De aanzet Een goed uitgevoerde aanzet is een combinatie van 3 factoren: a. voorbereiding van de juiste toonhoogte d.m.v. het embouchure b. dosering van de juiste hoeveelheid adem c. het gebruik van de tong Alleen het voorste gedeelte van de tong wordt actief gebruikt. Het middelste deel blijft ontspannen op de bodem van de mondholte liggen, terwijl het achterste gedeelte eveneens zo ontspannen mogelijk blijft, aangezien dat ook met de keel het geval behoort te zijn. Met het voorste gedeelte van de tong dus, wordt vanaf de achterzijde van de boventanden de klank tuu of duu gevormd variƫrende van een zeer scherpe t tot een zeer weke d. (staccato/legato) De uu-klank niet met de keel, maar voor in de mond vormen, alsof met aangesloten lippen, gefloten wordt. (zie hoofdstuk embouchure) De punt van de tong blijft zoveel mogelijk achter de tanden. Hij beweegt zich op en neer achter de boven- en benedentanden, sneller of langzamer al naar verlangt wordt. Gedurende het aanhouden van een toon, blijft de gehele tong zoveel mogelijk ontspannen in de mond rusten, terwijl de punt ontspannen tegen de achterkanten van de ondertanden ligt. De vorm van de tong kan men vergelijken met een ski. De punt van de ski is het voorste gedeelte van de tong dat de aanzet verzorgd. Hij is op en neer beweegbaar, iedere keer dat een nieuwe toon moet worden aangezet. De plaats waar de punt van de tong tegen de achterzijde der boventanden geplaatst moet worden, is afhankelijk van:
a. de vorm van mond en gebit b. de gewenste aanzet De beste plaats moet worden opgezocht in de omtrek van de scheiding van gebit en verhemelte. De tong moet achter de tanden blijven, althans zoveel mogelijk en mag niet tussen de lippen komen, laat staan daar doorheen steken. Bij hogere tonen wordt de tongpunt hoger tegen de boventanden eventueel zelfs tegen het gehemelte geplaatst. Bij lagere tonen gebeurt dit lager en mag tevens voeling met de ondertanden plaats vinden. Bij staccato wordt de tongpunt laag tegen de boventanden geplaatst. Bij portato hoog of tegen het verhemelte. Daartussen in zitten vele nuances in articulatie en dus vele kleine verschillen in plaatsing. Bij scherpe aanzetten is de tongpunt spits en gespannens. Bij weke aanzetten meer ontspannen en breder. Men moet er voor zorgen dat de tong voor de nieuw te maken aanzet zo lang mogelijk op de bodem van de mond blijft liggen en niet te vroeg wordt opgelicht naar de boventanden. Wordt hij namelijk te vroeg opgelicht, dan wordt de voorgaande toon voortijdig en met een schok afgebroken, terwijl hij juist mooi moet doorklinken. Hierbij is ook een goede doorstroming van de adem van belang. (zie hoofdstuk ademhaling). Dus nooit een afgebroken tuuuuuuut maar altijd open tuuuuuu---. Praktische oefeningen om de aanzet te controleren. Aanzetten moetent gelijktijdig met embouchure-vorming, beoefend worden:
a. zonder mondstuk of instrument b. op het enkele mondstuk c. op het instrument Beginnen voor de spiegel m.b.v.een "visualizer" (= de rand van een mondstuk op een staaf gemonteerd,uitstekend geschikt om de tong te controleren of hij door de lippen heen steekt) totdat de leerling weet te onderscheiden, oftewel hij voelt welke spieren hij moet gebruiken en welke bewegingen hij wel en niet moet maken. (b.v. op en neergaan van het voorste gedeelte van de tong).
