DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs
Reflecteren
Etje Heijdanus-de Boer, Anouk van Nunen en Martin Valenkamp (red.)
bussum 2014
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Dit materiaal hoort bij DANS! – Praktisch handboek voor het basisonderwijs van Etje Heijdanus-de Boer, Anouk van Nunen en Martin Valenkamp (red.). © 2014 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16h Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum
[email protected] www.coutinho.nl Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. ISBN 978 90 469 0397 1 NUR 846
2 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Reflecteren
In het boek DANS! heb je regelmatig te maken met het onderwerp ‘reflecteren’. Je reflecteert op je eigen les om het de volgende keer nog beter aan te kunnen pakken, maar je reflecteert ook met de leerlingen. In dat geval is reflectie een deel van de lesinhoud. Het heeft als doel de leerlingen een dieper inzicht te laten krijgen in hun eigen dansen en het denken over dans te ontwikkelen. In deze tekst bieden we je handvatten om daar gericht en op een verdiepende manier mee aan de slag te gaan. Naast algemene aanknopingspunten geven we je twee voorbeeldlessen voor de onderbouw over ‘speelvogels’, met specifieke aanknopingspunten daarbij. Wat is reflecteren? In hoofdstuk 4 van het boek DANS! staat een omschrijving van ‘reflectie’ van Äli Leijen: ‘Reflectie is een cognitief proces dat plaatsvindt om van ervaringen te leren door persoonlijke verkenning en samenwerking met anderen. Reflectie leidt tot diepgaander leren en verwerving van complexere, geïntegreerde kennisstructuren en toegankelijkere en meer bruikbare kennis’ (Leijen, 2012, p.23).
Een aantal overdenkingen op een rijtje: 1 Reflecteren is nadenken over het eigen denken. 2 Reflecteren is nadenken over de systematische en logische stappen die je maakt in het denkproces. 3 Reflecteren is nadenken over de gronden van de laatste stap in het denkproces, ofwel de conclusie van je denkweg. 4 Reflecteren is niets voor waar aannemen op grond van gezag van anderen (wie dat ook mogen zijn). 5 Reflecteren is niet voor absoluut aannemen waarvan je zelf denk dat het waar is of wat de logische uitkomst is (geweest) van jouw denkweg. 6 Reflecteren is durven doordenken: schuilt er dan niet nog meer achter de dingen die ik voor waar heb aangenomen? 7 Reflecteren is inzien dat veel zaken, zoals conclusies en uitspraken, aannemelijk zijn, maar niet waar in absolute zin. 8 Reflecteren is een proces waarin je steeds verder gaat met nadenken: jouw gedachten, opvattingen en conclusies passen in de context van jouw leefwereld, opvoeding, geloof, school, vriendenkring en sociale en politieke opvattingen en zijn daardoor misschien beïnvloed. 9 Reflecteren is doorgaan met denken, nadat een eerste gedachte is geuit: de denker probeert steeds preciezer te bedenken en te verwoorden wat hij vindt, voelt en denkt. 10 Reflecteren is steeds dieper denken, wat leidt tot zelfkennis: een mens leert zich denkende steeds beter kennen en komt steeds dichter bij het eigen ik.
