OOB 7997.
DAGVAARDING OP VERZOEK VAN: 236 gezinnen uit Kortenberg, die allen woonst kiezen in het kantoor van hun advocaat, Mr. Dirk De Maeseneer, kantoorhoudende in de Philipslaan nummer 20, 3000 LEUVEN GEDAAGDEN: De Belgische Staat, vertegenwoordigd door de Minister van Mobiliteit de heer LANDUYT Renaat, waarvan het kabinet zich bevindt te 1000 BRUSSEL, Brederodestraat 9. De N.V. van publiek recht Brussels International airport Company (afgekort:’BIAC’), waarvan de maatschappelijke zetel zich bevindt te 1030 BRUSSEL, Communicatiecentrum Noord, Rue du Progres 80/2, ingeschreven in de Kruispuntbank der ondernemingen onder nummer 0233.137.322. De N.V. BELGOCONTROL, openbare autonome onderneming, waarvan de maatschappelijke zetel zich bevindt te 1030 BRUSSEL, Communicatiecentrum Noord, Rue de Progrès 80/2.
BEVOEGDE RECHTBANK : Rechtbank Eerste Aanleg te LEUVEN
MOTIVERING: Verzoekers ondergaan allen een erg zware lawaaihinder door de exploitatie van luchthaven van Zaventem zoals die heden geschiedt op basis van het zgn. spreidingsplan Anciaux (plan A 34). De gemeente Kortenberg waar alle verzoekers woonachtig zijn wordt immers heden geteisterd door een zeer ernstige geluidsoverlast door de overvliegende vliegtuigen. Summiere weergave voorgeschiedenis Op 11 februari 2000, heeft de Belgische Federale regering een globaal akkoord afgesloten omtrent de luchthaven van Zaventem dat er toe strekte om op een methodische manier het aantal personen dat werd blootgesteld ‘s nachts aan de geluidshinder te beperken. Het doel dat dit akkoord voor ogen had was het zo veel mogelijk beperken van de overvlogen zones door de vluchtroutes zo veel mogelijk te concentreren over één enkele, minder bevolkte zone( de zgn. Noordrand boven Zaventem). Dit alles met als opzet het mogelijk maken van een politiek van werken van geluidsisolatie en geluidsdichtmaking betrekkinghebbende op die ene overvlogen zone. Vermits dit akkoord een concentratie omhelsde over één zone, was het budgettair mogelijk om een politiek aan te vatten van werken tegen geluidshinder geënt op die ene zone. Eensklaps werd die bovenvermelde strategie verlaten door de Belgische Staat na de federale verkiezingen van mei 2003 door het installeren van plannen van spreiding van de landingen en vertrekken van de vliegtuigen. Wellicht vond die aangepaste benadering zijn oorzaak in het arrest van het Hof van Beroep te Brussel d.d. 10/6/2003, dat evenwel recentelijk is gecasseerd geworden door het Hof van Cassatie door een arrest d.d. 4/3/2004. Wat er ook van zij, de nieuwe benadering van spreiding bracht met zich mee dat een politiek van geluidsisolatie en –wering onmogelijk werd, wegens budgettair onhaalbaar. Dit is althans hetgeen duidelijk blijkt uit een antwoord gegeven door de Federale Minister van
Mobiliteit op een parlementaire vraag, waarin duidelijk naar voren kwam dat de politiek van spreiding als effect had dat een politiek van geluidsisolatie –en wering onmogelijk werd door de kwantiteit van overvlogen woningen. Het is voor verzoekers dan ook zeer pijnlijk dat zij geen hoop meer kunnen koesteren op maatregelen van bescherming tegen het geluid vanwege de overheid. Op 27 februari 2004 werden dan vervolgens op een persconferentie de maatregelen voorgesteld van Minister van Mobiliteit Bert ANCIAUX die werden genomen ter uitvoering van de beslissing van de Ministerraad d.d. 16 januari 2004 tot een spreiding van de dag en nachtvluchten aangaande de luchthaven van Brussel-Nationaal. Het geheel van de alsdan voorgestelde maatregelen krijgt de naam ‘het plan Anciaux, spreidingsplan A 34’. De maatregelen omvatten wijzigingen aan het systeem van het preferentiële gebruik van de pistes van de betreffende vlieghaven. Het plan wordt in verschillende fazen tenuitvoer gebracht: 18/3/2004 aanpassing van de routes voor de vertrektrajecten, 22/3/2004 aanpassing voor het roterend baangebruik bij nacht, 15/4/2004 aanpassing voor het stijgingspercentage van 4 % naar 7 %, 17/4/2004 aanpassing voor het roterend baangebruik bij dag. Het plan bleek rampzalig te zijn voor verzoekers, woonachtig te Kortenberg, die worden blootgesteld aan al te veel vliegtuiglawaaihinder sinds het spreidingsplan. De gemeente van verzoekers werd reeds voor het spreidingsplan Anciaux (A 34) op een oneerlijke en disproportionele wijze belast qua geluidshinder. Verzoekers dachten dat een eerlijke spreiding soelaas ging brengen. Maar het plan Anciaux zorgde integendeel voor een verzwaring van de situatie van verzoekers, daar waar een verlichting werd verwacht. Om een beeldspraak aan te wenden: het water stond reeds aan de lippen van verzoekers vóór het plan Anciaux, sinds het plan Anciaux gaan verzoekers collectief kopje onder door de werkelijk niet te verdragen lawaaioverlast die zij dienen te ondergaan ingevolge het bewuste plan. Verzoekers kunnen niet anders dan constateren dat hun gemeente disproportioneel zwaar wordt belast qua geluidshinder door het spreidingsplan. Verzoekers zien geen andere mogelijkheden meer dan hun belangen te verdedigen