Als oefening kan het beste de f en de bes worden gespeeld zonder gebruik van de tong, dus zonder aanzet laten spelen. Uitsluitend laten uitademen en de klank Hu laten zeggen. Hierbij opletten dat alleen embouchurespanning en geen keelspanning wordt gebruikt. Daarna aansluitend de Hu-klank met de du-aanzet en later de tu-aanzet afwisselen. Steeds de embouchurespanning blijven controleren en vooral ook door de leerling laten bewust worden. Tussen hu en du of tu-klank geen adem halen. Let er ook vooral op dat tussen twee tonen in, het embouchure niet wordt losgelaten. Het begin van de toon is dus een zaak van de aanzet, dus van de tong. De lippen mogen niet mee aanzetten, zij dienen om de toonhoogte te bepalen (zie hoofdstuk embouchure). Op de nu volgende pagina's van dit hoofdstuk zullen de diverse soorten aanzetten en de problemen hiervan besproken worden. We kennen in het trombonespel de volgende manieren om een toon te beginnen: A. de ademaanzet B. de normale aanzet C. de portato aanzet en 2 z.g. tussenaanzetten n.l.: D. bij het tongslagspel de "ku" aanzet E. bij het legatospel de "du" of "lu" aanzet
A. De ademaanzet.
Hierbij worden de lippen rechtstreeks in trilling gebracht door de uitgeblazen ademstroom, en heeft de tong slechts een functie met betrekking tot het regelen van de luchttoevoer. (laag-midden-hoog-register) Deze aanzet wordt in de praktijk weinig gebruikt, en dan alleen voor het heel zacht aanzetten (onhoorbaar beginnen) van tonen in het lage, register. In het studieprogramma wordt deze aanzet echter veelvuldig gebruikt, o.a. bij het verbeteren van fouten in de aanzet.
B. De normale aanzet. Bij deze aanzet is de volgorde als volgt: 1. inademen met aan het einde van de inademing spannen van het embouchure (de lippen). 2. tong achter de boventanden plaatsen, waardoor de luchtstroom wordt afgesloten. 3. door naar beneden brengen van de tong (tu, ta of ti) krijgt de lucht gelegenheid de gespannen lippen te passeren en te laten vibreren en ontstaat een toon. Bij een goede aanzet moet er: - voldoende ademdruk achter de luchtkolom zijn. - de juiste spanning in de lippen aanwezig zijn (afhankelijk van de toonhoogte). - de tong moet de juiste positie in de mondholte innemen. Tevens dienen lippenspanning (i.v.m. de toonhoogte) en schuifpositie met elkaar in overeenstemming te zijn, en moet de stand van het mondstuk t.o.v. de lippen de juiste.
Fouten Fouten die hierbij kunnen ontstaan zijn: - De tong wordt voor de, aanzet niet met de punt achter de boventanden, maar tussen de lippen geplaatst. We krijgen dan een tongbeweging die naar achter gaat (tegen de uitgeblazen lucht in), en niet van boven naar beneden. Deze aanzet is trager en ook niet aan te duiden met een lettergreep b.v. tu. (belangrijk voor het bewust maken van de aanzetbeweging). Zoals we verder bij het bespreken van de tongslag zullen zien wordt daarbij de tu-ku aanzet gebruikt (tu dus weer van achter de boventanden). Daarom vanaf het begin de tu-aanzet gebruiken. Alleen in het zeer lage register,daalt de tong wat voor het begin van de aanzet (meer luchttoevoer) en komt de tong in de buurt van de lippen (soms tussen de lippen) te liggen. Dit verschilt sterk per individu (bouw van de mond). - De lippen hebben niet de juiste spanning voor de te spelen toon. - De tongpositie in de mond komt niet overeen met de te spelen toon (ligt b.v. voor een hoge toon te laag of voor een lage toon te hoog in de mondholte). - De lippenspanning (vibraties) en de.schuifposities (intonatie) zijn niet gelijk. Dit komt veel voor bij tonen in de z.g. hulpposities. - Er wordt niet voldoende ademdruk gebruikt op het moment van de aanzet, maar iets later, wat resulteert in het z,g. "buik-blazen" (ta-ha). - De stand van instrument en mondstuk is niet de juiste.
Oefeningen.
