Dienst Ambulante Begeleiding WSNS Tapirstraat 2 – 6532 AL - NIJMEGEN Tel: 024-35 90 930
WERKEN MET EEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF IN DE BASISSCHOOL INLEIDING Met de intrede van Passend Onderwijs wordt het werken met een ontwikkelingsperspectief (OPP) voor alle leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte verplicht. De onderwijsinspectie verplicht de basisscholen al vanaf 2010 de ondersteuning aan deze leerlingen vorm te geven door het OPP te hanteren. De Dienst Ambulante Begeleiding (DAB) heeft in 2010 een plan gemaakt waarin de visie van de Dienst op het hanteren van een OPP beschreven staat. Het belangrijkste onderdeel van dit plan is het “Stappenplan OPP”. De beschreven werkwijze is een verantwoord middel om aan de specifieke onderwijsbehoefte van de leerling te voldoen. Het stappenplan is nu geactualiseerd, er zijn inmiddels ontwikkelingen bij onder meer CITO en ESIS. Los van de eisen van de inspectie is het belangrijk om de zorgstructuur van scholen zodanig in te richten dat deze leerlingen tot hun recht komen. Het stappenplan kan door de basisscholen gehanteerd worden als leidraad. Voor de DAB is het de basis van waaruit de begeleiding van het OPP vorm krijgt; meestal zal het OPP uitmonden in een eigen leerlijn. UITGANGSPUNTEN EN VISIE o
Begeleiden volgens de uitgangspunten en werkwijze van handelingsgericht en oplossingsgericht werken.
o
Aansluiten bij de doelen en werkwijze van de 1-zorgroute.
o
De DAB zet bij de begeleiding in op preventie. Wellicht is het niet altijd noodzakelijk om een eigen leerlijn voor de leerling op te zetten.
o
Niet volgen maar plannen: uitgaan van hoge, haalbare verwachtingen.
OPP EN EIGEN LEERLIJN Een leerling heeft een eigen leerlijn als er een structureel afwijkend onderwijsprogramma is voor één of meer basisvakken dat leidt tot een lager eindniveau (maximaal eind groep 7 of lager). Wanneer een leerling met de leerstof van zijn of haar jaargroep meedoet, met gebruikmaking van bijvoorbeeld preteaching, compenserende maatregelen of remediërende activiteiten, spreken we niet van een eigen leerlijn, maar van een aangepaste leerlijn (convergente differentiatie). Bij het inzetten van een eigen leerlijn spreken we van divergente differentiatie. Het begrip eigen leerlijn gebruiken we als de leerling werkt op een lager niveau dan dat van de groep: dit kan zijn in de eigen groep, in een andere groep of binnen niveaugroepen.
1
ALS HET NIET ANDERS KAN Het werken met een eigen leerlijn heeft nadelen: o o o o o
Het vraagt extra inspanning van de leerkracht en de school. De leerling komt in een uitzonderingspositie Dit kan nadelig zijn voor het welbevinden van de leerling. De leerling mist de stimulerende uitwisseling met andere leerlingen. Leerlingen die met een eigen leerlijn gaan werken hebben veel instructie nodig. Het is moeilijk om voldoende instructietijd te organiseren, zodat het gevaar bestaat dat de leerling verzandt in maakwerk.
Bovenstaande punten in aanmerking genomen is er alles aan gelegen in te zetten op preventie.
EIGEN LEERLIJN EN ONDERWIJSINSPECTIE De onderwijsinspectie vindt het belangrijk dat scholen kunnen aantonen (verantwoorden) dat leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften voldoende vooruitgang boeken. De ontwikkeling wordt als voldoende beoordeeld indien de volgende indicatoren van toepassing zijn: o
Er is een realistisch ontwikkelingsperspectief voor deze leerlingen.
o
Er is sprake van tussendoelen, afgeleid van het ontwikkelingsperspectief waarmee de vorderingen gevolgd kunnen worden.
o
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar verwachting (dus volgens de gestelde tussendoelen).
In het navolgende stappenplan wordt aan de bovengenoemde eisen van de inspectie voldaan.
2
STAPPENPLAN: VAN OPP NAAR EIGEN LEERLIJN
Soms kan een leerling niet meer mee met de rest van de groep; er kan niet meer voldoende recht gedaan worden aan de basisvoorwaarden om tot leren te komen: relatie, competentie en autonomie. De hierna beschreven werkwijze is een verantwoord middel om tot een passend onderwijsarrangement voor de leerling te komen.
