijn en consistente bebouwingswand aan de noordzijde en een in gebruik en beleving meer gevarieerde zuidrand. Verkeerskundige maatregelen uit het verleden zetten de kwaliteit onder druk. De stalen damwanden bij de Mosterdtoren doet afbreuk aan het geheel en het belang van de beleving van het water. De variatie tussen grootse ruimtes en intieme stegen maakt het geheel verrassend en heel bijzonder. Aan de achterzijde van de wand van de Thorbeckegracht is de rooilijn niet strak gedefinieerd. Het heeft nog het karakter van een achterkant. Dat geeft aanleiding tot het maken van een reeks bijzonder plekken zoals het Assiesplein en het terras bij het theehuis aan de Dijkstraat. Bouwblok en gebouw Ook hier een contrast tussen noord en zuid. Noord bestaat uit grote gesloten bouwblokken met individueel afleesbare panden. Op het Noordereiland zijn drie types bebouwing: koopmanshuis, factoorspand en grotere veelal vrijstaande gebouwen voor speciale stedelijke functies. De zuidwand heeft de bakstenen stadsmuur met torens of resten van torens als thema. De bebouwing is daardoor meer lijnvormig dan onderdeel van bouwblokken. Gebouw en omgeving De panden staan veelal schouder aan schouder en in een rooilijn direct aan de straat. 5.3
De Vestingstad inclusief gracht
Gebiedsbeschrijving In 1606 wordt Zwolle aangewezen als frontierstad in de nationale verdediging. Daarna wordt begonnen met de aanleg van de vestingwerken. De werken werden volgens het Oud Nederlandse stelsel aangelegd met hoge aarden wallen op de hoekige bastions (of bolwerken) en tussenwallen. En met een nieuwe, brede gracht. De bastions zijn voor de face (voorzijde) en de flank (zijkant) voorzien van een lagere voorwal die doorloopt tot de courtine (tussenwal) die de bastions met elkaar verbindt. Het midden van de bastions ligt lager en de hoogte van de bastions wordt in veel gevallen benut door windmolens. De stad telt 11 bastions. 5 daarvan worden ten noorden van de Thorbeckegracht aangelegd: Diezerpoortenbolwerk, Tanerijbolwerk, Nijkeckerkenbolwerk, Vispoortenbolwerk en Kranenbolwerk. Het zogenaamde kroonwerk. Buiten de gracht, op de locatie van het huidige Diezerplein, lag een ravelijnvormig voorwerk van de Diezerpoort. Aan de zuidzijde van de stad werd de toegang tot de Sassenpoort versterkt met een hoornwerk. Rond 1790 verloor de vesting haar militair-strategische functie. Vanaf 1828 vindt een grootschalige planmatige ontmanteling plaats. Buiten de stad werd het hoornwerk eveneens geslecht. Het verloop is nog steeds herkenbaar in het stratenpatroon. Met het slechten van de vestingwerken kon de stad dus de gronden in gebruik nemen. Een belangrijk moment in het stadsbeeld. De vestingwerken waren een objectieve, meetkundige toevoeging aan de stad. Het was een kunstwerk of een vorm van land-art waarbij de vormgeving per bolwerk nauwelijks verschilde. De vrijgekomen bolwerken konden nu per plek getransformeerd worden al naar gelang de behoefte. Dat leidde grofweg tot een driedeling. De zuidelijke en oostelijke bolwerken werden ingericht met villa’s, tuinen en wandelpaden. De westelijke en noordelijke kregen een meer industriële en op handel ingerichte invulling. En de stadsgracht en de oevers konden nog meer worden gebruikt als
openbare ruimte. De verschillen in gebruik en daarmee beeldkwaliteit tussen deze drie types maakt het dat ze apart behandeld moeten worden. Het is pas de laatste 20 jaar dat de stad de kwaliteiten van de vestingwerken onderkende en werk maakte van de verbetering van de (beeld-)kwaliteit. Nieuwe invullingen, opknappen van de parken en benutten van het water hebben dit gebied nadrukkelijker op de kaart gezet. Het is het visitekaartje van de stad. 5.3.1
De groene bolwerken (inclusief de zuidrand buiten gracht en hoornwerk)
Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • vrijstaande en grote villa’s in neoclassicistische stijl, veelal met gevel in wit stucwerk • groene sfeer: tuinen, openbaar groen en wandelpaden. • Gebaseerd op Engelse landschapsstijl: romantiek met verrassende doorkijkjes. • Slingerende paden door grasvelden, hoogteverschillen, • Solitaire bomen afgewisseld met boomgroepen die het zicht sturen en spel van licht en donker • Badhuiswal (buitenzijde) grote villa’s en herenhuizen, hoogteverschil geeft aanleiding voor route onder- en bovenlangs, oever grotendeels openbaar • Diezerpoorterplas (binnenzijde) pakhuizen • Ter Pelkwijkpark, Wilheminasingel en Van Nahuijsplein: villa’s op hoogte wal, middengebied lager, achtertuinen grenzend aan gracht • doorzichten naar buiten • achterzijde Walstraat: ligging oude binnenstadsgracht herkenbaar in lagere ligging tuinen • Potgietersingel: villa’s op hoogte wal en tuinen lager • Bolwerk Eekwal: hoge ligging woningen als dijkhuizen aan en op de wal (overgang naar stenig bolwerk), afmeerkade • bijzonder: het spel en de afwisseling van kleur, licht-donker, zichtlijnen, maar ook hoog-laag
Met de vrijkomende grond van de ontmanteling wordt een deel van de gracht gedempt om ruimte voor prettige wandelingen en plantsoenen te vergroten. De bolwerken worden heringericht als een singelgracht in Engelse landschapsstijl conform de mode uit die tijd. Een arcadisch landschap. De wandelaar krijgt een voorstelling van een romantische landschappen met verrassende doorkijkjes. De middelen die worden ingezet om deze sfeer te bereiken zijn slingerende paden door grasvelden, hoogteverschillen, solitaire bomen afgewisseld met boomgroepen die het zicht sturen door middel van zichtlijnen en het spel van licht en donker. De bebouwing bestaat uit vrijstaande, grote villa’s in neoclassicistische stijl. Veelal met gevels in wit stucwerk. Binnen dat algemene beeld zijn er grote verschillen per bolwerk. De Badhuiswal is een compositie van grote villa’s, herenhuizen en aan de binnenzijde, de Diezerpoortenplas, pakhuizen. De hoogteverschillen geven aanleiding tot een route bovenen onderlangs. Uitzicht en nabijheid water, beslotenheid en openheid worden zo uitgebuit en gedramatiseerd. Een groot deel van de oever is openbaar. De Genverberg kent een roerige geschiedenis. Na de omstreden sloop van het Gouverneurshuis verrees hier een modern appartementengebouw en een klein parkeerterrein. De vorm van een rechthoekig bolwerk is beperkt herkenbaar. Het Bolwerk aan de Ziel is weliswaar vergraven voor het Ter Pelkwijkpark maar de villa’s liggen op hoogte van de wal en het middengebied ligt lager zoals het oorspronkelijk was. De rij villa’s op het Ter Pelwijkpark met hun achtertuinen grenzend aan de gracht wordt doorgezet langs de Wilhelminasingel naar het van Nahuysplein. Vanaf de Wilheliminasingel is in de lagere ligging van de achtertuinen van de herenhuizen aan de Walstraat nog de oude binnengracht herkenbaar. Meest beeldbepalend voor het van Nahuysplein is de fontein in het midden. De ruimtelijke compositie is te lezen als een binnenste buiten gekeerd Engels landgoed. De opbouw met het huis en aangrenzend de siertuin, het aanliggende park met daarin een vijver die de natuur symboliseert en de zichten naar het omliggend landschap is hier binnenste buiten gekeerd. De fontein in een grasvlak vervangt de vijver en het landschap en de huizen staan hieromheen gegroepeerd en voortuinen maken de overgang van het gestileerde landschap naar de privéruimtes. Middels doorzichten wordt het landschap buiten de vesting bij de beleving betrokken. De verbinding via bajonetten met de binnenstad via de Sassenpoort en
naar buiten houden rechtstreeks verband met hoe de vestingwerken de binnenstad werd benaderd. De Suikerberg en de Potgietersingel tot aan het bolwerk de Eeekwal kent een grote ruimtelijke samenhang. Op de wallen van het Suikerbergbolwerk zijn villa’s gebouwd, waarbij de oorspronkelijke hoogtes herkenbaar zijn in de wal en de lager gelegen tuinen. Het voormalige gerechtsgebouw, nu de Fundatie, verbindt de middeleeuwse met de vestingstad als markant gebouw en middels twee stegen. Het Eekmolenbolwerk kent met de hoge ligging nog de meest authentieke uitstraling. De woningen staan als dijkhuizen aan weerszijden aan en op de wal. Met de aanleg van de Willemsvaart is hier een laad- en loskade gebouwd. De onderste laag van de bebouwing werd gebruikt voor opslag van goederen. Op de Eekwal komen zo beide sferen samen; het parkachtige en de stenige op handel georiënteerde. Delen van de openbare ruimte van de groene vestingwerken zijn onlangs heringericht waarbij het groene karakter en het wandelen zijn versterkt. Deze sfeer van de groene bolwerken zijn gespiegeld ten opzichte van de stadsgracht. Langs de Burgemeester van Roijensingel staan eveneens chique villa’s met grote tuinen. Niet voor niets valt deze strook binnen de aanwijzing beschermd stadsgezicht. Het stadsparkje Eekhout is te lezen als een voortzetting van de stadswandeling op de vestingwerken. Het hoornwerk, de schans die de Sassenpoort beschermde, is in de stadsplattegrond nog duidelijk zichtbaar. De bebouwing aan de rand van het hoornwerk is neemt afstand van de straat en laat daarmee ruimte voor een groene sfeer met monumentale bomen. Dat dit vroeger een populaire wandelroute was, is nog steeds goed voorstelbaar. Bijzondere elementen Sassenpoort, molenromp Eekhout, park Eekhout, het Hoornwerk, de Spiegel. Waardering De waardering voor de groene bolwerken is hoog. Als woongebied maar ook om te wandelen en verblijven. Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt bepaald door een ontspannen afwisseling tussen besloten en open groene ruimtes aangevuld met veelal vrijstaande of geschakelde villa’s. Door de lange zichtlijnen kunnen gebouwen zich van verre laten zien. De bebouwing telt 2 tot 4 lagen enkele bijzonder elementen daargelaten. Stadsplattegrond en openbare ruimte In contrast met de compacte binnenstad hebben de groene bolwerken een open structuur. Rijtjes geschakelde villa’s en vrijstaande villa’s liggen als fragmenten of strooigoed in open ruimte. Doorgaande routes voegen zich in dit beeld en bestaan uit korte stukken; nergens volgt een weg in zijn totaliteit de gehele binnen- of buitenzijde van de gracht. De openbare ruimte wordt gekenmerkt door verschillen in hoogtes. Een steeds wisselend zicht op de gracht is het positieve gevolg. Het materiaalgebruik in de openbare ruimte wisselt sterk; van baksteen zoals in de binnenstad als asfalt voor busroutes en de binnenring. De openbare ruimte van de oostelijke bolwerken is sleets. Bouwblok en gebouw De panden zijn individueel afleesbaar. Het gesloten bouwblok is niet aanwezig. De geschakelde en in een rooilijn geplaatste villa’s vormen wel straatwanden maar altijd in een losse setting. Gebouw en omgeving De oriëntatie van de gebouwen op de omgeving is niet zo eenduidig als in de binnenstad. Voor- en achterkanten wisselen elkaar continue af. Dat informele is onderdeel van de charme van het gebied. 5.3.2 De stenige bolwerken
Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • op industrie en handel ingericht • grotere gebouwen en gebouwcomplexen • Sfeer harder en bonkiger, grootschalige bebouwing naast smalle paden • toegang tot water • industrie en handel geleidelijk vervangen door wonen, parkeren en uitgaan/cultuur. • Maagjesbolwerk: monumentaal versteend bolwerk • Rodetorenplein: aanlanding oude haven • Kraanbolwerk: bebouwing aan kade fors hoger (Volharding), rooilijn minder herkenbaar, wand niet continu • Vispoortenbolwerk minder herkenbaar door doorgaande route; bebouwing oriënteert zich op route • Nijkerkenbolwerk; vorm bolwerk is herkenbaar. • Tanerij: vorm bolwerk vervaagd, bestaande en nieuwe bebouwing oriënteert zich op centrale openbare ruimte, brug vormt nieuwe route
De bolwerken aan de west- en noordzijde van de stad werden opgenomen in de steeds uitbreidende haven- en handelsactiviteiten. De vorm van de bolwerken en de afmetingen van de stadsgracht werden aangepast aan de behoeftes van de scheepvaart, kades werden aangelegd, pakhuizen gebouwd. De ruimte die vrijkwam werd benut voor nieuwe functies als tuchthuis, gasfabriek, ambachtschool, manege, opslag en allerlei vormen van handel en industrie. Grotere gebouwen en gebouwcomplexen. Een nieuwe maat en schaal werd aan de stad toegevoegd. Het stadsbeeld wijzigde indringend. Het maakt de sfeer op deze bolwerken anders; harder en bonkiger, grootschalig bebouwing naast smalle panden. Hier kun je dicht bij het water komen. De handels- en industriële activiteiten zijn in de loop der tijd vertrokken en dat maakte de weg vrij voor andere stedelijke functies zoals wonen, theater, parkeren. Het Eekmolenbolwerk is bij de groene bolwerken al behandeld. Nadat in 1819 de Willemsvaart in gebruik was genomen, werd een deel van de oever van het bolwerk uitgevoerd als een afmeerkade en werden werfkelders met woningen daarboven gebouwd. Het Maagjesbolwerk is een ontwikkeling uit de jaren ’90. De scherpe vorm van het bolwerk heeft een hedendaagse vertaling gekregen met een hedendaags stedelijk programma. Het Rodetorenplein maakt weliswaar typologisch geen onderdeel uit van de vestingwerken maar is er wel ruimtelijk sterk mee verbonden. Onlangs heeft het plein bij de herinrichting haar min of meer oorspronkelijke vorm als landtong van de Grote Aa terug gekregen. Het was in de middeleeuwen de haven van Zwolle. Nu heeft het de functie als evenementenplein en langs de verlaagde kade kunnen pleziervaartuigen worden afgemeerd. Het havenmeestergebouw op de rand van het plein herbergt ook voorzieningen ten behoeve van de pleziervaart. Het voormalige groene eiland Hofvliet aan de overzijde van de gracht met het restaurant De Hofvlietvilla, is bijzonder als contramal van het Rodetorenplein. Het Noordereiland was de aangewezen plek voor overlast gevende functies. Nu zijn en worden deze functies verdrongen ten gunste van aantrekkelijk wonen en werken in een historische omgeving. Het Kraanbolwerk is lang als industrieterrein in functie geweest. In de 19e eeuw was voor de handel behoefte aan meer strekkende meters kade. Daarom is toen de ruitvorm van het bolwerk aangepast. De terugspringende courtine tussen de bolwerken werd gelijk getrokken met de face; de Friesewal. De bebouwing aan de kade was forser en hoger (zoals het gebouw de Volharding). De rooilijn is minder gedefinieerd. De bebouwing staat niet op een lijn en de wand is niet continue. Dat is anders dan aan de zijde van de Thorbeckegracht. De gekromde rooilijn wordt hier doorgezet tot in het bolwerk en wijkt op het eind terug met als resultaat de kenmerkende trompetvorm (zie ook beschrijving Thorbeckegracht/Noordereiland). Het plan van het Kraanbolwerk gaat uit van circa 150 woningen. Het plan is een voortzetting van de stedenbouwkundige structuur van grote stedenbouwkundige gesloten blokken aangevuld met vrijstaande volumes op de kop. Deze rijzen op uit het water. Drie nieuwe en van elkaar onderscheidende routes verbinden de Thorbeckegracht met de Friesewal. Dit in de lijn met de andere haaks op de gracht
uitkomende en smalle routes. Het plan gaat uit van twee hoogtes in het maaiveld. De bestaande kades houden hun oorspronkelijke hoogtes en naar binnen toe wordt het gebied 1,20 meter opgehoogd met er onder een garage. Het brengt zo, in een weliswaar nieuwe vorm, de zo kenmerkende hoogteverschillen van de bolwerken terug. De stadswandeling op het hogere niveau geeft een mooi uitzicht op de binnenstad, het water en het landschap. De vorm van het Vispoortenbolwerk is vervaagd. Dat komt omdat een rechtstreekse doorgaande route over dit bolwerk is aangelegd: Rembrandtlaan-Dijkstraat-RoggestraatGrote Markt. Deze nieuwe route is het dominante organiserende element geworden en negeert daarmee de kenmerken van het bolwerk. De bebouwing oriënteert zich op die route. De ruimtelijkheid en de kwaliteit van de route is nog niet optimaal terwijl er in potentie een heldere sequentie aan ruimtes aanwezig is: stadsplein-steeg-poortplein-brug-straat-brugstraat. Met de bebouwing aan de Dijkstraat uit de jaren ’90 is al wel een aanzet gemaakt met het maken van een straatgevel. Aan de zijde van de Friesewal, aansluitend op het bankgebouw, is een deel nog onbebouwd. Nu de industriële activiteiten op het Kraanbolwerk zijn beëindigd kan het project met woningen worden afgemaakt en daarmee de bebouwingswand gecomplementeerd. Op het Nijkerckenbolwerk en de Tanerij heeft zware industrie gestaan zoals de gasfabriek en de ijzergieterij Wispelwey. Om ruimte te maken voor deze activiteiten is de Achtergracht deels gedempt en versmald en heeft zo meer de kenmerken van een kanaal dan van de gracht. Schepen konden hier kolen lossen ten behoeve van de gasproductie. Na de sanering eind jaren ’60 werd hier een parkeergarage aangelegd. Daarbij is de vorm van het oorspronkelijke Nijkerckenbolwerk inclusief stadswandeling in de plattegrond teruggebracht. Uitgangspunt is een parkachtige inrichting in de Engelse landschapsstijl. Het deel direct achter de Spiegel is op die wijze, na de bodemsanering, zo ingericht. De laatste jaren is beeld van het bolwerk de Tanerij gewijzigd. Met de komst van het theater de Spiegel zijn bestaande gebouwen herbestemd en nieuwe gebouwen toegevoegd. De vorm van het bolwerk is vervaagd. Het centrale element is het Spinhuis met daaromheen het Spinhuisplein. De bestaande en nieuwe bebouwing oriënteert zich op deze centrale openbare ruimte. Een nieuwe voetgangersroute verbindt de nieuwe entree van de parkeergarage Diezerpoort en via een nieuwe brug, de Tanerij met de binnenstad en dan vooral met de Broerenkerk en omgeving. Daarmee is het bolwerk opgenomen in een wandelroute die plekken binnen en buiten de binnenstad met elkaar verbindt. Bijzonder elementen Maagjesbolwerk met Rodetorenplein Theater de Spiegel Rodetorenbrug en Spinhuisbrug Waardering De waardering voor de stenige bolwerken is de laatste jaren groeiende; het gebied wordt meer en meer onderdeel van het gebruik van de stad. Je kan hier dicht bij het water komen en dat draagt bij aan het imago van Zwolle als waterstad. Er wordt steeds meer gewoond maar ook gewandeld, gewinkeld, uitgegaan en verbleven. Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt bepaald door bouwblokken aan kades. Door de ruimtelijke relatie met het water laten de gebouwen zich van verre laten zien. De bebouwing telt 2 tot 6 lagen enkele bijzonder elementen als de Spiegel en in de toekomst een gebouw op het Kraanbolwerk daargelaten. Stadsplattegrond en openbare ruimte In contrast met de compacte binnenstad hebben de stenige bolwerken een meer open structuur. Kades en zachte oevers wisselen elkaar af. Doordat ook de stenige kades zijn voorzien van doorgaande bomenrijen dragen ze bij aan het groene beeld van de binnenstad. De beleving van de openbare ruimte is contrastrijk. Smalle stegen en weidse uitzichten over
het water. De kades zijn geen onderdeel van drukke doorgaande autoroutes en daardoor geschikt als om te verblijven. De openbare ruimte wordt gekenmerkt door verschillen in hoogtes. Een steeds wisselend zicht op de gracht is het positieve gevolg. Het materiaalgebruik in de openbare ruimte bestaat veelal uit baksteen zoals in de binnenstad. Bouwblok en gebouw De panden zijn individueel afleesbaar. Gesloten bouwblokken worden afgewisseld door korte rijen en vrijstaande volumes.