Om een goede aanzet te leren is het verstandig dit eerst zonder instrument en/of mondstuk te studeren. Wel voor de spiegel !!!!!!!! 1. Rustig inademen, lippen spannen, controle of er geen "valse" spanningen in hals of voorhoofd bij de ogen aanwezig zijn, tong achter de boventanden brengen en door naar beneden te bewegen tuu zeggen (uitademing). 2. Dezelfde oefening als 1. maar nu met lippenvibratie (buzzen). 3. Dezelfde oefening nu op het mondstuk doen. Let op de stand van het mondstuk en houding van de mond (lippen) en wangen (geen bolle wangen) 4. De oefeningen 2. en 3, ook studeren met afwisselende ademaanzet en do normale aanzet om het embouchure te controleren. 5. De oefeningen gaan studeren op middenregistertoon van het instrument, b.v. een klein f.
Let op:
- lichaamshouding (houding linkerarm) - houding instrument - valse spanningen Bereid alles goed voor. Zorg dat je op de tweede en derde tel van de maat die je telt adem haalt, embouchure klaarzet enz., zodat het een tel, n.l. de vierde tel van de maat, precies klaar staat alvorens je inzet. ( zie ook hoofdstuk houding )
C. De portato aanzet. Deze aanzet ligt, tussen de normale en de legato aanzet in. We denken nu bij de tongbeweging niet aan tu, maar aan du, waarbij de tongpunt voor de aanzet iets verder naar achter (schuin omhoog eigenlijk) tegen het harde gedeelte van het verhemelte ligt. Bij de aanzet is de beweging van de tong niet zo snel en scherp als bjj de normale aanzet, maar wat langzamer en subtieler. De luchtstroom wordt hierbij wel door de du-aanzet onderbroken, maar zo weinig dat het nauwelijks hoorbaar is. De tonen zijn dus wel gescheiden. De aanzet is steeds het einde van de vorige toon. Dit in tegenstelling tot de normale aanzet. In het algemeen zal deze aanzet altijd worden gebruikt ale "tussen" aanzet.
D. De tussen aanzet ku. Bij de tongslag maken we gebruik van de lettergreep tu-ku, tu-ku-tu of tu-tuku. De ku-aanzet fungeert daarbij als het tijdbesparende onderdeel. De ku-beweging met het voorste gedeelte van de tongrug uitgevoerd is n.l. veel korter (dus. sneller te realiseren) dan de tu-beweging. Hierbij kunnen we spreken van een "tussen" aanzet, omdat in bjjna alle gevallen van tongslag-passages met de normale aanzet worden begonnen. Slechts bij uitzondering wordt met de ku-aanzet begonnen b.v. na een overgebonden toon. I.p.v. de ku, wordt in zeer snelle passages ook de gu gebruikt, waarbij de g als in het Engels (b.v. "good", dus als een zachte k) wordt uitgesproken Bij het gebruik van deze "hulp" aanzetten moet er goed op worden gelet dat normale en hulp aanzet even goed gearticuleerd wordend even sterk zijn van dynamiek en ook ritmisch exact worden uitgevoerd.
E. De tussen aanzetten ru of du. Bij het legatospel op de trombone ontstaan in bepaalde legato-passages glissando-effecten.
Om deze te vermijden worden na de eerste toon met de normale aanzet te zjjn begonnen de volgende legato te spelen tonen met de weke zachte du aanzet gespeeld. We denken daarbij aan de Engelse uitspraak van de letter r. Het beginpunt van de tongbeweging ligt daarbij iets meer naar achter (schuin naar boven) dan bij de portato aanzet.
Aanzetregels, kort samengevat. 1. Zit of sta rechtop. 2. Houdt het instrument klaar aan de mond om direkt klaar te zijn om te kunnen gaan spelen. 3. Adem diep in en spreid de flanken( met bolle rug. 4. Zet het instrument aan de lippen en neem de tpffff-stand in. Houdt de kaakopening wijd. 5. Houdt de schouders laag en ontspan de armen. 6. Zet snel aan met de tong, trek de tong snel terug en geef direkt lucht achter de tongbeweging aan met ademsteun. 7. Speel met ademsteunzet de lucht vast.