AVS ONDERWIJSZORG EN ONTWIKKELPROFIEL Schooljaar 2014/15
DaCapo College Sittard Eysenhegge BRIN nummer 14 november 2013, Sittard-Geleen
1
INHOUDSOPGAVE
Inhoud
2
1. INLEIDING In dit AVS OnderwijsZorg en OntwikkelProfiel® (AVS-OZOP®) wordt een beeld gegeven van de voorzieningen die de school heeft als het gaat om het bieden van Passend onderwijs aan leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Het AVS-OZOP® wordt opgesteld vanuit eigen gegevens en aangevuld met gegevens van de studiedag `Leerling bij de Les®’ . Uit dit profiel blijkt of de school voldoet aan de basisondersteuning die het samenwerkingsverband is vastgesteld. Bovendien wordt aangegeven voor welke leerlingen met extra ondersteuning het team een aanpak heeft en voor welke onderwijsbehoeften het team niet competent is en de school als organisatie niet is toegerust. Op basis van dit schoolondersteuningsprofiel kan de schooldirectie een goede gesprekspartner zijn voor bestuur, ouders, samenwerkingsverband, het speciaal onderwijs en organisaties voor welzijn en zorg. Het schoolbestuur en het samenwerkingsverband kunnen op basis van alle schoolondersteuningsprofielen beleid ontwikkelen om te voldoen aan de zorgplicht voor het bieden van Passend onderwijs aan alle leerlingen uit de regio. De schoolondersteuningsprofielen van alle scholen vormen verder een belangrijke bouwsteen voor het ontwikkelen van beleid op onder andere de zorgtoewijzing, de verdeling van middelen en het arrangeren van een goede match tussen leerling en de school van plaatsing in de regio (ondersteuningsplan). De gegevens uit dit schoolondersteuningsprofiel worden jaarlijks bijgesteld. Als blijkt dat dit consequenties heeft voor de conclusies in het schoolondersteuningsprofiel, wordt het schoolondersteuningsprofiel herzien. Ook de vertaling van het schoolondersteuningsprofiel, zoals dat jaarlijks in de schoolgids wordt opgenomen, wordt in dat geval herzien. De ambities die in het AVS-OZOP® zijn opgesteld kennen een dynamisch verloop. Na vier jaar (of eerder) zijn er in uw school zaken verbeterd en gewijzigd, reden genoeg om het schoolondersteuningsprofiel aan te vullen of te wijzigen. Zo blijft het AVS-OZOP® van uw school een dynamisch document. De medezeggenschapsraad van de school heeft adviesrecht bij de vaststelling van het schoolondersteuningsprofiel.
3
2. ALGEMENE GEGEVENS DATUM INVULLING NAAM VAN HET BEVOEGD GEZAG BESTUURSNUMMER NAAM VAN DE SCHOOL SOORT AFDELING/STROOM BRINNUMMER NUMMER SWV NAAM WSNS - SWV
14 november 2013 Stichting DaCapo College DaCapo College Sittard Eysenhegge VMBO 3104 Westelijke mijnstreek
ADRES POSTCODE PLAATS TELEFOONNUMMER MAILADRES
Valkstraat 4 6135 GC Sittard-Geleen 046 - 45 22 088
[email protected]
NAAM SCHOOLLEIDER NAAM ZORGCOÖRDINATOR / IB-er NAAM TEAMCOÖRDINATOR
Dhr. P. Ooms Dhr. Jan Frijters Mvr, M. de Bondt, Mvr M. Manschot
SCHOOLCONCEPT IDENTITEIT VISIE OP ZORG
Overig Overig Referentiekader van Denken en Handelen Visie : Uitgangspunt is de Leerling , niet gelabeld en / of geïndiceerd . Op maat voorzien van het juiste onderwijs ondersteuningsaanbod , waar de Interventies preventief gericht zijn. Missie : Leerlingen succesvol begeleiden naar : • minimaal een startkwalificatie , waarbij maximale doorstroom naar een plek waar de leerling zijn talenten en realistische ambities kan realiseren ; een duurzame plek op de arbeidsmarkt en / of • maatschappelijk relevante participatie ; • zinvolle dagbesteding Ambitie : Ontplooingskansenvoor elke leerling Concept : systeemaanpak / denken, een transformatieve scenariobenadering wordt het concept van waaruit wij ( samen ) werken in de keten , waarbij alle betrokken organisaties over hun 4
eigen schaduw heenstappen op bestuurlijk -, werk - en samenwerkingsverband niveau . Doelstelling : Een dekkend en kwalitatief hoogstaand continuüm cq . netwerk van onderwijs en een ondersteuningsstructuur voor elke leerling die ondersteuning nodig heeft . Leidend uitgangspunt is : Zo thuisnabij mogelijk , Zo licht mogelijk , Zo Snel mogelijk en van Goede Kwaliteit . Sluitende Bedrijfsvoering op SWV - niveau m.bt . de inzet van de beschikbare ondersteuningsmiddelen voor lichte t / m zware zorg waarbij de toewijzingsproceduree VOOR ondersteuningsmiddelen plaatsvindt op basis van een transparante en praktische systematiek . Uitgangspunt : Focus , Samenwerking en Samenhang . Er wordt ervoor gezorgd dat - ------------------ employees voldoen Aan de Professionele functie - eisen die bij het schoolondersteuningsprofiel horen . Vandaar dat er hoge prioriteit is voor de competentiegerichte professionalisering van docenten .
Visie van Eysenhegge De leerlingenzorg van Eysenhegge staat volledig in het teken van ondersteuning en begeleiding van leerlingen die deze extra ondersteuning op gebied van didactische- en sociaal-emotionele ontwikkeling nodig hebben. Deze ondersteunende taak, ten behoeve van het (passend) onderwijs vraagt om professionaliteit in denken en handelen . De visie van Eysenhegge kunnen we kortweg aanduiden als handelingsgerichte leerlingenzorg. De school is opbrengstgericht, gaat goed om met verschillen en haalt het maximale uit leerlingen. De school komt samen met ouders en leerlingen tot een goede en verantwoorde afstemming tussen het onderwijsaanbod en de wensen, ambities en mogelijkheden van leerlingen. Extra vormen van ondersteuning zijn onder andere: dagelijkse begeleiding van de mentor, kleinere lesgroepen, aangepaste instructie met mogelijkheid tot meer herhaling, remedial teaching, 5
faalangstreductietraining, SOVA, etc.
Schooljaar 2011/12 AANTAL LEERKRACHTEN FTE (FEITELIJK) AANTAL LEERLINGEN – 1 OKTOBER 223 VASTGESTELD (G)MR VASTGESTELD BEVOEGD GEZAG
2012/13 -
2013/14 -
2014/15 -
239
226
-
-
Dit document is geaccordeerd door: Naam:
___________________________________
Handtekening bevoegd gezag: ___________________________________
6
3. TELGEGEVENS SCHOOLJAAR
11/12
12/13
13/14
14/15
ALGEMEEN VOOR DE SCHOOL (INCLUSIEF EVENTUELE RUGZAK LEERLINGEN) LEERLINGEN 1.889
1.856
1.839
-
239
226
-
2 2 39
2 34
-
-
-
-
ALGEMEEN (VOOR DE AFDELING) LEERLINGEN 223 GEÏNDICEERDE LEERLINGEN (VOOR DE AFDELING) CLUSTER 1 CLUSTER 2 CLUSTER 3 CLUSTER 4
1 2 31
THUISZITTERS (VOOR DE AFDELING) LEERLINGEN -
VERVROEGDE UITSTROOM OF VERWIJZING NAAR (VOOR DE AFDELING) REGULIERE VO VERWIJZING INTERNE VERWIJZING EXTERNE VERWIJZING BEHANDELING/ DAGBESTEDING BETAALDE ARBEID JUSTITIËLE INRICHTING (JJI) PRO REBOUNDVOORZIENING
1 -
3 3 1 -
1 1 1
-
-
-
STROOM NA BEHALEN DIPLOMA (VOOR DE AFDELING) MBO HBO UNIVERSITEIT -
-
7
4. BASISONDERSTEUNING EN EXTRA ONDERSTEUNING A. Omschrijving basisondersteuning: Wat is de vastgestelde basisondersteuning van het samenwerkingsverband waarin door de gezamenlijke scholen moet worden voorzien? Het basisniveau van het schoolondersteuningsprofiel beschrijft de competenties die leraren zouden moeten bezitten in het omgaan met verschillen tussen leerlingen. Scholen kunnen leerlingen met verschillen op grond van dit basisniveau opnemen zonder daarvoor een beroep te hoeven doen op het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband. Natuurlijk zal het in de school niet alleen aankomen op de competenties van de leraren, maar ook op een basisniveau van een ondersteuningsstructuur van interne leerlingenzorg: Een (sociaal) veilig schoolklimaat. Een toegankelijk schoolgebouw en aanpassingen in de ruimtelijke omgeving. Een ondersteuningsstructuur die het functioneren van leraren in ondersteuningsniveau 1 (in de klas) en ondersteuningsniveau 2 (extra zorg in de groep) mogelijk maakt. Een protocol medisch handelen als onderdeel van het schoolveiligheidsplan. Protocollen die docenten richting kunnen geven aan ondersteuningsgericht handelen.
