Dames en heren Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Wie enkel naar de prijzen van woningen en gronden, zal geneigd zijn om neen te antwoorden. Maar de betaalbaarheid van wonen is niet enkel een kwestie van prijzen. Of een woning betaalbaar is, verschilt naargelang de persoon aan wie je de vraag stelt, welk inkomen hij heeft en hoeveel hij maandelijks betaalt aan huur of aflossing van zijn lening. Het boek dat vandaag wordt voorgesteld, maakt duidelijk dat de discussie over de betaalbaarheid van wonen te veel in termen van prijzen wordt gevoerd. Dat is de eerste keer dat deze boodschap duidelijk en wetenschappelijk onderbouwd de wereld wordt ingestuurd. En dat is een grote verdienste van het boek en de auteurs ervan: proficiat. Als je deze boodschap doortrekt, dan kom je tot het besluit dat iedereen een andere definitie heeft van betaalbaar wonen. De gemiddelde Vlaming bestaat met andere woorden niet, of doet dat enkel in statistieken. Het Vlaamse Woonbeleid heeft echte mensen voor ogen. Mensen met verschillende inkomens en met verschillende woonbehoeften. Daarom is het nodig dat het woonbeleid haar traditionele focus op eigendomsverwerving en sociale woningbouw verbreedt naar andere segmenten van de woonmarkt. Dat lees ik ook in de conclusies van het boek, waarvan ik er enkele graag met u overloop: 1
1. Voor een groep mensen is de betaalbaarheid van wonen een structureel inkomensprobleem. Dat ze de huur niet kunnen betalen, hangt samen met andere problemen, zoals bijvoorbeeld een laag pensioen en schuldenoverlast. Om deze mensen te helpen, is meer nodig dan een gericht woonbeleid. Dat vergt een integrale armoede‐aanpak van de Vlaamse regering. Met het Vlaams Actieplan tegen Armoede (VAPA) is een eerste stap gezet. In dat verband wijs ik er jullie op dat sinds 1 december de minimumlevering aardgas in werking is. Deze regeling is er gekomen, op initiatief van minister Van den Bossche, en zorgt ervoor dat mensen die een aardgasbudgetmeter hebben maar geen geld hebben om hem op te laden, via het OCMW toch hun meter zullen kunnen opladen en zich dus kunnen verwarmen, wassen met warm water of koken. 2. Het aanbod sociale huurwoningen moet hoger. De overheveling van een groot deel van de bevoegdheid wonen naar Vlaanderen is, zoals het boek opmerkt, een stap in de goede richting geweest. Sindsdien wordt geïnvesteerd in sociale huur. Die trend wordt voortgezet en versterkt met de integrale uitvoering van het grond‐ en pandendecreet, waardoor 37.000 extra sociale huurwoningen zullen gebouwd worden tegen 2020.
