De Bazel, een monumentaal gebouw voor het Stadsarchief Amsterdam Gebouw De Bazel aan de Vijzelstraat is een kolossaal gebouw. Met het Koninklijk Paleis op de Dam, het Stadhuis/Muziektheater, het en het Scheepvaarthuis is het snelst te herkennen vanuit de lucht. De Bazel, vernoemd naar haar architect K.P.C. de Bazel (18691923), is gebouwd tussen 1919 en 1926 voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), de latere ABN AMRO. In maart 1991 kreeg het gebouw de status van rijksmonument. Het geldt als hoogtepunt in het oeuvre van K.P.C. de Bazel.
De Bazel, gezien vanaf de Herengracht. Foto Jan van Dijk, 19261936
Notabelen bij de opening, 1926. Collectie ABN AMRO Historisch Archief
Het grote gebouw aan de Vijzelstraat was oorspronkelijk het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM). Koning Willem I had deze instelling in 1824 opgezet om de Nederlandse economie een impuls te geven. De handel was aan het begin van de negentiende eeuw namelijk danig in het slop geraakt en de NHM moest daar verandering in brengen. De NHM ging zich vooral bezighouden met de handel in koloniale waren. In die zin was de Maatschappij een soort opvolger van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. In de loop van de negentiende eeuw verloor de handel in goederen aan belang en werd de NHM een bank. In 1964 fuseerde de Nederlandsche Handel-Maatschappij met de Twentsche Bank; de nieuwe bank heette de Algemene Bank Nederland (ABN). In 1991 volgde weer een grote fusie. De ABN ging toen samen met de Amro Bank. De huidige ABN AMRO stamt dus af van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Aanvankelijk was de Nederlandsche Handel-Maatschappij gevestigd in Den Haag, maar in 1831 verhuisde de Maatschappij naar Amsterdam. In 1858 vond de NHM daar een onderkomen op de hoek van de Herengracht en de Nieuwe Spiegelstraat, precies in de chique Gouden Bocht. Maar aan het begin van de twintigste eeuw was dat pand veel te klein geworden. De bank had een ruim en imposant hoofdkantoor nodig. En de ideale bouwlocatie daarvoor diende zich aan, midden in de binnenstad van Amsterdam.
Herengracht 466, het hoofdkantoor van de NHM van 1858-1926. Tekening door door J.C. Greive Jr
De Amsterdamse binnenstad was aan het begin van de twintigste eeuw ingrijpend aan het veranderen. Op verschillende belangrijke plekken kwamen nieuwe kantoorgebouwen te staan, vooral van banken en verzekeringsbedrijven. En er werden brede verkeerswegen aangelegd die naar de nieuwe buitenwijken voerden, geschikt voor moderne transportmiddelen zoals de tram en de auto. In 1907 besloot het stadsbestuur dat de Vijzelstraat, toen nog een lange, smalle winkelstraat, verbreed moest worden tot een echte verkeersader. In de jaren 1916 en 1917 werden de gebouwen aan de westkant van de Vijzelstraat daadwerkelijk ontruimd en gesloopt. De hoek van de Vijzelstraat en de Herengracht voor de verbreding in 1917. Aquarel door H.M.J. Misset
1
'Schema der Vijzelstraat met overbouwd troittoir' (detail). Collectie Nederlands Architectuur-instituut
