DB-vergadering 06-09-2010
Agendapunt 9
Onderwerp Zuiveringsheffing op basis van drinkwaterverbruik. Waterketentarief via het waterspoor? Portefeuillehouder(s) R.L.M. Sleijpen Afdeling Strategie en Beleid Bestuursprogramma Pagina 7, 5e bullet: tarieven worden getoetst in relatie tot lastenontwikkeling van de burgers Waterbeheersplan Niet van toepassing. Programma begroting Bestuur, externe communicatie en belastingen Routing Dagelijks bestuur Commissie ABA Commissie MFB Commissie WS Algemeen bestuur
6 september 2010 – 2 november 2010 – 30 november 2010
Voorstel Instemmen met de bijgevoegde concept-notitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid.
./.
Toelichting Hierbij treft u aan een concept-notitie aan de commissie Middelen en Financieel Beleid inzake zuiveringsheffing op basis van drinkwaterverbruik. Beoogd effect Het idee was dat een drinkwaterverbruik gestuurde zuiveringsheffing of zelfs een volledige waterketenheffing de burger meer ruimte geeft zijn kosten via het verbruik te beïnvloeden. Duurzaamheid Het drinkwaterverbruik is de laatste jaren al dalende. Prijsprikkels zullen nauwelijks effectief zijn om het verbruik verder terug te dringen, zeker wanneer een vast basistarief voor zowel drinkwater- als zuiveringsheffing onvermijdelijk is.
101320/TP
1/2
Risico's De opvatting leeft breed dat een drinkwaterverbruik gestuurde zuiveringsheffing, afstappend van het huidige forfaitaire systeem van één- respectievelijk meerpersoonshuishoudens, beter en rechtvaardiger is dan de huidige tariefstructuur. Daartoe overgaan maakt de heffingstructuur echter veel gecompliceerder, introduceert een nieuw forfaitair systeemen maakt het noodzakelijk om naast een variabel tarief een vast basistarief in te voeren. De perceptiekosten om het tarief vast te stellen en de heffing te innen zullen toenemen door de noodzaak van de invoer van een voorlopige aanslag naast een definitieve aanslag. Financiële consequenties Geen. Communicatie Het is van belang om goed uit te leggen dat de verwachte eerlijker verdeling van de lasten bij een drinkwaterverbruik gestuurde zuiveringsheffing wordt te niet gedaan door nieuwe forfaitaire verdeelsleutels en de noodzaak van de invoering van een vast basistarief. De bijgevoegde notitie spreekt naar mijn mening overigens voor zich. Kortheidshalve wordt verder dan ook volstaan met een verwijzing daarnaar.
De secretaris/directeur,
ing. J.M.G. In den Kleef
101320/TP
2/2
DB 06-09-2010 Agendapunt: CMFB
#
Sittard, AAN DE COMMISSIE MIDDELEN EN FINANCIEEL BELEID Onderwerp: Zuiveringsheffing op basis van drinkwaterverbruik. Waterketentarief via waterspoor?
Discussienotitie Aanleiding In de beschouwingen omtrent de kostentoedeling op 29 juni 2010 is het bestuur opgeroepen door de fractie Waterbelang 'om initiatief te tonen en serieus onderzoek te doen naar de mogelijkheden van heffen op basis van waterverbruik en voorts na te gaan welke partners hierin willen volgen. Het gaat om een uitgangspunt. Het is een rechtvaardig uitgangspunt, belast naar verbruik en het is een milieutechnisch beter uitgangspunt.' De fracties Water Natuurlijk en Natuurterreinen onderstreepten het pleidooi van de fractie Waterbelang om de mogelijkheden voor het heffen op basis van waterverbruik te onderzoeken. De heer Salden heeft daarbij opgemerkt dat bij het onderzoek naar heffen op basis van waterverbruik gekeken moet worden naar de consequenties voor bedrijven. De heer Bouts heeft zich daarbij aangesloten. Een dergelijk voorstel kan voor bijvoorbeeld tuinders vergaande gevolgen hebben. Verzocht werd daarom om een totaalvoorstel op te stellen. De voorzitter heeft verwezen naar de vergaderstukken van Amstel Gooi en Vecht (bedoeld werd HHS Rijnland) waar een dergelijk proces reeds heeft gespeeld. Deze ervaringen zouden besproken kunnen worden in de commissies. De heer Sleijpen heeft aangegeven dat nog geen enkele gemeente heffen op basis van waterverbruik heeft ingevoerd. Hij heeft toegezegd enige losse literatuur toe te zullen voegen aan de discussiestukken. Inleiding