STAP 0 WAT GAAT VOORAF AAN DE KEUZE VOOR EEN EIGEN LEERLIJN? 1 Inzetten op preventie. In de groepsplanning zoveel mogelijk rekening houden met de specifieke onderwijsbehoeften van zorgleerlingen. 2 Als dit niet mogelijk is / bij onvoldoende effect: pedagogisch- didactisch onderzoek. Vervolgens inzetten op een aangepaste leerlijn (preteaching, compenserende maatregelen, of remediërende maatregelen); dit vastleggen in het groepsplan of in een handelingsplan. 3 Bij onvoldoende resultaat: een psycho-diagnostisch onderzoek om meer zicht krijgen op mogelijke oorzaken, leermogelijkheden en belemmeringen om een reëel ontwikkelingsperspectief te kunnen schetsen. 4 Op basis van de bovenstaande informatie de afweging maken om over te gaan op een eigen leerlijn. Uitgangspunt bij de besluitvorming zijn de onderwijsbehoeften van de leerling; de uiteindelijke beslissing ligt bij de school. 5 Schoolbreed dient er beleid te zijn met betrekking tot het werken met een eigen leerlijn: van groot belang hierbij is om de haalbaarheid van gemaakte afspraken in het oog te houden. Duidelijke afspraken zijn nodig betreffende: * de schoolorganisatie, bijvoorbeeld plaatsing in niveaugroep; combinatiegroep (zeer onwenselijk), inzet ondersteuning * de noodzaak van individuele ondersteuning middels RT of anderszins * wenselijkheid van een OPP voor maximaal 2 vakken * het opstellen van een individueel HP (bij het groepsplan) * wanneer, wat en hoe evalueren * de noodzakelijke leerkrachtvaardigheden betreffende differentiatie: waarborgen van minimaal 4 x per week extra instructie van 10 minuten voor de leerling met een OPP * continuïteit van aanpak: iedere leerling voor wie een eigen leerlijn wordt ingezet, dient in het team besproken te worden. In dit proces worden ouders zo vroeg mogelijk betrokken.
3
STAP 1 BEPALEN ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF Het ontwikkelingsperspectief geeft aan naar welke vorm van voortgezet onderwijs de leerling naar verwachting uit zal stromen. Een ontwikkelingsperspectief is van belang voor de school om de juiste richting van het onderwijsaanbod te bepalen. Het wordt gebruikt om reële doelen te stellen voor de vak(ken) waarvoor de leerling een eigen leerlijn krijgt. Voor de ouders kan het helpen om reële verwachtingen te hebben van hun kind. Voor de leerling (van de bovenbouw) kan het helpen om zicht te krijgen op zijn/haar mogelijkheden en mogelijk motiverend werken. Het ontwikkelingsperspectief wordt visueel gemaakt door de leervorderingen in een ontwikkelingsprofiel te plaatsen. Hierin worden de leervorderingen gevisualiseerd in relatie met het uitstroomniveau. De Regionale Verwijzingscommissie geeft de volgende criteria die bruikbaar zijn bij het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief. De criteria geven een indicatie voor de relatie tussen uitstroomniveau, intelligentieniveau en ontwikkelingsperspectief.
Welke criteria zijn van toepassing bij beoordeling door de RVC ? Bij de indicatiestelling staan de volgende drie leerling-kenmerken centraal: 1. het IQ van de leerling; 2. de leerachterstand van de leerling; 3. eventuele sociaal-emotionele problematiek van de leerling. De drie criteria moeten in samenhang bezien worden.
Leerling indien
relatieve leerachterstand IQ in de bandbreedte
is geïndiceerd voor:
sociaal-emotionele problematiek van 0,5 of meer
praktijkonderwijs
60 t/m 80
(vergelijk DLE = 30 bij
is niet tevens vereist
eind groep 8) 0,25 of meer praktijkonderwijs of 75 t/m 80
(vergelijk DLE = 45 bij
is niet tevens vereist
leerwegondersteuning eind groep 8) 0,25 tot 0,5 leerwegondersteuning
75 t/m 90
is niet tevens vereist (vergelijk DLE van 45 tot 30
4
bij eind groep 8)
0,25 tot 0,5 leerwegondersteuning
91 t/m 120
(vergelijk DLE van 45 tot 30
is vereist
bij eind groep 8)
Het IQ van de leerling Bij het criterium IQ is een aantal bandbreedtes vastgesteld, afhankelijk van de vraag of het gaat om aanmelding voor leerwegondersteunend onderwijs of voor praktijkonderwijs. Verder zit er in de bandbreedtes een zekere overlap (het gebied tussen 75 en 80). Daar is bewust voor gekozen omdat in die bandbreedtes de grens tussen leerwegondersteunend onderwijs dan wel praktijkonderwijs niet scherp te trekken valt.
