Derek
Prince
Overvloed... een ander perspectief
D P M
O n d e r w i j s b r i e f
Sp e c i a l
Leven en geven vanuit Gods overvloedige voorraad Deze Onderwijsbrief Special is ontleend aan het boek De belofte van Voorziening dat binnenkort verschijnt. Het is bedoeld om juist in deze tijd gelovigen een hart onder de riem te steken en hen te verbinden aan de grote Voorziener – God de Vader - die altijd zijn oog op ons heeft in iedere situatie, en die ons uitnodigt om Hem te leren kennen vanuit zijn verbondstrouw.
Onderwijsbrief special DPM Nederland Overvloed… een ander perspectief Gebaseerd op De belofte van voorziening, DPM Nederland 2013 Copyright DPM International, The Promise of Provision 2011 Dit boekje is een weergave van een prediking van Derek Prince. Druk & vormgeving: First Concept Communications Voor tekstvermeldingen is gebruik gemaakt van de Herziene Statenvertaling 2010. Overige vertalingen: NBV = Nieuwe Bijbelvertaling. NBG = vertaling Nederlands Bijbelgenootschap 1951 WV = Willibrord Vertaling NKJV/NIV = letterlijk vertaald uit de New King James Version of New International Version Contactadres: 2
DPM Nederland Postbus 326 7100 AH Winterswijk 0251 – 255 044
[email protected] www.dpmnederland.nl
Voorziening, overvloed en voorspoed zijn in het algemeen beladen termen. Allereerst vanwege de economische situatie die per persoon, per plaats en zelfs per werelddeel enorm kan verschillen in onze wereld vandaag. Maar ook – of misschien wel juist – in de christelijke wereld ligt er grote spanning rond deze begrippen. Niet in de laatste plaats vanwege heel wat onderwijs over de thema’s voorspoed en overvloed, dat helaas ongebalanceerd en verdraaid is gebracht – niet zelden gepaard gaand met misbruik van financiële middelen. De één gelooft in een zogenaamd ‘welvaartsevangelie’, terwijl de ander armoede ziet als een deugd en een teken van diepe geestelijkheid. Is één van de twee waar? Of ligt de waarheid ergens in het midden? Een compleet antwoord op al deze beladen vragen zul je in dit korte boekje niet vinden, maar wel vijf heldere, geestelijke principes ten aanzien van Gods voorziening, en een inspirerende kijk op Gods doel met Zijn voorziening in ons leven.
Rijkdom en voorspoed Voor een goed begrip van Gods voorziening, moeten we eerst een aantal verwante begrippen helder definiëren. Deze hebben allemaal met elkaar te maken, maar zijn wel net even anders van betekenis. Aan de positieve kant van Gods voorziening zijn dat: • • • •
Rijkdom Welvaart Voorspoed Overvloed 3
Bij rijkdom of welvaart denken we aan iemand met aanzienlijke financiële of materiële eigendommen; hij of zij heeft veel geld, bezit een grote woning(-en) en bezit land, of andere waardevolle dingen. Als we het echter hebben over voorspoed en overvloed, dan houdt dat niet noodzakelijk in dat iemand veel geld op de bank heeft staan, of veel materiële eigendommen heeft. Er is dus een belangrijk verschil tussen die twee. Gods belofte is eerder dat we voorspoedig en overvloedig zullen zijn, dan dat we rijkdom en welvaart zullen kennen. In de kern betekent overvloed dat je alles hebt wat je nodig hebt – en meer om weg te geven. Overvloed veronderstelt dat je boven het niveau van je eigen behoeften wordt uitgetild, en daardoor in staat bent om uit te reiken naar de behoeften van anderen. (Als je denkt aan een emmer die overvloeit, dan ligt in het woordje ‘over-’ al de suggestie dat het ‘extra’ bedoeld is voor anderen – jouw eigen emmer is al vol, en voller dan vol kan niet, dus per definitie is het ‘extra’ in je leven bedoeld om te stromen naar anderen) Het woord voorspoed – speciaal in Bijbelse context – wekt de associatie met succes. Maar het betekent niet noodzakelijk grote materiële rijkdom of bezit. Laat me dit illustreren vanuit twee Schriftgedeelten. In 3 Johannes 1:2 zegt de schrijver: Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat. Wat een prachtige uitspraak over Gods wil voor iedere toegewijde gelovige! Gaius, aan wie deze brief geschreven is, was zogezegd een modelgelovige. Als je de brief bestudeert, dan ontdek je dat hij wandelde in de hele waarheid die God beschikbaar had gemaakt. En de apostel Johannes, in zijn schrijven hier een spreekbuis van de Heilige Geest, raakt met deze uitspraak alle gebieden van het leven, het geestelijke, het lichamelijke en het materiële. In elk opzicht is Gods wil goed! Het begrip dat hier vertaald is met ‘goed gaan’ betekent overigens letterlijk ‘een voorspoedige of succesvolle reis hebben’ of ‘succesvol zijn in wat je wilt doen’. Dit woord wordt ook gebruikt in Romeinen 1:10, waar Paulus bidt dat hem door de wil van God een voorspoedige reis gegeven moge worden om tot u (de christenen in Rome) te komen (KJV). De Bijbel laat zien dat God Paulus’ gebed heeft verhoord. Zijn reis naar Rome wordt beschreven in Handelingen 27 en 28. Hierin lees je overigens wel dat Paulus tijdens deze ‘voorspoedige’ reis zeker niet eerste klas reisde, maar als een gevangene in boeien. Hij ging bovendien door een hevige storm, die twee weken lang aanhield. Het leek of het hele schip zou vergaan. Maar door Gods ingrijpen overleefden ze de storm en werden als schipbreukelingen op een eiland 4
gegooid. Toen Paulus hout sprokkelde voor het vuur, werd hij gebeten door een slang, maar opnieuw behoedde Gods bovennatuurlijke kracht hem. Vervolgens kwam er een enorme beweging van Gods Geest op dat eiland (wat Malta bleek te zijn). Toen ze weer vertrokken, overlaadden de eilandbewoners hen met alles wat ze nodig hadden voor de rest van hun reis. Dus, Paulus had een voorspoedige reis, maar die was beslist niet comfortabel te noemen. Waarom was de reis dan toch ‘voorspoedig’? Omdat Paulus Gods doel bereikte, een doel dat veel hoger was dan enig menselijk doel zou zijn geweest.
