Damhert- en reetelling duingebied Noord- en Zuid-Holland 2014 Rapport van het beoordelingscomité
Haarlem 05 juni 2014 1
Damhertentelling Noord- en Zuid-Holland 2014 Rapport van het beoordelingscomité
Inhoud 1.
Faunabeheerplan damhert Noord- en Zuid-Holland ............................................................................ 3 1.1
Plangebied, leefgebied en deelgebieden ...................................................................................... 3
1.2
De telmethode tot en met 2010 .................................................................................................... 5
2.
Naar een uniform uitgevoerde telling ................................................................................................... 6
3.
April 2014: de vierde gecoördineerde telling in het plangebied ........................................................... 7
4.
Reeëntelling 2014 .............................................................................................................................. 15
5.
Vaststelling en conclusie .................................................................................................................... 19
6.
Samenvatting ..................................................................................................................................... 20
Bijlagen ..................................................................................................................................................... 21 Bijlage 1:
Populatieontwikkeling Ree 2011 – 2014 ......................................................................... 22
Bijlage 2:
Populatieontwikkeling damhert 2011 – 2014 .................................................................. 23
Bijlage 3:
Dichthedenkaarten .......................................................................................................... 24
2
1.
Faunabeheerplan damhert Noord- en Zuid-Holland
Op 1 februari 2011 is het faunabeheerplan damhert Noord- en Zuid-Holland door Gedeputeerde Staten van beide betreffende provincies goedgekeurd. De damherten die onderwerp zijn van het plan hebben zich in het verleden door diverse introducties (ontsnapping of illegale loslating uit particulier bezit) in de duinen van Zuid- en Noord-Holland tussen IJmuiden en Den Haag gevestigd. Omdat deze groeiende populatie in beide provincies steeds meer schade en overlast veroorzaakt, hebben de beide provincies en de twee provinciale faunabeheereenheden in gezamenlijk overleg één faunabeheerplan opgesteld. Er is gekozen voor één plan voor Noord- en Zuid-Holland, omdat de beide provinciegrens dwars door het leefgebied van de damherten loopt. De terreinbeherende organisaties, de wildbeheereenheden en de gebiedsafdeling van LTO Noordzijn bij de planvorming betrokken. Het betreft de volgende organisaties: Dunea, Staatsbosbeheer, ZuidHollands Landschap, Natuurmonumenten, Landschap Noord-Holland, Waternet en Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (terreinbeheerders); de wildbeheereenheden Duin- en Bollenstreek en Zuid-Kennemerland; LTO - Noord afdeling Duin- en Bollenstreek.
1.1
Plangebied, leefgebied en deelgebieden
De duinen vormen een geschikt leefgebied voor damherten. Naast dit leefgebied liggen bebouwde gebieden (inclusief wegen) en agrarische gronden. Damherten kunnen in bebouwd en agrarisch gebied aanzienlijke schade aanrichten. Het faunabeheerplan heeft als doel het duurzaam voorkomen en beperken van schade. Daartoe is een plangebied begrensd dat bestaat uit een leefgebied voor de damherten, te weten de duinen, en een gebied waar damherten niet gewenst zijn vanwege de schadedreiging, te weten de bebouwde en agrarische gebieden die grenzen aan het leefgebied. Het plangebied wordt in het noorden begrensd door het Noordzeekanaal en in het zuiden door de bebouwing van Den Haag. Het plangebied valt in vier deelgebieden uiteen (figuur 1), de deelgebieden worden gescheiden door bebouwing, infrastructuur en water. Deze grenzen beperken of bemoeilijken de migratie van damherten van het ene deelgebied naar het andere. De vier deelgebieden zijn: A. Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland (NPZK): het duingebied gelegen tussen IJmuiden en Zandvoort. In het leefgebied is tevens het gebied Naaldenveld dat niet in het NPZK ligt (beheerder is Landschap Noord-Holland) opgenomen. Het gebied (ca.3.800 ha) wordt beheerd door Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Landschap Noord-Holland en Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland (PWN). B. De Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) +De Blink + Boswachterij Noordwijk: het duingebied gelegen tussen Zandvoort en Noordwijk aan Zee. De Amsterdamse Waterleidingduinen (ca. 3.400 ha) worden beheerd door Waternet voor de eigenaar de gemeente Amsterdam. De Blink (ca. 100 ha) wordt beheerd door Zuid-Hollands Landschap, Staatsbosbeheer en Waternet. Boswachterij Noordwijk (ca 635 ha) wordt beheerd door Staatsbosbeheer. In het leefgebied ligt één particulier beheerd landgoed, Huis te Vogelenzang. C. Coepelduynen: het duingebied gelegen tussen Noordwijk aan Zee en Katwijk. Het gebied (ca 198 ha) wordt beheerd door Staatsbosbeheer. D. Meijendel en Berkheide: het duingebied gelegen tussen Katwijk en Den Haag. Het gebied (ca 2.856 ha) wordt beheerd door Dunea en Staatsbosbeheer.
