DCCI Een simpel, gedegen en toekomstbestendig pensioensysteem
Deze brochure is met uiterste zorg vormgegeven en is informerend van aard. De brochure geeft geen volledig beeld van de problematiek rond pensioen en de DCCI. Al hetgeen op basis van deze brochure wordt ondernomen is voor eigen risico.
KWPS B.V. is – tevens onder de handelsnaam KWPS Corporate Pension Solutions - geregistreerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer 34248760. KWPS is aangesloten bij de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. Op de diensten verleend door KWPS zijn Algemene Voorwaarden van toepassing, waarin onder meer aansprakelijkheidsvoorwaarden zijn opgenomen. Deze Algemene Voorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Amsterdam onder nummer 34248760 en tevens in te zien op www.kwps.nl.
Amsterdam, maart 2010
DCCI Een simpel, gedegen en toekomstbestendig pensioensysteem
DCCI
DCCI
Inleiding Medio 2008 presenteerden wij in de media onze visie op het pensioensysteem van de toekomst: de DCCIregeling. Vergrijzing en lagere rendementen waren destijds de belangrijkste redenen om voor DCCI te pleiten en van middelloon af te stappen. Nederland is sindsdien onder meer geconfronteerd met de crisis, in de haast bijgestelde levensverwachtingen, alsmede de niet bijster positieve rapporten van de Commissies Don, Frijns en Goudswaard. In 2010 sterken deze en toekomstige ontwikkelingen alsmede onzekerheden ons verder in de overtuiging dat DCCI het systeem van het heden én de toekomst is. De voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling wordt de laatste en zal de komende jaren steeds vaker vervangen worden door de zuivere beschikbarepremieregeling. De financieel-economische crisis, de opkomst van nieuwe economieën en de vergrijzing zullen de beschikbarepremieregeling meer terrein doen winnen. Werkgevers die stilzitten en middelloonregelingen handhaven, schuiven de problemen vooruit en de kosten omhoog. Bij de introductie van en omzetting naar beschikbarepremieregelingen legt KWPS de nadruk op de bescherming van de deelnemers. Dat kan door risicomijdende collectieve beleggingen en door te anticiperen op de rekenrente op de pensioendatum. En dergelijke regeling noemen wij DCCI.
Opvallend is dat de wereld in veel opzichten verandert, maar er in Nederland nog steeds voor gepleit wordt het recht op vooraf vastgestelde uitkeringen te behouden, of deelnemers althans in die waan te laten. Het handhaven van de middelloonregeling is voor sommigen een doel op zich. Daarvoor zal in veel gevallen letterlijk een hoge prijs moeten worden betaald. Het systeem moet aangepakt worden in plaats van er allerlei franje op te plakken. De middelloonregeling is geen slecht systeem, maar niet langer houdbaar in een veranderde wereld. DCCI is een simpel, betaalbaar, toekomstbestendig en reëel alternatief. Symptoombestrijding is niet de weg.
DCCI: Defined Contribution, Collective Investments KWPS heeft de scherpe randjes van de beschikbarepremieregeling geschaafd en deze tot DCCI omgevormd. De belangrijkste kenmerken zijn: • Zuivere beschikbarepremieregeling met per leeftijdscohort stijgende premies • Doorsneepremie in het geval van pensioenfonds mogelijk • Premies gebaseerd op reëel rendement van 3 tot 4% • Inflatiecorrectie van 1,5% tot 2% per jaar • Kosten gaan niet ten laste van het pensioen • Kosten zijn laag door collectief beleggen; werknemer kan geen beleggingskeuze maken • Pensioengeld wordt grotendeels risicomijdend belegd • Uit te voeren door iedere pensioenuitvoerder; verzekeraar, ondernemingspensioenfonds, bedrijfstakpensioenfonds of premiepensioeninstelling • Anticiperen op rekenrente pensioendatum door beleggingen in obligaties • Pensioenkapitaal wordt beheerd door vermogensbeheerder en gecontroleerd door sociale partners
De stijging van de levensverwachting van 65-plussers wordt onderschat
DCCI is simpele variant van middelloon De uitkomst van middenloon staat allang niet meer vast Vanwege de langere levens- en lagere rendementsverwachtingen, de onzekerheid rond toeslagverlening (indexatie) en het concrete gevaar van afstempeling, is de hoogte van het middelloonpensioen onzeker. Midden blijkt soms minder te zijn. We moeten durven te erkennen dat de uitkomst bij geen van de pensioensystemen in Nederland langer vast staat.