3 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
11 Reflecteren kun je leren: je reflecties krijgen dan steeds meer verdieping. In hoofdstuk 4 staat de opbouw van reflectieve vaardigheden als volgt beschreven: 1 Beschrijving: de leerlingen beschrijven dansbewegingen en gedachten. 2 Rechtvaardiging: leerlingen geven een reden voor dansbewegingen of een standpunt. 3 Kritiek: leerlingen geven een uitleg van een aspect en leggen uit waarom ze die uitleg geven. 4 Discussie: leerlingen komen verder dan de evaluatie en uitleg van wat ze gezien hebben en vertellen wat er wellicht anders (beter) zou moeten en waarom die veranderingen nodig zijn (Leijen, 2012). Waarover kun je reflecteren? Dit is eigenlijk een vreemde vraag. Over alles valt te reflecteren, maar er zijn vragen die nooit een nieuw antwoord zullen opleveren (bijvoorbeeld: waarom worden de straten nat als het regent?). Ook zijn er vragen waarop het antwoord nooit overtuigend en zeker genoeg zal zijn. Toch zijn er onderwerpen genoeg om over na te denken: de hele leefwereld, de werkelijkheid, de geschiedenis, enzovoorts. Bijna alles kan onderwerp van reflectie of kritisch denken zijn. Uiteraard concentreren we ons hier op reflectie over dans en in dat kader kan reflectie gaan over: het gevoel dat bij de leerlingen wordt losgemaakt bij het zien en bespreken van een dans, bijvoorbeeld over de schoonheid van die dans of over de betekenis ervan; de techniek van dansbewegingen, geslaagde en minder geslaagde expressies in de dans en toegepaste stijlen; kwaliteitsverschillen in danspresentaties van jezelf of van andere leerlingen; de manier waarop jij als leerling bijvoorbeeld een bepaalde boodschap of betekenis in een dansvorm zou willen weergeven; de attributen, de muziek, de belichting en dergelijke die nodig zijn om bij te dragen aan het ontwerp of de uitvoering van de dans. Reflecteren zonder woorden Bijgevoegd vind je twee tekeningen van Simon (8 jaar): de ene is gemaakt na een voorstelling over een wild jongetje en de andere naar aanleiding van het nagesprek na die voorstelling. De tekeningen vertellen hoe een dans eigenlijk gemaakt wordt. We hebben je hierboven een manier aangereikt om een verdiepend reflectiegesprek met de leerlingen te houden. De tekeningen van Simon laten zien dat reflecteren ook op een andere manier kan, bijvoorbeeld door te tekenen. Uit de tekeningen van Simon kun je opmaken dat hij in ieder geval heel goed heeft gekeken en geluisterd. Hij heeft vluchtige, maar indrukwekkende beelden onthouden en kan ze opnieuw vormgeven. Door te kiezen voor een tekening is zijn fantasie opnieuw aangesproken. De tekeningen maken Simon zelf en ook de leerkracht duidelijk welke dingen indruk op hem hebben gemaakt en hoe hij die heeft geïnterpreteerd.
4 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
5 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Speelvogels
Met de algemene aandachtspunten in het achterhoofd, geven we je nu een concreet voorbeeld van reflectie met leerlingen aan de hand van de les Speelvogels, gebaseerd op de gelijknamige dans van dansgroep De Stilte. We gaven eerder al aan dat reflecteren een attitude is die ontwikkeld kan worden. Deze les dans stimuleert de leerlingen van de onderbouw om (kritisch) na te denken over de dingen die ze zien of denken te zien. De tekst van dansgroep De Stilte bij de dans Speelvogels 7 maart 2012 Een kooitje heeft te maken met een vogel, een stuur met een fiets, een vriendje is je vriendje, een vriendinnetje is je vriendinnetje, het lijkt allemaal zo logisch. Drie danseressen bouwen met eenvoudige voorwerpen een wereld die ruimte biedt aan verbeelding en vriendschap. Terwijl vriendschappen worden opgebouwd, verbroken en opgepakt, ontvouwt zich op het podium een subtiel spel met voorwerpen die in handen van de dansers een nieuwe betekenis krijgen. Met de nodige creativiteit weten de drie dansers met elkaar in harmonie te komen op hun tocht door meerdere werelden die ze zelf tevoorschijn roepen. Speelvogels is voor iedereen vanaf 4 jaar. ‘De choreografieën van Jack Timmermans zijn speels en spontaan en lijken haast ter plekke te ontstaan.’ Trouw, Anita van Twaalfhoven Dit is een KIJKUIT-voorstelling, voor meer informatie zie www.kijkuit.nu www.destilte.nl |
[email protected] | T: +31 76 5138125
6 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Speelvogels – les 1 Lesgegevens Datum en tijd: Vakgebied: Titel van de les: Lesduur: Materialen: Muziek: Stageopdracht:
Dans, receptie en reflectie De Speelvogels 30 minuten • Afspeelmogelijkheid voor YouTube-fragment • YouTube-fragment Speelvogels (2) van dansgezelschap De Stilte René Aubrey, Quintette in overleg met de stagementor in overleg met de stagedocent in opdracht van de pabo eigen initiatief
Verantwoording van de keuze van deze les dans Beginsituatie van de leerlingen onderbouw middenbouw bovenbouw 2 Wat weten de leerlingen over leerinhouden dans? 3 Is deze les in een leerlijn opgenomen? Hebben ze deze lesstof al eerder gehad? In welke mate beheersen ze deze al? 4 Sluit deze les thematisch aan op een voorafgaande activiteit of les? 6 Gebruik je nieuwe didactische werkvormen dans?
