De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
Een
nieuwe
impuls
door
middel
van
een
theoretische
onderbouwing
In
opdracht
van:
Junior
adviseurs:
Senior
adviseur:
Datum:
Karin
ten
Hove‐Moerdijk
en
Greke
Hulstein‐van
Gennep
Afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum
te
Amersfoort
Opleiding
Ergotherapie
van
de
Hogeschool
van
Amsterdam
Bauke
Boezeman,
Nicole
Frusch
en
Nanda
Jorna
Paul
van
der
Hulst
15
september
2011
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
2
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
Een
nieuwe
impuls
door
middel
van
een
theoretische
onderbouwing
In
opdracht
van:
Karin
ten
Hove‐Moerdijk
Greke
Hulstein‐van
Gennep
Afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum
te
Amersfoort
Bauke
Boezeman
Nicole
Frusch
Nanda
Jorna
Junior
adviseurs:
Senior
adviseur:
Paul
van
der
Hulst
Instituut:
Opleiding
Ergotherapie
van
de
Hogeschool
van
Amsterdam
Trefwoorden:
Activiteitenweger
Occupational
Adaptation
Gedragsveranderingmodellen
Belasting
en
belastbaarheid
Energiemanagement
©
2011
Hogeschool
van
Amsterdam
Alle
rechten
voorbehouden.
Niets
uit
deze
uitgave
mag
worden
verveelvoudigd,
opgeslagen
in
een
geautomatiseerd
gegevensbestand,
of
openbaar
gemaakt,
in
enige
vorm
of
op
enige
wijze,
hetzij
elektronisch,
mechanisch,
door
fotokopieën,
opnamen,
of
enig
andere
manier,
zonder
voorafgaande
schriftelijke
toestemming
van
de
opdrachtgever.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
3
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
4
Samenvatting
De
theoretische
onderbouwing
van
de
afstudeeropdracht:
“De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling”
is
geschreven
in
het
kader
van
het
afstuderen
voor
de
opleiding
Ergotherapie
aan
de
Hogeschool
van
Amsterdam.
Dit
verslag
is
de
weergave
en
verantwoording
van
een
onderzoek
naar
drie
gestelde
literatuur
vragen
door
de
opdrachtgever
Meander
Medisch
Centrum
en
een
onderzoeksvraag
over
de
website
van
de
Activiteitenweger.
De
projectgroep
heeft
met
literatuur
onderzoek
getracht
antwoord
te
geven
op
de
volgende
vraagstellingen:
1. Wat
zijn
de
laatste
kennis
en
inzichten
over
belasting
en
belastbaarheid,
in
het
bijzonder
van
de
doelgroep
van
de
gebruikers
van
de
activiteitenweger?
2. Welke
modellen
voor
gedragsverandering
bestaan
er
en
waarin
verschillen
ze
ten
opzichte
van
elkaar?
3. Welke
manieren
van
energiemanagement
bestaan
er
en
wat
zijn
de
overeenkomsten/
verschillen
met
de
strategieën
die
in
de
Activiteitenweger
worden
gebruikt?
De
onderzoeksvraag
die
voor
de
website
gesteld
is:
4. Hoe
kunnen
we
de
huidige
website
aanpassen
zodat
hij
ook
toegankelijk
en
inspirerend
wordt
voor
revalidanten?
Met
als
doel
om
aanbevelingen
te
geven
voor
verdere
ontwikkeling
/
verbetering
van
de
Activiteitenweger.
Aanbevelingen
De
belangrijkste
aanbevelingen/conclusies
op
de
vraagstellingen
vanuit
de
literatuur
zijn:
• Het
Framework
Occupational
Adaptation
kan
het
beste
worden
gebruikt
als
achterliggend
theoretisch
model
voor
de
Activiteitenweger.
• De
ergotherapeut
dient
tijdens
de
behandeling
rekening
te
houden
met
de
slaapcycli
en
bioritme
van
de
revalidant.
• De
interventie
Graded
Activity
kan
worden
toegepast,
wanneer
de
revalidant
zijn
belastbaarheid
wil
opbouwen.
• De
interventie
Motivational
Interviewing
kan
worden
toegepast
bij
alle
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
• De
belasting
en
belastbaarheid
wordt
met
de
Activiteitenweger
goed
in
kaart
gebracht,
waarbij
de
cliënt
centraal
staat.
Hierbij
zijn
geen
veranderingen
noodzakelijk.
• Tijdens
de
behandeling
dient
de
ergotherapeut
gebruik
te
maken
van
het
gedragsveranderingmodel:
Stages
of
Change
Model.
Dit
om
aan
te
kunnen
geven
in
welke
fase
de
cliënt
zich
bevindt
van
gedragsverandering
om
zo
de
interventies
en/
of
strategieën
hierop
in
te
stellen.
• Het
aspect
gedragsverandering,
binnen
het
gebruik
van
de
Activiteitenweger,
kan
het
beste
beschreven
worden
op
basis
van
de
theorie
van
het
gedragsveranderingmodel
Stages
of
Change
Model.
• Bij
de
behandeling
van
revalidanten,
die
gebruik
maken
van
de
Activiteitenweger,
dient
de
ergotherapeut
rekening
te
houden
met
zijn
of
haar
effectieve
copingstijlen
en
deze
proberen
zo
veel
mogelijk
in
te
schakelen.
Ineffectieve
copingstijlen
moeten
worden
vermeden.
Bovenstaande
aanbevelingen
kunnen
binnen
enkele
maanden
al
geïmplementeerd
worden.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
5
Website
De
projectgroep
heeft
tevens
gewerkt
aan
een
concept
website
voor
revalidanten,
die
gebruik
(gaan)
maken
van
de
Activiteitenweger.
Het
concept
is
ontwikkeld
op
basis
van
de
resultaten
uit
het
literatuuronderzoek
en
kwantitatief
onderzoek
onder
de
revalidanten
van
Meander
Medisch
Centrum
die
op
dit
moment
werken
met
de
Activiteitenweger.
De
belangrijkste
conclusies
uit
dit
onderzoek
zijn:
• Veruit
de
meeste
respondenten
hebben
niet
eerder
de
website
van
de
Activiteitenweger
bezocht.
Dat
kwam
in
alle
gevallen
doordat
ze
niet
op
de
hoogte
waren
van
de
website.
• Wanneer
zij
een
website
van
de
Activiteitenweger
zouden
bezoeken,
zouden
zij
daar
graag
achtergrondinformatie
over
zowel
de
Activiteitenweger
als
de
afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum
willen
vinden.
• Ook
zijn
zij
op
zoek
naar
wetenschappelijke
informatie
en
ervaringen
van
andere
revalidanten
en
deskundigen.
• Tevens
willen
zij
graag
downloads
in
de
vorm
van
blanco
tijdschrijflijsten.
• Verder
willen
zij
graag
via
een
forum
in
contact
treden
met
andere
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
De
projectgroep
is
van
mening
dat
met
het
publiceren
van
het
concept
van
de
website
voor
revalidanten
een
grote
inhaalslag
wordt
gemaakt
in
de
online
informatievoorziening
aan
revalidanten.
Na
lancering
van
het
concept
adviseert
de
projectgroep
om
de
nieuwe
website
regelmatig
te
evalueren
door
middel
van
een
online
enquête
en
feedback
van
revalidanten,
zeker
vanwege
de
matige
respons
op
de
enquête.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
6
Voorwoord
In
het
kader
van
de
afstudeerfase
van
de
HBO
opleiding
Ergotherapie
aan
de
Hogeschool
van
Amsterdam
zijn
wij,
in
april
2011,
gestart
met
een
twintig
weken
durend
afstudeerproject
voor
Meander
Medisch
Centrum.
Wij
kregen
de
opdracht
om
een
literatuurstudie
te
doen
naar
de
nieuwste
kennis
en
inzichten
in
belasting
en
belastbaarheid,
verschillende
gedragsveranderingmodellen
en
energiemanagement
strategieën.
Daarnaast
werd
er
een
advies
verwacht
over
de
website
van
de
Activiteitenweger
voor
revalidanten.
Onze
opdrachtgevers
waren:
Karin
ten
Hove‐Moerdijk
en
Greke
Hulstein‐van
Gennep,
ergotherapeuten
binnen
Meander
Medisch
Centrum
te
Amersfoort.
Wij
willen
Karin
ten
Hove‐Moerdijk
en
Greke
Hulstein‐van
Gennep
bijzonder
bedanken
voor
hun
enthousiaste
inzet,
goede
samenwerking
en
het
beschikbaar
stellen
van
hun
tijd.
Tevens
bedanken
wij
onze
senior‐adviseur
Paul
van
der
Hulst
voor
zijn
goede
en
duidelijke
begeleiding,
vele
zinvolle
adviezen
en
voor
de
fijne
samenwerking.
Tenslotte
willen
wij
graag
iedereen
bedanken
die
zijdelings
betrokken
zijn
geweest
bij
dit
project.
Wij
kijken
terug
op
een
intensieve,
goede
samenwerking
en
een
fijne
afstudeerperiode.
De
theoretische
onderbouwing,
de
aanbevelingen,
een
artikel
over
Occupational
Adaptation
in
de
praktijk,
het
concept
van
de
website
van
de
Activiteitenweger
voor
revalidanten,
een
kennistoets
voor
ergotherapeuten
met
betrekking
tot
de
scholing
en
de
presentatie
van
de
producten
binnen
Meander
Medisch
Centrum
vormen
samen
de
eindresultaten
van
deze
twintig
weken
durende
samenwerking.
Bauke
Boezeman
Nicole
Frusch
Nanda
Jorna
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
7
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
8
Inhoudsopgave
1
Inleiding ..........................................................................................................................................11
1.1
Aanleiding ................................................................................................................................11
1.2
Probleemstelling ......................................................................................................................11
1.3
Vraagstellingen ........................................................................................................................11
1.4
Doelstelling ..............................................................................................................................12
1.5
Leeswijzer ................................................................................................................................12
2
Ontstane
vraag
Activiteitenweger ..................................................................................................13
2.1
Algemene
uitleg
Activiteitenweger..........................................................................................14
2.2
Doelgroep ................................................................................................................................14
2.3
Fasen........................................................................................................................................14
2.4
Interventies..............................................................................................................................14
3
Deel
A:
Theoretische
onderbouwing
literatuuronderzoek .............................................................15
4
Verantwoording
van
de
werkwijze
(procesmodel) .........................................................................17
4.1
Probleemstelling ......................................................................................................................17
4.2
Stappen
in
Stroes
en
Egberts ...................................................................................................17
4.3
Kwaliteitscriteria ......................................................................................................................18
4.4
Thema’s....................................................................................................................................18
4.5
Conclusie..................................................................................................................................18
5
Thema
1:
Ergotherapeutisch
perspectief........................................................................................21
5.1
CMOP‐E....................................................................................................................................21
5.2
MOHO ......................................................................................................................................22
5.3
Occupational
Adaptation .........................................................................................................22
5.4
PEO
Model ...............................................................................................................................23
5.5
ICF ............................................................................................................................................23
5.6
Conclusie..................................................................................................................................24
5.7
Aanbevelingen .........................................................................................................................24
6
Thema
2:
Belasting
&
belastbaarheid .............................................................................................25
6.2
Energie .....................................................................................................................................27
6.3
Bioritme ...................................................................................................................................27
6.4
Slaapcycli/circadiaan
ritme ......................................................................................................28
6.5
Interventies..............................................................................................................................29
6.6
Conclusie..................................................................................................................................34
6.7
Aanbevelingen .........................................................................................................................34
7
Thema
3:
Gedragsverandering........................................................................................................35
7.1
Health
Counseling ....................................................................................................................35
7.2
Stages
of
Change
Model ..........................................................................................................35
7.3
Precaution
Adoption
Process
Model .......................................................................................36
7.4
Nieuwe
modellen.....................................................................................................................37
7.5
Copingstijlen ............................................................................................................................38
7.6
Conclusie..................................................................................................................................39
7.7
Aanbevelingen .........................................................................................................................39
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
9
8
Aanbevelingen
en
toegepaste
producten.......................................................................................41
9
Implementatie
aanbevelingen ........................................................................................................43
10
Deel
B:
Onderzoek
website.............................................................................................................45
11
Fase
1:
Aanloop...............................................................................................................................47
12
Fase
2:
Programmaontwikkeling.....................................................................................................49
12.1
Onderwerp.............................................................................................................................49
12.2
Voorlopige
vraagstelling ........................................................................................................49
12.3
Thema’s
van
de
enquête........................................................................................................49
12.4
Analyse
feiten
en
wensen ......................................................................................................49
12.5
Programma
van
eisen ............................................................................................................52
13
Fase
3:
Uitvoering ...........................................................................................................................55
13.1
Voorbereiding ........................................................................................................................55
13.2
Uitvoering ..............................................................................................................................55
13.3
Vervolgacties..........................................................................................................................64
13.4
Conclusie
/
advies ..................................................................................................................65
14
Bronnenlijst.....................................................................................................................................67
15
Bijlagen ...........................................................................................................................................71
15.1
Bijlage
1:
ICF
schema
‐
arbeidsgerelateerde
klachten ...........................................................73
15.2
Bijlage
2:
Visgraatanalyse
website .........................................................................................75
15.3
Bijlage
3:
Enquête ..................................................................................................................79
15.4
Bijlage
4:
Verantwoording
enquête .......................................................................................87
15.5
Bijlage
5:
Resultaten
enquête ................................................................................................91
15.6
Bijlage
6:
Occupational
Adaptation
in
de
praktijk
(artikel) ..................................................105
15.7
Bijlage
7:
Copingstijlen
(artikel) ...........................................................................................111
15.8
Bijlage
8:
Kwaliteitscriteria...................................................................................................117
15.9
Bijlage
9:
Verklarende
woordenlijst
Occupational
Adaptation ............................................118
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
10
1
Inleiding
Voor
u
ligt
de
theoretische
onderbouwing
van
de
afstudeeropdracht:
“De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling”.
De
theoretische
onderbouwing
is
opgedeeld
in
deel
A
en
deel
B.
Deel
A
gaat
over
de
literatuurvragen
vanuit
de
opdrachtgever
Meander
Medisch
Centrum.
Deel
B
gaat
over
de
kwaliteitsvraag
die
geleid
heeft
tot
het
toegepaste
product;
een
informerend
concept
website
voor
revalidanten
over
de
Activiteitenweger.
In
dit
hoofdstuk
worden
de
aanleiding,
de
probleemstelling,
de
vraagstellingen
en
de
doelstelling
van
dit
project
beschreven.
Aansluitend
volgt
de
leeswijzer
van
het
verslag.
1.1
Aanleiding
Na
jaren
van
ontwikkeling
en
scholing
vinden
de
ergotherapeuten
van
Meander
Medisch
Centrum,
dat
het
tijd
wordt
om
de
Activiteitenweger
een
nieuwe
impuls
te
geven.
De
ergotherapeuten
zijn
op
zoek
naar
de
meest
recente
inzichten
in
de
literatuur
en
de
ontwikkeling
van
een
informerende
website
voor
revalidanten.
1.2
Probleemstelling
Vanuit
de
revalidanten
is
er
behoefte
aan
achtergrond
informatie
over
belasting
en
belastbaarheid
in
samenhang
met
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
Ook
is
er
behoefte
aan
de
laatste
kennis
en
inzichten
op
het
gebied
van
energiemanagement
en
gedragsverandering.
Deze
gegevens
kunnen
worden
gebruikt
voor
de
website
en
bij
de
cursus
van
de
Activiteitenweger1
voor
ergotherapeuten.
Tot
op
heden
is
er
geen
website
beschikbaar
van
de
Activiteitenweger
die
revalidanten
kan
voorzien
van
informatie.
1.3
Vraagstellingen
De
vraagstellingen
met
betrekking
tot
het
literatuuronderzoek
zijn:
1. Wat
zijn
de
laatste
kennis
en
inzichten
over
belasting
en
belastbaarheid,
in
het
bijzonder
van
de
doelgroep
van
de
gebruikers
van
de
activiteitenweger?
2. Welke
modellen
voor
gedragsverandering
bestaan
er
en
waarin
verschillen
ze
ten
opzichte
van
elkaar?
3. Welke
manieren
van
energiemanagement
bestaan
er
en
wat
zijn
de
overeenkomsten/
verschillen
met
de
strategieën
die
in
de
Activiteitenweger
worden
gebruikt?
De
vraagstelling
vanuit
het
kwaliteitstraject
is:
4. Hoe
kunnen
we
de
huidige
website
aanpassen
zodat
hij
ook
toegankelijk
en
inspirerend
wordt
voor
revalidanten?
1
:
Karin
ten
Hove‐Moerdijk
en
Greke
Hulstein‐van
Gennep
bieden
aan
collega
ergotherapeuten
een
scholing
aan
in
het
gebruik
van
de
Activiteitenweger.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
11
1.4
Doelstelling
Het
uitvoeren
van
een
literatuurstudie
naar:
de
nieuwste
kennis
en
inzichten
in
belasting
en
belastbaarheidprincipes.
Overeenkomsten
en
verschillen
beschrijven
tussen
energiemanagement
in
relatie
tot
de
Activiteitenweger.
Verschillen
beschrijven
van
modellen
voor
gedragsverandering.
Daarnaast
adviseert
de
projectgroep
over
de
wijze
waarop
de
website
het
beste
aangepast
kan
worden
met
verschillende
informatiebronnen,
zodanig
dat
hij
inspirerend
is
voor
revalidanten.
Dit
alles
heeft
geleid
tot
adviezen,
aanbevelingen
en
toegepaste
producten.
1.5
Leeswijzer
In
deel
A
van
de
theoretische
onderbouwing
zet
de
projectgroep
in
de
volgende
hoofdstukken
de
onderbouwing
van
de
literatuur
uiteen:
• Eerst
wordt
een
uiteenzetting
over
het
ontstaan
van
de
afstudeeropdracht,
een
algemene
uitleg
van
de
Activiteitenweger,
de
doelgroep
van
de
Activiteitenweger,
de
fases
die
worden
gehanteerd
en
interventies
die
worden
gebruikt,
beschreven.
• Hierna
volgt
een
uitleg
over
de
drie
thema’s
die
worden
gehanteerd:
ergotherapeutisch
perspectief,
belasting
en
belastbaarheid
en
gedragverandering.
• In
het
volgende
hoofdstuk
wordt
ingegaan
op
de
werkwijze
van
de
projectgroep
en
welke
model
hiervoor
wordt
gebruikt.
• Thema
één,
ergotherapeutisch
perspectief,
beschrijft
de
projectgroep
verschillende
bruikbare
ergotherapeutische
modellen,
die
bij
de
Activiteitenweger
kunnen
fungeren
als
achterliggend
model
of
framework.
• Thema
twee,
belasting
en
belastbaarheid,
behandelt
de
begrippen
energie,
bioritme
en
slaapcycli
besproken.
Ook
gaat
de
projectgroep
nader
in
op
enkele
interventies
die
te
maken
hebben
met
de
belasting
en
belastbaarheid.
• Thema
drie,
gedragsverandering,
beschrijft
verschillende
gedragsveranderingmodellen
die
met
elkaar
vergeleken
en
beoordeeld
worden.
• In
het
laatste
hoofdstukken
van
deel
A
volgen
de
aanbevelingen
en
implementatie
van
de
aanbevelingen
van
de
projectgroep.
In
deel
B
van
de
theoretische
onderbouwing
kunt
u
de
uiteenzetting
lezen
van
de
kwaliteitsvraag
met
betrekking
tot
de
website.
De
projectgroep
zet
in
deze
hoofdstukken
de
onderbouwing
van
de
website
uiteen:
• Eerst
bespreekt
de
projectgroep
de
spiraalmethode
van
de
Bekker.
Het
verslag
verloopt
namelijk
volgens
de
fases
van
de
Bekker.
• Fase
één,
de
aanloop,
wordt
in
dit
hoofdstuk
besproken.
• In
fase
twee
gaat
de
projectgroep
in
op
de
programmaontwikkeling
van
de
website.
De
resultaten
van
het
kwantitatief
onderzoek
met
betrekking
tot
de
verbetering
van
de
website
zijn
ook
opgenomen
in
dit
hoofdstuk.
• Daarna
wordt
in
programmaontwikkeling
en
uitvoering
de
ontwikkeling
van
de
concept
website
met
bijbehorend
conclusie
en
advies
besproken.
Dit
verslag
wordt
verder
afgerond
met
de
bronnenlijst
en
de
bijlagen.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
12
2
Ontstane
vraag
Activiteitenweger
De
ergotherapeuten
van
Meander
Medisch
Centrum,
hebben
net
als
de
huidige
studenten
van
de
opleiding
ergotherapie,
scholing
gehad
in
belasting/belastbaarheid
en
geleerd
om
dit
aan
de
hand
van
tijdschrijflijsten
in
kaart
te
brengen.
Na
enkele
jaren
ermee
in
de
praktijk
gewerkt
te
hebben,
vonden
ze
dit
hulpmiddel
niet
adequaat
in
het
wegen
van
activiteiten.
De
ergotherapeuten
zijn
destijds
gestart
met
het
ontwikkelen
van
een
hulpmiddel,
waarbij
de
patiënt
zelf
zijn
activiteiten
weegt.
Na
jaren
van
aanpassen
en
professionaliseren,
bijvoorbeeld
de
puntensystematiek,
is
de
Activiteitenweger
gegroeid
tot
wat
het
nu
is.
Na
enkele
jaren
testen
bij
revalidanten
in
Meander
Medisch
Centrum,
heeft
er
een
presentatie
plaatsgevonden
binnen
de
Werkgroep
Chronisch
Pijn
van
Meander
Medisch
Centrum.
De
reacties
binnen
deze
groep
waren
erg
positief
en
er
was
direct
vraag
naar
scholing.
Er
was
steeds
meer
belang
bij
om
de
Activiteitenweger
op
naam
te
krijgen.
Om
dit
te
bewerkstelligen,
hebben
de
ergotherapeuten
van
Meander
Medisch
Centrum
een
artikel
geschreven
en
deze
gepubliceerd
in
Nederlands
Tijdschrift
voor
de
Ergotherapie
(Hulstein
‐
van
Gennep
&
ten
Hove
‐
Moerdijk,
2008).
Om
de
scholing
te
professionaliseren
is
deze
geaccrediteerd.
Momenteel
vinden
er
ongeveer
vijf
scholingen
per
jaar
plaats,
met
per
scholing
ongeveer
achtien
deelnemers.
Na
jaren
van
het
intern
ontwikkelen
van
de
Activiteitenweger
wordt
deze
steeds
meer
ingezet
als
hulpmiddel
bij
revalidanten,
die
problemen
ondervinden
in
de
belasting
en
belastbaarheid.
De
Activiteitenweger
is
een
hulpmiddel
dat
helpt
bij
het
wegen
van
activiteiten
(punten
toekennen)
en
de
dag
in
te
delen
aan
de
hand
van
een
maximaal
aantal
punten
per
dag.
Uit
ervaring
van
de
ontwikkelaars
van
de
Activiteitenweger
blijkt
dat
op
deze
manier
revalidanten
zelf
de
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid
kunnen
hervinden.
Helaas
is
er
nog
geen
bewijs
geleverd
dat
de
Activiteitenweger
effectief
is,
omdat
hier
nog
geen
onderzoek
naar
gedaan
is
(Projectgroep,
2011).
De
afgelopen
jaren
is
de
informatievoorziening
op
internet
met
betrekking
tot
de
Activiteitenweger
voornamelijk
toegespitst
op
de
ergotherapeut
die
via
Meander
Medisch
Centrum
een
cursus
wil
gaan
volgen
(www.activiteitenweger.nl
of
www.meandermedischcentrum.nl/activiteitenweger).
De
ontwikkeling
van
een
informerende
website
voor
revalidanten
is
achtergebleven.
Nu
steeds
meer
revalidanten
kennismaken
met
de
principes
van
de
Activiteitenweger
en
deze
revalidanten
steeds
vaker
op
zoek
gaan
naar
informatie
op
het
internet,
vindt
Meander
Medisch
Centrum
dit
een
steeds
groter
gemis.
De
ergotherapeuten
zijn
op
zoek
naar
de
meest
recente
inzichten
en
de
ontwikkeling
van
een
informerende
website
voor
de
revalidanten.
Meander
Medisch
Centrum
is
in
contact
gekomen
met
de
opleiding
Hogeschool
van
Amsterdam,
via
het
projectlid
Bauke
Boezeman.
Hij
heeft
20
weken
stage
gelopen
in
het
Meander
Medisch
Centrum
op
de
afdeling
ergotherapie.
In
deze
periode
is
de
vraag
voor
dit
traject
ontstaan.
Naar
aanleiding
hiervan
is
een
samenwerkingsovereenkomst
afgesloten
met
de
Hogeschool
van
Amsterdam
om
dit
nader
te
onderzoeken
en
te
initiëren.
De
initiële
vraagstelling
die
in
de
samenwerkingsovereenkomst
is
opgenomen,
is:
• Wat
zijn
de
laatste
kennis
en
inzichten
over
belasting
en
belastbaarheid,
in
het
bijzonder
van
de
doelgroep
van
de
gebruikers
van
de
activiteitenweger?
• Welke
modellen
voor
gedragsverandering
bestaan
er
en
waarin
verschillen
ze
ten
opzichte
van
elkaar?
• Welke
manieren
van
energiemanagement
bestaan
er
en
wat
zijn
de
overeenkomsten/
verschillen
met
de
strategieën
die
in
de
Activiteitenweger
worden
gebruikt?
• Hoe
kunnen
we
de
huidige
website
aanpassen
zodat
hij
ook
toegankelijk
en
inspirerend
wordt
voor
revalidanten?
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
13
2.1
Algemene
uitleg
Activiteitenweger
De
Activiteitenweger
is
een
methode
waarmee
de
belasting2
van
de
revalidant
over
een
hele
dag
overzichtelijk,
objectief
en
meetbaar
wordt
gemaakt.
Daarnaast
motiveert
het
de
revalidant
om
het
revalidatiedoel
op
te
volgen
en
vol
te
houden.
De
Activiteitenweger
wordt
gebruikt
voor
verschillende
revalidatiedoelen
(Meander
Medisch
Centrum,
2010):
• Het
vinden
van
een
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid.
• Het
opbouwen
van
de
gehele
belastbaarheid.
• Het
geven
van
overzicht
in
de
activiteiten
die
de
revalidant
wil
gaan
doen.
2.2
Doelgroep
De
revalidanten
die
van
de
Activiteitenweger
gebruik
maken,
zijn
revalidanten
die
problemen
ervaren
in
de
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid.
In
de
praktijk
gaat
dit
vaak
om
mensen
met
ziektes,
zoals
oncologie,
chronisch
pijn,
C.V.A.
en
M.S.
Allerlei
ziektebeelden
waarbij
vermoeidheid/pijn
een
grote
rol
kan
spelen.
2.3
Fasen
Het
behandeltraject
van
de
Activiteitenweger
is
opgebouwd
aan
de
hand
van
de
fasen
uit
het
proces
van
Health
Counseling.
In
dit
proces
doorloopt
de
revalidant
aantal
stappen
om
te
leren
omgaan
met
de
noodzakelijke
aanpassingen
van
het
handelen.
Deze
stappen
zijn
als
volgt
omschreven
(Gerards,
2006):
1. Bewust
kiezen
voor
gedragsverandering.
2. Je
optimaal
inzetten
voor
de
uitvoering
van
het
gedrag.
3. Gedrag
volhouden
op
lange
termijn.
4. Leren
omgaan
met
terugval.
In
hoofdstuk
7
worden
de
fases
van
Health
Counseling
nader
toegelicht.
2.4
Interventies
De
interventies,
strategieën
en
behandelingen
binnen
deze
fases
van
de
Activiteitenweger
zijn
in
de
volgende
stappen
ondergebracht:
• COPM
afnemen
• Doelen
stellen
• Kiezen
voor
de
Activiteitenweger
• Voor‐
en
nadelenmatrix
maken
(barrières
zichtbaar
maken)
• Tijdschrijflijsten
laten
invullen
• Activiteiten
wegen
• Overzichtlijst
van
weging
invullen
• Basisniveau
vaststellen
(drie
manieren)
en
gemiddelde
uitrekenen
(nulmeting)
• Variaties
kiezen
en
uitwerken
• Huiswerkopdrachten
geven,
dag/week
plannen
• Risicosituaties
inventariseren
• Post
revalidatieplan
maken
2
In
de
volgende
hoofdstukken
gaat
de
projectgroep
nader
in
op
de
begrippen
belasting
en
belastbaarheid.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
14
3
Deel
A:
Theoretische
onderbouwing
literatuuronderzoek
In
dit
eindverslag
diept
de
projectgroep
de
literatuurvragen
uit:
wat
uitmond
in
een
theoretische
onderbouwing
voor
de
aanbevelingen.
Deze
aanbevelingen
zijn
tevens
uitgewerkt
in
een
plan
van
aanpak
(zie
hoofdstuk
8
en
9).
De
projectgroep
heeft
hiervoor
de
literatuurvragen,
zoals
gesteld
door
Meander
Medisch
Centrum,
ingedeeld
in
drie
thema’s,
te
weten:
1. Ergotherapeutisch
perspectief
2. Belasting
en
belastbaarheid
3. Gedragsverandering
Per
thema
gaat
de
projectgroep
nader
in
op
de
betreffende
vraagstellingen
en
komt
het
per
thema
met
diverse
aanbevelingen.
De
uiteindelijke
aanbevelingen
zijn
ontstaan
aan
de
hand
van
uitgebreid
onderzoek
van
de
huidige
en
gewenste
situatie.
Hierin
is
de
visie
van
het
Meander
Medisch
Centrum
een
belangrijke
factor.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
15
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
16
4
Verantwoording
van
de
werkwijze
(procesmodel)
Bij
de
ontwikkeling
van
de
theoretische
onderbouwing
deel
A
is
gebruik
gemaakt
van
het
veranderingsmodel
van
Stroes
en
Egberts
(zie
figuur
1).
Er
is
voor
deze
methode
gekozen,
omdat
dit
model
een
kader
geeft
en
werkt
volgens
logische
stappen
om
tot
een
verbetering
te
komen.
Binnen
dit
model
zijn
drie
veranderingsproces
modellen
vertegenwoordigd:
het
is
deels
sequentieel
(lineair),
deels
iteratief
(cyclisch)
en
deels
irregulier
(chaotisch).
Hierdoor
is
het
noodzakelijk
om
er
flexibel
mee
om
te
gaan
en
steeds
opnieuw
rekening
te
houden
met
de
verbanden
van
de
andere
stappen.
In
het
model
wordt
gestart
met
de
probleemstelling
met
als
gevolg
dat
een
vrije,
onbelaste
gedachtevorming
over
toekomst
en
doelen
ontstaat
(Egberts,
2000).
4.1
Probleemstelling
In
de
inleiding
van
dit
eindverslag
werden
concrete
probleemstellingen
geformuleerd,
te
Figuur
1:
Model
Stroes
en
Egberts
(Egberts,
2000)
weten:
zijn
er
mogelijk
nieuwe
ontwikkelingen
op
het
gebied
van
kennis
en
inzichten
van
belasting
en
belastbaarheid,
gedragsveranderingmodellen,
energiemanagement
en
de
daarbinnen
gebruikte
interventies.
Daarnaast
speelt
de
verandering
van
de
markt
een
rol.
Er
wordt
door
zowel
revalidanten
als
ergotherapeuten
steeds
meer
naar
informatie,
onderbouwing
en
bewijs
van
de
toegepaste
interventies,
in
dit
geval
de
Activiteitenweger,
gevraagd
(Raad
voor
de
Volksgezondheid
en
Zorg,
2010).
4.2
Stappen
in
Stroes
en
Egberts
In
de
volgende
paragrafen
zijn
de
stappen
van
het
Stroes
en
Egberts
model
weergeven.
4.2.1 Huidige
situatie
In
de
analyse
van
de
huidige
situatie
worden
mogelijke
knelpunten
duidelijk.
In
de
huidige
situatie
worden
de
factoren
benoemd
die
van
belang
zijn
voor
de
mogelijke
planning
en
invoering
van
veranderingen.