Sinds 1840 wordt de mens in de Westerse wereld iedere 10 jaar gemiddeld 2,5 jaar ouder. In de 19e en 20e eeuw is de kindersterfte aangepakt en zijn genezings- en preventiemethoden ontwikkeld voor volwassenen. In de 21e eeuw worden bovendien baanbrekende levensverlengende technieken toegepast. En dát heeft directe invloed op de levensverwachting van 65-plussers en daarmee de hoogte van de pensioenverplichtingen en de pensioenduur. De overheid onderschat dit aspect en gaat op basis van historische gegevens uit van een toename van de gemiddelde levensverwachting van 65-plussers met slechts 3 jaar in 2040 ten opzichte van 2010. Er bestaat niet langer alleen de aangeboren drang te overleven. De wetenschap is binnen afzienbare tijd in staat de bouwstenen van het leven te manipuleren, te kopiëren en te perfectioneren. Dit zal zorgen voor een toename van de leeftijdsverwachting. Overheden, sociale partners en hun adviesorganen lijken dit fors te onderschatten. Het verleden zegt nog niet de helft over de toekomst.
Middelloon en DCCI: overeenkomsten in uitgangspunten DCCI gaat net als een middelloonregeling uit van de pensioengrondslag in ieder jaar. De voorwaardelijke toeslagverlening in de middelloonregeling en het feitelijke rendement boven het verwachte nettorendement waarop de DCCI-staffel is gebaseerd, kunnen op lange termijn identiek worden verondersteld. Iedere euro genereert immers in beginsel evenveel rendement. In de DCCI-staffel kan toeslagverlening worden ingebouwd door een deel van het verwachte brutorendement te bestemmen voor toeslagverlening. DCCI en middelloon wijken in uitgangspunten nauwelijks van elkaar af. Middelloon en DCCI: overeenkomsten in uitkomsten Toeslagverlening in een midelloonregeling is afhankelijk van overrendement. Voor de toeslagverlening is een middelloonregeling dus niets anders dan een DCCI-regeling. Omdat toeslagverlening tot 30% van het totale pensioen kan bedragen, kan worden gezegd dat een middelloonregeling voor 1/3 deel DCCI is. Middelloon is in meer opzichten te vergelijken met DCCI. Als de rendementen te laag zijn en de levensvewachting toeneemt, wordt niet alleen de toeslagverlening stopgezet, maar kan de premie worden verhoogd en kunnen in het uiterste geval rechten worden afgenomen. CDC-regelingen zijn complexe korte termijnoplossingen Veel middelloonregelingen zijn inmiddels omgevormd naar zogenaamde Collectieve Defined Contribution (CDC) systemen. Kort gezegd is er in dergelijke regelingen een premiebijdrageplafond (voor de werkgever) ingebouwd. De regeling is vormgegeven als een middelloonregeling, maar de premie bepaalt de uitkomst. Een CDC-regeling is voor de werknemer erg onduidelijk, terwijl het voor de werkgever een beschikbarepremieregeling is. Een DCCIregeling is dan te verkiezen. Door DCCI ontstaat koppeling aan levensverwachting In het geval van DCCI blijft de premie gelijk als de levensverwachting van de deelnemers toeneemt. Bij middelloon stijgen ofwel de premies, of de uitkeringen moeten dalen. In verband met de slechte economische situatie, onze verslechterende concurrentiepositie en de toch al torenhoge pensioenlasten, is bevriezing van loon- en pensioenlasten en gemiddeld langer doorwerken een must. De factor arbeid mag in Nederland niet te duur worden. Gebeurt dat wel, dan verdampen de marges van de ondernemingen, verdwijnen er banen en failleert ons land op termijn. DCCI is eenvoudig aan te passen bij komende (wets)wijzigingen De overheid ziet de vergrijzing al decennia aankomen, maar is pas deze eeuw begonnen de pensioenleeftijd te manipuleren door de fiscale ruimte voor pensioen terug te brengen en VUT af te schaffen. De AOW-plannen zijn weinig ambitieus en de vrees is dat de overheid achter de zaken aan zal blijven lopen. De sociale partners zullen zelf moeten handelen. Pensioenregelingen zullen naar onze verwachting iedere vijf jaar moeten worden aangepast aan gewijzigde inzichten en regelgeving. Een DCCI-regeling hoeft in het algemeen minder vaak aangepast te worden, is eenvoudiger te wijzigen en complexe overgangsregelingen zijn niet nodig.