voor de Rechtbank, gezien het protest van hun gemeente bij de Minister niets uithaalde. De excessieve verstoring van de rust van verzoekers vindt zijn oorzaak in het nachtlawaai en het daglawaai ten gevolge van de opstijgende en landende vliegtuigen vanuit en op de luchthaven van Zaventem, een en ander conform het spreidingsplan A 34. Dat de gemeente KORTENBERG en verzoekers op een disproportionele wijze worden belast qua geluidshinder kan ironisch genoeg reeds worden aangetoond door een verwijzing naar de website www.spreidingsplan.be dat diende als een verantwoording vanwege de overheid van het betreffende plan A34. Op de betreffend site is er een link terug te vinden met als subtitel ‘vergelijking werkelijk aantal vluchten’: het betreft informatie omvattende een vergelijking van het werkelijke aantal vluchten tussen de situatie vóór de invoering plan Anciaux en de situatie van na de invoering van het plan Anciaux. Op p.14 van de betreffende link kan een overzichtelijke weergave teruggevonden worden, op basis van vluchtgegevens geleverd door BIAC en BELGOCONTROL, van het aantal nachtvluchten dat de verschillende overvlogen gemeentes dienen te ondergaan beschouwd op een week. Het blijkt dat van de 24 overvlogen gemeenten de gemeente Kortenberg en de deelgemeente Erps-Kwerps in het bijzonder veruit de meeste overvluchten bij nacht te verwerken krijgt (145 landingen/week en 47,3 opstijgingen/week). Het verschil met de andere gemeenten is dermate frappant, dat dient te worden gesproken van onevenredigheid. Uit die gegevens blijkt reeds onmiskenbaar dat Erps-Kwerps & Kortenberg en dus verzoekers hallucinant disproportioneel zwaar worden belast qua hoeveelheid nachtvluchten in vergelijking met de andere overvlogen gemeenten. Dat de gemeente Kortenberg en verzoekers excessief worden benadeeld door het huidige regime van vluchten blijkt verder eveneens uit de cijfers die ter beschikking worden gesteld door BIAC en door AMINAL. Verzoekers nodigen de Rechtbank uit om op een aandachtige wijze een blik te werpen op de
cijfers die door BIAC zelve elke maand worden openbaar gemaakt. Het spreidingsplan is op volledige wijze in voege getreden midden april 2004, dus past het minstens vanaf mei 2004 extra aandachtzaam de cijfers te onderzoeken. Hetgeen duidelijk blijkt is dat van àlle meetposten die BIAC bezit, de gemeente Kortenberg er werkelijk op disproportionele wijze bovenuit steekt qua te dragen geluidshinder. Inderdaad, bedoelde tabellen van de hand van BIAC geven op een overzichtelijke wijze weer hoeveel registraties van overvliegende vliegtuigen de respectievelijke meetposten verrichten per dag en bovendien wordt aangeduid wat de aard is van die vliegtuigbewegingen in termen van aantal decibels. Het is werkelijk opvallend te noemen dat het steeds het meetpunt in Kortenberg is dat op een constante, niet-aflatende wijze een erg omvangrijk aantal vliegtuigbewegingen rapporteert in kwantiteit, in die mate dat grosso modo kan worden gesteld dat de andere kwantiteiten gerapporteerd door de andere meetposten onevenredig veel lager liggen. Hier komt dan nog eens bij dat uit de betreffende statistieken zeer duidelijk blijkt dat de gemeente Kortenberg een uitgesproken patent lijkt te hebben verkregen op vliegtuigbewegingen die een geluidshinder overstijgen van 85 dB. Omtrent de juiste inschatting die moet worden gegeven aan een hinder boven 85 dB, mag verwezen naar hetgeen infra is uiteengezet onder subtitel ‘enige toelichting omtrent ernst situatie’. De resultaten tonen in ieder geval onmiskenbaar aan dat alleen in Kortenberg zo’n grote hoeveelheden van vliegtuigbewegingen geschieden die 85 dB overschrijden, in die mate dat er gewag moet worden gemaakt van onevenredigheid in vergelijking met de resultaten van de andere meetposten. De resultaten die worden bijgebracht door AMINAL liggen eveneens in diezelfde lijn. Ook AMINAL heeft een meetpost in Kortenberg en heeft er daarbuiten nog een resem andere. Ook hier hetzelfde verhaal: de cijfers tonen de disproportionele belasting qua geluid van Kortenberg en dus verzoekers onweerlegbaar aan, hetgeen wordt bewezen door de vergelijking te maken met de andere resultaten van de andere meetposten van AMINAL. De gemeente Kortenberg en verzoekers worden met andere woorden dan ook op een oneerlijke manier behandeld door het huidige plan Anciaux, in die mate dat er gewag moet worden gemaakt van een schending van het beginsel dat de overheid verplicht tot een gelijke behandeling van haar burgers. Verzoekers verwijzen voorts eveneens naar de grote toename van het aantal klachten van verschillende inwoners uit de gemeente Kortenberg sinds de invoering van het spreidingsplan ANCIAUX. Het betreft hier toch onmiskenbaar een niet onbelangrijke parameter voor de werkelijke geluidsoverlast. Voorts mag worden herhaald dat reeds de situatie vóór de invoering van het plan Anciaux ondraaglijk was voor verzoekers: het jaaroverzicht 2003 van het Vlaamse Gewest, opgesteld door Aminal, van de meetgegevens van de zeven geluidsmeetpunten