Op 19 juni 2009 schrijft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat inzake het waterschapsbestel aan de Tweede Kamer: 'De gemoderniseerde Waterschapswet introduceert de mogelijkheid om de zuiveringsheffing te baseren op feitelijk drinkwaterverbruik. De waterschappen hebben tot nu toe geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid die de wet biedt om te komen tot een verdeling die minder lasten bij éénpersoonshuishoudens legt. Ik zal deze mogelijkheid benadrukken in een gesprek met de Unie van Waterschappen.' De laatste jaren wordt de wens om de zuiveringsheffing te baseren op het drinkwaterverbruik weer steeds vaker gehoord. Veel partijen vinden het een sympathieke gedachte. Het lijkt een mooie, transparante en duurzame oplossing als de waterschapsheffing voor huishoudens voortaan wordt gebaseerd op het werkelijk verbruik van drinkwater. Het huidige systeem wordt immers niet zo goed begrepen door de burger die nu als eenpersoonshuis-
101321/TP
1/13
houden of als meerpersoonshuishouden wordt aangeslagen, waarbij tweepersoonsgezinnen relatief het duurst uit zouden zijn. Zo’n systeem voelt niet goed. Het lijkt dus logischer om het belastingtarief te beïnvloeden door het verbruik. Bovendien zou het verbruik daardoor kunnen afnemen. Waterspoor Het financiële waterspoor houdt in dat de zuiveringsheffing en de rioolheffing worden gebaseerd op het drinkwaterverbruik. COELO noemt dit het waterketentarief en deed hier in 2004 uitgebreid onderzoek naar. Een samenvatting is bijgevoegd als bijlage 3. De discussie over het waterspoor blijkt voortdurend een mix te zijn van technische argumenten (de vervuiler betaalt, de gebruiker betaalt) en politiek strategische overwegingen (ontzien grote gezinnen, eenpersoonshuishoudens). Bij een waterketentarief worden de waterdiensten gekoppeld aan het waterverbruik; een waterketenheffing komt dan in de plaats van de bestaande heffingen voor drinkwater, rioolrecht en waterzuivering. Maar ook de invoering van alleen een zuiveringsheffing op basis van het drinkwaterverbruik behoort tot de mogelijkheden. In het navolgende wordt meestal gesproken over een waterketentarief, omdat de argumenten zowel op drinkwaterverbruik gestuurde rioolheffing als zuiveringsheffing van toepassing zijn. Zowel de rioolheffing als de drinkwatertarieven worden door de gemeenten respectievelijk de waterbedrijven verschillend opgelegd, met verschillende vaste en variabele tarieven. Het tarief voor het rioolrecht is in diverse gemeenten (nog) niet kostendekkend. Bij invoering van een waterketentarief vervalt het eigenarentarief bij het rioolrecht (het is het één of het ander, niet beide) en wordt het waterketentarief volledig verhaald op de gebruikers van woningen. Bij introductie van een waterketentarief zal logischerwijs een deel variabel worden, terwijl de huidige zuiveringsheffing (één- en meerpersoons) en in veel gemeenten het rioolrecht dat niet zijn. In principe bestaat voor het rioolrecht wel de mogelijkheid om dit te koppelen aan het waterverbruik. In de praktijk zijn de woningen tot een bepaald verbruik (bijv. 200 of 250 m3/jaar) gelijkgeschakeld. Overigens werd bij het rioolrecht onvoldoende rekening gehouden met de watersamenstelling (afvalwater, regenwater, grondwater). De Wet verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken uit 2008 geeft de gemeenten de mogelijkheid het rioolrecht te verbreden naar een bestemmingsheffing, bijvoorbeeld door voor rioolwater- respectievelijk regenwaterafvoer een aparte heffing in te stellen. De kosten van het rioolsysteem (capaciteit) zijn op dit moment dus nog inclusief de regenwaterafvoer (ook bij gescheiden systemen wordt de regenwaterafvoer veelal betaald uit de rioolheffing). Uit de COELO-studie blijkt dat er bij de invoering van een waterketentarief een grote lastenverschuiving zal plaatsvinden ten gevolge van het gelijktrekken van de verschillen en de noodzakelijke introductie van een vast en een variabel deel (vergelijkbaar met de huidige situatie voor