4
Corporate Pension Solutions
Door DCCI voorbereid op de langere levensverwachting De vergrijzing betreft een combinatie van een langere gemiddelde levensverwachting en een beroepsbevolking die gemiddeld ouder wordt. Door een DCCI te introduceren, wordt er bij een langere gemiddelde levensverwachting niet meer premie betaald. De premie blijft gelijk, hoeveel de levensverwachting ook toeneemt. Onder voorwaarden met DCCI ook voorbereid op verouderende beroepsbevolking In het geval van DCCI wordt een leeftijdsafhankelijke premie gehanteerd. Vergrijst het deelnemersbestand, dan stijgt de gemiddelde premie. Dit is tegen te gaan door een doorsneepremie te hanteren of anderszins een maximumpremieniveau te hanteren. Een andere maatregel is voor iedere werknemer een persoonsgebonden budget in te voeren. Iedere werknemer ontvangt in dat geval een pensioenbudget, bijvoorbeeld uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag en definieert (deels) zelf hoeveel daarvan in pensioen wordt gestort. Aardverschuiving is al gaande De opkomst van de beschikbarepremieregeling is al gaande en onstuitbaar. Bijna iedere nieuwe regeling in Nederland is een beschikbarepremieregeling. Al in 2005 betrof bijna 50% van de regelingen bij verzekeringsmaatschappijen een zuivere beschikbarepremieregeling. In 2002 ging het nog maar om 25,7%. Nieuw op te zetten regelingen zijn een beschikbarepremieregeling en in toenemende mate vervangen zij middelloonregelingen. Redenen daarvoor waren reeds de jaarverslaggeving, het Financieel Toetsingskader (FTK), internationalisering, alsook fusies en overnames. Vergrijzing, ontgroening, lagere rendementen, toenemende onzekerheid en besparing van uitvoeringskosten hebben zich in dat rijtje geschaard. Anders is het beeld vooralsnog bij de Nederlandse pensioenfondsen. In 2008 voerde nog steeds slechts 8,6% van hen een (beschikbare)premieovereenkomst uit, tegenover 5% in 2003. Alhoewel dat neerkomt op een toename van bijna 60% in vijf jaar, stelt het in absolute termen nog niet veel voor. Nieuwe bedrijfstakpensioenfondsen, als die voor de groothandel in Bloemen en Planten en Langdurig Uitzendkrachten, betreffen beschikbarepremieregelingen. Voor- en tegenstanders van de beschikbarepremie verwachten een verdere toename van dit type regeling.
Corporate Pension Solutions
5
DCCI
Kenmerken van de DCCI Hierna worden de kenmerken van de DCCI op een rijtje gezet. De eerste vier kenmerken zijn wezenlijk aan de DCCI en gericht op de bescherming van de werknemer. De laatste twee kenmerken zorgen voor meer solidariteit tussen de werkgever en de werknemer. Niet alle kenmerken hoeven verenigd te zijn in een DCCI-regeling.