Voor
algemene
informatie
over
de
huidige
situatie
van
de
Activiteitenweger
verwijst
de
projectgroep
naar
het
eerder
beschreven
algemene
deel
onder
het
hoofdstuk
1:
de
ontstane
vraag.
De
huidige
situatie
van
de
Activiteitenweger
wordt
nog
verder
geanalyseerd
in
de
onderstaande
thema’s.
4.2.2 Visie
Het
kerndomein
van
ergotherapie
is
het
handelen.
Het
handelen
is
de
betekenisvolle,
doelgerichte
uitvoering
van
dagelijkse
activiteiten
die
gerelateerd
zijn
aan
het
persoonlijk
leven
en
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
17
contextgebonden
zijn.
Handelen
is
rolgebonden,
heeft
een
subjectieve
betekenis,
is
nauw
verweven
met
zingeving
(drijfveer)
en
kent
een
tijdsaspect.
Ieder
persoon
is
expert
op
het
gebied
van
zijn
eigen
handelen
(Hartingsveldt,
2010).
Meander
Medisch
Centrum
heeft
als
missie
om
de
gestelde
vragen
te
onderbouwen
met
een
literatuuronderzoek,
hierdoor
kan
de
Activiteitenweger
blijven
aansluiten
bij
het
huidige
Ergotherapeutische
perspectief.
Tevens
kunnen
conclusies
van
de
gestelde
vragen
mogelijk
aanvullingen
opleveren
en
een
nieuwe
impuls
geven
aan
de
Activiteitenweger.
De
projectgroep
heeft
de
visie
ingedeeld
in
thema’s
en
worden
in
de
volgende
hoofdstukken
uitvoeriger
beschreven.
4.2.3 Gewenste
situatie
De
projectgroep
wil
na
de
literatuurstudie
een
duidelijk
antwoord
geven
op
de
gestelde
vragen
van
Meander
Medisch
Centrum.
Dit
zal
leiden
tot
mogelijke
aanbevelingen
en
tevens
zo
een
nieuwe
impuls
aan
de
Activiteitenweger
bewerkstelligen.
Op
basis
van
de
aangereikte
adviezen
wordt
het
dan
mogelijk
om
te
komen
tot
een
verbetertraject
in
de
gewenste
richting,
passend
bij
de
visie.
4.2.4
Strategie
De
projectgroep
beschrijft
aan
de
hand
van
de
gewenste
situatie
en
aanbevelingen
de
strategie
die
nodig
is
om
dit
veranderingsproces
vorm
te
geven.
Deze
punten
worden
in
het
hoofdstuk
8
nader
uitgewerkt.
4.3
Kwaliteitscriteria
Deze
theoretische
onderbouwing
is
opgesteld
aan
de
hand
van
opgesteld
kwaliteitscriteria.
Deze
criteria
zijn
in
bijlage
8
opgenomen.
4.4
Thema’s
De
belangrijkste
modellen,
theoretische
kaders,
methodieken,
interventies,
etc.,
zoals
de
projectgroep
die
met
alle
betrokkenen
gedurende
het
onderzoekstraject
hebben
gekozen,
zijn:
1.
ET
perspectief
• CMOP
(COPM)
• Interventies
zoals:
Graded
Activity,
• PEO
(persoon,
omgeving
en
handelen)
Motivational
interviewing
(MI),
• Occupational
Adaptation
Model
Salamitechniek,
Tijdschrijflijsten,
log‐
• ICF
en
dagboeken
2.
Belasting
&
belastbaarheid
3.
Gedragsverandering
• ICF
• Health
Counseling
• PEO
• Stages
of
Change
Model
• Bioritme
• Precaution
Adoption
Process
Model
• Slapen
• Health
Action
Process
Approach
• Energiemanagement
(HAPA)
• Integrated
Model
for
Change
• Copingstijlen
4.5
Conclusie
Om
in
kaart
te
brengen
waar
aanvullingen
en/of
verbeteringen
noodzakelijk
zijn,
wordt
er
gebruikt
gemaakt
van
het
veranderingsmodel
van
Stroes
en
Egberts.
Om
duidelijk
te
krijgen
welke
belangrijke
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
18
verschillen
er
zijn
tussen
de
huidige
situatie
en
de
nieuwe
situatie
wordt
er
gewerkt
met
thema’s.
Deze
thema’s
zijn
onderverdeeld
in
de
volgende
begrippen:
ergotherapeutisch
perspectief,
belasting
en
belastbaarheid
en
gedragsverandering.
Deze
begrippen
zijn
afgeleid
van
de
oorspronkelijke
vraagstellingen
van
Meander
Medisch
Centrum.
Deze
theoretische
onderbouwing
is
ingestoken
als
kwaliteitstraject
voor
de
Activiteitenweger.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
19
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
20
5
Thema
1:
Ergotherapeutisch
perspectief
Uit
gesprekken
met
Meander
Medisch
Centrum
is
gebleken
dat
de
Activiteitenweger
niet
gestoeld
is
op
een
praktijkmodel
uit
de
ergotherapie
(Projectgroep,
2011).
Daarnaast
speelt
de
maatschappelijke
ontwikkeling
in
Nederland
op
het
gebied
van
ergotherapie
een
rol.
Vanuit
de
wet
Beroepen
in
de
Individuele
Gezondheidszorg
(wet
BIG)
worden
diverse
aspecten
van
de
ergotherapeutisch
beroepsuitoefening
benoemd,
waaronder:
beroepsontwikkeling,
kwaliteitszorg
en
innovatie
(Hartingsveldt,
2010).
Om
meer
aan
te
sluiten
op
bovenstaande
bevindingen
heeft
de
projectgroep
samen
met
Meander
Medisch
Centrum
gezocht
naar
een
onderliggend
model
of
framework
om
daar
de
Activiteitenweger,
in
al
zijn
facetten,
in
te
kunnen
plaatsen.
In
dit
hoofdstuk
worden
enkele
ergotherapeutische
modellen
onderzocht
om
de
Activiteitenweger
en
het
traject
dat
de
revalidant
samen
met
de
ergotherapeut
doorloopt
nader
te
verklaren.
5.1
CMOP‐E
In
de
voorbereidingsfase
van
de
Activiteitenweger,
wordt
de
Canadian
Occupational
Performance
Measure
(COPM)
als
hulpmiddel
gebruikt
om
de
hulpvraag
van
de
revalidant
helder
te
krijgen.
De
COPM
is
een
geïndividualiseerd
cliëntgericht
meetinstrument,
ontwikkeld
voor
gebruik
door
ergotherapeuten
om
verandering
in
de
zelfperceptie
van
handelen
van
de
cliënt
vast
te
leggen.
Vanuit
de
gegevens
van
de
COPM
wordt
de
ergotherapeutische
doelstelling
geschetst
(Meander
Medisch
Centrum,
2010).
Het
Canadian
Model
of
Occupational
Performance
and
Engagement
(CMOP‐E)
is
het
theoretisch
kader
waarbinnen
de
COPM
geplaatst
kan
worden
(zie
figuur
2).
De
driehoek
bevat
kenmerken
van
de
persoon
zelf,
de
cirkel
daaromheen
het
handelen
en
de
buitenste
cirkel
de
omgevingsaspecten.
Een
verandering
in
een
van
deze
gebieden
heeft
ook
Figuur
2:
Het
CMOP‐E
(Kinébanian,
2006).
een
verandering
in
de
overige
gebieden
tot
gevolg.
Het
cliëntgericht
werken
wordt
benadrukt
door
de
persoonskenmerken
in
het
centrum
van
het
model
te
plaatsen.
Spiritualiteit
bevindt
zich
in
een
persoon,
wordt
gevormd
door
de
omgeving
en
geeft
betekenis
aan
het
handelen
(Kinébanian,
2006).
Vanuit
het
CMOP‐E
zijn
de
interventies
altijd
gericht
op
het
handelen
van
de
cliënt
en
worden
bezien
vanuit
een
interactie
tussen
de
persoon,
het
handelen
en
de
omgeving
(Kinébanian,
2006).
De
ergotherapeutische
interventies
die
in
het
traject
bij
de
Activiteitenweger
naar
voren
komen,
zoals
de
COPM
en
de
voor‐
en
nadelen
matrix,
passen
goed
bij
de
achterliggende
theorie
van
de
CMOP‐E.
Een
nadeel
hiervan
is
dat
dit
model
niet
het
hele
behandelingstraject
van
de
Activiteitenweger
theoretisch
kan
onderbouwen.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
21
5.2
MOHO
In
1994
heeft
Kielhofner
het
Model
of
Human
Occupation
(MOHO)
ontwikkeld.
Het
model
wil
verklaart
hoe
het
menselijk
handelen
gemotiveerd,
georganiseerd
en
uitgevoerd
wordt
en
welke
wisselwerking
er
is
tussen
het
handelen
van
de
persoon
en
zijn
omgeving.
Het
MOHO
ziet
de
mens
als
samengesteld
uit
drie,
met
elkaar
samenhangende
componenten:
wil
(motivatie
voor
handelen),
gewenning
(proces
waarbij
handelen
wordt
georganiseerd
in
patronen
of
routines)
en
uitvoeringsvermogen
(fysieke
en
mentale
capaciteiten
die
nodig
zijn
om
een
activiteit
vaardig
uit
te
voeren).
Deze
componenten
reageren
op
elkaar
en
op
de
omgeving
en
vormen
zo
het
handelen.
Kielhofner
onderscheidt
binnen
het
handelen
tevens
drie
dimensies:
(handelings)identiteit,
(handelings)competentie
en
(handelings)adaptatie
(Kinébanian,
2006).
MOHO
kan
het
handelen
verklaren
van
de
revalidant
die
problemen
ervaart
in
de
belasting
en
belastbaarheid.
Enkele
nadelen
van
de
MOHO
zijn:
het
model
gaat
nauwelijks
in
op
de
interactie
tussen
het
handelen
en
de
omgeving
en
is
het
zeer
uitgebreid
en
complex,
waardoor
het
lastig
in
de
praktijk
toepasbaar
is.
Hierdoor
is
het
model,
met
name
voor
ergotherapeuten
die
er
niet
mee
geschoold
zijn,
moeilijk
toe
te
passen
(Kinébanian,
2006).
Tevens
wordt
er
binnen
Meander
Medisch
Centrum
niet
gewerkt
volgens
het
MOHO.
5.3
Occupational
Adaptation
Het
framework
van
Occupation
Adaptation
beschrijft
de
integratie
van
twee
concepten:
Occupation
(handelen)
en
Adaptation
(adaptie)
(zie
figuur
3).
Occupational
Adaptation
(OA)
beschrijft
de
dynamiek
van
het
dagelijks
handelen
in
een
framework.
Het
framework
geeft
de
mogelijkheid
grip
te
krijgen
op
ontwikkelen
en
behouden
van
taken
binnen
het
handelen
en
het
handelen
aan
te
passen
aan
nieuwe
veranderingen.
Het
is
een
bruikbaar
energiemanagement
model.
Het
sterke
punt
is
dat
er
een
relatie
gelegd
wordt
tussen
Occupational
Response
(in
bijlage
9
is
een
verklarende
woordenlijst
van
de
gebruikte
begrippen
opgenomen)
en
de
beschikbare
energie.
Het
framework
van
de
OA
gaat
uit
van
een
holistische
en
dynamische
benadering
en
beschouwt
de
omgeving,
de
persoon
en
de
interactie
tussen
deze
twee
als
gelijke
grootheden
(Kinébanian,2006).
Het
OA
framework
richt
de
interventie
op
het
interne
aanpassingsproces
van
de
revalidant
en
het
gebruik
van
betekenisvolle
activiteiten
om
zo
optimaal
mogelijk
grip
te
krijgen
op
het
handelen.
Ergotherapeuten
gebruiken
het
framework
van
OA
ook
als
referentiekader
om
richting
te
geven
aan
het
plannen
van
hun
interventies.
Binnen
het
OA
kan
de
Activiteitenweger
Figuur
3:
Occupational
Adaptation
framework
(Schkade
en
worden
geplaatst
als
hulpmiddel
en
alle
McClung,
2001)
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
22
begrippen
die
daarbij
horen,
zoals
energiemanagement,
belasting
en
belastbaarheid,
Graded
Activity
enzovoorts.
5.3.1 Casus
Occupational
Adaptation
Occupational
Adaptation
is
het
proces
waarin
interactie
plaatsvindt
tussen
de
persoon
(Desire
for
Mastery)
en
de
omgeving
waarbinnen
de
persoon
handelt
(Demand
for
Mastery).
De
persoon
krijgt
te
maken
met
een
uitdaging
tot
handelen.
Bij
deze
uitdaging
horen
bepaalde
rollen
en
rolverwachtingen
(Occupational
Role
Expectations).
De
persoon
reageert
op
de
uitdaging
door
te
handelen
(Occupational
Response).
Bijvoorbeeld
de
cliënt
wil
op
het
einde
van
de
dag
haar
kinderen
naar
bed
brengen
omdat
zij
dit
van
haar
verlangen
en
zij
dit
ook
graag
zelf
wilt
doen.
Deze
betekenisvolle
activiteit
kan
de
cliënt
niet
uitvoeren
omdat
zij
erg
moe
is
(Press
for
Mastery
‐>
Occupational
Challenge
‐>
Occupational
Role
Expectations
‐
>
Occupational
Response).
De
ergotherapeut
en
de
cliënt
bekijken
samen
hoe
de
cliënt
deze
betekenisvolle
activiteit
uit
kan
voeren.
Nadat
de
cliënt
bij
de
ergotherapeut
is
geweest
en
(bijvoorbeeld)
de
activiteitenweger
heeft
ingevuld
en
uitgevoerd
(Adaptive
Response
Generation
Subprocess)
en
het
nieuwe
handelen
in
gang
brengt
(Occupational
Response)
en
zelf
evalueert
en
beoordeelt
(Adaptive
Response
Evaluation
Subprocess
en
Assessment
of
Response
Outcome)
kan
uiteindelijk
bij
positieve
bevindingen
van
de
cliënt
en
omgeving
een
geïntegreerde
verandering
worden
bereikt
in
de
omgeving
van
het
handelen
(Adaptive
Response
Integration
Subprocess
en
Incorporation
into
Occupational
Environment).
In
bijlage
6
heeft
de
projectgroep
een
artikel
opgenomen
waarbij
de
Activiteitenweger
binnen
het
framework
Occupational
Adaptation
geplaatst
wordt.
5.4
PEO
Model
Bij
de
doelgroep
die
met
de
Activiteitenweger
werkt
heeft
een
verstoring
in
de
balans
tussen
de
belasting
en
belastbaarheid
plaatsgevonden.
Het
PEO
Model
(Person,
Environment,
Occupation
Model)
wordt
door
de
projectgroep
gebruikt
om
de
verstoring
in
de
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid
duidelijker
weer
te
kunnen
geven.
Het
kader
van
het
PEO
model
is
eveneens
weergegeven
in
het
framework
van
Occupational
Adaptation.
In
Thema
2:
belasting
en
belastbaarheid
wordt
uitgebreid(er)
op
het
PEO
model
ingegaan.
5.5
ICF
De
projectgroep
wil
binnen
het
Ergotherapeutisch
perspectief
het
International
Classification
of
Functioning,
Disability
and
Health
(ICF) kort
benoemen.
Dit
model
wordt
namelijk
veel
binnen
de
revalidatie
gebruikt.
De
projectgroep
is
er
van
op
de
hoogte
dat
het
niet
alleen
een
ergotherapeutisch
perspectief
betreft,
maar
meer
een
algemeen
kader
voor
alle
beroepen
in
de
gezondheidzorg.
Dit
kader
wordt
gebruikt
om
de
gezondheidsstatus
van
mensen
te
beschrijven
middels
een
gezamenlijke
standaardtaal
(Kinébanian,
2006).
De
projectgroep
zal
het
classificatiemodel
gebruiken
om
de
verstoring
in
de
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid
duidelijker
weer
te
geven. Voor
het
gebruik
van
het
ICF
in
relatie
tot
het
ergotherapeutisch
perspectief
zijn
een
aantal
nadelen
te
noemen
(Cup,
2011):
• De
nadruk
van
het
ICF
ligt
op
het
professioneel
perspectief.
Wat
kan
leiden
tot
gestandaardiseerde
instrumenten,
waarbij
de
vraag
is
hoe
relevant
deze
zijn
en
of
ze
aansluiten
bij
de
wensen
van
de
revalidant.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
23
• • •
Binnen
de
ICF
zijn
de
persoonsfactoren
niet
uitgewerkt,
terwijl
deze
uitermate
belangrijk
zijn
tijdens
de
therapie.
Er
is
onvoldoende
onderscheid
tussen
activiteiten
en
participatie.
De
kwalificaties
‘capaciteit’
en
‘uitvoering’
hebben
een
beperkte
waarde
binnen
het
ICF,
waardoor
de
taken
en
rollen
die
een
revalidant
daadwerkelijk
wilt
doen
niet
worden
opgenomen.
In
Thema
2:
belasting
en
belastbaarheid
wordt
uitgebreid
op
het
ICF
classificatie
model
ingegaan.
5.6
Conclusie
Het
CMOP‐E
model
is
een
theoretisch
kader
waar
de
interventies
van
de
Activiteitenweger
goed
in
kunnen
worden
geplaatst,
maar
mist
de
interactie
tussen
het
handelen
en
de
omgeving.
Het
MOHO
kan
gebruikt
worden
om
het
gedrag
van
de
revalidant
te
verklaren
en
te
veranderen,
maar
is
in
de
praktijk
een
lastig
model
om
mee
te
werken.
Het
PEO,
opgenomen
in
het
framework
van
Occupational
Adaptation,
en
het
ICF
model
wordt
door
de
projectgroep
gebruikt
om
in
Thema
3
de
begrippen
belasting
en
belastbaarheid
beter
te
verklaren.
Het
Framework
Occupational
Adaptation
kan
het
beste
worden
gebruikt
als
achterliggend
theoretisch
model
voor
de
Activiteitenweger
omdat
hierin
alle
stappen
van
de
Activiteitenweger
te
plaatsen
zijn
en
de
veranderingsprocessen
die
de
revalidant
doormaakt
zijn
verwerkt.
Met
het
advies
om
de
Activiteitenweger
in
het
Framework
Occupational
Adaptation
te
plaatsen
kan
de
ergotherapeut
zijn
professioneel
werken
(kwaliteitszorg
en
innovatie)
met
de
Activiteitenweger
nog
beter
aantonen.
Professioneel
werken
is
een
van
de
competentiegebieden
binnen
het
beroepsprofiel
van
de
ergotherapie.
Door
deze
nieuwe
impuls
wordt
er
tevens
gewerkt
aan
de
beroepsontwikkeling.
In
de
beantwoording
van
de
literatuurvragen,
zoals
die
gesteld
zijn
door
Meander
Medisch
Centrum,
wordt
het
OA
model
in
het
vervolg
van
dit
verslag
gebruikt
om
aan
te
geven
binnen
welke
fase(s)
een
bepaalde
interventie
en
begrippen
zich
bevinden.
Voor
het
gebruik
van
de
Activiteitenweger
in
relatie
tot
het
framework
van
OA
is
het
belangrijkste
onderdeel
de
fase
Adaptive
Response
Generation
Subprocess.
Hierin
zijn
drie
belangrijke
mechanismen
van
kracht
(Schkade
en
McClung,
2001):
• Hoeveel
energie
gaat
de
response
kosten
(Adaptation
Energy)?
(besproken
in
thema
2)
• Is
deze
activiteit
voor
mij
vertrouwd
en
kan
er
teruggevallen
worden
op
oude
adaptieve
respons
modes
(Adaptive
Response
Modes)?
(besproken
in
thema
3)
• Hoe
zal
de
cliënt
zich
gaan
gedragen
in
deze
nieuwe
situatie
(Adaptive
Response
Behaviors)?
(besproken
in
Thema
3)
In
deze
fase
komen
de
interventies
van
de
ergotherapeut
naar
voren
om
uiteindelijk
een
verandering
in
het
handelingspatroon
van
de
revalidant
te
bewerkstelligen.
Deze
fase
wordt
dan
ook
het
meest
uitgediept
door
de
projectgroep
in
deze
theoretische
onderbouwing
(zie
hoofdstuk
6).
5.7
Aanbevelingen
Naar
aanleiding
van
bovenstaande
afwegingen
heeft
de
projectgroep
de
volgende
aanbeveling
voor
Meander
Medisch
Centrum:
• Het
Framework
Occupational
Adaptation
kan
het
beste
worden
gebruikt
als
achterliggend
theoretisch
model
voor
de
Activiteitenweger.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
24
6
Thema
2:
Belasting
&
belastbaarheid
Wanneer
een
revalidant
een
beperkte
energiebalans
heeft
en
problemen
ervaart
in
het
handelen,
dan
is
er
een
verstoring
in
de
belasting
en
de
belastbaarheid.
In
de
literatuur
van
de
arbozorg
worden
vele
modellen/schema’s
getoond
om
het
proces
weer
te
geven
van
de
wisselwerking
tussen
belasting
en
belastbaarheid.
De
projectgroep
heeft
ervoor
gekozen
om
het
proces
van
belasting
en
belastbaarheid
weer
te
geven
aan
de
hand
van
een
schema
van
de
International
Classification
of
Functioning,
Disability
and
Health
(ICF)
van
de
World
Health
Organisation.
Het
schema
(zie
bijlage
1)
geeft
een
grafische
weergave
van
de
verschillende
invloeden
op
de
belasting
en
belastbaarheid
en
de
wisselwerking
onderling
in
relatie
tot
arbeidsgerelateerde
klachten.
Daarnaast
heeft
de
projectgroep
ervoor
gekozen
om
de
belasting
en
belastbaarheid
uit
te
leggen
met
het
ergotherapeutische
PEO
model.
De
principes
van
belasting
en
belastbaarheid
passen
in
het
bovenste
deel
van
het
OA
framework
(Person
–
Occupational
Challenge
–
Occupational
Environment
–
Occupational
Role
Expectations).
Dit
figuur
is
terug
te
zien
in
Thema
1.
In
het
kader
van
de
belasting
en
belastbaarheid
heeft
Meander
Medisch
Centrum
de
volgende
vragen
gesteld
aan
de
projectgroep
ter
beantwoording:
• Wat
zijn
de
laatste
kennis
en
inzichten
over
belasting
en
belastbaarheid?
• Welke
manieren
van
energiemanagement
bestaan
er
en
wat
zijn
de
overeenkomsten/
verschillen
met
de
strategieën
die
in
de
Activiteitenweger
worden
gebruikt?
Na
overleg
met
Meander
Medisch
Centrum
is
afgesproken
om
het
onderzoek
af
te
bakenen
tot
de
volgende
onderwerpen:
bioritme,
slaapcycli
en
interventies
gericht
op
het
vinden
van
een
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid
(Graded
Activity,
energiemanagement
strategieën
en
Motivational
Interviewing)
(projectgroep,
2011).
Deze
interventies
van
de
ergotherapeut
passen,
om
een
verbetering
te
bewerkstelligen
in
de
belasting
en
belastbaarheid,
bij
het
onderste
deel
van
het
OA
framework
(Adaptive
Response
Generation
Subprocess
–
Occupational
Response).
6.1.1 International
Classification
of
Functioning,
Disability
and
Health
Met
het
ICF
model
is
het
mogelijk
om
gegevens
te
verzamelen
en
te
ordenen
(op
het
gebied
van
menselijk
functioneren
en
problemen.
Het
is
een
basis
voor
het
leggen
van
een
multi‐disciplinaire
standaard.
Het
uitgewerkte
ICF
schema
(zie
bijlage
1)
beschrijft
dat
er
een
balans
moet
zijn
tussen
de
(fysieke
en
mentale)
belasting
veroorzaakt
door
externe
factoren
(werkgerelateerde
en
niet
werkgerelateerde
factoren)
en
de
niet
(fysieke
en
mentale)
belastbaarheid
van
het
individu,
om
te
voorkomen
dat
er
problemen
in
het
functioneren
ontstaat
en
dat
ziekten
zich
ontwikkelen
(Kuiper,
2005).
Het
schema
richt
zich
op
de
drie
dimensies
van
het
ICF:
• Functies/anatomische
eigenschappen
versus
stoornissen.
• Activiteiten
versus
beperkingen
op
activiteitenniveau
(vroeger
beperking
genoemd).
• Participatie
versus
beperkingen
op
participatieniveau
(vroeger
handicap
genoemd).
Maar
ook
op
de
factoren
die
op
dat
handelen
van
invloed
zijn:
Externe
ondersteunende
factoren
versus
externe
belemmerende
factoren.
Ondersteunende
persoonlijke
factoren
versus
belemmerende
persoonlijke
factoren.
Alle
punten
zijn
zowel
positief
en/of
negatief
te
benaderen.
Het
is
een
dynamische
interactie
tussen
al
deze
aspecten
(Kinébanian,2006).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
25
In
relatie
tot
de
Activiteitenweger
is
het
ICF
een
veel
te
grof
model,
waarbij
voornamelijk
de
arbeid
(omgeving)
centraal
staat.
Tevens
zijn
de
ergotherapeutische
kaders
onderbelicht
in
het
ICF
(zie
ook
hoofdstuk
5).
Dit
is
de
reden
waarom
het
projectteam
dit
model
niet
aanbeveelt
als
theoretische
onderbouwing
voor
de
Activiteitenweger.
6.1.2 PEO
Model
Een
verstoring
van
de
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid
kan
ook
worden
verklaard
aan
de
hand
van
het
PEO
model.
Dit
model
is
een
dynamisch
model
dat
de
wisselwerking
tussen
omgeving,
handelen
en
persoon
omschrijft.
In
dit
model
staat
de
Occupational
performance
centraal
en
deze
wordt
gevormd
in
het
overlappende
punt
tussen
de
drie
cirkels:
persoon,
omgeving
en
handelen
(zie
figuur
4)
(Kinébanian,
2006).
Beschrijving
van
de
componenten:
1. Persoon:
onder
andere
zelfbeeld,
persoonlijke
stijl,
culturele
achtergrond
en
vaardigheden.
2. Omgeving:
onder
andere
sociale,
politieke,
economische,
institutionele
en
culturele
aspecten.
3. Activiteit:
onder
andere
taken
en
activiteiten
waaraan
de
persoon
deelneemt.
4. Persoon
en
omgeving:
de
rollen
en
de
mogelijke
problemen
op
sociaal
gebied.
5. Persoon
en
activiteit:
interesses
en
behoeftes.
6. Activiteit
en
omgeving:
de
handelingen
die
de
persoon
in
een
bepaald
gebied
uitvoert.
7. Overlap
van
de
drie
elementen
met
als
eindresultaat
occupational
performance,
ook
wel
PEO‐fit
genoemd.
Figuur
4:
Verhouding
tussen
de
elementen
(Law
et
al,
Dit
is
de
uitkomst
van
de
relatie
2001)
tussen
persoon,
omgeving
en
activiteit.
De
ervaringen
van
de
persoon
in
de,
voor
hem,
belangrijke
taken
en
activiteiten.
Hoe
groter
deze
fit
is,
hoe
groter
de
Occupational
performance.
Wanneer
de
krachten
van
de
drie
hoofdcomponenten
niet
gelijk
zijn,
ontstaat
er
een
verstoorde
Occupational
performance
oftewel
een
verstoorde
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid.
Door
de
drie
componenten
weer
in
balans
te
brengen
ontstaat
er
een
nieuwe
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid.
Het
optimaliseren
van
de
fit
wordt
als
taak
van
de
ergotherapie
gezien
(Law,
1996).
Binnen
de
PEO
kunnen
de
volgende
interventies
worden
omschreven:
• Persoonsgerichte
interventies
Timemanagement
adviezen
en
dag‐
en
weekstructuur
• Omgevingsgerichte
interventies
Assertiviteitscursus
en
samenwerkingsvaardigheden
• Interventies
op
taakniveau
Taakverandering,
ergonomische
adviezen
en
regelmogelijkheden
vergroten
Alles
in
overweging
nemend
is
het
PEO
model
volgens
de
projectgroep
niet
een
toepasbaar
model
als
theoretische
onderbouwing
voor
de
Activiteitenweger,
hoewel
veel
interventies
ook
plaatsvinden
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
26
binnen
de
Activiteitenweger.
De
afwegingen
van
de
revalidant
(voornamelijk
het
wegen
van
activiteiten)
kunnen
niet
binnen
het
PEO
model
worden
geplaatst,
omdat
deze
afwegingen
zich
niet
beperken
tot
de
hoofdcomponenten
van
het
PEO
model,
maar
veel
dieper
op
factoren
ingaat
(mentaal,
fysiek,
pscyho‐sociaal
en
beleving).
6.2
Energie
Energie
kan
worden
gedefinieerd
als
''een
positieve
affectieve
opwinding
die
mensen
kunnen
ervaren
als
emotie
‐
korte
reacties
op
specifieke
gebeurtenissen
‐
of
stemming
‐
langdurige
affectieve
toestand
die
niet
als
reactie
op
een
specifieke
gebeurtenis
is''
(Quin
en
Dutton,
2005).
Er
zijn
drie
soorten
energie
te
onderscheiden,
namelijk
mentale
energie
(in
staat
zijn
om
intensief
te
concentreren),
fysieke
energie
(kracht,
uithoudingsvermogen,
flexibiliteit)
en
emotionele
energie
(in
contact
zijnde
met
de
eigen
gevoelens
en
kernwaarden).
Binnen
deze
dimensies
zijn
er
drie
karakteristieken
te
onderscheiden,
namelijk
de
hoeveelheid,
stabiliteit
en
de
richting
van
de
energie
(Maslach
et
al,
2001).
Binnen
het
framework
van
Occupational
Adaptation
wordt
gesproken
van
Adaptation
Energy
als
één
van
de
Adaptive
Response
Mechanism.
Hier
wordt
de
energie
omschreven
als
de
brandstof
dat
het
adaptatie
proces
voortstuwt.
Er
zijn
twee
vormen
van
energie
omschreven
(Schkade
en
McClung,
2001):
• Primary
Adaptation
Energy
Het
gebruik
van
deze
energie
leidt
tot
gestructureerde
oplossingen,
waarvoor
veel
concentratie
van
de
revalidant
nodig
is.
Het
verbruik
van
deze
energie
is
voor
de
revalidant
hoog.
• Secondary
Adaptation
Energy
Het
gebruik
van
deze
energie
leidt
tot
plotselinge,
creatieve
en
inzichtelijke
oplossingen.
Het
verbruik
van
deze
energie
is
voor
de
revalidant
laag.
6.2.1 Flow
Wanneer
de
mentale,
fysieke
en
emotionele
energie
in
balans
zijn
met
elkaar,
kan
er
een
flow
ontstaan.
Flow
wordt
gedefinieerd
als
een
subjectieve
psychologische
zijnstoestand
die
ontstaat
als
mensen
zo
opgaan
in
wat
zij
doen,
dat
zij
alles
om
hen
heen
vergeten,
behalve
dat
wat
zij
op
dat
moment
doen
(Csikszentmihalyi
en
Rathunde,
1992).
Mensen
die
flow
ervaren,
vinden
dat
zo’n
prettige
ervaring,
dat
zij
er
veel
voor
over
hebben
om
dat
nog
eens
te
ervaren.
Door
flow‐ervaringen
ontwikkelen
mensen
hun
vaardigheden,
flow‐ervaringen
hebben
een
grote
motiverende
kracht
en
bevorderen
het
welzijn
van
mensen
(Kinébanian,
2006).
Al
deze
factoren
van
energie
hebben
invloed
op
de
PEO‐fit
en
de
Occupational
Performance.
Flow
is
belangrijk
voor
de
revalidant
die
met
de
Activiteitenweger
werkt.
Flow
geeft
positieve
motivatie
om
met
het
veranderingsproces
door
te
gaan.
Flow
zal
voornamelijk
later
in
het
proces
optreden,
wanneer
de
revalidant
merkt
dat
de
Activiteitenweger
zijn
vruchten
begint
af
te
werpen.
6.3
Bioritme
De
grondslag
van
het
bioritme
werd
gelegd
door
Wilhelm
Fliess
in
het
begin
van
de
twintigste
eeuw.