drinkwater, energie, telefonie, kabel). De noodzaak om het vaste deel te verhogen neemt toe naarmate het variabele deel minder oplevert (door dalend waterverbruik) en de investeringen gelijk blijven. Bij drinkwaterverbruik gestuurde tarieven verschuiven de lasten naar de éénpersoonshuishoudens en de grote gezinnen. Helaas is het onmogelijk om op overzichtelijke wijze deze lastenverschuivingen eenduidig te illustreren omdat de verschillen in kostendekkendheid en de hoogte van het eigenarentarief met elkaar zijn verweven. Bij de invoering van een waterketentarief is de totale lastenverschuiving daarom het belangrijkst. Wanneer het waterketentarief, naast een vastrecht,
101321/TP
2/13
bepaald gaat worden door het waterverbruik zal deze variabiliteit grote invloed hebben op de lastenverdeling tussen typen huishoudens. Bedrijven Van belang in de discussie over de invoering van een waterketentarief is ook nog dat bij het vaststellen van een kostendekkend tarief voor de zuiveringsheffing onderscheid gemaakt moet worden naar het aandeel van de huishoudens in de afvalwaterstroom en die van de bedrijven. De koppeling van drinkwaterverbruik aan de nieuwe zuiveringsheffing is wettelijk alleen mogelijk voor woonruimten, zodat bedrijven afvallen. Voor de bedrijven geldt een eigen tariefstructuur voor het bepalen van de verontreinigingsheffing met behulp van de afvalwatercoëfficiënten en het waterverbruik. De invoering van een drinkwaterverbruik gestuurd waterketentarief voor woonruimten heeft dan ook geen gevolgen voor de bedrijven, tenzij zou blijken dat door de toedeling van de zuiveringskosten naar woningen respectievelijk bedrijven de afvalwatercoëfficiënten zouden moeten wijzigen. Daartoe bestaat momenteel geen aanleiding. Huishoudens Er zijn vraagtekens te zetten bij de relatie tussen watergebruik en vuillast. Huishoudens die het waterverbruik verminderen leveren feitelijk nog dezelfde vuillast, want die vermindert niet, terwijl huishoudens die veel water verbruiken dat niet wordt vervuild, noch geloosd (bijvoorbeeld gebruikt voor bevloeiing van de groentetuin), ook diezelfde vuillast leveren. Over het algemeen wordt in deze discussies aangenomen dat een hogere prijs voor drinkwater en daaraan gekoppelde diensten, een stimulans zou kunnen zijn om water te besparen. In de praktijk blijkt dit niet zo te werken. Waterbedrijven geven aan dat de intensieve campagnes voor duurzaam watergebruik zeker resultaat hebben gehad, maar dat intensivering daarvan niet meer tot verdere besparing zal leiden. Dat een prijsprikkel tot waterbesparing zou kunnen leiden is theorie, zo blijkt uit het COELO-onderzoek. Toch zou de beleving van de belastingbetaler, ondanks de schijnbaar kleine effecten op daadwerkelijke besparing, anders kunnen zijn en bij koppeling van het zuiveringstarief aan het waterverbruik tot besparing van het waterverbruik kunnen leiden. Daarbij moet zeker ook niet worden vergeten dat een lager watergebruik (hetgeen leidt tot dikker afvalwater) weliswaar iets lagere transport- en pompkosten oplevert, maar dat de zuiveringskosten er niet merkbaar door zullen dalen. Het tarief per m3 zal dan ook moeten stijgen om kostendekkend te kunnen werken. En dit geldt zowel voor de zuiveringsheffing als voor de prijs van het drinkwater zelf, want ook daar vergen de investeringen kostendekkendheid. Dat is een tegenstrijdigheid die ook COELO reeds constateerde; de burger verwacht immers bij een significant zuiniger gebruik van water minder te gaan betalen. Dat dit niet het geval zal zijn, is juist weer een anti-stimulans. Dat het drinkwaterverbruik met de huidige lage drinkwaterprijs merkbaar zou dalen, ook wanneer die wordt gekoppeld aan de zuiveringsheffing, wordt volgens de studie bij het HHS van Rijnland onwaarschijnlijk genoemd. Gemiddelde lasten Water is in Nederland feitelijk spotgoedkoop Na aanleg van de eerste drinkwaterleiding van de duinen in Haarlem naar Amsterdam in 1853, werd dit verkocht voor één cent per emmer (een gulden per m3). Die prijs is in 160 jaar feitelijk onveranderd.