Gebouw en omgeving De oriëntatie van de gebouwen richt zich veelal op de kade en dus het water. Dit is belangrijk voor de sociale veiligheid. Het Maagjesbolwerk heeft geen open relatie met de kade en dat heeft in het recente verleden tot problemen geleid. Dat informele is onderdeel van de charme van het gebied. 5.3.3 De stadsgracht Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • karakteristieke stervorm • groen uiterlijk met zachte glooiende wallen • harde kaden met aangrenzende openbare laad- en loswal • privédomein aangelegde schepen versus openbaar karakter kade of loswal • Groot Wezenland/Diezerkade: bedrijfsmatige uitstraling • Waterkant van Pannenkoekendijk, Friese Wal, Thorbeckegracht, Buitenkant: nautisch karakter, pleziervaart Afwijkingen • Genverberg • Parkeergarage Noordereiland Bijzondere elementen • Fontein van Nahuijsplein Tips • Groen en gracht bestemmen als gebied waar weinig verandering te verwachten is (beheersverordening) • Voetpad zoals bij Van Roijensingel doortrekken langs de gracht om zo de stadswandeling uit te breiden. • veiligheid voor blinden en slechtzienden: verschil tussen hard-zacht; contrast.
Gebiedsbeschrijving Het huidige verloop van de stadsgrachten is ontstaan in het begin van de 17de eeuw. Door de aanleg van aarden bastions om de middeleeuwse ommuring kreeg de stad haar karakteristieke stervorm. Het veel oudere havenkwartier, het Rodetorenplein en de huidige Thorbeckegracht, werd opgenomen in de nieuwe stedenbouwkundige structuur. Lange tijd bleef de Zwolse scheepvaart georiënteerd op het Zwarte Water. In het begin van de 19de eeuw luidden het opheffen van de vestingstatus en de aanleg van de Willemsvaart een aantal grote veranderingen in. Dankzij een gunstige ligging en de aanleg van kanalen ontwikkelde de stad zich al spoedig als belangrijk knooppunt voor de binnenscheepvaart. Met de komst van de spoorwegen en de ontwikkeling van een lokaal tramwegennet nam het belang van Zwolle voor het regionale transport verder toe. De plaatselijke nijverheid en industrie kon zich verder ontwikkelen. Nabij de aansluiting van de Willemsvaart op de stadsgracht werd langs de Potgietersingel de Nieuwe haven aangelegd en aan Diezerkade en het Blekerswegje ontstond een overslaghaven voor met name turf. Door de ontwikkeling van industrie op het Noordereiland veranderde dit vestingterrein tot een industrieel landschap. De toegenomen scheepvaart vereiste ook betere doorvaartmogelijkheden van de grachten en in de 19de eeuw werden een aantal bruggen vervangen door moderne draaibruggen. Met de ingebruikname van het Zwolle-IJsselkanaal in 1964 veranderde veel. Door de schaalvergroting kwam een einde aan de doorgaande scheepvaart door de stad. Grotere binnenvaartschepen deden vanaf dat moment de stad alleen nog maar aan met feestdagen. Aan de gunstig ten opzichte van het Zwarte Water gelegen Friesewal en de hier tegenover gelegen Buitenkant wist de bedrijvigheid zich het langst te handhaven. Ten
behoeve van de verschillende scheepvaartactiviteiten zijn in de 19de en 20ste eeuw op verschillende plaatsen kaden aangelegd of uitgebreid. Vanaf het water heeft Zwolle daardoor twee gezichten gekregen. Grote delen die niet interessant waren voor de scheepvaart behielden een van de voormalige vestingwerken afgeleid groen uiterlijk met zachte glooiende wallen. Hoewel een aantal van deze kaden inmiddels weer afgebroken zijn (Potgietersingel en Kerkstraat bijvoorbeeld), ligt het voor de hand om bij het faciliteren van ligplaatsen voor schepen uit te gaan van de beschikbare voorzieningen. Dit betekent dat de verschillende kaden beschikbaar zijn als aanlegplaats en dat zachte groene wallen vrij dienen te blijven. Het begrip kade gaat daarbij verder dan alleen het stukje kademuur waarlangs een schip kan aanleggen; ook de aangrenzende openbare laad en loswal levert een essentiële bijdrage aan het beeld. In historische zin kent deze wal opeenvolgende tijdelijke gebruikers die hier goederen op- of overslaan. Om deze reden lenen (lage) kademuren die grenzen aan een groen talud zich niet goed voor de aanleg van schepen. De ligplaatsen aan de Burg. Van Royensingel ter hoogte van Park Eekhout vormen hierop een uitzondering, omdat hier speciale voorzieningen in de vorm van dukdalven en loopsteigers aangebracht zijn. Historische functie van de oever Het voor de hand om bij de keuze van een aanlegplaats aansluiting te zoeken bij de historische doorvaartroutes en locaties. Daarbij is het goed mogelijk om een scherp onderscheid te maken tussen kademuren en glooiende zachte groene wallen. Kademuren bieden mogelijkheden, groen dient vrij te blijven. Type schip Zwolle heeft betekenis gehad als haven voor de kleinere binnenschepen die de stad aandeden. Tot het eind van de 19de eeuw waren dit hoofdzakelijk zeilschepen. Voor de pleziervaart heeft de stad pas sinds kort enige faciliteiten. Wat betreft scheepstype zullen beroepsmatig gebruikte scheepstypen zoals die vanaf de 19de eeuw tot op heden op de Nederlandse binnenwateren gebruikelijk waren zich het beste voegen in het stadsbeeld. Pleziervaartuigen dragen bij aan de levendigheid op het water en bij de aanlegplaatsen. De aangelegde voorzieningen aan het gereconstrueerde Rodetorenplein zijn logisch. Delen van de stadsgracht kenden een verschillende dynamiek, die vooral afhankelijk was van de bedrijvigheid en doorvaartmogelijkheden. Door het aanbrengen van drie vaste bruggen over het zuid-westelijke deel van de stadsgracht zijn deze verschillen nog verder geaccentueerd. De aanlegplaatsen aan het Groot Wezenland en aan de DiezerkadeBlekerswegje lenen zich het best voor de wat kleinere voormalige zeilschepen nu vooral gebruikt als woonschip. Het exterieur behoudt een hoofdzakelijk bedrijfsmatige uitstraling. Bij het toewijzen van ligplaatsen is het wel belangrijk om onderscheid te maken tussen varende schepen en schepen die een min of meer permanente ligplaats innemen. Varende schepen als bijvoorbeeld rondvaartboten, sleepboten en nog actieve binnenvaart zullen ook om praktische redenen het liefst ligplaats kiezen aan het westelijke deel van de Thorbeckegracht, de Buitenkant, de Friesewal en een deel van de Pannekoekendijk. Door deze plaatsen zo aantrekkelijk mogelijk te maken voor deze categorie, blijft de dynamiek op het water behouden. De ter plaatse gerealiseerde voorzieningen voor de pleziervaart leveren ook een (seizoensgebonden) bijdrage aan dit aspect. De waterkant draagt ook in belangrijke mate hieraan bij aan het nautische karakter; het heeft vaal een informeel karakter. Daarnaast zijn geen twee schepen gelijk en verschilt de onderhoudstoestand nogal eens. Binnenvaartschepen zijn utilitaire gebruiksgoederen waar de meeste schippers zorgzaam mee omgaan maar die in een aantal gevallen ook de sporen dragen van intensief gebruik of achterstallig onderhoud. Deze diversiteit hoort bij de scheepvaart en levert een positieve bijdrage aaneen authentiek en geloofwaardig stadsbeeld. afmeren Bij laden en lossen wordt een vrachtschip zo strak mogelijk tegen de kade afgemeerd en met trossen vastgelegd aan bolders, palen of ringen. Deze wijze van vastmaken benadrukt de