De juiste beschikbare premie (feitelijke kosten en reëel rendement) In de praktijk betreffen beschikbarepremieregelingen zelden maatwerk. KWPS verwerkt de feitelijke kosten en risicopremies in de staffel om te voorkomen dat een deel van het pensioenkapitaal, bestemd voor ouderdomspensioen, verdampt. Pensioenpremies en pensioenkapitaal zijn bestemd voor pensioen en niet voor het betalen van verborgen en onvoorspelbare kosten. Het gemiddeld verwacht netto-rendement (rendement na inflatie en beleggingskosten) dat sociale partners als uitgangspunt wensen, kan bijvoorbeeld worden gebaseerd op de rendementsverwachtingen die De Nederlandsche Bank hanteert. Het rendement kan worden geënt op de verwachte opbrengst die gedurende de gehele beleggingsperiode wordt gerealiseerd. Werknemersvriendelijk is het om aan te sluiten bij het rendement dat kan worden behaald bij grotendeels of volledig risicovolle beleggingen. Op basis van dat rendement worden de staffels berekend. Bij een beleggingsmix, zoals weergegeven in de onderstaande figuur, wordt een gemiddeld brutorendement van iets meer dan 5,5% behaald.
Aandelen Obligaties Alternatieven 40-32 jr.
32-24 jr.
24-16 jr.
16-8 jr.
8-0 jr.
Beleggingsmix in jaren voorafgaande aan de pensioendatum
Anticiperen op rekenrente op pensioendatum Door de jaren voorafgaande aan de pensioendatum alleen in obligatieleningen te beleggen, treedt een mechanisme in werking dat het nadeel van een lagere rekenrente op de pensioendatum neutraliseert. Stijgt de rente, dan daalt de koers van de obligatielening en dus van het pensioenkapitaal. Andersom zal de koers van de obligatielening stijgen op het moment dat de marktrente daalt. Deze effecten zijn tegengesteld en heffen elkaar op. Beleggen in obligaties gedurende een aantal jaren voor de pensioendatum lijkt risicovoller dan beleggen in een deposito, maar is het dus niet.
Shopmogelijkheid of shopgebod Op de pensioendatum wordt voor de gerechtigde een pensioen aangekocht. Op dat moment is er niet langer sprake van een beschikbarepremieregeling, maar wordt er een aanspraak vastgesteld en moeten de uitkeringen worden gegarandeerd.
Verzekeringsmaatschappij Als een DCCI is ondergebracht bij een verzekeringsmaatschappij, heeft de deelnemer een wettelijk ‘shoprecht’. Hiermee kan hij van het pensioenkapitaal een uitkering aankopen bij de verzekeraar met het beste aanbod.
Pensioenfonds De deelnemer heeft geen wettelijk shoprecht en het fonds staat shoppen zelden toe. De vraag is of de deelnemer daarmee beter uit is. Het is bijvoorbeeld niet ondenkbaar dat het beste aanbod in de markt tot een hoger pensioen leidt. Ook bij een pensioenfonds valt veel te zeggen voor aankoop van het pensioen bij een verzekeringsmaatschappij naar keuze
Premiepensioeninstelling (PPI) De PPI is wettelijk nog niet gefaciliteerd, maar is volgens de wetgever per medio 2010 een nieuwe loot aan de stam van de pensioenuitvoerders. De PPI mag de uitkeringen niet zelf verrichten. De (zorg)plicht van de PPI is om op de pensioendatum het beste aanbod in de markt te selecteren. De deelnemer is daarmee beter af dan wanneer hij zelf op zoek moet gaan naar een verzekeraar. De PPI kan collectieve afspraken maken en kan door haar kennis scherpe tarieven onderhandelen.