De leerlingen zijn nog niet bekend met leerinhouden dans. Deze les is de eerste van een serie twee lessen. In deze les staan receptie en reflectie centraal. De tweede les behandelt productie en receptie. ‘Lente, eieren en vogels’ is op dit moment het thema in de klas. Het kijken naar professionele dans en een gesprek over kunstbeschouwing zijn nieuw voor de leerlingen. 7 Als de leerlingen met materialen gaan wer- De leerlingen zijn bekend met tekenen met ken, zijn ze daarmee al bekend? wasco. 8 Met welke specifieke aspecten houd je Het is van belang dat zoveel mogelijk leerlinrekening? Denk aan de diversiteit in de gen vertellen over hun beleving en associaties groep, bijzondere tijds- en omgevingsasnaar aanleiding van het dansfragment. pecten. Competenties Aan welke competenties voor de leerlingen ga je werken? Noem vakinhoudelijke competenties en culturele competenties. 1 Vakinhoudelijke com- Receptief vermogen petenties De leerlingen kijken met aandacht en inleving naar een fragment van een professionele dansvoorstelling. 2 Vakinhoudelijke en Reflectief vermogen culturele competen- Na het bekijken van het dansfragment praten de leerlingen over ties herkenning van dansbewegingen en het verhaal. Ze bespreken wat ze mooi en lelijk vonden. 3 Culturele competen- Sociaal vermogen ties De leerlingen luisteren naar elkaar.
7 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Lesuitvoering 1 Inleiding: ‘Wat zie je als je ’s avonds omhoogkijkt?’ Duur Didactische werkvorOrganisatie Materiaal men 5 minuten OnderwijsleerZittend in het eigen Geen gesprek klaslokaal Wat doet de leerkracht? Wat doet de leerling Met welk leerkrachtgedrag worden de leerac- Komen de leeractiviteiten overeen met de tiviteiten opgeroepen? leerdoelen? Bespreek met de leerlingen de volgende pun- De leerlingen denken na en vertellen over hun ten: ervaringen met dans. Die ervaringen kunnen • Wie danst er wel eens? betrekking hebben op zelf dansen of op het • Waar doe je dat? kijken naar andere mensen die dansen. • Wie ziet wel eens mensen dansen? Ze vertellen daarover en luisteren met aan• Waar deden ze dat? dacht naar elkaar. • Heb je zelf wel eens voor publiek gedanst, bijvoorbeeld voor je ouders of op school? De leerlingen nemen kennis van het verschil tussen dansen alleen voor je eigen plezier en Misschien komt in dit gesprek al naar voren dansen voor publiek. dat je puur voor jezelf en voor je eigen plezier kunt dansen en dat je kunt dansen voor andere mensen. Gebeurt dat niet, dan kun je het zelf nog benoemen. Vertel dat ze nu naar een dansfilm gaan kijken. De mensen in de film dansen speciaal voor andere mensen, zodat die ernaar kunnen kijken: ze treden op voor publiek. 3a Instructie: Kijken naar dans Duur Didactische werkvorOrganisatie Materiaal men 5 minuten Kijken naar een dans- Zittend in het eigen • Smartboard en infragment op YouTube klaslokaal ternetverbinding • YouTube film Speelvogels (2) van dansgezelschap De Stilte. Wat doet de leerkracht? Wat doet de leerling? Laat aan de leerlingen het fragment SpeelvoDe leerlingen kijken naar het fragment. gels (2) zien 3b Exploratie: Praten over dans Duur Didactische werkvorOrganisatie Materiaal men 10 minuten Onderwijsleergesprek Zittend in het eigen Geen klaslokaal
8 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Wat doet de leerkracht? Voer een onderwijsleergesprek kunstbeschouwing met de leerlingen. In het gesprek gaat het in de eerste plaats om het uitwisselen van kijk-, luister- en belevingservaringen: interpretatie, meningen, associaties en beleving lopen door elkaar heen. De ervaring leert dat het geen zin heeft om aan kinderen te vragen of ze de dans hebben begrepen. Het gaat om de gevoelens en associaties die dans bij hen oproept. Stel hierbij zoveel mogelijk open vragen. Open vragen geven de leerlingen de ruimte om te vertellen over hun eigen beleving bij het kijken naar het dansfragment. Open vragen creëren een sfeer van vertrouwen. Kenmerkend voor open vragen is dat ze beginnen met een vragend voornaamwoord, zoals ‘wat’, ‘hoe’ of ‘wanneer’. Een vraag die begint met ‘waarom’ is dus ook een open vraag. Waaromvragen kunnen echter de indruk wekken dat de leerling een mening moet verdedigen of dat hij overhoord wordt. Het is vaak beter om een zin te beginnen met ‘Vertel eens, ...’.