Om toezicht te houden op de ontwikkelingen rond de nieuwe bebouwing wezen burgemeester en wethouders een adviseur aan: de alom gerespecteerde architect K.P.C. de Bazel. Het gemeentebestuur en de omwonenden verwachtten dat de verbrede Vijzelstraat weer een winkelstraat zou worden. Maar zoveel ruimte om te bouwen in het hart van de stad was vooral aantrekkelijk voor bedrijven. De Bazel koos voor bebouwing in grote blokken, die hij met poorten over de Reguliersdwarsstraat en de Kerkstraat heen leidde. Voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij was het een uitgelezen kans niet ver van het oude hoofdkantoor een nieuw, groot kantoorpand te laten bouwen. De directeuren lieten hun oog vallen op de enorme bouwkavel tussen de Herengracht en de Keizersgracht, die ongeveer 100 meter lang en 32 meter breed was. Vier dagen na De Bazels benoeming tot adviseur benaderde de directie van de NHM hem met het verzoek het nieuwe hoofdkantoor te ontwerpen. De Nederlandsche Handel-Maatschappij hoopte zo allerlei regels van de gemeente te kunnen omzeilen. Maar om belangenverstrengeling te voorkomen, kon De Bazel geen adviseur meer zijn voor het stuk Vijzelstraat tussen de Herengracht en de Keizersgracht,
Brief van de NHM aan K.P.C. de Bazel, 25 november 1916 (detail). Collectie Nederlands Architectuurinstituut
Tekening van de voorgevel (detail). Collectie Nederlands Architectuurinstituut
Bespreking tijdens de bouw. Derde van rechts: K.P.C. de Bazel, vierde van rechts: A.D.N. van Gendt. Collectie Nederlands Architectuurinstituut
K.P.C. de Bazel was een van de architecten die aan het einde van de negentiende eeuw begonnen te zoeken naar een nieuwe manier van bouwen. Hij wilde dat zijn gebouwen niet gebonden waren aan de stijl van een bepaalde periode, maar dat ze eeuwigheidswaarde hadden. Veel van zijn ideeën vond De Bazel in de theosofie. Een gebouw moest de uitdrukking zijn van universele harmonie en de taak van de architect was daarom een goddelijke aangelegenheid. Wiskundige principes en verhoudingen konden de hogere orde in alle delen van een bouwwerk zichtbaar maken. In zijn ontwerp voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij maakte De Bazel daarom gebruik van een raster: hij baseerde de plattegrond op rechthoeken van 3,60 x 3,20 meter, terwijl hij voor de gevels 90 centimeter als uitgangspunt koos. Het hoofdkantoor van de NHM was De Bazels laatste project. Hij overleed nog tijdens de De Bazel moest bij het ontwerpen van het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij samenwerken met de gerenommeerde Amsterdamse architect en bouwondernemer A.D.N. van Gendt. Van Gendts bureau was al jaren huisarchitect van de NHM. Terwijl De Bazel zich bezighield met de esthetische kant van het ontwerp, boog Van Gendt zich over de technische aspecten. Hij had veel ervaring met het ontwerpen van moderne constructies voor grote kantoorgebouwen. De eerste opzet voor het nieuwe hoofdkantoor van de NHM, en de keuze voor een groot betonskelet, kwam dan ook van Van Gendt.
2
Lichthof in het hoofdkantoor van Blohm en Voss in Hamburg, 1919. Collectie ABN AMRO Historisch Archief
Voorontwerp voor het hoofdkantoor van de NHM, 1918. Collectie Nederlands Architectuurinstituut
In mei 1919 benoemde de Nederlandsche Handel-Maatschappij de voormalige majoor ir. J.J.J. de Bruijn tot hoofd bouwzaken. De Bruijn moest ervoor zorgen dat het gebouw volgens de eisen van de directie van de NHM vorm zou krijgen, en dat de architecten de kosten goed in het oog zouden houden. Om inzicht te krijgen in de vereisten van een efficiënt kantoorgebouw maakte De Bruijn samen met De Bazel een reis langs verschillende grote nieuwe kantoren in Europa. Het tweetal was vooral onder de indruk van het Hamburgse hoofdkantoor van de scheepswerf Blohm en Voss; de dakconstructie over het lichthof van dat gebouw namen zij over in hun ontwerp voor de NHM.