Leven op een hoger niveau Als we nu opnieuw kijken naar de vier verschillende concepten van voorziening, dan zien we dat de woorden rijkdom en welvaart in de basis aan elkaar gelijk zijn, maar sterk verschillen van voorspoed, wat te maken heeft met ‘welslagen’ of succesvol zijn in iets. In die zin is het tegenovergestelde van ‘voorspoed’ dus ‘mislukking’. Verder zien we dat ‘overvloed’ of ‘overvloedig’ betekent dat je niet in armoede leeft, niet in gebrek, niet uit tekort of frustratie, ook al heb je misschien weinig over, of zelfs helemaal niets op je bankrekening. Vaak heb ik gezegd dat Jezus tijdens Zijn aardse bediening geen dikke bankrekening had (ook al hadden Hij en Zijn discipelen wel een tas waar ze giften in deden). Hij vertrouwde simpelweg op de creditcard van Zijn Vader - en die was altijd toereikend. Trouwens, heel rijke mensen hebben meestal niet eens contant geld nodig. Ik was eens met een rijke man in een restaurant en hij trakteerde me op een heerlijke maaltijd. Aan het eind liet hij niet eens een creditcard zien, maar zette alleen zijn handtekening. De ober wist dat voor betaling gezorgd zou worden. Wat een mooi beeld van hoe wij zouden kunnen omgaan met het besef dat we een steenrijke Vader hebben. Laten we daarom – zowel in deze studie als in het algemeen in ons leven - niet focussen op het idee van veel geld op de bank. Dat is niet de essentie van waar we het over hebben, als we praten over Gods voorziening.
Jezus vertrouwde simpelweg op de creditcard van Zijn vader
5
Ik zal nu vijf basisprincipes behandelen over Gods voorziening, die dit belangrijke begrip dichterbij brengen en ons helpen Hem te vertrouwen voor alles wat we nodig hebben in ons leven.
Principe 1: Gods voorziening ligt in Zijn beloften. Het meest helder lezen we dit in 2 Petrus 1:2-4: …moge genade en vrede voor u vermeerderd (NIV: vermenigvuldigd) worden door de kennis van God en van Jezus, onze Heere. Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort (NBG en NIV: ‘leidt’), door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd. Merk op dat het leven als christen een leven is van vermeerdering of vermenigvuldiging. Het is niet iets statisch – proberen vast te houden wat je hebt. Nee, het is zelfs niet alleen maar toevoeging. Het is vermenigvuldiging. En die komt door het kennen van God en van Jezus, onze Heer. Een andere bron of kanaal van voorziening hebben we niet nodig. In de voltooide werkwoordsvorm die Petrus gebruikt, ‘heeft geschonken’, zien we dat God ons nu al heeft geschonken wat we ooit nodig zullen hebben voor tijd en eeuwigheid – voor elk gebied van ons leven, wat tot leven en godsvrucht strekt. Heel vaak bidden we op basis van een misverstand. Dan vragen we God om dingen die Hij ons al gegeven heeft. Het is voor God niet makkelijk om dat soort gebeden te verhoren, want als Hij dat zou doen, zou Hij ons misverstand juist bevestigen. Dus soms moeten we ons denken aanpassen, om het gebed te kunnen bidden dat God in staat is te beantwoorden. God danken is vaak veel gepaster dan Hem te smeken om dingen. Merk goed op dat alles besloten ligt in de kennis (of het kennen) van Hem… en Hij heeft ons geroepen door Zijn heerlijkheid en deugd. Het is niet door onze heerlijkheid, maar door die van Hem. Het is niet door onze deugd, maar door die van Hem. God heeft ons reeds alles gegeven wat we ooit nodig zullen hebben – en alles ligt besloten in het kennen van Jezus. Het Griekse woord dat hier vertaald is met ‘kennis’ en ‘kennen’, kan ook worden vertaald met ‘erkennen’ – het betekent zowel het kennen als het erkennen. Het is niet genoeg dat we verstandelijk weten 6
over Jezus (kennis), of dat we Hem alleen kennen, we moeten Hem ook echt erkennen in ons leven. Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken… (vers 4) Dit is een sleutelvers! God heeft alles al gegeven wat we nodig zullen hebben. Waardoor heeft Hij het ons gegeven? Door de beloften van Zijn Woord. Waar ligt de voorziening in? In de beloften van Zijn Woord! Dit is de belangrijke waarheid die je moet pakken. De voorziening ligt in de beloften… Zeg dit steeds opnieuw tegen jezelf totdat het doordringt in je denken: de voorziening ligt in de beloften… En dan volgt een andere adembenemende uitspraak: opdat u daardoor (door de beloften) deel zou krijgen aan de goddelijke natuur, terwijl u ontkomen bent aan het verderf dat de wereld beheerst als gevolg van de begeerte (NIV) Ik vraag me wel eens af of christenen vandaag echt begrijpen wat hier staat. En tegelijk zou ik ook niet weten hoe het nog duidelijker gezegd kan worden. Hier staat namelijk dat we deel krijgen aan Gods eigen natuur! We krijgen deel aan Gods wezen – wij worden goddelijk! Nu zul je misschien direct denken: dat is een gevaarlijke uitspraak, en dat is het ook. Maar toch zegt Gods Woord het. Toen Jezus werd uitgedaagd op Zijn uitspraak dat Hij de Zoon van God is, citeerde Hij een van de psalmen, waar staat: Als Hij hén goden genoemd heeft, tot wie het woord Gods gekomen is, (en de Schrift kan niet gebroken worden) (Joh 10:35, NBG). Dit citaat is genomen uit een psalm die zegt: Ík heb wel gezegd: U bent goden, u bent allen zonen van de Allerhoogste. God sprak tot mensen en zei: ‘Jullie zijn goden.’ Dit vinden we misschien moeilijk om aan te nemen, maar Jezus geeft ons goddelijk commentaar. Hoe konden mensen goden worden? Wat was de basis? Het feit dat het Woord van God tot hen gekomen was… Als Hij hén goden genoemd heeft, tot wie het woord Gods gekomen is, en de Schrift kan niet gebroken worden. Dat principe geldt ook voor ons. Omdat het Woord van God tot ons komt door de beloften van God, kunnen wij deel krijgen aan Gods eigen natuur – kunnen wij goddelijk worden. 7
Natuurlijk realiseer ik me dat deze uitspraak misbruikt kan worden. Desondanks geloof ik dat dit toch een accurate weergave is van het Bijbelse onderwijs dat God in de Schrift heeft gelegd. En het laatste deel van de openbaring is een logisch gevolg van het eerdere; naar de mate waarin we deel krijgen aan de goddelijke natuur, worden we ook bevrijd van het bederf dat in deze wereld heerst – want een goddelijke natuur en bederf gaan onmogelijk samen. De goddelijke natuur is onvergankelijk en onverwoestbaar. Alles in deze wereld is wel vergankelijk, maar wij ontsnappen daar dus aan. Ik wil nu Petrus’ woorden graag in vijf korte stellingen samenvatten: • Gods bovennatuurlijke kracht heeft ons reeds alles gegeven wat we ooit nodig hebben voor tijd en eeuwigheid. • Het ligt allemaal besloten in het op de juiste manier kennen en erkennen van Jezus. • Gods voorziening is in Zijn beloften. • Terwijl we ons die beloften eigen maken, krijgen we deel aan Gods eigen natuur. • Terwijl we deelkrijgen aan Gods natuur, worden we bevrijd van het bederf in deze wereld. Het is goed om deze samenvatting niet slechts één of twee keer door te lezen, maar neem de tijd om het te overpeinzen, erover na te denken. Het is een openbaring die je niet even in een paar uur verwerkt. Er is voor nodig dat je je hele denken en wezen ervoor openstelt, tot het deel van je wordt.