3
Figuur 1: Plangebied damhert
4
Populatie In de jaren zeventig worden voor het eerst damherten (slechts mannelijke dieren) waargenomen in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD). Ook in Nationaal Park Zuid-Kennemerland (NPZK) bevinden zich in deze tijd enkele damherten. Het betreft waarschijnlijk nakomelingen van de damherten die midden jaren vijftig in de Kennemerduinen in een gesloten raster zijn uitgezet (en zijn ontsnapt) en/of illegaal uitgezette of ontsnapte dieren uit hertenkampen. In de jaren tachtig en negentig zijn vervolgens zonder medeweten van de beheerder nog meer damherten uitgezet in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD). In de jaren negentig bleek dat de populatie, bestaande uit de uitgezette damherten en hun nakomelingen, in een groeifase was beland die wordt gekenmerkt door een snelle en toenemende groei. De damherten worden in de AWD vanaf 1990 volgens een vastgelegd protocol geteld en sinds1996 zijn hier jaarlijks cijfers van beschikbaar. Vanaf 2000 wordt gezien dat damherten zich buiten het duingebied begeven. In Boswachterij Noordwijk en De Blink worden vanaf eind jaren negentig damherten gezien. Het betreft tot op heden voornamelijk mannelijke dieren; hinden worden in mindere mate waargenomen. Vanaf 2009 vindt (toenemend) afschot plaats buiten het leefgebied in Zuid-Holland, met name op de bloembollenvelden. Dit afschot betreft tot op heden bijna uitsluitend mannelijke dieren. In Boswachterij Noordwijk vindt sinds 2007 afschot plaats in het kader van de verkeersveiligheid. In Nationaal Park Zuid-Kennemerland en enkele buiten de begrenzing van het leefgebied gelegen landgoederen begint de groei van de populatie eind jaren negentig. De damherten in NPZK werden tussen 2005 en 2008 door middel van beheerafschot ter voorkoming van schade beheerd. In Coepelduynen wordt tot op heden slechts sporadisch een jong mannelijk damhert gesignaleerd. In 2003 worden voor het eerst damherten gezien in het gebied Meijendel en Berkheide, waarvan de beheerder vermoedt, op basis van het vertoonde tamme gedrag, dat ze zijn uitgezet. De dieren bleven langdurig en gedesoriënteerd op een parkeerplaats hangen. Na verloop van tijd zijn deze dieren het duingebied ingetrokken. Inmiddels zijn deze dieren weer verdwenen uit het gebied.
1.2
De telmethode tot en met 2010
De beheerders van de duingebieden voeren tellingen uit om de populatiegrootte van de damherten te schatten. Tot en met 2010: -
voerde Staatsbosbeheer/in Boswachterij Noordwijk, een jaarrondtelling uit;
-
voerden Natuurmonumenten, PWN, Staatsbosbeheer/in NPZK en Waternet de zogenoemde schemertelling uit;
-
voerden Dunea en Landschap Noord-Holland de schemertelling uit en telden daarnaast jaarrond;
-
voerde Zuid-Hollands landschap geen telling uit.
De jaarrondtelling Bij de jaarrondtelling worden gedurende het gehele jaar de waarnemingen van damherten geregistreerd. Aan de hand van het totaaloverzicht wordt vervolgens een schatting gemaakt van de totale populatie.
5
2.