Collectieve beleggingen In het geval van een beschikbarepremieregeling wordt werknemers bijna altijd een bepaalde mate van beleggingsvrijheid gegeven. De sociale partners kunnen vanuit de zorgplichtgedachte overwegen de beleggingsvrijheid sterk te beperkten. Sommige uitvoerders doen dat al vanuit hun eigen zorgplicht. Er valt veel voor te zeggen om in een basispensioenregeling helemaal geen beleggingsvrijheid toe te staan. Het beleggingsbeleid kan worden bepaald door een specialistische vermogensbeheerder, in nauw overleg met de uitvoerder en de sociale partners. Een reëel en risicomijdend beleggingsbeleid moet vooropstaan. Dit komt ten gunste aan het collectief. Groot voordeel van collectieve beleggingen is voorts dat de kosten van vermogensbeheer lager kunnen worden (onderhandeld). In de periode dat de beleggingshorizon lang is, kan er door de vermogensbeheerder meer beleggingsrisico worden genomen voor jongere deelnemers. Naarmate de deelnemer de pensioenleeftijd nadert, wordt steeds minder risicovol belegd, overeenkomstig het zogenoemde life cycle beginsel. Overigens bestaan er in de praktijk ook al beleggingsoplossingen waarbij lage rendementsgaranties gelden – met een kans op meeropbrengst – en onderrendement wordt voorkomen.
6
Corporate Pension Solutions
Hanteren van premiegrenzen De DCCI kan zo worden ingericht dat de werkgeverspremie niet ongelimiteerd stijgt bij vergrijzing van het werknemersbestand. Hoe? Ten eerste kan een premiegrens worden gehanteerd die niet automatisch wordt geïndexeerd. Ten tweede kan boven deze grens een hogere bijdrage van de werknemer worden gevraagd. De sociale partners kunnen in afwijking hiervan overeenkomen dat er wel indexatie van de premiegrens plaatsvindt.
Sterftetafel voor toekomst onveranderd In een DCCI wordt de sterftetafel in beginsel onveranderd gelaten. Op deze manier draait de werkgever, als belangrijkste premiebetaler, niet automatisch op voor de hogere levensverwachting. Overigens zijn de werknemers vaak zelf belangrijke contribuanten aan een pensioenregeling. Als de sterftekansen voor de toekomst dusdanig veranderen dat bijstelling nodig is, kunnen sociale partners hierover in overleg treden. De kans is aanwezig dat de levensverwachting door baanbrekende ontwikkelingen blijft toenemen. Ook dit is een reden om over te gaan naar DCCI.
Corporate Pension Solutions
7
Premiepensioeninstelling ideale vehikel voor DCCI
Pensioenfondsen en DCCI Er is een aantal redenen waarom DCCI nog niet populair is bij pensioenfondsen.
Onderdekking weerhoudt over te stappen op DCCI Nieuwe regelingen zijn veelal beschikbarepremieregelingen. Als een pensioenfonds in onderdekking is, zal het de dekkingsgraad willen opkrikken door onder andere de premies te verhogen. Hierdoor bestaat de kans dat de beslissing om een DCCI-regeling in te voeren wordt uitgesteld. Er zijn mogelijkheden om ondanks de onderdekking over te gaan tot DCCI.
Verbod op gescheiden vermogens (ringfencing) Voor een pensioenfonds geldt de eis van één financieel geheel. Als gevolg daarvan vermengt het kapitaal van de gestaakte premievrije middelloonregeling zich met dat van de in het leven geroepen DCCI-regeling. Om dit te voorkomen kan de DCCI-regeling worden ondergebracht bij een tweede pensioenuitvoerder, bijvoorbeeld een PPI. De nadelen en problemen van onderdekking, FTK en vergrijzing blijven in het oude fonds aanwezig. Deze nadelen verdwijnen grotendeels door het fonds te liquideren en de bestaande middelloonaanspraken onder te brengen bij een verzekeraar.