rond de luchthaven en die het aantal dag-en nachtgemiddelden geven die 65 dB (A) overschrijden, leert dat de gemeente Kortenberg en verzoekers reeds vóór het plan Anciaux de meeste geluidshinder ondervond (van 100 % tot 900 % meer dan andere gemeten gemeenten). Reikhalzend werd dan ook door verzoekers uitgekeken naar een nieuwe regeling die op voorhand werd aangekondigd door de overheid als zijnde een eerlijke spreiding. In plaats van een verbetering van het weinig benijdenswaardige lot van verzoekers zorgde het plan Anciaux nog voor een degradatie van hun situatie, daar waar de logica en de eerlijkheid vereiste dat het lot van verzoekers aanzienlijk zou worden verbeterd. De cijfers van het Kabinet van de Minister van Mobiliteit tonen aan dat door de invoering van het spreidingsplan van de 17 800 inwoners van Kortenberg er 8 919 inwoners zijn (meer dan de helft dus van het totaal) die ‘s nachts minstens 1 tot 5 keer getroffen worden met geluidspieken van meer dan 70 dB(A) en dat dit voor 394 bewoners tot meer dan 20 keer het geval is geworden. Over de juiste inschatting die moet worden gegeven aan zo’n overschrijding van 70 dB(A) gedurende de nacht, mag verwezen naar hetgeen infra wordt uiteengezet onder subtitel ‘enige toelichting over ernst situatie’. Het is in ieder geval zonneklaar dat het huidige plan Anciaux ernstige schade toebrengt aan de gezondheid van verzoekers, in het bijzonder door de verstoring van hun nachtrust. Dit alles werd dan bovendien nog vergezeld van de maatregel, eveneens deel uitmakende van
het spreidingsplan, om aan de vliegtuigen een steilere opstijgingshoek op te leggen, hetgeen eveneens negatief is voor verzoekers en de gemeente Kortenberg, vermits het zo is dat een steilere opstijgingshoek meer lawaaihinder impliceert voor de gebieden gelegen in de onmiddellijke omgeving van de luchthaven, waaronder Kortenberg en dus verzoekers. Enige toelichting omtrent ernst situatie Dat geluidsoverlast ernstige gevolgen kan hebben voor de gezondheid wordt heden ten dage algemeen aanvaard. Geweten is dat lawaaioverlast aanleiding kan geven tot (niet exhaustief): -gehoorstoornissen -cardiovasculaire stoornissen/infarcten/verhoogde bloeddruk -zintuiglijke gevolgen/fysieke oorpijn -psycho-fysiologische gevolgen -stress -endocriene en immunologische stoornissen -evenwichtsproblemen -lichamelijke vermoeidheid -gevolgen voor de mentale gezondheid -toename van de hinder en de gevoeligheid voor geluid -interferentie in de conversatie/mondelinge communicatie -verstoring van de slaap -complicaties door voorgaande elementen resulterend in de dood Er wordt heden erkend dat lawaai een invloed heeft op de mentale gezondheid, onder andere onder de vorm van stress (met anxiodepressieve evolutie). Slaapstoornissen, het daaruitvolgende gebruik van meer slaapmiddelen, communicatieproblemen (converstatie, school, studie, enz.) en wijzigingen van sociaal gedrag (agressiviteit, gebrek aan solidariteit, isolement, enz.) houden ook rechtstreeks verband met geluidsoverlast. Een lawaaierige omgeving leidt bovendien tot een afname van de intellectuele prestaties en het individuele concentratieniveau. Een vergelijkende studie van het schoolgedrag van kinderen die rond de luchthaven in München woonden en de door hen ondervonden hinder, vóór en na de uitbreiding van de luchthaven (1993), bracht o.a. volgende elementen aan het licht: -tragere verwerving van leesvaardigheden -geheugenproblemen die toenemen naarmate de uit te voeren taken complexer zijn Voormelde studie onderstreept dat de blootstelling aan het lawaai geleid heeft tot meer stress bij de kinderen (hogere adrenalineniveaus). Het sociale klimaat was agressiever en nerveuzer geworden en door de problemen met de verbale communicatie die de geluidsoverlast veroorzaakt, werd meer geïsoleerd gedrag opgemerkt, wat tot relatie-problemen zou kunnen leiden. Eveneens is recentelijk aan het licht gekomen dat de geluidsoverlast door de nachtvluchten georganiseerd vanuit Zaventem wat betreft 2002 verantwoordelijk is voor de dood van 215 personen. Het aantal omwonenden die door de nachtvluchten gezondheidsproblemen hebben gekregen in 2002 is geschat op 9 700. Meer bepaald werd hieromtrent gewezen op talrijke gevallen van hartproblemen, diabetes en depressie. Het supra vermelde toont de noodzakelijkheid van het afbakenen en respecteren van geluidsgrenzen. Verschillende wetenschappelijke studies tonen aan dat de slaap reeds kan worden verstoord door geluiden die lager liggen dan 40 dB(A) Lamax. Door de afwezigheid in casu van begeleidende maatregelen ondergaan verzoekers reeds heel lang lawaaihinder die totaal onaanvaardbaar is in het licht van de grenzen vooropgesteld door de WereldsGezondheidsOrganisatie (W.H.O.). Hieromtrent dient voor ogen te worden gehouden dat: -De W.H.O. schuift een niveau van 50 dB(A) Laeq naar voren als zijnde de drempel van geluidshinder tijdens de dag en buiten. Studies tonen aan dat 55 dB(A) Laeq de grens is waarboven het geluid in staat is om de gezondheid te schaden.