Principe 2: De beloften zijn onze erfenis De beloften zijn datgene waar God ons naartoe leidt. Er is een simpele maar prachtige parallel tussen het Oude en het Nieuwe Testament. In het Oude Testament bracht God Zijn kinderen naar een beloofd land, onder leiding van een man die Jozua heette. In het Nieuwe Testament brengt God Zijn kinderen naar een land van beloften, onder leiding van een man die Jezus heet (wat in het Hebreeuws dezelfde naam is als Jozua). Laten we een moment stilstaan bij de basisvoorwaarden die God aan Jozua gaf. Ten eerste herinnerde God Jozua: ,,Mozes, mijn dienstknecht is gestorven’’ (Joz.1:2). Dit 8
is volgens mij een heel belangrijk principe. Voordat we in een nieuw seizoen kunnen komen, moet er altijd eerst de dood zijn van het oude. Het geestelijke leven is in die zin te vergelijken met de seizoenen van het jaar. Er is een voortdurende cyclus van seizoenen. We hebben de zomer met haar uitbundigheid en overvloed; dan de herfst, een periode van teruggang; vervolgens winter, een tijd van sterven; en vervolgens de lente, een tijd van vernieuwing en opstanding. Dit is een levensprincipe; God zegent alleen datgene wat gestorven is en weer opgewekt. Elke gelovige maakt van tijd tot tijd zo’n overgang van Mozes naar Jozua door.
Gods kracht heeft ons al alles gegeven wat wij nodig hebben
Mijn dienaar Mozes is gestorven. Nu dan, sta op, steek deze Jordaan over, u en heel dit volk, naar het land dat Ik aan hen, de Israëlieten, ga geven. Elke plaats die uw voetzool betreedt, heb Ik u gegeven, overeenkomstig wat Ik tot Mozes gesproken heb. (Jozua 1:2-3) Op een keer viel me iets nieuws op in deze verzen. De Heilige Geest benadrukte het woordje ‘heel’ in de frase heel dit volk. God liet niemand van het volk achter. In de meeste kringen vandaag zouden we tevreden zijn als we negentig procent van de mensen meekrijgen. Maar God zei hier: iedereen gaat mee! Ik geloof echt dat dit ook is hoe God vandaag naar ons kijkt, in verband met Zijn beloften; iedereen zal daar in moeten gaan stappen. Kijk ook eens naar de werkwoordsvormen die hier worden gebruikt. God zegt eerst in vers 2: ‘…dat ik ga geven’ (NIV zegt hier: ‘dat ik hun geef’ – dit is dus in de tegenwoordige of toekomende tijd). Vervolgens zegt Hij in vers 3: …heb ik u gegeven (voltooide tijd). Als God het eenmaal gaf, dan was het ook gegeven. Vanaf dat moment werd erover gesproken in de voltooide tijd. Vanaf dat moment behoorde het land wettig aan de kinderen van Israël. Maar we moeten wel een onderscheid maken tussen de wettige realiteit en de daadwerkelijke ervaring en beleving ervan. Soms, als we spreken met een gelovige van traditionele achtergrond over de doop in de Heilige Geest, of over het ontvangen van meer voorziening van God, dan zegt hij of zij: ,,Weet je, ik heb het allemaal al ontvangen toen ik gered werd. Meer dan wat ik nu heb, is er niet.’’ Eén mogelijke reactie daarop zou kunnen zijn: ,,Als je alles al hebt, waar is het dan?’’ Overigens gaat dit 9
beslist niet alleen op voor traditioneel kerkelijke mensen, heel wat charismatische en pinkstermensen beleven net zo min de realiteit van het bovennatuurlijke leven door de Heilige Geest in de praktijk van alledag. Hoe dan ook, in zekere zin hebben ze gelijk. Wettig gezien ontving je alles toen je tot Christus kwam, je werd een erfgenaam van God en een mede-erfgenaam van Christus. De hele erfenis is wettig van jou. Maar er is een groot verschil tussen de wettige werkelijkheid en de realiteit die je ook ervaart. Misschien bezit je wettig heel veel, maar je ervaart in de praktijk misschien maar weinig. Soms illustreer ik dit met de volgende vergelijking: Jozua en de kinderen van Israël hadden ook op de oostelijke rivieroever op een rij kunnen gaan staan en over de rivier heen kunnen kijken naar het beloofde land en zeggen: “Zo, we hebben nu alles!” Dat zou wettig juist geweest zijn, maar qua ervaring natuurlijk niet. Waren ze geweest als de pinkstermensen, dan was de uitkomst niet veel anders geweest; dan hadden ze de rivier overgestoken, waren op de rechter rivieroever gaan staan met de armen over elkaar, en hadden eveneens geroepen: “Zo, we hebben nu alles!” Maar in werkelijkheid stonden ze maar een paar meter verderop, nog steeds mijlenver verwijderd van het werkelijke bezit van hun erfenis. Het interessante aspect aan de kinderen van Israël en het Beloofde Land, is dat God hen er binnenbracht door een wonder, vervolgens gaf Hij hen overwinning over Jericho door een wonder, maar vervolgens hebben ze voor elk stukje land dat ze wettig al bezaten, moeten vechten. Op eenzelfde manier kunnen ook wij niet verwachten dat we onze erfenis daadwerkelijk in bezit zullen krijgen zonder strijd! De manier waarop het volk Israël zijn land in bezit moest nemen was: Elke plaats waar jij je voetzool zult zetten, zal ik je geven. Zo is het ook met ons. Naar geestelijk recht is het op dit moment allemaal al van ons, maar om het te gaan ervaren, moeten we in onze erfenis gaan stappen en onze voetzool zetten op de plaats die God ons al gegeven heeft. We moeten stap voor stap onze beloften in bezit gaan nemen. Dit is een prachtig beeld van hoe God wil dat we leven: ‘God heeft me dit beloofd; en nu ga ik staan op Zijn belofte!”