Pre-ambule Het is onmogelijk te veronderstellen dat alle competentie op goed/excellent niveau in elke docent aanwezig zullen zijn of zelfs mogelijk zullen zijn. Elke docent behoort een houding van permanente ontwikkeling en groei op de competenties behoort te hebben. Het totaal aan competenties dient wel in het team aanwezig te zijn, gekoppeld aan een cultuur binnen het team om elkaar daarin te ondersteunen en verder te helpen. Er moet dus sprake zijn van een professioneel lerend team.
Basisniveau onderwijsondersteuning Als het gaat om de bekwaamheidseisen [1] die in algemene zin aan de docenten in het voortgezet onderwijs worden gesteld onderscheiden we een zevental competenties: Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie 8
Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competentie in het samenwerken met collega’s Competentie in het samenwerken met de omgeving Competentie in reflectie en ontwikkeling
Deze zeven competenties worden in deze notitie niet verder uitgewerkt, maar dienen wel als referentiekader van handelen. In algemene zin is het van belang dat in het pedagogisch didactische domein ook aandacht is voor de vaardigheid om juist de sterke kanten/protectieve factoren van een leerling te herkennen en deze ook bewust aan te pakken om deze sterker te maken of om deze in te zetten voor de belemmerende factoren.
In de visie van het toekomstige SWV VO/VSO Passend Onderwijs staat: Uitgangspunt is de leerling, niet gelabeld en/of geïndiceerd. Op maat voorzien van het juiste onderwijs-ondersteuningsaanbod, waarbij de interventies preventief gericht zijn. Deze gedachte is richtinggevend in de uitwerking van een handelings- en opbrengstgerichte ordening m.b.t. het omgaan met verschillen in de klas, in de sector, in het kernteam, in de bouw, in school. Daarnaast realiseren we ons dat het vrijwel onmogelijk is dat al deze competenties in voldoende mate in één persoon verenigd zijn. Echter de wetenschap dat deze competenties in samenhang, complementair verenigd zijn in groepen van mensen, stelt ons gerust dat we samen wel kunnen realiseren, wat individueel onmogelijk lijkt.
Basisvoorwaarde Leraar zijn in het onderwijs van nu is een complex en veeleisend vak. Je moet daar als persoon geschikt zijn en een natuurlijke aanleg hebben in het omgaan met jongeren. Bovenop die basis zijn het kunnen scheppen van betekenisvolle relaties in een stimulerend pedagogisch-didactisch klimaat en goed klassenmanagement basale kwaliteiten die een leraar moet bezitten.
A. Pedagogisch-didactische basisvaardigheden [2]
Vaardig zijn in het vroegtijdig signaleren van mogelijke belemmeringen in de opvoeding 9
en de (leer)ontwikkeling. Dit op basis van kennis van normale en afwijkende ontwikkeling passend bij de leeftijdsfase en het kunnen toepassen van deze kennis in observatie. In staat zijn een pedagogisch klimaat te realiseren waarin verschillen herkend en erkend worden en waaraan het onderwijsleerproces is afgestemd. Hier speelt de vraag in hoeverre de leraar in staat is voldoende aandacht te geven of in staat is meer handen in de klas te organiseren (bij voorbeeld via inzet van stagiaires, onderwijsassistentie e.d.). Ook samenwerking met externe organisaties kan hierbij ondersteunend zijn. Beschikbaarheid van aangepast lesmateriaal kan ook van belang zijn. Beschikken over didactische expertise en dus vaardig zijn in het toepassen van diverse instructiemodellen, planmatig werken, maar ook aanpassen van instructie en verwerking aan verschillen in leerstijl en leertempo. Daarnaast kennis hebben van verschillende typen leerstijlen en leervoorwaardelijke functies. Het groepsproces begrijpen en bewaken op basis van kennis van basisprincipes van groepsdynamica en positieve groepsvorming.
B. Licht curatieve interventies
1. Informatieverwerving Leerlingen hebben moeite met het volgen en opnemen van informatie al dan niet door visuele en auditieve beperkingen Handelingsbekwaamheid: -
Beschrijvend, beeldend uitleggen en concretiseren.
-
Aanpassen van spreektempo en articulatie.
-
Aanspreken van meerder zintuigen.
-
Extra instructiemomenten.
2. Informatieverwerking en uitvoering Leerlingen hebben moeite met het organiseren van taken en activiteiten: uitstellen, ontwijken, niet weten hoe een taak aan te pakken. Ze hebben moeite met het afmaken van werk: van het een op het ander stappen. Er kan sprake zijn van leerproblemen als dyslexie, dyscalculie, maar ook meer of minder verstandelijke mogelijkheden: snelle of juist trage verwerking van informatie, makkelijk of met moeite aanleren van routines.
Handelingsbekwaamheid:
10
-
Emotionele ondersteuning bieden om het zelfvertrouwen te vergroten.
-
Hulp bieden bij planning en aanpak.
-
Aanpassen aan de leerstijl van leerlingen.
-
Sturende instructie via het bieden van tussenstapjes.
-
Werken met meerdere oplossingsstrategieën.
-
Laten verbaliseren van denkprocessen.
-
Specifieke programma’s en voorzieningen voor leerlingen met dyslexie of dyscalculie.
-
Extra uitdaging in aanbod kunnen bieden.
3. Leer- en werkhouding Leerlingen hebben problemen in de studiehouding: concentratieproblemen, faalangst, moeite om stil te blijven zitten. Ze vertonen aandachtsproblemen: hebben moeite om bij de les te blijven, kunnen moeilijk aan het werk gaan. Er is sprake van motivatieproblemen: moeite met het kunnen leveren van inzet en uitblijven van doorzettingsvermogen of volharding.
Handelingsbekwaamheid: -
Positieve benadering met nadruk op succeservaringen.
-
Structureren van de omgeving.
-
Aandacht blijven richten op de les.
-
Snelle gerichte interventies.
-
Duidelijkheid, structuur en voorspelbaarheid bieden.
-
Eenduidig taalgebruik; korte boodschappen.
-
Enkelvoudige instructie met feedback op het opvolgen ervan.
-
Regels en afspraken regelmatig herhalen.
11
4. Sociaal-emotioneel en gedrag. Leerlingen hebben een zwak zelfbeeld: zwak of negatief zelfbeeld, zijn faalangstig - bang om fouten te maken. Leerlingen vertonen Internaliserend afwijkend gedrag: onhandig en angstig gedrag, teruggetrokken/eenzaam/gesloten, geen vragen durven stellen, angst voor veranderingen, sombere stemming, ‘ afwezige’ blik, vermijdingsgedrag. Of ze vertonen juist externaliserend afwijkend gedrag: druk, grensoverschrijdend, zelfbepalend. Leerlingen hebben moeite met luisteren, zijn prikkelbaar, zijn koppig, tonen weerstand en acceptatie van gezag blijft uit..
Handelingsbekwaamheid: -
Sturing en inzicht kunnen geven aan sociaal gedrag en gewenst gedrag kunnen benoemen.
Investeren in betekenisvolle vertrouwensrelaties met leerlingen: individuele benadering, relatie opbouwen, betrouwbaar zijn. Creëren van een heldere structuur (wat kan wel/wat kan niet) en daar als leraar ook consequent naar handelen. -
Geven en vragen om feedback; bekrachtiging van wat goed gaat/succeservaringen.
Leerlingen laten weten en laten ervaren dat niet hij of zij als persoon, maar zijn/haar gedrag wordt afgekeurd. Snel inschakelen van de zorgcoördinator als opstap naar het ondersteuningspreventieteam om het hele systeem rond leerlingen te ondersteunen (school, thuis, vriendenkring, vrije tijd).
In de beleidsnota “Professionalisering Handelingsbekwaamheid Basisondersteuning 20132014” zal verder worden ingegaan op de inzet die nodig is om de gewenste handelingsbekwaamheid te realiseren.
[1] Zie Wet BIO 23 augustus 2005 460.
[2] Voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs gelden de basisvaardigheden met name in termen van orthopedagogisch en orthodidactisch.