Hij
beredeneerde
dat
bioritmen
drie
natuurlijke,
regelmatige
cycli
in
het
lichaam
zijn
die
het
lichamelijk,
emotioneel
en
intellectueel
beïnvloeden
(Van
der
Harg,
datum
onbekend).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
27
6.3.1 Lichamelijke
bioritme
Deze
cyclus
reguleert
lichamelijke
kracht,
energie,
volharding,
libido,
vertrouwen,
ambitie,
weerstand
en
herstel
van
ziekte
en
de
efficiëntie
waarmee
het
lichaam
omgaat
met
de
calorieën.
Deze
cyclus
is
over
het
algemeen
dominant
bij
mannen
(Van
der
Harg,
datum
onbekend).
6.3.2 Emotionele
bioritme
Deze
cyclus
staat
in
verband
met
de
ups‐
en
downs
van
emoties,
zenuwgestel,
ontvankelijkheid,
gevoeligheid,
creativiteit,
genegenheid,
depressies
en
het
onderbewuste.
Vroeger
werd
deze
cyclus
de
"gevoeligheidscyclus"
genoemd
en
van
oudsher
beschouwd
als
de
dominante
cyclus
bij
vrouwen
en
creatieve
mensen
zoals
musici,
dansers,
schrijvers
en
kunstenaars
(Van
der
Harg,
datum
onbekend).
6.3.3 Intellectuele
ritme
Deze
cyclus
beheerst
het
intellect,
de
herinnering,
mentale
alertheid,
logisch
denken,
intellectuele
reacties,
intellectuele
ambities
en,
bij
een
dieptepunt
in
de
cyclus:
de
intuïtie
(Van
der
Harg,
datum
onbekend).
In
de
praktijk
betekent
dit
dat
gedurende
de
dag
er
verschillende
pieken
te
zien
in
zijn
onze
mentale
vermogens.
Het
korte
termijngeheugen
is
het
beste
als
we
net
wakker
zijn
en
vermindert
dan
gedurende
de
dag
langzaam.
In
de
late
ochtend
zijn
we
het
meest
alert,
in
de
vroege
middag
is
onze
coördinatie
maximaal,
rond
16.00
uur
hebben
we
de
snelste
reactietijd,
en
rond
17.00
uur
is
onze
spierkracht
maximaal
en
ons
hart‐
en
vaatstelsel
het
efficiëntst.
Daarom
kunnen
we
complexe
denktaken
bijvoorbeeld
het
best
in
de
late
ochtend
plannen
en
sporten
het
beste
uitstellen
tot
de
namiddag
(Gieles,
2009).
6.3.4 Persoonlijk
Er
bestaan
echter
ook
individuele
verschillen
in
circadiaanse
ritmes3.
Ochtendmensen
bereiken
ongeveer
één
uur
vroeger
hun
hoogste
lichaamstemperatuur
dan
avondmensen.
Ook
zijn
zij
vroeger
alert
dan
avondmensen.
Ongeveer
10
tot
15%
van
de
bevolking
is
een
uitgesproken
ochtend‐
of
avondmens.
Bij
beide
types
kan
een
toename
van
de
stress
worden
gemeten
als
ze
op
het
voor
hen
verkeerde
tijdstip
moeten
presteren.
Bepaalde
stoffen
(zoals
slaapmiddelen
en
koffie)
verstoren
het
effect
van
die
circadiaanse
ritmes
(Gieles,
2009).
6.4
Slaapcycli/circadiaan
ritme
Slaapproblemen
zorgen
vaak
voor
een
vicieuze
cirkel
van
slapenloosheid,
daardoor
wordt
het
bioritme
behoorlijk
verstoord.
Slapen
heeft
een
belangrijke
functie
(Nederlandse
Vereniging
voor
Psychiatrie,
1997
&
Deth,
2004):
• Het
zorgt
voor
lichamelijk
en
geestelijk
herstel
van
de
activiteiten
van
de
voorbije
dag.
• Slapen
beïnvloedt
de
lichaamstemperatuur,
het
hart‐
en
ademhalingsritme,
de
bloeddruk,
de
spierspanning,
de
hormoonafscheiding.
• Speelt
ook
een
rol
in
het
afweersysteem
Factoren
die
van
invloed
kunnen
zijn
op
de
slaap
(en
het
niet
kunnen
slapen):
• Leefstijlfactoren
• Storende
omgevingsfactoren
• Lichamelijke
klachten
of
ongemakken
Psychische
moeilijkheden
• Ingrijpende
levensgebeurtenissen
3
Een
circadiaan
ritme
is
een
biologisch
ritme
waarvan
de
cyclus
ongeveer
één
dag
duurt.
Men
spreekt
ook
wel
van
een
24‐uurs
ritme
of
slaap‐waakritme
(Wikipedia,
2011).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
28
6.4.1 Slaapfasen
De
normale
slaap
verloopt
in
4
tot
5
blokken
van
telkens
1,5
tot
2
uur.
Elk
blok
is
op
zijn
beurt
onderverdeeld
in
verschillende
fasen
functie
(Deth,
2004).
• De
eerste
twee
fasen
vormen
de
lichte
slaap.
Dit
is
de
overgang
tussen
waken
en
slapen.
De
eerste
fase
is
een
lichte
slaap
waarin
men
nog
heel
gemakkelijk
wakker
wordt.
De
tweede
fase
houdt
je
in
slaap
en
bereidt
je
voor
op
de
diepere
fasen
die
daarna
komen.
• De
twee
fasen
van
de
diepe
slaap
zorgen
voor
het
opbouwen
van
energie
voor
de
volgende
dag.
Wie
in
deze
fase
gewekt
wordt,
kan
zich
gedesoriënteerd
of
slaapdronken
voelen.
• De
diepe
slaap
gaat
over
in
de
droomslaap
of
REM‐slaap.
REM
staat
voor
'Rapid
Eye
Movement'
en
verwijst
naar
de
snelle
oogbewegingen
tijdens
deze
fase
van
de
slaap.
De
geest
is
in
deze
fase
heel
actief.
De
spieren
zijn
zo
goed
als
verlamd.
Ademhaling
en
hartslag
zijn
onregelmatig.
Na
deze
fase
wordt
men
gewoonlijk
eventjes
wakker.
Meestal
herinner
je
je
dat
’s
morgens
niet
meer.
• In
de
blokken
van
de
tweede
helft
van
de
nacht
wordt
de
REM‐slaap
langer.
REM‐slaap
en
oppervlakkige
slaap
wisselen
elkaar
af.
Vandaar
dat
de
eerste
uren
van
de
slaap
het
meest
verkwikkend
zijn.
Tegen
de
ochtend
is
de
slaap
lichter
en
word
je
gemakkelijker
wakker
van
een
voorbijrijdende
auto,
de
buurman
die
naar
zijn
werk
vertrekt.
6.4.2 Wat
is
normaal?
Wie
overdag
kan
functioneren
zonder
slaperig
te
worden,
heeft
voldoende
geslapen.
We
slapen
gemiddeld
2
uur
minder
dan
100
jaar
geleden.
Niet
iedereen
heeft
even
veel
slaap
nodig.
Het
gemiddelde
ligt
rond
8
uur
slaap
per
nacht.
Kortslapers
hebben
genoeg
met
6
uur
slaap.
Langslapers
hebben
dan
weer
9
tot
10
uur
slaap
nodig
om
goed
te
functioneren.
Ook
de
activiteiten
overdag
bepalen
de
slaapbehoefte.
Wie
een
hele
dag
zware
inspanningen
levert,
heeft
een
grotere
slaapbehoefte
dan
een
bedlegerige
zieke.
Minder
gemakkelijk
inslapen,
een
vaker
onderbroken
en
oppervlakkigere
slaap
kenmerkt
het
ouder
worden.
Senioren
hebben
met
ongeveer
6
tot
6,5
uur
slaap
genoeg.
Voor
hen
is
het
vaak
nuttig
om
opnieuw
2
periodes
per
dag
te
slapen:
een
kort
middagdutje
en
een
langere
periode
’s
nachts
(Ziekte
&
Invaliditeit,
datum
onbekend).
Ergotherapeuten
moeten
zich
er
bewust
van
zijn
dat
bioritme
en
slaapcyclus,
factoren
zijn
die
de
drie
hoofdcomponenten
uit
het
PEO‐model
kunnen
beïnvloeden,
hierdoor
hebben
ze
invloed
op
de
PEO‐ fit
en
dus
op
Occupational
performance.
Wanneer
dit
in
het
achterhoofd
gehouden
wordt
bij
een
behandeling
waarbij
de
Activiteitenweger
wordt
gebruikt,
dan
kan
dit
bijdragen
aan
een
zo
optimaal
mogelijke
cliëntgerichte
behandeling.
Met
Meander
Medisch
Centrum
is
besproken
in
hoeverre
het
onderwerp
slaap
van
toepassing
is
binnen
de
Activiteitenweger.
Meander
Medisch
Centrum
heeft
aangegeven
het
niet
in
de
Activiteitenweger
te
willen
verwerken,
omdat
het
het
model
erg
complex
maakt.
Wel
heeft
Meander
Medisch
Centrum
te
kennen
gegeven
deze
informatie
te
willen
opnemen
in
de
handleiding
voor
ergotherapeuten
(Projectgroep,
2011).
6.5
Interventies
In
deze
paragraaf
wordt
dieper
ingegaan
op
de
interventies
Graded
Activity,
Motivational
Interviewing
en
Energiemanagement
strategieën.
6.5.1 Graded
Activity
Graded
Activity
(ook
wel
Graded
Exposure
genoemd)
is
een
integratieve,
gestructureerde
behandelvorm,
gebaseerd
op
cognitieve
en
gedragsmatige
leertheorieën
gericht
op
het
gradueel
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
29
opbouwen
van
activiteiten
volgens
een
tijdcontigent
schema,
waarbij
de
revalidant
leert
zelfstandig
zijn
activiteitenniveau
op
te
bouwen
en
te
handhaven
(Koke,
2007).
Grafieken
De
traditionele
(biomedische)
rol
van
de
deskundige
die
het
probleem
zal
oplossen
is
bij
Graded
Activity
vervangen
door
de
rol
van
coach
die
een
revalidant
begeleidt
en
ondersteunt
in
zijn
proces
van
leren
omgaan
met
zijn
gezondheidsproblemen.
Een
speciale
vorm
van
bekrachtiging
in
de
opbouwfase
is
het
gebruik
van
grafieken.
De
grafieken
worden
gebruikt
om
de
opbouw
naar
de
doelstelling
inzichtelijk
te
maken,
zowel
voor
de
revalidant
en
zijn
omgeving
als
voor
de
behandelaar.
Grafieken
geven
niet
alleen
inzicht
in
het
proces
van
tijdcontigente
opbouw
naar
de
doelstellingen,
maar
zijn
ook
een
vorm
van
bekrachtiging
bij
het
invullen
en
bespreken
met
de
hulpverlener
en
revalidant.
De
revalidant
krijgt
de
opdracht
de
grafieken
in
eigen
beheer
te
houden
en
consequent
in
te
vullen
bij
het
volbrengen
van
iedere
stap
in
de
opbouw
naar
de
doelstelling.
Critical
Appraissed
Topic
Er
is
een
literatuuronderzoek
uitgevoerd
naar
de
werking
van
Graded
Activity
bij
de
doelgroep
van
de
Activiteitenweger
aan
de
hand
van
een
Critical
Appraissed
Topic
(CAT).
De
belangrijkste
conclusie
uit
het
onderzoek
is
dat
Graded
Activity
voor
een
positieve
invloed
op
de
belastbaarheid
van
de
revalidant
zorgt
(Lambeek,
2010)
(Staal,
2004).
Graded
Activity
kan
een
middel
zijn
om
de
verstoorde
Occupational
perfomance
(PEO‐fit)
van
de
revalidant
weer
in
balans
te
krijgen
door
de
belastbaarheid
van
de
revalidant
te
verhogen.
6.5.2 Motivational
Interviewing
Motivational
interviewing
(MI)
is
een
directieve
persoongerichte
gespreksstijl,
bedoeld
om
verandering
van
gedrag
te
bevorderen
door
ambivalentie
ten
opzichte
van
verandering
te
helpen
verhelderen
en
oplossen.
De
revalidant
wordt
gestimuleerd
om
zelf
(mede)
verantwoording
voor
de
behandelingskeuze
te
nemen.
Motivational
interviewing
is
niet
speciaal
op
één
theorie
gebaseerd,
maar
komt
voort
uit
de
sociale
psychologie,
waarbij
gedacht
kan
worden
aan
processen
zoals
attributie,
cognitieve
dissonantie
en
eigen
effectiviteit
(Voorlichtingsmethodieken
Motivational
Interviewing
DiabeteszorgBeter,
2007).
MI
wordt
gebruikt
in
het
Stages
of
Change
model,
een
gedragsveranderingmodel,
dat
ook
in
Thema
3
besproken
wordt
Interne
motivatie
Principes
van
MI
zijn:
• Het
nauwkeurig
begrijpen
van
het
standpunt
van
de
revalidant.
• Vermijden
van
weerstand.
• Verhogen
van
de
revalidant
zijn
eigen
effectiviteit.
• Het
ontwikkelen
van
discrepantie
tussen
het
huidige
en
het
mogelijke
toekomstig
gedrag.
De
essentie
van
Motivational
Interviewing
is
dat
de
motivatie
tot
verandering
vanuit
de
revalidant
zelf
komt
en
niet
van
buitenaf
wordt
opgelegd.
Het
is
de
taak
van
de
revalidant
en
niet
van
de
hulpverlener
om
uitdrukking
te
geven
en
oplossingen
te
zoeken
voor
de
eigen
ambivalentie
(de
bereidheid
tot
gedragsverandering
is
niet
een
vaststaande
eigenschap
van
de
revalidant,
maar
een
wisselend
product
van
de
interactie
tussen
revalidant
en
hulpverlener).
Iemands
ambivalentie
oplossen
door
te
overtuigen
is
hierbij
geen
goede
strategie
(Voorlichtingsmethodieken
Motivational
Interviewing
DiabeteszorgBeter,
2007).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
30
Fases
Het
doel
van
dit
model
is
om
therapeuten
meer
inzicht
te
geven
in
welke
fase
van
gedragsverandering
mensen
zich
bevinden,
zodat
de
therapie
hier
beter
op
afgestemd
kan
worden.
Het
model
laat
zien
welke
fases
mensen
doorlopen
en
welke
stappen
ze
zetten
om
te
komen
tot
verandering
van
gedrag.
De
ergotherapeuten
kunnen
Motivational
Interviewing
over
de
gehele
behandeling
gebruiken.
In
tabel
1
wordt
aan
de
hand
van
de
fases
van
het
Stage
of
Change
model
weergegeven
wat
de
taken
van
de
therapeut
zijn
(Voorlichtingsmethodieken
Motivational
Interviewing
DiabeteszorgBeter,
2007).
Fase
waarin
de
revalidant
zit:
Motiverende
taken
van
de
ergotherapeut:
Precontemplatie
Zaai
twijfel
‐
vergroot
het
gevoel
bij
de
revalidant
over
de
risico’s
en
problemen
van
het
huidige
gedrag.
Helpt
mee
de
revalidant
bewust
te
laten
worden
van
zijn
eigen
gedrag.
Contemplatie
Laat
de
balans
doorslaan
‐
vergroot
de
redenen
van
de
revalidant
voor
veranderen
en
niet
veranderen.
Voorbereidingsfase
Help
de
revalidant
bepalen
wat
voor
hem
de
beste
strategie
is
om
tot
verandering
te
komen.
Help
de
revalidant
het
zelfvertrouwen
te
versterken,
zodat
het
lukt
om
te
veranderen.
Actiefase
Help
de
revalidant
stappen
te
ondernemen
om
de
strategie
uit
te
voeren.
Gedragsbehoud
Help
de
revalidant
terugval
aan
te
zien
komen
en
strategieën
klaar
te
hebben
wanneer
dat
nodig
is.
Terugval
Help
de
revalidant
opnieuw
door
dit
proces
te
gaan,
zonder
dat
hij
gedemoraliseerd
wordt
door
de
terugval.
Tabel
1:
Motiverende
taken
en
het
Stage
of
Change
model
(Voorlichtingsmethodieken
Motivational
Interviewing
DiabeteszorgBeter,
2007).
Critical
Appraissed
Topic
Voor
deze
interventie
is
naar
het
beste
bewijs
gezocht
aan
de
hand
van
een
Critical
Appraissed
Topic.
Hierin
is
naar
literatuur
gezocht
over
de
werking
van
Motivational
Interviewing
bij
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
Motivational
interviewing
toonde
positieve
resultaten
op
veranderingen
in
de
self‐efficacy,
therapietrouw
en
ervaren
gezondheid.
Daarnaast
verminderden
de
deelnemers
hun
risico’s
in
het
gedrag
(Linden,
2010).
Overigens
is
het
wel
belangrijk
dat
er
meer
kwalitatief
goed
onderzoek
wordt
gedaan
naar
de
effecten
van
Motivational
Interviewing
bij
chronische
pijn
en
vermoeidheidspatiënten
(gebruikers
van
de
Activiteitenweger).
Tot
nu
toe
zijn
er
alleen
betrouwbare
onderzoeken
te
vinden
op
het
gebied
van
leefstijl.
(Voorlichtingsmethodieken
Motivational
Interviewing
DiabeteszorgBeter,
2007).
6.5.3 Manieren
van
energiemanagement
en
de
relatie
met
de
activiteitenweger
De
revalidant
wil
een
verandering
in
het
handelen
bewerkstelligen
(vinden
van
balans)
en
de
ergotherapeut
gaat
over
naar
de
fase:
Adaptive
Response
Generation
Subprocess
van
het
Occupational
Adaptation
framework
(zie
hoofdstuk
5).
De
ergotherapeut
kiest
een
interventie
/
hulpmiddel
die
het
beste
bij
de
revalidant
en
de
fase
van
de
behandeling
van
de
revalidant
past.
Hierbij
wordt
door
de
revalidant
geëvalueerd
of
het
aanpassen
van
het
handelen
succesvol
is
geweest.
De
revalidant
stelt
zich
de
volgende
vragen:
• Hoeveel
energie
gaat
het
me
kosten
(primair/secundair)
• Is
de
activiteit
vertrouwd?
(nieuw/oud)
• Hoe
ga
ik
me
gedragen?
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
31
Er
zijn
vele
vormen
van
energiemanagement,
bijvoorbeeld
ontspanningsoefeningen,
bewegingsprogramma’s,
pijnbeheersingstechnieken
en
medicatie.
De
projectgroep
heeft
zich
bij
deze
literatuurvraag
gericht
op
vergelijkbare
interventies
en
strategieën
aan
de
Activiteitenweger.
Energiemanagement
strategieën
In
2007
hebben
ergotherapeuten
in
Amerika
onderzocht
welke
energiemanagement
strategieën,
perceptueel,
het
meest
effectief
zijn
volgens
revalidanten
met
Multiple
Sclerose
(Matuska
et
al,
2007).
Uit
het
onderzoek
bleek
dat
een
aantal
gebruikte
strategieën
(zie
figuur
5)
als
effectief
werden
gezien
door
de
revalidanten.
Een
aantal
strategieën
werd
niet
in
de
praktijk
gebruikt,
door
weerstand
bij
familie,
werkgever
of
doordat
de
strategie
niet
bruikbaar
is
in
de
praktijk.
Wel
geven
de
onderzoekers
aan
dat
het
gebruik
van
energiemanagement
strategieën
alleen
kan
slagen
als
de
omgeving
van
de
revalidant
hier
ook
achter
staat.
6.5.4 Vergelijkbare
interventies
Vanwege
de
vraag
van
Meander
Medisch
Centrum
naar
vergelijkbare
interventies
Figuur
5:
perceptuele
energiemanagement
strategieën
met
de
Activiteitenweger,
worden
hieronder
enkele
beschreven.
Er
is
een
literatuuronderzoek
uitgevoerd
naar
de
werking
van
diverse
interventies
op
het
gebied
van
activiteitenmanagement
instrumenten,
zoals
tijdschrijflijsten
en
log‐
en
dagboeken
door
middel
van
een
Critical
Appraissed
Topic
(CAT).
Salamitechniek
Alvorens
te
starten
met
de
salamitechniek
is
het
de
bedoeling
dat
de
revalidant
inzicht
krijgt
in
de
vicueze
cirkel
van
pijn
in
relatie
tot
vermoeidheid‐bewegingsarmoede‐conditieverlies.
Zo
kan
men
het
basisniveau
vaststellen.
Vervolgens
start
men
met
de
salamitechniek.
De
salamitechniek
ontleent
zijn
naam
aan
de
metafoor
dat
het
niet
verstandig
is
om
deze
worst
in
één
keer
te
verorberen,
maar
deze
in
plakjes
op
te
eten.
Bij
deze
techniek
worden
korte
periodes
van
inspanning
opgevolgd
door
lange
periodes
van
rust
en
herstel.
Na
verloop
van
tijd
groeien
de
periodes
van
inspanning
en
in
dezelfde
mate
worden
de
periodes
van
rust
en
herstel
korter.
Hiervoor
is
het
belangrijk
dat
de
revalidant
een
systematisch
dagprogramma
bijhoudt.
Er
worden
dan
ook
tijdschrijflijsten
geschreven
om
de
voortgang
te
controleren
en
evalueren
(Winter,
2000).
Log‐
en
dagboeken
In
een
dagboek
beschrijft
de
revalidant
de
activiteiten.
Wat
er
gedaan
is
en
wat
het
met
de
revalidant
deed.
Niet
alleen
binnen
de
ergotherapie
wordt
er
gebruik
gemaakt
van
dagboeken.
Ook
de
psychiatrie
gebruikt
deze
techniek
om
problemen
in
kaart
te
brengen
en
aan
de
hand
hiervan
hun
behandelplan
op
te
zetten.
Deze
dagboeken
worden
met
revalidanten
besproken
en
hiermee
worden
patronen
duidelijk
en
kan
samen
met
de
revalidanten
naar
oplossingen
worden
gezocht
(Deth,
2004).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
32
Tijdschrijflijsten
Heeft
vergelijkbare
aspecten
als
een
dagboek.
Hierbij
worden
tijdsmeetpunten
opgenomen.
In
de
lijsten
geeft
de
revalidant
aan
hoe
lang
een
activiteit
heeft
plaatsgevonden.
Daarnaast
wordt
er
vaak
een
score
toegewezen
aan
aspecten
zoals
pijn
of
vermoeidheid.
Tevens
wordt
beoordeeld
of
een
activiteit
zwaar
tot
licht
is.
Soms
moet
de
revalidant
aangeven
of
deze
loopt/zit/staat/ligt
tijdens
de
activiteit.
Enkele
voorbeelden
van
deze
lijsten
zijn:
• Activity
report
van
The
National
Institute
of
Health
ACTRE
• Daily
Activity
Record
• Handelingsprofiel
• Activiteitenprofiel
(is
een
vertaling
van
activity
record)
De
ingevulde
lijsten
worden
met
revalidant
besproken.
Hierdoor
krijgt
deze
inzicht
in
de
patronen
die
op
zijn
dag
spelen
en
probeert
de
therapeut
de
revalidant
te
laten
begrijpen
welke
invloed
deze
patronen
hebben.
Aan
de
hand
van
de
ingevulde
lijsten
wordt
vaak
samen
met
de
therapeut
een
behandelplan
opgesteld.
Van
het
handelingsprofiel
en
activiteitenprofiel
heeft
in
1998
een
pilot‐studie
plaatsgevonden.
Uit
deze
studie
bleek
dat
deze
profielen
betrouwbaar
en
valide
zijn
(Kinébanian,
1998).
Echter,
de
projectgroep
stelt
hierbij
vraagtekens,
omdat
het
verslag,
wat
beschikbaar
is,
incompleet
is
om
conclusies
uit
te
trekken.
Het
heeft
zeker
wel
potentie.
Bij
de
Daily
Activity
Record
hebben
onderzoekers
getracht
in
een
methodologisch
pilot
study
het
instrument
wetenschappelijke
valide
en
betrouwbaarheid
aan
te
tonen.
Hierbij
werden
de
activiteiten
omgezet
naar
de
hoeveelheid
energieverbruik
(MET=
metabolic
equivalent
unit
scores).
Helaas
waren
er
te
veel
beperkingen,
waaronder
het
minimale
aantal
deelnemers,
om
de
validiteit
en
betrouwbaarheid
succesvol
aan
te
tonen
(Looney,
2006).
Ook
dit
instrument
en
onderzoek
heeft
potentie
om
in
de
toekomst
zijn
validiteit
en
betrouwbaarheid
aan
te
tonen.
6.5.5 Andere
interventies
De
projectgroep
heeft
ook
naar
andere
interventies
gekeken
uit
bijvoorbeeld
de
psychiatrie
(Libermann
Modules).
Deze
interventies
zijn
niet
nader
in
dit
verslag
uitgewerkt,
omdat
ze
werken
aan
rehabilitatie
van
de
cliënt.
Daardoor
is
de
methodiek
meer
gericht
op
ondersteunende
en
aanvullende
vaardigheidstrainingen
met
als
doel
om
zelfstandiger
te
kunnen
functioneren
(Kinébanian,
2006).
Volgens
de
projectgroep
sluit
deze
visie
niet
aan
bij
de
uitgangspunten
van
de
Activiteitenweger,
omdat
de
revalidanten
vaak
wel
de
kennis
hebben
de
vaardigheden
uit
te
voeren
en
deze
nog
zelfstandig
kunnen
uitvoeren.
Ze
ervaren
meer
een
onbalans
tussen
belasting
en
belastbaarheid
om
deze
vaardigheden
te
kunnen
uitvoeren.
Ook
is
de
assessmentlijst
uit
Grondslagen
van
de
Ergotherapie
(Kinébanian,
2006)
nader
bekeken.
Veel
van
deze
interventies
zijn
niet
vergelijkbaar
met
de
Activiteitenweger.
Er
wordt
gewerkt
met
observaties,
interviews
en/of
ze
zijn
uitgebreider
en/of
niet
zo
praktisch
als
de
Activiteitenweger.
Verder
worden
er
interventies
beschreven,
die
niet
op
activiteiten
zijn
gericht
zoals
de
Activiteitenweger
doet.
Tevens
zijn
er
interventies
gericht
op
andere
doelgroepen,
zoals
bijvoorbeeld
kinderen.
Door
het
weinig
beschikbare
onderzoek
naar
het
gebruik
van
activiteitenmanagement
instrumenten,
zoals
tijdschrijflijsten
en
log‐
en
dagboeken
binnen
behandelingen
is
er
praktisch
geen
wetenschappelijk
bewijs
voor
het
succesvol
gebruiken
van
deze
instrumenten.
Wanneer
alle
interventies
met
elkaar
vergeleken
worden
is
duidelijk
dat
ze
allemaal
de
activiteiten
in
kaart
brengen
en
vervolgens
de
therapeut
en
revalidant
helpt
om
patronen
hierin
te
herkennen
en
te
begrijpen.
Door
het
beter
begrijpen
en
herkennen
van
gedragspatronen
en
activiteiten
patronen
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
33
kunnen
behandelaars
hun
behandeling
beter
afstemmen
aan
de
revalidanten.
Hierbij
zou
de
Salamitechniek
structuur
kunnen
bieden
in
deze
patronen.
6.6
Conclusie
Het
uitgewerkte
ICF
schema
beschrijft
dat
er
een
balans
moet
zijn
tussen
de
(fysieke
en
mentale)
belasting
veroorzaakt
door
externe
factoren
(werkgerelateerde
en
niet
werkgerelateerde
factoren)
en
de
niet
(fysieke
en
mentale)
belastbaarheid
van
het
individu,
om
te
voorkomen
dat
er
problemen
in
het
functioneren
ontstaat
en
dat
ziekten
zich
ontwikkelen.
Wanneer
de
krachten
van
de
drie
hoofdcomponenten
van
het
PEO
model
niet
gelijk
zijn,
ontstaat
er
een
verstoorde
Occupational
performance
oftewel
een
verstoorde
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid.
Door
de
drie
componenten
weer
in
balans
te
brengen
ontstaat
er
een
nieuwe
balans
tussen
belasting
en
belastbaarheid.
Deze
balans
kan
gecreëerd
worden
met
de
interventies
als
bijvoorbeeld
timemanagement
adviezen,
assertiviteitscursus
en
taakverandering.
Wanneer
de
componenten
van
energie,
in
balans
met
elkaar
zijn
wordt
er
een
flow
ervaren.
Het
ervaren
van
een
flow
heeft
een
positieve
invloed
op
de
fit
tussen
de
drie
componenten
van
het
PEO
model.
De
projectgroep
is
van
mening
dat
bioritme
en
slaapcycli
belangrijke
aspecten
zijn
waar
binnen
een
behandeling
met
de
Activiteitenweger
rekening
gehouden
dient
te
worden.
Er
zijn
nauwe
verbanden
te
leggen
met
de
patronen
van
revalidanten
zelf
en
de
krachten
die
het
heeft
op
zowel
de
persoon,
omgeving
als
het
handelen.
Door
hier
begrip
voor
te
hebben
en
rekening
mee
te
houden
kan
er
een
meer
cliëntgerichte
behandeling
worden
toegepast.
Ook
heeft
de
projectgroep
gekeken
naar
enkele
belangrijke
interventies
die
bij
de
Activiteitenweger
toegepast
(kunnen)
worden.
Bij
Graded
Activity
is
aangetoond
dat
het
een
middel
kan
zijn
om
de
verstoorde
Occupational
perfomance
(PEO‐fit)
van
de
revalidant
weer
in
balans
te
krijgen.
Ook
Motivational
Interviewing
kan
hier
een
belangrijke
bijdrage
aan
leveren.
Echter,
bij
deze
laatste
is
het
belangrijk
dat
er
meer
kwalitatief
goed
onderzoek
wordt
gedaan
naar
de
effecten
van
Motivational
Interviewing
bij
chronische
pijn
en
vermoeidheidspatiënten
(gebruikers
van
de
Activiteitenweger).
Tot
nu
toe
zijn
er
alleen
betrouwbare
onderzoeken
te
vinden
op
het
gebied
van
leefstijl.
Er
mag
geconcludeerd
worden
dat
de
Activiteitenweger
tot
nu
toe
uniek
is.
Dit
komt
doordat
er
binnen
dit
hulpmiddel
diverse
bestaande
interventies
worden
gebruikt,
daarnaast
vindt
er
ook
nog
een
weging
van
activiteiten
plaats.
Helaas
is
er
nog
onvoldoende
wetenschappelijk
bewijs
gevonden,
waardoor
de
interventies
(nog)
niet
betrouwbaar
en
valide
zijn.
6.7
Aanbevelingen
Naar
aanleiding
van
hetgeen
in
dit
hoofdstuk
is
besproken,
heeft
de
projectgroep
de
volgende
aanbevelingen
voor
Meander
Medisch
Centrum:
• De
ergotherapeut
dient
tijdens
de
behandeling
rekening
te
houden
met
de
slaapcycli
en
bioritme
van
de
revalidant.
• De
interventie
Graded
Activity
kan
worden
toegepast,
wanneer
de
revalidant
zijn
belastbaarheid
wil
opbouwen.
• De
interventie
Motivational
Interviewing
kan
worden
toegepast
bij
alle
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
• De
belasting
en
belastbaarheid
wordt
met
de
Activiteitenweger
goed
in
kaart
gebracht,
waarbij
de
cliënt
centraal
staat.
Hierbij
zijn
geen
veranderingen
noodzakelijk.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
34
7
Thema
3:
Gedragsverandering
Wanneer
er
een
balans
in
de
belasting
en
belastbaarheid
moet
worden
bereikt,
zodat
er
een
revalidant
weer
betekenisvolle
activiteiten
kan
uitvoeren,
kan
er
gebruik
gemaakt
worden
van
een
gedragsveranderingmodel.
Door
kennis
te
hebben
van
de
verschillende
fases
van
gedragsverandering
kan
de
ergotherapeut
hierop
zijn
interventies
afstemmen.