10
Principe 3: De beloften zijn de uitdrukking van Gods wil. God heeft nog nooit iets beloofd wat Hij eigenlijk niet wilde. Dat is een heel belangrijke waarheid. Stel dat ik een tienerzoon heb en ik beloof hem: ,,Als jij de garage netjes voor me opruimt en veegt, dan krijg je 10 dollar van me.” Mijn zoon gaat akkoord, doet zijn best en maakt de garage keurig netjes. Vervolgens komt hij bij me terug en zegt: “Pap, nu wil ik graag mijn 10 dollar.” Hoe zou jij over mij denken als ik vervolgens zou zeggen: ,,Ik heb eigenlijk nooit echt bedoeld dat ik je 10 dollar zou geven. Dat was eigenlijk niet wat ik wilde.”? Dan zou je me toch een slechte en onbetrouwbare vader vinden, of niet? Zo is het ook met de beloften van God. Stel je voor dat we een belofte vinden die aansluit bij onze nood, en gehoorzaam vervullen we de voorwaarden die God eraan verbonden heeft. Als we dan vervolgens bij Hem komen om te vragen om wat Hij heeft beloofd, dan zal Hij nooit zeggen: “Ja, het klopt wel dat ik dat beloofd heb, maar het is nooit mijn bedoeling geweest je het ook echt te geven. Het is niet mijn wil.” Zulk gedrag zou zelfs voor een aardse vader onbehoorlijk zijn… En het zou totaal niet passen bij het wezen van onze hemelse Vader! Sterker nog, Jezus verzekerde ons dat precies het tegenovergestelde waar is: Als u die slecht bent, uw kinderen dus goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden? (Lukas 11:13) We zien dus, dat Gods beloften de uitdrukking zijn van Zijn wil. Als we Gods wil kennen, dan kunnen we bidden met vertrouwen, kijk maar in 1 Johannes 5:14: En dit is de vrijmoedigheid die wij hebben in het toegaan tot God, dat Hij ons verhoort, telkens als wij iets bidden naar Zijn wil. Het woord dat hier vertaald is met ‘vrijmoedigheid’ (in de Engelse vertalingen met confidence > vertrouwen), betekent in het Grieks letterlijk: ‘vrijheid van spreken’. Dit was in de Griekse politiek een heel belangrijk woord – één van de dingen waar men in de democratie voor vocht, en nog steeds in de Westerse wereld. Het vers zou dus kunnen klinken: “Dit is de vrijheid van spreken die wij hebben in God…” en de betekenis ervan is dat ons vertrouwen moet worden uitgedrukt in wat we zeggen. Het is niet genoeg om alleen te ‘geloven met het hart’, maar we moeten ook ‘belijden met de mond’ (zie Rom. 10:10).
11
En dit is de vrijmoedigheid die wij hebben in het toegaan tot God, dat Hij ons verhoort, telkens als wij iets bidden naar Zijn wil. En als wij weten dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, dan weten wij dat wij het gevraagde, dat wij van Hem hebben gebeden, ontvangen. Al het succesvolle gebed draait om het kennen van Gods wil. Als we eenmaal weten dat we iets vragen wat in lijn is met Gods wil, dan weten we ook dat we het ontvangen hebben. Niet: ‘we zullen het ontvangen’, maar: ‘we hebben het ontvangen’. In Markus 11:24 zegt Jezus: Daarom zeg ik jullie: alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het al ontvangen hebt, en je zult het krijgen (NBV/NBG/WV – De HSV vertaalt het foutief met ‘geloof dat je het zult ontvangen’.) Wanneer ontvangen we? Als we bidden. Het ontvangen staat in de voltooid tegenwoordige tijd, in het ‘nu’. De werkelijke ervaring van wat we al ontvangen hebben – het ‘je zult het krijgen’ – is vaak in de toekomst. Maar als we niet ontvangen in het ‘nu’, zullen we later ook niets ontvangen.
Vóór een nieuw seizoen komt altijd eerst de dood van het oude
Wat Markus ons hier leert in hoofdstuk 11:24 komt exact overeen met 1 Johannes 5:14-15. In beide gevallen is de les: we moeten ontvangen, door geloof, precies op het moment dat we bidden. Daarna moeten we ons vertrouwen vrijmoedig uiten dat we hebben ontvangen – zelfs nog voor dat hetgeen we ontvangen hebben ook zichtbaar is in onze ervaring.
