cursus:
Zorgvrager begeleiden een leven lang
> Inhoud >Over deze cursus 3 >De bouw van het menselijk lichaam 6 >Van bevruchting tot het graf 11 >Ziek zijn en sterven 15 >Veelvoorkomende ziekten 19 >Het meten van de bloeddruk, pols en temperatuur 26 >Reflectie 30 >Theoriebron 1: De bouw van het menselijk lichaam 32 >Theoriebron 2: Van bevruchting tot het graf 43 >Theoriebron 3: Ziek zijn en sterven 61 >Theoriebron 4: Veelvoorkomende ziekten 65 >Theoriebron 5 Kinderziekten en vaccinaties 76 >Beoordeling 80
Colofon Uitgeverij
Edu’Actief b.v. Meppel Postbus 1056 7940 KB Meppel Tel.: 0522-235235 Fax: 0522-235222 E-mail:
[email protected] Internet: www.edu-actief.nl
Auteurs Jantsje Heeringa Titel Zorgvrager begeleiden een leven lang Vormgeving Binnenwerk: DBD design/Ruurd de Boer, omslag: Tekst in Beeld/Hubi de Gast ISBN Copyright
978 90 3720 844 3 © 2014 Uitgeverij Edu’Actief b.v.
Eerste druk/eerste oplage Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, microfilm, fotokopie of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die desondanks menen zekere rechten te kunnen doen gelden, kunnen zich alsnog tot de uitgever wenden. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3060, 2130 KB) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
> Over
deze cursus
De cursus is als volgt opgebouwd: Tijdens de lessen en door het maken van de opdrachten leer je veel over: het menselijk lichaam, waaruit het is opgebouwd en hoe het werkt de ontwikkeling van de mens van de bevruchting tot aan de dood het ontstaan van ziekten en welke invloed dat op iemands leven heeft welke verschijnselen optreden bij een aantal veelvoorkomende ziekten hoe sommige ziekten te voorkomen zijn een aantal vitale functies zoals de temperatuur, de pols en de bloeddruk. Wanneer je deze kennis beheerst ben je in staat om de volgende vaardigheden uit te voeren: het meten van de bloeddruk, pols en temperatuur.
Doelstellingen
Je kunt aangeven hoe het menselijk lichaam is opgebouwd. Je weet wat de functie van de verschillende organen is. Je kunt aangeven hoe ziekten ontstaan en welke invloed bepaalde ziekten op iemands leven hebben. Je kunt wat over een aantal veelvoorkomende ziekten vertellen. Je weet welke ontwikkelingsfasen een mens in zijn leven doormaakt. Je kunt een aantal vitale functies (pols, temperatuur en bloeddruk) meten van een cliënt.
Beoordeling Je wordt op verschillende punten beoordeeld. Deze punten kun je achter in dit boek vinden. Belangrijke punten bij de beoordeling zijn: actieve deelname aan de lessen nette uitwerking van de opdrachten afgeronde processtappen voor het maken van de beroepsproducten het kunnen meten van de bloeddruk, pols en temperatuur.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
3
Je toekomstige collega Naam:
Marjan Zwerver
Werkzaam bij:
Verpleeghuis Parkzicht
Medewerkers:
Ongeveer 80 medewerkers, waaronder helpenden, ziekenverzorgenden, verpleegkundigen, artsen en verschillende paramedici als fysiotherapeuten, logopedisten, ergotherapeuten, diëtisten.
Werkzaam als:
Helpende
Soort werkzaamheden:
Ik ondersteun de cliënten bij hun persoonlijke verzorging en hun dagelijkse activiteiten en assisteer bij verzorgende handelingen.