101321/TP
3/13
In 2010 betaalt een 3 persoonshuishouden in Limburg gemiddeld: € 227 (vastrecht € 55,86 + 140 m3 x € 1,22) − voor drinkwater € 148 (3 v.e. van € 49,13) − voor de afvalwaterzuivering € 182 − aan rioolheffing Totaal € 557 Vergeleken met de gemiddelde energienota die 12 maal € 166 bedraagt, ofwel € 2.000 per jaar, is de totale waternota dus laag. Rioolheffing via het waterspoor Gemeenten kunnen de nieuwe rioolheffing opleggen via het waterspoor. In de gemeente Leiden is dit uitgebreid behandeld in mei 2009 en werd geconstateerd dat op dat moment van de 35 grote gemeenten er slechts één (Lelystad) heft naar waterverbruik. Aan de gemeenteraad werd het volgende voorgelegd: 'Het college adviseert in een brief aan de raad om bij de rioolheffing van gebruikers de huidige grondslagen te handhaven en niet over te gaan op heffing naar kubieke meters waterverbruik voor iedereen. Er is nauwelijks minder drinkwaterverbruik door een dergelijke heffing te verwachten. De heffing is daarnaast duurder (ten gevolge van perceptiekosten en kwijtscheldingen) waardoor het gemiddeld verschuldigde bedrag hoger zal worden. De gemeente is op dit moment op een ander vlak actief om consumenten te bewegen het drinkwaterverbruik terug te brengen.' Het volledige stuk ligt voor u ter inzage. Nordrhein-Westfalen en Vlaanderen In Duitsland en Vlaanderen worden de kosten voor de waterzuivering wel via het waterspoor geïnd. Een vergelijking met de tarieven in Nordrhein-Westfalen en Vlaanderen is opgenomen in bijlage 1. Deze vergelijking wordt besloten met een grafiekje met de vergelijking van de jaarlijkse kosten voor drinkwater, zuiveringsheffing en riolering in een aantal Duitse en Vlaamse steden en gemiddeld in het beheersgebied van WRO. Hoogheemraadschap van Rijnland Bij het HHS Rijnland heeft men in 2008 onderzoek laten doen (door Arcadis) naar de mogelijkheid om te kiezen voor het waterspoor, dus om de zuiveringsheffing te baseren op het waterverbruik. Rijnland heeft na de analyse in december 2008 besloten om het waterspoor niet in te voeren. Voor de vraagstelling en de beantwoording, die goed overeen komen met de door het algemeen bestuur op 29 juni 2010 gemaakte opmerkingen, zij verwezen naar bijlage 2. Ook het voorstel met besluit in de Verenigde Vergadering van het HHS Rijnland, is in bijlage 2 opgenomen. Uit het onderzoek bij het HHS is gebleken dat het verbruik niet zal afnemen, zelfs niet als de prijs fors wordt verhoogd. Ook het feit dat de éénpersoonshuishoudens en de grote gezinnen een relatief hoge heffing krijgen werd niet positief beoordeeld. Tenslotte is de invoering van het waterspoor kostbaar qua perceptiekosten omdat in Rijnland drie waterleidingbedrijven opereren, elk met een verschillend systeem. Tevens blijkt dat ca. 30.000 huishoudens niet zijn voorzien van een watermeter. Daarbij ontstaat er een fors renteverlies (eenmalig € 2,5 miljoen), omdat de zuiveringsheffing aan het begin van het jaar wordt geïnd, terwijl de waterrekening pas aan het eind van het jaar wordt berekend en vastgesteld. Het uitwisselen van de verbruiksgegevens met de 3 drinkwaterbedrijven gaat bij Rijnland €1,2 miljoen kosten.
101321/TP
4/13
Zou er met een voorlopige aanslag worden gewerkt om het renteverlies te beperken, gevolgd door een definitieve aanslag na afsluiting van de verbruiksperiode, dan kost dat nog eens een € 0,6 - 1 miljoen extra aan verzend- en behandelkosten. Bij Wetterskip Fryslân is het volgende vermeld in het Waterbeheersplan 2010-2015 (van 10 november 2009): 'De nieuwe regels in de Waterschapswet openen mogelijkheden voor de waterbeheerders om het financiële waterspoor in te voeren: de kosten van riolering en zuivering kunnen worden gekoppeld aan het drinkwaterverbruik. Het waterschap ziet daar van af, omdat de ervaringen in den lande niet positief zijn.' In de beheersplannen van alle andere waterschappen, die allemaal in het najaar van 2009 zijn vastgesteld, wordt niet gesproken over het waterspoor. In de meeste stedelijke gebieden geldt overigens dat een groot deel van de huishoudens (10%) niet bemeterd is (geen watermeter of slechts één watermeter per flat). In dat geval blijft men ook hier een belangrijk argument voor de billijkheid missen. Want dan zal de vervuiling (of het verbruik) toch weer moeten worden geschat of, vastgesteld