Het nieuwe hoofdkantoor moest plek bieden aan ruim zeshonderd personeelsleden – en dat aantal zou naar verwachting nog stijgen. De Bruijn spoorde, als vertegenwoordiger van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, de architecten aan zoveel mogelijk kantoorruimte te scheppen. Het gebouw moest steeds groter, hoger, ruimer. De Bazel moest proberen deze wensen in overeenstemming te brengen met zijn esthetische ideeën. In een eerste ontwerp gaf hij het gebouw bijvoorbeeld een aantal scherpe puntdaken, maar de directie van de NHM wilde in plaats daarvan liever een extra verdieping. Omdat De Bazel zich moest houden aan een maximaal toegestane hoogte, betekende dat een plat dak.
De bouw van het nieuwe hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij begon in de herfst van 1920. Het was de bedoeling dat het gebouw binnen vier jaar klaar zou zijn. Maar toen de kosten van materialen en de lonen in de bouwsector sterk daalden, werd de bouw met opzet vertraagd. De bouw kon zo ruim twee jaar langer duren zonder dat de oorspronkelijke begroting van 5,2 miljoen gulden werd overschreden.
Begin van de bouw, ca. 1920. Collectie Nederlands Architectuurinstituut
De Bazel gezien vanaf de Herengracht. Foto Martin Alberts, 1980
In 1923 bereikte het skelet van het hoofdkantoor in aanbouw het hoogste punt. Het gebouw was met 35 meter veel hoger geworden dan de voor de rest van de Vijzelstraat toegestane 21 meter. En dat terwijl De Bazel zelf geadviseerd had over de hoogte van de bebouwing. Veel Amsterdammers schrokken van die hoogte. Het gebouw bleek ver boven de oude grachtenpanden van de Gouden Bocht uit te steken. Maar er was ook lof voor de schepping van De Bazel. Kunstenaar Jan Veth wees erop dat het straatbeeld nu een heel andere schoonheid had gekregen: "Tot nu toe boden de in een bedoeling ontstane grachtenlijnen een rustige harmonie. Zij komen nu nog op andere wijze te spreken doordat achter de horizontale strekking een in de hoogte oprijzend blok verschijnt." En de Amsterdamse Schoonheidscommissie oordeelde dat er aan zo’n moderne, brede verkeersweg als de Vijzelstraat juist zulke grote gebouwen hoorden te staan.
3
K.P.C. de Bazel (1869-1923). Collectie ABN AMRO Historisch Archief
Tijdens de bouw van het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij was De Bazel vaak ziek. Een longaandoening dwong hem dan het bed te houden, of te kuren in het buitenland. Op 28 november 1923 werd zijn ziekte hem fataal. Hij overleed na een hevige hoestbui in de trein, op weg naar de begrafenis van collegaarchitect Michel de Klerk. De Bazel was 54 jaar oud geworden. Zijn dood droeg er misschien wel toe bij dat de kritiek op zijn laatste grote schepping bij de officiële opening, op 4 oktober 1926, vrijwel verstomd was. Een tijdgenoot schreef: "Regelmaat, welgekozen verhoudingen, een prachtig evenwicht van lijn en kleuren beheerschen deze tempel, die een kunstwerk is."
Het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij is een massief, symmetrisch gebouw met tien verdiepingen; drie daarvan liggen onder de grond. De bovenste twee verdiepingen springen in, zodat het gebouw wat minder hoog lijkt dan het in werkelijkheid is. Door de perfecte, harmonieuze proporties wekt het gebouw de indruk van tijdloze monumentaliteit. Dat paste goed bij een bankgebouw, dat gezag en betrouwbaarheid moest uitstralen.