Over de werkomgeving:
In Parkzicht wonen mensen, vooral ouderen, die langdurig zorg en medische begeleiding nodig hebben en deze zorg thuis of in een verzorgingshuis niet voldoende kunnen krijgen. Er zijn verschillende afdelingen in Parkzicht, zoals een psychogeriatrische afdeling, waar vooral bejaarde mensen wonen die lijden aan dementie, en een revalidatieafdeling voor mensen die herstellende zijn van bijvoorbeeld een hersenbloeding. De cliënten hebben allemaal een eigen kamer, in elke vleugel is een gezamenlijke grote huiskamer en een eetzaal en er zijn activiteitenruimtes. Er is een grote keuken waar het eten voor de cliënten wordt bereid en een wasserij die alle was van de instelling verzorgt.
Wat er leuk is aan je werk:
Ik haal er veel voldoening uit om mensen in deze fase van hun leven te begeleiden zodat ze zich naar omstandigheden zo prettig mogelijk voelen.
Grootste blunder:
Ik wilde de bloeddruk meten bij een oudere dame met fors overgewicht. Ik kreeg de manchet maar net dicht en tijdens het leeg laten lopen van de manchet kon ik niets horen. Ik heb het nog een paar keer overgedaan, ook met de manchet om de andere arm, maar het lukte nog steeds niet en ik deed toch niets anders dan normaal. Na overleg met de verpleegkundige bleek dat ik een extra brede manchet nodig had bij deze vrouw om de bloeddruk goed te kunnen meten. Daarna lukte het wel.
Waar je aan werkt:
Ik probeer veel te lezen over verschillende ziekten in onze vakliteratuur en vraag hierover ook altijd veel aan mijn collega’s uit verschillende disciplines zodat ik zo goed mogelijk kan ondersteunen.
Beroepsproduct 1: De inhoud vullen van twee posters Dit beroepsproduct inleveren voor:
Voor deze opdracht maken jullie met zijn drieën twee posters op A3-formaat. Poster 1 Op de eerste poster komt een afbeelding te staan van het menselijk lichaam met de verschillende organen. Er moet duidelijk aangegeven zijn welk orgaan het is en ook wat de functie van het orgaan is.
4
Zorgvrager begeleiden een leven lang
Vervolg beroepsproduct Poster 2 Op de tweede poster wordt afgebeeld hoe de verschillende levensfases van de mens eruitzien. Jullie mogen zelf bedenken hoe de posters er verder uit komen te zien, als er maar duidelijk aan de opdracht wordt voldaan. Wees creatief bij de vormgeving zodat het een leuke, aansprekende poster wordt. Bij het maken van afbeeldingen kun je denken aan tekeningen, schilderingen, foto’s en afbeeldingen uit tijdschriften die bij de betreffende fase horen.
Werkmodel 1: Pols tellen op www.factor-e.nl
Processtappen Maak een planning en een taakverdeling. Bedenk en overleg hoe jullie de vormgeving willen doen Laat elke processtap goedkeuren door je docent, voordat je begint aan de volgende processtap. Eisen aan het beroepsproduct De punten waarop je beroepsproduct wordt beoordeeld kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk ‘Beoordeling’.
Demonstratie 1: Pols, temperatuur en bloeddruk Deze demonstratie uitvoeren voor: Deze opdracht bestaat uit het goed, volgens de richtlijnen, kunnen meten van de pols, temperatuur en bloeddruk bij elkaar. Processtappen Maak een planning en een taakverdeling. Houd de stappen voor het meten van de pols, bloeddruk en temperatuur uit werkmodel 1, 2 en 3 bij de hand. Oefen op verschillende personen het meten van de bloeddruk, pols en temperatuur. Voer de uiteindelijke opdracht uit bij een medeleerling onder toeziend oog van de docent. Eisen aan de demonstratie De punten waarop je beroepsproduct wordt beoordeeld, kun je achter in dit boek vinden in het hoofdstuk ‘Beoordeling’. De stappen voor het meten van de pols, temperatuur en bloeddruk staan in werkmodel 1: Pols tellen, werkmodel 2: De bloeddruk en werkmodel 3: De temperatuur.