nen – tegen betaling – of je nu wilt of niet. Elke morgen vroegen ze ons opnieuw: “Schoenen poetsen?” en wij zeiden dan in het Grieks: “Nee!” – “Ochi!” Daarbij gooi je in het Grieks je hoofd naar achter – zoals we bij ons nee schudden. Maar iedere morgen opnieuw gebruikten de schoenpoetsers dat moment om gewoon toch onze schoenen te poetsen. Toen bedacht mijn vriend een andere tactiek. Als we naar buiten liepen en de schoenpoetsers stelden hun vraag, zei mijn vriend in het Grieks: “Avrio!’ Dit zette de schoenpoetsers op het verkeerde been. Ze hielden een moment onzeker stil en die aarzeling gebruikten wij om snel door te lopen. Kun je raden wat “Avrio” betekent? Het betekent: “Morgen!”. Vaak, als jij op weg bent om je Gods beloften en zegeningen toe te eigenen, gebruikt de duivel precies dezelfde tactiek. Hij zegt geen ‘Nee!’, maar hij zegt: “Morgen!”. Als gevolg daarvan aarzel jij een moment en slaagt er niet in om de zegen of belofte waar je voor aan het bidden bent, ook werkelijkheid te zien worden. Wat zegt de Bijbel dat de geschikte tijd is? Nu! Mensen zeggen vaak: “Vandaag is het geschikte moment”, maar zelfs dat is nog te ver weg volgens de Schrift. De Bijbel zegt: NU is de tijd; zie, nu is de dag van redding! (zie 2 Cor. 6:2). God woont in het eeuwige NU. Als jij God ontmoet, dan is dat nooit gisteren, en ook nooit morgen. Zijn naam is altijd: Ik ben…
Principe 4: Al Gods beloften zijn nu voor ons beschikbaar in Christus. Eén van de duivels favoriete tactieken is ons het bos in te sturen naar een bepaald moment in de toekomst, om datgene wat we nu mogen ontvangen, dan pas te gaan toepassen en ervaren. In mijn boek Leven door geloof geef ik de volgende illustratie. Als jongeman van in de twintig maakte ik als student filosofie een studiereis naar Griekenland. Samen met mijn studievriend had ik een soort toegangspas voor vele oudheidkundige plaatsen. We verbleven in een hotel in Athene en iedere dag verlieten we het hotel om weer een andere klassieke plaats te bezoeken. En iedere dag zat een groepje schoenpoetsers ons op te wachten om tegen betaling onze schoenen te poetsen. Voor wie nog nooit in het Midden Oosten of aan de Middellandse Zee is geweest, de schoenpoetsers daar zijn vasthoudend! Die poetsen je schoe12
De basis hiervoor vinden we in 2 Corinthiërs 1:20. Dit is een sleutelvers als we te maken hebben met mensen die de bedelingenleer aanhangen, of mensen die alleen maar aan de toekomst denken (het duizendjarig rijk). Er zijn verschillende versies van dit vers, maar volgens mij zegt de New King James Version het op de meest heldere en nadrukkelijke manier: Want al Gods beloften in Hem (Jezus) zijn ja, en in Hem Amen, tot de eer van God door ons (heen). (KJV)
13
Maar welke vertaling je ook gebruikt, er zijn bepaalde sleutelwoorden die niet veranderen. • Ten eerste: al Gods beloften – niet enkele, maar alle! • Ten tweede: zijn – niet ‘was’ of ‘zullen zijn’… • Ten derde: in Hem – er is maar één kanaal waardoor God Zijn beloften voor ons beschikbaar maakt. Dat unieke, altijd voldoende kanaal is Jezus! • Ten vierde: tot eer van God. Elke belofte die wij ontvangen en toepassen in Gods wil, verheerlijkt God. God de Vader heeft Zijn beloften zo ontworpen, dat als we ze toepassen, Hij daardoor wordt verheerlijkt. Romeinen 3:23 zegt: Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God. Er zijn verschillende manieren waarop dit vertaald kan worden, maar ikzelf denk dat het betekent: we schieten tekort in het weerspiegelen van Gods heerlijkheid – oftewel, we beroven Hem van Zijn heerlijkheid. Hoe kunnen we God dan de heerlijkheid terugbetalen die Hem toekomt? Eén manier vinden we in Romeinen 4, waar over Abraham staat dat Hij twijfelde niet aan Gods belofte; zijn geloof verloor hij niet, integendeel, hij werd erin gesterkt en bewees zo eer aan God. Hij was ervan overtuigd dat God bij machte was te doen wat hij had beloofd (vers 20-21, NBV). Dus we geven God de eer terug, die onze zonde van Hem had geroofd, door Zijn beloften te geloven. Hoe meer we Gods beloften geloven, hoe meer we Hem verheerlijken! Ik houd van die twee kleine woordjes in 2 Kor. 1:20: …door ons. Er staat niet: door de apostelen, of door de vroege Kerk of door speciale godsmannen, zoals evangelisten of zendelingen… Nee, er staat: door ons – dat betekent door jou en mij. Al Gods beloften zijn nu beschikbaar voor jou en mij, door geloof. Natuurlijk heb je niet nu onmiddellijk al Gods beloften nodig. Sterker nog, je zou onmogelijk al Gods beloften in één moment kunnen ontvangen en claimen. Maar welke belofte jij in jouw situatie nu ook nodig hebt, die is nu beschikbaar voor je, in de Heer Jezus.
14
Principe 5: De vervulling is niet afhankelijk van omstandigheden Als God een belofte doet, dan is die niet afhankelijk van situaties en omstandigheden. Voor God hoeft de situatie niet gemakkelijk te zijn, om Zijn belofte gestand te kunnen doen. Een fout die we veel maken als we denken aan één van Gods beloften, is dat we zeggen: ,,Ja, ik begrijp wel wat God heeft beloofd, maar in mijn specifieke situatie zou dat teveel zijn…’’, en dan wankelt ons geloof. Maar Gods beloften zijn nooit afhankelijk van de situatie waarin wij ons bevinden. Je kunt honderd jaar oud zijn en je vrouw negentig, maar als God zegt dat jij een zoon zult krijgen, dan krijg jij een zoon!