De PPI mag alleen een beschikbarepremieregeling uitvoeren. FTK en IFRS zijn niet van toepassing. Wel moet het bestuur van de PPI kundig zijn. De PPI is een simpel en goedkoop alternatief voor ondernemingspensioenfondsen (niet-verplicht gestelde) bedrijfstakpensioenfondsen en verzekerde regelingen in het geval van hogere premievolumes. De PPI is het (voorlopige) Nederlandse antwoord op de roep om de Nederlandse variant van de pan-Europese pensioeninstelling. KWPS is van mening dat de PPI ook in binnenlandse verhoudingen een rol van betekenis kan spelen. De binnenlandse markt heeft behoefte aan simpele, flexibele en transparante pensioenoplossingen om de kosten van onze oudedagsvoorzieningen in de hand te houden. De PPI voldoet aan deze eisen, waardoor sommigen de PPI naar verwachting snel zullen omarmen.
Een aantal voordelen van de PPI in combinatie met DCCI: • Het langlevenrisico na de pensioendatum is voor de verzekeraar • Er wordt een permanente scheiding aangebracht tussen het vermogen van gepensioneerden en deelnemers • Gepensioneerden hoeven en willen geen inspraak meer in het pensioen, hetgeen governance een stuk eenvoudiger maakt • De PPI hoeft bij de beleggingen voor de deelnemers geen rekening te houden met het pensioen van de gepensioneerden • De PPI kan het beste aanbod in de markt destilleren voor de aanstaande gepensioneerden • Bijsparen is makkelijk en er is hogere betrokkenheid van de deelnemers dan bij middelloon • Waardeoverdracht is eenvoudig en kosteloos voor de werkgever
Doorgeslagen solidariteit bij doorsneepremie worden zichtbaar bij DCCI Veel pensioenfondsen hanteren een doorsneepremie. Voor een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds is dit een wettelijk voorschrift. Stapt een pensioenfonds met een doorsneepremie over van middelloon naar DCCI, dan moet onverkort een doorsneepremie in de DCCI-regeling worden gehanteerd. Dit maakt de solidariteit in de doorsneepremie opeens zichtbaar; de jonge werknemer ziet dat de doorsneepremie hoger is dan de premie die op zijn eigen pensioenbeleggingsrekening wordt bijgeschreven. Voor oudere werknemers is dat andersom.
Werknemers zien liever middelloon Werknemers en hun vertegenwoordigers hechten veel waarde aan het handhaven van de middelloonregeling. Een goed doordachte DCCI-regeling is niet werknemersonvriendelijk, maar maakt wel – als iedere beschikbarepremieregeling - duidelijk dat een oudere werknemer voor een werkgever op pensioengebied duurder is dan een jongere werknemer. Ook voor middelloonregelingen is de premie voor ouderen veel hoger, maar dit is minder goed zichtbaar. Hoe later een euro wordt gestort, des te minder rendement immers gemaakt kan worden. Daar kan een oudere werknemer niets aan doen.
Middelloon is populair in traditionele branches Vooral bij bedrijfstakpensioenfondsen is sprake van branches waarin veel traditionele professies worden uitgeoefend: industriële, agrarische en ambachtelijke beroepen. Volgens menigeen past een beschikbarepremieregeling niet in een dergelijke omgeving. Wij willen dit nuanceren. Een beschikbarepremieregeling met volledige beleggingsvrijheid past niet in welke branche dan ook en helemaal niet in traditionele branches. Bij DCCI is dat anders.
8
Corporate Pension Solutions
Argumenten voor de PPI ten opzichte van een pensioenfonds met middelloon: • Kostenbesparend vanwege eenvoudiger financieel- en toezichtsregime • Inspraak en bestuur volledig in de hand van werkgever of desgewenst deelnemers • Selectie van asset-manager, administrateur en risicoverzekeraar naar eigen voorkeur • Eenvoudige premiestelling zonder ingewikkelde actuariële technieken • Beëindiging van aan middelloon verbonden inhaal- en correctiepremies • Geen IFRS-gevolgen, geen negatieve gevolgen waardeoverdracht • De scheiding van pensioenvermogens van verschillende deelnemersgroepen blijft door ringfencing mogelijk • Behoud eigen identiteit
Corporate Pension Solutions
9
DCCI
Niet doormodderen met middelloon Met de overgang van eindloon- naar middelloonregelingen zouden de pensioenlasten afnemen, zo was enige jaren geleden de verwachting. Niets is minder waar gebleken; de kosten van een middelloonregeling nemen alsmaar toe. Zo zijn de werkgeverslasten voor pensioen volgens het Centraal Planburau - tussen 2003 en 2009 - met circa 57% gestegen. En aan die stijging komt zonder maatregelen de komende decennia geen eind. Hierna sommen we de complicerende eigenschappen van het middelloonstelsel op, die met DCCI van tafel verdwijnen.