op basis van een te ontwikkelen methodiek/beleid, bijvoorbeeld zoals de drinkwaterbedrijven dit nu doen. Ook zal in het waterspoor het systeem van de aanslagoplegging moeten veranderen; er zal beleid ontwikkeld moeten worden voor de schatting van het verbruik wanneer meterstanden niet worden doorgegeven en wanneer verhuizingen plaatsvinden. Forfait of waterspoor? Als bijlage 4 treft u een print aan van het artikel van Martin Koster in Het Waterschap van juni 2010. Hierin wordt met diverse, ook juridische, argumenten aangetoond waarom het waterspoor formeel gezien een lastig, gecompliceerd, duur en onduidelijk spoor kan gaan worden, terwijl het forfaitaire systeem eenvoudig uitvoerbaar is. Kortheidshalve wordt hiernaar verwezen. Conclusie Op basis van de vorenstaande feiten en argumenten kan worden geconcludeerd dat de invoering van een drinkwaterverbruik gestuurd zuiveringstarief geen aantrekkelijke optie is. Mede gelet op het ontbreken van landelijk draagvlak, dient het invoeren van een op drinkwaterverbruik gebaseerde zuiveringsheffing via het waterspoor naar onze mening vooralsnog te worden ontraden. Wij zijn voornemens het algemeen bestuur voor te stellen in te stemmen met de zojuist geformuleerde conclusie en het zuiveringstarief vooralsnog onveranderd te blijven baseren op het huidige forfaitaire systeem, los van het drinkwaterverbruik. Graag vernemen wij uw advies ter zake. Het dagelijks bestuur, de secretaris/directeur,
de voorzitter,
ing. J.M.G. In den Kleef
dr. J.J. Schrijen
101321/TP
5/13
Bijlagen 1. Hoe zit dat in Duitsland en Vlaanderen. 2. Besluitvorming bij HHS Rijnland, 2008. 3. Rapport COELO, 2004. 4. Artikel Martin Koster in Het Waterschap, 2010.
101321/TP
6/13
Bijlage 1. Waterketentarief via Waterspoor Hoe zit dat in het buitenland? (analyse op basis van gegevens uit Duitsland en Vlaanderen te vinden op het www). Duitsland In Duitsland (BRD) wordt in 76% van alle gevallen de afvalwaterheffing vastgesteld op basis van het drinkwaterverbruik, terwijl soms daarnaast of in combinatie nog een hemelwaterheffing wordt opgelegd op basis van het verhard oppervlak (dat gebeurt dan met een forfaitaire opslag). Maar ook in Duitsland bestaan andere grondslagen: „Personenabrechnung', „Grundgebühr und Personen', „Schmutzfracht und Abwassermenge' sowie „pro Anschluß und pro Person'. De laatste tijd heeft de Duitse rechter (hooggerechtshof) al vaker uitgesproken dat deze manier van aanslaan niet meer terecht is en dat er moet worden overgegaan op de gesplitste aanslag, met afvalwaterheffing op basis van drinkwaterverbruik en neerslagheffing op basis van verhard oppervlak. Dat laatste stimuleert ook tot regenwaterhergebruik, afkoppelen en infiltratie. In NRW heeft men geen aparte rioolheffing. Nordrhein-Westfalen 3 Gemiddeld betaalde men in NRW in 2007 € 660 per 4 persoonshuishouden voor 200 m drinkwater en 2 3 130 m verhard oppervlak. Omdat we in NL meestal rekenen net 140 m per 3 persoonshuishouden is 3 hierna gerekend met 140 m . Dit betreft dus de totaalprijs van het drinkwater, de zuiveringsheffing en de riolering.
Bedragen in € in Aachen: in Heinsberg: in Mönchen Gladbach: in Monschau: in Düsseldorf:
Huishouden 3 pp 475 451 626 798 325
2 pp 372 316 504 559 265
1p 249 171 359 283 195 3
In Limburg zou dat in 2010 zijn geweest voor een gezin van 3 personen: 140 m van € 1,22 +vast recht van € 56,- en 3 ve à € 49,13: totaal € 374,-. In NL komt daar nog wel de rioolheffing bij van ca. € 182 : totaal € 557,-. In Limburg: In Leuven: In Antwerpen:
557 538 412
502 373 296
346 216 185
In bijgaande grafiek zijn deze totaal kosten voor de waterketen voor 2010 naast elkaar gezet. De tarieven voor 2010 in NRW zijn waarschijnlijk met ca. 2-4% onderschat (d.w.z. 2-4% gestegen in 2010 t.o.v. 2007) . Vlaanderen In Vlaanderen wordt de zuiveringsheffing ook berekend via het drinkwaterspoor. U krijgt dus 1 factuur en betaalt in 1 keer: • de drinkwaterprijs • de bijdrage voor de grootschalige waterzuiveringsinstallaties (ter vervanging van de vroegere afvalwaterheffing). Deze bijdrage noemt men de bovengemeentelijke saneringsbijdrage. • en - afhankelijk van de gemeente - ook een bijdrage voor de gemeentelijke sanering (de rioleringen en de kleinschalige waterzuiveringsinstallaties). Deze bijdrage noemt men de gemeentelijke saneringsbijdrage.