Een
gedragsveranderingmodel
loopt
over
het
gehele
proces
van
het
Occupational
Adaptation
framework,
totdat
er
een
adaptatie
plaatsvindt
in
het
gedrag
(een
van
de
laatste
fases
in
een
gedragsveranderingmodel).
Dit
is
een
tweede
Adaptive
Response
Mechanism
Adaptive
Response
Behaviors.
Naar
aanleiding
van
de
onderzoeksvraag
van
Meander
Medisch
Centrum,
te
weten:
“welke
modellen
voor
gedragsverandering
bestaan
er
en
waarin
verschillen
ze
ten
opzichte
van
elkaar?”,
worden
in
de
volgende
paragrafen
verschillende
gedragsveranderingmodellen
nader
toegelicht
en
uiteindelijk
met
elkaar
vergeleken
en
worden
enkele
aanbevelingen
geformuleerd.
Daarnaast
wordt
er
nog
kort
in
gegaan
op
de
verschillende
copingstijlen
van
de
revalidant,
waar
de
ergotherapeut
rekening
mee
dient
te
houden.
7.1
Health
Counseling
Toen
de
Activiteitenweger
werd
ontwikkeld,
is
er
gekozen
om
‘Health
Counseling’
te
gebruiken
om
de
stappen
van
de
Activiteitenweger
duidelijk
te
kunnen
uitleggen
aan
de
revalidanten.
Daarnaast
bieden
de
principes
van
‘Health
Counseling’
strategieën
en
technieken
die
een
leidraad
zijn
voor
een
gerichte
en
systematische
begeleiding
van
het
geadviseerde
gedrag
op
de
lange
termijn.
Daarom
worden
binnen
de
Activiteitenweger
de
fasen
van
het
proces
‘Health
Counseling’
gevolgd.
Hierdoor
is
deze
dus
goed
te
plaatsen
in
Adaptive
Response
Generation
Subprocess.
De
Activiteitenweger
bestaat
namelijk
uit
onderstaande
fases
(Gerards,
2006):
1. Voorbereidingsfase
Bewustwording
Afweging
2. Besluitvormingsfase
3. Uitvoeringsfase
Gedragsverandering
4. Nazorgfase
Gedragsbehoud
Deze
fases
zijn
stappen
die
de
revalidant
doorloopt
om
tot
een
gedragsverandering
te
komen.
In
de
volgende
paragrafen
worden
verschillende
gedragsveranderingmodellen
met
elkaar
vergeleken
en
bekeken
welke
het
beste
bij
de
fases
van
‘Health
Counseling’
past.
Meander
Medisch
Centrum
heeft
aan
de
projectgroep
aangegeven
dat
het
niet
wil
afwijken
van
het
gebruik
van
Health
Counseling
bij
de
Activiteitenweger.
7.2
Stages
of
Change
Model
Het
bekendste
model
in
de
gezondheidszorg
voor
gedragsverandering
is
gebaseerd
op
het
Transtheoretisch
Model,
namelijk
het
Stages
of
Change
Model
(zie
figuur
6
op
de
volgende
pagina).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
35
Dit
model
is
niet
gemaakt
om
bestaand
gedrag
te
verklaren
of
te
voorspellen,
maar
geeft
een
beschrijving
van
het
proces
van
gedragsverandering.
Het
Stages
of
Change
Model
beschrijft
vijf
verschillende
fases:
precontemplatie,
contemplatie,
preparation,
actie
en
maintenance.
7.2.1 Fases
Elk
van
de
fases
kent
een
ander
soort
gedrag
van
de
revalidant
(Brug,
2010):
• Precontemplatie:
revalidanten
overwegen
niet
om
zijn
of
haar
gedrag
te
veranderen.
• Contemplatie
fase:
revalidanten
overwegen
hun
gedrag
te
veranderen,
maar
hebben
hier
nog
geen
plannen
voor.
• Preparation
fase:
plannen
om
gedrag
aan
te
passen
worden
gemaakt.
• Actie
fase:
het
gedrag
wordt
daadwerkelijk
aangepast
en
de
gedragsverandering
wordt
bewerkstelligd.
• Maintenance
fase:
begint
als
de
gedragsverandering
gedurende
langere
tijd
(meestal
zes
maanden)
is
volgehouden
en
het
veranderende
gedrag
een
gewoonte
is
geworden.
Figuur
6:
Stages
of
Change
model
7.2.2 Voor‐
en
nadelen
Het
Stages
of
Change
Model
wordt
tot
op
heden
in
de
gezondheidszorg
het
vaakste
gebruikt
ten
opzichte
van
de
andere
modellen.
Het
gebruik
is
gemakkelijk
toepasbaar,
omdat
het
de
complexiteit
van
gedragsverandering
in
heldere
processen
wordt
weergeven.
Daarnaast
komen
de
fases
van
Health
Counseling
overeen
met
de
fases
van
het
Stages
of
Change
Model.
Kritiekpunten
op
het
model
zijn
dat
het
model
alleen
minimaal
door
empirische
data
wordt
ondersteund.
Met
name
longitudinale
en
experimentele
data
lijken
het
model
onvoldoende
te
steunen.
Uit
onderzoek
blijkt
dat
fase
specifieke
interventies
het
niet
beter
doen
dan
interventies
die
niet
zijn
aangepast
aan
de
specifieke
fase
van
gedragsverandering
(Sutton,
2005).
7.3
Precaution
Adoption
Process
Model
Dit
model
is
vergelijkbaar
met
het
Stages
of
Change
Model.
Echter,
het
Precaution
Adoption
Process
Model
van
Weinstein
maakt
daarnaast
ook
nog
onderscheidt
tussen
drie
stadia
van
bewustzijn,
namelijk:
geen
besef
van
het
probleem,
niet
betrokken
bij
het
probleem
en
bewust
van
risicogedrag
(Brug,
2010).
In
onderstaand
figuur
7
staan
de
verschillen
van
deze
twee
gedragsveranderingmodellen
het
Stages
of
Change
model
en
het
Precaution
Adoption
Process
Model
weergegeven.
Figuur
7:
Vergelijking
modellen
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
36
7.4
Nieuwe
modellen
Er
zijn
indicaties
dat
het
Stages
of
Change
Model
en
Precaution
Adoption
Process
Model
onvoldoende
recht
doen
aan
de
complexiteit
van
gedragsverandering
worden.
Daarom
zijn/
worden
er
nieuwe
modellen
ontwikkeld
(Brug,
2010).
In
deze
modellen
worden
de
processen
van
gedragsverandering
complexer
beschreven.
Zeer
recent
zijn
er
nieuwe
modellen
ontwikkeld,
die
tot
doel
hebben
het
proces
van
de
verschillende
gedragsveranderingfasen
te
beschrijven.
Deze
modellen
zijn
het
Health
Action
Process
Approach
Model
(HAPA)
en
het
I‐Change
Model
en
worden
op
de
volgende
pagina’s
nader
toegelicht.
7.4.1 Het
Health
Action
Process
Approach
Model
Het
Health
Action
Process
Approach
(HAPA)
is
het
meest
recente
model
(zie
figuur
8),
waarin
eerdere
modellen
van
gedragsverandering
zijn
samengevat.
Het
proces
bestaat
uit
tenminste
één
pré‐ intentionele
motivatiefase
en
een
postintentionele
volitiefase.
De
rondjes
(of
ovalen)
zijn
de
drie
voorspellers
van
gedragsverandering.
De
vierkantjes
geven
de
stadia
aan
in
de
gedragsverandering.
Het
grote
vierkant
geeft
de
actie
fase
aan
in
de
gedragsverandering.
De
pijlen
tussen
de
rondjes
geven
aan
hoe
een
uit
het
ander
voortkomt.
De
pijlen
Figuur
8:
HAPA
model
(Schwarzer,
2008)
van
de
rondjes
naar
de
vierkantjes
geven
aan
welke
factoren
het
proces
van
verandering
allemaal
beïnvloeden.
In
het
grote
vierkant
staat
dat
de
actie
om
uiteindelijk
echt
het
gezonde
gedrag
te
blijven
volhouden
een
continu
proces
is
van
voortgaan,
soms
terugvallen
en
weer
oppakken
en
doorgaan
(gedragsbehoud)
(Schwarzer,
2008).
7.4.2 Het
I‐Change
Model
Een
veel
gebruikt
theoretisch
kader
voor
de
beschrijving
van
gedragsverandering
is
het
Integrated
Model
for
Change
(I‐Change
Model,
zie
figuur
9).
Dit
model
is
ook
ontstaan
door
een
samenvoeging
van
meerdere
losse
gedragsveranderingmodellen,
zoals
het
ASE‐model,
waarbij
ASE
staat
voor
Attitude,
Sociale
invloed
en
Eigen
effectiviteit
en
het
Stages
of
Change
model.
Volgens
het
I‐Change
Model,
dat
goed
weergeeft
hoe
complex
structureel
veranderen
van
gedrag
is,
is
gedrag
het
resultaat
van
de
intenties
van
een
persoon,
diens
capaciteiten
en
ervaren
barrières.
Naast
deze
factoren
hebben
ook
motivatiefactoren
invloed
op
de
intentie.
Motivatiefactoren
worden
beïnvloed
door
verschillende
predisponerende
factoren,
de
besefbeïnvloedende
factoren
en
informatiefactoren.
Het
I‐Change
model
veronderstelt
nadrukkelijk
een
bewustzijn
van
het
eigen
gedrag,
in
dit
geval
de
mate
van
lichamelijke
activiteit
en
ook
het
bewust
keuzes
maken
ten
aanzien
van
dit
gedrag
(Schermers,
2008).
Naast
de
daadwerkelijke
fase
van
gedragsverandering
spelen
meerdere
factoren
dus
een
rol
binnen
het
I‐Change
model
zoals:
motivatiefactoren,
predisponerende
factoren,
informatiefactoren,
besefbeïnvloedende
factoren,
capaciteitsfactoren
en
barrières.
Deze
fasen
zijn
beschreven
door
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
37
Prochaska
en
DiClemente
en
in
het
I‐Change
model
opgenomen
onder
de
intentiestatus
en
de
gedragsperceptie
(Schermers,
2008).
Figuur
9:
het
I‐Change
model
(Schermers,
2008)
7.5
Copingstijlen
Hoe
een
revalidant
omgaat
met
een
probleem
(op
de
persoon,
de
omgeving
of
in
het
handelen)
is
afhankelijk
van
zijn
copingstijl.
Deze
copingstijl
is
van
invloed
op
de
gedragsverandering.
Coping
kan
het
best
omschreven
worden
als:
“de
combinatie
van
de
verstandelijke
en
emotionele
reacties
op
het
probleem
of
de
stress
en
het
gedrag
dat
daaruit
voortvloeit”
(GezondVGZ,
2010).
De
lijst
die
het
meest
gehanteerd
wordt
bij
de
omschrijving
van
de
verschillende
stijlen,
wordt
de
Utrechtse
copinglijst
genoemd.
Hierin
staan
de
copingstijlen
omschreven
die
revalidanten
kunnen
hanteren
bij
het
aanpakken
van
hun
probleem.
De
lijst
bevat
de
volgende
stijlen:
• het
probleem
actief
aanpakken
• depressief
reageren
• sociale
steun
zoeken
• emoties
en
boosheid
uiten
• vermijden
en
afwachten
• geruststellende
gedachten
• afleiding
zoeken
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
38
Een
revalidant
heeft
waarschijnlijk
niet
één
copingstijl,
maar
een
combinatie
van
meerdere
stijlen
die
voor
hem
het
meest
effectief
zijn
in
de
aanpak
van
het
probleem.
Uit
onderzoek
is
gebleken
dat
mensen
met
een
effectieve
copingstijl
het
minst
last
hebben
van
psychisch
of
lichamelijke
klachten.
Dat
wil
zeggen,
ze
voelen
zich
prettiger,
zijn
zelfverzekerder,
gemakkelijker
in
de
contacten
met
anderen
en
hebben
minder
stress
(GezondVGZ,
2010).
Deze
revalidanten
zijn
in
staat
om
een
grotere
PEO‐fit
te
bewerkstelligen
en
een
daardoor
ook
een
betere
Occupational
performance
te
creëren.
7.6
Conclusie
Bovenstaande
modellen
zijn
in
ontwikkeling,
maar
het
belangrijkste
hiervan
is
dat
deze
twee
nieuwe
modellen
een
andere
manier
van
indeling
in
fasen
hanteren.
Deze
zijn
niet
gebonden
aan
de
tijdsfasering
zoals
het
Stages
of
Change
Model
dit
doet.
Het
HAPA
model
benadrukt
het
belang
van
de
motivationele
en
actiefase.
Terwijl
het
I‐Change
Model
meer
nadruk
legt
op
premotivationele,
motivationele
en
post‐motivationele
fase.
Tot
op
heden
is
er
slecht
beperkt
empirische
data
voorhanden.
Het
ziet
er
veelbelovend
uit,
maar
de
complexiteit
van
deze
nieuwe
modellen
maakt
het
toepassen
in
de
praktijk
en
het
empirisch
testen
zeer
moeilijk
(Brug,
2010)
Vanuit
het
gedachtegoed
van
de
Activiteitenweger
sluit
het
Stages
of
Change
Model
het
beste
aan
op
de
fases
waarmee
de
Activiteitenweger
werkt.
Deze
fases
hebben
hun
oorsprong
gevonden
in
de
Health
Counseling:
de
voorbereidingsfase,
de
besluitvormingsfase,
de
uitvoeringsfase
en
de
nazorgfase.
Binnen
de
gedragsverandering
heeft
een
revalidant
een
bepaalde
copingstijl
om
met
een
probleem
om
te
gaan.
De
Utrechtse
Copingslijst
heeft
deze
stijlen
omschreven.
Hoe
een
revalidant
met
een
probleem
omgaat
is
erg
persoonlijk,
maar
is
vaak
wel
een
combinatie
van
stijlen.
7.7
Aanbevelingen
Naar
aanleiding
van
de
voltooiing
van
dit
thema,
heeft
de
projectgroep
de
volgende
aanbevelingen
voor
Meander
Medisch
Centrum:
• Tijdens
de
behandeling
dient
de
ergotherapeut
gebruik
te
maken
van
het
gedragsveranderingmodel:
Stages
of
Change
Model.
Dit
om
aan
te
kunnen
geven
in
welke
fase
van
gedragsverandering
de
revalidant
zich
bevindt
om
zo
de
interventies
en/of
strategieën
hierop
in
te
stellen.
• Het
aspect
gedragsverandering,
binnen
het
gebruik
van
de
Activiteitenweger,
kan
het
beste
beschreven
worden
op
basis
van
de
theorie
van
het
gedragsveranderingmodel
Stages
of
Change
Model.
• Bij
de
behandeling
van
revalidanten,
die
gebruik
maken
van
de
Activiteitenweger,
dient
de
ergotherapeut
rekening
te
houden
met
zijn
of
haar
effectieve
copingstijlen
en
deze
proberen
zo
veel
mogelijk
in
te
schakelen.
Ineffectieve
copingstijlen
moeten
worden
vermeden.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
39
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
40
8
Aanbevelingen
en
toegepaste
producten
Hieronder
heeft
de
projectgroep
alle
aanbevelingen
naar
aanleiding
van
deel
A
opgesomd
die
voor
Meander
Medisch
Centrum
van
toepassing
zijn:
1. Het
Framework
Occupational
Adaptation
kan
het
beste
worden
gebruikt
als
achterliggend
theoretisch
model
voor
de
Activiteitenweger.
2. De
ergotherapeut
dient
tijdens
de
behandeling
rekening
te
houden
met
de
slaapcyly
en
bioritme
van
de
revalidant.
3. De
interventie
Graded
Activity
kan
worden
toegepast,
wanneer
de
revalidant
zijn
belastbaarheid
wil
opbouwen.
4. De
interventie
Motivational
Interviewing
kan
worden
toegepast
bij
alle
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
5. De
belasting
en
belastbaarheid
wordt
met
de
Activiteitenweger
goed
in
kaart
gebracht,
waarbij
de
revalidant
centraal
staat.
Hierbij
zijn
geen
veranderingen
noodzakelijk.
6. Tijdens
de
behandeling
dient
de
ergotherapeut
gebruik
te
maken
van
het
gedragsveranderingmodel:
Stages
of
Change
Model.
Dit
om
aan
te
kunnen
geven
in
welke
fase
de
cliënt
zich
bevindt
van
gedragsverandering
om
zo
de
interventies
en/
of
strategieën
hierop
in
te
stellen.
7. Het
aspect
gedragsverandering,
binnen
het
gebruik
van
de
Activiteitenweger,
kan
het
beste
beschreven
worden
op
basis
van
de
theorie
van
het
gedragsveranderingmodel
Stages
of
Change
Model.
8. Bij
de
behandeling
van
revalidanten,
die
gebruik
maken
van
de
Activiteitenweger,
dient
de
ergotherapeut
rekening
te
houden
met
zijn
of
haar
effectieve
copingstijlen
en
deze
proberen
zo
veel
mogelijk
in
te
schakelen.
Ineffectieve
copingstijlen
moeten
worden
vermeden.
Naar
aanleiding
van
de
aanbevelingen
heeft
de
projectgroep
de
volgende
toegepaste
producten
ontwikkeld:
1. Voorstel
voor
implementatie
met
betrekking
tot
bovenstaande
aanbevelingen
(zie
hoofdstuk
9).
2. Een
artikel
geschreven
waarin
de
relatie
wordt
gelegd
tussen
de
Activiteitenweger
en
het
framework
van
Occupational
Adaptation
(zie
bijlage
6).
3. Een
artikel
waarin
verschillende
vormen
van
coping
uiteen
gezet
worden
(zie
bijlage
7).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
41
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
42
9
Implementatie
aanbevelingen
In
onderstaand
tabel
is
de
implementatie
van
de
aanbevelingen
beschreven.
Aanbevelingen
Hoe
Wanneer
Financieel
1.
Gebruiken
Tijdens
het
geven
van
de
Tijdens
de
Als
er
meer
informatie
maken
van
het
cursusdagen
kan
er
cursusdagen
van
de
over
het
model
nodig
is
OA
framework
gerefereerd
worden
naar
het
Activiteitenweger
(5x
kan
het
Grondslagen
OA
framework
en
hoe
de
per
jaar)
van
de
Ergotherapie
Activiteitenweger
hieronder
worden
nageslagen.
valt
Via
Google
Books
zijn
kosteloos
delen
van
het
boek
Occupational
Adaptation
in
Practice
beschikbaar.
Het
cursusmateriaal
voor
de
Zie
bijlage
6.
Printkosten
ergotherapeuten(
de
Activiteitenweger
map)
aanvullen
met
de
informatie
over
het
OA
framework.
2.Rekening
Het
cursusmateriaal
voor
de
oktober/
november
Printkosten
houden
met
de
Ergotherapeuten
aanvullen
slaapcycli
en
met
de
informatie
uit
de
bioritme
van
de
theoretische
onderbouwing
revalidant
Tijdens
de
eindpresentatie
Vijftien
september.
Geen
gaat
de
projectgroep
kort
in
Tijdens
de
op
de
slaapcycli
en
bioritme
afstudeerpresentatie
van
de
revalidant
van
de
projectgroep
3.
Toepassen
De
ergotherapeuten
die
Tijdens
de
Geen
van
Graded
werken
met
de
behandelingen
met
Activity
Activiteitenweger
maken
al
de
Activiteitenweger
gebruik
van
Graded
Activity
De
informatie
uit
het
Tijdens
de
Geen
hoofdstuk
Graded
Activity
kan
cursusdagen
van
de
worden
gebruikt
tijdens
de
Activiteitenweger
(5x
cursusdagen
van
de
per
jaar)
Activiteitenweger
(aantoonbare
resultaten
werking
Graded
Activity
ook
Evidence
Based
Practice)
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
43
Aanbevelingen
4.
Toepassen
van
Motivational
Interviewing
5.
De
belasting
en
belastbaarheid
wordt
goed
bij
Activiteitenweger
6.
Gebruik
maken
van
het
gedragsverandering model:
het
Stages
of
Change
Model
Hoe
Wanneer
Door
alle
ergotherapeuten
oktober
de
cursus
laten
volgen
voor
het
toepassen
van
de
interventie
Motivational
Interviewing
Geen
Geen
Tijdens
de
scholing
van
de
Activiteitenweger
refereren
naar
de
stappen
van
het
Stages
of
Change
model
(zie
hoofdstuk
gedragsveranderingmodell en)
7.
Gedrags‐ De
Activiteitenweger
map
verandering
binnen
beschrijven
met
als
de
Activiteitenweger
achterliggende
aan
de
hand
van
gedragsveranderingmodel:
Stages
of
Change
het
Stages
of
Change
Model.
model.
Dit
kan
een
nieuw
afstudeerproject
worden
8.
Gebruik
maken
Tijdens
de
scholing
van
de
van
effectieve
Activiteitenweger
copingstijlen
refereren
naar
effectieve
en
ineffectieve
copingstijlen
(zie
hoofdstuk
copingstijlen
en
bijlage
7)
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
Financieel
Kosten
zijn
reeds
gemaakt
door
Meander
Medisch
Centrum
Geen
Tijdens
de
cursusdagen
van
de
Activiteitenweger
(5x
per
jaar)
Geen
Schooljaar
2011/2012
Kosten
voor
een
afstudeerproject
bij
de
HvA
zijn
honderd
euro
Tijdens
de
cursusdagen
van
de
Activiteitenweger
(5x
per
jaar)
Geen
44
10
Deel
B:
Onderzoek
website
In
dit
deel
van
het
eindverslag
wordt
het
onderzoek
naar
de
website
van
de
Activiteitenweger
beschreven.
Tijdens
dit
onderzoek
heeft
de
projectgroep
de
wensen
en
behoeftes
bij
revalidanten
voor
een
nieuwe
website
in
kaart
gebracht,
een
pakket
van
eisen
opgesteld
en
een
concept
gemaakt.
Figuur
10:
Spiraalmethode
volgens
De
Bekker
(De
Bekker,
2010)
Spiraalmethode
Bij
het
onderzoek
naar
de
website
maakt
de
projectgroep
gebruik
van
de
spiraalmethode
van
De
Bekker
(zie
figuur
10).
Er
is
voor
deze
methode
gekozen,
omdat
dit
kwaliteitsmodel
methodisch
volgens
duidelijke
stappen
werkt
om
tot
een
verbetering
te
komen.
Er
is
binnen
dit
model
veel
aandacht
voor
de
fase
van
programmaontwikkeling
en
het
afbakenen
en
het
analyseren
van
de
feiten
en
wensen.
Pas
daarna
wordt
het
doel
vastgesteld.
Dit
maakt
het
model
geschikt
voor
ons
project.
Het
model
bestaat
uit
drie
fases:
aanloop,
programmaontwikkeling
en
de
uitvoering.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
45
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
46
11
Fase
1:
Aanloop
De
afgelopen
jaren
is
de
informatievoorziening
op
internet
met
betrekking
tot
de
Activiteitenweger
voornamelijk
toegespitst
op
de
ergotherapeut
die
via
Meander
Medisch
Centrum
een
cursus
wil
gaan
volgen
(www.activiteitenweger.nl
of
www.meandermedischcentrum.nl/activiteitenweger).
De
ontwikkeling
van
een
informerende
website
voor
revalidanten
is
achtergebleven.
Nu
steeds
meer
revalidanten
kennismaken
met
de
principes
van
de
Activiteitenweger
en
deze
revalidanten
steeds
vaker
op
zoek
gaan
naar
informatie
op
het
internet,
vindt
Meander
Medisch
Centrum
dit
een
steeds
groter
gemis.
De
ergotherapeuten
zijn
op
zoek
naar
de
meest
recente
inzichten
en
de
ontwikkeling
van
een
informerende
website
voor
de
revalidanten.
De
ergotherapeuten
vinden
het
tijd
worden
om
de
Activiteitenweger
een
nieuwe
impuls
te
geven
(Raad
voor
de
Volksgezondheid
en
Zorg,
2010).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
47
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
48
12
Fase
2:
Programmaontwikkeling
12.1 Onderwerp
Het
onderwerp
is
bepaald
naar
aanleiding
van
gesprekken
met
Meander
Medisch
Centrum.
Afgesproken
is
dat
de
projectgroep
zich
richt
op
een
kwaliteitstraject
met
betrekking
tot
het
onderwerp:
verbetering
van
de
website
van
de
Activiteitenweger
voor
revalidanten.
12.2 Voorlopige
vraagstelling
Op
welke
wijze
kan
de
website
van
het
Meander
Medisch
Centrum,
betreffende
de
Activiteitenweger,
zoveel
mogelijk
aansluiten
bij
de
wensen
en
behoeften
van
deelnemende
revalidanten
aan
de
Activiteitenweger,
zodat
de
revalidant
geïnformeerd
wordt
over
de
Activiteitenweger?
Om
de
onderzoeksvraag
kwantitatief
van
aard
te
laten
zijn,
heeft
de
projectgroep
kwantitatieve
vragen
geformuleerd
in
een
enquête
(zie
analyse
feiten
en
wensen).
Tevens
zijn
er
een
open
vragen
in
de
enquête
opgenomen,
wat
kwalitatief
van
aard
is.
12.3 Thema’s
van
de
enquête
In
het
kader
van
de
thema’s
voor
de
enquête
hebben
de
projectleden
afzonderlijk
de
website
van
de
Activiteitenweger
doorgenomen
en
de
kenmerken
met
betrekking
tot
informatie
voor
de
revalidant
beschreven.
Deze
zijn
vervolgens
met
elkaar
vergeleken.
De
volgende
begrippen
kwamen
hieruit
voort:
• Niveau
tekst
• Filmpjes
• Te
downloaden
informatie
• Ervaringsverhalen
• Achtergrondinformatie
afdeling
ergotherapie
• Wetenschappelijk
onderzoek
• Gepubliceerd
materiaal
• Nieuwe
functionaliteiten
• Zoekgedrag
• Zoekwoorden
12.4 Analyse
feiten
en
wensen
12.4.1 Visgraatanalyse
Met
behulp
van
een
visgraat
analyse
(zie
bijlage
2)
zijn
de
feiten
en
wensen
met
betrekking
tot
het
kwaliteitstraject
van
de
website
nader
weergegeven
en
in
kaart
gebracht.
De
visgraat
analyse
is
een
methodiek
om
de
oorzaken
achter
problemen
op
heldere
wijze
vast
te
leggen.
De
oorzaken
van
het
probleem
verbeeld
je
in
het
lichaam
van
de
vis:
de
visgraten.
De
kop
van
de
vis
is
het
probleem
en
de
zijgraten
kunnen
feitelijk
zelfstandig
worden
gekozen.
Hierdoor
worden
diverse
invalshoeken
bekeken
en
indien
van
toepassing
kan
de
huidige
situatie
vergeleken
worden
met
de
gewenste
situatie.
Waarna
het
doel
duidelijker
kan
worden
vastgesteld.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
49
De
huidige
situatie
is
tijdens
een
overleg
besproken
met
Karin
en
Greke
en
in
het
tabel
geplaatst.
De
wenselijke
situatie
is
na
discussie
binnen
de
projectgroep
opgesteld
en
daarna
voorgelegd
aan
Karin
en
Greke.
Voor
invulling
van
de
wenselijke
situatie
is
via
de
email
input
geleverd
door
Karin
en
Greke.
Doelbepaling
Na
het
lezen
van
de
visgraat
analyse
heeft
Meander
Medisch
Centrum
samen
met
de
projectgroep
besloten
zich
te
richten
op
de
volgende
punten:
• Een
pilot
onderzoek
naar
de
gewenste
informatie
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
voor
revalidanten
die
gebruik
maken
van
de
Activiteitenweger.
Deze
gewenste
informatie
zal
worden
uitgedrukt
in
percentages
die
worden
berekend
aan
de
hand
van
ingevulde
enquêtes.
• Een
advies
aan
Meander
Medisch
Centrum
over
structuur
en
content
met
betrekking
tot
de
website
van
de
Activiteitenweger
voor
revalidanten.
12.4.2 Verbetervraag
Meander
Medisch
Centrum
heeft
samen
met
de
projectgroep
op
basis
van
bovenstaande
punten
de
volgende
verbetervraag
geformuleerd.
• Op
welke
wijze
kan
de
website
van
het
Meander
Medisch
Centrum,
betreffende
de
Activiteitenweger,
zoveel
mogelijk
aansluiten
bij
de
wensen
en
behoeften
van
deelnemende
revalidanten
aan
de
Activiteitenweger,
zodat
de
revalidant
geïnformeerd
wordt
over
de
Activiteitenweger?
(Projectgroep
–
startnotitie,
2011)
12.4.3 Oplossingsrichtingen
vanuit
de
projectgroep
Naar
aanleiding
van
de
verschillende
gesprekken
die
de
projectgroep
heeft
gehad
met
Meander
Medisch
Centrum,
heeft
het
de
volgende
oplossingsrichtingen
bedacht:
1. ICT
standaard
website
laten
maken
Nadeel:
makers
hebben
weinig
achtergrond
kennis
over
Activiteitenweger.
Hierdoor
komt
mogelijk
globalere
informatie
wat
op
de
site.
Kans
op
dat
het
minder
toegespitst
is
op
de
doelgroep.
Kost
veel
tijd
voor
Greke
en
Karin
om
de
ICT
van
juiste
informatie
te
voorzien.
Voordeel:
snel,
simpel
en
goedkoop.
2. Enquêtes
en
de
informatie
gebruiken
voor
concept
website.
Nadeel:
Medewerking
van
revalidanten
en
ergotherapeuten
zijn
nodig.
Voordeel:
Gesloten
vragen
kunnen
omgezet
worden
in
percentages.
De
mogelijkheid
tot
een
kwantitatief
onderzoek.
3. Interviewen
en
de
informatie
gebruiken
voor
concept
website.
Nadeel:
medewerking
van
de
revalidanten
en
ergotherapeuten
zijn
nodig.
Bij
een
kwalitatief
onderzoek
is
er
geen
mogelijkheid
om
percentages
aan
te
geven.
Voordeel:
meer
mogelijkheden
voor
verdieping
ten
aanzien
van
de
antwoorden
van
revalidanten.
Keuze
Meander
Medisch
Centrum
Meander
Medisch
Centrum
heeft
gekozen
voor
oplossingsrichting
twee:
een
enquête
met
gesloten
vragen
voor
revalidanten
van
Meander
Medisch
Centrum,
waardoor
er
door
analyse
percentuele
conclusies
worden
getrokken.
12.4.4 Opstellen
enquête
In
samenspraak
met
Meander
Medisch
Centrum
en
met
senior‐adviseur
Paul
van
der
Hulst
is
de
enquête
opgesteld
die
uiteindelijk
verspreid
is
onder
de
revalidanten
van
Meander
Medisch
Centrum
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
50
die
op
dat
moment
met
de
Activiteitenweger
werken
(voor
de
enquête
en
de
verantwoording,
zie
bijlage
3
en
4).
Doel
onderzoek
De
enquête
is
opgesteld
als
pilot
onderzoek
om
te
onderzoeken
wat
de
online
wensen
en
behoeften
zijn
van
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
Het
onderzoek
poogt
tendensen
en
trends
weer
te
geven
over
de
te
nemen
koers.
De
gegevens
worden
gebruikt
voor
het
maken
van
een
website
voor
revalidanten
van
de
activiteitenweger,
zodat
deze
goed
aansluit
aan
deze
wensen
en
behoeften
en
hierdoor
aantrekkelijk
wordt
om
te
bezoeken.
12.4.5 Resultaten
enquête
In
dit
hoofdstuk
wordt
het
doel
van
het
pilot
onderzoek
verder
uitgelicht,
de
respons,
de
validiteit
en
betrouwbaarheid,
de
wijze
van
analyse
en
de
conclusie
van
het
onderzoek
weergegeven.
De
resultaten
zijn
opgenomen
in
bijlage
5.
Respons
De
enquête
is
verspreid
gedurende
de
maand
juli
onder
revalidanten
van
Meander
Medisch
Centrum
die
op
dat
moment
met
de
Activiteitenweger
werken.
De
enquête
werd
verspreid
met
de
medewerking
van
de
ergotherapeuten
van
Meander
Medisch
Centrum.