directe functionele relatie tussen de kade en het afgemeerde schip. Deze wijze van afmeren heeft de voorkeur boven het op afstand van de wal neerleggen. Bij grote drukte en een voldoende breed vaarwater kwam het ook voordat met de kop naar de wal afgemeerd werd. Ten einde het mogelijk te maken om tegen een glooiende zachte groene wal aan te leggen, waren op een aantal plaatsen in de stadsgracht voorzieningen in de vorm van dukdalven en loopsteigers geplaatst. Ter hoogte van Park Eekhout bleven deze bewaard. Gebruik van de wal Naast aandacht voor de schepen zelf moet ook gekeken worden naar de kaden, loswallen en aangrenzende openbare ruimte. Er is een subtiel verschil is tussen het absolute privedomein van het schip en het openbare karakter van de kade of loswal. Tegen betaling van lig- of havengeld kreeg de schipper of rederij een openbare ligplaats, waarbij gebruik gemaakt kon worden van de wal. Het kon op de wal druk zijn met diverse goederen, die daar meestal tijdelijk lagen, in afwachting van verlading, verkoop of opslag in een pakhuis. Bij de toewijzing van permanente ligplaatsen langs openbare kaden moet daarom zeer terughoudend omgegaan worden met het plaatsen van (semi) permanente voorzieningen als hekwerken, luifels, trappen, plantenbakken, terrasafscheidingen, electriciteitskasten, bergingen, verlichtingspalen, containers etc. Wanneer deze geen directe relatie hebben met het gebruik van het schip of de scheepvaart dan moet een dergelijk gebruik geheel vermeden worden. 5.4
Noorderbreedte/Singelkwartier
Met dit gebied wordt de noordelijke zone buiten de binnenstad bedoeld. Het beeld wordt veelal bepaald door grotere, vrijstaande kantoren en andere commerciële panden. Van de kantoren langs de Meeuwenlaan in de Kamperpoort, aan weerszijden van de Burgemeester Roelenweg, de Schuttevaerkade en tussen de Drijbersingel en de woonwijk Dieze; het Singelkwartier. Alhoewel in gebouwtypologie hetzelfde als de anderen is de laatste stedenbouwkundig toch anders. Vandaar de opdeling in tweeën. 5.4.1 Singelkwartier Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • grote vrijstaande panden in een groene setting • maat en schaal wijkt af van het omliggende gebied • groen geeft ruimte en samenhang • grasberm + doorlopende bomenrij + haag als markering van privaat of parkeren • divers van architectonische uitstraling en kwaliteit • architectuur is alzijdig • mix van activiteiten: werken, cultuur, onderwijs, uitgaan • nabij Diezerpoort: grote vrijstaande panden georiënteerd op de weg Afwijkingen • geen doorgaande routes noord-zuid • hekwerken • matig onderhoud • leegstaand gebouwen Bijzondere elementen • Hedon • HCO • Belastingkantoor Openbare ruimte • doorgaande wegen met groene bermen en bomenrijen • geen parkeren langs de weg • groene overgang tussen openbaar gebied en privé domein Tip
•
meer groen/parkachtig, ook langs de rand van de gracht
Gebiedsbeschrijving Met het Singelkwartier wordt het gebied ten noorden van de binnenstad bedoeld en wel tussen de Drijbersingel en de woonwijk Dieze. Het is het zuidelijke deel van Dieze dat ook wel de Bollebieste wordt genoemd. De Bollebieste is een woonbuurt uit de jaren ’20 van de vorige eeuw en bestaat voor het merendeel uit woningen gebouwd door woningcorporaties. In de Tweede Wereldoorlog liep het zuidelijke deel van de Bollebieste zware schade op door een bombardement. In plaats van te reconstrueren, werd gekozen voor een nieuwe stedenbouwkundige structuur en identiteit; die van de campus. Er verscheen vanaf de jaren ’50 een aantal grote solitaire gebouwen in een groene setting, conform de groene scholenen kantorenzones uit de naoorlogse uitbreidingswijken. De groene sfeer beoogde ook een tegenhanger te zijn voor de ten zuiden van de binnenstad gelegen Van Roijensingel. Ook het in de jaren ’90 gebouwde winkelcentrum Diezerpoort heeft meer gemeen met dit gebied dan met de oude voorstad Dieze. Deze opzet met vrijstaande grotere gebouwen sluit aan op de gebouwen langs de Burgemeester Roelenweg en de strook kantoren langs de A28 in de Kamperpoort. Alleen zijn die grotere gebouwen meer georiënteerd op de doorgaande weg en staan niet in een parkachtige context. De vooroorlogse structuur van het gebied werd met de sanering volledig uitgewist en daarmee werd het oude deel van Bollebieste losgeknipt van de routes naar het oude Dieze en de binnenstad. Het gebrek aan een paar goede noord-zuid routes voor voetgangers en fietsers wordt nog steeds gevoeld. In het gebied vond van oudsher een mix aan activiteiten plaats; werken, cultuur, onderwijs en uitgaan. De stedelijke activiteiten zijn gebleven maar de structuur en de korrelgrootte is nieuw. De maat en schaal van de gebouwen wijkt af van die van de aanliggende stadsdelen. Het groene en open maaiveld geeft de gebouwen wel weer ruimte en samenhang. De kwaliteit van de randen zijn zeer bepalend voor de samenhang in het gebied. Die kwaliteit wisselt nogal. Het deel langs de Drijbersingel ter hoogte van het belastingkantoor kan als voorbeeld dienen voor de rest: een grasberm naast het trottoir met doorlopende bomenrij en een haag ter markering naar het privé gebied en/of parkeerterrein. Het zou de samenhang ten goede komen als dat profiel wordt doorgezet vanaf Stenen Pijp, dus ook bij de Diezerpoort, tot aan Rembrandtlaan. De kwaliteit van het groene en open maaiveld staat onder druk. Vooral de laatste jaren is een grote hoeveelheid en soorten hekwerken geplaatst die het gebied opdeelt in ijzeren, afgesloten kamers. Door matig onderhouden groen zijn doorzichten dichtgegroeid en is de ruimtelijkheid van het geheel voor een belangrijk deel verloren gegaan. Dit toont meteen de kwetsbaarheid aan van de opzet van een campus. Voor een belangrijk deel wordt de kwaliteit van een campus bepaald door de samenhangende inrichting van het maaiveld. Individuele ingrepen en toevoegingen verstoren al snel het beeld. De gebouwen of gebouwensembles zijn divers van architectonische uitstraling en kwaliteit. In de cultuurhistorische analyse zijn een paar gebouwen aangemerkt als waardevol zoals de voormalige Dr. Itardschool en het vroegere kantoor van de Gak uit 1952. De recente uitbreidingen van het HCO en Hedon zijn van hoge architectonische kwaliteit en hebben ook geleid tot een verbetering van de inrichting van het maaiveld. Bijzonder elementen • Hedon • Belastingkantoor • Het HCO Waardering De waardering voor het gebied is matig. Daarvoor is de overall kwaliteit te schraal en de uitstraling te afstandelijk. Het wordt in het gebruik en de oriëntatie niet gevoeld als volwaardig onderdeel van de stad.
Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt gedomineerd door hogere en vrijstaande gebouwen, veelal kantoren aangevuld met voorzieningen als Hedon en het HCO. De hoogte wisselt. Van 1 (dr. Itardschool) tot 8 bouwlagen (belastingkantoor). De gebouwen staan vaak kris kras op hun plot. Stadsplattegrond en openbare ruimte Kenmerkend is het parkachtige en deels groen maaiveld met daarop grotere vrijstaande volumes. Dit beeld is voor een deel teniet gedaan maar is nog niet verloren. Het gebied wordt ervaren als een blokkade tussen de Bollenbieste en de binnenstad. Met maatregelen als onthekken, snoeien, consequent inrichten maaiveld, verbeteren en toevoegen langzaamverkeerroutes, randen uniform inrichten en samenhang in architectonisch beeld kan het gebied weer onderdeel laten worden van de stad. Bouwblok en gebouw Vrijstaande, grotere en deels hogere volumes. De architectuur is alzijdig. Gebouw en omgeving Gebouwen staan niet gesitueerd direct aan de stoep maar gezien vanaf de straat achter een groene berm. De enige uitzondering is Hedon. 5.4.2
Noorderbreedte
Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • vrijstaande, samengestelde panden, vijf lagen, plat afgedekt • naar A28 toe: maximaal 10 lagen • samengestelde volumes, zowel horizontaal als verticaal geleed met platte afdekking • baksteen of beplating • in lengterichting gesitueerd aan de straat • weinig sprekende architectuur • groen overgangsgebied tussen gebouw en trottoir • buitenruimte wordt bepaald door geparkeerde auto’s Afwijkingen • Bijzondere elementen • Achmea • nieuwe studentenhuisvesting Openbare ruimte • doorgaande wegen met groene bermen en bomenrijen • geen parkeren langs de weg • groene overgang tussen openbaar gebied en privé domein
Gebiedsbeschrijving Het Noorderbreedte is delen aan de noord- en westzijde van de binnenstad waar zich vanaf de jaren ’60 vrijstaande commerciële kantoorgebouwen hebben gevestigd. Het zijn veelal samengestelde volumes, zowel verticaal als horizontaal geleed, in baksteen of beplating en platte afdekking. De lengterichting veelal gesitueerd aan de straat. Weinig sprekend qua architectuur. De plaatsing is niet rechtstreeks aansluitend op het trottoir maar met een groen overgangsgebied. De buitenruimte wordt bepaald door geparkeerde auto’s. Verbijzondering Achmea Studentenwoningen
Waardering De waardering voor het gebied is matig. Daarvoor is de overall kwaliteit te schraal en de uitstraling te afstandelijk. Met de bouw van de studentenwoningen in de vorm van pakhuizen wordt al meer de relatie met de binnenstad gelegd. Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt gedomineerd door vrijstaande, samengestelde volumes tussen 4 en 10 lagen hoog. De gemiddelde hoogte is 5 bouwlagen. Stadsplattegrond en openbare ruimte De buitenruimte rondom de gebouwen wordt veelal gedomineerd door geparkeerde auto’s. De doorgaande wegen zijn voorzien van bomenrijen in grasbermen, aangevuld met hagen. Dit zorgt voor een groene uitstraling en continuïteit van de wegbeleving. Er wordt niet geparkeerd langs de wegen. Bij de herinrichting van de Meeuwenlaan is het groene karakter van de weg versterkt en zijn hoogwaardige bestratingsmaterialen gebruikt. Dat heeft de uitstraling van deze kantorenzone goed gedaan. Een groene overgang tussen het openbare gebied en het privé domein draagt bij aan de groene uitstraling en maakt het geheel vriendelijker en zachter. Gebouw en omgeving Vrijstaande, grotere en deels hogere volumes. De architectuur is alzijdig. Volumes zijn plat afgedekt. Het materiaal- en kleurgebruik komt overeen met generieke kantoorgebouwen en ogen niet specifiek ontworpen voor de plek. De blauwe gevels van het Wehkamp gebouw springen er uit.
5.5
Stadsgevel Kamperpoort
Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • bebouwingswand Willemskade, Harm Smeengekade en Pannenkoekendijk loopt geleidelijk op in hoogte en korrelgrootte • wand: grote, min of meer gesloten bouwblokken, panden zijn verticaal gelede panden • overgang van kleinschalig naar grote gebouwen • heldere, meanderende rooilijn • gebouwen oriënteren zich op de kade, staan direct aan de stoep • baksteen • haaks op de kade staan de routes uit Kamperpoort met elk een eigen sfeer, • Emmastraat (statig), • Lijnbaan (stadsstraat met alternerende bomenrijen), • Hoogstraat (stenige, smalle middeleeuwse weg), • Mussenhage/Nachtegaalstraat (‘groene’ achterpad) • Katwolderplein (toekomstig verblijfsplein) • op kruispunt routes en kade is architectuur van bebouwing aan weerszijden op elkaar afgestemd: herkenbare entree Afwijkingen • breedte Kamperpoortenbrug wijkt af van breedte Hoogstraat en Kamperstraat • wandeling langs kade en over is zwakke schakel in stadswandeling • langs Emmadek kun je niet lopen: geen trottoir • Brandweerkazerne detoneert • Nieuwe Haven is te hoekig Bijzondere elementen • rijksmonument het vml stadshotel • Nieuwe Haven Openbare ruimte • Ingericht op bereikbaarheid en doorstroming • Wandelen langs winkels en horeca, hier en daar terras • doorgaande bomenstructuur, ter hoogte Nieuwe Haven onderbroken • lopen langs de kade; langs het water
Tips • terrassen/restaurants
Gebiedsbeschrijving De Kamperpoort is één van de drie oudere wijken rond de binnenstad van Zwolle. De wijk is ontstaan langs de uitvalsroute naar Kampen; de Hoogstraat in combinatie met de voormalige Mussenhage nu Nachtegaalstraat. Aan de rand van de wijk en op de kades vlakbij de binnenstad vond van oudsher een veelheid aan handelsactiviteiten plaats; meerdere markten, blekerijen en overslag van goederen. In wezen was deze reeks van plekken op de kades dè openbare ruimte van de wijk. De verbinding met de binnenstad wordt gevormd door de Kamperpoortenbrug. Eén van de drie poorten van de stad. De brug had dezelfde breedte als die van de Kamperstraat en Hoogstraat; de openbare ruimte was daardoor continu. Aan de noordzijde werd de wijk begrensd door het eiland Hofvliet en had zo ruimtelijk een directe relatie met het Zwarte Water. Het leven op de kades en de uitwisseling van activiteiten daar en de bebouwingswand heeft plaatsgemaakt een drukke straat. Delen van de bebouwingswand zijn gesloopt om daarvoor ruimte maken. Met de aanleg van de A28 is de Hoogstraat afgesneden en eindigt nu bij de Meeuwenlaan. De Katerdijk is een barrière met het Zwarte Water. De smalle, stalen Kamperpoortenbrug is vervangen door een brede betonnen brug en verbindt ruimtelijk niet meer de Hoogstraat met de Kamperstraat. De wijk kwam vanaf de jaren ’60 geïsoleerd te liggen ondanks de directe ligging aan de binnenstad. De laatste jaren wordt gewerkt aan het opknappen van de wijk. Het opnieuw leggen van relaties met de omgeving is daarbij een van de speerpunten. Het isolement opheffen en de wijk geschikt maken voor nieuwe stedelingen en stedelijke functies. De stadsgevel en de kades spelen daarbij een belangrijke rol; het is het gezicht naar de binnenstad en daarmee het visitekaartje van de wijk. De bebouwingswand langs de Willemskade, Harm Smeengekade en Pannekoekendijk loopt geleidelijk op in hoogte en korrelgrootte. Van kleinschalige geschakelde villa’s naar statige rijen herenhuizen, een kantoor, dan een hoog appartementengebouw naar bebouwing met winkels in de plint met woningen daarboven en eindigend bij de nieuwe bioscoop en winkels aan het Katwolderplein. Aan dit Katwolderplein komen de meeste stedelijke activiteiten. Behalve wonen en de al vermelde bioscoop komen ook winkels en een grote parkeergarage ten behoeve van de binnenstad. De maat en schaal loopt dus op naar aan deze plek. Een fiets- en voetgangersroute verbindt het Katwolderplein met de Melkmarkt en dus de binnenstad. Wat kenmerkend is aan de bebouwing van deze wand is de opbouw van individueel afleesbare en verticaal gelede panden. Baksteenarchitectuur overheerst. Haaks op de kades sluiten routes aan vanuit de Kamperpoort. Emmastraat, Lijnbaan, Hoogstraat, Nachtegaalstraat en Katwolderplein. Deze routes zijn de dragers binnen de wijk en kennen elk een eigen karakter of sfeer. De Emmastraat als statige laan, de Lijnbaan als stadsstraat met wisselende bomenrijen, de Hoogstraat als stenige, smalle middeleeuwse weg, de Mussenhage als het groene achterpad van de Hoogstraat en het Katwolderplein als het nieuwe verblijfsplein. Ter vervanging van de voormalige marktpleinen op de kades. Met elkaar voorzien ze de Kamperpoort van een aantrekkelijke en afwisselende openbare ruimte. Waar deze routes uitkomen op de kades is de architectuur van de bebouwing aan weerszijden op elkaar afgestemd. Zo krijgt elke route een herkenbare entree. De kades zijn opnieuw ingericht. Dit omdat vrije busbanen en meerdere bushaltes een plek moeten krijgen. Ondanks dat het een drukke straat is, is de verblijfskwaliteit voor voetgangers en fietsers en de groene uitstraling verbetert. Zo komt langs het water een vrijliggend wandelpad in aansluiting op het al aangelegde wandelpad langs de Burgemeester van Roijensingel. Het trottoir langs de bebouwingswand wordt uitgevoerd in dezelfde gebakken stenen als de rest van de Kamperpoort. De kades zullen worden voorzien van groene bermen met hier en daar een haag. En met een continue doorlopende bomen structuur. De bomen worden niet in rijen aangepland maar in een meer lossere en