-Een niveau van 45 dB(A) Laeq is het maximum dat wordt naar voren geschoven voor tijdens de nacht en buiten. -Een niveau van 30 dB(A) Laeq is aanbevolen voor binnenin de woningen, of het nu is voor de slaap ‘s nachts dan voor het welbehagen of studie of concentratie overdag. -de piekniveaus mogen de grens van 45 dB(A) Lamax niet overschrijden binnenin de woningen -op geen enkel moment laten de directieven van de W.H.O. een deur op een kier voor een overschrijding van die normen -in de omgekeerde richting is er wél een nuancering: een grotere gestrengheid wordt vereist door de WHO, nl. “wanneer het lawaai voor een groot deel bestaat uit lage frequenties {hetgeen het geval is voor het lawaai van vliegtuigen}, dan is er een lagere grens, drempel aangewezen. Wanneer het basisgeluid laag van aard is, moet het lawaai dat 45 dB Lamax overschrijdt zo beperkt mogelijk worden, en voor de gevoeligere personen is er eenvoudigweg een lagere limiet wenselijk.”(O.M.S., résumé d’orientation, 1999, p.8-9). Hieromtrent mag aangestipt worden dat diverse studies aantonen dat het aantal van de zgn. gevoeligere personen neerkomt op ongeveer één derde van de bevolking. -Voorgaande principes in het achterhoofd houdend, past het toe te voegen dat de globale geluidsdempingsindex qua decibels dat een slaapkamer impliceert neerkomt op 25 dB(A), hetgeen dan ook met zich meebrengt dat het geluid dat wordt ervaren in een slaapkamer waar deuren en vensters zijn gesloten minder dan 25 dB lager ligt dan het daadwerkelijke geluid dat buitenshuis kan worden gemeten in het geval van het voorbij vliegen van een vliegtuig op lage hoogte. -Een vliegtuigpassage die buiten een geluid met zich meebrengt van hoger of gelijk aan 70 dB(A) Lamax (45+25) zal dan ook noodzakelijkerwijze van dien aard zijn om een individu in zijn slaap te verstoren en te wekken, wanneer die in diens slaapkamer ligt te slapen (waarvan vensters en deuren zijn gesloten!). -Die verstoring van de rust zal zelfs plaatsvinden op lagere geluidsniveaus gelet op ‘Le résumé d’orientation des directives’ van de W.H.O. waaruit een grotere gestrengheid noodzakelijk blijkt, namelijk in functie van de problematiek van gevoelige personen, de problematiek van de lage aard van geluiden en de problematiek van het opduiken van geluidspieken t.a.v. het basisgeluid. -Voorts mag nog aangestipt worden dat geluidsoverlast zelfs buiten het opwekken uit de slaap nog andere nefaste effecten heeft op de slaap, zelfs als niet echt wakker wordt geworden door het geluid: nl. door subtiele verstoringen van de verschillende etappes van de slaap. -Het behoeft tenslotte weinig betoog dat de geluidsoverlast tevens het inslapen zélf zeer ernstig kan bemoeilijken en verhinderen. Heden is het in ieder geval onontkenbaar dat verzoekers worden blootgesteld aan geluidsniveaus die alle directieven en redelijkheid overschrijden (cfr.de vaststellingen van de meetpost van BIAC in Kortenberg die de vele geluidsbewegingen boven Kortenberg aantonen die 85 dB overschrijden). De ernst van die geluidshinder impliceert niet alleen een zware inbreuk op de gezondheid en de slaap van verzoekers, maar brengt ook een mokerslag toe aan de waarde van hun huizen. Het is dan ook manifest duidelijk dat de geluidshinder verzoekers op een werkelijk bijzonder ernstige wijze schade berokkent. De situatie van verzoekers wordt nog verergerd door het feit dat zij op geen enkele manier nog kunnen hopen op een verbetering van hun situatie. Integendeel: -geen enkele beschermingsmaatregel wordt in het vooruitzicht gesteld binnen een redelijke termijn -erger nog, de recentelijk door de Bestendige Deputatie afgeleverde milieuvergunning aan BIAC maakt het plafond van 25 000 nachtvluchten per jaar afhankelijk van de uitkomst van de onderhandelingen met DHL, die een niet geringe verhoging van dat plafond bepleit. Bovendien impliceren de talrijke vliegtuigbewegingen die verzoekers dienen te ondergaan ook problemen van veiligheid en vervuiling.