Voor
het
onderzoek
worden
alle
revalidanten
van
Meander
Medisch
Centrum
benaderd
die
problemen
ondervinden
in
de
belasting
en
belastbaarheid
en
die
met
behulp
van
de
Activiteitenweger
bezig
zijn
hun
balans
te
hervinden.
De
revalidanten
konden
de
enquête
in
gesloten
envelop
retourneren
aan
de
behandelend
ergotherapeut.
De
ingevulde
enquêtes
werden
verzameld
door
Bauke
Boezeman.
Op
basis
van
het
aantal
revalidanten
was
vooraf
verwacht
dat
het
aantal
respondenten
ongeveer
37
zou
zijn.
Echter,
door
de
zomervakantie,
waardoor
minder
therapie
plaatsvond
en
veel
revalidanten
waren
uitbehandeld,
is
de
respons
uitgekomen
op
18
ingevulde
en
geretourneerde
enquêtes.
Validiteit
en
betrouwbaarheid
Door
de
respons
van
18
enquêtes
kan
de
projectgroep
concluderen
dat
dit
onderzoek
niet
valide
en
betrouwbaar
is.
De
resultaten
kunnen
niet
gegeneraliseerd
worden
over
gehele
patiëntgroepen.
Daarnaast
is
het
een
pilot
onderzoek,
omdat
de
projectgroep
zich
wil
richten
op
revalidanten
van
Meander
Medisch
Centrum
die
gebruik
maken
van
de
Activiteitenweger.
De
uitkomsten
van
het
onderzoek
zijn
niet
representeerbaar
voor
de
gehele
gebruikersgroep,
maar
geven
alleen
een
indicatie
aan.
Conclusie
deel
1
van
de
enquête
(website
eerder
bezocht)
De
respondenten
die
al
eens
eerder
de
huidige
website
van
de
Activiteitenweger
hebben
bezocht
(twee
respondenten)
zijn
over
het
algemeen
tevreden
over
hoe
de
huidige
website
nu
functioneert
en
wat
deze
te
bieden
heeft.
De
ideeën
voor
de
nieuwe
functionaliteiten
vinden
ze
een
leuke
toevoeging
voor
de
bestaande
website.
Overigens,
het
aantal
respondenten
is
dermate
minimaal,
dat
er
aan
deze
conclusie
geen
consequenties
verbonden
kunnen
worden.
Conclusie
deel
2
van
de
enquête
(website
niet
eerder
bezocht)
Veruit
de
meeste
respondenten
hebben
niet
eerder
de
website
van
de
Activiteitenweger
bezocht.
Dat
kwam
in
alle
gevallen
doordat
ze
niet
op
de
hoogte
waren
van
de
website.
Wanneer
ze
een
website
van
de
Activiteitenweger
zouden
bezoeken,
zouden
ze
daar
graag
achtergrondinformatie
over
zowel
de
Activiteitenweger
als
de
afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum
willen
vinden.
Maar
zijn
ze
ook
op
zoek
naar
wetenschappelijke
informatie
en
ervaringen
van
andere
revalidanten
en
deskundigen.
Ook
zijn
ze
op
zoek
naar
blanco
tijdschrijflijsten,
die
ze
kunnen
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
51
downloaden.
Verder
willen
ze
graag
via
een
forum
in
contact
treden
met
andere
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
Algemene
conclusies
vanuit
de
enquête
De
Activiteitenweger
wordt
meer
toegepast
bij:
• Vrouwen
• Grootste
groep
respondenten
is
tussen
26
tot
35
jaar
• Heeft
chronisch
pijn/fibromyalgie
of
nek
en/of
rugklachten
• Is
langer
dan
1
jaar
ziek.
• Heeft
de
West
Europese
/
Amerikaanse
cultuur.
• De
partners
van
de
revalidanten
zijn
erg
belangrijk
bij
de
behandeling.
• Hebben
minimaal
een
MBO
niveau
opleiding
gevolgd.
Over
het
algemeen
kan
gesteld
worden
dat:
• Er
behoefte
is
aan
een
website
voor
revalidanten.
• Er
moet
goede
naamsbekendheid
worden
gegeven
aan
deze
website.
• Uitleg
van
informatie
graag
tekstueel
en
mogelijk
met
toevoeging
van
filmpje.
Bezoekers
van
de
website
willen
graag
informatie
hebben
over:
• Achtergrondinformatie
over
de
Activiteitenweger.
• Achtergrondinformatie
over
de
afdeling
ergotherapie
Meander
Medisch
Centrum.
• Wetenschappelijke
informatie
over
de
Activiteitenweger.
• Ervaringen
van
andere
revalidanten
met
het
werken
met
de
Activiteitenweger.
• Blanco
tijdschrijflijsten
om
te
downloaden.
• Forum
voor
gebruikers
onderling.
12.5 Programma
van
eisen
Naar
aanleiding
van
de
analyse
van
de
feiten
en
wensen
heeft
de
projectgroep
eisen
opgesteld
waaraan
de
website
en
de
informatie
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
moeten
voldoen.
Het
programma
van
eisen
bevat
de
inhoud
van
de
website,
bereikbaarheid
van
de
website,
vormgeving
van
de
website
en
de
informatieveiligheidsnormen.
Daarnaast
worden
er
eisen
gesteld
aan
het
ontwerp,
onderwerp
en
de
doelgroep.
Inhoud
website
• Bevat
informatie
waar
revalidanten
iets
aan
hebben.
De
informatie
sluit
aan
op
antwoorden
uit
enquête
en
biedt
dus
voldoende
informatie.
• De
informatie
is
in
begrijpelijk
Nederlands
geschreven.
• Informatie
heeft
diverse
onderwerpen.
• Het
bevat
diverse
informatiebronnen/functies.
• Aanvullende
literatuur
is
bij
voorkeur
in
Nederlands
en/of
Engels.
Bereikbaarheid
website
• Website
is
gemakkelijk
in
gebruik.
• Men
vindt
gemakkelijk
informatie.
• De
website
heeft
een
zoekmachine.
Vormgeving
website
• Makkelijk
leesbaar
lettertype
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
52
• • •
Voldoet
aan
de
eisen
van
de
afdeling
Communicatie,
geformuleerd
in
de
schrijf‐
en
kijkwijzer
van
Meander
Medisch
Centrum
De
website
heeft
een
aantrekkelijke
lay‐out.
Gebruik
maken
van
de
richtlijnen
Snakeware
CMS
(Content
Managment
Systeem).
Informatieveiligheidsnormen
• Voldoet
aan
de
eisen
voor
informatiebeveiliging
in
de
zorg
(NEN
7510
norm).
• Voldoet
aan
de
eisen
van
het
Huisreglement
Informatieveiligheid
van
Meander
Medisch
Centrum.
Concept
Alle
noodzakelijke
informatie
verzamelen
om
te
kunnen
voldoen
aan
het
bovenstaande
eisenpakket.
Deze
gegevens
vervolgens
analyseren
en
de
uitkomsten
verwerken
in
een
concept
website.
Onderwerp
Diverse
informatie
over
de
Activiteitenweger
voor
revalidanten
verzamelen
en
deze
weergegeven
op
een
website.
Doelgroep
Revalidanten
die
op
zoek
zijn
naar
informatie
over
de
Activiteitenweger,
omdat
ze
problemen
ondervinden
in
hun
belasting
en
belastbaarheid.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
53
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
54
13
Fase
3:
Uitvoering
In
dit
hoofdstuk
worden
de
voorbereiding,
de
uitvoering,
vervolgacties
en
toetsing
besproken.
De
projectgroep
is
in
deze
fase
bezig
met
de
uitvoering
en
ontwikkeling
van
een
concept.
13.1 Voorbereiding
Ter
voorbereiding
op
het
te
ontwikkelen
concept
neemt
het
projectteam
de
conclusies
van
de
vorige
fase
ter
hand.
Daarnaast
verdiept
het
projectteam
zich
in
de
achtergrond
van
de
bestaande
website
van
Meander
Medisch
Centrum
door
overleg
te
voeren
met
de
afdeling
Communicatie
en
per
e‐mail
met
de
afdeling
ICT.
Naar
aanleiding
van
deze
bespreking
heeft
de
projectgroep
meer
informatie
gekregen
over
de
richtlijnen
van
Snakeware
CMS,
de
informatieveiligheidsnormen
en
de
tekstrichtlijnen
van
Meander
Medisch
Centrum.
Uit
deze
informatie
bleek
dat
de
eisen
voor
de
huisstijl
zijn
opgesteld
naar
aanleiding
van
NEN
7510
norm
(informatiebeveiliging
in
de
zorg).
Deze
norm
is
tevens
gekoppeld
aan
de
Nederlandse
Vereniging
van
Ziekenhuizen
(NVZ)
toetsingsreglement.
De
NVZ
heeft
in
overleg
met
de
Inspectie
voor
de
Gezondheidszorg
een
toetsingsreglement
ontwikkeld
waarin
staat
waar
ziekenhuizen
in
2010
minimaal
aan
moeten
voldoen
op
het
gebied
van
informatieveiligheid.
De
uitgangspunten
van
het
informatiebeveiligingsbeleid
van
Meander
Medisch
Centrum
zijn
gebaseerd
op
de
volgende
wetgeving
:
• Wet
BIG:
Wet
Beroepen
in
de
Individuele
Gezondheidszorg
• WBP:
Wet
Bescherming
Persoonsgegevens
• WGBO:
Wet
Geneeskundige
Behandelingsovereenkomst
Met
deze
wetten
moet
rekening
worden
gehouden
met
het
maken
van
de
website.
13.2 Uitvoering
In
dit
hoofdstuk
wordt
het
ontwikkelde
concept
omschreven
en
toegelicht.
Hieronder
wordt
per
webpagina
besproken
waarom
voor
de
betreffende
stijl/opmaak/etcetera
is
gekozen.
Bij
de
ontwikkeling
van
het
concept
is
rekening
gehouden
met
de
conclusies
van
voorgaande
fases
en
met
de
mogelijkheden
van
het
software
programma
Snakeware
CMS.
Daarnaast
is
bij
het
schrijven
van
de
webteksten
rekening
gehouden
met
de
Schrijf‐
en
kijkwijzer
van
Meander
Medisch
Centrum
(Meander
Medisch
Centrum,
2011)
en
de
verder
geldende
informatieveiligheidsregels.
13.2.1 Algemene
elementen
concept
Header
en
footer
Zoals
elke
website
bevat
ook
de
website
van
de
Activiteitenweger
een
header
en
een
footer
(zie
afbeelding
11).
Deze
twee
in
het
oogspringende
elementen
van
de
website
worden
bepaald
door
het
overal
design
van
de
website
van
Meander
Medisch
Centrum.
De
projectgroep
heeft
daarom
geen
advies
voor
Meander
Medisch
Centrum
omtrent
deze
elementen.
Deze
elementen
worden
geërfd
van
de
website
waarin
de
website
van
de
Activiteitenweger
wordt
geplaatst.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
55
Afbeelding
11:
Header
(boven)
en
footer
(onder)
gemarkeerd
Pagina
banner
en
search
box
Boven
elke
webpagina
staat
een
banner
met
een
search
box.
Zo
is
de
pagina
banner
op
pagina’s
voor
patiënten
anders
dan
pagina’s
voor
professionals.
De
afdeling
communicatie
van
Meander
Medisch
Centrum
heeft
de
projectgroep
te
kennen
gegeven
dat
de
pagina
banner
afhankelijk
is
waar
de
bezoeker
zich
bevindt
(Projectgroep,
2011).
Naast
de
pagina
banners
bevindt
zich
de
search
box
(zie
afbeelding
12).
Deze
is
voor
de
gehele
website
van
Meander
Medisch
Centrum
gelijk
en
dus
ook
voor
de
website
van
de
Activiteitenweger.
De
projectgroep
heeft
geen
advies
geschreven
om
de
banners
en
de
search
box
anders
vorm
te
geven.
Afbeelding
12:
Search
box
en
pagina
banner
gemarkeerd
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
56
Menu
Op
de
website
van
Meander
Medisch
Centrum
op
de
pagina’s
voor
revalidanten
staat
algemene
informatie
over
de
afdeling
en
informatie
over
spreekuren,
kosten
en
zorgverleners.
Het
menu
van
de
Activiteitenweger
komt
in
dit
menu,
omdat
het
een
hulpmiddel
van
de
afdeling
ergotherapie
is
en
omdat
het
hier
pagina’s
voor
revalidanten
betreft.
Uit
de
resultaten
van
de
enquête
kwam
duidelijk
naar
voren
dat
revalidanten
op
zoek
zijn
naar
achtergrondinformatie
over
de
Activiteitenweger,
ervaringsverhalen
van
andere
revalidanten
en
deskundigen,
onderzoek
naar
de
Activiteitenweger,
downloads
en
een
forum
(Projectgroep,
2011).
Op
basis
van
deze
onderwerpen
is
dit
menu
samengesteld
(zie
afbeelding
13).
Elke
afzonderlijke
menu‐ items
en
de
onderliggende
pagina’s
worden
in
de
volgende
hoofdstukken
van
dit
verslag
besproken.
Afbeelding
13:
Menu
13.2.2 Nieuwe
pagina’s
Wat
is
de
Activiteitenweger?
Uit
de
resultaten
van
de
enquête
is
gebleken
dat
75%
van
de
respondenten
het
belangrijk
tot
zeer
belangrijk
vindt
dat
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
een
korte
introductie
wordt
gegeven
hoe
de
Activiteitenweger
werkt.
Uit
de
enquête
bleek
tevens
dat
ruim
70%
van
de
respondenten
de
achtergrondinformatie
via
tekstuele
uitleg
of
een
beschrijving
wil
lezen.
55%
Geeft
de
voorkeur
aan
een
forum
en
ongeveer
25%
wil
graag
dat
de
tekst
ondersteund
wordt
door
een
filmpje
(Projectgroep,
2011).
Dit
is
de
reden
om
een
pagina
in
het
concept
op
te
nemen
dat
beschrijft
wat
de
Activiteitenweger
is,
hoe
deze
werkt
en
wat
het
beoogde
doel
is.
Tevens
heeft
de
projectgroep
een
link
opgenomen,
zodat
een
aanstaande/potentiële
revalidant
eenvoudig
kan
bekijken
waar
de
dichtstbijzijnde
instelling
is
waar
ergotherapeuten
geschoold
zijn
in
het
gebruik
van
de
Activiteitenweger
(zie
afbeelding
14).
Afbeelding
14:
Concept:
Wat
is
de
Activiteitenweger?
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
57
De
projectgroep
heeft
gekozen
om
op
dit
moment
geen
filmpje
met
de
uitleg
van
de
Activiteitenweger
op
te
nemen,
omdat
75%
van
de
respondenten
hier
niet
in
geïnteresseerd
is.
Vanwege
de
hoge
ontwikkelkosten,
ongeveer
8.000
euro
(Projectgroep,
2011),
heeft
dit
voor
nu
geen
meerwaarde.
Het
forum
wordt
besproken
bij
hoofdstuk
12.2.3,
paragraaf
‘Forum’.
13.2.3 Revalidanten
aan
het
woord
Ruim
81%
van
de
respondenten
gaf
aan
het
belangrijk
tot
zeer
belangrijk
te
vinden
dat
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
andere
revalidanten
vertellen
over
hun
ervaringen
met
de
Activiteitenweger
(Projectgroep,
2011).
Vanuit
deze
resultaten
is
besloten
om
de
ervaringen
van
revalidanten
op
te
nemen
in
het
concept.
De
projectgroep
heeft
daarvoor
de
bestaande
pagina
met
ervaringen
van
revalidanten
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
voor
ergotherapeuten
aangepast
(zie
afbeelding
15).
Om
aanstaande
revalidanten
meer
te
laten
identificeren
met
de
ervaringsverhalen
heeft
het
projectteam
gefingeerde
namen
opgenomen
en
stockfoto’s
gebruikt.
Hierdoor
lijken
de
ervaringsverhalen
minder
oppervlakkig
en
heeft
de
website
een
beter
voorkomen.
Afbeelding
15:
Concept:
Revalidanten
aan
het
woord
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
58
Ergotherapeuten
aan
het
woord
Ruim
87%
van
de
respondenten
vindt
het
belangrijk
tot
zeer
belangrijk
dat
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
ergotherapeuten
vertellen
over
zijn
of
haar
ervaringen
met
de
Activiteitenweger
(Projectgroep,
2011).
De
projectgroep
heeft
daarom
besloten
om
een
pagina
met
ervaringen
van
ergotherapeuten
met
de
Activiteitenweger
op
te
nemen.
De
projectgroep
heeft
een
tekst
verzonnen,
namen
van
ergotherapeuten
verzonnen
en
stock
foto’s
hiervoor
gebruikt
(zie
afbeelding
16).
Het
advies
aan
Meander
Medisch
Centrum
is
om
in
de
contacten
met
collega
ergotherapeuten
na
te
vragen
of
deze
een
recensie
willen
schrijven
over
het
toepassen/
gebruiken
van
de
Activiteitenweger,
zodat
deze
opgenomen
kunnen
worden
op
de
website
en
de
verzonnen
tekst
vervangen
kan
worden.
Afbeelding
16:
Concept:
Ergotherapeuten
aan
het
woord
Wetenschappelijk
onderzoek
Uit
de
resultaten
bleek
dat
ruim
62%
van
de
respondenten
het
belangrijk
tot
zeer
belangrijk
vindt
dat
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
vermeld
wordt
welk
wetenschappelijk
onderzoek
er
naar
de
Activiteitenweger
gedaan
is
(Projectgroep,
2011).
De
tot
op
heden
uitgevoerde
wetenschappelijk
onderzoek
naar
de
Activiteitenweger
wordt
daarom
in
het
concept
op
een
pagina
weergegeven
(zie
afbeelding
17).
Op
deze
pagina
kunnen
bezoekers
het
gedane
onderzoek
naar
de
Activiteitenweger
lezen.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
59
Afbeelding
17:
Concept:
Wetenschappelijk
onderzoek
Gepubliceerd
materiaal
Uit
de
resultaten
van
de
enquête
is
gebleken
dat
ruim
56%
van
de
respondenten
het
belangrijk
tot
zeer
belangrijk
vindt
dat
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
vermeld
wordt
welk
materiaal
over
de
Activiteitenweger
gepubliceerd
is
(Projectgroep,
2011).
De
projectgroep
heeft
daarom
besloten
het
gepubliceerde
materiaal
overzichtelijk
op
een
pagina
weer
te
geven
(zie
afbeelding
18).
De
bezoekers
van
deze
pagina
kunnen
het
materiaal
downloaden.
Afbeelding
18:
Concept:
Gepubliceerd
materiaal
Downloads
Uit
de
resultaten
van
de
enquête
vindt
50
%
van
de
respondenten
het
belangrijk
tot
zeer
belangrijk
om
van
de
website
van
de
Activiteitenweger
bestanden
te
downloaden
die
zij
kunnen
gebruiken
bij
het
werken
met
de
Activiteitenweger
(Projectgroep,
2011).
Om
deze
reden
heeft
de
projectgroep
een
pagina
in
het
concept
opgenomen
waar
revalidanten
deze
bestanden
kunnen
downloaden
(zie
afbeelding
19).
Bij
het
concept
heeft
de
projectgroep
twee
schema’s
opgenomen
die
in
de
huidige
behandeling
veel
worden
gebruikt.
Uit
de
enquête
kwam
ook
als
suggestie
om
de
hele
methodiek
van
de
Activiteitenweger
online
te
plaatsen.
De
projectgroep
is
hier
geen
voorstander
van.
De
revalidant
moet
immers
aan
de
slag
gaan
met
de
ergotherapeut
als
coach
en
het
is
niet
de
bedoeling
van
de
Activiteitenweger
dat
de
revalidant
helemaal
zelfstandig
aan
de
slag
gaat.
De
kans
bestaat
dan
dat
niet
alle
fases
van
de
Activiteitenweger
goed
doorlopen
worden.
Hierdoor
haalt
de
revalidant
niet
het
beoogde
resultaat.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
60
Afbeelding
19:
Concept:
Downloads
Forum
55%
van
de
revalidanten
gaven
in
de
enquête
aan
dat
zij
via
een
forum
over
de
Activiteitenweger
geïnformeerd
wil
worden.
Het
uitwisselen
van
ervaringen
en
kennis
heeft
bij
ruim
60%
van
de
respondenten
de
voorkeur
om
dit
via
een
forum
te
doen
(Projectgroep,
2011).
Dit
heeft
de
projectgroep
doen
besluiten
om
een
forum
pagina
in
het
concept
op
te
nemen
(zie
afbeelding
20).
Op
deze
pagina’s
kunnen
revalidanten
met
elkaar
in
contact
treden,
ervaringen
en
kennis
uitwisselen
en
vragen
stellen
aan
een
ergotherapeut.
Afbeelding
20:
Concept:
Forum
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
61
Nadelen
Hoewel
een
forum
pagina
bijzonder
veel
bijdraagt
aan
de
interactie
tussen
revalidanten
onderling
en
met
de
ergotherapeut,
kleven
er
aan
een
forum
ook
nadelen.
Hieronder
heeft
de
projectgroep
de
belangrijkste
nadelen
opgesomd,
zodat
Meander
Medisch
Centrum
deze
kan
overwegen
of
een
forum
daadwerkelijk
geplaatst
moet
worden
op
de
website.
• De
module
is
nog
niet
beschikbaar
in
Snakeware
(CMS
van
de
website).
Deze
moet
door
de
unit
revalidatie
worden
aangeschaft.
• Bij
de
geplaatste
berichten
moet
een
redacteur
(iemand
van
de
afdeling
ergotherapie)
meelezen
of
er
geen
irrelevante
berichten
worden
geplaatst.
Dit
betekent
dat
een
ergotherapeut
vrijgemaakt
moet
worden
voor
deze
taak.
• Wanneer
revalidanten
de
mogelijkheid
krijgen
om
op
deze
wijze
vragen
te
stellen
aan
een
ergotherapeut,
dan
moet
deze
ergotherapeut
ook
wel
beschikbaar
zijn
(iemand
van
de
afdeling
ergotherapie)
om
op
vragen
te
kunnen
reageren.
Dit
kan
dan
dus
ook
gaan
over
revalidanten
die
niet
bij
die
betreffende
ergotherapeut
in
behandeling
zijn.
Het
forum
is
immers
open
voor
iedereen.
• Het
gevaar
bestaat
dat
therapie
over
een
forum
gaat
plaatsvinden
in
plaats
van
in
het
ziekenhuis.
• Het
gevaar
bestaat
dat
gevoelige
informatie
van
revalidanten
op
het
forum
openbaar
wordt
gemaakt.
Conclusie
De
projectgroep
is
van
mening
om,
gezien
de
bovenstaande
nadelen,
niet
in
een
forum
te
investeren
en
deze
dus
niet
op
te
nemen
op
de
nieuwe
website
voor
revalidanten.
Voor
de
volledigheid
is
de
pagina
wel
in
het
concept
opgenomen.
Ergotherapeut
in
de
buurt
Uit
de
resultaten
van
de
enquête
is
gebleken
dat
50%
van
de
respondenten
het
belangrijk
vindt
om
via
de
website
van
de
Activiteitenweger
te
vernemen
welke
ergotherapeuten/instellingen
in
de
buurt
gecertificeerd
zijn
om
de
Activiteitenweger
af
te
nemen.
Er
is
om
deze
reden
een
pagina
in
het
concept
opgenomen
waar
revalidanten
kunnen
nagaan
welke
ergotherapeuten
in
de
buurt
geschoold
zijn
in
de
Activiteitenweger
(zie
afbeelding
21).
De
projectgroep
heeft
hierbij
gebruik
gemaakt
van
de
bestaande
lijst,
zoals
deze
op
dit
moment
gepubliceerd
is
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
voor
ergotherapeuten.
Op
deze
lijst
staan
alleen
de
instellingen
vermeld
die
gediplomeerde
ergotherapeuten
in
dienst
hebben.
Individuele
ergotherapeuten
worden
op
deze
lijst
niet
benoemd.
Het
advies
van
de
projectgroep
is
om
een
lijst
te
maken
van
gecertificeerde
ergotherapeuten,
zodat
de
lijst
compleet
is
en
de
revalidant
eenvoudig
kan
opzoeken
welke
ergotherapeuten
zijn
geschoold.
Afbeelding
21:
Concept:
Ergotherapeut
in
de
buurt
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
62
Scholing
In
een
eerder
stadium
heeft
de
projectgroep
een
advies
geschreven
aan
Meander
Medisch
Centrum
om
het
instapniveau
van
ergotherapeuten
die
deelnemen
aan
de
scholing
van
de
Activiteitenweger
meer
in
balans
te
brengen.
De
conclusie
van
dit
advies
was
om
een
kennistoets
op
de
website
op
te
nemen,
waarbij
ergotherapeuten
zelf
hun
kennisniveau
kunnen
testen.
Wanneer
tijdens
de
toets
de
ergotherapeut
een
vraag
fout
beantwoord,
verschijnt
direct
in
beeld
waar
ze
meer
informatie
over
de
betreffende
theorie
kunnen
vinden.
Op
deze
wijze
hoopt
Meander
Medisch
Centrum
dat
de
deelnemende
ergotherapeuten
zelfstandig
hun
basisniveau
verhogen,
voordat
ze
aan
de
cursus
deelnemen.
De
projectgroep
heeft
daarom
een
serie
pagina’s
in
het
concept
opgenomen
waarbij
ergotherapeuten
meer
informatie
kunnen
vinden
over
de
scholing
(zie
afbeelding
22)
en
de
kennistoets
kunnen
afnemen
(zie
afbeelding
23
en
24).
Afbeelding
22:
Concept:
Scholing
Afbeelding
23:
Concept:
Introductie
kennistoets
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
63
Afbeelding
24:
Concept:
Voorbeeld
antwoord
kennistoets
13.3 Vervolgacties
De
projectgroep
heeft
de
volgende
vervolgacties
beschreven,
zodat
het
concept
gerealiseerd
kan
worden
op
de
website
van
Meander
Medisch
Centrum.
13.3.1 Concept
lanceren
Voordat
het
concept
gelanceerd
kan
worden
moeten
de
volgende
stappen
doorlopen
worden:
1. Het
projectteam
overhandigt
het
concept
aan
Meander
Medisch
Centrum
die
voldoet
aan
de
eerder
opgestelde
programma
van
eisen.
2. De
afdeling
ergotherapie
en
communicatie
kijken
of
er
aanpassingen
aan
de
teksten
nodig
zijn.
3. Er
moet
contact
worden
gezocht
met
ergotherapeuten
van
andere
instellingen
of
deze
een
recensie
willen
schrijven
over
hun
ervaringen
met
het
gebruik
van
de
Activiteitenweger.
Wanneer
deze
ergotherapeuten
niet
gevonden
worden,
dan
moet
de
tekst
in
het
concept
worden
aangepast.
4. In
het
concept
is
gebruik
gemaakt
van
stock
foto’s.
Deze
foto’s
moeten
worden
aangeschaft
of
andere
foto’s
moeten
worden
gezocht.
Voor
het
concept
is
gebruik
gemaakt
van
de
stock
foto’s
van
de
website
http://www.istockphoto.com.
5. De
afdeling
communicatie
van
Meander
Medisch
Centrum
moet
de
nieuwe
structuur,
teksten
en
foto’s
in
Snakeware
CMS
plaatsen
en
publiceren.
6. De
afdeling
ergotherapie
en
de
afdeling
communicatie
moeten
promotie
maken
voor
de
nieuwe
website
van
de
Activiteitenweger,
speciaal
voor
revalidanten.
13.3.2 Scholing
De
webpagina’s
van
de
scholing
van
de
Activiteitenweger
zijn
in
het
concept
binnen
de
pagina’s
van
de
patiënt
geplaatst.
Gezien
de
structuur
van
de
website
van
Meander
Medisch
Centrum
is
dit
niet
juist
en
moeten
de
pagina’s
van
de
scholing
binnen
de
professional
worden
geplaatst.
Meander
Medisch
Centrum
moet
afwegen
of
deze
pagina’s
bij
de
patiënten
pagina’s
van
de
Activiteitenweger
verplaatst
worden
of
gekopieerd
worden
naar
de
pagina’s
voor
de
professional.
13.3.3 Vervolgonderzoek
Het
concept
is
ontwikkeld
op
basis
van
de
analyse
van
de
feiten
en
wensen.
Hierbij
hebben
de
resultaten
van
de
enquête
een
belangrijke
rol
gespeeld,
ondanks
dat
deze
resultaten
gebaseerd
zijn
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
64
op
18
respondenten.
Voor
een
meer
valide
en
betrouwbaardere
website,
adviseert
de
projectgroep
om
de
wensen
en
behoeften
van
(aanstaande)
revalidanten
die
werken
met
de
Activiteitenweger
te
monitoren.
De
projectgroep
adviseert
om
dit
online
te
doen
via
een
korte
enquête
op
de
website.
13.3.4 Evalueren
De
projectgroep
adviseert
Meander
Medisch
Centrum
om
de
nieuwe
website
na
ongeveer
zes
maanden
en
elke
volgende
zes
maanden,
te
evalueren.
Hiervoor
kunnen
zowel
de
resultaten
van
de
online
enquête
gebruikt
worden,
als
de
feedback
van
revalidanten
die
met
de
Activiteitenweger
werken.
13.3.5 Financieel
Aan
het
aanpassen
van
de
website
zijn
beperkt
kosten
verbonden.
De
kosten
zijn
hieronder
opgesomd:
• Foto’s:
30
euro
per
stuk
a
10
foto’s:
300
euro
• Personele
kosten:
4
uur
werk
(in
loondienst
van
Meander
Medisch
Centrum)
In
het
concept
heeft
de
projectgroep
geadviseerd
om
geen
video’s
te
ontwikkelen
en
een
forum
op
de
website
op
te
nemen.
Deze
kosten
zijn
daarom
ook
niet
in
de
begroting
opgenomen.
13.4 Conclusie
/
advies
In
april
2011
is
de
projectgroep
van
de
verkorte
opleiding
ergotherapie
aan
de
Hogeschool
van
Amsterdam
gestart
met
een
20
weken
durend
verbetertraject
van
de
website
van
de
Activiteitenweger.
Het
traject
is
half
september
2011
afgerond
met
de
presentatie
van
het
concept
en
de
oplevering
van
de
theoretische
onderbouwing
van
het
concept
aan
Meander
Medisch
Centrum.
Deel
B
van
dit
verslag
is
de
theoretische
onderbouwing
van
de
gemaakte
stappen,
afwegingen
en
keuzes.
De
projectgroep
is
van
mening
dat
met
het
publiceren
van
het
concept
van
de
website
van
de
Activiteitenweger
voor
revalidanten
een
grote
inhaalslag
wordt
gemaakt
in
de
online
informatievoorziening
aan
revalidanten.
Het
concept
is
gebaseerd
op
uitvoerige
analyse
van
de
wensen
en
behoeftes
van
de
huidige
revalidanten
die
met
de
Activiteitenweger
werken
en
anderen.
Na
lancering
van
het
concept
adviseert
de
projectgroep
om
de
nieuwe
website
regelmatig
te
evalueren
door
middel
van
een
online
enquête
en
feedback
van
revalidanten,
zeker
vanwege
de
matige
respons
op
de
enquête.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
65
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
66
14
Bronnenlijst
• • • • •
• • • • • •
•
• • • • •
• •
• •
Baarda,
D.B.
&
De
Goede,
M.P.M.
(2006).
Basisboek
Methoden
en
Technieken
–
Handleiding
voor
het
opzetten
en
uitvoeren
van
kwantitatief
onderzoek.
Groningen:
Wolters‐Noordhoff.
Bekker,
J.M.A.
de,
Eliens,
drs.
A,M.,
Haan,
drs.
J.H.
de,
Schouten,
drs.
L.M.T.,
Wigboldus,
drs.
M.E.
(2010).
Kwaliteitszorg
en
patiëntveiligheid.
Dwingeloo:
Uitgeverij
Kavanah.
Boezeman
(2004).
Paramedica
–
Een
media‐
en
doelgroeponderzoek.
Utrecht:
Uitgeverij
Lemma.