Taal
Taal
Taal
Werkmodel 1: Pols tellen Werkmodel 2: De bloeddruk Werkmodel 3: De temperatuur. www.factor-e.nl
Taal
Neem deze cursus door en onderstreep de woorden die je niet kent. Noteer deze woorden in de woordenlijst en zet de betekenis erbij. Nieuwe onbekende woorden die je tegenkomt tijdens de cursus voeg je toe aan de woordenlijst. Na afloop van de cursus neem je dit overzicht op in je taalportfolio.
Werkmodel: Woordenlijst op www.factor-e.nl
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
5
> De
bouw van het menselijk lichaam
Doelstellingen
Je kunt aangeven welke orgaanstelsels zich in ons lichaam bevinden. Je weet de verschillende organen te benoemen en weet waar ze zich bevinden in ons lichaam. Je kunt van elk orgaan een functie noemen. Je weet hoe de bloedsomloop, de ademhaling en de spijsvertering werken.
Het menselijk lichaam bestaat uit heel veel verschillende organen die allemaal hun eigen functie hebben. Deze organen werken met elkaar samen waardoor het kan voorkomen dat een stoornis in een bepaald orgaan ergens anders in het lichaam tot problemen kan leiden. Denk bijvoorbeeld aan geelzucht. We zien dat de zorgvrager een gele huid heeft, terwijl er niets met de huid aan de hand is, maar wel met de functie van zijn lever of galwegen.
Opdracht 1: Onderdelen van het menselijk lichaam
Lees theoriebron 1 ‘De bouw van het menselijk lichaam’ en beantwoord de volgende vragen: a.
Theoriebron 1: De bouw van het menselijk lichaam
Leg in je eigen woorden uit wat een cel is: _________________________________________________________________________________________________________________________
b. Wat is een orgaan? ________________________________________________________________________________________________________________________ c.
Zet in volgorde van klein naar groot: orgaan, cel, lichaam, orgaansysteem, weefsel ________________________________________________________________________________________________________________________
d. Noem drie soorten orgaansystemen en de functie daarvan. _________________________________________________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 2: De functie van ons skelet Er bestaan dieren zonder geraamte, de zogenoemde ongewervelden.
Geef een voorbeeld van zo’n dier. ________________________________________________________________________________________________________________________________
Omschrijf hoe een dier zonder skelet eruitziet. ______________________________________________________________________________________________________________________________
Waarvoor dient ons skelet? ______________________________________________________________________________________________________________________________
6
Zorgvrager begeleiden een leven lang
Opdracht 3: De bouw van het skelet
Bekijk de afbeelding van het skelet. a. Hoeveel paar ribben heeft een mens? Antwoord: ______ paar b. De ribben zijn in het midden aangehecht aan het sternum. Zoek op hoe dat in het Nederlands heet. c.
Wat wordt er bedoeld met ‘zwevende’ ribben? ________________________________________________________________________________________________________________________
d. Wat is de functie van de ribbenkast? ________________________________________________________________________________________________________________________ e. Hoe kun je aan een skelet zien of het van een man of van een vrouw is en waarom is dat voor beide geslachten verschillend? ________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________ f.
Mannen hebben over het algemeen dikkere en zwaardere botten dan vrouwen. Waarom is dat zo? ________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 4: Gewrichten
Teken hieronder schematisch een kogelgewricht.
Waar in het lichaam vind je kogelgewrichten? ______________________________________________________________________________________________________________________________
Vul in: draaien, buigen en strekken, beweeglijk, minder beweeglijk. Een gewricht met een gewrichtsspleet met gewrichtsvloeistof ertussen is over het algemeen een ___________________________________________________________________________________________gewricht. Een scharnierend gewricht, zoals het kniegewricht, kan ____________________________________________ _____________________________________________________________________________________________________________________________.
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
7
Doordat het schoudergewricht een kogelgewricht is, kun je zelfs met je armen __________. Omdat de onderlinge botten vrij stevig met elkaar verbonden zijn, is de wervelkolom wel stabiel, maar ___________________________________________________________________________________________________.