12
Onderwijsondersteuningstructuur: Leidend uitgangspunt is: Zo thuisnabij mogelijk, zo licht mogelijk, zo snel mogelijk en van goede kwaliteit. Niveau 0: Gezondheidsbevordering en preventie op schoolniveau De school biedt een veilige en gezonde ontwikkel-, leer- en werkomgeving voor leerlingen én leerkrachten. Dit kan onder meer betekenen een schoolplein en/of veld dat tot actief bewegen uitnodigt, een goed geventileerd binnenmilieu, hygiëne op een verantwoord peil, gezond voorbeeldgedrag van leerkrachten tijdens pauzes, een veilige verkeerssituatie rondom de school, bekende gedragsregels, prijsdiscriminatie ten gunste van gezonde producten in de schoolkantine en zorg voor een gezond weerstandsvermogen van medewerkers. Een veilige en gezonde ontwikkel-, leer- en werkomgeving betekent ook dat er een pedagogisch en didactisch klimaat is waarin leerlingen en volwassenen zich vrij en veilig voelen. Waar werken aan je eigen en elkaars ontwikkeling in een sociaal proces een vanzelfsprekendheid vanuit een innerlijke motivatie is. Waar iedereen respectvol werkt in de balans tussen zelfrealisatie (hoe realiseer ik maximaal mijn eigen potenties) en medemenselijkheid (wat kan ik bijdragen aan de maximale ontwikkeling van de ander). Een dergelijke omgeving is tegelijk een uitnodiging aan allen in de omgeving van de schoolgemeenschap (ouders, buurt) om daaraan op eigen wijze een bijdrage te leveren. En om zo een stap dichter te komen bij een ‘educatieve samenleving’ (civil society). Collectieve gezondheidsbevordering en preventie vinden plaats op populatieniveau, afgestemd op de totale behoeften van de jeugd, hun ouders en hun docenten en de gezondheids- en gedragstrends bij deze leeftijdsgroep. Waar mogelijk worden ouders, buurt en overige onderwijsgevenden onderwijsondersteunend personeel ook betrokken in de planning en uitvoering (die dus ook buiten de eigen klas kan plaatsvinden). Niveau 1: Preventie en ondersteuning op groepsniveau binnen de reguliere school Adaptief onderwijs: afgestemd op de verschillen tussen leerlingen en specifieke ondersteuningsbehoeften. Persoonlijk leren waar leerlingen een gezamenlijk programma volgen voor de kennis en vaardigheden die we collectief voor de volgende generatie van belang achten (cultuuroverdracht) en waar leerlingen uitgedaagd, gestimuleerd en ondersteund worden in het werken aan de realisatie van persoonlijke doelen en kwaliteiten. Leerlingen volgen een gezamenlijk programma. Op dit niveau zijn adequate instructie en activerend leren van belang. Leer-, gedrags- en gezondheidsproblemen worden actief participerend gesignaleerd en bij voorkeur in een leerlingvolgsysteem bijgehouden, aangevuld met een volgsysteem 0-19 jaar vanuit de jeugdgezondheidszorg (waarbij het samengaan van beide systemen wordt nagestreefd). Ondersteunend wordt gebruik gemaakt van de cyclus handelingsgericht werken. Daarnaast wordt ook op groepsniveau bijgedragen aan het bevorderen van gezond gedrag onder leerlingen via thematisch werken aan gezondheid gerelateerde onderwerpen, het aanleren van sociale vaardigheden om bestand te zijn tegen negatieve groepsdruk en interesse te stimuleren voor gezond gedrag. Niveau 2: Extra ondersteuning binnen het groepsniveau binnen de reguliere school Deze (secundaire) preventieve zorg houdt in dat er gewerkt wordt met groepshandelingsplannen. De extra zorg komt met name tot uitdrukking door middel van effectieve instructie, efficiënt klassenmanagement planmatig handelen bij problemen en groepsbesprekingen. Ouders worden op de hoogte gehouden van de extra hulp en de leerkracht houdt de resultaten bij. Op dit niveau van de ondersteuning krijgen de leerkrachten 13
en mentoren advies en coaching m.b.t. specifieke preventieve ondersteuningsarrangementen van het ondersteuningspreventieteam (OPT). Ook kunnen deze specialisten in de groep ingezet worden om de leerkrachten daadwerkelijk te ondersteunen bij de begeleiding van leerlingen. Niveau 3: Hulpverlening op schoolniveau door interne deskundigen Op dit niveau krijgen bepaalde leerlingen extra aandacht door hen buiten de groep specifieke begeleiding aan te bieden (individueel of in kleine groepen). Op dit niveau vindt ook de aanvraag voor verdere diagnostiek of (soms ook boven schoolse) ondersteuningsarrangementen plaats. Elke school dient op dit niveau een samenhangende ondersteuningsstructuur te bieden op individueel-, groeps- en schoolniveau. Om de afstemming goed te bewaken is de inzet van de zorgcoördinator (VO) als coördinator en beleidsmedewerker cruciaal.
B. Omschrijving extra ondersteuning: Wat is de vastgestelde extra ondersteuning van het samenwerkingsverband waarin door de gezamenlijke scholen moet worden voorzien? Extra onderwijsondersteuning en zorg: onderwijsarrangementen op maat. Het ondersteuningspreventieteam heeft een cruciale rol bij het opstellen en evalueren van onderwijsarrangementen. Van indiceren naar arrangeren. Handelingsgerichte Proces Diagnostiek (HGPD). De onderwijsbehoefte van een leerling mede op basis van diagnostiek en beschikbare gegevens vaststellen. En vervolgens een onderwijsarrangement opstellen, dat past bij deze leerling. Dit kunnen tijdelijke individuele trajecten zijn in aansluiting op het reguliere onderwijsprogramma. Het kunnen ook tijdelijke extra trajecten zijn, waarbij interventies van (gespecialiseerde) jeugdzorg onderdeel van zo’n traject kunnen vormen. Zowel voor onderwijs als jeugdzorg zijn ook tijdelijke trajecten op bovenschools of (deeltijd)dagbehandeling mogelijk. Uitgangspunt blijft de primaire verantwoordelijkheid van de VO-school en het succesvol laten terugkeren van de leerling. Een extra taak ligt er voor de leerling en ouders, waarbij een afwijkend doorstroomperspectief genomen wordt, vanwege de belemmeringen bij de leerling op een einddiploma VO te behalen. Hierbij komt dan de wettelijke verplichting voor een ontwikkelingsperspectief. Hier heeft het ondersteuningspreventieteam een extra verantwoordelijkheid.
Uitwerking breedte- en diepteondersteuning In de regel stromen de leerlingen van PO naar het VO op een goede wijze door. De ouders/leerling melden zich bij een reguliere VO-school. Ook in het kader van de zorgplicht heeft elke school per afdeling/team onderbouw een toelatingsprocedure. Indien deze toelatingscommissie op basis van het leerlingdossier twijfelt of de leerling zonder extra onderwijsondersteuning wel succesvol in het VO kan participeren, wordt het ondersteuningsteam ingeschakeld. Op basis van het leerlingdossier en de communicatie met leerling/ouders wordt er zo nodig 14
aanvullend onderzoek gedaan. Vervolgens kan het ondersteuningsteam een voor de school bindend advies uitbrengen i.v.m. de toelaatbaarheid en de noodzaak van een start met een tijdelijk extra onderwijsarrangement. Mochten er twijfels zijn over de toelaatbaarheid van de leerlingen in relatie tot het ondersteuningsprofiel van de school, dan wordt contact opgenomen met de bovenschoolse commissie. Deze commissie heeft vanuit het SWV VO de bevoegdheid om op basis van het complete leerling dossier en in directe communicatie met leerling en ouders te bepalen of een bovenschoolse – dan wel speciale onderwijsvoorziening voor de leerling noodzakelijk is. Deze commissie bestaat minimaal uit een gedragswetenschapper regulier onderwijs en een gedragswetenschapper speciaal onderwijs, zo nodig aangevuld met een CJG-medewerker. Deze commissie kent tevens de streefgetallen van het aantal plaatsen op de VSO en bovenschoolse onderwijsvoorzieningen. Onderwijsondersteuningsstructuur: Niveau 4: Inschakelen van bovenschoolse en externe begeleiding Wanneer de (extra) begeleiding binnen het regulier onderwijs niet leidt tot de gewenste resultaten vraagt de school verder onderzoek en advies bij het Onderwijs Dienstencentrum (ODC). Vanuit het ODC vindt op dit niveau diagnostiek en begeleiding plaats op het gebied van de ontwikkelingsproblematiek. Hier wordt ook de koppeling met het CJG gelegd m.b.t. bij voorbeeld gedragsproblematiek en problematische thuissituaties. Ouders schakelen ook vaak externe deskundigen in voor nader onderzoek of ‘second opinion’. Zodra er meerdere organisaties bij een leerling betrokken zijn, wordt er gewerkt vanuit de gedachte één kind één plan en krijgt de ondersteuning de vorm van een arrangement. Dit betekent een gezamenlijke verantwoordelijkheid, met helder eigenaarschap (regievoering en één duidelijk hoofdverantwoordelijke), elkaar tijdig en correct informeren en zorgvuldig afstemmen. Niveau 5: plaatsing in een voorziening voor dieptezorg De unit ‘Begeleiding & Ondersteuning’ van het SWV integraal omvat LWOO, Herstart, Op de Rails en Rebound. Het voortgezet speciaal onderwijs (VSO) binnen het samenwerkingsverband is gevestigd in de Xaveriusschool en De Parkschool. Voor zeer gespecialiseerde hulpvragen kan een plaatsing in een VSO buiten het samenwerkingsverband aan de orde zijn. De leerling krijgt een op zijn/haar leer- of gedragsprobleem toegesneden programma met gebruikmaking van speciale methodes en instructieprincipes. In deze voorziening wordt de meest specialistische zorg geboden op boven schools niveau. Plaatsing vindt plaats via de commissie Onderwijs Overstijgende Voorziening (OOV) als onderdeel van het ODC en geschiedt op basis van eenduidige criteria, evenals (tussentijdse) evaluatie. De plaatsing heeft altijd de vorm van een arrangement in en kort- of langer durend tijdsbestek en kan een vol- of deeltijdse plaatsing in de voorziening voor dieptezorg omvatten. Het streven blijft om leerlingen weer zo verantwoord als mogelijk terug te plaatsen in het regulier onderwijs. Daar waar dat gezien de problematiek van de leerling niet kan is doorstroom naar arbeid of een zinvolle dagbesteding aan de orde. Terugplaatsing is mede afhankelijk van de kwaliteit van de integrale leerlingenzorg in de reguliere scholen. Om terugplaatsing succesvol mogelijk te maken, vindt in de periode dat de leerling buiten het reguliere systeem is ook ondersteuning plaats in de uitplaatsende school.