Brug
J.,
Assema
P
van.,
Lechner
L.,
Gezondheidsvoorlichting
en
gedragsverandering,
een
planmatige
aanpak
(2010),
van
Gorcum
&
Comp.
B.V.
Bureau
Flohr
&
Verheijen
–
Toegepast
onderzoek
en
onderzoeksondersteuning
(2004).
Responsebepalende
factoren
bij
schriftelijke
enquêtes.
Geraadpleegd
op
20
juni
2011
van
http://www.flover.nl/memoos/response.pdf
Csikzentmihalyi,
M.,
&
Rathunde,
K.
The
measurement
of
flow
in
everyday
life,
toward
a
theory
of
emergent
motivation.
Nebraska
Symposium
on
Motivation
(1992).
Cup,
E.
&
Van
de
Ven
–
Stevens,
L.
(2011).
De
ICF
en
zijn
‘core‐business’.
Wetenschappelijk
Tijdschrift
voor
Ergotherapie,
2
(4),
44
–
48
Deth,
van
R.
&
Vandereycken,
W.(2004).
Psychiatrie:
Van
diagnose
tot
behandeling.
Houten:
Bohn
Stafleu
Van
Loghum
Gerards
F.,
Borgers
R.
(2006),
Health
Counseling,
het
adviesgesprek
in
de
(para)
medische
en
verpleegkundige
zorg.
Soest:
Nelissen
Gerber
,L.H
.&
Furst,
G.P.
(1992)
Validation
of
the
NIH
activity
record:
a
quantitative
measure
of
life
activities.
Arthritis
Care
Res.
Jun;5(2):81‐6.
GezondVGZ
(2010).
Coping
en
copingstijlen.
Geraadpleegd
op
1
augustus
2011
via:
http://www.gezondvgz.nl/%7B33aa2529‐19cd‐4695‐9131‐ 95019894807d%7D?tp=gewoonten
Gieles,
J.
(2009).
Ons
bioritme
‐
Een
orkest
van
klokken.
Gepubliceerd
op:
http://www.psychologiemagazine.nl/web/Artikelpagina/Ons‐bioritme‐Een‐orkest‐van‐ klokken.htm
Harg
van
der
(publicatie
datum
onbekend).
Wat
zijn
bioritmen?
Gepubliceerd
op:
http://www.vanderharg.nl/bioritme.html
Hatingsveldt
van
M.,
Logister‐Proost,
I.
&
Kinébanian,
A.
(2010).
Beroepsprofiel
Ergotherapeut.
Den
Haag:
Ergotherapie
Nederland/
Boom
Lemma
uitgevers
Hogeschool
van
Amsterdam
(2010).
Coping
‐
omgaan
met
problemen.
Amsterdam:
Hogeschool
van
Amsterdam.
Hosting
WordPress
SEO
(2010).
Internet
trends:
Top
10
internet
trends
2010.
Geraadpleegd
op
20
juni
2011
van
http://hosting.ber‐art.nl/internet‐trends‐2010
Hulstein
‐
Van
Gennep,
G.
&
Ten
Hove
‐
Moerdijk,
K.
(2008).
De
Activiteitenweger
‐
Methodisch
werken
aan
belasting
en
belastbaarheid.
Nederlands
Tijdschrift
voor
Ergotherapie,
april
2008,
22‐25.
Kinébanian,
A.
&
M.
Le
Granse
(red).
(2007).
Grondslagen
van
de
ergotherapie.
Maarssen:
Elsevier
gezondheidszorg
Kinébanian,
A.,
Thomas,
C.,
Verhoef,
J.A.C.&
Verschuur,
A.
(1998)
Handelingsprofiel
(HP)
en
Activiteitenprofiel
(AP).
Model
of
Human
Occupation.
Innovatie
Centrum
Model
of
Human
Occupation.
Amsterdam:
Hogeschool
van
Amsterdam.
Koke,
A.,
Wilgen
P.
de,
Engers
A.,
Geilen,
M.,
(2007)
Graded
Activity
een
gedragsmatige
behandeling
voor
Paramedici.
Houten:
Bohn
Stafleu
van
Loghum
Kuiper
C.,
Heerkens
Y.,
Balm
M.,
Bieleman
A.,
Nauta
N.,
(2005).
Arbeid
en
Gezondheid.
Houten:
Bohn,
Stafleu
van
Loghum
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
67
•
•
• • • •
• •
• • • • • • • • • • • •
• •
•
Lambeek,
LC.
van
Mechelen,
W.
Knol,
DL.
Loisel,
P.
(2010)
Randomised
controlled
trial
of
integrated
care
to
reduce
disability
from
chronic
low
back
pain
in
working
and
private
life,
BMJ,
1‐7.
Law,
M.,
Cooper,
S.,
Strong,
S.,
Steward,
D.,
Rigby,
P.
&
Letts,
L.
(1996)
The
person‐ environment‐occupation
model:
a
transactive
approach
to
occupational
performance.
Canadian
Journal
of
Occupational
Therapy,
63,
blz.
9‐23.
Linden,
A.
Butterworth,
S.
Prochaska,
JO.
(2010)
Motivational
interviewing‐based
health
coaching
as
a
chronic
care
intervention
Journal
of
Evaluation
in
Clinical
Practise;
16,
166‐174.
Looney,
S.W.,
&
Speck,
B.J.
(2006).
Self‐reported
physical
activity
validated
by
pedometer:
A
pilot
study.
Public
Health
Nursing,
Vol.
23
No.1,
pp.
88‐94
Maslach,
C.,
Schaufeli,
W.B.,
&
Leiter,
M.P.
(2001).
Job
burnout.
Annual
Review
of
Psychology,
52,
397.
Matuska,
K.,
Mathiowetz,
V.
&
Finlayson,
M.
(2007).
Use
and
Perceived
Effectiveness
of
Energy
Conservation
Strategies
for
Managing
Multiple
Sclerosis
Fatigue.
The
American
Journal
of
Occupational
Therapy,
61
(1),
62
–
69.
Meandernet
(2011)
Informatieveiligheid
(2011)
NEN
7510
norm.
Geraadpleegd
op
12
juli
2011
via
http://intranet/printItem.aspx?steID=2&itmID=16808
Nederlandse
vereniging
voor
Psychiatrie.
In
gesprek
over
slaapstoornissen.
Verkregen
op
4
augustus
2011
via
http://www.ggzingeest.nl/dg‐client‐en‐familie/praktische‐ informatie/nvvp‐folders/2980422/Slaapstoornissen.pdf
Overheid.nl.
De
wegwijzer
naar
informatie
en
diensten
van
alle
overheden.
Verkregen
op
7
juli
2011
via
http://wetten.overheid.nl/BWBR0007850/geldigheidsdatum_15‐01‐2011
Projectgroep
(2011).
Notulen
12
mei
2011:
voortgangsbespreking
met
Meander
Medisch
Centrum.
Amsterdam:
Hogeschool
van
Amsterdam.
Projectgroep
(2011).
Notulen
14
april
2011:
voortgangsbespreking
met
Meander
Medisch
Centrum.
Amsterdam:
Hogeschool
van
Amsterdam.
Projectgroep
(2011).
Notulen
30
juni
2011:
voortgangsbespreking
met
Meander
Medisch
Centrum.
Amsterdam:
Hogeschool
van
Amsterdam.
Projectgroep
(2011).
Notulen
1
september
2011:
voortgangsbespreking
met
Meander
Medisch
Centrum.
Amsterdam:
Hogeschool
van
Amsterdam.
Projectgroep
(2011).
Notulen
overleg
afd.
communicatie
op
27
juli
2011.
Amsterdam:
Hogeschool
van
Amsterdam.
Quin,
R.W.
&
Dutton
J.E.
(2005)
Coordination
as
energy
inconversation.
Academy
of
Management
Review,
30,
36‐57.
Raad
voor
de
Volksgezondheid
en
Zorg
(2010).
Gezondheid
2.0
U
bent
aan
zet.
Den
Haag:
Raad
voor
de
Volksgezondheid
en
Zorg.
Schermers,
P.,
Jongert
M.W.A.,
Chorus,
A.M.J.,
Verheijden,
M.W.,
Inleiding
bij
de
KNGF
– standaarden
beweeginterventies
(2008),
TNO‐rapport
KvL/B&G
Schkade
J.,
McClung
M.,
(2001).
Occupational
Adaptation
in
Practice.
SLACK
Incorporated
Schwarzer,
S.
Modeling
Health
Behavior
Change:
How
to
Predict
and
Modify
the
Adoption
and
Maintenance
of
Health
Behaviors
(2008),
APPLIED
PSYCHOLOGY,
57
(1),1‐29
Staal,
JB.
Hlobil,
H
Twisk,
JWR.
Smid,
T.
Koke,
AJA.
PT.(2004)
Graded
Activity
for
Low
Back
Pain
in
Occupational
Health
Care
A
Randomized,
Controlled
Trial,
Annals
of
Internal
Medicine,
140,
77‐84.
Sutton
S.,
Stage
Theories
of
Health
Behaviour,
predicting
Healh
Behaviour
(2010)
Open
University
Press,
224‐275
Tres
(2006).
Heldere
navigatie
bevordert
surfgedrag.
Geraadpleegd
op
20
juni
2011
van
http://www.tres.nl/pageid=102/articleid=529/Heldere_navigatie_bevordert_
surfgedrag.html
Universiteit
Utrecht
&
Universiteit
Twente
(z.d.).
WEQ
–
Website
Evaluation
Questionaire.
Geraadpleegd
op
16
juni
2011
van
http://www2.hum.uu.nl/onderzoek/weq/opbouw‐ vragenlijst.html
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
68
• •
• • • • •
Vocht,
A.
de
(2010).
Basishandboek
SPSS
18
:
IBM
SPSS
Statistics
18.
Utrecht:
Bijleveld
Press.
Voorlichtingsmethodieken
Motivational
Interviewing
DiabeteszorgBeter
(16‐01‐2007).
Verkregen
op
16
mei
2011
via
http://www.diabeteszorgbeter.nl/documenten/235_05.%20Motivational%20Interviewing.pd f
WDL
(2011).
Web
Design
Trends
in
2011.
Geraadpleegd
op
20
juni
2011
van
http://webdesignledger.com/tips/web‐design‐trends‐in‐2011
Webanalisten
(2008).
De
interne
zoekmachine
als
schatkist.
Geraadpleegd
op
20
juni
2011
van
http://www.webanalisten.nl/de‐interne‐zoekmachine‐als‐schatkist
Wikipedia
(2011).
Circadiaan
ritme.
Geraadpleegd
op
27
augustus
2011
van
http://nl.wikipedia.org/wiki/Circadiaan_ritme
Winter,
F.
(2000).
Pijn
de
baas.
Soest:
Ruitenbergboek.
Ziekte
&
Invaliditeit.
Goed
slapen.
Verkregen
op
11
augustus
2011
via:
http://www.invaliditeit.be/slaapproblemen.html,
publicatiedatum
onbekend
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
69
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
70
15
Bijlagen
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
71
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
72
15.1 Bijlage
1:
ICF
schema
‐
arbeidsgerelateerde
klachten
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
73
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
74
15.2 Bijlage
2:
Visgraatanalyse
website
Hoofdgraten
Zijgraten
Vertakkingen
Huidige
situatie
Intern:
Huidige
website
Doelgroep
Ergotherapeut en
Informatie
gericht
op
ergotherapeuten
Layout
Inhoud
vorm
Inhoud
Relevantie
Begrijpelijkheid
Volledigheid
Bereikbaarheid
Zoekmachine
Structuur
Snelheid
Gebruikersge‐ mak
Doelgroepen
‐Ergotherapeuten
‐Revalidanten
‐Mantelzorgers
‐Andere
zorgverleners
‐Patiënten‐
verenigingen
Ziektebeelden
Duidelijk,
maar
beperkte
informatiebonnen/
functies
Duidelijke
maar
beperkte
informatie
voor
revalidanten.
Communicatieniveau
van
revalidanten
kan
verschillen
tov
ergotherpeuten.
Duidelijke
structuur.
Zoekmachine
niet
gericht
op
de
website
Activiteitenweger,
maar
algemeen.
Gebruikersgemak
en
snelheid
redelijk
goed.
Op
dit
moment
gericht
op
ergotherapeuten
Leeftijd
Opleidingsniveau
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
Op
dit
moment
toegepast
op
‐
neuro‐musculaire
aandoeningen
‐
orthopedische
problematiek
‐
chronisch
pijn‐
en
vermoeidheidsproblem atiek
Diverse
Diverse
Met
goede
kennis
van
Wenselijke
situatie
Doelgroep
uitbreiden
met
revalidanten
Meer
informatie
en
gebruik
maken
van
filmpjes
etc.
Aanvullen
met
de
wensen
van
behoeften
van
revalidanten.
Verbeterslag
maken
in
huidige
situatie.
Doelgroep
uitbreiden
met
revalidanten
Zie
huidige
situatie
Zie
huidige
situatie.
Zie
huidige
situatie
75
Ergotherapeuten
Kennisniveau
Scholing
Extern:
Omgeving
Thuis
bij
revalidanten
Ziekenhuis
Andere
instanties
Kosten/uitgaven
PR
Brochure
Website
Congressen
Enquête
Website
Projectgroep
Revalidanten
Ergotherapeuten
Inkomsten
Budget
Ziekenhuis
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
de
Nederlandse
taal
HBO
denk
en
werkniveau
met
diploma
voor
ergotherapeut
Gevolgde
cursus
ergotherapeut
met
regelmatige
bijscholing.
Gemakkelijk
te
website
te
bezoeken
als
men
internetvoorziening
heeft
Gemakkelijk
te
regelen
Website
alleen
gericht
op
ergotherapeuten
Hiervoor
is
een
budgettering.
Hoe
meer
geld
beschikbaar
vanuit
management,
hoe
meer
mogelijkheden.
Kosten
worden
vanuit
budget
ziekenhuis
betaald
Kosten
laag
door
gebruik
van
interne
bronnen
(ICT,
communicatie)
Kosten
laag
is
afstudeerproject
Cadeau
om
te
motiveren
betaald
vanuit
budget
Cadeau
om
te
motiveren,
gesponsord
door
projectgroep
Prijs/kwaliteit
verhouding
is
goed.
Mochten
kosten
toenemen,
zal
overleg
moeten
worden
plaats
vinden
met
opdrachtgever
Deel
ICT
werk
wordt
door
projectgroep
overgenomen
Zie
huidige
situatie
Zie
huidige
situatie.
Zie
huidige
situatie
Huidige
situatie.
Huidige
situatie
is
niet
slecht,
maar
kan
altijd
beter.
Zie
huidige
situatie.
Zie
huidige
situatie.
Zie
huidige
situatie.
Zie
huidige
situatie.
Zie
huidige
situatie.
Zie
huidige
situatie.
76
PR
publicaties
Management
team
Meander
Medisch
Centrum
Naamsbekend‐
heid
PR
Communicatie
ICT
Kwaliteits‐
verbetering
Aansturing
afdelingen
Kosten
Beleid
minder
werk=
minder
kosten
Positieve
verhalen
dragen
bij
voor
goede
PR
Positieve
verhalen
dragen
bij
voor
goede
PR.
Deel
ICT
werk
wordt
door
projectgroep
overgenomen,
maar
uiteindelijk
wel
door
ICT
overgenomen.
Kwaliteitsverbetering
zal
mede
verbeterd
worden
door
het
adviesteam
van
de
HvA.
Verder
kan
er
een
kwaliteitsmedewerker
van
het
MMC
worden
ingezet.
Zie
hiervoor
kosten/inkomsten
naamsbekendheid
Zie
huidige
situatie.
Zie
huidige
situatie
Zie
huidige
situatie
Zie
huidige
situatie
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
77
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
78
15.3 Bijlage
3:
Enquête
Onderzoek
naar
online
wensen
en
behoeften
van
gebruikers
van
de
Activiteitenweger
De
makers
van
de
Activiteitenweger
willen
graag
de
website
van
de
Activiteitenweger
verbeteren,
zodat
deze
meer
toegankelijker
wordt
voor
de
revalidanten
die
de
Activiteitenweger
gebruiken
of
gaan
gebruiken.
Met
deze
vragenlijst
willen
de
ergotherapeuten
van
Meander
Medisch
Centrum
onderzoeken
wat
u,
gebruiker
van
de
Activiteitenweger,
wil
zien
op
de
website.
Deelname
aan
de
enquête
is
geheel
vrijwillig.
De
gegevens
worden
anoniem
verwerkt.
Onder
de
ingekomen
enquêtes
wordt
een
VVV
bon
van
15
euro
verloot.
Het
invullen
van
deze
enquête
kost
ongeveer
10
minuten.
Op
de
volgende
bladzijde
begint
de
vragenlijst.
Succes
met
invullen
en
alvast
bedankt
voor
uw
tijd.
Bauke
Boezeman,
Nicole
Frusch
en
Nanda
Jorna
Hogeschool
van
Amsterdam,
opleiding
ergotherapie
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
79
Algemene
persoonskenmerken
De
eerste
vragen
gaan
over
uw
algemene
persoonsgegevens.
Deze
gegevens
zijn
voor
ons
noodzakelijk,
zodat
we
aan
de
hand
van
de
uitkomsten
belangrijke
verbanden
kunnen
leggen.
1. Wat
is
uw
geslacht?
o Man
o Vrouw
2. Wat
is
uw
leeftijd?
o 25
jaar
of
jonger
o 26
tot
en
met
35
jaar
o 36
tot
en
met
45
jaar
o 46
tot
en
met
55
jaar
o 56
jaar
tot
en
met
65
jaar
o 66
jaar
of
ouder
3. Wat
is
uw
hoogst
genoten
opleiding?
o Geen
opleiding
o Basis
onderwijs
o Voortgezet
onderwijs
o LBO
o MBO
o HBO
o Universiteit
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
4. Welk
ziektebeeld
is
bij
u
van
toepassing?
o Chronisch
pijn
/
Fibromyalgie
o Kanker
o Herseninfarct
o Orthopedische
problematiek
o Nek‐
en/of
rugklachten
o MS
/
ALS
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
5. Is
uw
ziektebeeld
pas
(korter
dan
een
jaar)
gediagnosticeerd/
geconstateerd
door
de
arts?
o Ja
,
korter
dan
1
jaar
o Nee,
langer
dan
1
jaar
6. Is
er
een
partner
of
iemand
die
dicht
bij
u
staat,
betrokken
bij
uw
revalidatie/therapie?
o Ja
o Nee
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
80
7. Wie
is
dit?
o Partner
o Broer
en/of
zus
o Kinderen
o Vriend(in)
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
8. Wat
is
uw
culturele
achtergrond?
o West‐Europees
/
Amerikaans
o Aziatisch
o Midden‐Oosten
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
Website
Activiteitenweger
Met
de
volgende
vragen
inventariseren
wij
uw
wensen
en
behoeften
voor
de
website
van
de
Activiteitenweger.
9. Hebt
u
weleens
de
website
van
de
Activiteitenweger
bezocht?
o Ja,
ga
verder
naar
vraag
10
o Nee,
ga
verder
naar
vraag
21
U
hebt
aangegeven
dat
u
weleens
de
website
van
de
Activiteitenweger
hebt
bezocht.
De
volgende
vragen
gaan
over
uw
beleving
van
de
website.
10. Hoe
hebt
u
de
website
van
de
Activiteitenweger
gevonden?
o Van
mijn
ergotherapeut
gehoord
o Gevonden
via
Google
of
andere
zoekmachine
o Gevonden
via
de
website
van
Meander
Medisch
Centrum
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………….
11. Naar
welke
informatie
zocht
u
op
de
website
van
de
Activiteitenweger?
Zocht
u
naar:
‐
achtergrondinformatie
over
de
Activiteitenweger?
‐
ervaringen
van
andere
revalidanten?
‐
ervaringen
van
een
deskundige
(de
ergotherapeut)?
‐
een
filmpje
met
de
ervaringen
van
familieleden/partner
van
de
revalidant
‐
welke
ergotherapeuten
gediplomeerd
zijn
in
het
afnemen
van
de
Activiteitenweger?
‐
informatie
over
de
afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum?
‐
wetenschappelijk
onderzoek
naar
de
Activiteitenweger?
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
o o o o o o o o o o o o o o
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
81
‐gepubliceerd
materiaal
over
de
Activiteitenweger?
‐
downloads,
nl…………………………………………………………………………………………
‐
anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
o o o o
Ja
Nee
Ja
Nee
12. Hebt
u
de
informatie
die
u
zocht
gevonden?
o Ja
o Nee
13. Begreep
u
de
gevonden
informatie?
o Ja,
ga
verder
naar
vraag
15
o Nee,
ga
verder
naar
vraag
14
14. Wat
maakte
dat
u
de
gevonden
informatie
niet
begreep?
o Te
veel
tekst
o Te
moeilijke
woorden
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………………………….
15. Zijn
er
onderwerpen
die
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
ontbreken?
o Ja,
ga
verder
naar
vraag
16
o Nee,
ga
verder
naar
vraag
17
16. Welke
onderwerpen
/
informatie
ontbreekt
volgens
u
op
de
website
van
de
Activiteitenweger?
…………………………………………………………………………………………………………………......………
…………………………………………………………………………………………………………………......………
…………………………………………………………………………………………………………………......………
17. Zouden
de
volgende
(nog
te
ontwikkelen)
nieuwe
informatiebronnen/functies,
wat
u
betreft,
een
toegevoegde
waarde
hebben
op
de
bestaande
inhoud
van
de
website
van
de
Activiteitenweger?
‐
een
filmpje
met
achtergrondinformatie
over
de
Activiteitenweger?
‐
een
filmpje
met
ervaringen
van
andere
revalidanten?
‐
een
filmpje
met
de
ervaringen
een
deskundige
(de
ergotherapeut)?
‐
een
filmpje
met
de
ervaringen
van
familieleden/partner
van
de
revalidant
‐
een
forum
waarbij
u
online
vragen
kunt
stellen
en
in
contact
kunt
komen
met
andere
revalidanten?
‐
anders,
nl………………………………………………………………………………………………………
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
o o o o o o o o o o
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
Ja
Nee
82
18. Hoe
ervaart
u
het
navigeren
(het
zoeken
naar
informatie)
op
de
website
van
de
Activiteitenweger?
o Goed
o Ruim
voldoende
o Voldoende
o Onvoldoende
19. Hebt
u
gebruik
gemaakt
van
de
zoekmachine
van
de
huidige
website
van
de
Activiteitenweger
en
hebt
u
gevonden
wat
u
zocht?
o Ja,
ik
heb
gebruik
gemaakt
van
de
zoekmachine
en
ik
heb
WEL
gevonden
wat
ik
zocht.
o Ja,
ik
heb
gebruik
gemaakt
van
de
zoekmachine
en
ik
heb
NIET
gevonden
wat
ik
zocht.
o Nee,
ik
heb
de
zoekmachine
niet
gebruikt.
20. Wat
vindt
u
van
het
uiterlijk
van
de
website
van
de
Activiteitenweger?
o Goed,
omdat…………………………………………………………………………………………
o Ruim
voldoende,
omdat……………………………………………………………………….
o Voldoende,
omdat………………………………………………………………………………..
o Onvoldoende,
omdat……………………………………………………………………………
Ga
verder
naar
vraag
25.
U
hebt
aangegeven
dat
u
de
website
van
de
Activiteitenweger
nog
nooit
bezocht
hebt.
De
volgende
vragen
hebben
betrekking
op
de
informatie
die
u
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
zou
willen
aantreffen.
21. Om
welke
reden
heeft
u
de
website
van
de
Activiteitenweger
niet
bezocht?
o Niet
op
de
hoogte
van
de
website
o Niet
kunnen
vinden
o Geen
computer
o Geen
computervaardigheden
o Door
ziekte
niet
mogelijk
o Geen
internet
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
83
Onbelangrijk
Heel
onbelangrijk
Belangrijk
Heel
belangrijk
o
22. Zouden
de
volgende
(nog
te
ontwikkelen)
nieuwe
informatiebronnen/functies,
wat
u
betreft,
een
toegevoegde
waarde
hebben
op
de
bestaande
inhoud
van
de
website
van
de
Activiteitenweger?
Achtergrondinformatie
over
de
Activiteitenweger
Ervaringen
van
andere
revalidanten
met
de
Activititeitenweger
Ervaringen
van
een
deskundige
met
de
Activiteitenweger
(de
ergotherapeut)
Ervaringen
van
familieleden
van
de
revalidant/
partner
Overzicht
van
gecertificeerde
ergotherapeuten
voor
het
afnemen
van
de
Activiteitenweger
Wetenschappelijk
onderzoek
naar
de
Activiteitenweger
Gepubliceerd
materiaal
over
de
Activiteitenweger
Downloads,
nl………………………………………………….
Informatie
over
de
afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum
Anders,
nl…………………………………………………………………………………………………………
23. In
welke
vorm
zou
u
meer
willen
weten
over
de
achtergrondinformatie
van
de
Activiteitenweger
(meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)?
o Via
een
tekstuele
uitleg
/
beschrijving
o Via
een
filmpje,
waarbij
een
revalidant
wordt
gefilmd
bij
het
gebruik
van
de
Activiteitenweger
o Via
een
forum,
waarbij
u
vragen
kunt
stellen
aan
andere
revalidanten
of
ergotherapeuten
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
24. In
welke
vorm
zou
u
meer
willen
weten
over
de
ervaringen
(van
andere
revalidanten,
deskundigen
en/of
familie)
met
de
Activiteitenweger
(meerdere
antwoorden
zijn
mogelijk)?
o Via
een
tekstuele
uitleg
/
beschrijving
o Via
een
filmpje
o Via
een
forum,
waarbij
u
vragen
kunt
stellen
o Anders,
nl……………………………………………………………………………………………….
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
84
25. Onder
de
deelnemers
van
de
enquête
verloten
wij
één
VVV
bon
van
15
euro
(over
de
uitslag
wordt
niet
gecorrespondeerd).
Wanneer
u
hieraan
mee
wilt
doen,
vragen
wij
u
om
onderstaande
gegevens
in
te
vullen.
Na
het
invoeren
van
de
antwoorden
worden
de
(adres)gegevens
niet
verder
gebruikt
en
uiteindelijk
vernietigd.
Naam:
Adres
Postcode
en
plaats:
Bedankt
voor
het
invullen
van
de
enquête.
Graag
verzoeken
wij
u
deze
vragenlijst
aan
uw
ergotherapeut
van
Meander
Medisch
Centrum
te
overhandigen.
De
uiterlijke
datum
voor
inzending
is
29
juli
2011.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
85
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
86
15.4 Bijlage
4:
Verantwoording
enquête
15.4.1 Algemeen
Bij
het
opstellen
van
de
enquête
heeft
het
projectteam
zich
georiënteerd
in
de
literatuur
en
op
het
internet.
Daarnaast
is
een
marktonderzoekscriptie
van
een
van
de
projectleden,
waarin
ook
kwantitatief
onderzoek
is
gedaan,
als
naslagwerk
gebruikt.
Alle
gebruikte
bronnen
zijn
in
de
literatuurlijst
opgenomen.
Voor
de
volledigheid
benoemen
we
hieronder
nog
het
doel
van
het
onderzoek
en
de
doelgroep:
• Doel
onderzoek:
in
kaart
brengen
van
de
online
wensen
en
behoeftes
van
de
gebruikers
(revalidanten)
van
de
Activiteitenweger.
• Doelgroep:
revalidanten
van
Meander
Medisch
Centrum
die
op
dit
moment
gebruik
maken
van
de
Activiteitenweger.
15.4.2 Verantwoording
Hieronder
maakt
het
team
een
beschrijving
van
de
gemaakte
keuzes
bij
het
opstellen
van
de
enquête.
Inleiding
De
enquête
start
met
de
inleiding.
In
de
inleiding
stelt
het
projectteam
zich
aan
de
respondent
voor,
wat
het
doel
van
het
onderzoek
is,
ethiek,
hoe
lang
het
duurt
om
de
vragenlijst
in
te
vullen
en
wat
de
premium
is.
Het
projectteam
heeft
gekozen
om
een
premium
in
te
zetten
om
het
aantal
respondenten
te
verhogen
(Bureau
Flohr
&
Verheijen,
2004).
Bij
het
opstellen
van
de
enquête
heeft
het
team
de
volgende
uitgangspunten
centraal
gesteld
(Baarda
en
De
Goede,
2006):
• Vragen
(en
antwoorden)
moeten
duidelijk
en
slechts
voor
één
uitleg
vatbaar
zijn.
• Behandel
één
onderwerp
tegelijk.
• Gebruik
geen
ingewikkelde
taal
• Formuleer
de
vragen
zo
neutraal
mogelijk.
• Veronderstel
niet
zonder
meer
feiten
als
bekend.
Vragenserie
1:
algemene
persoonskenmerken
Bij
de
vragenserie
“algemene
persoonskenmerken”
wil
het
projectteam
algemene
gegevens
van
de
revalidant
achterhalen.
Met
deze
gegevens
wil
het
projectteam
verbanden
leggen
tussen
de
algemene
persoonskenmerken
en
antwoorden
verderop
in
de
enquête.
De
eerste
zes
vragen
zijn
opgesteld
met
geprecodeerde
antwoorden.
Deze
antwoorden
zijn
gebaseerd
op
algemene
gegevens,
echter
omdat
we
niet
alle
antwoorden
vooraf
kunnen
bedenken
hebben
we
bij
de
meeste
vragen
in
deze
vragenserie
een
open‐antwoord
mogelijkheid
(anders,
namelijk…)
toegevoegd
(Baarda
en
De
Goede,
2006).
Op
deze
wijze
hoopt
het
projectteam
alle
mogelijke
antwoorden
te
hebben
ondervangen.
De
eerste
vraag
van
de
tweede
vragenserie
vangen
we
aan
met
de
nominale
vraag
of
de
revalidant
de
website
van
de
Activiteitenweger
wel
eens
heeft
bezocht.
Op
deze
manier
kunnen
we
de
respondent
direct
routen
naar
de
voor
hem
relevante
vragen.
Vragenserie
2:
website
Activiteitenweger
–
al
eerder
bezocht
Deze
vragenserie
staat
in
het
teken
van
het
in
kaart
brengen
van
de
online
wensen
en
behoeften
van
de
revalidant
die
de
Actiteitenweger
gebruikt.
In
deze
vragenserie
hebben
we
vragen
geformuleerd
in
de
volgende
categorieën
(Universiteit
Utrecht
&
Universiteit
Twente,
z.d.):
• Vindbaarheid
website
• Zoekgedrag
• Ontbrekende
onderwerpen
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
87
• • • • •
Nieuwe
functionaliteiten
Navigatie
Zoekmachine
Uiterlijk
Cijfer
Vindbaarheid
website
Als
projectteam
zijn
we
benieuwd
op
welke
manier
de
revalidant
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
is
gekomen.
Op
deze
wijze
kunnen
we
bepalen
of
er
überhaupt
naamsbekendheid
voor
de
website
van
de
Activiteitenweger
is.
Voor
deze
vraag
hebben
we
een
nominale
verdeling
van
de
antwoorden
geformuleerd
met
als
laatste
een
open‐antwoord
categorie
voor
andere
antwoorden.
Zoekgedrag
Wanneer
de
revalidant
zich
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
bevindt
willen
wij
weten
in
welke
onderwerpen
de
revalidant
geïnteresseerd
is
(waar
hij
dus
naar
gezocht
heeft).
Hierbij
heeft
het
projectteam
een
aantal
onderwerpen
gedefinieerd
(Projectteam,
2011),
waarop
de
respondent
kan
antwoorden
met
nominale
gegevens.
Hierbij
is
gekozen
voor
een
twee‐puntsschaal
(Baarda
en
De
Goede,
2006).
Tevens
zijn
in
deze
lijst,
vanwege
de
veelheid
aan
antwoordmogelijkheden,
twee
open
vragen
geformuleerd.
Ten
slotte
is
het
projectteam
geïnteresseerd
of
de
gevonden
informatie
begrepen
werd
door
de
respondent
(en
eventueel
waarom
niet).
Hierbij
wordt
in
eerste
instantie
een
splitsing
gemaakt
tussen
respondenten
die
wel
en
niet
de
gevonden
informatie
begrepen
hebben
(via
een
nominale
vraag
op
een
twee‐puntsschaal).