101321/TP
7/13
Opgelet! Wie een eigen waterwinning heeft (of niet aangesloten is bij een drinkwatermaatschappij), ontvangt nog jaarlijks: • een heffing op de waterverontreiniging van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM). • een eventuele rioleringstaks. Afhankelijk van de gemeente waar u woont, kan er ook nog een bijkomende rioleringstaks voor deze eigen waterwinning worden aangerekend. Afhankelijk van het drinkwatertarief (dat wordt bepaald door het drinkwaterbedrijf) en de bijdrage die Aquafin afspreekt met de betreffende gemeente, valt te berekenen wat een gezin betaalt voor het drinkwater inclusief de waterzuivering. 3 3 Dat werkt op basis van het drinkwaterverbruik in m (minus 15 m per persoon), 3 waarbij de bovengemeentelijke bijdrage (€ 0,872 / m ) en de gemeentelijke saneringsbijdrage 3 3 (€ 1,2208/m ) ook op basis van het drinkwaterverbruik (€ 1,79/ m ) worden bepaald (dit zijn als voorbeeld de tarieven in Leuven, 2010). Voor een gezin van 3 personen in Leuven (resp. in Antwerpen) betekent dit een tarief voor 2010 (op basis van het verbruik in 2009) bij een verbruik van 140 m3 water: € 538,-. (in Antwerpen : € 412). Voor een gezin met 2 personen met een verbruik van 93 m3 :€ 373. (€ 296) 3 Voor een persoon met een verbruik van 48 m : € 216. (€ 185) Al deze bedragen zijn inclusief een bedrag voor vaste kosten van € 44,02 (resp. € 62,50). totaal drinkwater, zuiveringsheffing en rioolheffing 2010 900
800
700
euros
600
500
3Personen 2Personen 1Persoon
400
300
200
100
0 Aachen
Heinsberg
Mönchen Gladbach
Monschau
Düsseldorf
Limburg WRO
Leuven
Antwerpen
steden
101321/TP
8/13
Bijlage 2: Waterketentarief via Waterspoor De discussie bij HHS Rijnland (December 2008); zie ook Rapport Arcadis (15 sept. 2008) (paginaverwijzingen verwijzen naar dit rapport) De vragen en de antwoorden Vertrekpunt was de stelling 'heffing op basis van het drinkwaterverbruik is rechtvaardiger dan op basis van een forfait'. En de argumenten daarbij waren de volgende: a. Het is een eerlijker principe en geeft invulling aan het rechtvaardigheidsgevoel (met name 2persoonshuishoudens hebben moeite met een heffing van 3 vervuilingseenheden). b. Het is door de relatie met het drinkwaterverbruik beter uit leggen aan de belastingbetalers. c. Het geeft de burger kans zijn heffing zelf te beïnvloeden via het drinkwaterverbruik. d. Het geeft de burger een prikkel om zuiniger om te springen met drinkwater (omdat dat gedrag wordt beloond met een lagere heffing). e. Het is een goede basis voor de verdere toekomst (omdat de acceptatie door de burger groter is). De feitelijke onderzoeksresultaten op deze argumenten zijn als volgt: Ad a. Koppeling van de zuiveringsheffing voor huishoudens aan het drinkwaterverbruik leidt tot een rechtvaardiger heffingstelsel naar de hoeveelheid water. Echter niet naar de mate van vervuiling, die blijft forfaitair zoals nu het geval is (zie blz. 9). Ad b. Een zuiveringsheffing gekoppeld aan het drinkwaterverbruik is goed uit te leggen aan belastingbetalers. Tweepersoonshuishoudens zullen de koppeling verwelkomen omdat het leidt tot een lagere heffing. Anderen die meer gaan betalen zullen anders reageren (zie figuren op blz. 15 en 16). Ad c. Een huishouden gaat minder betalen indien bespaard wordt op drinkwater. Het is echter niet zo dat de totale zuiveringskosten bij minder verbruik omlaag gaan (zie blz. 19). Ad d. Vermindering van het drinkwaterverbruik wordt minimaal geacht (zie blz. 17 en 18). Ad e. Of de acceptatie door de burger groter wordt omdat het een goede basis is voor de verdere toekomst, hangt sterk af van welk bestanddeel aan kosten als variabel en welk als vast wordt aangemerkt. Naarmate het variabele deel hoger wordt gekozen, wordt duidelijker aansluiting gevonden bij het principe dat hoger verbruik tot hogere heffing leidt (zie figuren op blz. 15 en 16). De voordelen en de nadelen kort op een rijtje Voordelen: rechtvaardiger stelsel door extra verfijning aan de meetbare 'hoeveelheid waterverbruik' beïnvloeding heffing door individueel huishouden wordt mogelijk stelsel is goed uit te leggen aan de burger stelsel is in de toekomst goed toepasbaar Nadelen: nauwelijks minder drinkwaterverbruik rechtmatige heffing door Rijnland geeft extra zorg, te weten: o extra kosten voor uitvoering van de belastingheffing in de beginfase (€ 1,2 mln. aan personele kosten en € 2,5 mln. renteverlies) o een complexer stelsel van heffing dan de huidige methode o afhankelijkheid van andere partijen (met name drinkwaterbedrijven) die gegevens tijdig, compleet en in het juiste format moeten leveren o overwinnen van praktische problemen (geen watermeter, geen gegevens bekend etc.) Neutraal: bestuurlijk vrije keuze om aandeel vaste en variabele kosten aan te wijzen een mogelijkheid om te sturen in de verdeling van lasten tussen huishoudens Oplossing De Verenigde Vergadering besluit niet over te gaan naar een koppeling aan het drinkwatergebruik, maar handhaaft de bestaande methodiek.