15
C. Inventarisatie van aantal leerlingen per groep vallend onder extra zorg:
Klas
Aantal in de gehele klas
Aantal met extra ondersteuning
Zonder financiële middelen Door school gefinancierd
Door bestuur gefinancierd
Door SWV gefinancierd
Anders gefinancierd
Combinatie van voorgaande
Aantal leerlingen in de groep met extra ondersteuning
-
-
-
-
-
-
-
-
-
D. Arrangementen c.q. tussenvoorzieningen m.b.t. tot de extra ondersteuning:
Arrangementen c.q. tussenvoorzieningen -
Aantal leerlingen dat hier gebruik van maakt -
16
5. INTERNE EN EXTERNE ONDERSTEUNINGSSTRUCTUUR INTERNE ONDERSTEUNING AARD VAN DE ONDERSTEUNING Teamleider Zorgcoördinator Leerkracht met speciale taken (Motorische) remedial teacher LGF Begeleider Onderwijsassistent – klassenassistent SoVa – faalangstreductietrainer Stagiaires Logopedist Leraar in Opleiding (LIO) Ouderhulp Hoogbegaafdenspecialist Rekenspecialist Taal – dyslexiespecialist Gedragsspecialist Orthopedagoog OOP met behandeltaken Schoolmaatschappelijk werk Ondersteuning anders
KLOKUREN 40 15 30 9 25 40 40 15 16 10 113
AANTAL PERSONEN 1 1 2 7 2 3 2 3 2 1 1 20
DEELNAME ZAT Ja Ja -
KLOKUREN 15 1 2 0,5 0,8 1,5
AANTAL PERSONEN 1 1 1 3 2 7
DEELNAME ZAT Ja Ja
EXTERNE ONDERSTEUNING AARD VAN DE ONDERSTEUNING (Preventief) Ambulant Begeleider SoVa – faalangstreductietrainer Logopedist School Maatschappelijk Werk Schoolverpleegkundige Therapeuten Motorische Remedial Teacher Politie Leerplicht Opvoedingsondersteuning Orthopedagoog Video Interactie Begeleider Permanente Commissie Leerlingzorg Centrum Jeugd en Gezin Kopklas Hoogbegaafde voorzieningen Ondersteuning anders
17
6a. METHODEN GEBRUIK De volgende methoden worden gebruikt:
-
18
6b. ORTHODIDACTISCH – PEDAGOGISCH LEER- EN HULPMIDDELEN In de orthotheek van de school is een groot aantal orthodidactische materialen, additionele hulpmiddelen en programma’s opgenomen, die ingezet kunnen worden bij het bieden van een passend onderwijszorgarrangement. De orthotheek bevat niet alleen materialen van de educatieve uitgeverijen, maar ook materialen die door andere instanties zijn ontwikkeld of worden uitgegeven. Het volgende materiaal is binnen de school aanwezig en hiermee is ervaring opgedaan:
-
19
6c. KWALITEITSINSTRUMENTEN De volgende kwaliteitsinstrumenten worden binnen de school gebruikt:
-
20
6d. VERANTWOORDINGSDOCUMENTEN De volgende verantwoordingsdocumenten worden binnen de school gebruikt:
-
21
7. INDICATOREN INSPECTIE (BASISONDERSTEUNING) Datum laatste inspectiebezoek: 1= niet of nauwelijks; 2= onvoldoende; 3= voldoende; 4= in hoge mate KWALITEITSASPECT 1: RESULTATEN 1.1 1.2 1.3 1.4
De leerlingen behalen in de onderbouw het opleidingsniveau dat mag worden verwacht. De leerlingen lopen weinig vertraging op in de bovenbouw van de opleiding VWO. De leerlingen van de opleiding VWO behalen voor het centraal examen de cijfers die mogen worden verwacht. Bij de opleiding VWO zijn de verschillen tussen het cijfer voor het schoolexamen en het cijfer voor het centraal examen van een aanvaardbaar niveau.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
KWALITEITSASPECT 2: TIJD
2.1
De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd.
KWALITEITSASPECT 5: DIDACTISCH HANDELEN
5.1
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
KWALITEITSASPECT 6: AFSTEMMING
6.1 6.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen. De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
KWALITEITSASPECT 8: ZORG
8.1
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
22
KWALITEITSASPECT 9: KWALITEITSZORG
9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen. De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces. De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van andere toetsinstrumenten. De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit. De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
W ET- EN REGELGEVING
N1
N2
N3
N4
N5
Door of namens het bestuur is de vastgestelde schoolgids naar de inspectie gestuurd en deze schoolgids bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24a en 24c). Door of namens het bestuur is het vastgestelde schoolplan naar de inspectie gestuurd en dit schoolplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 24 en 24c). Door of namens het bestuur is het vastgestelde zorgplan van het samenwerkingsverband naar de inspectie gestuurd en dit zorgplan bevat de verplichte onderdelen (WVO art. 10h). Door of namens het bestuur zijn het Examenreglement en het PTA naar de inspectie gestuurd en beide voldoen inhoudelijk aan de wettelijke vereisten (Eindexamenbesluit art. 31). De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke vereisten (WVO art. 10, lid 2; 10b, lid 2; 10d, lid 2; 10f, lid 3a; 11c, lid 1b; 12, lid 5).
23
8. INDICATOREN HANDELINGSGERICHT WERKEN (BASISONDERSTEUNING) 1= niet of nauwelijks; 2= onvoldoende; 3= voldoende; 4= in hoge mate
1, 2, 3 of 4
A. Pedagogische kenmerken
De omgeving voor leerlingen is veilig De omgeving voor leerlingen is uitdagend De school besteedt structureel aandacht aan de sociaal emotionele ontwikkeling De school is gericht op voorkomen en aanpakken van incidenten Totaaloordeel indicator pedagogische kenmerken
3 3 3 3 3
B. Didactische kenmerken en opbrengstgericht werken
Wij stemmen de instructie af op de verschillen tussen leerlingen Wij werken met methoden en materialen waarmee wij rekening kunnen houden met verschillen tussen leerlingen: a) Op het gebied van taal b) Op het gebied van lezen c) Op het gebied van spelling d) Op het gebied van wiskunde Wij hebben een afgestemd aanbod voor leerlingen met dyslexie Wij hebben een afgestemd aanbod voor leerlingen met dyscalculie Wij stemmen werkvormen af op de onderwijsbehoeften van leerlingen Wij stemmen de verwerking af op de verschillen tussen leerlingen Wij geven onze leerlingen constructieve feedback Bij het onderwijsaanbod houden wij rekening met verschillen tussen leerlingen Wij werken met doorgaande leerlijnen Totaaloordeel indicator didactische kenmerken
4
3 4 3 3 3 3 4 3 4 4 3 3,4
C. Begeleiding (basisondersteuning)
Wij signaleren vroegtijdig de zorg- en ondersteuningsbehoefte van leerlingen Wij hebben een samenhangend leerlingvolgsysteem Wij werken opbrengstgericht met klasplannen Wij werken handelingsgericht De leerlingen worden nauw betrokken bij de ondersteuning en evaluatie van de zorg Totaaloordeel indicator begeleiding
4 3 0 3 3 2,6
D. Ondersteuning (extra ondersteuning)
Zorgleerlingen hebben een smart handelingsplan Wij betrekken ouders bij het opstellen van handelingsplannen Wij werken met een ontwikkelingsperspectief voor onze zorgleerlingen Wij evalueren regelmatig de effecten van de ondersteuning op individueel leerling niveau en op niveau van de school Totaaloordeel indicator ondersteuning
2 3 0 3 2
E. Beleid
Wij hebben onze visie op ondersteuning vastgelegd Onze interne ondersteuning2procedures zijn vastgelegd
4 4 24
Wij gaan vertrouwelijk om met informatie over leerlingen Wij werken continu aan het verbeteren van het lesgeven Wij evalueren jaarlijks ons ondersteuningsbeleid Wij gaan jaarlijks na of de middelen goed zijn ingezet Totaaloordeel indicator beleid
4 4 3 3 3,7
F. Organisatie ondersteuning
Onze zorgcoördinator coacht en ondersteunt leraren Onze zorgcoördinator is goed opgeleid Onze zorgcoördinator is goed toegerust Onze zorgcoördinator beschikt over voldoende tijd voor zijn/haar takenpakket De rollen en verantwoordelijkheden voor betrokkenen bij de ondersteuning zijn vastgelegd Wij analyseren en benutten systematisch data over de ontwikkeling van leerlingen Wij hebben op school een zorgteam Het zorgteam organiseert snel adequate hulp Wij werken samen met partners uit de omgeving Totaaloordeel indicator organisatie van de ondersteuning
4 4 3 2 4 3 3 2 4 3,2
G. Overdracht
Er is warme overdracht van de vorige (PO-) instelling naar onze school Er is warme overdracht van onze school naar het vervolgonderwijs / instelling Er is een warme overdracht binnen de school tussen de leerjaren / leerkrachten Totaaloordeel indicator overdracht
4 4 4 4
H. OUDERS