FTK Het doel van het FTK is om werkgever en werknemer de zekerheid te bieden dat het overeengekomen pensioen daadwerkelijk wordt uitgekeerd. Het wrange is dat het FTK er toe kan leiden dat er minder pensioen wordt uitgekeerd. Op grond van het FTK dient een pensioenfonds de pensioenverplichtingen te waarderen tegen de actuele waarde van de beleggingen en de geldende marktrente. Dalen beide, dan worden pensioenfondsen onder het FTK-regime dubbel hard geraakt. Ze zijn genoodzaakt af te zien van toeslagverlening, premieverhoging toe te passen of zelfs pensioen af te stempelen. De FTK-regels zullen vermoedelijk wijzigingen (blijven) ondergaan.
Kapitaaldekking wordt ondermijnd door demografische ontwikkelingen Een middelloonregeling is uitermate gevoelig voor demografische ontwikkelingen. En die zitten de komende decennia vanuit kostenperspectief fors tegen. Het gaat hierbij vooral om de stijgende levensverwachting van deelnemers. Bij een stijgende levensverwachting geldt dat voor een deel van de periode waarover in de toekomst pensioen moet worden uitgekeerd, in het verleden geen premie is betaald. Als iedereen die de pensioenleeftijd bereikt een jaar langer leeft, heeft dit in een middelloonregeling een globale lastenverzwaring van 5 tot 7% tot gevolg. Door de vergrijzing neemt het aantal gepensioneerden toe, terwijl steeds minder werknemers pensioenpremie gaan betalen. Premieverhoging is onvermijdelijk omdat de gemiddelde leeftijd van de deelnemer stijgt. Voorts moet een pensioenfonds met veel oudere deelnemers en gepensioneerden meer defensief beleggen, met als gevolg lagere rendementen. Zoals hiervoor gezegd is een aanscherping van het FTK niet onlogisch. De ‘FTK-vergrijzing-langleven’-spiraal is al ingezet.
Onevenredig hoge kosten van advies, afstemming en opleiding Vanwege de complexiteit van de middelloonregeling en de daarmee samenhangende voorschriften hebben pensioenfondsen hun werkzaamheden de laatste jaren in toenemende mate uitbesteed. In de praktijk bestaan er pensioenfondsen die beperkte vermogens beheren, maar waarvan de kosten van advies en de uitvoeringsorganisatie zeer omvangrijk zijn. Zulke pensioenfondsen beslissen weliswaar nog altijd over de hoogte van bijvoorbeeld de premies en de toeslagen, maar voor deze beslissingen zijn ze steeds meer afhankelijk geworden van de informatie en berekeningen van de uitvoeringsorganisatie en adviseurs.
Enkele conclusies van de Commissie Frijns (rapport 2010 van Commissie Beleggingsbeleid en Risicobeheer) • De pensioenfondssector is heterogeen en wordt steeds complexer • De pensioenfondsen worden mede door ontgroening en vergrijzing steeds kwetsbaarder • Pensioenfondsen hebben structureel te weinig aandacht voor risicobeheer en uitvoering beleggingsbeleid • Specifieke kenmerken van pensioenfondsen worden onvoldoende vertaald in beleggingsbeleid
Jaarverslaggeving onderneming Bij een middelloonregeling dient een voorziening pensioenverplichtingen te worden opgenomen op de balans van de onderneming, voor zover de contante waarde van de toegekende pensioenaanspraken meer bedraagt dan de marktwaarde van de pensioenbeleggingen. De onderliggende berekening is veelal kostbaar en tijdrovend. De contante waarde wordt gebaseerd op de marktrente en de beleggingen op marktwaarde. Beide kunnen van dag tot dag veranderen. Feitelijk is er sprake van een momentopname die een verre van reëel beeld geeft van de daadwerkelijke verplichtingen van de onderneming op lange termijn.