IN RECHTE
1. Het Spreidingsplan Anciaux schendt burgerlijke rechten verzoekers Verzoekers wenden zich tot de Rechtbank van Eerste Aanleg vermits het spreidingsplan Anciaux (plan A 34) hun (burgerlijke) rechten schendt. De rechterlijke macht is bevoegd om elke onrechtmatige schending van een burgerlijk recht te voorkomen en te herstellen. Een onwettig overheidsoptreden (in casu het plan Anciaux) kan rechtstreeks voor de gewone rechter worden aangevochten, niet alleen bij wege van exceptie. De gewone rechter kan in dat kader overgaan tot het geven van een bevel of een verbod aan de administratie overheid. Heden wensen verzoekers dat de Rechterlijke Macht overgaat tot een verbod van het nog verder uitvoeren van het plan Anciaux, vermits dit plan op een onmiskenbare en onrechtmatige wijze hun rechten schendt onder andere door het feit dat het betreffende plan inbreuk maakt op een aantal algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur staan boven de bestuurshandelingen op de hiërarchische ladder der normen. Het plan Anciaux schendt een resem van algemene beginselen van behoorlijk bestuur, hetgeen aanleiding geeft tot de schending van de rechten van verzoekers, die door het plan Anciaux slachtoffer worden van een extreme geluidsoverlast, hetgeen in de praktijk neerkomt op een schending van hun subjectieve rechten zoals die verwoord zijn in artikel 22 en 23 van de Grondwet, de artikelen 2,3 en 8 van het E.V.R.M, de artikelen 6, 7,17, 24§1 van het BUPOvedrag en voor de kinderen onder verzoekers een schending van hun rechten verwoord in het artikel 22 bis van de Grondwet en de artikelen 3, 6, 16,17,24,27,31,37 van het verdrag van de rechten van het kind d.d. 20/11/1989. Bovendien kan tevens gewag worden gemaakt van een schending van het legitieme belang dat alle verzoekers hebben dat de Belgische Staat zich houdt aan zijn verplichtingen in het kader van diens algemene plicht tot prudentie, voorzorg en voorzichtigheid en diens plicht tot vrijwaring van het principe ‘de vervuiler betaalt’ en het principe dat maatregelen tegen hinder bij voorkeur aan de bron dienen te geschieden (zie artikelen 10, 174 en 152 van het E.G.-vedrag). Tenslotte kan ook de schending niet onvermeld blijven van het ‘stand still-principe’ waarop verzoekers aanspraak kunnen maken refererend naar artikel 23 van de Grondwet. Wat betreft de algemene beginselen van behoorlijk bestuur dient gesteld dat het plan Anciaux inbreuk maakt op het zorgvuldigheidsbeginsel, het beginsel dat bestuurshandelingen dienen gesteund te zijn op materiëel exacte motiveringen, het gelijkheidsbeginsel of beginsel voor gelijkheid voor openbare lasten, het redelijkheidsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel. De schending door het plan Anciaux van het zorgvuldigheidsbeginsel (dat overheden noopt tot zorgvuldige voorbereiding van overheidsbesluiten) en het beginsel dat stelt dat bestuurshandelingen dienen gesteund te zijn op materiëel exacte motiveringen, kan alleen al worden aangetoond door het feit dat het geluidskadaster dat ter motivering was naar voren geschoven voor het plan Anciaux van louter theoretische aard is en de gevolgen voor verzoekers ernstig onderschat. Het is duidelijk dat er een kadaster dient te komen gebaseerd op reële geluidsmetingen. Het is trouwens zonneklaar dat het theoretische model de daadwerkelijke gevolgen heeft onderschat voor de gemeente Kortenberg en verzoekers. Het is evident dat theoretische gemiddelden, hetgeen als motivering en basis fungeert voor het plan Anciaux, sterke kortstondige blootstellingssituaties kunnen verhullen. Het plan Anciaux impliceert vervolgens een schending van het gelijkheidsbeginsel of het beginsel voor gelijkheid voor openbare lasten door het eenvoudige feit dat Kortenberg werkelijk disproportioneel zwaar wordt belast qua geluid in vergelijking met andere overvlogen zones en gemeenten. De ter beschikking zijnde cijfers tonen aan dat van eerlijke spreiding geen sprake is. In die zin is het plan Anciaux in strijd met zijn eigen rechtstreekse grondslag, d.i. de beslissing van de Ministerraad d.d.16/1/2004 waarbij werd beslist de Minister van Mobiliteit te beopdrachten een eerlijke spreiding te bewerkstelligen. Dat het disproportioneel belast worden van Kortenberg met lawaai eveneens een schending impliceert van het evenredigheidsbeginsel behoeft eveneens weinig extra uitleg. Bovendien kan tevens gewag worden gemaakt van een schending van het