101321/TP
9/13
Uit het verslag van de Verenigde vergadering van Rijnland van 17 december 2008: 19. Koppeling zuiveringsheffing aan waterverbruik Samenvatting: In december 2007 zijn de uitgangspunten voor de belastingheffing per 2009 vastgesteld. Bij de behandeling werd aan de orde gesteld dat nieuwe wetgeving ruimte biedt om in te gaan op de vraag of een forfait de maatstaf moet blijven voor de nieuwe zuiveringsheffing of dat voortaan het drinkwaterverbruik als basis moet dienen. De achtergrond daarvan was om te komen tot een rechtvaardiger stelsel van belastingheffing en duidelijkheid te verkrijgen over de mate van afname van het drinkwaterverbruik door huishoudens, en dientengevolge ook de investeringen in de afvalwaterzuiveringsinstallaties in de toekomst zouden afnemen. Om beter inzicht te krijgen in de gevolgen van een koppeling van de zuiveringsheffing aan het drinkwaterverbruik is besloten tot een onderzoek. Dat onderzoek is uitgevoerd door Arcadis in samenwerking met de betrokken stakeholders. De hoofdconclusies uit het onderzoek zijn: • er is sprake van een rechtvaardiger stelsel van belastingheffing • een afname van de consumptie van drinkwater zal zich nauwelijks voordoen • een afname van de investeringen in de afvalwaterzuiveringsinstallaties zal zich dan ook niet voordoen. Tevens blijkt de invoering van een gewijzigd heffingsstelsel circa € 1,2 mln. aan personele uitgaven en € 2,5 mln. aan renteverlies te vragen. De Verenigde Vergadering wordt voorgesteld niet over te gaan naar een koppeling aan het drinkwaterverbruik. Besloten conform voorstel: I Kennis te nemen van de resultaten uit het onderzoeksrapport 'Koppeling van de nieuwe zuiveringsheffing aan het drinkwatergebruik van huishoudens, een onderzoek naar de mogelijkheden', uitgebracht door Arcadis d.d. 15 september 2008. II Niet over te gaan naar een koppeling aan het drinkwatergebruik, maar de bestaande methodiek te handhaven. III Acties te ontplooien dan wel te ondersteunen om het drinkwaterverbruik te verminderen.