Inspraak gepensioneerden Al vele jaren is er discussie over de medezeggenschap van gepensioneerden. Hierbij wordt nogal eens vergeten dat pensioen primair een arbeidsvoorwaarde is die tussen werkgever en werknemer wordt overeengekomen. Daarnaast hebben gepensioneerden logischerwijze vooral oog voor het verlenen van toeslag op het pensioen. Kwalijk is hen dat niet te nemen. Hun belang is niet zozeer de pensioenregeling zelf of de premie die door actieve deelnemers wordt betaald. We moeten voorkomen dat pensioen in een wurggreep worden genomen door gepensioneerden. Het systeem is daar nu de oorzaak van.
10
Corporate Pension Solutions
Enkele conclusies van de Commissie Goudswaard (rapport 2010 van Commissie Toekomstbestendigheid Aanvullende Pensioenregelingen) • De kosten van pensioen lopen op en het stelsel is kwetsbaar voor schokken • Het stelsel staat onder druk en de rek is uit de premie • Pensioenfondsen moesten meer risico gaan nemen en dat risico komt steeds meer bij de deelnemer te liggen • Het stelsel is thans onvoldoende toekomstbestendig
Corporate Pension Solutions
11
KWPS 12
Corporate Pension Solutions
KWPS
is een consultancybedrijf op het gebied van integrale pensioenoplossingen. Kwaliteit en maatwerk zijn onlosmakelijk met ons verbonden. Wij onderscheiden ons door een visionaire blik, een sterke oplossingsgerichtheid, een goede prijs-kwaliteitverhouding en ruime aandacht voor onze cliënten.
Onze focus
ligt op eenvoudige en kostenbesparende oplossingen als integraal onderdeel van de arbeidsvoorwaarden, benaderd vanuit de zorgplicht van de werkgever. KWPS streeft naar de beste oplossing voor werkgever en werknemers. Daarbij hoort het selecteren - en in enkele gevallen oprichten - van uitvoerders die tegemoet komen aan de wensen van de sociale partners.
Onze cliënten zijn werkgevers, van middenbedrijf tot multinational.
Onze mensen zijn hoogopgeleide, ervaren professionals die graag klaarstaan voor de cliënt.
Onze advisering is zowel degelijk als creatief, van hoog niveau en afgestemd op de cliënt in kwestie. Het doel dat wij voor ogen hebben is op efficiënte wijze, en door een flexibele aanpak, de best mogelijke oplossing te vinden. Wij zijn hierbij niet bang kritische vragen te stellen. Daar worden onze adviezen alleen maar beter van. Onze visie op vergrijzing, versimpeling en schaalvergroting omdat vooruitzien belangrijker is dan ooit. Bij KWPS staan oplossingen, uitvoerders noch producten bij voorbaat vast. Dé thema’s voor de komende jaren zijn versimpeling, tegengaan van de gevolgen van vergrijzing en schaalvergroting. De gevolgen van een ouder wordende beroepsbevolking en een langer levend individu hebben impact op de kosten van arbeid en de marges van ondernemingen. Behalve versimpeling is schaalvergroting het antwoord op de steeds complexer wordende en overgereguleerde pensioensector. Onze onafhankelijkheid is gewaarborgd omdat KWPS niet gelieerd is aan andere organisaties en nooit op provisiebasis werkt. Ons belang is het cliëntbelang.
Strawinskylaan 679 1077 X X Amsterdam T +31 20 589 1818 F +31 20 616 4499 w w w.kwps.nl kvk: 34248760 btw: 815898095
V
i
s
i
o
n
a
r
y
P
a
r
t
n
e
r