Voorgevel van De Bazel, gezien vanaf de Keizersgracht. Foto Martin Alberts, 1996
Het gebouw rust op een betonskelet, een constructie van kolommen, balken en vloeren van gewapend beton, ontworpen door A.D.N. van Gendt. Deze dragende constructie stond toe dat De Bazel aan de binnenkant delen van de vloer en het dak wegliet. Dat zorgde voor veel licht in het gebouw. Aan de buitenkant is weinig van het betonskelet te zien. Daar lijkt het alsof het gebouw ouderwetse dragende muren van gestapelde stenen heeft. De muren zijn zelfs 75 centimeter dik. Maar zonder het betonskelet hadden de bovenste twee verdiepingen niet zo kunnen inspringen. Het betonskelet opgebouwd tot en met de vijfde verdieping, ca. 1923. Collectie ABN AMRO Historisch Archief
De gevels bouwde De Bazel op uit baksteen en natuursteen. Zo gebruikte hij waalklinkers en graniet, en voor de sokkel van het gebouw het gesteente seyeniet. De afwisseling van steensoorten, in verschillende patronen, geeft een decoratief effect. Delen van de voorgevel springen vooruit. Het zijn zogeheten risalieten. De vijf risalieten geven het verder nogal horizontaal ogende gebouw een verticaal accent. De Bazel liet zich bij het ontwerpen van de gevel inspireren door de bouwkunst van het oude Assyrië en Egypte, maar maakte er een eigen, tijdloze vertolking van. Voorgevel met risalieten. Foto Doriann Kransberg, 2003
Omdat het gemeentebestuur graag wilde dat de nieuwe Vijzelstraat weer net als vroeger een winkelstraat werd, maakte De Bazel twee winkels in de gevel van het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Op nummer 30 was een kantoortje voor buitenlandse valuta. In de winkel op nummer 34 verkocht mevrouw Van Velsen tot 1974 schrijfbenodigdheden en luxe vulpennen. Tijdens een verbouwing in de jaren zeventig werd de winkelruimte bij de hal van het gebouw gevoegd. In de overgebleven nissen in de gevel kwamen vitrines. Wisselkantoor op Vijzelstraat 30. Foto Jan van Dijk, 1928
4
Midden in de gevel, in het middelste risaliet, is de hoofdingang. Aan weerszijden staan beelden van Joseph Mendes da Costa. Het zijn twee vrouwenfiguren die Europa en Azië verbeelden. Dat waren de voornaamste werelddelen waar de Nederlandsche HandelMaatschappij werkzaam was.
De beelden Europa (rechts) en Azië naast de hoofdingang. Foto Jan van Dijk, 1926-1940.
Hoog in de gevel prijken beelden van drie Gouverneurs-Generaal van Nederlands-Indië: Jan Pieterszoon Coen, Herman Daendels en Johannes van Heutsz. Ze duiden op het belang van Nederlands-Indië voor de NHM. De beelden werden gemaakt door Hendrik A. van den Eynde.
De drie Gouverneurs-Generaal. Foto Ino Roëll, 1992
Op de hoeken staan beeldengroepen van de hand van de bekende beeldhouwer Lambertus Zijl. Zij verwijzen naar de belangrijkste activiteiten van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Op de hoek met de Herengracht verbeelden drie mannen met een anker de Scheepvaart. Aan de kant van de Keizersgracht staan de figuren van Handel en Nijverheid.
Beeldengroep Handel en Nijverheid door Lambertus Zijl. Foto Doriann Kransberg, 2003
De Bazel vond dat een gebouw één harmonieus geheel moest zijn, van buiten én van binnen. Hij ontwierp daarom ook de inrichting van het hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij, van vloermozaïeken en eikenhouten lambriseringen tot meubelen voor de werkkamers en zelfs gebruiksvoorwerpen voor het kantoor zoals een inktpot, een pennenhouder en een kalender. Ondanks verschillende verbouwingen is veel van het originele interieur bewaard gebleven.
Ontwerp voor een vloermozaïek, 1922. Collectie Nederlands Architectuurinstituut
De ruimtes voor publiek en voor personeel waren strikt van elkaar gescheiden. Maar ook onder de bankmedewerkers zelf bestonden er duidelijke verschillen. Naast het hoofdtrappenhuis was niet alleen een lift voor het publiek, maar ook een speciale lift voor de directie. Die begon op straatniveau. De directeuren hoefden op weg naar hun kantoor het gewone personeel dus niet tegen het lijf te lopen. Voor de rest van het personeel waren er aparte dienstingangen aan de Herengracht en de Keizersgracht.