In feite staan in het begeleidingsplan van de DAB alle onderdelen die voor het bepalen van het ontwikkelingsperspectief van belang zijn: o o o o
IQ bepaling ( niet verplicht voor inspectie, wel wenselijk) De leervorderingen Sociaal-emotionele problematiek, of gediagnosticeerde stoornissen Protectieve en belemmerende factoren
Het ontwikkelingsperspectief wordt vastgesteld op basis van het begeleidingsplan, het ontwikkelingsprofiel en de inzichten van de leerkracht, IB, AB en evt. orthopedagoog. Een aandachtspunt hierbij is dat de IQ gegevens “breed” geïnterpreteerd dienen te worden. Het accent ligt niet op de getallen maar op de betekenis daarvan. De IQ gegevens worden bij voorkeur met een 95% betrouwbaarheidsinterval weergegeven. Als richtlijn kan vanaf groep 5 een ontwikkelingsperspectief opgesteld worden. Het is belangrijk om een ontwikkelingsperspectief niet voor eens en altijd vast te stellen, maar minstens 1 keer per jaar te evalueren. Laat deze leerling, met dit IQ, met dit afgestemd onderwijsaanbod en de getoonde leervorderingen, prestaties zien die op grond van het ontwikkelingsperspectief verwacht mogen worden? Is er sprake van ondervraging, overvraging? Het ontwikkelingsperspectief kan op grond van de evaluatie zo nodig worden bijgesteld.
STAP 2 BEPALEN LEERRENDEMENTSVERWACHTING (LRV) Wanneer bepaald is voor welk vak of voor welke vakken een eigen leerlijn wordt opgezet is het bepalen van de LRV behulpzaam om reële tussendoelen te stellen (bijvoorbeeld met behulp van het boek “Van kerndoel tot leerlijn”, Mariëlle van der Stap). Deze zijn goed bruikbaar voor de planning van het onderwijsaanbod en het monitoren van de ontwikkeling van de leerling. Een LRV geeft een voorspelling van de groei van het vaardigheidsniveau van een leerling. Dit wordt uitgedrukt in een didactische leeftijdsequivalent (DLE) of in een Functioneringsniveau (FN). Het is belangrijk om hoge verwachtingen te hebben, binnen de mogelijkheden van de leerling, om de leerling zo optimaal mogelijk te stimuleren en uit te dagen. 5
De LRV kan worden vastgesteld vanaf een DL van 15/20 en na 3 meetmomenten. Elk half jaar kan de LRV worden bijgesteld. Berekenen leerrendement (LR) en leerrendementsverwachting (LRV) m.b.v. DLE Formule LR = DLE : DL X 100% Bijvoorbeeld: medio groep 5 DL = 25, DLE = 12 12 : 25 X 100% = 48 % Formule LRV = LR x DL:100 Vervolg voorbeeld: wat is de LRV eind groep 6 (DL is dan 40)? LVR = 48 X 40 : 100 = DLE 19.2 Berekenen leerrendement (LR) en leerrendementsverwachting (LRV) m.b.v. Functioneringsniveau (FN) van CITO De beste voorspellers van een leerrendementsverwachting zijn eerder behaalde toetsresultaten. Het alternatief leerlingrapport, waarin het functioneringsniveau van de leerling wordt weergegeven, is een goede basis om het ontwikkelingsperspectief mee vast te stellen én om een leerling te volgen op basis van dat ontwikkelingsperspectief. In het stuk van CITO: “Ontwikkelingsperspectief vaststellen op basis van vaardigheidsscores” is hiervoor een goed uitgewerkt stappenplan opgenomen.