Wat doet de leerling? De leerlingen vertellen over de dans die ze gezien hebben. Ze benoemen zaken die ze in werkelijkheid gezien hebben en vertellen ook over hun eigen belevingen en associaties daarbij.
Voor het gesprek kun je een keuze maken uit de onderstaande vragen, die zijn bedoeld om reacties uit te lokken en het gesprek te verdiepen. Er zijn geen goede of foute antwoorden mogelijk. • Wat heb je gezien? • Waren er bewegingen die je ergens op vond lijken? Hoe zagen die eruit? • Wat vond je leuk of mooi? • Wat maakte dat je het leuk vond? • Wat vond je niet leuk, goed of mooi? • Waardoor vond je het niet meer leuk? • Wat vond je vreemd of wat snapte je niet? • Waren er bewegingen die steeds terugkwamen? • Waren er dingen die steeds terugkwamen? • Waar deed je dat aan denken? • Dansten de dansers samen of alleen? • Hoe denk je dat de dansers zich voelden bij het samen dansen?
9 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Met het stellen van open vragen kun je vooraf de uitkomst van het gesprek niet bepalen. Dat is ook niet nodig, want het gaat om dat wat de leerlingen gezien en beleefd hebben en de bijbehorende associaties. Je kunt er wel van uitgaan dat de begrippen ‘vogel’, ‘ei’ en ‘kooitje’ in het gesprek aan de orde zullen komen. 4 Verwerking: Duur 10 minuten
Didactische werkvormen Tekenopdracht
Wat doet de leerkracht? Vraag de leerlingen wat voor vogel ze graag uit een ei zouden zien komen. Een grote? Een sterke? Een lieve? Een brutale? Een kleurige? Vertel dat ze zelf een vogel kunnen verzinnen en die vervolgens met wasco tekenen op een vel papier. Deel tekenpapier en wasco uit. Laat de leerlingen tekenen en geef twee minuten voordat je wilt stoppen, aan dat de tijd bijna om is, zodat ze zich daarop kunnen voorbereiden. 5 Afsluiting: Duur: Didactische werkvormen: 5 minuten Presenteren Wat doet de leerkracht? Vraag welke leerling zijn of haar getekende vogel wil laten zien. Vraag ook of ze er iets over willen vertellen of de vogel misschien even kunnen laten dansen. Laat leerlingen die dit willen voor de klas komen en houd hun tekening omhoog. Vraag elk van hen iets te vertellen over hun vogel. Je kunt ze aanmoedigen door enkele vragen te stellen, zoals ‘Is het een vrolijke vogel? Is het een jonge vogel? Is het een hele mooie vogel met veel gekleurde veren?’ De leerlingen mogen de vogel ook dansend uitbeelden. Ze bewegen dan op een manier die past bij hun getekende vogel: statig, snel, krachtig, fladderend... Zet daarbij de muziek even aan.
Organisatie
Materiaal
Zittend aan de eigen Tekenpapier en wasco tafel Wat doet de leerling? De leerlingen fantaseren over een vogel die ze uit het ei zouden willen zien komen. Ze maken hier een tekening van.
Organisatie:
Materiaal:
Zittend in het eigen René Aubrey, klaslokaal Quintette Wat doet de leerling? De leerlingen die dit willen, laten hun tekening zien voor de klas. Ze vertellen iets over het soort vogel en ze kunnen ook even kort dansen op een manier die zij bij deze vogel vinden passen.
10 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Bewaar de tekeningen van de leerlingen. In de volgende les gaan de leerlingen verder met het onderwerp ‘fantasievogels’. Daar wordt een foto van gemaakt en beide producten kunnen gebruikt worden voor een portfolio.