101321/TP
10/13
Bijlage 3 Waterketentarief via Waterspoor C. Hoeben en E. Gerritsen, Gevolgen invoering waterketentarief voor de lastenontwikkeling van huishoudens, COELO, Groningen, ISBN 90-76276-34-x (45 blz.). Bestellen via tel (050) 363 70 18 of gratis downloaden vanaf www.coelo.nl Samenvatting Waterketentarief leidt tot lastenverschuiving Datum: 04 november 2004 Huishoudens ontvangen momenteel drie rekeningen die verband houden met het verbruik van water (één voor drinkwater, één voor de riolering en één voor de zuivering). Het kabinet wil dit vereenvoudigen en komen tot één waterketentarief. Dit leidt tot lastenverschuivingen die voor de lage inkomens kunnen oplopen tot enkele procenten van het huishoudinkomen. Het onderzoekscentrum Coelo van de Rijksuniversiteit Groningen heeft in opdracht van waterbedrijf Vitens de potentiële lastenverschuivingen voor het eerst in kaart gebracht. De consument betaalt momenteel drie heffingen voor de waterketen. Het waterbedrijf stuurt een rekening voor de levering van drinkwater, de gemeente een aanslag rioolrecht en het waterschap een aanslag voor de verontreinigingsheffing. Het totale bedrag dat huishoudens hiervoor betalen ligt voor éénpersoonshuishoudens tussen 134 en 531 euro en voor vijfpersoonshuishoudens tussen 388 en 833 euro per jaar. Deze bedragen verschillen per locatie doordat de kosten die waterbedrijven, gemeenten en waterschappen maken variëren en doordat er door gemeenten uiteenlopende tariefsystemen worden gehanteerd voor het rioolrecht. Het rioolrecht varieert van een vastrecht tot een tarief volledig gekoppeld aan het waterverbruik. Door de verschillende tariefsystemen kunnen huishoudens van gelijke omvang in de ene gemeente duurder uit zijn dan in een andere gemeente, bij gelijke kosten van de waterketen. Eén waterketentarief Met de invoering van één kostendekkend waterketentarief wil het kabinet onder meer de transparantie vergroten en burgers meer bewust maken van de kosten van het waterverbruik. De heffing wordt voortaan voor honderd procent kostendekkend en uitsluitend geheven van gebruikers van woningen. De heffing zal voor een deel bestaan uit een vastrecht en voor het overige deel variabel zijn, gekoppeld aan het waterverbruik van een huishouden. Het is nog niet bekend hoe de verhouding tussen het variabele en het vaste deel zal zijn en of deze variabiliteit in heel Nederland gelijk zal zijn. Lastenverschuiving Wanneer één waterketentarief wordt ingevoerd met een voor heel Nederland gelijk variabel deel, worden verschillen tussen huishoudens niet langer veroorzaakt door verschillen in tariefsystemen maar door kostenverschillen. Dit leidt tot lastenverschuivingen tussen huishoudens binnen gemeenten. Deze lastenverschuiving is het gevolg van drie veranderingen. Ten eerste moeten gemeenten een kostendekkend tarief voor het rioolrecht gaan heffen. Ten tweede vervalt het onderscheid dat gemeenten maken tussen een heffing voor eigenaren en gebruikers van woningen. En ten derde zal het tarief deels afhankelijk worden van het waterverbruik terwijl de huidige verontreinigingsheffing en (in veel gemeenten) het rioolrecht los staan van het waterverbruik. Omvang lastenverschuiving Welke huishoudens er op voor- of achteruit gaan hangt af van de uitgangssituatie en van de mate waarin de heffing zal zijn gebaseerd op een variabel tarief. Wanneer de waterketenrekening in de betreffende gemeente voor tachtig procent variabel is, gaan grotere huishoudens meer betalen. Vijfpersoonshuishoudens gaan er 10 tot 300 euro per jaar op achteruit. Een groot deel van de éénpersoonshuishoudens gaat er dan op vooruit (tot 150 euro). Wanneer de heffing daarentegen voor tachtig procent zal gaan bestaan uit een vastrecht gaan de éénpersoonshuishoudens er relatief sterk op achteruit (tussen 55 en 200 euro). Meerpersoonshuishoudens ondervinden over het algemeen een voordeel (tot 263 euro). Wanneer de omvang van de variabele component per gemeente mag worden bepaald, zouden de lastenverschuivingen beperkt kunnen blijven.
101321/TP
11/13
Huurders en eigenaren Bij het bestaande rioolrecht kunnen gemeenten onderscheid maken tussen eigenaren en gebruikers (huurders) van woningen. In gemeenten waar een eigenarenheffing bestaat betalen huurders het eigenarendeel van het rioolrecht via de huur. Het effect van het toerekenen aan de gebruiker zou gecompenseerd moeten worden door een verlaging van de huurprijs. De ervaring leert dat dit in de praktijk niet of maar ten dele gebeurt. Wanneer eigenaren het voordeel niet teruggeven, kunnen huurders er in enkele gemeenten enkele honderden euro’s op achteruit gaan. Voor huishoudens die huursubsidie ontvangen levert het doorberekenen zelfs weinig of niets op. Een lagere huur leidt tot een lagere huursubsidie. Inkomenseffecten De gevonden inkomenseffecten zijn substantieel. Voor huishoudens met lage inkomens kan het voorof nadeel oplopen tot enkele procenten van hun inkomen. Het is dus belangrijk om bij de keuze voor een nieuwe tariefsystematiek goed rekening te houden met de inkomenseffecten. De richting en omvang van een lastenverschuiving kan worden beïnvloed door het waterketentarief meer of minder afhankelijk te maken van het waterverbruik.
101321/TP
12/13
Bijlage 4: Artikel Martin Koster in het waterschap juni 2010, pag. 29.
101321/TP
13/13