redelijkheidsbeginsel, dat het bestuur verplicht, alvorens een beslissing te nemen, alle betrokken belangen op een redelijke manier af te wegen. Dit is manifest niet gebeurd, gelet op het feit dat zelfs de cijfers die de overheid zelve openbaar maakte ter rechtvaardiging van het plan Anciaux (op website www.spreidingsplan.be) reeds aantoonden dat de gemeente Kortenberg en verzoekers een onevenredig groot deel van de lawaaihinder kregen toebedeeld. In ieder geval staat onomstotelijk vast dat het plan Anciaux eenvoudigweg niet in staat is om het recht op bescherming van gezondheid, recht op privé-leven & normaal genot van eigendom van verzoekers te respecteren. Het plan an sich druist op rechtstreekse wijze in tegen de subjectieve rechten van verzoekers zoals die verwoord zijn in artikel 22 en 23 van de Grondwet, de artikelen 2,3 en 8 van het E.V.R.M, de artikelen 6, 7,17, 24§1 van het BUPO-vedrag en voor de kinderen onder verzoekers een schending van hun rechten verwoord in het artikel 22 bis van de Grondwet en in de artikelen 3, 6, 16,17,24,27,31,37 van het verdrag van de rechten van het kind d.d. 20/11/1989. Bovendien kan tevens gewag worden gemaakt van schending van het legitieme belang dat alle verzoekers hebben dat de Belgische Staat zich houdt aan zijn verplichtingen in het kader van diens algemene plicht tot prudentie, voorzorg en voorzichtigheid en diens plicht tot vrijwaring van het principe ‘de vervuiler betaalt’ en het principe dat maatregelen tegen hinder bij voorkeur aan de bron dienen te geschieden (zie artikelen 10, 174 en 152 van het E.G.vedrag). Tenslotte kan ook de schending niet onvermeld blijven van het ‘stand still-principe’ waarop verzoekers aanspraak kunnen maken refererend naar artikel 23 van de Grondwet. Gelet op het voorgaande behoeft het weinig betoog dat het plan Anciaux een schending impliceert van artikel 1382 B.W. in samenlezing met al de in de vorige paragraaf vermelde artikelen. De schending van die betreffende artikelen veroorzaken bij verzoekers een fysieke en morele schade door de onredelijke hoge geluidsoverlast. Het spreekt voor zich dat die fysieke en morele schade rechtstreeks voortspruit uit het huidige exploitatiebeleid van de luchthaven Zaventem, met name door het plan Anciaux dat eenvoudigweg niet in staat is om de basisrechten van verzoekers te respecteren. Het foutieve gedrag van gedaagden is werkelijk zonneklaar wanneer op nuchtere wijze wordt gekeken naar de onkunde om de luchthaven van Zaventem op zo’n wijze te exploiteren dat verzoekers gevrijwaard blijven van de ernstige, disproportionele hinder die zij heden dienen te ondergaan. Bovendien dient er gewag te worden gemaakt van foutief gedrag vanwege de overheid omdat het plan Anciaux een niet gerechtvaardigd risico inhoudt voor verzoekers:door de toename die het plan voorschrijft van het aantal landingen en opstijgbewegingen met een steilere hellingsgraad boven de gemeente Kortenberg, wordt de veiligheid van verzoekers, allen woonachtig te Kortenberg, ernstig gehypothekeerd, vooral omdat startbaan 07R niet in alle meteorologische omstandigheden en niet voor alle vliegtuigtypes een veilige startprocedure kan garanderen. Meer algemeen dient omtrent het aspect van de veiligheid eveneens gewezen op het ontbreken van afdoende effectieve maatregelen om veiligheidsproblemen te beantwoorden die ontstaan zijn door het feit dat door de huidige politiek op een erg intense wijze wordt gevlogen over Kortenberg, hetgeen nochtans een erg dichtbevolkte zone betreft. Bovendien werd het niet onbelangrijke aspect van de luchtvervuiling klaarblijkelijk doodgezwegen bij de invoering van het spreidingsplan Anciaux. Nadere toelichting bij schending door gedaagden van artikel 8 E.V.R.M. Artikel 8 E.V.R.M. omvat het subjectieve recht voor alle personen op eerbiediging van privé- , familie- en gezinsleven. Het staat vast dat deze bepaling kan worden ingeroepen in milieu-materies (Europees Hof van de Rechten van de Mens, arrest LOPEZ OSTRA d.d.9/12/1994). In casu is het ontegensprekelijk zo dat de hinder veroorzaakt door het vliegtuiglawaai waar tegen verzoekers ageren, valt binnen het toepassingsgebied van artikel 8 E.V.R.M., vermits die hinder de levenskwaliteit en het genot van hun thuis op een zeer ernstige manier schaadt (E.H.R.M. arrest POWELL RAYNER d.d. 12/2/1990 en arresten HATTON I en II d.d. 2/10/2001 en 8/7/2003).
De rechten gevrijwaard door artikel 8 EVRM zijn behept met een burgerlijk karakter en moeten bijgevolg op effectieve wijze kunnen worden afgedwongen zoals voorzien door artikelen 6 § 1 en 13 E.V.R.M. Artikel 8 E.V.R.M. kan dus zeer zeker in samenhang worden gelezen met artikel 1382 B.W. in het kader van een foutaansprakelijkheid. Uit voormelde arresten spruit voort dat het artikel 8 van het E.V.R.M. zowel negatieve als positieve verplichtingen omhelst. Aangaande de negatieve verplichtingen kan vermeld worden dat de overheid zich dient te onthouden van een inbreuk op de rechten zoals in artikel 8 verwoord. Volgens artikel 8 § 2 is een inmenging vanwege de overheid slechts mogelijk op voorwaarde dat die inmenging bij wet is voorzien en dat die noodzakelijk is met het oog op het bereiken van een legitiem doel. Bovendien mag die inmenging de grenzen van het proportionele niet overschrijden. Aangaande de positieve verplichtingen mag opgemerkt worden dat het de verplichting is van de overheid om op concrete wijze te ageren tegen de hinder die wordt veroorzaakt door de inmenging vanwege de overheid, zodanig dat die hinder tot een minimum kan worden herleid. De rechtspraak van het E.H.R.M. maakt duidelijk dat het aan de overheid toekomt om een een rechtvaardig evenwicht te bereiken tussen de respectievelijke belangen (arrest HATTON II, d.d. 8/7/2003, § 98). Bovendien moet dit principe van een rechtvaardig evenwicht samen worden gelezen met het principe dat de rechten gevrijwaard door §1 van artikel 8 E.V.R.M. op een effectieve en concrete manier dienen beschermd te worden: “het EVRM heeft tot doel het beschermen van rechten die niet theoretisch of illusoir zijn, maar concreet en effectief”.