Naar een uniform uitgevoerde telling
Over het algemeen werden de damherten in nagenoeg het gehele leefgebied al ieder jaar geteld. De meeste beheerders hanteerden de schemertelling maar het door de verschillende beheerders gehanteerde telprotocol was niet strikt gestandaardiseerd. In de AWD, het gebied met veruit de meeste damherten, wordt al jaren volgens een protocol geteld dat in de loop der jaren is geëvalueerd en soms is bijgesteld/verbeterd. De telling die ieder jaar in de AWD wordt uitgevoerd, de schemertelling, wordt in Nederland algemeen gebruikt en beschouwd als “best practice”. De op basis van de telling te construeren populatieontwikkeling mag echter alleen beschouwd worden als een trend; de absolute aantallen zullen (veel) hoger liggen dan de in dit rapport aangegeven getallen. De beide provincies en provinciale faunabeheereenheden hebben na de goedkeuring van het faunabeheerplan in februari 2011 aangegeven dat de damherten ieder jaar in het plangebied volgens een breed gedragen en eenduidige telmethode moeten worden geteld om de evaluatie en bijstelling van het beheer optimaal uit te kunnen voeren. Waternet, de beheerder van de AWD voor de gemeente Amsterdam, gaf aan te hechten aan het voortzetten van de huidige telwijze om trendbreuk te voorkomen. Hier is gehoor aangegeven door de schermtelling in het hele plangebied (via een protocol) uit te voeren. De schemertelling Aan het einde van de winter (eind maart/begin april) worden opeenvolgend drie tellingen uitgevoerd, de eerste ’s avonds rond zonsondergang, de tweede de volgende ochtend rond zonsopkomst, waarna op dezelfde dag rond zonsondergang de derde telling plaatsvindt. Bij iedere telronde worden alle waargenomen dieren met tijdstip van waarneming op een kaart ingetekend. Met de verzamelde gegevens van de drie opeenvolgende telronden kunnen twee waarden worden berekend: de totaalschatting en de minimaal aanwezige populatie. De totaalschatting is een inschatting van de daadwerkelijk aanwezige populatie. De totaalschatting wordt bepaald door “de som van de drie telrondes met aftrek van dieren waarvan het vermoeden bestaat dat ze in meer rondes zijn waargenomen.” Deze wijze van bepaling van de totaalschatting is destijds (zie Alterra-rapport 1070) door de directie Faunabeheer van het toenmalige Ministerie van Landbouw en Visserij geadviseerd. De waarde van de minimaal aanwezig populatie wordt bepaald door “het resultaat van de hoogste telronde of van de som van het hoogste aantal per geslacht uit verschillende telronden.” In 2004 is de schemertelling zoals die in de Amsterdamse Waterleidingduinen wordt gehanteerd, geëvalueerd door Alterra1. Er wordt geconcludeerd dat de telmethode voldoende betrouwbaar is en door de jaren heen op hoofdlijnen is aangehouden en dat de door Van Breukelen en Schoon (2003) gepresenteerde getallen van de wildtellingen betrouwbaar lijken. Er wordt aanbevolen om voor het vaststellen van de trend de gegevens van de minimaal aanwezige populatie te gebruiken. Zie voor een uitgebreide bespreking en evaluatie van de telmethode hoofdstukken 3 en 4 van het Alterra-rapport.
1
Alterra-rapport 1070
6
3.
April 2014: de vierde gecoördineerde telling in het plangebied
Protocol De damherttelling 2014 is uitgevoerd volgens het “Protocol damhert- en reetelling Noord- en Zuid-Holland” van april 2013. De reeënteling is uitgevoerd volgens het herziene protocol van de Vereniging Het Reewild (VHR); dit protocol van de VHR wijkt voor zover het de organisatie en de telling betreft niet af van het “Protocol damhert- en reetelling Noord- en Zuid-Holland”; het enige verschil is dat, op aanraden van de Gegevensautoriteit Natuur (GaN), de verwerking van de telgegevens is gewijzigd. De telcoördinatoren zijn geïnstrueerd tijdens een workshop op 5 maart 2014. Tijdens deze workshop zijn de telgebieden en de werkwijze toegelicht. Er is tevens uitgebreid ingegaan op (vaak) voorkomende fouten in het telproces en hoe deze kunnen worden voorkomen. Daarnaast zijn de telgegevens van 2013 nogmaals gepresenteerd en doorgenomen. Tevens is voor de deelnemers in het Noord-Hollandse gedeelte van het leefgebied ingegaan op de verwerking van de telgegevens in FRS (www.faunaregistratie.nl).
Beoordelingscomité 2014 In het beoordelingscomité hebben de volgende personen zitting genomen: Dhr. L. van Breukelen, Waternet Dhr. K. van der Bijl, Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord-Holland Dhr. R. Dijkstra, Natuurmonumenten Dhr. J. Engelhart, Landschap Noord-Holland Dhr. T. Franssen, Staatsbosbeheer (vervangt vanaf 2014 mw. M. Fijten) Dhr. H. Lucas, Dunea Dhr. D. Wouwenaar, WBE Duin- en bollenstreek Mw. F. Kraaijeveld, Dierenbescherming Dhr. D. Karelse, Faunabeheereenheid Noord-Holland Mw. M. Huber, Faunabeheereenheid Zuid-Holland In 2014 is de heer Van Breukelen waargenomen door de heer G. Griffioen en hebben de heren Van der Bijl, Dijkstra, Lucas en mevrouw Kraaijeveld zich afgemeld. Laatstgenoemden werden ook niet vervangen.
