Witter dan sneeuw Marianne Grandia ROM A N
TITELBLAD.indd 1
4epr08072011Witte kopie 2.indd 3
26-06-2011 20:16:13
11-07-11 10:11
3
Maandag 9 mei Met een frons staarde Kathy Smit naar het telefoontoestel op haar bureau. Hoe laat had ze nu net afgesproken? Haar hoofd was de laatste dagen net een vergiet. Zuchtend nam ze de hoorn op en toetste voor de tweede keer het nummer van haar tandarts in. ‘Goedemorgen, u spreekt nog een keer met Kathy Smit,’ meldde ze zich nadat er was opgenomen. ‘Ik heb net gebeld om een afspraak te maken voor een controle, maar het is me ontschoten of het nu volgende week donderdag kwart vóór drie of kwart óver drie was, dus moet ik u nog even lastigval len.’ ‘O, dat geeft niets,’ zong de stem van de assistente. ‘Ik kijk het even voor u na. Wat is uw geboortedatum?’ ‘21 maart 1964.’ ‘Zo, dan was u een lentebaby,’ lachte de assistente. ‘Leuk hoor.’ Kathy gaf geen commentaar. Kijk die afspraak nu maar na. Ze hoorde de assistente wat toetsen aanslaan en wachtte zwijgend af. ‘Donderdag 19 mei kwart vóór drie,’ klonk het even later. ‘Zal ik u een afsprakenkaart toesturen?’ ‘Nee, ik heb het nu direct in mijn agenda gezet,’ antwoordde Kathy, terwijl ze het tijdstip noteerde. ‘Dank u wel.’ Ze mom pelde nog een groet en legde de hoorn erop. Eigenlijk was het helemaal niet handig om halverwege de middag af te spreken, bedacht ze nu. Waar zat ze toch met haar gedachten? Normaal gesproken probeerde ze zulk soort be 16
4epr08072011Witte kopie 2.indd 16
11-07-11 10:11
zoekjes aan het begin of einde van de dag te plannen. Maar ze had geen zin om voor de derde keer naar de praktijk te bellen. Het was niet anders. Ze legde haar agenda opzij en concentreerde zich op haar werk. Als ze er even stevig aan trok, kon ze vanochtend mooi de notulen van het managementoverleg van gisteren uitwerken. Ze had het goed naar haar zin als secretaresse bij Instalco, een bedrijf dat gespecialiseerd was in klimaatbeheersing, maar no tulen schrijven was niet haar meest favoriete klus. En zeker niet als ze haar aantekeningen te lang liet liggen, dus probeerde ze dat te voorkomen. Ze was nog maar net bij het tweede agendapunt, toen ze haar mobiele telefoon hoorde afgaan. Geïrriteerd haalde ze het toestel uit haar bruine schoudertas. Wie belde haar nu onder werktijd? Degenen die haar een beetje kenden, wisten toch dat ze daar een hekel aan had. Het scherm gaf alleen weer dat het een anonieme beller was, dus werd ze daar ook niet wijzer van. ‘Kathy Smit,’ meldde ze zich op wat norse toon. ‘Goedemorgen, u spreekt met de secretaresse van dokter Baaij. Spreek ik met de dochter van meneer Steven Smit?’ Zou het helpen als ik nee zeg? Hoef ik dan niets meer met hem te maken te hebben? ‘Ja, daar spreekt u mee.’ ‘Fijn. Ik bel u over uw vader. Dokter Baaij wil u graag spre ken in verband met de operatie die uw vader woensdag zal ondergaan. Kunt u vanmiddag om vier uur op de poli zijn?’ Nee! ‘Eh… dat komt me niet zo goed uit. Ik weet niet wat dokter Baaij verder nog te melden heeft, maar kan dat niet te lefonisch?’ ‘Dat is niet gebruikelijk, mevrouw Smit. De dokter doet zul ke belangrijke gesprekken liever niet per telefoon af. Maar als het om vier uur niet uitkomt, kan het eventueel ook wat later. Schikt vijf uur u beter?’ ‘Nee, ook niet.’ ‘Morgenochtend vroeg dan misschien? Schikt dat?’ 17