Waarom
bepaalde
informatie
niet
wordt
begrepen
door
de
respondent,
is
geformuleerd
aan
de
hand
van
een
nominale
verdeling
van
geprecodeerde
antwoorden.
Het
laatste
antwoord
is
geformuleerd
als
een
open‐antwoord
categorie.
Ontbrekende
onderwerpen
Het
projectteam
is
geïnteresseerd
of
de
respondenten
van
mening
zijn
dat
bepaalde
onderwerpen
op
dit
moment
op
de
website
ontbreken.
Om
dit
te
onderzoeken
heeft
het
projectteam
een
open
vraag
in
de
vragenlijst
opgenomen.
Op
deze
wijze
kan
de
respondent
zijn
gedachten
de
vrije
loop
laten
gaan
en
wordt
hij
niet
belemmerd
/
beïnvloed
door
geprecodeerde
antwoorden.
Nieuwe
functionaliteiten
De
ontwikkelingen
op
internet
gaan
heel
snel
en
de
trends
volgen
elkaar
snel
op.
Een
van
de
trends
die
voorspeld
is
dat
de
internetgebruiker
meer
interactie
en
persoonlijker
benaderd
wil
worden
(Hosting
WordPress
SEO,
2010).
Het
projectteam
is
geïnteresseerd
in
welke
mate
deze
ook
van
toepassing
zijn
op
de
respondenten.
Hiertoe
heeft
het
projectteam
een
aantal
onderwerpen
geformuleerd
die
beantwoord
moeten
op
een
twee‐puntsschaal.
Ook
is
er
de
gelegenheid
voor
een
open‐antwoord.
Navigatie
Heldere
navigatie
bevordert
het
surfgedrag
(Tres,
2006).
Het
projectteam
wilt
onderzoeken
of
de
navigatiestructuur
van
de
website
van
de
Activiteitenweger
hier
nog
op
van
toepassing
is.
Het
team
heeft
een
nominale
vraag
opgesteld
met
geprecodeerde
antwoorden
op
een
vier‐puntsschaal.
Er
is
voor
een
vier‐puntsschaal
gekozen,
omdat
dit
de
respondent
dwingt
om
een
keuze
te
maken.
Zoekmachine
Een
zoekmachine
is
een
enorme
verrijking
van
een
website
(Webanalisten,
2008),
mits
deze
de
resultaten
op
de
juiste
manier
presenteert.
Het
projectteam
wilt
achterhalen
of
de
respondenten
gebruik
maken
van
de
interne
zoekmachine
van
Meander
Medisch
Centrum
en
of
de
gevonden
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
88
informatie
relevant
is.
Hiertoe
heeft
het
projectteam
een
nominale
vraag
opgesteld
met
geprecodeerde
antwoorden
op
een
drie‐puntsschaal.
Uiterlijk
Het
uiterlijk
van
een
website
is
voor
een
groot
deel
bepalend
hoe
de
gebruiker
de
website
ervaart
(WDL,
2011).
Het
projectteam
wil
graag
weten
hoe
de
respondent
de
vormgeving
van
de
website
van
de
Activiteitenweger
ervaart.
Hiertoe
heeft
het
projectteam
een
nominale
vraag
opgesteld
met
geprecodeerde
antwoorden
op
een
vier‐puntsschaal.
Er
is
gekozen
voor
een
vier‐puntsschaal,
zodat
de
respondent
gedwongen
worden
om
te
kiezen.
Cijfer
Ten
slotte
is
het
projectteam
benieuwd
naar
het
cijfer
dat
de
respondenten
geven
aan
de
website
van
de
Activiteitenweger.
Om
dit
in
kaart
te
brengen
heeft
het
projectteam
een
interval
vraag
opgesteld
met
tien
geprecodeerde
antwoorden.
Vragenserie
3:
website
Activiteitenweger
–
nooit
bezocht
Deze
vragenserie
staat
in
het
teken
van
de
online
wensen
en
behoeften
van
de
potentiële
website
bezoeker.
De
respondenten
hebben
nog
niet
de
website
van
de
Activiteitenweger
bezocht.
De
vragen
zijn
opgedeeld
in
de
volgende
categorieën:
• Waarom
niet
eerder
bezocht
• Onderwerpen
• Nieuwe
functionaliteiten
Waarom
niet
eerder
bezocht
Allereerst
is
het
projectteam
geïnteresseerd
waarom
de
respondent
niet
eerder
de
website
van
de
Activiteitenweger
heeft
bezocht,
omdat
hieruit
afgeleid
kan
worden
of
er
wel
een
vraag
naar
een
nieuwe
website
is.
Hiertoe
heeft
het
projectteam
een
nominale
vraag
opgesteld
met
zes
geprecodeerde
antwoorden,
tevens
is
de
open‐antwoord
categorie
toegevoegd.
Onderwerpen
Het
projectteam
wil
onderzoeken
over
welke
onderwerpen
de
respondent
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
informatie
wil
hebben.
De
onderwerpen
zijn
gebaseerd
op
gesprekken
met
Meander
Medisch
Centrum
(Projectteam,
2011).
De
mogelijke
onderwerpen
zijn
opgesteld
met
vier
geprecodeerde
antwoorden
op
basis
van
een
vier‐puntsschaal.
Tevens
zijn
er
een
twee
open
vragen
gesteld
om
de
lijst
van
onderwerpen
compleet
te
krijgen.
Deze
open
vragen
moeten
eveneens
beantwoordt
worden
met
geprecodeerde
antwoorden
op
een
vier‐puntsschaal.
Er
is
voor
een
vier‐ puntsschaal
gekozen,
omdat
dit
de
respondent
dwingt
een
keuze
te
maken.
Nieuwe
functionaliteiten
De
ontwikkelingen
op
internet
gaan
heel
snel
en
de
trends
volgen
elkaar
snel
op.
Een
van
de
trends
die
voorspeld
is
dat
de
internetgebruiker
meer
interactie
en
persoonlijker
benaderd
wil
worden
(Hosting
WordPress
SEO,
2010).
Het
projectteam
is
geïnteresseerd
in
welke
mate
deze
ook
van
toepassing
zijn
op
de
respondenten.
Hiertoe
heeft
het
projectteam
een
aantal
onderwerpen
geformuleerd
die
beantwoord
moeten
op
een
twee‐puntsschaal.
Ook
is
er
de
gelegenheid
voor
een
open‐antwoord.
Vragenserie
4:
deelname
loting
Onder
de
respondenten
wordt
een
boekenbon
van
25
euro
verloot.
Het
projectteam
heeft
voor
deze
strategie
gekozen,
zodat
de
respons
verhoogd
wordt
(Bureau
Flohr
&
Verheijen,
2004).
Bij
de
vraag
kan
de
respondenten
zijn
contactgegevens
achterlaten
om
in
aanmerking
te
komen
voor
de
boekenbon.
Wanneer
deze
vraag
niet
ingevuld
wordt,
doet
de
enquête
ook
niet
mee
in
de
loting
voor
de
boekenbon.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
89
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
90
15.5 Bijlage
5:
Resultaten
enquête
Doel
onderzoek
De
enquête
is
opgesteld
als
pilotonderzoek
om
te
onderzoeken
wat
de
online
wensen
en
behoeften
zijn
van
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
Het
onderzoek
poogt
tendensen
en
trends
weer
te
geven
over
de
te
nemen
koers.
De
gegevens
worden
gebruikt
worden
bij
het
ontwikkelen
van
een
website
voor
revalidanten
die
werken
met
de
Activiteitenweger,
zodat
deze
goed
aansluit
aan
deze
wensen
en
behoeften
en
hierdoor
aantrekkelijk
wordt
om
te
bezoeken.
Op
dit
moment
is
er
alleen
een
website
gericht
op
de
ergotherapeuten.
Respons
De
enquête
is
verspreidt
onder
revalidanten
van
Meander
Medisch
Centrum
die
op
dit
moment
met
de
Activiteitenweger
werken.
Op
basis
van
het
aantal
revalidanten
was
vooraf
verwacht
dat
het
aantal
respondenten
ongeveer
37
zou
zijn.
Echter,
door
de
zomervakantie,
waardoor
minder
therapie
plaatsvond,
is
de
respons
uitgekomen
op
18
ingevulde
en
geretourneerde
enquêtes.
Validiteit
en
betrouwbaarheid
Door
de
respons
van
18
enquêtes
kan
de
projectgroep
concluderen
dat
dit
onderzoek
niet
valide
en
betrouwbaar
is.
De
resultaten
kunnen
niet
gegeneraliseerd
worden
over
gehele
patiëntgroepen.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
91
1. Wat
is
uw
geslacht?
Figuur
1:
Resultaten
enquête:
geslacht
(n=18)
Veruit
de
meeste
respondenten
van
de
enquête
zijn
vrouw.
Dit
valt
in
de
lijn
der
verwachting,
omdat
de
meeste
respondenten
tevens
het
ziektebeeld
fibromyalgie
/
chronisch
pijn
heeft.
Dit
is
een
ziektebeeld
dat
voornamelijk
vrouwen
treft.
2. Wat
is
uw
leeftijd?
Figuur
2:
Resultaten
enquête:
leeftijd
(n=18)
De
meeste
respondenten
zijn
in
de
leeftijdscategorie
’26
tot
35
jaar’.
Er
is
geen
respondent
van
’56
jaar
of
ouder’.
Opvallend
is
dat
17%
van
de
respondenten
jong
is:
’25
jaar
of
jonger’.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
92
3. Wat
is
uw
hoogst
genoten
opleiding?
Figuur
3:
Resultaten
enquête:
opleiding
(n=18)
Alle
respondenten
hebben
een
vorm
van
opleiding
gevolgd.
De
meeste
respondenten
hebben
een
opleiding
op
MBO
niveau
gevolgd.
Niemand
van
de
respondenten
heeft
alleen
‘basisonderwijs’
of
‘geen
onderwijs’
gehad.
4. Welk
ziektebeeld
is
bij
u
van
toepassing?
Figuur
4:
Resultaten
enquête:
ziektebeeld
(n=18)
De
meeste
respondenten
vallen
binnen
het
ziektebeeld
‘chronisch
pijn
/
fibromyalgie’.
Er
is
geen
respons
gekomen
van
revalidanten
met
‘orthopedische
problematiek’.
Drie
revalidant
hebben
aangegeven
in
de
categorie
‘anders’
te
vallen;
zij
hadden
een
hersenschudding,
Parkinson
en
de
ziekte
van
Lyme.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
93
5. Is
uw
ziektebeeld
pas
(korter
dan
een
jaar)
gediagnosticeerd/geconstateerd
door
de
arts?
Figuur
5:
Resultaten
enquête:
diagnose
arts
(n=18)
Meer
dan
de
helft
van
de
respondenten
heeft
de
diagnose
van
zijn
ziektebeeld
‘langer
dan
1
jaar’.
6. Is
er
partner
of
iemand
die
dicht
bij
u
staat
betrokken
bij
uw
revalidatie?
Figuur
6:
Resultaten
enquête:
mantelzorg
(n=18)
Het
merendeel
van
de
respondenten,
ongeveer
78%,
heeft
aangegeven
dat
er
iemand
anders
ook
betrokken
is
bij
de
revalidatie.
In
veruit
de
meeste
gevallen
is
dit
de
‘partner’.
Een
revalidant
heeft
op
de
enquete
ingevuld
dat
hij
wordt
geholpen
door
‘ouders
en
collega’s’.
Geen
enkele
respondent
maakt
gebruik
van
de
hulp
van
zijn
‘broer
of
zus’
of
‘kinderen’.
Ongeveer
22%
van
de
respondenten
heeft
aangegeven
helemaal
niemand
te
hebben
die
betrokken
is
bij
de
revalidatie.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
94
7. Wat
is
uw
culturele
achtergrond?
Figuur
7:
Resultaten
enquête:
culturele
achtergrond
(n=18)
Alle
respondenten
hebben
aangegeven
de
West‐Europese
cultuur
te
hebben.
Een
enkeling
heeft
bij
anders
aangegeven
de
‘Nederlandse
cultuur’
te
bevatten,
deze
groep
respondenten
heeft
de
projectgroep
ingeschaald
bij
West‐Europees.
8. Hebt
u
weleens
de
website
van
de
Activiteitenweger
bezocht?
Figuur
8:
Resultaten
enquête:
website
Activiteitenweger
bezocht
(n=18)
Ruim
88%
van
de
respondenten
heeft
aangegeven
de
huidige
website
van
de
Activiteitenweger,
die
gericht
is
op
ergotherapeuten,
nog
nooit
bezocht
te
hebben.
De
volgende
9
vragen
hebben
alleen
betrekking
op
de
respondenten
die
website
van
de
Activiteitenweger
al
eens
bezocht
hebben.
Vanaf
vraag
18
zijn
de
vragen
geformuleerd
voor
de
respondenten
die
de
website
nooit
eerder
bezocht
hebben.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
95
Let
op!
Bij
de
volgende
vragen
zijn
alleen
de
antwoorden
verwerkt
van
de
respondenten
(circa
12%)
die
bij
vorige
vraag
hebben
aangegeven
de
website
van
de
Activiteitenweger
al
eens
bezocht
te
hebben.
9. Hoe
hebt
u
de
website
van
de
Activiteitenweger
gevonden?
Figuur
9:
Resultaten
enquête:
website
gevonden
(n=2)
Alle
respondenten
die
hebben
aangegeven
weleens
de
website
van
de
Activiteitenweger
te
hebben
bezocht,
hebben
deze
gevonden
op
aangeven
van
de
ergotherapeut.
Geen
enkele
respondent
heeft
aangegeven
de
website
van
de
Activiteitenweger
via
een
andere
manier
gevonden
te
hebben.
10. Naar
welke
informatie
zocht
u
op
de
website
van
de
Activiteitenweger?
Achtergrondinformatie
over
de
Activiteitenweger?
Ervaringen
van
andere
revalidanten?
Ervaringen
van
een
deskundige
(de
ergotherapeut)?
Een
filmpje
met
de
ervaringen
van
familieleden/partner
van
de
revalidant?
Welke
ergotherapeuten
gediplomeerd
zijn
in
het
afnemen
van
de
Activiteitenweger?
Informatie
over
de
afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum?
Wetenschappelijk
onderzoek
naar
de
Activiteitenweger?
Gepubliceerd
materiaal
over
de
Activiteitenweger?
Downloads?
Anders?
Ja
50%
0%
50%
0%
0%
Nee
50%
100%
50%
100%
100%
50%
50%
50%
0%
50%
50%
50%
50%
100%
‐‐
Tabel
2:
Resultaten
enquête:
gezochte
informatie
(n=2)
Een
van
de
respondenten
heeft
bij
‘anders’
ingevuld
dat
hij
op
zoek
was
naar
de
wegingsfactoren
van
de
Activiteitenweger.
Overigens
kan
aan
deze
tabel
nauwelijks
een
conclusie
worden
verbonden,
omdat
deze
is
gebaseerd
op
de
antwoorden
van
twee
respondenten.
11. Hebt
u
de
informatie
gevonden
die
u
zocht?
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
96
Figuur
10:
Resultaten
enquête:
informatie
gevonden?
(n=2)
12. Begreep
u
de
gevonden
informatie?
Figuur
11:
Resultaten
enquête:
begrijpen
gevonden
informatie
(n=2)
De
respondenten
die
eerder
de
website
van
de
Activiteitenweger
hadden
bezocht,
hebben
de
informatie
die
ze
zochten,
gevonden.
Ook
begrepen
ze
de
gevonden
informatie.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
97
13. Zijn
er
onderwerpen
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
die
ontbreken?
Figuur
12:
Resultaten
enquête:
ontbrekende
onderwerpen
(n=2)
Volgens
de
respondenten
die
al
eens
eerder
de
website
van
de
Activiteitenweger
hebben
bezocht,
heeft
er
een
de
opmerking
dat
hij
de
wegingsfactoren
mist.
De
andere
respondent
heeft
geen
antwoord
gegeven
op
deze
vraag.
14. Zouden
de
volgende
(nog
te
ontwikkelen)
nieuwe
informatiebronnen/functies,
wat
u
betreft,
een
toegevoegde
waarde
hebben
op
de
bestaande
inhoud
van
de
website
van
de
Activiteitenweger?
Een
filmpje
met
achtergrondinformatie
over
de
Activiteitenweger?
Een
filmpje
met
ervaringen
van
andere
revalidanten?
Een
filmpje
met
de
ervaringen
een
deskundige
(de
ergotherapeut)?
Een
filmpje
met
de
ervaringen
van
familieleden/partner
van
de
revalidant?
Een
forum
waarbij
u
online
vragen
kunt
stellen
en
in
contact
kunt
komen
met
andere
revalidanten?
Anders?
Ja
100%
100%
100%
100%
100%
Nee
0%
0%
0%
0%
0%
50%
‐‐
Tabel
3:
Resultaten
enquête:
nieuwe
functies
(n=2)
Een
van
de
respondenten
heeft
bij
‘anders’
ingevuld
dat
hij
graag
online
vragen
kan
stellen
aan
ergotherapeuten.
Overigens
kan
aan
deze
tabel
nauwelijks
een
conclusie
worden
verbonden,
omdat
deze
is
gebaseerd
op
de
antwoorden
van
twee
respondenten.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
98
15. Hoe
ervaart
u
het
navigeren
op
de
website
van
de
Activiteitenweger?
Figuur
13:
Resultaten
enquête:
navigeren
(n=2)
De
respondenten
hebben
aangegeven
dat
ze
het
navigeren
op
de
website
van
de
Activiteitenweger
als
‘goed’
ervaren.
16. Hebt
u
gebruik
gemaakt
van
de
zoekmachine
van
de
huidige
website
van
de
Activiteitenweger
en
hebt
u
gevonden
wat
u
zocht?
Figuur
14:
Resultaten
enquête:
zoekmachine
(n=2)
Een
van
de
respondenten
heeft
aangegeven
de
zoekmachine
te
hebben
gebruikt
bij
het
zoeken
naar
informatie.
Hij
heeft
de
gevonden
informatie
ook
daadwerkelijk
gevonden.
De
andere
respondent
heeft
geen
gebruik
gemaakt
van
de
zoekmachine.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
99
17. Wat
vindt
u
van
het
uiterlijk
van
de
website
van
de
Activiteitenweger?
Figuur
15:
Resultaten
enquête:
uiterlijk
website
(n=2)
De
respondenten
hebben
aangegeven
dat
ze
uiterlijk
van
de
huidige
website
van
de
Activiteitenweger
(en
Meander
Medisch
Centrum)
als
‘goed’
ervaren.
Daarnaast
hebben
beide
respondenten
aangegeven
dat
ze
de
website
“overzichtelijk
en
duidelijk”
vinden.
Conclusie
De
respondenten
die
al
eens
eerder
de
huidige
website
van
de
Activiteitenweger
hebben
bezocht
(twee
respondenten)
zijn
over
het
algemeen
tevreden
over
hoe
de
huidige
website
nu
functioneert
en
wat
deze
te
bieden
heeft.
De
ideeën
voor
de
nieuwe
functionaliteiten
vinden
ze
een
leuke
toevoeging
voor
de
bestaande
website.
Overigens,
het
aantal
respondenten
is
dermate
minimaal,
dat
er
aan
deze
conclusie
geen
consequenties
verbonden
kunnen
worden.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
100
Let
op!
Bij
de
volgende
vragen
zijn
alleen
de
antwoorden
verwerkt
van
de
respondenten
(circa
88%)
die
bij
een
eerdere
vraag
hebben
aangegeven
de
huidige
website
van
de
Activiteitenweger
nog
niet
eerder
bezocht
te
hebben.
18. Om
welke
reden
heeft
u
de
website
van
de
Activiteitenweger
niet
bezocht?
Figuur
16:
Resultaten
enquête:
waarom
niet
gevonden
(n=16)
Veruit
de
meeste
respondenten
(88%)
hebben
aangegeven
niet
op
de
hoogte
te
zijn
van
een
website
voor
de
Activiteitenweger.
Geen
van
de
respondenten
heeft
aangegeven
de
website
niet
te
hebben
bezocht
vanwege:
niet
kunnen
vinden;
geen
computervaardigheden;
door
ziekte
niet
mogelijk;
geen
internet.
Bij
anders
is
aangegeven:
“website
is
zeer
moeilijk
te
kunnen
vinden”
en
“op
de
afdeling
ergotherapie,
word
je
er
nergens
verwezen
naar
een
link”.
Daarnaast
gaf
de
respondent
aan
dat
“als
je
een
product
wilt
promoten
je
reclame
moet
maken.
Deze
promotie
regelmatig
moet
herhalen
en
dat
je
in
brochures
ernaar
moet
verwijzen”.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
101
Geen
antwoord
12,5%
31,3%
6,3%
0%
12,5%
0%
0%
12,5%
Onbelangrijk
0%
Belangrijk
12,5%
62,5%
12,5%
Heel
belangrijk
Heel
onbelangrijk
19. Zouden
de
volgende
(nog
te
ontwikkelen)
nieuwe
informatiebronnen/functies,
wat
u
betreft,
een
toegevoegde
waarde
hebben
op
de
bestaande
inhoud
van
de
website
van
de
Activiteitenweger?
Achtergrondinformatie
over
de
Activiteitenweger?
Ervaringen
van
andere
revalidanten
met
de
Activititeitenweger?
Ervaringen
van
een
deskundige
met
de
Activiteitenweger
(de
ergotherapeut)?
Ervaringen
van
familieleden
van
de
revalidant/
partner?
Overzicht
van
gecertificeerde
ergotherapeuten
voor
het
afnemen
van
de
Activiteitenweger?
Wetenschappelijk
onderzoek
naar
de
Activiteitenweger?
Gepubliceerd
materiaal
over
de
Activiteitenweger?
Downloads?
Informatie
over
de
afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum?
50%
43,8%
43,8%
12,5%
12,5%
37,5%
37,5%
12,5%
0%
37,5%
0%
12,5%
62,5%
18,8%
0%
18,8%
0%
56,3%
25%
12,5%
37,5%
12,5%
0%
0%
18,8%
37,5%
0%
25%
0%
0%
50%
68,8%
6,3%
Tabel
4:
Resultaten
enquête:
nieuwe
functionaliteiten
(n=16)
Uit
de
resultaten
van
de
enquête
blijkt
de
meerderheid
van
de
respondenten
het
belangrijk
vindt
om
op
de
website
informatie
te
vinden
over:
achtergrondinformatie
van
de
Activiteitenweger;
wetenschappelijk
onderzoek
naar
de
Activiteitenweger;
gepubliceerd
materiaal
over
de
Activiteitenweger;
informatie
over
de
afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum.
Daarnaast
valt
op
dat
met
name
‘ervaringen
van
deskundige
met
de
Activiteitenweger’
bij
88%
van
de
respondenten
als
minimaal
‘belangrijk’
wordt
ervaren.
Bij
de
vraag
over
de
downloads
werd
door
aantal
respondenten
ingevuld
met
de
volgende
suggesties:
• Weekschema
zou
eigenlijk
2
kolommen
per
dag
moeten
hebben.(1=
geplande
actie
en
2
werkelijk
uitgevoerd
Invullijsten).
• Zelf
in
te
vullen
weger.
• Diverse
formulieren
voor
het
wegen
op
site
plaatsen.
• Digitale
Activiteitenweger,
Mogelijkheid
om
er
digitaal
aan
de
slag
te
gaan.
Dit
is
makkelijk
voor
(jonge)
mensen.
• Nieuwtjes
over
Parkinson.
• Digitale/Online
versie
Activiteitenweger.
• iPhone
app.
• Activiteitenweger
zelf.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
102
20. In
welke
vorm
zou
u
meer
willen
weten
over
de
achtergrondinformatie
van
de
Activiteitenweger?
Figuur
17:
Resultaten
enquête:
achtergrondinformatie
(n=16)
Veruit
de
meeste
respondenten
(69%)
die
nog
nooit
de
website
van
de
Activiteitenweger
hebben
bezocht,
willen
graag
meer
informatie
over
de
Activiteitenweger
via
een
‘tekstuele
uitleg
/
beschrijving’
op
de
website.
56%
Van
de
respondenten
geeft
aan
dat
ze
‘via
een
forum’
geïnformeerd
willen
worden
over
de
Activiteitenweger.
Daar
zouden
ze
graag
in
contact
treden
met
andere
revalidanten
en
met
ergotherapeuten
(zie
vorige
en
volgende
vraag).
Daarnaast
stelt
ongeveer
38%
van
de
respondenten
dat
ze
graag
geïnformeerd
willen
worden
via
een
‘filmpje’.
6%
Van
de
respondenten
gaf
via
de
categorie
‘anders’
aan
dat
ze
aan
de
uitleg
van
de
ergotherapeut
voldoende
hebben
en
dat
ze
graag
voorbeelden
willen
zien
bij
de
tekstuele
uitleg
/
beschrijving.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
103
21. In
welke
vorm
zou
u
meer
willen
weten
over
de
ervaringen
(van
andere
revalidanten,
deskundigen
en/of
familie)
met
de
Activiteitenweger?
Figuur
18:
Resultaten
enquête:
andere
ervaringen
(n=16)
Het
merendeel
van
de
respondenten
(63%)
geeft
aan
dat
het
graag
over
ervaringen
van
andere
revalidanten,
deskundigen
en/of
familie
hoort
via
een
‘tekstuele
uitleg
/
beschrijving’
en/of
via
een
‘forum’.
Een
filmpje
wordt
door
38%
van
de
respondenten
gewaardeerd.
Conclusie
Veruit
de
meeste
respondenten
hebben
niet
eerder
de
website
van
de
Activiteitenweger
bezocht.
Dat
kwam
in
alle
gevallen
doordat
ze
niet
op
de
hoogte
waren
van
de
website.
Wanneer
ze
een
website
van
de
Activiteitenweger
zouden
bezoeken,
zouden
ze
daar
graag
achtergrondinformatie
over
zowel
de
Activiteitenweger
als
de
afdeling
ergotherapie
van
Meander
Medisch
Centrum
willen
vinden.
Maar
zijn
ze
ook
op
zoek
naar
wetenschappelijke
informatie
en
ervaringen
van
andere
revalidanten
en
deskundigen.
Ook
zijn
ze
op
zoek
naar
blanco
tijdschrijflijsten
die
ze
kunnen
downloaden.
Verder
willen
ze
graag
via
een
forum
in
contact
treden
met
andere
gebruikers
van
de
Activiteitenweger.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
104
15.6 Bijlage
6:
Occupational
Adaptation
in
de
praktijk
(artikel)
De
projectgroep
heeft
Meander
Medisch
Centrum
geadviseerd
om
het
framework
van
Occupational
Adaptation
als
onderliggend
ergotherapeutisch
framework
te
gebruiken
bij
de
Activiteitenweger.
Dit
framework
beschrijft
de
verschillende
aspecten
die
aan
de
orde
zijn
als
iemand
de
balans
tussen
zijn
eigen
desires
(wensen,
verwachtingen
etc)
en
de
eisen/wensen
van
de
omgeving
in
balans
wil
brengen
of
houden.
Belangrijk
is
dat
de
ergotherapeut,
die
met
dit
model
werkt,
rekening
moet
houden
met
drie
essentiële
factoren:
1. De
beste
manier
om
het
uiteindelijke
doel
van
de
revalidant
te
bereiken
is,
dat
dit
interne
adaptatie
proces
wordt
ondersteund.
2. Constante
factoren
binnen
dit
proces
zijn:
• De
persoon
verlangt
naar
beheersing
en
aanpassing
(desire
for
mastery).
• Omgeving
eist
beheersing
(demand
for
mastery).
• De
interactie
tussen
omgeving
en
de
persoon:
drang
tot
beheersing
(press
for
mastery).
Is
het
verlangen
afwezig
bij
de
revalidant,
dan
komt
dit
doordat
de
ergotherapeut
nog
niet
de
juiste
handelingsrol
en
het
juiste
doel
van
de
revalidant
heeft
gevonden.
3. Interventies
moeten
altijd
vanuit
holistisch
perspectief
worden
toegepast
op
de
revalidant.
In
dit
document
zet
de
projectgroep
uiteen
Figuur
1:
Framework
met
zijn
constante
factoren
hoe
het
framework
in
de
praktijk
het
onderliggend
model
bij
de
Activiteitenweger
is.
In
hoofdstuk
2
van
dit
document
is
een
verklarende
woordenlijst
voor
de
Engelse
termen
opgenomen.
Fasering
Bij
het
opstellen
van
dit
praktijkvoorbeeld
heeft
de
projectgroep
de
verschillende
stappen
die
binnen
de
Activiteitenweger
doorlopen
worden
als
uitgangspunt
genomen.
Binnen
de
behandeling
met
de
Activiteitenweger
worden
de
volgende
fases
doorlopen:
1. Bewust
kiezen
voor
gedragsverandering
2. Je
optimaal
inzetten
voor
de
uitvoering
van
het
gedrag.
3. Gedrag
volhouden
op
lange
termijn.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
105
4. Leren
omgaan
met
terugval.
Deze
fases
zijn
ontleend
van
Health
Counseling
(Gerards,
2006).
In
de
volgende
paragrafen
plaats
de
projectgroep
deze
fases
binnen
de
stappen
van
het
framework
Occupational
Adaptation.
Fase
1:
bewust
kiezen
Het
doel
van
deze
fase
is
om
de
revalidant
te
helpen
om
tot
inzicht
te
komen
dat
een
bepaald
gedrag
van
invloed
is
op
de
klacht,
het
herstel
ervan
en
hoe
dat
verband
in
elkaar
zit.
Daarnaast
is
in
deze
fase
als
doel
gesteld
om
de
revalidant
te
begeleiden
bij
het
tot
stand
komen
van
een
gedragsintentie
en
voldoende
motivatie.
Tevens
om
een
revalidant
te
helpen
een
besluit
te
nemen
over
verandering
van
het
gedrag
(Gerards,
2006).
Wanneer
dit
geprojecteerd
wordt
op
het
framework
van
Occupational
Adaptation
dan
kan
hiervoor
het
beste
de
volgende
subprocessen
mee
vergeleken
worden.
In
het
bovenste
subproces
wordt
de
relatie
gelegd
tussen
de
omgeving
en
de
persoon,
te
weten:
desire
for
mastery,
press
for
mastery
en
demand
for
mastery.
Deze
drie
componenten
zijn
de
constante
factoren
binnen
het
proces
waarmee
een
ergotherapeut
rekening
dient
te
houden.
Deze
drie
componenten
samen
leiden
tot
de
occupational
challange
en
occupational
role
expectations,
met
als
uiteindelijke
subproces
occupational
response.
Het
laatste
subproces
binnen
deze
fase
is
het
belangrijkst.
In
dit
subproces
evalueert
de
revalidant
of
het
handelen
op
de
manier
zoals
hij/zij
dat
nu
doet
adequaat
en
effectief
is:
adaptive
response
evaluation
subprocesen
en
assessment
of
respsonse
outcome
(Schkade
&
McClung,
2001).
In
deze
subprocessen
doorloopt
de
revalidant
de
eerste
fase
waarin
hij
besluit
of
hij
een
bepaalde
rol
op
een
adequate
en
effectieve
manier
kan
vervullen.
Voornamelijk
de
evaluatie
aan
het
eind
van
deze
subprocessen
is
belangrijk,
omdat,
als
het
goed
is,
de
revalidant
concludeert
dat
dit
niet
voldoende
gaat.
Binnen
deze
subprocessen
zal
de
revalidant
dan
ook
de
beslissing
moeten
nemen
om
zijn
gedrag
aan
te
passen
om
het
handelen
te
verbeteren.
Binnen
de
Activiteitenweger
betekent
dit:
Om
een
goed
intern
adaptatie
proces
te
bewerkstelligen
en
een
goed
draagvlak
met
betrekking
tot
de
desire
for
mastery
en
de
press
for
mastery
te
krijgen,
wordt
er
binnen
de
behandeling
met
de
Activiteitenweger
gestart
met
de
interventie
COPM.
Hiermee
kan
de
handelingsrol
en
doel
van
de
revalidant
worden
vastgesteld.