2
Maar bouwen vraagt tijd en dat is precies wat mensen die al jaren wachten op een sociale woning niet hebben. Terecht. Om hen te helpen, is de activering van de private huurmarkt nodig. De Vlaamse overheid heeft zich traditioneel afzijdig gehouden van die markt, ondermeer omdat de huurwetgeving een federale materie is. Toch hebben we instrumenten in handen om het potentieel van de private huurmarkt beter te benutten en dat brengt me bij het derde punt: 3. uit het boek blijkt dat de betaalbaarheid vooral op de private huurmarkt voor problemen zorgt. Het aanbod op de private huurmarkt moet groter, meer betaalbaar en kwaliteitsvoller. Het systeem van sociale verhuurkantoren is een goede basis om een stimulerend aanbodbeleid verder uit te bouwen. Momenteel onderzoeken we hoe deze sector kan worden verbreed, zodat meer huurders en verhuurders kunnen rekenen op de ondersteuning die de Vlaamse overheid hier biedt. De ervaring leert dat dit systeem werkt: de verhuurder is zeker van zijn inkomsten. De huurder krijgt een billijke huurprijs. Al lost dat niet altijd het betaalbaarheidsprobleem van de huurder op. Daarom wil minister Van den Bossche het systeem van de huursubsidies uitbreiden, wat ook aanbevolen wordt in het boek. Ze wil komen tot (een automatische toekenning van) huursubsidies voor mensen die al 5 jaar op de wachtlijst voor een sociale woning staan. Zo’n systeem is transparant en biedt de huurders de garantie dat ze hun geld krijgen en zullen blijven krijgen, tot ze een sociale woning krijgen. Het is een systeem dat het mogelijk maakt de
3
potentiële doelgroep in kaart te brengen waardoor ook de budgettaire impact vooraf kan worden ingeschat. Een tweede mogelijkheid om het aanbod uit te breiden, is een weinig gekende en nog niet gebruikte mogelijkheid, waarvan de juridische grondslag zowel in de Vlaamse Wooncode als in het grond‐ en pandendecreet te vinden is: sociale huisvestingsmaatschappijen kunnen goedkope huurwoningen bouwen en verhuren aan iedereen. Er is geen inkomensvoorwaarde aan verbonden, maar de huurders mogen geen eigendom hebben. Ik kan u alvast vertellen dat de minister juridisch laat onderzoeken op welke manier dit decretaal verankerde instrument op korte termijn kan worden geactiveerd. Wanneer dit is uitgeklaard is het alleszins de intentie de sociale huisvestingsmaatschappijen aan te moedigen om actief gebruik te maken van deze hefboom. Dit is een geweldige kans om op relatief eenvoudige en snelle manier het aanbod aan huurwoningen uit te breiden en mensen, die vandaag niet in aanmerking komen voor een sociale woning of die aangewezen zijn op een lange wachtlijst maar zich anderzijds ook geen kwaliteitsvolle huurwoning op de private markt kunnen veroorloven, een perspectief op een goede woning te bieden. Ik denk daarbij aan alleenstaanden, allochtonen en eenoudergezinnen. Precies die groep van mensen die het moeilijk hebben op de private huurmarkt. 4. Eigendomsverwerving blijft een goede investering. Wie een huis koopt, weet zeker dat hij later geen huur hoeft te betalen aan een huisbaas. Het is ook een betere en meer betrouwbare belegging dan geld toe te vertrouwen aan de beurs. En voor gezinnen met een bescheiden inkomen is het 4
vaak de enige manier van pensioensparen. Het systeem van sociale leningen biedt voor veel mensen, die niet terecht kunnen bij een gewone bank, een oplossing. In 2009 werd een recordaantal van 6.000 sociale leningen toegekend voor een recordbedrag van 725.999.199. Toch zijn er nog veel gezinnen die de weg niet vinden naar een sociale lening. Dat is niet verwonderlijk, gezien het aanbod nogal versnipperd is. Er is het Vlaams Woningfonds dat zich specifiek richt op gezinnen met kinderen. De Vlaamse Woonlening van de VMSW richt zich ook op gezinnen met kinderen, maar ook op koppels zonder kinderen en alleenstaanden. Daarnaast bestaan de erkende kredietmaatschappijen, elke met hun eigen specifieke aanbod van gewaarborgd sociaal woonkrediet. Bovendien hanteren deze verschillende instanties verschillende voorwaarden die recht geven op een sociale lening. En ook de sociale interestvoeten kunnen verschillen naargelang de ontlenende instantie. Daarom wil Minister Van den Bossche komen tot een transparante sector met een duidelijk aanbod en een kwaliteitsvolle dienstverlening. In de eerste plaats wil ze de verschillende stelsels van sociale leningen op elkaar afstemmen, zodat een gezin erop kan vertrouwen dat het steeds van de beste rentevoet kan genieten, ongeacht bij welke instantie de sociale lening wordt aangevraagd. De volgende stap is een geharmoniseerde loketfunctie, de zogenaamde éénloketfunctie. Vandaag moet een gezin zelf uitzoeken welke instantie de grootste kans op succes biedt. Dat is niet logisch. We moeten die logica omdraaien en voor hen een oplossing op maat zoeken zonder dat zij zich tot verschillende instanties moeten wenden . Ik voeg er nog een vijfde conclusie aan toe: energiezuinig wonen is synoniem 5
met betaalbaar wonen. Gelukkig maken steeds meer mensen dezelfde koppeling. Dat blijkt ondermeer uit het toenemend succes van fiscale stimuli en premies, zoals de dakisolatiepremie. Ter illustratie geef ik graag mee dat binnenkort – ik schat in februari of maart van volgend jaar – de 100.000ste dakisolatiepremie zal worden toegekend.