STAP 3 TUSSENDOELEN KOPPELEN AAN METHODE OF ORTHODIDACTISCHE METHODIEK De discussie over het werken met DLE‟s of Functioneringsniveau‟s is nog niet uitgekristalliseerd. Zolang dit het geval is blijven scholen doorgaans werken met DLE‟s. De DLE‟s geven een belangrijke indicatie welke leerstof als eerste aangeboden moet worden om in de zone van de naaste ontwikkeling te kunnen werken. Nadere analyse van de leervorderingen is nodig om een juiste koppeling te maken met tussendoelen en de leerstof die aangeboden moet worden. Hier ligt een rol voor de Dienst AB om samen met de basisschool een juist startpunt te vinden, reële doelen te stellen en de juiste leerstof aan te bieden met een efficiënte instructie. De ABer kan behulpzaam zijn bij het verschaffen van inzicht in de leerstof en leerlijn van het betreffende vakgebied.
STAP 4 BEPALEN PEDAGOGISCHE DOELEN In het begeleidingsplan kunnen al pedagogische doelen benoemd zijn. Het kan goed zijn om in relatie met het opzetten van een eigen leerlijn nieuwe pedagogische doelen te benoemen. Deze 6
doelen kunnen liggen op het gebied van sociale competentie, werkhouding, leren leren, zelfstandig werken, motivatie enz. (zie ook vakoverstijgende leerdoelen www.CEDgroep.nl). Men dient zich bij het vaststellen van een ontwikkelingsperspectief niet alleen te richten op datgene wat niet goed gaat, maar vooral oog te hebben voor de mogelijkheden, positieve kwaliteiten en talenten van leerlingen.
STAP 5 AFSTEMMING EN COMMUNICATIE MET DE OUDERS EN LEERLING Het is van groot belang om bij het bepalen van de doelen tot afstemming te komen met de leerling en de ouders. Dit mag niet onderschat worden. De communicatie kan door de school (IBer, leerkracht) al of niet samen met de ABer gebeuren. Hierbij worden dan ook afspraken gemaakt over de wijze waarop zij op de hoogte blijven van de ontwikkelingen. De contacten zijn ook bedoeld om zicht te houden op het welbevinden van de leerling. Nadat het besluit om de leerling een eigen leerlijn te laten volgen is genomen, is het goed om dit formeel vast te leggen door de ouders het besluit te laten ondertekenen; hiervoor kan het formulier “Formulier Beslissing Eigen Leerlijn” gebruikt worden (zie bijlage).
STAP 6 OPSTELLEN HANDELINGSPLAN De leerkracht stelt, eventueel met hulp van de IBer en de Aber, een handelingsplan op naar aanleiding van het OPP. De handelingsplanning staat vanzelfsprekend in nauwe relatie met de groepsplanning. Wanneer de school met groepsplannen werkt moet er een relatie zijn tussen het groepsplan en het individuele handelingsplan.
STAP 7 DOELEN EIGEN LEERLIJN MONITOREN Op grond van het ontwikkelingsperspectief en de LRV zijn de voorlopige einddoelen en tussendoelen bepaald ( de inspectie vraagt hier ook om). Dit wordt vastgelegd in een format voor een OPP, bijvoorbeeld in dat van ESIS. De leerkracht moet het gevoel hebben zodanig te kunnen werken, dat de verwachtingen ook waargemaakt kunnen worden. Bij het monitoren moet er voor gewaakt worden dat de doelen niet zonder meer naar beneden aangepast worden, wanneer deze niet gehaald worden. Bij het analyseren waarom de doelen niet gehaald worden is het belangrijk te reflecteren op: onderwijsaanbod, instructie, kwaliteit en kwantiteit, leerkrachtvaardigheden en organisatie.
7
STAP 8 ONTWIKKELINGSPERSPECTIEF BIJSTELLEN Een keer per jaar is het ontwikkelingsperspectief onderwerp van gesprek en wordt het zo nodig bijgesteld. Wellicht is de overdracht aan het eind van het schooljaar hiervoor een goed moment.
TENSLOTTE Het werken met een eigen leerlijn op de basisschool is in ontwikkeling. In de toekomst zullen er aanpassingen en verbeteringen in dit stuk nodig zijn.