Moeilijk of makkelijk, voorstelbaar of onvoorstelbaar voor God maakt het geen enkel verschil
Het is niet afhankelijk van ook maar iets in jou, of in de omstandigheden om je heen. Niet lichamelijk, niet economisch, niet qua seizoen of tijd waarin je je bevindt… niets in de wereld van tijd en eeuwigheid kan de eeuwige beloften van God veranderen. Dat is de les. Dit is ook waarom God zo vaak toestond dat geloofsmannen en –vrouwen in moeilijke omstandigheden terechtkwamen. Hij wilde heel duidelijk maken dat Zijn beloften in geen enkel geval afhingen van gunstige omstandigheden. Sterker nog, doorgaans laat Hij de omstandigheden juist zo ongunstig mogelijk zijn. Echt geloof weigert om beïnvloed te worden door omstandigheden. Denk eens aan Elia op de Karmel die vuur van de hemel afriep voor het offer op het altaar. Hij maakte het offer drijfnat en liet de geul eromheen vollopen met water. Toen zei hij: Zo, laten we nu kijken wat God kan doen! En toen het vuur kwam, verbrandde dat het water, de aarde, het hout en het offer zelf! Gods vuur heeft niet meer moeite met een geul vol water, dan met droog hout. Nat of droog, moeilijk of makkelijk, voorstelbaar of onvoorstelbaar – voor God maakt het geen enkel verschil. Misschien wel het meest opmerkelijke voorbeeld is Gods voorziening voor Zijn volk Israël in de woestijn. Veertig jaar lang voedde Hij hen, kleedde Hij hen en voorzag in wat ze nodig hadden. Hij leidde ongeveer drie miljoen mensen – mannen, vrouwen, ouderen, kinderen, vee, alles, door een gortdroge, kale woestijn waar geen water en geen voedsel was. Er was niets, behalve zand en de brandende zon. God zei: 15
“Laat het maar moeilijk worden – en laat Mij tonen wat ik kan doen!” Sterker, HIJ maakte het moeilijk. Hij was degene die de situatie liet ontstaan. Het is zo belangrijk dat je blik niet afdwaalt van de belofte naar de situatie. Steeds als je dat doet – zoals Petrus die op het water liep – begin je te zinken. Dus kort nog even de vijf principes van Gods voorziening: 1. Gods voorziening ligt in Zijn beloften 2. De beloften zijn onze erfenis 3. Gods beloften zijn de uitdrukking van Zijn wil 4. Al Gods beloften zijn nu voor ons beschikbaar in Christus 5. De vervulling ervan hangt niet af van omstandigheden Met deze aanmoediging nodig ik je uit Gods Woord te gaan lezen, wetend dat al Gods beloften voor jou beschikbaar zijn in de Here Jezus.
Het doel van Overvloed Nu we nagedacht hebben over Gods beloften van voorziening en overvloed, wil ik tenslotte met je kijken naar het doel dat God ermee heeft. Het laatste gedeelte van 2 Korinthe 9:8 zegt: …zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk. Het doel waarom God voorziet en ons overvloedig wil maken, is niet zodat we onszelf op een egoïstische manier kunnen verwennen. Ik geloof dat God graag ziet dat we genieten van Zijn voorziening, maar Gods uiteindelijke doel is dat we overvloed hebben voor ‘elk goed werk’. Het doel van overvloed is dat we in staat zijn om alles wat God van ons vraagt, compleet en voldoende te kunnen volbrengen.
God wil dat we overvloed hebben ‘voor elk goed werk’
Eén van de meest opvallende kenmerken van de nieuwtestamentische gelovigen, is dat ze nooit zeiden: “Als we genoeg geld hebben, dan zullen we dit of dat gaan doen.” Nee, ze zeiden simpelweg: “We zullen hier heen gaan…en daar heen gaan… en we zullen dit doen.” Geld speelde nooit een rol. Hoewel ze er genoeg over te zeggen hadden en ze er zeer praktisch mee omgingen, waren hun plannen nooit afhankelijk van geld. Dat is een erg groot verschil met de hedendaagse kerk, waar zoveel van de planning helemaal afhankelijk is van geld.
Het belangrijkste goede werk Het belangrijkste goede werk waar God ons Zijn voorziening voor geeft, is dat we voor Hem een woonplaats of verblijfplaats maken. Vanaf de schepping is het altijd Gods doel en verlangen geweest om bij de mensen te wonen. Vaak praten we alsof naar de hemel gaan ons ultieme doel is. Maar mijn conclusie op basis van de Bijbel is dat Gods ultieme doel juist andersom is, namelijk om de hemel hier op aarde te brengen. In de afsluitende hoofdstukken van de Bijbel zien we niet dat de aarde naar de hemel gaat, maar dat de hemel naar de aarde komt. We zullen kijken naar twee historische voorbeelden uit de Bijbel, waarin God Zijn volk Israël vroeg om een verblijfplaats voor Hem 16
17
te maken: de tabernakel van Mozes en de tempel van Salomo. Het tweede voorbeeld zal ik alleen kort noemen. In beide gevallen gaf God Zijn kinderen vooraf overvloed, zodat ze vanuit hun overvloed Hem alles konden schenken wat nodig was om die verblijfplaats voor Hem te bouwen, compleet met de heerlijkheid die bij Hem paste. God gaf ook heel duidelijke specificaties over wat voor een plek Hij wilde. Elke afmeting en materiaalkeuze schreef Hij voor. En alles was van de hoogste kwaliteit. Er was niks goedkoops of kitscherigs te vinden in Zijn instructies – helemaal in overstemming met Gods aard en persoonlijkheid. Eerst kijken we naar Gods voorziening voor de tabernakel van Mozes. Vervolgens staan we stil bij Gods voorziening voor Salomo’s tempel, en de manier waarop die tot stand kwam. Daarna vertalen we deze voorbeelden naar jouw en mijn leven.