Trappenhuis op de derde verdieping met rechts de directielift. Foto Paul van Riel, 2001
5
Lichthof. Foto Doriann Kransberg, 1996
Wie de bank via de hoofdingang binnenging, kwam in een trappenhuis dat betegeld was met kleurige Venetiaanse glastegels. De trappen leidden naar een ruime hal, de kashal. In de hal was veel daglicht, dat van boven door de twee grote lichthoven viel. De hal deed denken aan de kantoorhal van het Larkin Building in Buffalo uit 1904, dat ontworpen was door de bekende Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Maar De Bazel had meer ruimtelijke spanning gecreëerd, onder andere door de afstand tussen de kolommen in de hal te variëren en de tweede verdieping midden in de hal te laten doorlopen. De lichthoven waren strak, wit en licht, in de trant van de architectuurstroming het Nieuwe Bouwen. De publieksruimte in de hal oogde veel weelderiger. Ook daar lagen zwarte, gele en groene Venetiaanse glastegels op de vloer en er was een marmeren balie met daarop loketten in een bronzen constructie. Om te voorkomen dat het marmer in de winter erg koud werd, plaatste De Bazel er een verwarmingsspiraal onder. De hal zag er vanaf de jaren vijftig heel anders uit dan De Bazel bedoeld had. Omdat er meer kantoorruimte nodig was, werden er vloeren in de lichthoven gelegd. Tussen 1974 en 1979 volgde nog een rigoureuze verbouwing. Adviseur daarbij was de architect J.F. Berghoef, die in 1923 als student nog stage had gelopen bij De Bazel. Hij liet onder andere de balie uit de grote hal verwijderen, zodat er een open ruimte ontstond. In die ruimte bouwde hij twee houten wenteltrappen die naar de eerste verdieping voerden. De lambriseringen van hout en het marmer haalde hij weg.
Wenteltrap naar de eerste verdieping. Foto Doriann Kransberg, 2002
Buizenpostcentrale. Foto Jan van Dijk, 1937. Collectie ABN AMRO Historisch Archief
Onder de grote hal bevonden zich nog een souterrain en twee kelders. Daar waren de kluizen, maar ook de machines en de ketels: naast vier ketels voor de centrale verwarming stonden er drie stoomketels voor de verwarming van de kluizen, voor de keuken en het ventilatiesysteem. De leidingen van dat systeem van luchtverversing liepen door het hele gebouw in de holle vloeren. Roosters konden overal de vuile lucht wegzuigen, en eventueel verwarmde lucht aanvoeren. Het kantoorgebouw had overigens nog meer moderne voorzieningen, zoals elektrisch licht en een systeem voor buizenpost. De buizenpostcentrale was helemaal boven in het gebouw, op de zevende verdieping, en was verbonden met 35 stations. In het souterrain was ook de safe deposit. Daar konden de klanten van de Nederlandsche Handel-Maatschappij hun waardepapieren en kostbaarheden veilig onderbrengen in kluisjes. De ruimte was ingericht om indruk te maken en vertrouwen te wekken. Ook hier waren er Venetiaanse glastegels, in verschillende patronen, maar bovendien kroonluchters en rijk bewerkte hekken. De safe deposit was ook direct vanaf de Keizersgracht bereikbaar. De ingang daar had bronzen deuren en een door De Bazel zelf ontworpen omlijsting met in reliëf geometrische versieringen en de kop van een beest dat de toegang bewaakte.