11 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Speelvogels – les 2 Lesgegevens Datum en tijd: Vakgebied: Titel van de les: Lesduur: Materialen: Muziek: Stageopdracht:
Dans, productie en receptie Fantasievogels 35 minuten Hoepels: aantal gelijk aan de helft van het aantal leerlingen van de groep. • Penguin Café Orchestra, Another one from the colonies • René Aubrey, Quintette in overleg met de stagementor in overleg met de stagedocent in opdracht van de pabo eigen initiatief
Verantwoording van de keuze van deze les dans Beginsituatie van de leerlingen onderbouw middenbouw bovenbouw 2 Wat weten de leerlingen over leerinhouden dans?
De leerlingen hebben een startersles dans gehad. Ze kennen de basisregels van een dansles: starten wanneer de muziek start, stoppen wanneer de muziek stopt. Ze kennen het verschil tussen op de plaats bewegen en door de ruimte bewegen. 3 Is deze les in een leerlijn opgenomen? Dit is de tweede les van twee lessen dans naar Hebben ze deze lesstof al eerder gehad? In aanleiding van de dansvoorstelling Speelvowelke mate beheersen ze deze al? gels van dansgezelschap De Stilte. In deze les wordt gewerkt vanuit productie en receptie. 4 Sluit deze les thematisch aan op een voor- Hoewel de dansvoorstelling Speelvogels afgaande activiteit of les? meer gaat over verbeelding dan over vogels, beperkt deze les dans zich tot het onderwerp ‘fantasievogels’. Voor de leerlingen van de onderbouw is dit onderwerp beter te structureren en biedt het meer aanleiding tot dansvertalingen. 5 Is deze les in samenhang met andere leer- ‘Lente, eieren en vogels’ is op dit moment het gebieden opgezet of staat de les op zichthema in de klas. zelf?
12 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Competenties Aan welke competenties voor de leerlingen ga je werken? Noem vakinhoudelijke competenties en culturele competenties. 1 Vakinhoudelijke com- Onderzoekend vermogen petenties Materie • De leerlingen dansen verschillende dansacties en danskwalitieten, zoals fladderen, waggelen, zweven, trippelen, springen en huppelen . • De leerlingen laten betekenissen van werkwoorden zien in hun dansbeweging
2 Vakinhoudelijke en culturele competenties
3 Culturele competenties
Vorm en betekenis • De leerlingen voeren dansen uit die gaan over fantasievogels. Creërend vermogen • De leerlingen gebruiken eigen dansideeën bij het vertalen van werkwoorden naar dansbeweging. • De leerlingen bepalen een voorkeur voor een dansbeweging en laten die zien. Sociaal vermogen • Op een teken van de leerkracht dansen de leerlingen afwisselend individueel door de ruimte en dicht bij een ander. • De leerlingen dansen korte momenten in tweetallen tegenover elkaar en om elkaar heen.
Lesuitvoering 1 Inleiding: Weet je het nog? Duur Didactische werkvormen 5 minuten Bekijken fragment en onderwijsleergesprek
Organisatie
Materiaal
Zittend in een kring op de grond
• Fragment Speelvogels (2) van dansgroep De Stilte • Afspeelmogelijkheid van fragment op YouTube
Wat doet de leerkracht? Wat doet de leerling Met welk leerkrachtgedrag worden de leerac- Komen de leeractiviteiten overeen met de tiviteiten opgeroepen? leerdoelen? Bekijk met de leerlingen op YouTube nog een De leerlingen bekijken nogmaals het fragkeer het fragment uit de voorstelling. ment en benoemen wat ze zien, op welke Bespreek kort welke dingen er te zien zijn en dieren de dansers soms lijken en of ze samen op welke dieren de dansers soms lijken. dansen of alleen. Benoem het feit dat de dansers samen dansen en soms alleen. 2 Warming up: In en uit je ei, samen of alleen? Duur Didactische werkvorOrganisatie Materiaal men 5 minuten Geleide improvisatie Dansend door het • Penguin Café Orhele lokaal chestra, Another one from the colonies