Telling Er is dit jaar geteld op woensdagavond 2 april (telronde 1) en op donderdagochtend en -avond 3 april (respectievelijk telronde 2 en 3). Conform het protocol eindigden de avondtellingen om 20.50 uur en startte de ochtendtelling om 6.30 uur. De telling is gecoördineerd door 15 coördinatoren, en uitgevoerd door circa 200 tellers.
7
Minimaal aanwezige populatie damherten 2014 De minimaal aanwezig populatie is op dezelfde manier vastgesteld als in 2013. Uitgangspunten zijn de volgende: -
Voor ieder deelgebied zijn alle dieren per telronde opgeteld. De telronde met het hoogste aantal dieren bepaalt de minimaal aanwezige populatie in het deelgebied.
-
De minimaal aanwezige populatie in het gehele plangebied is vastgesteld door de optelling van de bepaalde uitkomsten van de vier deelgebieden.
Voor de telling van 2014 geldt: -
voor deelgebied A is de minimale populatie – 337 damherten – het totaal van telronde 1;
-
voor deelgebied B is de minimale populatie – 2213 damherten – het totaal van telronde 2;
-
voor deelgebied C is de minimale populatie – 0 damherten – in geen van de telronden zijn damherten waargenomen;
-
voor deelgebied D is de minimale populatie – 1 damhert – het totaal van telronde 3;
-
de minimaal aanwezige populatie in het plangebied heeft een grootte van 2551 damherten.
-
In totaal bevonden zich op het moment van de telling 32 damherten buiten het leefgebied.
In deelgebied A bevonden zich op het moment van de telling 16 damherten buiten het leefgebied. Binnen het leefgebied bevonden zich 321 damherten. In deelgebied B bevonden zich op het moment van de telling 16 damherten buiten het leefgebied. Binnen het leefgebied bevonden zich 2197 damherten. In deelgebied C bevonden zich op het moment van de telling 0 damherten. In deelgebied D bevond zich op het moment van de telling 1 damhert binnen het leefgebied.
Vergelijking van de telling 2014 met voorgaande jaren In 2011 is de minimaal aanwezige populatie damherten in het plangebied 2312 damherten. In 2012 is de minimaal aanwezige populatie damherten in het plangebied 2216 damherten. In 2013 is de minimaal aanwezige populatie damherten in het plangebied 2090 damherten. In 2014 is de minimaal aanwezige populatie damherten in het plangebied 2551 damherten.
8
Omstandigheden telling Het voorjaar van 2014 werd, in tegenstelling tot de telling in 2013, gekenmerkt door warm en droog voorjaarsweer. De winter was kort en mild, met als resultaat dat het (door)zicht in de gebieden al werd belemmerd door vroeg uitgelopen groen. De weersomstandigheden op de teldagen 2 en 3 april waren als volgt2: Het weer op woensdag 2 april 2014 Temperatuur Gemiddelde
Normaal
Hoeveelheid
0.0 mm
Duur
0.0 uur
6.8 uur
Gemiddelde snelheid
3.0 m/s
= 2 Bft
52 %
Maximale uurgemiddelde snelheid
5.0 m/s
= 3 Bft
Overheersende richting
62 °
ONO
Hoeveelheid
0.0 mm
Duur
0.0 uur
6.6 uur
Gemiddelde snelheid
2.5 m/s
= 2 Bft
50 %
Maximale uurgemiddelde snelheid
4.0 m/s
= 3 Bft
Overheersende richting
82 °
O
13.3 °C
7.6 °C
Maximum
19.8 °C
11.3 °C
Minimum
5.7 °C
3.7 °C
Zon, bewolking & zicht Duur zonneschijn Rel. zonneschijnduur
Neerslag
Wind
42%
Licht bewolkt Minimaal zicht
2.8 km
Het weer op woensdag 3 april 2014 Temperatuur Gemiddelde
Normaal 14.3 °C
7.6 °C
Maximum
21.4 °C
11.3 °C
Minimum
9.5 °C
3.7 °C
Zon, bewolking & zicht Duur zonneschijn Rel. zonneschijnduur
Neerslag
Wind
42%
Half tot zwaar bewolkt Minimaal zicht
2
2.3 km
Bron: KNMI cijfers over 3 en 4 april 2014, meetstation Valkenburg
9
Onderbouwing werkwijze Een telling van welk dier in de natuur dan ook, is altijd een momentopname. Er is geen bruikbare methode voorhanden waarmee je het aantal damherten binnen het plangebied precies kunt vaststellen. De werkelijk aanwezige populatie is dan ook zeker groter dan de minimaal aanwezige populatie. De minimale populatie bestaat uit de dieren die zijn gezien in één bepaalde telronde (de telronde waarin de meeste dieren zijn gezien). Gedurende een telronde wordt het gebied doorkruist via vastgelegde routes. Uiteraard worden daarbij niet alle dieren opgemerkt. Hoe groot het aandeel gemiste dieren is, wordt in hoge mate bepaald door de “doorzienbaarheid” van het terrein. In een vlak terrein met weinig begroeiing, zul je bijna alle dieren zien, In een heuvelachtig gebied met bos, mis je in de regel een aanzienlijk deel van de populatie. Van jaar tot jaar zullen er verschillen optreden in de minimale populatie die worden veroorzaakt door de omstandigheden van de telling (bijvoorbeeld weersomstandigheden, zichtbaarheid van de dieren voor de tellers). Door ieder jaar volgens protocol, met dezelfde route (en bij voorkeur dezelfde teller) te tellen kan echter op basis van de gegevens van de minimale populatie van enkele jaren de trend (het groeipercentage) goed worden geschat.