Kluisdeur. Foto Doriann Kransberg, 2002
6
Detail uit glas-in-loodraam met het jaar van oprichting (1824) van de NHM. Foto Paul van Riel, 2001. Collectie ABN AMRO Historisch Archief
Presidentskamer. Foto Jan van Dijk, 1926
Oude Vergaderzaal. Foto Doriann Kransberg, 2002
Koningszaal. Foto Doriann Kransberg, 2002
Vanaf de begane grond voerde het centrale trappenhuis omhoog naar de verschillende afdelingen van de bank. Vier smalle, langgerekte glas-in-loodramen lopen over de hele hoogte van het trappenhuis. De ramen had de NHM bij het honderdjarig bestaan, in 1924, cadeau gekregen van het personeel in Azië. De bekende kunstenaar Antoon Derkinderen ontwierp ze, en na diens dood in 1925 werden ze voltooid door glaskunstenaar Joep Nicolas. De ramen verbeelden de situatie in Nederland vóór de oprichting van de Nederlandsche Handel-Maatschappij – met sociale problemen als werkloosheid en armoede – en het resultaat van het werk van de NHM. Tussen de parterre en de eerste verdieping zijn bijvoorbeeld de vier elementen te zien: aarde, water, lucht en vuur. Zij verwijzen naar de rijkdom die de natuur biedt als er met inspanning en wijsheid uit wordt geput. De belangrijkste vertrekken lagen op de tweede en derde verdieping. Ze zien er nog bijna net zo uit als vroeger. Op de tweede etage zetelde de directie van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Hier liep een brede hal tussen de twee lichthoven. In het midden stond daar de balie van de boden. Daarachter lagen de kamers van de directeuren; in het midden de kamer van de president en aan elke kant daarvan nog drie kamers. De Bazel ontwierp de imposante inrichting van de directiekamers zelf: vloeren, betimmering en meubelen in eikenhout. De kamers waren allemaal voorzien van een eigen wachtkamer en toiletruimte. Boven de deuren waren drie lampjes: een rood lampje betekende niet betreden en een wit lampje telefonisch in gesprek, en dan was er nog een oproeplicht voor de bode Op de tweede verdieping bevindt zich een vergaderkamer die helemaal in achttiende-eeuwse stijl is ingericht. De wanden zijn versierd met behangselschilderingen met landschappen, in 1772 geschilderd door Jan Augustini, en grisailles van Jacob de Wit, naar hem ook wel ‘Witjes’ genoemd. Die kamer was afkomstig uit het oude hoofdkantoor van de Nederlandsche Handel-Maatschappij aan de Herengracht. De directeuren van de NHM stonden erop dat de oude vergaderkamer een plaats kreeg in het ontwerp van De Bazel, ook al paste hij helemaal niet bij de rest van het gebouw. De kamer was een stuk hoger dan de verdiepingen die De Bazel had gepland. De Bazel tekende dan ook bezwaar aan tegen het plan. De kamer kwam er toch, en zelfs op de tweede verdieping. Dat betekende wel dat de toiletruimte op de verdieping erboven hoger kwam te liggen en alleen via een trapje te bereiken was. Vanaf de Keizersgracht is de kamer te herkennen: de ramen zijn anders dan die van de rest van het gebouw. Midden op de derde verdieping is een grote T-vormige vergaderzaal met mahoniehouten betimmering met inlegwerk, een grote schouw en een smeedijzeren haard die De Bazel zelf had ontworpen. In deze zaal werden belangrijke gasten en leden van het koninklijk huis ontvangen. De Nederlandsche Handel-Maatschappij had een bijzondere band met het huis van Oranje. Koning Willem I had de Maatschappij opgericht en tot 1921 benoemde de koning of koningin de president. Blikvangers in de zaal zijn de zes glas-in-loodramen, ontworpen en voor een deel uitgevoerd door Antoon Derkinderen, en na zijn dood voltooid door Joep Nicolas. De ramen waren een geschenk van de eigenaren van de suikerondernemingen op Java en hebben daarom ‘zoetheid’ als thema. Ze geven ook steeds een wijze raad aan de bestuurders die hier vergaderden. Het vijfde raam van links heeft bijvoorbeeld ‘rust’ als motief. “De slaap is den arbeider soet,” uit het bijbelboek Spreuken, staat er te lezen. Daaronder geniet een slapende figuur tegen een sterrenhemel van de rust die de mens na geestelijke of lichamelijke arbeid heeft verdiend. Teksten Mariëlle Hageman
7
8