(constante rechtspraak sinds arrest AIREY d.d. 11/9/1979, § 24 van het E.H.R.M.). Voormelde principes in het achterhoofd houdende, past het vervolgens te stellen dat de luchthavenhinderproblematiek het E.H.R.M. heeft genoopt tot het weerhouden van 2 benaderingen van artikel 8 E.V.R.M.: de procedurele benadering en de inhoudelijke benadering. Procedurele benadering artikel 8 EVRM Het arrest Hatton II d.d. 8/7/2003 (§128) heeft bevestigd dat de luchthavenhinderproblematiek dergelijke complexe vraagstukken van politiek aangaande milieu en economie omhelst, dat het noodzakelijk is dat het beslissingsproces gepaard gaat met de realisering van grondige en geschikte enquêtes en studies, zodanig dat een rechtvaardig evenwicht kan worden bereikt tussen de verschillende belangen. Bovendien geeft het E.H.R.M. te kennen dat dit beslissingsproces moet worden voorafgegaan door die grondige en geschikte studies & enquêtes. In § 104 van het betreffende arrest voegt het E.H.R.M. nog toe dat het uiteindelijke besluit van de overheid moet rekening houden met de zienswijzen van de individuen en dat er hieromtrent procedurele garanties dienen te zijn. In casu heeft de Belgische Staat op geen enkel moment de door het E.H.R.M. voorgeschreven procedurele vereisten nageleefd. In het bijzonder dient gesteld dat er op geen enkele moment een enquête is gerealiseerd geworden voorafgaand aan het plan Anciaux, daar waar nochtans gewichtige vraagstukken voorhanden waren omtrent gezondheid, veiligheid, slaap, enz. Meer nog, de Belgische Staat heeft zich zelfs niet eens de moeite getroost om een voorafgaandelijke adequate informatieverstrekking te verwezenlijken aan verzoekers. Integendeel, verzoekers zijn eenvoudigweg buiten spel gezet door een politiek van voldongen feiten en beslissingen. De logische gevolgtrekking die uit een en ander dient te worden gemaakt is dat de overheid in de fout is gegaan vermits deze zonder verzoekers te consulteren een plan door de strot heeft geduwd van verzoekers dat een aanzienlijke stijging impliceert van de geluidshinder die zij dienen te ondergaan, een plan dat dermate nadelig is voor verzoekers dat kan worden gesproken van een overschrijding van alle redelijkheid. Uiteraard betreft het hier een fout in de zin van artikel 1382 B.W. Inhoudelijke benadering van artikel 8 E.V.R.M.
Ook vanuit het perspectief van de vereiste van een gerechtvaardigd evenwicht en van een effectieve en concrete bescherming van de grondrechten van verzoekers zoals verwoord in artikel 8 EVRM, noopt de feitelijke analyse van onderhavige zaak tot de conclusie dat de overheid een fout heeft begaan in de zin van artikel 1382 B.W. Verzoekers dienen immers een te excessieve inbreuk te ondergaan op hun fundamentele rechten. Deze te excessieve inbreuk wordt bewezen door cijfermateriaal voortgebracht door verschillende meetapparatuur dat aantoont dat Kortenberg en verzoekers op een excessieve manier worden geschaad in hun rechten zoals die verwoord zijn in artikel 8 E.V.R.M. Duidelijk is dat eveneens gewag dient te worden gemaakt van een schending van artikelen 22, 22bis en 23 van de Grondwet. Een en ander impliceert uiteraard een fout in de zin van artikel 1382 B.W. Het gerechtvaardigd evenwicht dat wordt vereist door artikel 8 van het E.V.R.M. is mijlenver weg, gelet op de cijfers die de excessieve hinder voor Kortenberg aantonen en gelet op het feit dat er geen enkele maatregel is genomen (zelfs niet bestudeerd) om de hinder te verminderen voor verzoekers. Verzoekers dienen inderdaad de manifeste onwil te constateren vanwege de overheid om op het terrein geluidswerende maatregelen te nemen tegen de geluidsoverlast. 2. De nachtvluchten in het bijzonder Al de schendingen van de rechten van verzoekers zoals hierboven uiteengezet en geexpliciteerd gelden bij uitstek voor het aspect van de nachtvluchten. Er mag hieromtrent dan ook integraal naar het supra vermelde verwezen worden. De nachtvluchten zoals die heden worden georganiseerd conform het plan Anciaux druisen zeer duidelijk op rechtstreekse wijze in tegen de subjectieve rechten van verzoekers zoals die verwoord zijn in artikel 22 en 23 van de Grondwet, de artikelen 2,3 en 8 van het E.V.R.M, de artikelen 6, 7,17, 24§1 van het BUPO-vedrag en voor de kinderen onder verzoekers een schending van hun rechten verwoord in het artikel 22 bis van de Grondwet en in de artikelen 3, 6, 16,17,24,27,31,37 van het verdrag van de rechten van het kind d.d. 20/11/1989. Bovendien kan tevens gewag worden gemaakt van schending van het legitieme belang dat alle verzoekers hebben dat de Belgische Staat zich houdt aan zijn verplichtingen in het kader van diens algemene plicht tot prudentie, voorzorg en voorzichtigheid en diens plicht tot vrijwaring van het principe ‘de vervuiler betaalt’ en het principe dat maatregelen tegen hinder bij voorkeur aan de bron dienen te geschieden (zie artikelen 10, 174 en 152 van het E.G.