10
Overzicht minimaal aanwezige populatie damherten 2014 per telgebied naam gebied Telgebied 0* Telgebied 1* Telgebied 10a Telgebied 10b Telgebied 11 Telgebied 12a* Telgebied 12b* Telgebied 13 Telgebied 14* Telgebied 15* Telgebied 16 Telgebied 17* Telgebied 19* Telgebied 2 Telgebied 3 Telgebied 4 Telgebied 5 Telgebied 6* Telgebied 7* Telgebied 8a Telgebied 8b Telgebied 9 DEELGEBIED A Telgebied 20* Telgebied 21* Telgebied 22 Telgebied 23 Telgebied 24 Telgebied 25 Telgebied 26 Telgebied 27 Telgebied 28 Telgebied 29 Telgebied 30 Telgebied 31 Telgebied 32 Telgebied 33 Telgebied 34* Telgebied 35a* Telgebied 35b Telgebied 36 Telgebied 37 Telgebied 38*
Damhert Damhert Damhert Damhert Damhert Damhert Hert Hinde Spitser Mnl kalf Vrl kalf NA 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 48 3 5 0 0 0 2 4 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 4 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 4 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 13 0 2 4 1 9 2 7 1 4 0 14 9 13 0 12 8 15 2 11 16 1 11 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 29 2 1 7 12 1 2 0 0 5 0 0 30 0 0 2 11 104 95 39 20 35 44 7 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 17 82 20 15 15 54 0 162 10 26 37 59 11 34 7 2 1 171 45 7 16 2 0 0 0 139 0 7 10 3 19 37 16 9 7 187 16 29 13 3 8 34 14 74 17 16 22 118 16 62 29 16 15 48 82 57 50 13 17 31 40 12 37 1 4 5 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 2 0 0 0 3 5 0 0 0 0
Totaal 0 0 1 2 56 6 0 4 2 6 0 0 2 20 23 56 56 0 0 52 8 43 337 8 0 0 203 294 226 70 159 275 103 261 186 250 99 0 0 0 0 3 8 11
Telgebied 39* Telgebied 40* Telgebied 41 Telgebied 42 Telgebied 65a* DEELGEBIED B Telgebied 43 Telgebied 65b* DEELGEBIED C Telgebied 44 Telgebied 45 - 64 Telgebied 66* Telgebied 67* Telgebied 68* Telgebied 69* Telgebied 70* Telgebied 73* Telgebied 74a* Telgebied 74b* Telgebied 75* Telgebied 77* Telgebied 78* Telgebied 79* Telgebied 80a* Telgebied 80b* Telgebied 81* Telgebied 82* Telgebied 83* Telgebied 97* Telgebied 98* Telgebied 99* DEELGEBIED D
0 0 39 0 0 310 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1
0 0 3 0 0 703 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 26 0 0 244 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 110 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 136 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 710 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 68 0 0 2213 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1
De telgebieden die buiten het leefgebied liggen zijn gemarkeerd met een *
12
Samenvattend overzicht van de drie telronden per deelgebied
Tabel 2: Overzicht telronden damherten
Telronde 1 Deelgebied A (Nationaal park ZuidKennemerland e.o.) Deelgebied B (AWD +) Deelgebied C (Coepelduijnen e.o.) Deelgebied D (Meijendel / Berkheide e.o.)
DH M
Telronde 2 Deelgebied A (Nationaal park ZuidKennemerland e.o.) Deelgebied B (AWD +) Deelgebied C (Coepelduijnen e.o.) Deelgebied D (Meijendel / Berkheide e.o)
DH M
Telronde 3 Deelgebied A (Nationaal park ZuidKennemerland e.o.) Deelgebied B (AWD +) Deelgebied C (Coepelduijnen e.o.) Deelgebied D (Meijendel / Berkheide e.o.)