De school is geïnteresseerd in de mening van ouders betreffend de kwaliteit van onderwijs De school heeft regelmatige terugkoppeling over het handelingsplan van de zorgleerling naar de ouders De school betrekt ouders bij het opstellen en evalueren van handelingsplannen De ontwikkeling van de leerling staat centraal in oudergesprekken Bij oudergesprekken gaat de aandacht uit naar uitwisseling van ervaringen tussen school en ouders Bij aanmelding en plaatsing focust de school op de wederzijdse verwachtingen en verantwoordelijkheden De school ondersteunt ouders bij de overgang naar een andere school, tussentijds en bij uitstroom Totaaloordeel indicator ouders
4 4 4 4 4 4 4 4
25
9. OVERZICHTSTABELLEN Kenmerken van het schoolgebouw
Er is ruimte in een klas voor één-op-één begeleiding. Er is ruimte op de gang voor één-op-één begeleiding Er is een prikkelarme werkplek Er is ruimte voor een time out De lokalen zijn aangepast voor leerlingen met speciale bewegingsbehoeften Er zijn ruimten met specifieke functies voor bewegings- en leerbehoeften (fysio, schooltuin, gym, etc.) Er zijn werkplekken voor leerlingen beschikbaar op de gang of in flexibele ruimten
-
-
Voorzieningen waarvan de school gebruikmaakt
Rebound voorziening Schakelklas Hoogbegaafdenklas – plusklas Observatieklas Preventieve ambulante begeleiding Autiklas Voorschool (VVE) Regionale voorzieningen Expertisecentrum
-
Voorzieningen waarvan de school gebruikmaakt
Samenwerkingsverband PO (ib netwerken, trajectbegeleider) SBO SWV VO
-
Onderwijs- en ketenpartners waarmee wordt samengewerkt
Schoolbegeleidingsdienst Lokale overheid Bureau jeugdzorg Centrum Jeugd en Gezin Maatschappelijk werk GGZ Leerplicht Buurtnetwerk Buurtregisseur, politie Club en buurthuiswerk
-
Overige
Op school is er een protocol inzake medische
26
handelingen Op school is er een document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding
-
27
10. AFSTEMMING tussen diagnostiek, onderwijsbehoefte en handelingsbekwaamheid A. Casuïstiek Leerling bij de les® Kunde Ambitie Middengroep Grens
28
B. Handelingsgerichte aanpak
29
11. SCHOOLSPECIFIEKE FACTOREN A. Grenzen aan de ondersteuning De school-specifieke en actuele grenzen aan de ondersteuning worden als volgt omschreven: Omgevingsfactoren: De lokalen zijn ingericht om te werken met kleinere groepen; Hulpvragen van ouders/verzorgers die door hulpverlening opgepakt dienen te worden in plaats van door school; Het gebouw biedt onvoldoende mogelijkheden om flexibel met het samenstellen van groepen en lesroosters ed. om te kunnen gaan; We missen een gezamenlijke ruimte voor overblijven, opvang en bijeenkomsten voor de hele gemeenschap
Leerling factoren: Meervoudige problematieken en/of stoornissen bij één leerling (dit belemmert het onder wijsleerproces); Indien een leerling niet in staat is om de algemene dagelijkse levensverrichtingen zelf te do en; Indien een leerling niet voldoende kan communiceren met zijn omgeving en/of zich niet be geleidbaar opstelt; Indien er sprake is van een (te) laag I.Q. en /of een leerling die niet/voldoende leerbaar/on twikkelbaar is; Als er sprake is van zware psychiatrische problematiek met een dissociatie stoornis; Zware gedragsproblematiek.
Groepsfactoren: De groepssamenstelling; het aantal problematieken in de groep; Het gedrag van een leerling mag het onderwijs- en ontwikkelingsproces van zijn/haar klasgenoten niet in de weg staan; Financiële druk om lesgroepen steeds groter te maken.
Leerkrachtfactoren: De intensiteit en/of de complexiteit van een problematiek/stoornis die een grensbepalend e factor is binnen het didactisch gedeelte van een onderwijsleerproces. De docent is teveel bezig met orthopedagogische ingrepen i.p.v. met het onderwijsleerproces bezig te zijn; Indien er sprake is van een handicap die het aanbod van de hulpverleners overstijgt. Als ex terne deskundigen het al niet aan kunnen, dan wij zeker niet! De docent / mentor kan ook een grensbepalende factor zijn binnen het geheel van de scho 30
ol. Onze docenten zijn niet voldoende toegerust om adequaat om te gaan met leerlingen die fysiek/verbaal geweld gebruiken.
Teamfactoren: Het team is in staat om lichte ondersteuning te bieden; Indien de ondersteuningsbehoefte van de leerling meer vraagt dan uit de lichte ondersteuningsmogelijkheden van Eysenhegge geboden kan worden, zijn we genoodzaakt externe ondersteuning te vragen; Aan de medewerkers worden hoge eisen gesteld: zij moeten pedagogisch, didactisch, organisatorisch én collegiaal over uitstekende competenties beschikken (zie onderwijsondersteuningsprofiel basis niveau).
Schoolfactoren: Veiligheid en welbevinden mag in niet gevaar komen voor alle betrokkenen (ouders,leerkr achten en de overige leerlingen); Als de zorgvraag het zorgaanbod van de school overstijgt. De zorgleerling met zijn/haar on dersteuningsvraag aan onderwijsbehoefte de expertise Onvoldoende faciliteiten die het mogelijk maken om leerlingen passend onderwijs te kunn en bieden; Hoogbegaafdheid (deze leerlingen horen niet thuis in het VMBO, maar op een Havo/Vwo s chool); Geen zicht op een VMBO diploma (het ontwikkelingsperspectief daartoe ontbreekt of is in onvoldoende mate aanwezig). Faciliteiten moeten toereikend aanwezig zijn.
Thuissituatie: Drugsgebruik door een leerling; We kunnen geen onderwijs bieden aan leerlingen waarvan de ouders de werkwijze van school niet onderschrijven. We hebben de medewerking van ouders nodig om alle niveaus van zorg te kunnen doorlopen ten behoeven van het welzijn van de jongere; Ouders leggen verantwoording van problemen rondom sociale media op school.
Ondersteuningsfactoren: Facilitering in tijd en ruimte om het kind de ondersteuning te kunnen geven die het verdient.
B. Kunde 31
De school-specifieke kunde om de ondersteuning te kunnen bieden wordt als volgt omschreven: Omgevingsfactoren:
We hebben een goede samenwerking met onze ketenpartners in de omgeving. Ambulante begeleiding vanuit Eysenhegge aan oud-leerlingen binnen DaCapo College. Time-Out voorziening. 2 wekelijkse aanwezigheid van de schoolagent.
leerling factoren: Het aanpassen aan het tempo en niveau van het kind (maatwerk); Aanvaarden en respecteren van de leerling in al zijn facetten; Vroegtijdig signaleren van zorgen rondom een leerling;
Groepsfactoren: Buitenschoolse activiteiten waarbij de nadruk ligt op groepsvorming, veiligheid, samenwerking en respect; De mentor is de spil van de schoolorganisatie; Dagelijkse begeleiding van de mentor.
Leerkrachtfactoren: De aanwezige ervaringsdeskundigheid met betrekking tot gedragsproblematiek; De docent met meer begrip en geduld voor het kind met extra ondersteuningsbehoefte.
Teamfactoren: Kennis en ervaring als het gaat om" zorgleerlingen", denk hierbij aan leerlingen met AD(H) D, PDD-NOS, autisme, faalangst, dyslexie, lichamelijke beperkingen, etc; Hart voor kinderen / aandacht voor individueel aanspreken / invoelen, aanvoelen; Vanwege het feit dat docenten de leerstof kunnen differentiëren en daardoor beter kunne n insteken op het individuele niveau van de leerling; De betrokkenheid binnen het team is groot. Leerbaar team, men leert en stelt bij (trial & error, het volgen van cursussen etc); Door een diversiteit aan deskundigheid binnen het team, te denken valt dan aan: SOVA, Fa alangstreductietraining, Rots en Water, Kurzweil, creatieve vakken; Ondersteuning van en door collega’s; Individuele handelingsplannen voor ieder kind; Gebruik van competentiekaarten.
32
Schoolfactoren: Door het bieden van structuur, denk hierbij ook aan de structuurgroepen die al aanwezig zi jn op school. Er is sprake van extra tijd voor een leerling door het verlengde leertraject; De kleinschaligheid van de school en de kleine groepen, daardoor heeft men meer tijd en oog voor de behoeften van de individuele leerling; De school heeft specialisten in dienst naast de reeds genoemde mentoren: psychologen, orthopedagoog, schoolmaatschappelijk werkende, leerlingbegeleiders, remedial teachers.
Schoolfactoren: Korte lijnen met meeste ouders; Actieve ouderraad; Kwaliteitskring ouders
Ondersteuningsfactoren: Door het bieden van structuur, denk hierbij ook aan de structuurgroepen die aanwezig zijn op school; Opgebouwde expertise ten aanzien van leerlingen met een stoornis in het autistisch spectrum.