Tevens
ontstaat
in
deze
fase
de
relatie
met
de
revalidant
(demand
for
mastery).
Waarna
de
volgende
stap
volgt:
het
kiezen
voor
de
Activiteitenweger.
Wanneer
dit
draagvlak
gecreëerd
is,
gaat
men
verder
met
het
in
kaart
brengen
van
de
bestaande
occupational
challenge,
occupational
role
expectations
en
de
adaptive
reponse
mechanisme.
Bij
de
volgende
stappen,
de
voor‐
en
nadelenmatrix
maken
(barrières
zichtbaar
maken),
tijdschrijflijsten
invullen
en
activiteiten
wegen,
krijgen
zowel
de
revalidant
als
de
ergotherapeut
een
beeld
van
hoe
het
huidige
proces
verloopt.
Hierdoor
kan
de
ergotherapeut
met
de
revalidant
evalueren
en
bespreken
of
het
handelen
op
de
manier
zoals
hij/zij
dat
nu
doet
adequaat
en
effectief
is
(Adaptive
response
Evaluation
Subproces
en
en
Assessment
of
Response
Outcome
).Vervolgens
kan
de
revalidant
overgaan
naar
besluitvorming
tot
het
optimaal
inzetten
voor
de
uitvoering
van
het
gedrag
(Hove
&
Hulstein,
2011).
Fase
2:
optimaal
inzetten
Binnen
deze
fase
wordt
als
doel
gesteld
om
de
revalidant
te
helpen
om
zijn
gedrag
te
veranderen
(Gerards,
2006).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
106
In
het
framework
van
Occupational
Adaptation
worden
hier
de
subprocessen
doorlopen
die
zich
aan
de
linkerzijde
van
het
model
bevinden,
te
weten:
person,
adaptive
response
generation
subproces,
occupational
response,
adaptive
response
evaluation
subprocess
en
adaptive
repsonse
integration
subprocesstie
(zie
figuur
2)
(Schkade
&
McClung,
2001).
Binnen
deze
subprocessen
past
de
revalidant
zich
aan,
aan
het
gewenste
niveau
van
handelen
/
rol
(adaptive
response
mechanisme).
De
revalidant
evalueert
voortdurend
of
het
gedrag
op
niveau
is
of
dat
deze
aangepast
moet
worden.
Hij/zij
stelt
zich
hierbij
continu
de
volgende
vragen
af:
deed
ik
mijn
rol
efficiënt,
was
de
uitkomst
van
mijn
aangepaste
reactie
effectief
en
was
ik
zelf
tevreden
met
de
uitkomst
(Schkade
&
McClung,
2001).
Wanneer
de
revalidant
ontevreden
over
de
uitkomst
is,
moet
het
handelen
door
de
revalidant
aangepast
worden.
Binnen
het
adaptive
response
generation
subprocess
wordt
het
handelen
Figuur
2:
In
kaart
brengen
revalidant
aangepast
binnen
een
of
meer
componenten
(adaptive
response
mechanisme):
• Aanpassing
door
energiemanagment
of
te
wel
in
te
zetten
energie
=
adaptation
energy
• Aanpassing
functie
en
patronen(goed,
aanpassen
of
nieuwe
creëren)
=
adaptive
response
modes
• Aanpassing
van
het
gedrag
bij
dat
handelen
=
adaptive
response
behaviors
(Schkade
&
McClung,
2001).
Dit
subprocessen
blijven
zich
herhalen
totdat
de
revalidant
tevreden
is
over
zijn
handelen.
Hij/zij
zal
zich
optimaal
inzetten
om
dat
doel
te
bereiken.
Dit
proces
is
vooral
gericht
op
het
interne
factoren
van
de
persoon.
De
omgeving
wordt
hierin
nog
niet
meegenomen.
Binnen
de
Activiteitenweger
betekent
dit:
De
interventies
zijn
dus
vooral
gericht
op
het
adaptive
response
mechanisme
en
worden
uitgevoerd
in
het
adaptive
response
generation
subprocess.
De
stappen:
• Overzichtlijst
van
weging
invullen
• Basisniveau
vaststellen
en
gemiddelde
uittrekken
• Variaties
kiezen
en
uitwerken
• De
huiswerkopdrachten
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
107
•
Deze
stappen
zorgen
ervoor
dat
de
subprocessen
zich
blijven
herhalen
totdat
de
revalidant
tevreden
is
met
zijn
gedragsverandering
over
zijn
handelen
(Hove
&
Hulstein,
2011).
Fase
3:
gedrag
volhouden
op
de
lange
termijn
Het
doel
van
deze
fase
is
om
gedragsbehoud
op
de
lange
termijn
te
creëren
(Gerards,
2006).
Belangrijk
hierbij
is
dat
de
omgeving
een
rol
speelt
voor
een
succesvolle
incorporatie
van
het
nieuwe
gedrag
bij
de
revalidant.
Het
nieuwe
handelen
moet
hierbij
voldoen
aan
de
eisen
van
de
omgeving.
Hierbij
is
vooral
het
incorporation
into
occupational
environment
van
toepassing.
Hierbij
zijn
de
verwachtingen
van
de
sociale
en
culturele
omgeving
van
belang.
Wanneer
er
afstemming
is
tussen
de
verwachtingen
van
de
omgeving
en
het
handelen
van
de
revalidant,
is
de
kans
het
grootst
dat
het
nieuwe
gedrag
volgehouden
wordt
op
de
lange
termijn
(zie
figuur
3)
(Schkade
&
McClung,
2001).
Binnen
de
Activiteitenweger
betekent
dit:
Om
de
gedragsverandering
te
behouden
wordt
er
de
stap
genomen
om
de
risicosituaties
te
inventariseren.
Hiermee
kan
men
dan
in
fase
4
bij
het
opstellen
van
een
postrevalidatieplan
rekening
houden
(Hove
&
Hulstein,
2011).
Fase
4:
terugval
voorkomen
Gerards
definieert
binnen
deze
fase
als
doel:
revalidanten
leren
omgaan
met
fouten
om
terugval
te
voorkomen
(Gerards,
2006).
Deze
fase
is
binnen
het
framework
Occupational
Adaptation
wederom
een
combinatie
van
subprocressen,
waarbij
de
belangrijkste
de
afstemming
zijn
tussen:
:
desire
for
mastery,
press
for
mastery
en
demand
for
mastery.
Wanneer
deze
drie
componenten
met
elkaar
in
balans
zijn
is
er
een
minimale
kans
op
terugval.
Wanneer
er
dan
onverhoopt
toch
sprake
is
van
terugval,
dan
kan
men
stellen
dat
er
Figuur
3
Adaptive
Response
Mechanism
een
disbalans
is
tussen
deze
drie
componenten.
Dit
resulteert
uiteindelijk
dat
de
occupational
role
expectations
en
occupational
response
niet
meer
voldoen
(Schkade
&
McClung,
2001).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
108
Wanneer
de
onbalans
heeft
plaatsgevonden,
gaat
de
revalidant
weer
verder
in
fase
1
en
de
bijbehorende
subprocessen
van
het
framework
Occupational
Adaptation.
Binnen
de
Activiteitenweger
betekent
dit:
Om
aandacht
te
houden
voor
de
valkuilen,
persoonlijke
kenmerken
en
de
revalidant
ook
een
zekere
zelfcontole
voor
de
toekomst
te
geven,
wordt
er
een
post‐revalidatieplan
gemaakt.
Echter,
uiteindelijk
bepaalt
de
revalidant
zelf
of
hij
middels
de
activiteitenweger
zijn
handelingsrollen
wil
blijven
uitvoeren
(Hove
&
Hulstein,
2011).
Bronnen
• Gerards
F.,
Borgers
R.
(2006).
Health
Counseling:
Het
adviesgesprek
in
de
(para)medische
en
verpleegkundige
zorg.
Soest:
Nelissen
• Hove,
ten
K.
&
Hulstein,
G.
(2011).
Activiteitenweger:
Handleiding
voor
de
therapeut.
Amersfoort:
Meander
Medisch
Centrum.
• Schkade
J.,
McClung
M.
(2001).
Occupational
Adaptation
in
Practice.
Throfare:
SLACK
Incorporated.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
109
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
110
15.7 Bijlage
7:
Copingstijlen
(artikel)
Coping
‐
omgaan
met
problemen
Auteur:
Hogeschool
van
Amsterdam
Publicatiedatum:
februari
2010
Mensen
reageren
verschillend
als
zij
met
problematische
gebeurtenissen
te
maken
krijgen.
Hoe
men
op
zo’n
situatie
reageert
hangt
sterk
af
van
de
aard
en
de
ernst
van
het
probleem
en
de
situatie
waarin
men
zich
bevindt.
Toch
reageren
mensen
over
het
algemeen
vaak
op
een
eigen
specifieke
wijze.
Coping
verwijst
naar
cognitieve
en
gedragsmatige
strategieën
die
mensen
gebruiken
om
met
probleem
situaties
om
te
gaan
(Bindels,
2002).
In
het
stress
onderzoek
neemt
coping
een
belangrijke
plaats
in
(Bindels,
2002).
Copinggedrag
is
een
procesmatig
gedrag
waarbij
structurele
eigenschappen
van
de
persoon
en
omgeving
herkenbaar
zijn.
Stoornissen
Uit
onderzoek
is
gebleken
dat
lichamelijke
en
psychische
stoornissen
veroorzaakt
kunnen
worden
door
het
regelmatig
gebukt
gaan
onder
ingrijpende
slepende
probleem
situaties.
(Bindels,
2002).
Hier
wordt
duidelijk
gesproken
over
“kunnen”.
Niet
iedereen
die
bloot
staat
aan
psychische
druk
zal
een
lichamelijke
of
psychische
stoornis
ontwikkelen.
Er
zijn
vele
factoren
te
noemen
die
een
rol
spelen
bij
het
ontstaan
van
stoornissen
na
een
stressvolle
gebeurtenis.
Belangrijke
factor
hierbij
is
de
wijze
van
waarneming,
interpretatie
en
reactie
van
het
individu.
Deze
zijn
zeer
persoonsgebonden.
Een
bepaalde
gebeurtenis
wordt
door
een
persoon
geïnterpreteerd
en
geëvalueerd.
De
beoordeling
van
de
gebeurtenis
bepaalt
of
het
stressvol
was
of
niet.
Iedere
emotionele
beoordeling
gaat
gepaard
met
bio‐fysiologische
veranderingen.
Na
de
beoordeling
van
een
probleem
volgt
de
reactie,
de
coping.
Coping
Coping
is
de
manier
waarop
iemand
zowel
gedragsmatig,
cognitief
als
emotioneel
op
aanpassing
vereisende
omstandigheden
reageert.
Het
is
een
proces
dat
uit
vele
afzonderlijke
componenten
bestaat,
constant
verandert
en
afhankelijk
is
van
nieuwe
omstandigheden
en
ervaring.
Coping
als
probleemoplossend
gedrag
heeft
een
bepaalde
effect.
Het
resultaat
kan
wel
of
niet
effectief
zijn.
Door
het
effect,
dat
een
bepaald
probleemoplossend
gedrag
heeft,
kan
beoordeeld
worden
of
het
een
adequate
of
een
inadequate
vorm
van
coping
betreft.
Bij
effectief
copinggedrag
zal
men
gezondheidsklachten
beter
kunnen
voorkomen,
het
welzijn
in
standhouden
of
bevorderen.
In
sociaal
opzicht
voelt
men
zich
prettig
en
de
zelfwaardering
wordt
versterkt.
Hierdoor
is
het
interessant
te
weten
welk
copinggedrag
effectief
is
of
niet.
Aangezien
de
effectiviteit
van
coping
mede
bepaald
wordt
door
de
situatie
(de
duur,
de
context,
de
personen
enz.)
is
het
niet
mogelijk
om
van
te
voren
een
absolute
norm
te
stellen
voor
effectieve
copingstijlen.
Met
andere
woorden:
adequate
coping
is
situatie
afhankelijk.
Een
ernstige
ziekte
is
een
voorbeeld
van
een
noodsituatie
die
sterk
beroep
doet
op
de
copingvaardigheden
van
de
betrokkene(n).
Bij
het
omgaan
met
een
ernstige
ziekte
zijn
specifieke
copinglijsten
ontwikkeld,
zoals
de
verschillende
copinglijsten
bij
pijnklachten
en
de
astma
copinglijst.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
111
De
wijze
waarop
men
met
een
chronische
ziekte
omgaat
is
van
belang
voor
het
beloop
van
deze
ziekte.
Het
heeft
invloed
op
het
hanteerbaar
maken
van
de
ziekte,
het
voorkomen
van
verergering
van
de
ziekte
en
het
bevorderen
van
herstel
van
de
zieke
persoon.
Niet
alleen
het
omgaan
met
de
ziekte
maar
ook
de
interactie
van
en
met
de
omgeving
(familie,
collega’s)
heeft
invloed
op
de
ziekte
en
herstel.
Een
ernstige
ziekte
kan
men
zien
als
een
catastrofe
waarbij
de
zieke
en
zijn
familie
gedwongen
worden
zich
te
heroriënteren
op
de
toekomst.
Aanpassen
(coping)
op
de
veranderde
omstandigheden
is
op
velerlei
wijzen
mogelijk.
De
verschillende
copingstijlen
worden
in
de
literatuur
verschillend
onderverdeeld
zoals:
• Probleemgericht
c.q.
emotie
gericht.
• Probleemgericht
c.q.
oplossing
gericht
• Actief
c.q.
passief
DeUtrechtse
Coping
Lijst
(UCL)
(Scheurs,
1993)
verdeelt
de
copingvormen
in
drie
categorieën:
1. Gericht
op
de
probleemsituatie
(het
veranderen
van
een
probleemsituatie)
2. Gericht
op
de
beïnvloeding
van
de
perceptie
en
evaluatie
(het
veranderen
van
de
reacties
door
de
waarneming
en
de
interpretatie
te
veranderen)
3. Gericht
op
de
arousal
reductie
(de
nare
gevoelens
verzachten
met
middelen,
zoals
roken
en
drinken)
De
meeste
van
deze
copingvormen
komen
tegelijkertijd
voor
en
zijn
wisselend
in
aanwezigheid.
In
het
dagelijks
leven
zijn
de
verschillende
copingvormen
ook
vaak
moeilijk
van
elkaar
te
onderscheiden.
De
verschillende
copingvormen
beïnvloeden
elkaar.
Wijzigingen
in
de
situatie
beïnvloeden
de
copingvormen
en
de
perceptie
beïnvloedt
de
copingvormen.
Binnen
de
verschillende
copingvormen
zijn
een
zevental
categorieën
beschreven:
1. Probleemoplossing
2. Wishful
thinking
3. Probleemvermijding
4. Sociale
steun
zoeken
5. Cognitieve
herstructurering
6. Zelfkritiek
7. Emotionele
expressie
Verschillende
functies
van
coping
(UCL)
• Coping
als
defensie
mechanisme.
Deze
treden
op
bij
angstverwekkende
situaties
waartegen
men
niets
kan
doen.
Defensie
mechanismen
zorgen
ervoor
dat
men
de
situatie
“anders”
waarneemt.
Zij
beschermen
tegen
waarneming
en
interne
spanningen
• Coping
als
persoonlijkheidskenmerk.
De
individuele
consistente
(gedragsmatig
en
cognitieve)
benaderingswijze
bij
verschillende
probleemsituaties.
Hierbij
wordt
vaak
gesproken
over
copingstijl.
De
coping
stijl
wordt
gevormd
door
ervaring,
persoonlijkheidskenmerken
en
gedragstijlen.
Een
copingstijl
is
een
individuele
voorkeur
voor
bepaalde
combinaties
van
copingvormen
in
verschillende
situatie
•
Coping
als
interactioneel
proces.
Het
woord
coping
geeft
mogelijk
de
indruk
dat
het
een
statische
toestand
betreft,
maar
het
is
een
proces
dat
zich
in
de
tijd
afspeelt.
Het
is
een
inter‐ actioneel
proces
tussen
de
persoon
en
zijn
omgeving.
Copinggedrag
is
situationeel
afhankelijk
(situationeel
copinggedrag)
ofwel
afgestemd
op
de
druk
die
vanuit
de
omstandigheden
wordt
uitgeoefend.
Men
spreekt
van
copingstijl
als
hetzelfde
copinggedrag
over
meerdere
verschillende
gebeurtenissen
getoond
wordt.
Naarmate
iemand
dezelfde
copingstijl
vertoont
onder
verschillende
en
sterk
uiteenlopende
omstandigheden
kan
deze
copingstijl
meer
rigide
genoemd
worden.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
112
Effectiviteit
van
coping
De
wijze
van
omgaan
met
belastende
gebeurtenissen
is
van
invloed
op
het
psychisch,
fysieke
en
sociaal
welzijn
van
mensen.
Dit
betekent
dat
sommige
copingstijlen
effectiever
zijn
dan
andere.
Een
effectief
probleemoplossend
vermogen
heeft
een
positieve
invloed
op
de
gezondheid
en
het
psychisch
functioneren
van
een
persoon.
Dit
betekent
dat
flexibiliteit
van
het
copinggedrag
en
het
uitbreiden
van
de
copingvaardigheden
een
gunstige
invloed
hebben
op
de
gezondheid
en
welzijn
van
de
mens
en
effectief
copinggedrag
gezondheidsklachten
helpt
voorkomen.
De
effectiviteit
van
copinggedrag
is
alleen
te
meten
binnen
een
bepaalde
context.
Coping
strategieën
die
op
het
ene
moment
succesvol
zijn,
kunnen
op
het
andere
moment
niet
succesvol
blijken
te
zijn.
In
de
gebeurtenissen
zijn
te
veel
variabelen
die
van
invloed
zoals:
de
duur
van
de
gebeurtenis,
de
plaats,
de
tijd,
frequentie,
intensiteit,
voorspelbaarheid
en
controleerbaarheid
van
het
moment
enz.
Ook
de
duur
van
het
effect
is
niet
voorspelbaar.
Een
goede
coping
strategie
kan
op
korte
termijn
een
probleemoplossend
zijn
terwijl
deze
op
langere
termijn
niet
effectief
kan
zijn.
De
persoonlijke
eigenschappen
spelen
uiteraard
ook
een
rol:
de
ervarenheid,
de
empathie,
motivatie‘.
Het
copinggedrag
wordt
ook
wel
onderverdeeld
in
vier
hoofd
categorieën:
1. Gedrag
dat
gericht
is
op
de
situatie:
confrontatie,
vermijding,
niets
doen.
2. Gedrag
dat
gericht
is
op
het
beïnvloeden
van
de
perceptie
en
evaluatie:
optimisme,
aanvaarding,
berusting,
pessimisme,
catastrofereen.
3. Gedrag
dat
gericht
is
op
de
reductie
van
spanning.
4. Het
uiten
van
emoties.
Deze
vier
hoofdcategorieën
van
copinggedrag
worden
in
de
uiteindelijke
utrechtse
copinglijst
onderverdeeld
in
zeven
verschillende
schalen:
1. Actief
aanpakken:
de
situatie
rustig
van
alle
kanten
bekijken,
de
zaken
op
een
rijtje
zetten,
doelgericht
en
met
vertrouwen
te
werk
gaan
om
het
probleem
op
te
lossen
2. Palliatieve
reactie:
afleiding
zoeken,
zich
met
andere
dingen
bezig
houden
om
niet
aan
het
probleem
te
hoeven
denken,
proberen
zich
wat
prettiger
te
voelen
door
te
roken
te
drinken
of
zich
wat
te
ontspannen.
3. Vermijden:
afwachten:
de
zaak
op
zijn
beloop
laten
de
situatie
uit
de
weg
gaan
of
afwachten
wat
er
gaat
gebeuren.
4. Sociale
steun
zoeken:
het
zoeken
van
troost
of
begrip
bij
anderen,
zorgen
aan
iemand
vertellen
of
hulp
halen.
5. Passieve
reactie
patroon:
zich
volledig
door
de
problemen
en
de
situatie
in
beslag
laten
nemen,
de
zaak
somber
inzien,
zich
piekerend
in
zichzelf
terugtrekken,
niet
instaat
zijn
om
iets
aan
de
situatie
te
doen,
piekeren
over
het
verleden.
6. Expressie
van
emoties:
het
laten
blijken
van
ergernis
of
kwaadheid,
spanningen
afreageren.
7. Geruststellende
en
troostende
gedachten
hanteren:
zichzelf
geruststellen
met
de
gedachte
dat
na
de
regen
zonneschijn
komt,
dat
anderen
het
ook
wel
eens
moeilijk
hebben
of
dat
er
nog
wel
eens
ergere
dingen
gebeuren
jezelf
moed
inspreken.
Er
zijn
verbanden
te
leggen
tussen
copingstijlen
en
persoonlijkheidskenmerken
waarmee
gezegd
kan
worden
dat
typische
vormen
van
coping
een
bepaalde
persoonlijkheidstijl
kenmerken.
Er
is
bijvoorbeeld
een
relatie
te
leggen
tussen
coping
en
personen
met
psychosomatische
stoornissen.
In
een
vergelijkend
onderzoek
met
mensen
die
geen
enkele
psychosomatische
aandoening
hadden
scoorden
mensen
met
psychosomatische
klachten
op
alle
punten
hoger.
Zij
scoorden
significant
hoger
op
de
punten:
palliatieve
reactie,
vermijden,
sociale
steun
zoeken
en
expressie
van
emoties.
Ook
is
enig
verschil
te
herkennen
in
coping
tussen
mannen
en
vrouwen
in
werksituaties.
Mannen
geven
de
voorkeur
aan
cognitieve
strategieën,
vrouwen
aan
gedragsmatige
en
cognitieve
strategieën.
In
thuis
situaties
en
bij
gezondheidsproblemen
zijn
er
geen
verschillen
in
coping
tussen
mannen
en
vrouwen
geconstateerd.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
113
Leeftijd
speelt
ook
een
rol
bij
coping.
Op
latere
leeftijd
lijken
mannen
problemen
minder
actief
aan
te
pakken
en
meer
cognitieve
strategieën
te
gebruiken.
Ook
vrouwen
hebben
een
groter
passief
reactiepatroon
en
reageren
meer
met
geruststellende
gedachten.
Personen
met
een
lager
opleidingsniveau
scoren
lager
op
actief
aan
pakken
en
sociale
steun
zoeken.
Op
de
andere
punten
is
er
geen
significant
verschil.
Vragenlijst
Aangaande
Coping
met
Specifieke
Situaties
of
Symptomen
(VACSS)
Deze
vragenlijst
bestaat
uit
zelfbeschrijvingsvragen.
Ook
hier
gebruikt
men
zeven
verschillende
schalen
en
meet
men
coping
in
een
specifieke
situatie:
1. Steun
zoeken
/
uiten
van
emoties
2. Probleemgerichte
coping
3. Cognitieve
gerichte
coping
4. Vermijding
5. Wensdenken
6. Afleiding
zoeken
7. Algemene
vragen
De
Ways
of
Coping
Checklist
(WVS)
bestaat
eveneens
uit
zeven
verschillende
schalen:
1. Planmatig
en
rationeel
te
werk
gaan
2. Zichzelf
de
schuld
geven
3. Afstand
nemen
4. Dagdromen
en
wegvluchten
in
fantasie
5. Gevoelens
laten
blijken
en
sociale
steun
zoeken.
6. Positief
denken
persoonlijke
groei
humor
7. Wensdenken
en
emotioneel
reageren
UCL
VACSS
WCC
Problemen
Planmatig
en
rationeel
te
werk
1
Probleemgerichte
coping
aanpakken/confronteren
gaan
Palliatieve
reactie/afleiding
Dagdromen/wegvluchten
in
2
Afleiding
zoeken
zoeken
fantasie
3
Afwachten/vermijden
Vermijding
Afstand
nemen
Sociale
steun
zoeken/uiten
van
Gevoelens
laten
blijken/sociale
4
Zoeken
van
sociale
steun
emoties
steun
zoeken
Zichzelf
de
schuld
5
Depressief
reageren
Niet
van
toepassing
geven/zichzelf
verwijten
maken
Wensdenken/emotioneel
6
Uiten
van
emoties/
boosheid
Wensdenken
reageren
Positief
denken/persoonlijke
7
Geruststellende
gedachten
Cognitief
gerichte
coping
groei/humor
Bron:
Tijdschrift
Klinische
Psychologie
26
(1)
Op
basis
van
de
drie
copinglijsten
(UCL,VACSS,
WCC)
heeft
de
afd.
psychodiagnostiek
van
de
KU
te
Leuven
een
nieuwe
lijstgeformuleerd
en
op
validiteit
onderzocht
de
Leuvense
copinglijst
(LCL).
Ook
deze
lijst
bestaat
uit
zeven
schalen:
1. Sociaal
reageren:
steun
zoeken
en
emoties
uiten;
De
zorgen
met
iemand
delen
andere
mensen
de
gevoelens
tonen.
2. Niets
doen:
afwachten,
de
situatie
aanvaarden
en
het
probleem
vermijden;
de
zaak
op
zijn
beloop
laten,
zich
erbij
neerleggen.
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
114
3. Afleiding
zoeken:
nieuwe
activiteiten
zoeken
om
niet
aan
het
probleem
te
hoeven
denken
en
afleiding
zoeken
om
de
spanning
te
doorbreken.
4. Positief
denken:
de
zaak
van
de
zonnige
kant
bekijken
en
zich
gerust
stellen
doordat
het
wel
mee
zal
vallen.
5. Wensdromen
en
cognitief
gericht
reageren:
hopen
dat
het
in
de
toekomst
beter
gaat
en
dat
alles
goed
komt.
6. Destructief
reageren
en
het
uiten
van
kwaadheid:
zin
om
alles
stuk
te
slaan
en
dat
niet
doen,
agressief
worden.
7. Gericht
reageren:
het
probleem
stap
voor
stap
aanpakken,
informatie
zoeken
bij
anderen.
Literatuur
• Bindels,
P.
(2002).
Coping
profiel:
Hoe
reageer
ik?
IPT
reader.
Amsterdam:
Hogeschool
van
Amsterdam.
• Scheurs,
P.J.G.,
Van
de
Willege
G.,
Brosschot,
J.F.,
Tellegen,
B.
&
Graus,
G.M.H.
(1990).
De
Utrechtse
coping
Lijst:
UCL
Omgaan
met
problemen
en
gebeurtenissen.
Tijdschrift
Klinische
Psychologie,
jaargang
26
(1).
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
115
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
116
15.8 Bijlage
8:
Kwaliteitscriteria
De
projectgroep
heeft
bij
de
ontwikkeling
van
de
eindproducten
(theoretische
onderbouwing,
concept
website,
kennistoets,
artikel
OA
in
de
praktijk)
van
de
Activiteitenweger
de
volgende
kwaliteitscriteria
gebruikt:
Niet
Voldaan
voldaan
Ziet
de
uitwerking
er
verzorgd
uit?
X
Is
er
sprake
van
een
van
een
goede
lay‐out,
voorpagina
en
inhoudsopgave?
X
Hoe
is
het
taalgebruik?
(leesbaarheid,
stijl,
niveau
etc).
X
Is
er
sprake
van
een
goede
bronverwijzing
in
de
tekst
en
is
er
een
actuele
en
inhoudelijk
goede
bronnenlijst
(APA)
?
X
Krijg
ik
een
indruk
van
de
wijze
waarop
de
ergotherapeuten
binnen
de
werkplaats
gekozen
setting
werken
aan
kwaliteitsverbetering
en
professionalisering?
X
Wordt
aangegeven
vanuit
welke
onderwerpen
op
gebied
van
het
X
verbeteren
van
kwaliteitszorg
er
een
keuze
is
gemaakt?
(selectie
proces).
X
Worden
begrippen
verduidelijkt?
X
Wordt
er
een
analyse
gemaakt
van
de
actuele
situatie,
m.b.v.
een
analyse
X
instrument?
X
Micro‐meso‐macro
niveau?
X
Wordt
er
gebruik
gemaakt
van
theoretische
kaders
uit
de
diverse
wetenschapsgebieden
zoals:
ergoherapie,
voorlichtingskunde
gedragswetenschap,
adviseren
etc?
X
Wordt
er
een
relatie
gelegd
met
de
kwaliteitswetgeving
bij
analyse
van
de
huidige
situatie
of
bij
het
formuleren
van
de
gewenste
situatie?
X
Wordt
bij
de
formulering
van
de
gewenste
situatie
gebruikt
gemaakt
van
criteria
volgens
b.v.
RUMBA.
X
Wordt
er
aangegeven
op
welke
wijze
de
cliënt
of
het
cliëntsysteem
invloed
heeft
op
het
gekozen
kwaliteitsbevorderingtraject?
X
Wordt
de
keuze
van
de
diverse
toegepaste
producten
goed
verantwoord?
Worden
hiervoor
ook
criteria
gesteld?
X
Wordt
aangegeven
wat
het
eindresultaat
van
het
kwaliteitsbevorderingproces
zal
zijn
op
de
diverse
niveaus?
• micro
–
meso
–
macro?
X
• Naar
intra,
extra
en
transmuraal
niveau?
X
Wordt
er
aandacht
besteed
aan
het
implementatie
traject?
Betrokkenheid
X
en
participatie
van
de
diverse
partijen?
Eindconclusie
Voldaan
aan
de
tijdens
het
adviestraject
geformuleerde
kwaliteitscriteria
Door
projectgroep:
• Bauke
Boezeman
• Nicole
Frusch
• Nanda
Jorna
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
117
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
118
15.9 Bijlage
9:
Verklarende
woordenlijst
Occupational
Adaptation
De
projectgroep
heeft
geprobeerd
de
termen
uit
het
framework
van
Occupational
Adaptation
te
vertalen.
Deze
vertaling
is
niet
voorgelegd
aan
de
ontwikkelaars
van
het
framework
en
daarmee
heeft
de
projectgroep
dus
ook
niet
getracht
om
het
gehele
model
te
vertalen.
Term
Vertaling
/
omschrijving
Adaptive
Reponse
Mechanism
Aanpassingsmechanisme
(energiemanagment,
aanpassing
functie
en
patronen,
gedragsverandering)
Adaptive
Response
Evaluation
Subprocess
Subproces
evaluatie
aangepaste
reactie
(hier
wordt
het
proces
geëvalueerd
door
de
persoon)
Adaptive
Response
Generation
Subprocess
Subproces
vorming
aangepaste
reactie
(in
deze
stap
gaat
men
aan
de
slag
met
het
aanpassingsmechanisme.
Belangrijke
factoren
die
o.a.
kunnen
meespelen
zijn
copingstijlen
en
de
fase
van
gedragsverandering
waarin
men
zich
bevind).
Adaptive
Response
Integration
Subprocess
Subproces
integratie
aangepaste
reactie
(hier
gaat
de
revalidant
het
integreren/
toepassen
in
zijn
proces)
Assessment
of
Response
Outcome
Beoordeling
van
de
uitkomst
van
de
reactie
(op
deze
wijze
wordt
het
door
de
omgeving
gezien
en
ontvangen
en
dit
neemt
de
revalidant
weer
mee
in
zijn
eigen
proces)
Demand
for
Mastery
Eisen
van
beheersing
Desire
for
Mastery
Verlangen
naar
beheersing
Incorporation
into
Occupational
Environment
Integratie
in
de
omgeving
van
het
handelen
(hier
gaat
de
omgeving
het
integreren/accepteren
in
het
proces)
Interaction
Interactie
van
de
omgeving
met
de
persoon
Occupation
Challenge
Uitdaging
tot
handelen
Occupation
Response
Reactie
van
handelen
(hoe
is
de
handeling
uiteindelijk
uitgevoerd)
Occupationa
Role
Expectations
Verwachtingen
van
handelingsrollen
Occupational
Environment
Omgeving
waarin
wordt
gehandeld
(is
de
externe
factor,
zoals
werk,
vrije
tijd,
sociaal
en
cultuur.
De
relaties
met
en
de
verwachtingen
van
personen
groepen
en
organisaties.)
Person
Persoon
(is
de
interne
factor,
zoals
zijn
cognitie,
sensorisch,
psychosociaal,
genetisch/familiair)
Press
for
Mastery
Drang
tot
beheersing
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
119
De
Activiteitenweger
in
ontwikkeling
120