DH M
DH V
163 662 0 0
130 897 0 0 DH V
159 664 0 0
124 618 0 1
DH NA
DH totaal 44 625 0 0
DH NA 93 839 0 0
DH V
DH totaal 38 710 0 0
DH NA 101 953 0 0
337 2184 0 0
290 2213 0 0 DH totaal
53 542 0 0
278 2113 0 1
Minimaal aanwezige populatie: DH totaal 337 2213 0 1 2551 DH M DH V DH NA
Damhert Mannelijk Damhert Vrouwelijk Niet Aangesproken: (geslacht en/of leeftijd van de waarneming konden niet worden bepaald)
13
14
4.
Reeëntelling 2014
Tijdens de telling van damherten worden ook jaarlijks de reeën geteld. De wijze van tellen is hetzelfde als de wijze waarop damherten worden geteld. Praktische verschillen worden voornamelijk teruggevonden in het telformulier in het veld, het formulier voor de digitale verwerking en de verwerking van de gegevens. In tegenstelling tot het bepalen van de minimaal aanwezige populatie op leefgebiedniveau, worden de reeëngegevens verwerkt op telgebiedniveau. Ook zijn er logischerwijs andere telcategorieën.
Minimaal aanwezige populatie ree 2014 De minimaal aanwezig populatie reeën is op vastgesteld conform het telprotocol van de Vereniging Het Reewild (VHR) 2013. Dit protocol verschilt van het in 2012 gebruikte protocol doordat de vaststelling van de minimaal aanwezige populatie gebeurt op het niveau van de telgebieden en niet van de leefgebieden. Deze wijziging wordt gerechtvaardigd door het minder dispersieve en sterkere territoriale gedrag van de soort.
Voor de telling van 2014 geldt volgens het protocol dat in 2012 gold: - voor deelgebied A is de minimale populatie 55 reeën – het totaal van telronde 2; - voor deelgebied B is de minimale populatie 42 reeën – het totaal van telronde 3; - voor deelgebied C is de minimale populatie 13 reeën – het totaal van telronde 2; - voor deelgebied D is de minimale populatie151 reeën – het totaal van telronde 2; - De minimaal aanwezige populatie in het plangebied in 2014 conform protocol 2012 is 261 reeën.
Voor de telling van 2014 geldt volgens het protocol VHR: - voor deelgebied A is de minimale populatie 84 reeën - voor deelgebied B is de minimale populatie 62 reeën - voor deelgebied C is de minimale populatie 13 reeën - voor deelgebied D is de minimale populatie187 reeën - De minimaal aanwezige populatie in het plangebied in 2014 conform protocol VHR is 346 reeën.
Vergelijking van de telling 2014 met voorgaande jaren In 2011 is de minimaal aanwezige populatie reeën in het plangebied 400 reeën In 2012 is de minimaal aanwezige populatie reeën in het plangebied 514 reeën In 2013 is de minimaal aanwezige populatie reeën in het plangebied 339 reeën In 2014 is de minimaal aanwezige populatie reeën in het plangebied 261 reeën In 2014 is de minimaal aanwezige populatie reeën in het plangebied conform protocol VHR 346 reeën
15
Overzicht minimaal aanwezige populatie reeën 2014 per telgebied Samenvattend overzicht van de drie telronden
naam gebied Telgebied 0 Telgebied 1 Telgebied 2 Telgebied 3 Telgebied 4 Telgebied 5 Telgebied 6 Telgebied 7 Telgebied 8a Telgebied 8b Telgebied 9 Telgebied 10a Telgebied 10b Telgebied 11 Telgebied 12a Telgebied 12b Telgebied 13 Telgebied 14 Telgebied 15 Telgebied 16 Telgebied 17 Telgebied 19 DEELGEBIED A Telgebied 20 Telgebied 21 Telgebied 22 Telgebied 29 Telgebied 31 Telgebied 32 Telgebied 33 Telgebied 34 Telgebied 35a Telgebied 35b Telgebied 36 Telgebied 37 Telgebied 38 Telgebied 39 Telgebied 40 Telgebied 41 Telgebied 42 Telgebied 65a
Ree Ree Ree Mnl. Bok Geit ka. 0 0 1 1 1 2 0 1 3 0 1 2 4 2 3 1 0 2 1 1 2 1 29 5 1 0 1 0 0 0 0 0 1 1 1 2 0 0 0 3 0