33
12. PROFESSIONALISERING Scholing 2012/13 Gewenst (algemeen): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Veranderingsparagraaf (concreet): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Speerpunten
-
34
Scholing 2013/14 Gewenst (algemeen): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Veranderingsparagraaf (concreet): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Speerpunten
-
35
Scholing 2014/15 Gewenst (algemeen): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Veranderingsparagraaf (concreet): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Speerpunten
-
36
Scholing 2015/16 Gewenst (algemeen): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Veranderingsparagraaf (concreet): A. Aanwezige ontwikkelingsplannen:
-
B. Scholingsplan:
-
C. Meerjarenscholingsplan:
-
D. Samenwerking partners rond de school:
-
E. Aannamebeleid leerlingen:
-
F. Opbrengsten:
-
Speerpunten
-
37
13. FINANCIËN Schooljaar
2014/15
2015/16
KOSTEN (€)SCHOLING
SCHOLING AANSCHAF ADDITIONEEL MATERIAAL Kosten personeel ZORGCOÖRDINATOR LEERLINGBEGELEIDER THERAPEUTEN (ORTHO) PEDAGOOG SCHOOLPSYCHOLOOG REBOUND VOORZIENING INTERN REBOUND VOORZIENING EXTERN / OPDC OVERIG (counseler, mentoraat, mediation, pedagogische conciërge) TOTAAL
-
-
-
-
-
-
-
-
0
0
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
0
0
-
-
BATEN (€)
ZORGMIDDELEN SWV VOOR EXTRA ZORG PERSOONSGEBONDEN BUDGET (VAN OUDERS) EXTRA BIJDRAGE VANUIT EIGEN LUMPSUM (eenpitter) EXTRA BIJDRAGE VANUIT BESTUUR EXTRA BIJDRAGE VANUIT GEMEENTE LWOO BUDGET PRO BUDGET OVERIG TOTAAL ONDERBOUWD, ZIE BIJLAGE
Maakt de school gebruik van het persoonsgebonden budget (van ouders)? Is er binnen de school beleid geformuleerd ten aanzien van de
38
aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen?
39
14. TEAMCOMPETENTIES 1. Pedagogische competentie
Pedagogisch klasmanagement: bevorderen van het pedagogisch klimaat in de groep waardoor leerlingen zich gestimuleerd, gesteund en veilig voelen. Sub niveau (%) -
Basis niveau (%) -
Ervaren niveau (%) -
Excellent niveau (%) -
2. Orthopedagogische competentie
Orthodidactische competentie: bevorderen van een krachtige leeromgeving in de klas en in de aangeboden lessen. Sub niveau (%) -
Basis niveau (%) -
Ervaren niveau (%) -
Excellent niveau (%) -
3. Orthodidactische competentie
Orthodidactische competentie: bevorderen van een krachtige leeromgeving in de klas en in de aangeboden lessen. Sub niveau (%) -
Basis niveau (%) -
Ervaren niveau (%) -
Excellent niveau (%) -
4. Vak-, didactische- en organisatorische competenties
Didactisch klasmanagement: bevorderen van een leerklimaat in de groep waardoor leerlingen zich gestimuleerd, gesteund en uitgedaagd worden in hun leerproces. Gedifferentieerd werken: speelt het onderwijsleerproces optimaal in op verschillen tussen leerlingen. Onderwijskundige wendbaarheid: speelt in op de leefwereld van leerlingen uit meerdere leeftijdsgroepen en ontwikkelingsproblemen. Vakmatige beheersing: beheerst vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden met betrekking tot het werken met leerlingen met een verstandelijke handicap. Sub niveau (%) -
Basis niveau (%) -
Ervaren niveau (%) -
Excellent niveau (%) -
40
5. Competenties met betrekking tot het samenwerken met collega’s
Samenwerking: actief meedenken aan en meebeslissen met het versterken van de samenwerking binnen de school. Collegiale consultatie: ondersteunt en stimuleert de professionele en persoonlijke ontwikkeling van collega’s en staat open voor de ondersteuning en begeleiding van zichzelf door collega’s. Sub niveau (%) -
Basis niveau (%) -
Ervaren niveau (%) -
Excellent niveau (%) -
6. Competenties met betrekking tot werken met mensen en instellingen buiten de school
Externe contacten: kan in uiteenlopende contacten komen tot bespreking van en afstemming over de onderwijs- en leerprocessen. Sub niveau (%) -
Basis niveau (%) -
Ervaren niveau (%) -
Excellent niveau (%) -
7. Competenties met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling
Vernieuwend denken: reflecteert op eigen ervaring en op veranderingen in onderwijsbehoeften en komt op basis daarvan tot nieuwe ideeën. Stimuleren tot vernieuwing: staat open voor verandering en draagt bij aan de implementatie van veranderingen. Uitbreiden vakmatige beheersing: is actief in het verdiepen en verbreden van vakinhoudelijke- en vakdidactische kennis en vaardigheden. Sub niveau (%) -
Basis niveau (%) -
Ervaren niveau (%) -
Excellent niveau (%) -
8. Samenvatting van de teamcompetenties Welke competenties wilt u de komende periode versterken? Pedagogische competentie Orthopedagogische competentie Orthodidactische competentie Vak-, didactische- en organisatorische competenties Competenties met betrekking tot het samenwerken met collega’s Competenties met betrekking tot werken met mensen en instellingen buiten de school Competenties met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling
-
Welke instrumenten zijn er op school aanwezig dat de leerkrachten haar bekwaamheden onderhoudt? -
41
15. PRIORITEITEN EN TE ONDERNEMEN ACTIES Welke acties moeten worden ingezet om de schoolontwikkeling te stimuleren (inclusief de extra ondersteuningsbehoefte) voor de komende 2 jaar, welke prioriteiten hanteert u hierbij? Beschrijf uw huidige situatie als vertrekpunt voor de gewenste situatie (knelpunten, verbeterelementen, opdrachten etc.) Huidige situatie: De ondersteuningsvraag wordt groter (multi-problematiek binnen 1 leerling), maar de groepsgrootte helaas ook. Het schoolgebouw biedt niet de flexibiliteit die noodzakelijk is voor adequate ondersteuning: gepersonaliseerd leren, interne rebound, gebrek aan gemeenschappelijke ruimte. Team is volop bezig aan professionalisering: expertise vanuit REC IV, opleiding train de trainer, Master Sen geschoolde collega's.
Gewenste situatie: Handelingsgericht en oplossingsgerichter werken uitgaande van de mogelijkheden van de leerling. Wat heeft de leerling nodig ! Mentoren streven er naar meer tijd te hebben voor hun leerlingen. Kleinere groepen . Een schoolgebouw dat meer kan tegemoetkomen aan de onderwijsbehoeften . Een zelfstandige, interne opvangklas voor leerlingen die niet binnen een reguliere lesgroep kunnen functioneren. Opbrengstgericht Werken en meer maatwerk op leerlingniveau m.b.t. omgaan met verschillen (gepersonaliseerd leren). Leerlingen nog sneller op de juiste onderwijsplek.
42
BIJLAGE 1 – NOODZAKELIJKE INVESTERING In onderstaand tabel kunt u aangeven welke noodzakelijke investering u noodzakelijk acht ten behoeve ten behoeve van de extra zorg. -
0
+
43
BIJLAGE 2 – BEGRIPPENLIJST Arrangement
Extra zorg op maat, met inzet van bovenschoolse voorzieningen, expertise en financiën. Een arrangement kan variëren van licht curatief en tijdelijk van aard tot intensief en langdurend of structureel van aard. Een onderwijszorgarrangement beperkt zich tot het domein van het onderwijs. Een onderwijs- en zorgarrangement betreft altijd een samenwerking tussen onderwijs en jeugdzorg.
Basisondersteuning
Het door het samenwerkingsverband afgesproken geheel van preventieve en licht curatieve interventies die binnen de onderwijszorgstructuur van de school planmatig en op een overeengekomen kwaliteitsniveau worden uitgevoerd.
Basiskwaliteit
Inspectienorm: leerprestaties (primair onderwijs) en opbrengsten (voortgezet onderwijs) zijn ten minste voldoende en het onderwijsleerproces of de zorg en begeleiding voldoet op de kernindicatoren.
Clusterindeling speciaal onderwijs
Cluster 1: Visueel gehandicapte kinderen. Cluster 2: Auditief en communicatief gehandicapte kinderen, dove kinderen, slechthorende kinderen, kinderen met ernstige spraakproblemen. Cluster 3: Lichamelijk gehandicapte kinderen, verstandelijk en meervoudig gehandicapte kinderen, langdurig zieke kinderen. Cluster 4: Kinderen met ernstige gedragsproblemen.
Extra zorg
Alle vormen van onderwijszorg die de basisondersteuning overstijgen. Binnen ‘extra ondersteuning’ kunnen verschillende typeringen voor het aanbod worden gebruikt, zoals breedte- en diepteondersteuning of een indeling in zorgzwaartes.
Onderwijszorg-profiel
De door het samenwerkingsverband vastgestelde omschrijving van de basisondersteuning en de eventuele extra ondersteuning die een individuele school biedt.
Onderwijszorgplan
Beleidsdocument van het samenwerkingsverband dat laat zien op welke wijze een dekkend aanbod van onderwijszorg in de regio wordt gerealiseerd. In het onderwijszorgplan zijn ten minste de onderwijszorgprofielen van de scholen opgenomen en het door het samenwerkingsverband vastgestelde (ambitie)niveau van basisondersteuning dat voor alle scholen geldt.
Referentiekader
Het geheel van werkwijzen en afspraken waarnaar schoolbesturen en samenwerkingsverbanden zich richten bij de vormgeving van de zorgplicht passend onderwijs. 44
Zorgplicht
Het geheel van maatregelen dat betrekking heeft op de onderwijszorg van zittende en nieuwe leerlingen (inclusief aanmelding, inschrijving en toelating).