Opdracht 5: Spieren
Beschrijf de drie functies van spieren. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
Waar vind je de kleinste spier? ________________________________________________________________________________________________________________________________
Wat wordt er bedoeld met onbewust en bewust aansturen van spieren? Geef van allebei een voorbeeldspier. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 6: Ademhaling
Surf naar www.longfonds.nl en ga met de cursor op ‘Over de longen’ staan en klik op ‘Werking van de longen’. Speel vervolgens het filmpje over de werking van de longen af. Vul in: longblaasjes, bronchiën, neus en mond, luchtpijp, longen. Wanneer we inademen komt de lucht eerst in onze ___________________________________________________ gaat vervolgens door de ____________________ naar de ________________________ Daar gaat het via de ______________________________________________________________________________________naar de _______________________________________________________waar de zuurstof aan het bloed afgegeven wordt. Hoelang duurt het voordat zuurstof uit de lucht onze kleine teen heeft bereikt? ________________________________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 7: De werking van het hart
Surf naar www.hartstichting.nl. Ga met de cursor op ‘Hart en vaten’ staan en klik op ‘Hoe werkt het hart?’. Klik vervolgens op ‘Filmpjes Hart & Vaten’, dan op ‘Filmpjes hart & bloedvaten’ en speel het filmpje ‘Bouw en werking van het hart’ af. Dit gaat over de werking van het hart. a. Het hart slaat in rust gemiddeld zo’n 60 à 80 keer per minuut. Laat een studiegenoot je polsslag voelen en tellen. Hoe vaak slaat jouw hart per minuut? _________________________________________________________________________________________________________________________
8
Zorgvrager begeleiden een leven lang
Werkmodel 1: Pols tellen op www.factor-e.nl
b. Omcirkel het goede antwoord: Bij inspanning slaat het hart vaker/minder vaak per minuut. Waarom is dat zo? _________________________________________________________________________________________________________________________ c.
Waarom is het belangrijk dat de hartkleppen goed sluiten? _________________________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 8: Bloedsomloop
Bekijk op dezelfde site als bij de vorige opdracht het filmpje over de bloedsomloop. a. Hierna vind je een schematische tekening van de bloedsomloop. Kleur de delen van het hart en de bloedvaten die zuurstofrijk bloed bevatten rood en de delen die zuurstofarm bloed bevatten blauw. Kleur de delen waar gaswisseling plaatsvindt, dus waar zuurstof geruild wordt tegen koolzuur en andersom, paars. b. Vul de juiste woorden in bij de pijlen: linkerboezem, linkerkamer, rechterboezem, rechterkamer. c. Welk deel noemen we de kleine bloedsomloop en welk deel de grote? Geef dat aan in de tekening. d. Wat is de naam van de grootste slagader? ________________________________________________________________________________________________________________________ e.
Welke slagader vervoert zuurstofarm bloed? ________________________________________________________________________________________________________________________
f.
Hoe wordt voorkomen dat het bloed in aders terugstroomt? ________________________________________________________________________________________________________________________
© Uitgeverij Edu’Actief b.v.
9
Opdracht 9: Spijsvertering
Surf naar www.spijsvertering.info en bekijk de animatie onder ‘Hoe werkt het spijsverteringskanaal?’ Vul daarna in de volgende tabel in de juiste functies in. Lichaamsdeel
Functie bij spijsvertering
Mondholte Slokdarm Maag Dunne darm Lever Galblaas Alvleesklier Dikke darm Endeldarm
Doe op dezelfde website ook eens de spijsverteringscheck, om te zien hoe goed het met jouw spijsvertering gaat. Schrijf hieronder jouw conclusie. ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________ ________________________________________________________________________________________________________________________________
Opdracht 10: De goede functie
Verbind het onderdeel van het lichaam met zijn functie door middel van een lijn. 1. 2. 3. 4. 5.
10
lymfocyten nieren melanocyten bijnieren de 7e hersenzenuw
a. aansturen van gezichtsspieren b. maken van adrenaline c. afvalstoffen filteren uit het bloed d. antistoffen vormen tegen infecties e. pigmentvorming als bescherming tegen de schadelijke invloed van de zon
Zorgvrager begeleiden een leven lang