0 0 2 4 0 2 0 1 2 0 4 3 2 1 3 2 3 3 1 1 2 4 40 4 2 0 1 2 5 2 0 0 2 0 7 1 2 0 8 5 0
Ree
Ree Niet Vrl. ka. aa. 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 1 1 3 6 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 0 0 3 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
ree
ree
ree
man
vrouw NA
Totaal 0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 3 0 0 6 0 0 0 0 1 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0
0 0 3 6 1 4 0 2 5 1 5 6 6 3 6 3 4 5 2 9 5 8 84 10 3 0 2 3 5 2 3 0 3 1 8 3 2 0 8 9 0
0 0 1 1 1 2 0 1 3 0 1 3 4 2 3 1 0 2 1 2 3 4 35 5 1 0 1 0 0 0 0 0 1 1 1 2 0 0 0 3 0
0 0 2 4 0 2 0 1 2 0 4 3 2 1 3 2 3 3 1 4 2 4 43 5 2 0 1 2 5 2 0 0 2 0 7 1 2 0 8 5 0
0 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 3 0 0 6 0 0 0 0 1 0 0 3 0 0 0 0 0 0 0 0 1 0 16
DEELGEBIED B Telgebied 43 Telgebied 65b DEELGEBIED C Telgebied 44 Telgebied 45 - 64 Telgebied 66 Telgebied 67 Telgebied 68 Telgebied 69 Telgebied 70 Telgebied 73 Telgebied 74a Telgebied 74b Telgebied 75 Telgebied 77 Telgebied 78 Telgebied 79 Telgebied 80a Telgebied 80b Telgebied 81 Telgebied 82 Telgebied 83 Telgebied 97 Telgebied 98 Telgebied 99 DEELGEBIED D
15 6 0 6 5 21 0 6 0 0 0 9 3 1 0 0 1 0 4 2 0 0 2 3 0 0 57
41 5 0 5 6 33 0 6 1 0 0 16 12 2 0 0 3 0 3 3 0 0 4 4 0 0 93
0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 3 0 0 0 5
1 2 0 2 0 6 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 2 0 0 0 11
5 0 0 0 1 8 0 0 0 0 0 0 2 3 0 0 0 0 5 0 0 0 2 0 0 0 21
62 13 0 13 12 70 0 12 2 0 0 25 17 6 0 0 4 0 14 5 0 0 13 7 0 0 187
15 6 0 6 5 23 0 6 0 0 0 9 3 1 0 0 1 0 4 2 0 0 5 3 0 0 62
42 7 0 7 6 39 0 6 2 0 0 16 12 2 0 0 3 0 5 3 0 0 6 4 0 0 104
5 0 0 0 1 8 0 0 0 0 0 0 2 3 0 0 0 0 5 0 0 0 2 0 0 0 21
Minimaal aanwezige populatieconform protocol VHR : Ree totaal 84 62 13 187 346
17
Samenvattend overzicht van de drie telronden per deelgebied conform protocol 2012 Tabel 5: Overzicht telronden reeën
Telronde 1 Deelgebied A Deelgebied B Deelgebied C Deelgebied D
Ree M
Telronde 2 Deelgebied A Deelgebied B Deelgebied C Deelgebied D
Ree M
Telronde 3 Deelgebied A Deelgebied B Deelgebied C Deelgebied D
Ree M
Ree V 19 11 3 49
Ree NA 23 26 1 80
Ree V 23 12 6 56
Ree NA 29 25 7 79
Ree V 23 11 5 50
Ree totaal 5 2 0 18
Ree totaal 3 0 0 16
Ree NA 20 27 5 73
47 39 4 147
55 37 13 151 Ree totaal
2 4 1 19
45 42 11 142
Minimaal aanwezige populatie conform protocol 2012: Ree totaal 55 42 13 151 261
18
5.
Vaststelling en conclusie
Bij besluit van 5 juni 2014 heeft het Beoordelingscomité damhert- en reetelling’ de telgegevens van 2014 beoordeeld en goedgekeurd. Er zijn in 2014 weer meer damherten geteld dan in 2013; het aantal reeën blijft echter een gestaag dalende lijn zien. De beheerders geven aan dat zij vinden dat de telling volgens het VHR protocol een getrouwer beeld geeft van de populatie dan de tot 2014 gehanteerde telling. Na de telling van 2015 zullen de gegevens uit de periode 2011 – 2013 herberekend worden volgens het VHR protocol. De invoer van de Noord-Hollandse gegevens in FRS is over het algemeen goed gegaan. Wel was er hier en daar wat hulp nodig vanwege onbekendheid met dit nieuwe systeem van registreren. Het verdient aanbeveling om tijdens de jaarlijkse telinstructie aan te geven dat in het geval dat er geen dieren zijn gezien, er een “0” moet worden ingevoerd. Het Beoordelingscomité heeft besloten de damhert- en reetelling van 2015 te houden op: Woensdag 9 april en donderdag 10 april 2015, reservedatum is vrijdag 11 april.