45
BIJLAGE 3 – AFKORTINGEN AB AOC AWBZ CGB CJG LEA LGF MBO OCW OOGO OPDC OZOP PCL PGB PO PrO REC RMC ROC S(B)AO SO SWV VO VSO VSV VVE WEC WMO WMR WMS WOR WOT WPO WSNS WVO ZAT ZVW
Ambulante begeleiding Agrarische onderwijscentra Algemene wet bijzondere ziektekosten Commissie Gelijke Behandeling Centrum voor Jeugd en Gezin Lokale educatieve agenda Leerlinggebonden financiering Middelbaar beroepsonderwijs Ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Op overeenstemming gericht overleg Ortho-pedagogisch Didactisch Centrum OnderwijsZorg en OntwikkelProfiel Permanente Commissie Leerlingzorg Persoonsgebonden budget Primair onderwijs Praktijkonderwijs Regionale Expertisecentrum Regionaal Meld- en Coördinatiefunctie Regionaal Opleidingencentrum Speciaal basisonderwijs Speciaal onderwijs Samenwerkingsverband Voortgezet onderwijs Voortgezet Speciaal onderwijs Voortijdig schoolverlaten Voor- en vroegschoolse educatie Wet op de Expertisecentra Wet maatschappelijke ondersteuning Wet op de ondernemingsraad Wet medezeggenschap scholen Wet op de ondernemingsraden Wet op het onderwijstoezicht Wet op het primair onderwijs Weer samen naar school Wet op het voortgezet onderwijs Zorg- en adviesteam Zorgverzekeringswet
46
BIJLAGE 4 – TEAMCOMPETENTIE NIVEAUS 1. Pedagogische competentie:
Basisniveau: richt zich voornamelijk op ordehandhaving en geeft weinig ruimte voor interactie tussen leerlingen. Stelt en bewaakt regels en routines ter handhaving van de orde. Stelt regels eenzijdig vast en geeft weinig ruimte.
Ervaren niveau: kan zorgen voor een goed pedagogisch klimaat door het juiste gebruik van het geven van ruimte dan wel het hanteren van regels en ordehandhaving Gaat in gesprek met leerlingen en maakt hen bewust van hoe ze met elkaar behoren om te gaan. Maakt onderlinge verschillen in normen en waarden bespreekbaar.
Excellent niveau: kan inschatten hoe een groep zal reageren en is in staat om binnen een groep waar het pedagogisch klimaat negatief is, te komen tot een constructieve houding van de groep. Kan in moeilijke groepen de effecten van het gedrag van de leerlingen bespreekbaar maken. Laat leerlingen in overleg eigen groepsgedrag reguleren.
2. Orthopedagogische competentie:
Basisniveau: richt zich voornamelijk op het sociale klimaat in een groep en van het individuele welbevinden van de leerlingen. Is goed op de hoogte van sociaal-emotionele kenmerken van ieder van zijn leerlingen, hun basisbehoeften, verwachtingen en ontwikkelingen. Heeft inzicht in de opvoedingssituatie en de culturele bepaaldheid daarvan.
Ervaren niveau: Is in staat leerlingen uit te dagen tot het nemen van initiatieven en is in staat om hen naar vermogen zelfstandig te kunnen laten werken. Stelt individuele handelingsplannen op die gericht op de sociaal emotionele ontwikkeling van de leerlingen. Is in staat om op basis van individuele handelingsplannen te komen tot haalbare groepsplannen volgens de leerlijnen. Stemt zijn orthopedagogisch handelen en gedragsinterventies af op de behoeften en mogelijkheden van de leerlingen en van de groep.
Excellent niveau: Is in staat om tijdens de uitvoering van handelen zijn beeld van de sociaalemotionele ontwikkeling van de leerlingen verder te ontwikkelen. Heeft inzicht in de specifieke individuele ontwikkelingsmogelijkheden en -belemmeringen van kinderen. Is in staat om voor leerlingen relevante benaderingen en programma’s voor sociaalemotionele ontwikkeling en gedragsbeïnvloeding te kunnen toepassen. Weet welke opvoedingssituatie en de individuele belemmeringen kunnen hebben voor de sociaal-emotionele en identiteitsontwikkeling van de leerlingen.
47
3. Orthodidactische competentie:
Basisniveau: leerinhoud en het doen en laten worden afgestemd op de leerlingen waarbij rekening wordt gehouden met individuele verschillen. Heeft een goed beeld van het leerniveau, de leerbehoeften, -mogelijkheden en stijlen van alle leerlingen. Ontwerpt leeractiviteiten die voor de individuele leerlingen en de groep uitvoerbaar zijn, hen motiveert tot zelfstandigheid.
Ervaren niveau: motiveert leerlingen voor hun leertaken, hen uitdaagt om er het beste van te maken en hen helpt om ze met succes af te ronden. Is in staat het didactisch handelen af te stemmen op de leermogelijkheden van de groep. Is in staat tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het beeld van de (speel- en) leerontwikkeling van de leerlingen verder te ontwikkelen.
Excellent niveau: leerlingen te laren leren, ook van elkaar, om daarmee onder andere hun zelfstandigheid te bevorderen. Is in staat om op basis van beeldvorming, diagnose, het plan van aanpak bij te stellen, voor de individuele leerling en voor de gehele groep.
4. Vak-, didactische- en organisatorische competenties: Didactisch groepsmanagement:
Basisniveau: richt zich voornamelijk op het volgen van methodes en geeft weinig ruimte om hiervan af te wijken en geeft weinig ruimte voor interactie tussen leerlingen. Staat weinig tot geen overleg toe tussen leerlingen onderling. Hanteert weinig tot geen opdrachten waarbij leerlingen in groepjes en/of individueel zelfwerkzaam kunnen zijn.
Ervaren niveau: kan zorgen voor een goed leerklimaat door het juiste gebruik van het geven van ruimte Past samenwerkingsvormen toe waarbij leerlingen samen een probleem moeten oplossen. Past werkvormen toe waarbij leerlingen individueel een probleem moeten oplossen. Groepeert leerlingen zodanig binnen een klas dat de werkvorm aansluit bij de doelstelling van de lessen.
Excellent niveau: kan inschatten hoe een groep zal reageren en is in staat om binnen een groep waar het leerklimaat negatief is, te komen tot een goede leerhouding van de groep. Kan een groep die onvoldoende taakgericht is, sturen zodanig dat er weer een adequaat leerklimaat ontstaat. Is ook bij moeilijke groepen in staat om werkvormen te hanteren waardoor leerlingen samen moeten werken.
48
Gedifferentieerd werken:
Basisniveau: stuurt het leerproces overwegend zelf aan; geeft weinig ruimte aan leerlingen Reikt zelf oplossingen aan voor problemen. Is vooral zelf aan het woord. Draagt kennis over. Stelt gesloten vragen en geeft aan of een antwoord goed of fout is. Leerlingen richten zich direct tot de leerkracht als ze iets niet weten.
Ervaren niveau: maakt bij het sturen geven aan het leerproces onderscheid tussen leerlingen, maar beperkt zich door differentiatie naar enkele subgroepen. Deelt leerlingen in naar leerstijl, leerhouding etc. en geeft elke subgroep een eigen opdracht. Laat leerlingen een deel van de les zelfstandig werken. Geeft leerlingen enige ruimte om na te denken en onderling te overleggen over problemen. Stelt merendeels open vragen. Richt zich vooral op leerdoel en lesstof en minder op de motivatie en het ontdekkingsproces van leerlingen.
Excellent niveau: gebruikt opdrachten die leerlingen stimuleren om zelf invulling te geven aan hun leerproces; stemt dit af op waar een leerling aan toe is. Legt problemen voor die stimuleren tot het zelf verzamelen en toepassen van kennis Laat leerlingen eigen leerstrategieën ontwikkelen. Komt op basis van reacties van leerlingen tot realisatie leerdoelen. Laat leerlingen naar hun mogelijkheden zelfstandig werken of in overleg aan opdrachten werken. Speelt bewust in op verschillen in motivatie en capaciteiten van leerlingen.
Onderwijskundige wendbaarheid:
Basisniveau: speelt in op de leefwereld van één bepaalde leeftijdsgroep Past taalgebruik aan het taal-/ontwikkelingsniveau van de leeftijdsgroep. Legt verbindingen tussen onderwijs en de leefwereld van de leerlingen. Schakelt ervaren collega’s in bij het beantwoorden van de vraag of een probleem van een leerling een leerprobleem is of dat er specifieke deskundigheid moet worden ingeschakeld.
Ervaren niveau: speelt in op de leefwereld van twee leeftijdsgroepen en/of begeleidt leerlingen met enkelvoudige ontwikkelingsproblemen. Kan leerlingen uit twee leeftijdsgroepen op een bij hun leeftijd passende manier aanspreken en stimuleren. Past zijn taalgebruik aan het taal-/ontwikkelingsniveau van de leeftijdsgroepen aan. Is in staat leerlingen te onderwijzen/te begeleiden die het tempo van de groep niet kunnen volgen, door die meer structuur te bieden en passend te bemoedigen, zo nodig met inschakeling van een specialist.
Excellent niveau: speelt in op leefwereld van meer dan twee leeftijdsgroepen en/of begeleidt leerlingen met meervoudige ontwikkelingsproblemen Kan leerlingen uit meer dan 2 leeftijdsgroepen op een bij hun leefwereld passende manier aanspreken en stimuleren. Past zijn taalgebruik aan het taal-/ontwikkelingsniveau van de leeftijdsgroepen. Is in staat, zo nodig met inschakeling van een specialist, leerlingen met meervoudige problemen (leerproblemen, gedragsproblemen of sociaal emotionele problemen) te onderwijzen/te begeleiden.