parkachtige setting. Op deze manier wordt samenhang gezocht met het parkachtige karakter van bijvoorbeeld de Potgietersingel/Suikerberg. Zo wordt niet alleen voldaan aan de eis van doorstroming maar wordt ook de kwaliteit van de openbare ruimte vergroot. Verbijzondering De Nieuwe Haven Het Katwolderplein Het busstation De bioscoop De parkeergarage Waardering De waardering voor deze bebouwingswand heeft zijn wortels in de cultuurhistorie. De samenhang van het geheel en de variatie aan bebouwing daarbinnen is een sterk gegeven. Met het opknappen van de wijk worden kansen aangegrepen minder gelukkige ingrepen uit het recente verleden te repareren. Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt bepaald door een continue en golvende bebouwingswand. De hoogtes en de maat van de bebouwing loopt op naar het Katwolderplein. De hoogte varieert van 2 en drie bouwlagen met een kap in het zuiden naar circa 20 meter bij het Katwolderplein. Stadsplattegrond en openbare ruimte De wijk was door de drukke verkeersaders rondom min of meer een eiland in de stad geworden. De potentie van de wijk en vooral de bebouwingswand werd niet volledig benut. Het beleid was en is er op gericht dit isolement te doorbreken door een nieuwe verbinding met de binnenstad en verhogen van de kwaliteit van de openbare ruimte zodat ook fietsers en voetgangers zich hier thuis voelen. Bouwblok en gebouw De bebouwing bestaat uit grotere, min of meer gesloten bouwblokken. Daarbinnen zijn de individuele panden afleesbaar. Deze stedenbouwkundige basis is voldoende robuust om toekomstige ontwikkelingen te kunnen opnemen. De bouwblokken staan in een heldere en mooie golvende rooilijn. De korrelgrootte, de hoogte en het karakter van de bebouwingswand verkleurd vanuit het zuiden naar kleinschalige villa’s met voortuin naar meer grootschalige samengestelde volumes met stedelijke functies. Gebouw en omgeving De gebouwen oriënteren zich op de kades en staan direct aan de stoep. 5.6
Stationsbuurt en oud Assendorp
Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • tamelijk gave historische structuur • Veelheid aan architectuurstijlen, architectonische en stedenbouwkundige opvattingen • bebouwing in kleine eenheden gemaakt • Samenhang door: overeenkomst in typologie, maatvoering, dakvormen, dakafdekking, materiaal, kleurgebruik, situering van gebouwen • villa’s langs gracht, stationsweg, Ter Borchstraat en van Nagellstraat • Stationsweg: chique straat, grote villa’s op ruime kavels • Grote vrijstaande villa’s in eclectische stijl • Geschakelde herenhuizen/grote beneden- en bovenwoningen in neorenaissancestijl • Complexmatige woningbouw in de vorm van kleine grondgebonden woningen van een bouwlaag met kap en benedenbovenwoningen van twee en drie lagen met kap of plat. Veelal ontworpen in neorenaissancestijl of eenvoudige jugendstil • Individuele winkel-woonhuizen van diverse typen en stijlen • straten slingerend verloop met daartussen korte, rechte straten
• •
smalle woonstraten met vaak weinig ruimte voor trottoir en parkeren geveltuintjes en boomtuintjes
Afwijkingen • terug gelegde rooilijn om haaks parkeren mogelijk te maken. Bijzondere elementen • Hoornwerk • Station met plein • park Eekhout • Dominicanenklooster Openbare ruimte Straatprofiel met verdiepte rijbaan en trottoirs Als lanen maar ook bij smalle straten met solitaire bomen Smalle straten soms ook op 1 niveau, vermijden te smalle trottoirs Park Eekhout als kleins stadspark in romantische Engelse stijl Stationsplein als versteende, brede stoep voor stationsgebouw Tips • • • •
parkeerdek Emmawijk laten staan maar andere uitstraling geven Hoornwerk karakter handhaven dmv groen Drie routes naar binnenstad: ook via Terborchstraat en Park Eekhout VVV op Stationsplein
Gebiedsbeschrijving De tamelijk gave historische structuur van dit gebied gaat gepaard met een groot aantal complexen en gebouwen, globaal daterend uit de uit de periode van 1875 tot 1955. Ondanks de veelheid aan architectuurstijlen en architectonische en stedenbouwkundige opvattingen is er toch een goede samenhang binnen de wijk. Dit komt door de overeenkomsten in typologie, maatvoering, dakvormen en dakafdekkingen, materialen en kleurgebruik en situering van de bebouwing. Op een aantal plekken worden gebouwensembles onderbroken door gebouwen met een bijzondere functie; kerken, scholen, het station en relicten van industriële bedrijvigheid. Deze vormen markante oriëntatiepunten in de wijk. Veel straten hebben een licht slingerend verloop doordat ze afstammen van oude landwegen waartussen later korte rechte straten zijn aangelegd. Een aantal van die wegen zijn er nog: de Hertenstraat, Tuinstraat, Van Karnebeekstraat, Van der Laenstraat, Assendorperstraat en Roopoort. De bebouwing is zeer afwisselend omdat ze in betrekkelijk kleine eenheden zijn gemaakt: villabebouwing langs de gracht, Stationsweg, Ter Borgchstraat en van Nagelstraat, individuele perceelsgewijs ontstane bebouwing langs de Assendorperstraat en van Karnebeekstraat en vele kleine woningbouwprojecten voor de middenstand en arbeiders in blokken van verschillende omvang. Drie grote veranderingen zijn bepalend geweest voor hoe dit gebied zich heeft ontwikkeld. De eerste is de aanleg van de fortificaties rondom de stad in de vroege 17e eeuw. De vorm van de singels is in deze periode bepaald. Voor de Sassenpoort lag een zogeheten Hoornwerk. In de late 18e eeuw werd dit voorwerk afgevlakt. In het verloop van de straten Zeven Alleetjes, Zuiderkerkstraat en Van Karnebeekstraat zijn de contouren nog zichtbaar. Het gebiedje rondom het voormalige hoornwerk was een geliefde plek om te wandelen voor de stadsbewoners. De naam Zeven Alleetjes herinnert nog daaraan. Na het opheffen van de vestingfunctie in 1790 kon aan beiden zijden van gracht chique villa’s gebouwd worden voor de welgestelden, ingebed in een parkachtige omgeving om te wandelen. De tweede ontwikkeling betreft de aanleg van het spoor en de bouw van het station. In 1864 werd de spoorlijn Utrecht-Hattem doorgetrokken en werd het station gebouwd. Om de verbinding met de stad te maken werd de Stationsweg aangelegd. Deze werd ontworpen als chique straat voor de meest welgestelden en grote villa’s op ruime kavels erlangs. Per slot van rekening was reizen in het begin alleen weggelegd voor diegene die dat konden betalen. De architectuur van het station heeft daarom ook de uitstraling van een groot uitgevallen villa. Bijzonder is dat de Stationsweg niet rechtstreeks de stad inleidt maar uitkomt op de
punt van een bolwerk, de Suikerberg. Een mooie sequentie aan ruimtelijke ervaringen maar menigmaal is de wens geuit voor een brug. Het lommerrijke van de stationsweg en de luxe villa’s sluit goed aan op de aanwezige parkachtige omgeving aan weerszijden van de gracht. Met de gedachte ontwikkelingen in de spoorzone is de kans er deze groene kwaliteit en de relatie met de stadsgracht te versterken. Dat als je het station uitkomt, je het gevoel hebt al aan de rand van de binnenstad te zijn. Met de komst van het spoor werd in 1870 een werkplaats in Zwolle gevestigd. Met de werkgelegenheid die dat met zich meebracht werd in Assendorp veel huizen gebouwd, veelal in kleinschalige projecten door particuliere initiatiefnemers. Omdat dit zonder overkoepelend plan gebeurde, leidde dat tot een tamelijk ongeordend en soms chaotisch geheel. Het is nu nog steeds moeilijk om in oud Assendorp de weg te vinden. De derde gebeurtenis betreft de aanwezigheid van Park Eekhout. Dit huidige stadsparkje was voorheen de tuin bij huize Eekhout aan de singel. In 1910 kocht de gemeente villa en tuin om in de tuin een nieuw stadhuis te bouwen. Vanwege de crisis in de jaren ’30 kon dit plan niet doorgaan. De gemeente besloot er toen een stadspark van de maken. In 2002 is dit toen sterk verwaarloosde park opgeknapt en zijn nieuwe entrees gemaakt. De binding met de omgeving werd daardoor sterker en het wordt nu gezien als een parel in de Stationswijk. In oud Assendorp is de ruimte om te parkeren beperkt. De straten zijn niet ontworpen op de huidige parkeerbehoefte. Bij vernieuwing van bouwblokken is dan ook al snel de neiging om de straten breder te maken zodat een weerszijden in lengterichting auto’s kunnen worden gestald. Het nieuwe bouwblok op de hoek Celestraat-van Ittersumstraat is zelfs zover teruggerooid om haaks parkeren mogelijk te maken. Vanuit pragmatisch oogpunt begrijpelijk maar het tast onherstelbaar de identiteit van het geheel aan. Soms zijn de trottoirs zo smal dat beter gekozen kan worden voor een maaiveldinrichting waarbij alles op een niveau ligt. Het beperkte straatprofiel is zo efficiënter in te richten. Vooral oud Assendorp is compact en stenig. Er moet dan ook zuinig worden omgegaan met de bestaande bomen. Zij maken de beleving van de openbare ruimte zachter en geven ritme en rust aan het straatbeeld. Geveltuintjes versterken de leefbaarheid van de wijk. Verbijzonderingen Hoornwerk, station met plein en park Eekhout. Waardering De waardering voor dit deel van Zwolle is hoog. Het wordt ervaren als een aantrekkelijke wijk om in te wonen, werken en te winkelen. Ondanks de verscheidenheid aan sferen kent het geheel een grote samenhang en sterke identiteit. Het behoud hiervan is belangrijk. Het monumentale station in de as van de Stationsweg is Rijksmonument. De architectonische kwaliteiten van de wanden van het plein zijn zwak. Oudere Zwollenaren hebben het mooie, statige hotel Geitenbeek in hun collectieve geheugen. Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt bepaald door chique villa’s op ruimte kavels, licht slingerend verloop van de straten, lommerrijke lanen en monumentale gebouwen op strategische plekken. Stadsplattegrond en openbare ruimte De stadsplattegrond wordt bepaald door: • oude landwegen aangevuld met haaks daarop nieuwe straten • lommerrijke lanen als de singel en de stationstraat • smalle woonstraten Het hoornwerk, stationsplein en park Eekhout zijn verbijzonderingen in de plattegrond. Bijzonder is dat ze ongeveer even groot zijn. Bouwblok en gebouw De volgende gebouwtypes worden onderscheiden:
• • •
• •
Grote vrijstaande villa’s in eclectische stijl Geschakelde herenhuizen/grote beneden- en bovenwoningen in neorenaissancestijl Complexmatige woningbouw in de vorm van kleine grondgebonden woningen van een bouwlaag met kap en beneden-bovenwoningen van twee en drie lagen met kap of plat. Veelal ontworpen in neorenaissancestijl of eenvoudige jugendstil Individuele winkel-woonhuizen van diverse typen en stijlen Kerken, onderwijsgebouwen en het station
Gebouw en omgeving De gebouwen kenmerken zich door ambachtelijkheid. Bij de chique villa’s meer als decoratie maar ook de arbeiderswoningen zijn kenmerkend door bijvoorbeeld speklagen en eenvoudige decoraties. De gebouwen staan direct aan stoep en straat. 5.7
Schuurmankwartier/Weezenlanden
Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • relatief recent • grootschalige bebouwing of gebouwenensembles in een groene omgeving met een grofmazige infrastructuur • Luttenbergstraat meer vrije en losse positionering van de gebouwen • grote stedelijke dynamiek • langs stadsgracht groene oever met dichte bomenstructuur Afwijkingen • doorgaande verbinding Assendorperdijk- Bleekerstraat is verbroken • Groot Weezenland is drukke en brede straat • wandeling langs kade en over is zwakke schakel in stadswandeling Bijzondere elementen • Dominicanerklooster Openbare ruimte • parkachtige, zachte, groene uitstraling • brede en rechte straten in asfalt (bus) of straatstenen. • Veel geparkeerde auto’s langs de straat • Bermen en oevers veelal gras met bomen Tip • • • •
Groot Wezenland autovrij bebouwing vanaf Groot Wezenland geleidelijk hoger langs gracht groen inrichten levendige kade maken+
Gebiedsbeschrijving Dit gebied omvat een groot deel van de oostkant van de binnenstad. Het is een deel van Zwolle dat relatief recent is ontwikkeld alhoewel sporen teruggaan tot in de middeleeuwen. Het was het stroomgebied van de grote Aa en dus een laag en nat gebied. Na de aanleg van de Afsluitdijk werd het overstromingsgevaar minder en kon de stad deze zone in gebruik nemen. Tot die tijd was de bebouwingslijn Assendorperdijk-Bleekerstraat min of meer de grens van de stad. Nog steeds is het stadspark bij hoogwater een nat gebied. Het ziekenhuisterrein de Weezenlanden kent de langste stedelijke ontwikkelingshistorie. Het gebied ontwikkelde zich vanaf de 15e eeuw met de stichting van een klooster tot een levendig stuk stad met onder andere het R.K. ziekenhuis, azijnfabriek de Ster, de Thomasschool, woningen langs de stadsgracht en een boerderij. De Bleekerstraat, Assendorperstraat en de rand langs de gracht waren belangrijke dragers voor deze stedelijke ontwikkelingen. Met de gefaseerde uitbreidingen van de ziekenhuis heeft dit weefsel van straten, pleintjes en bebouwing met een menselijke maat plaats gemaakt voor een grootschalig architectonisch ensemble. Dit is in lijn met hoe de rest van de Weezenlanden zich ontwikkelde. Een compositie van grootschalige bebouwing of gebouwensembles in een groene omgeving en binnen een
grofmazige infrastructuur: Wethouder Alferinklaan, Luttenbergstraat en Schuurmanstraat. Deze stedenbouwkundige opzet liet het toe grote en nieuwe stedelijke functies nabij de binnenstad te huisvesten zoals het Provinciehuis, de rechtbank en scholen. Het gebied kent een grote stedelijke dynamiek. De recente uitbreiding van de rechtbank laat dat zien. Voor het ziekenhuisterrein ligt nu een plan om het gebied te herontwikkelen naar woningen. Te verwachten valt dat het ensemble aan woningen ten noorden van de Schuurmanstraat ook een keer aan snee komt. Dat biedt kansen om met respect voor de compositie van grote gebouwen en ensembles het geheel een meer menselijke maat en schaal te geven en meer te binden aan de omgeving. Belangrijk daarbij is het herstel en/of verbeteren van de oorspronkelijke oost-west lijnen. Het terugbrengen van de Bleekerstraat in het verlengde van de Assendorperdijk is daarbij essentieel. Verder verdient het aanbeveling het profiel van de Assendorperstraat te continueren tot aan de kade aan het Groot Weezenland. De Schuurmanstraat zou op termijn opnieuw ingericht kunnen worden als smallere straat aangevuld met forse bomenrijen zodat samenhang ontstaat met de groene rand langs de stadsgracht en zo een aantrekkelijke groene route ontstaat naar het stadspark. Door op termijn een nieuwe routes te maken tussen de Schuurmanstraat en de plek waar het koelwaterkanaal uitmondt in het Almelose kanaal wordt deze waterlijn meer betrokken bij de beleving en het gebruik van het gebied. De buitenrand langs de stadsgracht is voor het geheel het meest beeldbepalend. Met het verdwijnen van het ziekenhuis kan het profiel van het Groot Weezenland veranderen van een drukke en brede straat naar een woonstraat met verblijfskwaliteit. Het profiel van het Groot Weezenland bij het Kerkbrugje is daarbij inspiratiebron. Ter hoogte van Assendorp is in de 19e eeuw een kade aangelegd. De villabebouwing uit die tijd volgde de buitencontour van de vestingwerken en stond aan de stenige kade. Bij de herontwikkeling is dit een belangrijk uitgangspunt. De wandelroute naar de Sassenpoort is nu nog een zwakke schakel in de stadswandeling. De verlaagde kade en het gebouwtje halverwege belemmeren de continuïteit van de wandeling. Na ongeveer 150 meter wordt de kade een groene oever met grote bomen. De gereconstrueerde Bleekerstraat sluit op de kade aan. Op die manier krijgt de oude voorstad Assendorp een steviger adres op de buitenhoek van het bolwerk en de stadsgracht zoals de voorstad Dieze dat heeft aan de Diezerkade en de Kamperpoort aan de Harm Smeengekade. De nieuwe bebouwing langs de Assendorperstraat en de kade bij het Groot Weezenland bestaat uit gesloten bouwblokken met individuele expressie per woning of per ensemble. Zoals het vervolg van de straat. Langs de Luttenbergstraat kan de maat en schaal van de bebouwing groter zijn. Een rooilijn is hier niet perse noodzakelijk. De Luttenbergstraat kenmerkt zich door een meer vrije en losse positionering van de gebouwen in het groen. Verbijzonderingen Rechtbank Opgetilde gymnastiekzaal van de Thomas a Kempisschool Uitmonding koelwaterkanaal in Almelose kanaal Waardering De waardering komt vooral voort uit de directe ligging aan de stadsgracht. De ontspannen, open, rustige en groene uitstraling contrasteert mooi met de oude, stenige en levendige wijken Assendorp en Dieze. Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt enerzijds bepaald door grotere stedenbouwkundige ensembles waarbij de architectuur het ensemble volgt en vrijstaande, grotere volumes. De hoogte varieert van 2 lagen met kap tot de 25 meter hoge uitbreiding van de rechtbank. Het gehele gebied kenmerkt zich door grote, open en groene ruimtes; een parkachtige setting met daarbinnen ensembles van gebouwen en vrijstaande volumes.