DAB: werkgroep “Het ontwikkelingsperspectief in de basisschool” Hugo van Liempd, Rieks Vierboom, Esther Gerrits Februari 2013
BRONNEN Werken vanuit het ontwikkelingsperspectief in het speciaal onderwijs. SBO werkverband, Zeist. www.sbowerkverband.nl 1-Zorgroute naar handelingsgericht werken”, WSNS plus, KPC groep, Clijsen A e.a 1-Zorgroute: samen onderwijs passend maken, WSNS plus, KPC groep, Clijsen A, e.a Uitwerking van het fundamentele niveau 1F voor einde basisonderwijs versie 1.1, Anneke Noteboom, SLO juli 2008 Individuele leerlijn, Samenwerkingsverband Stellingwerven WSNS, sept. 2008 (site www.swvdestellingwerven.nl Van kerndoel tot leerlijn uitg. SWP Amsterdam 2009, Mariëlle van der Stap Concretisering van de kerndoelen voor het speciaal onderwijs. www.slo.nl Methode onafhankelijke leerlijnen van de CED groep voor het speciaal onderwijs. www.cedgroep.nl en www.wecraad.nl Criteria Regionale Verwijzingscommissie RVC. www.samenwerkingsverbandvo.nl Handelingsgericht werken: een handreiking voor de intern begeleider, Noelle Pameijer en Tanja van Beukering. 8
Waarom een OPP meer is dan IQ en leerrendement, Noëlle Pameijer: Orthopedagogiek, Onderzoek en Praktijk 50 (2011) Analyse en waarderingen van opbrengsten (augustus 2011), Inspectie van het Onderwijs: ministerie van O C en W “Ontwikkelingsperspectief vaststellen op basis van vaardigheidsscores”, CITO: www.cito.nl → CITO volgsysteem primair en speciaal onderwijs → achtergrondinformatie
BIJLAGE Formulier: Beslissing eigen leerlijn
9
Dienst Ambulante Begeleiding WSNS Tapirstraat 2 – 6532 AL - NIJMEGEN Tel: 024-35 90 930
Beslissing Eigen leerlijn
Naam leerling: Geboorte datum:
1. Preventie „De leerkrachten hebben gedurende de groepen ...... de betreffende leerling op de voet gevolgd en preventief gereageerd op de verschillende risicofactoren‟. Deze preventie is zichtbaar gemaakt in handelingsplannen: A. Handelingsplan m.b.t. …………………………………looptijd …………………………………… B. Handelingsplan m.b.t. …………………………………looptijd …………………………………… C. Handelingsplan m.b.t. …………………………………looptijd …………………………………… D. Handelingsplan m.b.t.…………………………………looptijd …………………………………… Opmerkingen:
2. Pedagogisch-didactisch onderzoek „De problemen blijven hardnekkig en daarom is door een collega binnen de school of een extern adviseur een pedagogisch-didactisch onderzoek uitgevoerd. Er is daarbij gezocht naar de oorsprong van de problemen. De resultaten van het PDO zijn vertaald in een halfjaarlijks handelingsplan of –plannen. A. PDO: …………………………………………………………… Datum: ………………………… B. PDO: …………………………………………………………… Datum:..………………………. Opmerkingen:
3. Psycho-diagnostisch onderzoek Er is een psycho-diagnostisch onderzoek is uitgevoerd. Doel van het onderzoek was het genereren van adviezen m.b.t. de nabije toekomst, het achterhalen van mogelijke oorzaken (verminderde begaafdheid of een leerstoornis) voor de problemen en het schetsen van een reëel schoolloopbaanperspectief. Datum onderzoek: ………………… Naam psycholoog/ orthopedagoog: …………………………. Opmerkingen: Op grond van stap 1 t/m 3 zijn de volgende gegevens nu beschikbaar: - de resultaten van de preventieve zorg gedurende de groepen ….. - de gegevens vanuit het pedagogisch-didactisch onderzoek; - de resultaten van de ingezette hulp gedurende minimaal een half jaar n.a.v. het pdo; - de huidige achterstanden van de leerling (n.a.v. het pdo en/ of lvs); - de resultaten van psycho-diagnostisch onderzoek naar de leermogelijkheden en belemmeringen van de leerling. Op grond van bovenstaande heeft het zorgteam besloten, de ouders gehoord hebbende, om betreffende leerling een individuele leerlijn aan te bieden voor …………………………………… Deze leerlijn leidt er toe dat de leerling de einddoelen van het basisonderwijs niet geheel zal halen. Handtekening schoolleiding
Handtekening ouders
Datum:
Datum:
10