4epr08072011Witte kopie 2.indd 17
11-07-11 10:11
‘Nee.’Voor de secretaresse nog een ander voorstel zou doen, besloot Kathy open kaart te spelen. ‘Luister, het gaat er niet zo zeer om of het me schikt, maar of ik wil. En eerlijk gezegd heb ik weinig behoefte aan een gesprek. Bij de opname heeft dok ter Baaij al prima uitgelegd welke diagnose hij bij mijn vader heeft gesteld en wat de risico’s van de operatie zijn. Meer hoef ik niet te weten, en als de dokter zelf nog iets meer wil weten, kan ik het hem toch niet vertellen, want tot vorige week heb ik mijn vader zevenentwintig jaar niet gezien en ook niet ge sproken, dus heeft het weinig zin om langs te komen.’ Ze besefte dat ze ongelooflijk bot moest overkomen, maar ze had geen zin om haar woorden alsnog wat te verzachten, hoezeer de stilte aan de andere kant van de lijn ook verraadde dat ze de secretaresse blijkbaar van haar stuk hadden gebracht. ‘Eh… goed, ik zal het aan de dokter doorgeven,’ klonk het uiteindelijk. ‘Dag, mevrouw Smit.’ Kathy stopte de telefoon terug in haar tas. Vastbesloten het gesprek direct uit haar hoofd te zetten, richtte ze haar blik weer op haar computerscherm. Waar was ze gebleven? Plotseling schraapte achter haar iemand zijn keel. Met een ruk draaide ze zich om en ontdekte bij de deuropening de regio manager voor wie ze sinds drie jaar werkte. ‘Paul, ik had je niet horen binnenkomen.’ Meestal gaf hij eerst een roffel op haar kamerdeur voor hij binnenstapte, ook al zat deze zelden dicht. Hij haalde licht zijn schouders op en liep verder de kamer in. Het was duidelijk dat hij vandaag geen klantenafspraken had staan, want in plaats van zijn gebruikelijke kostuum droeg hij een zwarte spijkerbroek en een T-shirt, wat hem op de een of andere manier jonger deed lijken dan de veertig jaren die hij telde.‘Je had telefoon, dus wilde ik geen lawaai maken. Toen ik hoorde dat je een privégesprek had, wilde ik weer weggaan. Maar inmiddels was je al klaar met bellen.’ Hoeveel heeft hij gehoord? ‘Ja, het was maar een kort gesprek. Vertel eens, wat kan ik voor je doen?’ 18
4epr08072011Witte kopie 2.indd 18
11-07-11 10:11
‘Gaat het wel goed met je, Kathy?’ vroeg Paul, haar vraag negerend. ‘Ja, waarom zou het niet goed met me gaan?’ Ze ontweek zijn bruine ogen en hield zich opzettelijk van de domme, al kende ze Paul goed genoeg om te weten dat hij daar waar schijnlijk niet in zou trappen. Maar het viel te proberen. ‘Nu ja, ik wil me nergens mee bemoeien, maar ik hoorde het laatste stukje van het telefoongesprek.’ Kathy gaf geen antwoord en trok haar schrijfblok naar zich toe, waarmee ze de indruk wilde wekken dat ze verderging. Paul bleef echter staan waar hij stond. ‘En,’ ging hij verder, ‘omdat ik je zelden of nooit op zo’n toon heb horen praten, vroeg ik me af of het wel goed met je gaat.’ Met haar blik op de aantekeningen die ze tijdens de ver gadering had gemaakt, overwoog Kathy of ze gewoon ronduit zou zeggen dat ze geen zin had in dit gesprek. Tegelijk voelde ze vreemd genoeg toch ook de behoefte om hem uit te leggen waarom ze zo bot had gedaan. ‘Ach, het gaat over mijn vader. En dan is er weinig nodig om me kwaad krijgen.’ Paul pakte de kruk die in haar kamer stond en ging tegen over haar zitten. ‘Ik wist niet beter dan dat je geen ouders meer had.’ Dat was niet zo vreemd. Ze had het nooit over haar vader. Alleen twee goede vriendinnen van haar wisten dat hij nog leefde, maar zij respecteerden haar wens om niet over hem te praten. ‘Een paar maanden voordat mijn moeder overleed, is mijn vader naar Amerika verhuisd en is ons contact verbroken.’ Tenminste, ik heb het verbroken. Mijn vader heeft nog jarenlang brieven gestuurd, maar die heb ik ongeopend teruggestuurd. Paul hield zich stil, in afwachting wat ze nog meer kwijt wilde. ‘Vorige week dinsdagochtend, toen ik thuis het maandover leg aan het voorbereiden was, werd ik plotseling gebeld door 19
4epr08072011Witte kopie 2.indd 19
11-07-11 10:11
ene Sanne. Ze legde uit dat ze de buurvrouw was van mijn va der, die blijkbaar weer in Nederland woont. Ze had een vreemd kabaal bij hem had gehoord en was poolshoogte gaan nemen. Mijn vader bleek niet goed geworden te zijn en lag op de keu kenvloer, met de tafel half over zich heen. Ze heeft toen een dokter laten komen. Deze heeft de internist gebeld en geregeld dat mijn vader direct kon komen. Ze hebben hem met een ambulance opgehaald.’ Kathy pakte een paperclip en verboog deze gedachteloos terwijl ze verder vertelde. ‘De buurvrouw had mijn vader gevraagd of ze iemand voor hem kon bellen, en blijkbaar heeft hij mijn naam genoemd.’ ‘Hoe wist ze hoe ze jou kon bereiken?’ ‘Geen idee eigenlijk. Hij zal haar mijn adres wel hebben gegeven. Het is niet zo vreemd dat dit nog klopte, want ik ben altijd in het huis van mijn moeder blijven wonen.’ Kathy zweeg even en dacht terug aan die ochtend. Het tele foontje had haar zo ontzettend overrompeld, dat ze niet gewe ten had wat ze moest doen. Zonder eerst goed na te denken had ze die buurvrouw toegezegd om naar het ziekenhuis te gaan. Eigenlijk was ze er min of meer van uitgegaan dat haar vader al op zaal lag en zij alleen maar een arts zou spreken. Maar toen ze zich in het ziekenhuis had gemeld, bleken ze pas net klaar te zijn met de eerste onderzoeken en zat hij nog in zijn pyjama in een rolstoel bij de internist. Tegen wil en dank had ze de opname moeten regelen. Gelukkig was de buur vrouw al zo verstandig geweest om een tas met spullen voor hem mee te geven, dat scheelde in ieder geval al weer. Ze had enorm voor het blok gestaan toen ze zo plotseling oog in oog met haar vader was komen te staan. De emoties die haar toen hadden overspoeld, waren zo krachtig geweest dat ze de herinnering eraan de hele week stelselmatig had geblokt. Dit was een handigheid waar ze al jarenlang in had geoefend, en het had haar nu geholpen om net te doen alsof hij haar we reld dinsdag niet opnieuw ondersteboven had gegooid. 20
4epr08072011Witte kopie 2.indd 20
11-07-11 10:11
‘Afijn, om een lang verhaal kort te maken,’ ging ze verder, ‘de internist wilde mij nog even spreken. Maar ik zie het nut daar niet van in, en heb dat net aan zijn secretaresse duidelijk gemaakt. Waarschijnlijk op het moment waarop jij bij de deur stond.’ ‘Inderdaad. En nu?’ ‘Hoe bedoel je, en nu?’ ‘Wat ga je nu doen?’ ‘Wat ik ga doen? Helemaal niets. Hij wordt woensdag ge opereerd, waarbij het erom zal spannen of hij er wel of niet doorheen komt. Maar Paul, hoe hard het ook klinkt, er zal niets door veranderen.’ ‘Want…?’ ‘Want of hij de operatie nu overleeft of niet, voor mij is hij al heel lang dood.’