13 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Wat doet de leerkracht? Met welk leerkrachtgedrag worden de leeractiviteiten opgeroepen? Vraag de leerlingen welke vogels ze kennen en welke vogel ze graag willen zijn. Vraag ze om zich voor te stellen dat ze zo’n vogel zijn, maar dan wel nog heel klein en jong. Hoe zouden ze zich als een klein, pluizig vogeltje zo klein mogelijk kunnen opvouwen? Vertel dat je ze namelijk allemaal in een ei wilt stoppen, omdat ze daar ze warm en veilig zitten. Laat enkele leerlingen voordoen hoe ze zich zo klein mogelijk kunnen opvouwen. Laat dan alle leerlingen het op hun eigen manier doen. Wanneer alle leerlingen zich kleingemaakt hebben, vertel je dat ze zich uit hun ei mogen uitvouwen, zodra de muziek begint. Zet de muziek aan en vertel ondertussen het volgende: De jonge vogeltjes komen stukje bij beetje uit hun ei en kijken verwonderd om zich heen naar de grote buitenwereld. Ze stappen uit hun ei en lopen, trippelen en hippen voorzichtig en nieuwsgierig rond in het lokaal. Zodra de muziek stopt, vouwen ze zich weer helemaal op en gaan weer lekker warm en veilig in hun ei zitten. Dit doen ze op de plek waar ze zijn wanneer de muziek stopt. Doe deze opdracht twee keer. 3a Instructie: Wat komt er uit het ei? Duur Didactische werkvormen 5 minuten Geleide improvisatie
Wat doet de leerling Komen de leeractiviteiten overeen met de leerdoelen? De leerlingen stellen zich voor dat ze jonge vogeltjes zijn, die in een ei zitten. Iedere leerling zit in een eigen ei en maakt zich zo klein mogelijk. Wanneer de muziek start, komen ze stukje bij beetje uit hun ei. Ze vouwen hun poten en vleugels uit en lopen, trippelen en hippen rond. Wanneer de muziek stopt gaan ze zitten op de plek waar ze dan zijn en vouwen zich weer op, alsof ze in een ei zitten.
Organisatie
Materiaal
Dansend door het hele lokaal
René Aubrey, Quintette
14 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Wat doet de leerkracht? Laat alle leerlingen langs de kant op de bank gaan zitten voor de volgende instructie. Vertel dat alle vogels een beetje groter zijn geworden en nu gaan proberen te vliegen. Vraag of de leerlingen nog weten hoe de danseres als vogel met haar armen danste. Doe het eventueel zelf nog een keer voor of laat een leerling het voordoen. Zeg dat alle leerlingen bij het starten van de muziek met voorzichtige, kleine vleugelslagen door het lokaal gaan vliegen. Zet de muziek aan en laat alle leerlingen starten met vliegen. In de vorm van een vertelling geef je achtereenvolgens de volgende opdrachten: • Je vliegt heel zacht en voorzichtig (je bent net uit je ei en moet nog een beetje oefenen). • Het gaat goed: je vliegt met je mooiste en grootste vleugelslagen. • Je vliegt omhoog (op je tenen.) • Je vliegt omlaag (met gebogen knieën). • Je vliegt een rondje. • Je vliegt als een vrolijke speelvogel en huppelt erbij. • Je zoekt een vogelvriendje op en vliegt een rondje om elkaar heen. • Je vliegt weer in je eentje verder.
Wat doet de leerling? De leerlingen denken terug aan de danseres die ze op de film hebben gezien. De leerlingen luisteren naar de opdrachten van de leerkracht, terwijl ze dansen. Ze dansen op verschillende manieren als een vogel. Wanneer de leerkracht dat roept, zoeken ze een vogelvriendje op, dansen even om elkaar heen en dansen dan weer individueel verder.
Als de leerlingen te veel vaart maken in het vliegen, zeg je dat ze langzaam gaan zweven en doe je zelf even mee. Tot slot zet je de muziek uit en laat je alle leerlingen weer op de bank gaan zitten.
15 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
3b Exploratie: Duur 5 minuten
Didactische werkvormen Geleide improvisatie
Wat doet de leerkracht? Bespreek de volgende opdracht terwijl de leerlingen op de bank zitten. Vraag of er ook een ander soort vogel uit het ei zou kunnen komen. Laat enkele leerlingen hun idee vertellen en kies enkele vogels uit die een karakteristieke vorm van bewegen hebben. Wanneer er geen ideeën van de leerlingen komen, kun je zelf iets inbrengen. Mogelijkheden zijn: • een vrolijke fladdervogel • een kleine trippelvogel • een grappige springvogel • een grote, sterke vogel • een trotse op-hoge-potenvogel
Organisatie
Materiaal
Dansend door het René Aubrey, hele lokaal Quintette Wat doet de leerling? De leerlingen fantaseren over verschillende soorten vogels. Dat mogen ook fantasievogels zijn. Achtereenvolgens dansen ze verschillende soorten (fantasie)vogels met duidelijk verschillende karakters en verschillende manieren van bewegen. Wanneer de leerkracht roept dat ze een vogelvriendje mogen opzoeken, gaan ze naar een andere leerling toe en dansen even samen, tegenover elkaar en om elkaar heen.