Dat is goed nieuws, maar de lat moet hoger als we tegen 2020 het Vlaams Energierenovatieprogramma willen uitvoeren. Daarom heeft minister Van den Bossche, die naast wonen ook energie onder hoede heeft, een dakisolatieplan uitgewerkt waardoor elk dak in Vlaanderen tegen 2020 zal geïsoleerd zijn. Dit plan richt zich ook op verhuurders. Wie in 2020 geen dakisolatie heeft, zal zijn huis niet meer kunnen verhuren. Dat is een krachtig signaal aan de eigenaars om nu al aan de slag te gaan en maximaal gebruik te maken van de bestaande premies om hun eigendom te isoleren en zuiniger te maken. Maar we mogen niet naïef zijn. Hoeveel campagnes ook gevoerd worden. Hoe zwaar ook ingezet wordt op sensibilisering. En hoeveel premies ook ter beschikking worden gesteld. Sommige mensen bereiken we niet. Voor hen moeten we gaan van ondersteuning naar uitvoering. Concreet betekent dat dus een systeem waarbij we in hun plaats isoleren, zonder dat een aanvraag nodig is en de premies onmiddellijk verrekend worden. Zonder rompslomp voor de mensen, maar wel met onmiddellijk resultaat. Een mooi voorbeeld hiervan is het proefproject sociale energierenovatie van vzw Stebo in Limburg, waarbij de daken van 300 à 400 sociale huurwoningen – en appartementen zullen worden geïsoleerd tegen eind 2012. Zo’n collectieve aanpak loont. Zowel voor de bewoners als voor de sociale huisvestingsmaatschappijen, die slechts één dossier voor alle aanvragen van de 6
premies moeten indienen en die de waarde van hun patrimonium zien stijgen. Ook Eandis heeft een mooi project lopen, waarbij 2.300 daken in sociale woningen zullen geïsoleerd worden. Binnenkort start Eandis bovendien met een project op de private huurmarkt waarbij de daken van huurwoningen, bewoond door kwetsbare groepen, zullen geïsoleerd worden. Het aanbod is gratis voor eigenaars, ten minste als ze de huurprijs niet optrekken. Deze projecten leveren een pak waardevolle ervaring en kennis op. Zo’n projecten zijn pioniers, maar ook toetsstenen om het systeem uit te breiden naar gans Vlaanderen. Ook de Vlaamse overheid toont het goede voorbeeld en heeft een energierenovatie‐ inhaalbeweging op de sociale huurmarkt ingezet. Het jaarlijkse budget om renovaties uit te voeren in sociale woningen is opgetrokken tot 128 miljoen euro. Daarnaast lopen er tal van projecten waarbij wordt geïsoleerd, dubbel glas wordt geplaatst en energieverslindende verwarmingsapparaten worden vervangen. Dames en heren Bij aanvang van de legislatuur zei minister Van den Bossche dat ze ervoor wil zorgen dat mensen goed en betaalbaar kunnen wonen. Van ideaal naar praktijk is een lange weg. Maar de minister heeft met de bevoegdheden wonen en energie enkele unieke hefbomen in handen die ons in staat stellen stap voor stap dat ideaal voor steeds meer mensen te realiseren. 7