Mozes’ tabernakel In Genesis 25 sloot God een verbond met Abraham. Hij gaf hem ook een vooraankondiging van de gevangenschap van het volk Israël in Egypte. Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken. Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken. In de Nieuwe Bijbelvertaling staat dat ze “met grote rijkdommen” weg zullen trekken. Toen God Israëls gevangenschap in Egypte en de daaropvolgende bevrijding voorspelde, zei Hij nadrukkelijk dat wanneer ze verlost en bevrijd zouden worden, ze met grote rijkdom zouden uittrekken. Dit was geen geluk, het was onderdeel van Gods voorbestemde plan. In Exodus 12 zien we deze voorspelling in vervulling gaan. Het gebeurde als direct gevolg van de nacht van het Pascha, toen de families van de Israëlieten waren gered, maar alle eerstgeborenen van de Egyptenaren waren omgekomen. De Israëlieten hadden gedaan overeenkomstig het woord van Mozes en hadden van de Egyptenaren zilveren voorwerpen, gouden voorwerpen en kleren gevraagd. 18
Bovendien had de HEERE het volk genade gegeven in de ogen van de Egyptenaren, zodat zij hun het gevraagde gaven. Zo beroofden zij de Egyptenaren. Je leest het goed: er staat echt dat ze de Egyptenaren plunderden! De Israëlieten namen alles mee wat de Egyptenaren hadden – goud, zilver, kleding... Alles waar hun oog op viel en waar ze om vroegen, werd hun gegeven. Waarom? Omdat de Egyptenaren zo bang waren, dat ze niets liever wilden dan dat die mensen zouden vertrekken, het maakte niet uit wat het kostte. In Psalm 105:37 staat dit prachtig beschreven: Hij leidde hen uit met zilver en goud, onder hun stammen was niemand die struikelde. Verlossing geeft totale voorziening voor alle behoeften van de verlosten. Voor Israël in Egypte kwam dat allemaal dóór het bloed van het Paaslam. Dat geloof zette de voorziening vrij voor elke geestelijke, lichamelijke en materiële nood. Ongeveer drie miljoen mensen marcheerden Egypte uit en niet één van hen hinkte of struikelde. In de Kerk vandaag hebben we nog een lange weg te gaan voor we die standaard hebben bereikt, maar ik geloof wel dat dat Gods standaard is voor de verlossing die Hij voor ons beoogt! Maar we moeten wel begrijpen dat God met dit alles een doel had. God wilde wonen midden tussen Zijn mensen, en gaf Mozes daarom het plan voor de Tabernakel, die de mensen voor God zouden gaan bouwen: Neem uit dat wat u hebt, een hefoffer voor de HEERE. Ieder die gewillig van hart is, moet het brengen als hefoffer voor de HEERE: goud, zilver en koper, blauwpurperen, roodpurperen en scharlakenrode wol, fijn linnen en geitenhaar, roodgeverfde ramshuiden, zeekoeienhuiden en acaciahout, olie voor de lamp, specerijen voor de zalfolie en specerijen voor het geurige reukwerk… onyxstenen… Allen die vakkundig zijn onder u, moeten komen en alles maken wat de HEERE geboden heeft. Vanuit de overvloed die God hen gegeven had bij hun verlossing, moesten mensen gaan offeren om de verblijfplaats te bouwen die de Heer vereiste. Hij gaf hen geen inspraak over die verblijfplaats. Er moest goud, zilver en brons zijn en vele andere kostbare materialen. Alles moest precies gemaakt worden op de manier die Hij vereiste. Die eisen waren echter niet onredelijk, omdat Hij hen alles al gegeven had wat 19
ze nodig hadden om Zijn instructies op te volgen. Het eindresultaat zien we in Exodus 36: Toen gaf Mozes bevel dat men een boodschap door het kamp zou laten gaan: Laat geen man of vrouw nog werk verrichten voor het hefoffer voor het heiligdom. Zo werd het volk ervan weerhouden om nog meer te brengen. Want het materiaal was voldoende voor hen om er al het werk mee te kunnen verrichten, ja, er bleef over. Ik geniet van dat laatste zinnetje: “voldoende… er bleef over.” Dat is overvloed – Gods maatstaf. Jammer genoeg zien we dit niet vaak gebeuren in hedendaagse kerken. Verlossing voorziet in overvloed, maar het doel van de verlossing en Gods voorziening in overvloed, is een plaats waar God tussen de mensen kan wonen.
Salomo’s Tempel Er is geen ruimte om hier uitgebreid op in te gaan, maar in 1 Kronieken 29 staat een soortgelijke geschiedenis, over de Tempel die Salomo voor God moest bouwen. Je leest over de enorme schenkingen die koning David en de leiders van Israël hiervoor hadden gedaan. Omgerekend naar vandaag ging het naar mijn berekening om ongeveer 200 miljoen, wat gegeven werd om de tempel te realiseren. * Tegenover deze twee oudtestamentische voorbeelden van het doel van Gods voorziening, staat de woning voor God die in deze tijd wordt gebouwd - een heel andere soort dan de tabernakel en de tempel. Het andere karakter van Gods hedendaagse woonplaats beschrijft Paulus in 1 Korinthe 3:16-17: Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont? Als iemand de tempel van God te gronde richt, zal God hem te gronde richten, want de tempel van God is heilig, en deze tempel bent u. De apostel Petrus zegt: dan wordt u ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterschap… (1 Petrus 2:5) We hebben het hier over Gods ultieme verblijfplaats, die niet gemaakt is van goud of zilver of één van de kostbare materialen die veelvoudig gebruikt waren voor de tabernakel en de tempel van Salomo. Er is materiaal nodig wat nog oneindig veel kostbaarder is in Gods ogen: mensen. * een uitgebreide beschrijving van deze geschiedenis staat in het boek De Belofte van Voorziening, DPM Nederland.
20
Als God de meest kostbare verblijfplaats wil, dan kiest Hij er één die uit mensen is gebouwd, niet uit materialen. En wij zijn die mensen! Jij en ik zijn Gods verblijfplaats! Als God zo nauwkeurig en veeleisend was over de tabernakel van Mozes, en nog méér over de tempel van Salomo – wat uiteindelijk maar tijdelijke gebouwen waren – denk je dan dat God minder veeleisend zou zijn over Zijn ultieme, eeuwige verblijfplaats, in jou en mij? De voltooiing van deze verblijfplaats zal veel meer werk, inspanning en middelen eisen dan wat er nodig was voor Salomo’s tempel. De levende stenen die God gekozen heeft, moeten vanuit elk volk over de hele wereld verzameld worden, en God is niet tevreden voordat alle naties, stammen, volken en talen vertegenwoordigd zijn (Openbaring 7:9). Daarom heeft God vastgesteld dat dit Evangelie van het Koninkrijk in heel de wereld gepredikt zal worden tot een getuigenis voor alle volken.” (Matth. 24:14). Ik geloof dat er een reden is waarom de voorbeelden van de tabernakel en de tempel in het Oude Testament zo nauwkeurig beschreven zijn. God wil dat we begrijpen hoeveel het mag en zal kosten, om Zijn ultieme verblijfplaats in dit tijdperk te voltooien. We weten natuurlijk dat we niet voor onze eigen verlossing kunnen betalen, en dat de redding van één ziel onmogelijk gemeten kan worden in hoeveelheden geld of kostbaarheden. Maar als we onze verantwoordelijkheid om het evangelie van het Koninkrijk te verspreiden onder de miljarden mensen hier op aarde, serieus nemen, dan is het alleen maar praktisch om te onderkennen dat dit miljarden euro’s zal kosten. Letterlijk euro’s, en dollars, en yens. Het is zeer onrealistisch om te denken dat we dit met minimale investering van financiën voor elkaar zullen krijgen.