Stadsplattegrond en openbare ruimte De stadsplattegrond is grofmazig en de openbare ruimte heeft royale maten. De oevers en de Schuurmanstraat zijn de dragers van de openbare ruimte. De oever langs de gracht is parkachtig met grote eikenbomen. Aan de zuidzijde bevindt zich een voormalige laad- en loswal; nu afmeerplek voor woonboten. De inrichting van de openbare ruimte bestaat uit straten in klinkers en asfalt, grasbermen met bomen en hagen. De Luttenbergstraat kenmerkt zich door continuïteit met meidoornhagen en platanen. Bouwblok en gebouw De bouwblokken en gebouwen bestaan uit ensembles en vrijstaande gebouwen. Gebouw en omgeving De architectuur van de wederopbouwperiode draagt het beeld; baksteen, sober, sierlijsten en met hier en daar decoratie. Of geïnspireerd op architectuur van Frank Lloyd Wright: horizontale witte banen, veel glas en brede overstekken. 5.8
Nieuwstad Dieze
Samenvatting. naast kaartje? Karakteristieken • organisch gegroeid langs vml landwegen • historische gelaagdheid zichtbaar • grillig stratenpatroon, met stegen en druipgangen tussen panden • perceelsgewijze bebouwing met gecombineerde functies wonen, werken en winkels • Bagijneweide en Rhijnvis Feithlaan: grote samenhang als groene, lommerrijke plek met chique uitstraling • Mix aan stedelijke activiteiten • Veel monumentale en vrijstaande panden • Herenhuisbebouwing schouder aan schouder Afwijkingen • Bijzondere elementen • Sophiaziekenhuis • Oosterkerk • Watertoren Openbare ruimte • Versteende kades met bomen • Straatprofiel met verdiepte rijbaan en trottoirs met bomenrijen • De Brink als centrale plek; rotonde met sierbeplanting
Gebiedsbeschrijving Dieze is met Kamperpoort en Assendorp een van de drie oude wijken of voorsteden van Zwolle. Het betreft hier een van oorsprong laatmiddeleeuwse voorstadsontwikkeling, organisch gegroeid rond en aan een netwerk vanuit de binnenstad van Zwolle uitwaaierende wegen naar dorpen en buurtschappen buiten Zwolle. Het stratenpatroon is grillig. Aan weerszijden bevinden zich belangrijke relicten van eeuwenoude verkavelingstructuren, hier en daar met stegen en osendrops (druipgangen tussen panden). De bebouwing kwam perceelsgewijs tot stand en heeft van oudsher gecombineerde functies; wonen, werken en winkels. De historische gelaagdheid is zichtbaar in de bebouwing die in uiteenlopende tijdsperioden tot stand kwam. De Thomas a Kempisstraat, de Vechtstraat, de Langeholterweg, Brink en de DiezerkadeBlekerswegje dragen de structuur van het kleinstedelijke centrum van Dieze. De DiezerkadeBlekerswegje in de buitenrand van het bolwerk Badhuiswal volgt de vorm van het bolwerk en geeft Dieze zo een adres aan de stadsgracht en daarmee een duidelijke ruimtelijke relatie met de binnenstad. De Brink is het knooppunt, de centrale plek en het zicht van hieruit op de
binnenstad maakt Dieze onderscheidend ten opzichte van hoe de andere twee voorsteden zich richten op de binnenstad. Onlangs zijn aan het Bleekerswegje nieuwe gebouwensembles gerealiseerd. Deze versterken de buitencontour van de Badhuiswal. De individuele parcellering sluit goed aan op de kenmerken van Dieze. De beëindiging van deze reeks wordt gevormd door een bescheiden appartementengebouw. Die markeert samen met de Genverberg en het voormalige Badhuis de twee kruisende waterlopen. De Bagijneweide en Rhijnvis Feithlaan is een stadsuitbreiding uit de late 19e eeuw met de uitstraling van een lommerrijke, welgestelde wijk. Met behoud van veel oudere structuren kwam hier in de late 19e eeuw een kleine stadsuitbreiding tot ontwikkeling met als blikvangers de HBS, het Sophiaziekenhuis, de Oosterkerk en de watertoren.; stuk voor stuk monumentale gebouwen met een, zoals gebruikelijk in die tijd, zeer prominente plek in het stadsbeeld. De straten kregen een voorname herenhuisbebouwing. Aan de zuidzijde ligt de bomenrijke Turfmarkt. Belangrijke elementen in het stadsbeeld zijn verder de waterlopen Nieuwe Vecht, Almelose kanaal, de stadsgracht met bruggen. Voor het deel van de Bagijneweide waar de HBS en het Sophiaziekenhuis staan, is onlangs een stedenbouwkundig plan vastgesteld en is het eerste bouwproject gerealiseerd. Het plan gaat uit van de kenmerken als lommerrijk geheel en als een ensemble van grotere gebouwen en gebouwensembles. Het groene karakter wordt versterkt en door het toevoegen van nieuwe stedelijke functies als wonen met opknappen van de openbare ruimte wordt het gebied in zijn geheel meer openbaar. De openbare ruimte bestaat uit een schakeling van plekken, pleintjes, korte straten en stegen. Dwalen zonder te verdwalen. Met van binnenuit steeds verrassende doorkijken naar de bomenrijke straten rondom. Verbijzonderingen Artez, het voormalige Sophiaziekenhuis Voormalige Rijks HBS Watertoren De Oosterkerk Waardering De waardering voor dit deel van Zwolle is hoog. De ankers in de historie zijn zichtbaar en voelbaar. Stadsbeeld en bouwhoogtes Het stadsbeeld wordt bepaald door samenhangende doorgaande straatwanden. De hoogte varieert tussen 2 tot 4 lagen met en zonder kap. Stadsplattegrond en openbare ruimte De stadsplattegrond bestaat uit een uitwaaierende stratenpatroon die samenkomen bij de kade en de Brink. De openbare ruimte wordt gedefinieerd door straatwanden en op splitsingen van wegen kleine driehoekige plekken en pleintjes. De Brink is de centrale plek van Dieze. Door de mix aan functies kent Dieze een levendig straatbeeld. Straten en kades zijn voorzien van doorgaande bomenrijen. Reeds lang wordt de rotonde op de Brink jaarlijks aangekleed met fleurige eenjarige bloemen. De openbare ruimte van de Bagijneweide bestaat uit een kleinschalig netwerk van straatjes, pleinen, stegen en pocketparks of buurtbonbons. Bouwblok en gebouw Het gesloten bouwblok is de dominante bouwtypologie. Met uitzondering van de Bagijneweide. hier is sprake van vrijstaande gebouwen in een verdichte context. Gebouw en omgeving
Binnen de gesloten bouwblokken zijn de individuele panden afleesbaar. De gebouwen staan direct aan de straat. De Bagijneweide is de uitzondering. De gebouwen worden ontsloten door middel van het fijnmazige netwerk van openbare ruimtes.
Geraadpleegde literatuur Klein Apeldoorns dorpenkookboek Petra Kuijlaars, Gerrit van Ooosterom Gemeente Apeldoorn, 2012 Straten Maken Jeroen Bosch en Harm Veenenbos SUN 2011 Cultuurhistorische input bestemmingsplan Assendorp-Pierik Monumenten adviesbureau, Nijmegen 2009 Binnenstad Zwolle, cultuurhistorische analyse en waardering Arcx rapportage nr 790 23 mei 2011 Diezerpoort cultuurhistorische analyse Monumenten adviesbureau, Nijmegen September 2010 Kamperpoort update cultuurhistorische analyse Monumenten adviesbureau, Nijmegen Juni 2011 Ontwikkelingslocatie Weezenlanden in Zwolle Cultuurhistorische verkenning Arcx rapportage nr 761 28 september 2009 Parels aan het Zwarte Water Cultuurhistorische verkenning en kansenanalyse Monumenten adviesbureau, Nijmegen Juni 2010 Ontwikkelingslocatie Hofvliet in Zwolle Arcx rapportage nr 756 10 april 2009 Ontwikkelingslocatie Kop Hoogstraat in Zwolle Cultuurhistorische verkenning Arcx rapportage nr 751 23 maart 2009 STADSGRACHT cultuurhistorische verkenning van de ruimtelijke ontwikkeling en de historische functies van de oevers van de Zwolse stadsgracht arcx rapportage nr 778 15 juli 2010 Welstandsnota Gemeente Zwolle 2.0 Gemeente Zwolle April 2004 Ontwikkelingsprogramma Binnenstad 2020 Gemeente Zwolle December 2011
6
Colofon
Titel Status Datum Uitgave
De beeldkwaliteit van de Binnenstad + Schil concept voor bespreking met de stad maart 2016 Gemeente Zwolle