21
4epr08072011Witte kopie 2.indd 21
11-07-11 10:11
5
Met uiterste krachtsinspanning hees Steven zich overeind met behulp van de papegaai boven zijn bed. Zijn buurman sloeg het met een zorgelijke blik op zijn gezicht gade. ‘Gaat het, of zal ik een verpleegkundige voor u roepen?’ ‘Het gaat best,’ mompelde Steven. Natuurlijk ging het hele maal niet best, maar hij had geen zin om hulp te vragen. Hij moest en zou op eigen kracht zijn bed uit komen. Ondanks dat hij zich probeerde te vermannen, ontsnapte hem een kreun toen hij zich langzaam uit bed liet glijden. Zijn blote voeten zochten de koele vloer, maar vonden die niet. Waarom stond dat bed ook zo hoog? Hij liet zich nog iets verder glijden, maar net toen hij dacht dat hij kon gaan staan, verloren zijn armen hun greep op de rand van het bed en schoten zijn benen onder hem vandaan. Tijdens zijn val klapte zijn hoofd op de bedrand en de scheut van pijn die door zijn lichaam trok, benam hem even de adem. ‘Zuster! Snel!’ hoorde hij de buurman roepen. Natuurlijk, waarom ook niet. Ach, hij begreep best dat zijn buurman het goed bedoelde. Als die man niet zelf aan zijn bed gekluisterd was, had hij wellicht allang letterlijk een handje ge holpen, maar meer dan roepen en op de alarmknop drukken, kon hij ook niet doen. Terwijl Steven zich probeerde op te richten, kwam de ver pleegkundige al aansnellen. ‘Meneer Smit, wat bent u nu toch aan het doen?’ De vloer aan het inspecteren, nu goed? Nog terwijl hij het dacht, bestrafte hij zichzelf voor zijn sarcasme. ‘Ik wilde even uit bed,’ 27
4epr08072011Witte kopie 2.indd 27
11-07-11 10:11
bracht hij hijgend uit, terwijl de verpleegkundige een collega opriep om hem overeind te helpen. ‘Maar u mag helemaal niet uit bed. Hebt u zich bezeerd?’ Steven zweeg en sloot zijn ogen. Wie bepaalde of hij wel of niet uit bed mocht? Hij mocht dan ziek zijn, hij was beslist geen klein kind. ‘We tellen tot drie, en bij drie tillen we u over eind,’ ging de verpleegkundige verder. ‘Gaat dat lukken?’ ‘Jawel.’ Even later voelde hij vier sterke armen onder zich en hoorde hij tellen. ‘Eén… twee… drie!’ Wankel stond hij tussen de verpleegkundigen in en liet zich met hun hulp weer op bed zakken. De pijn in zijn hoofd loog er niet om. ‘Hebt u zich bezeerd?’ vroeg de oudste van de twee nog maals, terwijl ze hem bezorgd aankeek. ‘Een beetje,’ gaf hij toe. ‘Maar dat gaat wel weer over.’ Ze gaf het niet zomaar op. ‘Waar hebt u zich bezeerd?’ ‘Ik klapte met mijn hoofd op de rand van het bed, maar echt, dat gaat wel over. Het spijt me dat ik jullie extra werk heb be zorgd.’ Het zweet parelde op zijn voorhoofd na die twee lange zinnen en hij snakte ernaar om weer te kunnen liggen. ‘Bent u ook misselijk?’ ‘Ja, maar dat was ik al. Echt, het is niets.’ ‘Wat deed u eigenlijk uit bed?’ vroeg de andere verpleeg kundige. ‘Ik wilde even mijn benen strekken.’ Goed, dat was niet de volle waarheid, maar ook geen leugen. Maar hij had geen zin om te vertellen dat hij wilde oefenen met lopen voor het geval hij Kathy weer zou zien.Want dan wilde hij niet hulpeloos van uit een rolstoel hoeven toekijken hoe ze wegliep. Uit de kamer, uit het ziekenhuis en uit zijn leven. ‘Maar dat laat uw gezondheid niet toe. U moet ons beloven dat u niet meer zulke risico’s neemt, meneer Smit. U had wel iets kunnen breken.’ 28
4epr08072011Witte kopie 2.indd 28
11-07-11 10:11
Zoals mijn hart gebroken is? De verpleegkundigen lieten hem voorzichtig achterover zakken en dekten hem toe. ‘Als u zich niet lekker voelt, even bellen hoor,’ klonk het advies. ‘Daar zijn we voor. Afgesproken?’ Vermoeid en verslagen knikte hij. Het was ijdele hoop ge weest te denken dat hij op dit moment nog voldoende kracht bezat om te lopen. En als hij goed verstond wat zijn lijf hem probeerde te vertellen, zou die kracht misschien wel nooit meer terugkomen. Niet voor het eerst die dag was het of hij voorvoelde dat hij niet meer naar zijn appartement terug zou keren. En als het niet om Kathy was, was dat goed. Nu hij durfde te geloven dat God hem niet verstoten had, verlangde hij ernaar om naar Huis te gaan. Maar eerst moest hij Kathy nog zien te bereiken. Brieven sturen had geen zin, die maakte ze toch niet open. Bovendien bezat hij ook niet meer de kracht om veel te schrij ven. Hij moest op een andere manier tot haar zien door te dringen. Maar daarvoor had hij een paar dingen nodig uit zijn appartement. Hij had alleen geen idee hoe hij die hier kon krijgen. Als de buurvrouw nog een keer kwam, zou hij haar kunnen vragen een en ander voor hem mee te nemen. Alleen wist hij niet zeker of ze nog kwam en wanneer. En misschien zou het dan te laat zijn. Hij slaakte een diepe zucht en sloot zijn ogen. O God, bad hij, geef me nog één kans om Kathy te bereiken. Alstublieft. �
‘Mister Smith?’ Bij het horen van een vrouwenstem opende hij zijn ogen. Hij moest even weggedommeld zijn, want naast het bed van zijn buurman rechts naast hem zat diens vrouw. Bezoektijd dus. Maar wie had net zijn naam genoemd? ‘Mister Smith?’ klonk het opnieuw. Moeizaam draaide hij 29
4epr08072011Witte kopie 2.indd 29
11-07-11 10:11
zijn hoofd naar links. Die klap op de rand van zijn bed was har der aangekomen dan hij had willen toegeven, maar hij wilde het niet aan de verpleegkundige laten merken. Tot zijn verbazing was het helemaal geen verpleegkundige die naast zijn bed stond. Of misschien ook wel, maar had ze haar uniform niet aan. Ze kwam hem op de een of andere manier wel bekend voor, dus had hij haar wellicht eerder gezien. Hij zou niet weten waar dat anders geweest moest zijn dan hier. Maar waarom sprak ze hem in het Engels aan? Ze wisten hier inmid dels toch allang dat hij gewoon Nederlands sprak en verstond? ‘Ja?’ ‘I am Ellen de Vries.’ De naam zei hem niets, maar toen haar blik in de zijne haakte, ging er een schok van herkenning door hem heen. De vrouw uit de wachtkamer! Verbijsterd staarde hij haar aan en wist even geen woord uit te brengen. ‘We have met in the… the…’ De vrouw zocht duidelijk naar een Engels woord, en hij hief zijn hand op om haar te onder breken. ‘… wachtkamer,’ maakte hij haar zin af. Er verscheen een verraste uitdrukking op haar gezicht. ‘U spreekt Nederlands?’ ‘Ja.’ ‘Maar…’ stamelde de vrouw, ‘ik dacht…’ ‘Ik ben hier geboren en getogen.’ Steven overwoog hoe veel hij zou zeggen, en hoeveel adem hij daarvoor tot zijn be schikking had, maar de moed die zij had getoond door hem te schrijven en nu naast zijn bed te staan, vroeg om meer dan een oppervlakkig antwoord. ‘Ga zitten,’ zei hij en gebaarde naar de stoel naast hem. De vrouw zette haar tas op de grond, maar bukte zich toen om er nog iets uit te halen.‘Ik heb wat sap voor u meegebracht,’ zei ze, terwijl ze een fles jus d’orange op het tafeltje naast hem zette. 30
4epr08072011Witte kopie 2.indd 30
11-07-11 10:11
‘Dank u,’ zei hij, licht ontroerd. Waar had hij deze lieve at tentie van een vreemde aan te danken? ‘Zegt u alstublieft gewoon Ellen. U had met gemak mijn vader kunnen zijn.’ Toen hij geen antwoord gaf, verscheen er een kleur op haar wangen. Misschien dacht ze dat ze hem beledigd had door in direct te zeggen dat ze hem oud vond. Maar dat maakte hem niet uit. Hij wás oud. Voelde zich ook oud. Maar door haar opmerking zag hij, zomaar in een flits, ineens voor zich hoe het zou zijn als zijn dochter naast zijn bed zat. Hij knipperde even met zijn ogen en het beeld verdween. ‘Ellen,’ herhaalde hij, om het ongemakkelijke zwijgen te doorbreken. ‘Bedankt voor je kaart, Ellen.’ Ze friemelde met haar handen en keek hem even onzeker aan. ‘U hebt hem dus ontvangen.’ Hij knikte. ‘Ja.’ Hij zocht even naar woorden. Was deze Ellen misschien opnieuw een verhoring op zijn gebed? ‘Het was heel goed dat je hem hebt gestuurd. Je weet niet half hoe jouw kaart als een briefje uit de hemel kwam. Maar…’ Hij zweeg even om op adem te komen. ‘Vertel me eens waarom je me, na de kaart, nu ook nog met een bezoek verrast?’ Het antwoord kwam direct. ‘Ik kreeg u niet uit mijn gedach ten – al moet ik zeggen dat ik dat wel heb geprobeerd. Maar u liet me niet los. Dus ik dacht… ik vroeg me af… Kan ik mis schien iets voor u doen?’
31
4epr08072011Witte kopie 2.indd 31
11-07-11 10:11