-vedrag). Tenslotte kan ook de schending niet onvermeld blijven van het ‘stand still-principe’ waarop verzoekers aanspraak kunnen maken refererend naar artikel 23 van de Grondwet. Bijzondere melding mag in dit verband gemaakt worden van het belang van een goede nachtrust voor de gezondheid van een mens. Eveneens is het zonneklaar dat een goede nachtrust essentiëel is voor de gezondheid en ontwikkeling van een kind. De nachtvluchten zoals die heden worden georganiseerd conform het plan Anciaux zijn niet in staat het grondrecht van verzoekers op gezondheid te vrijwaren. De schending van voormelde bepalingen veroorzaken een fysieke en morele schade o.a. door de inbreuk op fysieke integriteit, mentale en fysieke gezondheid. Schade bij verzoekers spruit rechtstreeks voort uit de organisatie van de nachtvluchten zoals die heden geschiedt. 3. Schending van artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek Onafhankelijk van de foutaansprakelijkheid, dient in casu ook besloten te worden tot het buiten kijf staan van de aanwezigheid van excessieve burenhinder veroorzaakt door gedaagden. Een en ander wordt aangetoond door de ernst van de geluidshinder die verzoekers dienen te ondergaan. Om al deze redenen,
En alle andere in de loop van het geding te doen gelden en hier uitdrukkelijk voorbehouden, Behage het de Rechtbank, Te horen zeggen voor recht dat gedaagden fouten hebben begaan in de zin van artikel 1382 B.W. door de schending van wettelijke bepalingen en/of door de schending van de algemene plicht van prudentie, meer bepaald door de ongerechtvaardigd ernstige inbreuk die het plan Anciaux en dus de huidige regeling van het vluchtverkeer maakt op de rechten en legitieme belangen van verzoekers, te weten door de schending van: -artikel 8 E.V.R.M. en artikel 2 en 3 van ditzelfde verdrag -artikel 17 BUPO-verdrag en artikelen 6, 7 en 24 §1 van datzelfde verdrag -artikelen 3, 4, 6, 16, 17, 24, 27, 31 en 37 Internationaal verdrag d.d.20/11/1989 aangaande de rechten van het kind -artikelen 22, 22bis en 23 van de Grondwet -de artikelen 10, 174 en 152 van het E.G.-verdrag -deze bepalingen afzonderlijk beschouwd of samen gelezen Te horen zeggen voor recht dat die foutieve schendingen een schade veroorzaken bij verzoekers. Te horen zeggen voor recht dat gedaagden, door hun gedrag, ook een burenhinder veroorzaken in die mate dat er sprake is van schending van artikel 544 Burgerlijk Wetboek. Dienvolgens, Gedaagden te horen veroordelen tot een verbod om nog verder uitvoering te geven aan het zgn. plan Anciaux (plan A 34), vermits dit niet in staat is om de grondrechten van verzoekers afdoende te respecteren. Schendingen op het verbod van verdere uitvoer van het plan Anciaux te horen verbinden aan een dwangsom ten belope van 25 000 EUR ten laste van gedaagden, solidair en in solidum, de ene bij gebreke van de andere. Gedaagden bovendien te horen veroordelen, solidair en in solidum, de ene bij gebreke aan de andere, tot het vergoeden op integrale wijze door toekenning van schadeloosstellingen van de berokkende schade in hoofde van verzoekers in alle mogelijke componenten (schending van het recht op een gezond leefmilieu, schending van het recht op vredige nachtrust, schending van recht op gezondheid, schending van het recht op een qua rust acceptabele woonplaats, medische kosten ten gevolge van geluidsoverlast, waardevermindering van huizen door geluidshinder, professionele of commerciële schade, enz.). Gedaagden dan ook solidair en in solidum de ene bij gebreke aan de andere te horen veroordelen tot de betaling van een schadevergoeding ex aequo et bono begroot op 25 000 EUR en dit aan elk der verzoekers en in hun respectievelijke hoedanigheden. Gedaagden eveneens te horen veroordelen tot de stopzetting van alle vliegtuigbewegingen die de grenzen overschrijden van het redelijke, te weten de grenzen die voortspruiten uit het toepassen van de directieven van de W.H.O. en diens naar voren geschoven nuanceringen, in de zin dat een grotere gestrengheid vereist is wat betreft de problematiek van de lage frequenties (hetgeen het geval is bij vliegtuiglawaai) en rekeninghoudend met het feit dat 1/3 van de bevolking behoort tot de categorie van meer gevoeligen. Voormelde grenzen zijn: - 55 dB(A) Laeq tijdens de dag, buiten de woningen van verzoekers (van 7 u ‘s morgens tot 10 u ‘s avonds) -30 dB(A) Laeq tijdens de nacht, binnen in de slaapkamer (van 10 u ‘s avonds tot 7 u ‘s morgens) -65 dB(A) Lamax buiten, gedurende de nacht (van 10 u ‘s avonds tot 7 u ‘s morgens) -40 dB(A) Lamax binnen in de slaapkamer, tijdens de nacht (van 10 u’ s avonds tot 7 u ‘s morgens) - elke andere grens die de Rechtbank adequaat acht Schendingen van hetgeen de hierbovenvermelde grenzen voorschrijven te horen verbinden aan een dwangsom ten belope van 25 000 EUR ten laste van gedaagden, solidair en in solidum, de ene bij gebreke van de andere, voor elke vliegtuigbeweging die voormelde grenzen niet respecteert.
Kosten Gedaagden te horen veroordelen solidair en in solidum, de ene bij gebreke aan de andere, tot de betaling van de kosten van de procedure, daarin inbegrepen de rechtsplegingsvergoeding conform artikel 1022 Ger.Wb. Voorlopige tenuitvoerlegging De voorlopige tenuitvoerlegging van het vonnis dat zal volgen te horen toe staan, niettegenstaande alle verhaal, zonder borgstelling en met uitsluiting van kantonnement. Met eerbied, Voor verzoekers,
Dirk DE MAESENEER, Advocaat.