Het vullen van de tempel In Haggaï 2:6-9 staat: Nog één ogenblik, en dat is een korte tijd, dan zal Ik de hemel, de aarde, de zee en het droge doen beven. Ik zal alle heidenvolken doen beven. Zij zullen komen naar het verlangen van alle heidenvolken en Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid, zegt de HEERE van de legermachten. Welk huis? Gods verblijfplaats! De Heer heeft het hier niet over de tempel die in de dagen van Haggaï gebouwd was, want die tempel is 19 eeuwen geleden vernietigd. Hij heeft het over het 21
einde der tijden en Zijn verblijfplaats in deze periode (zie ook Heb. 12:25-29). De Heer zegt, “Ik zal het huis met glorie vullen.” Maar eerst zegt Hij dat de rijkdom van de volken zal komen om in alles te voorzien wat nodig zal zijn om een huis te bouwen wat bij Zijn glorie past. De stelling die dan volgt in deze Bijbeltekst, is heel belangrijk: Van Mij is het zilver en van Mij is het goud, spreekt de HEERE van de legermachten. Toen Jezus stierf en daarna opstond uit de dood, werden alle schatten op aarde rechtmatig van Hem. Hij is de Erfgenaam van alle dingen, en wij zijn mede-erfgenamen met Hem. We delen de erfenis. Dus eigenlijk hebben wij in Jezus Christus een legitiem recht op al het zilver en goud, maar met het doel God te verheerlijken en Zijn woonplaats te bouwen in mensenlevens. Daarbij wil ik graag in herinnering roepen dat bij ‘elke stam en taal en natie’ in het bijzonder hoort het volk Israël, Gods oogappel, waardoor wij de openbaring van Gods heerlijkheid in eerste instantie ontvangen hebben.
Gods tempel vandaag is gebouwd van materiaal dat onvoorstelbaar veel kostbaarder is dan goud en zilver: mensen… jij en ik!
Laten we ons juist in deze tijd vrijmoedig uitstrekken naar Gods voorziening, met als doel te investeren in de bouw van een levende tempel voor God – een tempel niet gemaakt door mensenhanden, maar een tempel van levende stenen waarin Gods Geest woning maakt. Geloof jij dat dit vandaag op ons van toepassing is? Ik wel! Waarom zullen we deze rijkdom nodig hebben? Zodat we Gods verblijfplaats, gemaakt uit levende stenen, kunnen voltooien. Levende stenen, mensen. Miljoenen en miljoenen mensen, waarvan velen nog niet eens één keer bereikt zijn met het evangelie van Jezus Christus. Ik geloof dat God ons, juist in deze tijd, alle overvloed ter beschikking zal stellen, niet voor ons eigen gerief en met als doel een comfortabele reis, maar om het goede werk te voltooien van Zijn verblijfplaats onder de mensen. Ontleend aan het boek ‘De Belofte van Voorziening’, dat binnenkort verschijnt bij DPM Nederland. In dit boek gaat Derek uitgebreid in op de vele concrete beloften van voorziening, maar ook op de voorwaarden die God verbindt aan Zijn voorziening. Ook biedt hij veel perspectief op Gods veelzijdige doel met overvloed en voorziening in ons leven, zodat we vanuit de juiste balans kunnen leven voor Zijn eer!
22
Voor wie veel meer wil groeien… De Belofte van Voorziening Uitdagend en inspirerend beschrijft Derek Prince hoe je God kunt leren kennen als jouw Voorziener. Uitgebreid behandelt hij de principes, maar ook de voorwaarden voor Gods voorziening! • Armoede als vloek • Is je verlangen juist? • De noodzaak van geloof • Eren door te geven, etc.
Gods wil, mijn levensdoel Een studie over toewijding - Met Jezus zeggen: mijn voedsel is Uw wil te doen!
Fundament van geloof door Bijbelstudie Herziene herdruk
uitgebreid met 5 hoofdstukken over Israël! Door persoonlijke of groepsbijbelstudie leer je alles over:
1. Fundament (bekering, doop, Heilige Geest, etc.) 2. Dieper leven (gebed, aanbidding, genezing, etc.) 3. Israël (onze wortels, aartsvaders, Gods plan, etc.) 4. Toekomst (wederkomst, oordeel, opstanding uit de doden)
Gods Woord geneest • God kiezen als je dokter • Hoe genas Jezus? • Vrij van depressiviteit
Als je het beste wilt van God
Leer bidden
• Onze priesterlijke taak • 12 vormen van gebed • Leer bidden in Gods wil
• Onze priesterlijke taak • 12 vormen van gebed • Leer bidden in Gods wil
Verkrijgbaar in de evangelische boekwinkel of bij DPM Nederland. 0251-255044,
[email protected], www.derekprince.nl 23
Overvloed... een ander perspectief
Derek Prince (1915-2003) De combinatie van diepte en tegelijk eenvoud in zijn onderwijs, maakt Derek Prince wereldwijd tot een erkend en geliefd bijbelleraar. Hij produceerde meer dan dertig boeken en bijna vijfhonderd audioen videobood schappen, die in meer dan honderd talen zijn uitgegeven.
DPM Boeken... onderwijs dat je leven verandert!
Deze Onderwijsbrief Special bemoedigt je met helder zicht op God, die zich aan zijn kinderen heeft geopenbaard als de Voorziener. Zijn maatstaf is overvloed, maar daarvoor heeft Hij wel een speciale definitie: genoeg om van te leven, en nog meer om uit te delen. Juist in economisch uitdagende tijden, is het goed om niet te zien op de omstandigheden, maar onze blik te richten op God en zijn belofte van een hoopvolle toekomst en een heerlijke erfenis, voor wie durft op Hem te vertrouwen. Verrassend en verfrissend is het, om te zien dat Gods ultieme doel is een woning voor Hemzelf te bouwen in jouw en mijn leven. Als je die openbaring pakt, verandert het je hele perspectief! (deze speciale onderwijsbrief is ontleend aan het boek De belofte van voorziening)