49
Vakmatige beheersing:
Basisniveau: beheerst vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden op basisniveau. Beheerst de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden in relatie tot de onderwijsdoelen die hij/zij moet realiseren.
Ervaren niveau: beheerst vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden op ervaren niveau. Is in staat zijn vakinhoudelijke kennis integraal in te zetten in onderwijsprojecten.
Excellent niveau: beheerst vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden op een excellent niveau en fungeert als vraagbaak en voorbeeld voor anderen. Is in staat op basis van herziene of nieuwe onderwijsdoelen een passende selectie van kennis en vaardigheden toe te passen. Is in staat onderwijsproblemen te analyseren op vakinhoudelijke en vakdidactische aspecten en oplossingen voor die problemen aan te dragen.
5. Competenties met betrekking tot samenwerken met collega’s: Samenwerking:
Basisniveau: op constructieve wijze participeren in bestaande overlegvormen binnen de onderwijsinstelling. Luistert actief naar de standpunten en voorstellen van anderen en vraagt door om beter inzicht te krijgen in hun ideeën. Brengt op rustige wijze een eigen mening in tijdens overleg. Hanteert een heldere, gestructureerde opbouw bij het toelichten van het eigen standpunt. Sluit met eigen opmerkingen en reacties aan op de agenda c.q. de doelstellingen van het overleg.
Ervaren niveau: kan sturing geven aan kleinschalig overleg en aan projectteams binnen de onderwijsinstelling. Werkt bij het sturing geven aan projecten met een duidelijk projectplan (specificatie van resultaten, tijdsplanning, mensen en middelen, etc.). Stuurt bij wanneer de doelstelling van het overleg c.q. project uit het oog wordt verloren door betrokkenen. Hanteert bij het voorzitten van overleg een expliciete agenda. Zorgt ervoor dat een ieder die deelneemt aan het overleg gelegenheid krijgt om een standpunt naar voren te brengen.
Excellent niveau: neemt in overleg met de leiding initiatieven die structureel bijdragen aan de samenwerking binnen de onderwijsinstelling en aan de samenwerking met andere onderwijsinstellingen. Is actief in onderwijsinstelling overstijgende activiteiten. Neemt initiatieven om andere personeelsleden binnen de onderwijsinstelling te betrekken bij onderwijsinstelling overstijgende activiteiten. Initieert overleg en samenwerking tussen leraren binnen de onderwijsinstelling. Treedt op als projectleider van grote, complexe projecten.
50
Collegiale consultatie
Basisniveau: staat open voor aanwijzingen van collega’s en neemt initiatieven om van hen te kunnen leren Legt eigen werkwijzen en programma’s regelmatig voor aan collega’s en vraagt om suggesties ter verbetering Vraagt naar de aanpak die collega’s hanteren bij bepaalde reacties van individuele of groepen leerlingen Houdt een dagboek bij van de eigen ervaringen met bepaalde lesvormen en de effecten van eigen gedrag op leerlingen; vraagt feedback van collega’s.
Ervaren niveau: ondersteunt minder ervaren collega’s bij hun onderwijs- en onderwijsinstellingtaken door het geven van adviezen Wekt vertrouwen door de tijd te nemen om vragen van collega’s door te praten en door zelf hulpvragen te stellen Stimuleert collega’s om lessen bij hem/haar te komen observeren en/of bij de ander lessen te komen observeren en die samen door te spreken Onderhoudt ook goede informele contacten met collega’s en maar zichzelf mede daardoor makkelijk aanspreekbaar.
Excellent niveau: ondersteunt ervaren en minder ervaren collega’s in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling door op te treden als coach. Bevordert de persoonlijke effectiviteit van collega’s door hen te helpen bij het zelf leren oplossen van problemen Stimuleert collega’s om over problemen te praten in teamvergaderingen door zelf het goede voorbeeld te geven en zich kwetsbaar op te stellen Heeft oog voor problemen van collega’s en neemt initiatieven om deze met hen te bespreken.
51
6. Competenties met betrekking tot werken met mensen en instellingen buiten te school: Externe contacten:
Basisniveau: verschaft op adequate wijze informatie over de ontwikkeling en resultaten van de eigen leerlingen. Neemt ruim de tijd voor gesprekken bij de bespreking van resultaten of voor verzoeken om problemen te bespreken. Stemt eigen woordgebruik e.d. af op de gesprekspartner door bijvoorbeeld rekening te houden met hun opleidingsniveau en/of culturele achtergrond. Bespreekt problemen met een leerling tijdig met hulpverleners.
Ervaren niveau: initieert, in overleg met de leiding, incidentele contacten die bijdragen aan de ontwikkeling en komt in die contacten tot een effectieve informatie-uitwisseling en afstemming. Komt met programmavoorstellen waardoor leerlingen uit voorgaand onderwijs gemakkelijker de overstap kunnen maken. Kan voor externe hulpverleners helder aangeven welke problemen zich voordoen bij leerlingen en welke ondersteuning wordt verwacht. Zoekt samen met externe hulpverleners naar mogelijkheden om hun adviezen in de dagelijkse praktijk te integreren.
Excellent niveau: initieert, in overleg met de leiding, structurele contacten die bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen en komt in die contacten tot een effectieve informatieuitwisseling en afstemming. Levert een bijdrage aan voorlichtende activiteiten via schoolkrant, nieuwsbrieven etc. Inventariseert knelpunten in de externe hulpverlening en komt met oplossingsvoorstellen. Stemt initiatieven bij het komen tot overleg met externen tot afstemming van onderwijsaanbod.
7. Competenties met betrekking tot persoonlijke ontwikkeling: Vernieuwend denken:
Basisniveau: denkt na over eigen ervaringen en over onderwijsbehoeften en legt vragen die daaruit voortvloeien voor aan anderen Evalueert regelmatig de eigen aanpak en effecten daarvan en bespreekt deze met collega’s. Brengt bewust (kleine) variaties aan in eigen aanpak en registreert het effect daarvan op het gedrag en het leerproces bij leerlingen.
Ervaren niveau: denkt na over eigen ervaringen en ontwikkelingen in onderwijsbehoeften en komt op basis daarvan tot (voorstellen voor) verbetering. Experimenteert in de eigen lessituatie en komt op basis daarvan met voorstellen ter verbetering van de lespraktijk op de eigen onderwijsinstelling. Denkt na over veranderingen in de samenleving en de gevolgen daarvan voor het eigen vakgebied en komt op basis daarvan tot voorstellen gericht op verbetering.
Excellent niveau: denkt na over eigen ervaringen en ontwikkelingen in onderwijsbehoeften en komt op basis daarvan tot (voorstellen voor) vernieuwing. Draagt bij aan vernieuwingen in het onderwijs door (deelname aan) experimenten en door het publiceren van nieuwe ideeën en/of werkwijzen. Denkt na over veranderingen in de samenleving en de gevolgen daarvan voor het onderwijs en komt met vernieuwende voorstellen.
52
Stimuleren tot vernieuwen:
Basisniveau: staat open voor nieuwe mogelijkheden. Probeert nieuwe ideeën uit. Luistert aandachtig en vraagt door als de huidige praktijk ter discussie wordt gesteld. Participeert in projecten die bijdragen aan de introductie van nieuwe technieken b.v. ICT.
Ervaren niveau: levert een bijdrage aan de implementatie van gangbare ontwikkelingen. Fungeert als trekker van veranderingen die een deel van de onderwijsinstelling (bouw) betreffen. Ondersteunt en begeleidt collega’s bij het zich eigen maken van nieuwe werkwijzen. Neem initiatieven om mensen van buiten de eigen onderwijsinstelling toelichting te laten geven op nieuwe ontwikkelingen. Toont een grote vasthoudendheid bij het overtuigen van collega’s ten aanzien van de voordelen van bepaalde ontwikkelingen.
Excellent niveau: levert een bijdrage aan de implementatie van substantiële vernieuwingen Fungeert als trekker van veranderingen die de onderwijsinstelling betreffen. Experimenteert met andere werkwijzen, concepten e.d. en treedt daarmee naar buiten. Kan duidelijk benoemen welke factoren binnen de eigen organisatie een positieve bijdrage kunnen leveren aan een bepaalde vernieuwing. Kan duidelijk aangeven met welke concrete acties weerstanden tegen vernieuwingen overwonnen kunnen worden.
Na- en bijscholing:
Basisniveau: is actief in de verdieping/verbreding van de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden. Zorgt door middel van (zelf)studie, trainingen, cursussen en aanwijzingen van collega’s voor het onderhouden en actualiseren van zijn/haar vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden Bezoekt conferenties e.d. waar nieuwe werkwijzen aan bod komen.
Ervaren niveau: is actief in het verbreden en verdiepen van vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden op basisniveau. Bouwt zelfstandig en door het volgen van bijscholing voortdurend een systematisch bestand van vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden uit.
Excellent niveau: is actief zich op hoog niveau te ontwikkelen op vakinhoudelijke en vakdidactische kennis en vaardigheden. Bouwt door het volgen van post HBO of universitaire studie de eigen kennis en vaardigheden uit van va inhoud en vakdidactiek.
53
BIJLAGE 5 – PROTOCOLLEN Protocol inzake medische handelingen -
Protocol inzake vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding -
Protocol inzake aanvaarding van materiële of geldelijke bijdragen -
54