Laat de leerlingen zo achtereenvolgens een aantal verschillende fantasievogels uitbeelden. Zet na elk type vogel de muziek even stop en laat de leerlingen stilstaan. Noem dan de volgende vogel en zet de muziek weer aan. Samen dansen: Terwijl de leerlingen dansen als fantasievogels, kun je af en toe roepen dat de vogels een vogelvriendje opzoeken: ze dansen even dicht bij elkaar, tegenover elkaar en om elkaar heen. Daarna vliegdansen ze weer alleen verder. 4 Verwerking: Duur Didactische werkvormen 5 - 10 minuten Improvisatie in een ruimtelijke structuur en presenteren
Organisatie
Materiaal
Dansend in groepjes van ongeveer 6 leerlingen tegelijk. De overige leerlingen zitten langs de kant als publiek.
• 6 hoepels • Camera (telefoon) • René Aubrey, Quintette
16 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
Wat doet de leerkracht? Laat de leerlingen langs de kant van het lokaal zitten. Leg 6 hoepels verspreid door het lokaal op de grond. De hoepels geven structuur in de ruimte (een plek waar je begint en eindigt) en in de opbouw van de dans (ze markeren het begin, midden en eind). Op deze manier dansen de leerlingen al binnen een eenvoudige dansstructuur. Noem de verschillende vogels van de vorige opdracht nog een keer op en vraag de leerlingen welke vogel ze het liefst zouden willen zijn. Noem dan één vogel en vraag wie deze vogel nog een keer wil zijn. Deze leerlingen mogen naar een hoepel gaan en zich opvouwen als klein vogeltje. Vertel dat ze zich bij het starten van de muziek uit het ei vouwen als de betreffende vogel, bijvoorbeeld allemaal als kleine trippelvogels. Ze dansen tussen de andere hoepels door en misschien wel even samen met een andere trippelvogel. Wanneer de muziek zachter wordt gaan ze terug naar hun eigen ei (hoepel) en blijven daar staan in hun vogelhouding. Laat ze deze houding even vasthouden en maak van alle leerlingen zo een foto (of vraag je stagebegeleider om een foto te maken). Laat op deze manier vijf verschillende fantasievogels aan de beurt komen, zodat alle leerlingen een vogel naar keuze kunnen dansen en op de foto staan in hun vogelhouding.
Wat doet de leerling? De leerlingen zitten langs de kant en luisteren naar de instructie. Daarna gaan ze in groepjes van ongeveer acht leerlingen tegelijk dansen. Ze beelden een vogel naar keuze uit. De leerlingen die dansen, beginnen klein opgevouwen in een hoepel. Wanneer de muziek start, komen ze uit het ei en dansen door het lokaal als hun fantasievogel. Wanneer de muziek zacht wordt, gaan ze terug naar hun ei en blijven daar staan in een houding die past bij hun vogel: klein of groot, vrolijk, sterk of trots. De leerlingen die langs de kant zitten, kijken met aandacht en beoordelen welke vogel ze mooi of leuk vinden dansen. Ook kijken ze of de vogels samen dansen en hoe ze dat doen.
Vraag de leerlingen die langs de kant kijken om op het volgende te letten: • Welke vogel danste heel erg leuk of mooi? • Heb je ook vogels samen zien dansen? • Hoe deden ze dat? Als vriendjes? Lief, ondeugend, stoer?
17 van 18
Reflecteren – materiaal bij DANS!
5 Afsluiting: Duur:
Didactische werkvorOrganisatie: Materiaal: men: 5 minuten Onderwijsleergesprek Zittend in het eigen Geen klaslokaal Wat doet de leerkracht? Wat doet de leerling? Bespreek de vragen die je de leerlingen in de De leerlingen vertellen wat ze mooi of leuk vorige opdracht gesteld hebt. vonden. Ze vertellen of ze vogels hebben gezien die De foto’s die je gemaakt hebt, druk je na deze samen dansten. les(dag) af. Je kunt ze in de klas ophangen, samen met hun tekeningen. Deze producten kunnen ook gebruikt worden voor een portfolio.
18 van 18