19
6.
Samenvatting
Jaarlijks worden tussen IJmuiden en Den Haag de damherten en reeën die zich in het duin en de aangrenzende gebieden bevinden geteld. Het gebied is opgedeeld in vier deelgebieden en 90 83 telgebieden. De faunabeheerheden Noord- en Zuid-Holland coördineren de telling die wordt uitgevoerd door circa 200 tellers van terrein beherende organisaties en wildbeheereenheden. Volgens vaste werkwijze In het vroege voorjaar worden de dieren volgens een vaste methodiek geteld. Er worden op twee dagen opeenvolgend drie tellingen in de schemering uitgevoerd, in de avond en de volgende ochtend en avond. Alle 83 telgebieden worden via een vaste route doorkruist en de tellers noteren de dieren die ze zien. Beoordeeld door toetsingscommissie De resultaten van de telling worden verwerkt en vervolgens beoordeeld door een speciaal hiervoor aangesteld beoordelingscomité, bestaande uit vertegenwoordigers van terreinbeheerders, wildbeheereenheden en de Dierenbescherming. Het comité heeft het telrapport 2014 vastgesteld. Minimaal aanwezige populatie 2014 De telling 2014 – gehouden op 2 en 3 april – heeft het volgende resultaat opgeleverd: De minimaal in het gebied aanwezige populatie is 2551 damherten en 261 (volgens het VHR protocol 346) reeën. Je kunt op basis van een telling van wilde dieren over het algemeen niet met zekerheid de omvang van de aanwezige populatie vaststellen. Tellers zullen niet alle aanwezige dieren opmerken. Weersomstandigheden en de aard van het terrein beïnvloeden het aantal opgemerkte dieren. Op basis van trendgegevens over meerdere jaren van de minimaal aanwezige populatie kan worden vastgesteld of de populatie groeit of afneemt. Er zijn dit jaar meer damherten en minder reeën geteld dan in de voorgaande jaren. In 2011, 2012, 2013 en 2014 zijn respectievelijk 2312, 2216, 2090 en 2551 damherten en 400, 514, 339 en 261 reeën geteld.
20
Bijlagen
21
Populatieontwikkeling Ree 2011 – 2014
Bijlage 1:
Populatie reeën 2011 - 2014 600 500 400 300 200 100 0 2011
Deelgebied A 99
Deelgebied B 107
Deelgebied C 1
Deelgebied D 193
Totaal 400
2012
134
101
18
261
514
2013
80
53
11
195
339
2014
55
42
13
151
261
2014 VHR
84
62
13
187
346
In bovenstaand diagram wordt de ontwikkeling van de reepopulatie in het plangebied over de periode 2011 – 2014 weergeven. Per deelgebied wordt de populatiegrootte in de betreffende periode weergegeven. Te zien is dat de waargenomen hoeveelheid in 2012 het hoogst was met 514 reeën. In 2011 waren dat er 400. Tijdens de telling van 2014 zijn er conform het protocol uit 2012 nog maar 261 reeën waargenomen, het laagste aantal tot op heden. Ten opzichte van 2012 was er in elk deelgebied sprake van afname. De transparante balk geeft de minimaal aanwezige populatie weer volgens het protocol VHR.
22
Populatieontwikkeling damhert 2011 – 2014
Bijlage 2:
Populatie damherten 2011 - 2014 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 2011
Deelgebied A 387
Deelgebied B 1915
Deelgebied C 0
Deelgebied D 10
Totaal 2312
2012
314
1888
8
6
2216
2013
318
1772
0
0
2090
2014
337
2213
0
1
2551
In bovenstaand diagram wordt de ontwikkeling van de damhertenpopulatie in het plangebied over de periode 2011 – 2014 weergegeven. Per deelgebied wordt de populatiegrootte in de betreffende periode weergegeven. Deelgebied C en D zijn nauwelijks gekoloniseerd door het damhert. Uit deze 4-jarige kan, vanwege de korte meetreeks, nog niet veel worden geconcludeerd ten aanzien van de trend. Wordt de populatieontwikkeling echter op langere termijn beschouwd, dan is te zien dat de trend nog steeds positief is en de populatie derhalve nog steeds groeit.
23
Bijlage 3:
Dichthedenkaarten
24
25
26
27
28
29
30
31