Mesotaken O0D10a De heer Jos Maes
CULTURELE MESOTAAK: “OP DE HOOGTE!” – MAAK EEN AFFICHE VOOR EEN KUNSTWERK
Dagmar Dirkx SLO Kunst Academiejaar 2015-2016 Katholieke Universiteit Leuven
INLEIDING In verband met kunsteducatie en muzische vorming werken leraren en leerlingen vaak samen aan culturele projecten waarbij de leerlingen hun creativiteit kunnen uiten. Dikwijls gaat het hier om beeldende kunsten, dans, film, muziek, theater enzovoorts. Maar de culturele sector beslaat ook de toegepaste kunsten. Vanuit mijn stage op Don Bosco Groenveld, waarbij ik doceerde voor de klas Publiciteit en Etalage, werd duidelijk dat ook de reclame en publiciteit of de communicatie voor de culturele sector een belangrijke pijler is. Vanuit die vaststelling – en vanuit de stage bij het STUK voor ARTEFACT – startte ik de culturele mesotaak “Op de hoogte!” In wat volgt is achtereenvolgens te vinden: het concept dat ik uitprobeerde in ARTEFACT zelf, met de klas 4 Publiciteit en Etalage van Don Bosco Groenveld, een kritische evaluatie van die dag, en ten slotte enkele algemene tips voor de leraren die ook met affiches en reclame aan de slag willen in of buiten de klas.
1
Inhoud INLEIDING ............................................................................................................................ 1 I. PRAKTISCHE UITWERKING VOOR LERAREN : OP DE HOOGTE! ................................. 4 I.I. Wat gaan we vandaag zien en doen? ........................................................................... 4 I.II Rondleiding .................................................................................................................. 4 I.III Gesprek met communicatieverantwoordelijke Hans..................................................... 7 I.IV De leerlingen gaan zelf aan de slag ............................................................................ 8 I.V Afronding ..................................................................................................................... 9 I.VI Timing ......................................................................................................................... 9 II. ENKELE RESULTATEN... ................................................................................................10 III. KRITISCHE EVALUATIE MESOTAAK “OP DE HOOGTE!”.............................................11 III.I. Feedbackgesprek ......................................................................................................11 III.II Persoonlijke ervaring en mogelijke aanpassingen .....................................................12 IV. TIPS VOOR LERAREN ...................................................................................................14 IV.I Voorbereiding in de les ...............................................................................................14 V. TER AFRONDING ...........................................................................................................17
2
3
I. PRAKTISCHE UITWERKING VOOR LERAREN : OP DE HOOGTE!
I.I. Wat gaan we vandaag zien en doen? Het kunstenfestival ARTEFACT werkt dit jaar rond het thema van de lucht. De tentoonstelling bestaat uit twee grote delen. Enerzijds kan je de lucht heel poëtisch opvatten. Mensen dromen vaak weg als ze naar de lucht kijken, proberen in wolken figuren te herkennen, richten hun hoofd naar de lucht als ze bidden. Anderzijds zit onze lucht ‘tjokvol’ : we gebruiken onze lucht niet alleen voor luchtverkeer, maar ook voor drones en dataverkeer. Daarnaast is er veel luchtvervuiling. De tentoonstelling valt dan ook op te delen in een positief, poëtisch en een minder positief, utilitair, gebruiksgericht deel. Omdat onze tijd beperkt is, zien we enkel in deze rondleiding het poëtische deel van de tentoonstelling. Het is nu aan jullie, leerlingen Publiciteit en Etalage, om na te denken over een affiche voor een kunstwerk. Het luchtruim gaat over hoogtes, maar jullie kunnen mensen op de hoogte stellen: dat wil zeggen dat jullie mensen kunnen informeren over een bepaald kunstwerk dat in de tentoonstelling staat. Welk werk vind jij het meest boeiend, mooi, interessant in de tentoonstelling? En waarom denk jij dat dit kunstwerk andere mensen naar de tentoonstelling zou kunnen lokken? Na de rondleiding, gaan jullie zelf aan de slag! I.II Rondleiding De werken die aan de leerlingen getoond worden, bevinden zich allemaal in het 1ste, poëtische luik van de tentoonstelling. De werken zijn gekozen op basis van hun beeldende werking of tot de verbeelding sprekende kracht. Het gaat allereerst om James Turrel en diens ‘skyspaces’, van waaruit Turrell de verschillende fenomenen in het luchtruim met het blote oog wil bestuderen. Daarbij aansluitend volgt het werk “Behind The Horizon” van Ief Spincemaille, waarmee de kunstenaar door twintig aan elkaar gemonteerde beelden – in werkelijkheid een afstand van 10,8 kilometer – aantoont dat de aarde wel degelijk bolvormig is. Ook het werk “Les Oiseaux” van de kunstenaar Laurent Grasso is visueel zeer aantrekkelijk. De video-installatie volgt een zwerm spreeuwen boven het Vaticaan in Rome. Samen vormen ze allerlei grafische vormen in de lucht, en lijken haast als geladen deeltjes in een magnetisch veld te bewegen. Tot slot bekijken we in de Studiozaal het werk “Coelux Systems 45 HC” van professor Paulo Di Trapani, dat evenzeer een stukje hoogstaande fysica als een kunstwerk kan zijn. De professor creëerde een ruimtelijke installatie waarin lucht en zonlicht worden gerecreëerd. Het systeem zorgt voor een blauwe diffusie en zo lijkt het alsof er zich een oneindige ruimte boven het raam bevindt.
4
In de Verbeeckzaal bekijken we eerst de Nimbuswolken van Berndhaut Smilde. Nimbuswolken zijn wolken die neerslag brengen, en zijn dus relatief laag, donker en groot. Zo komen ze zeer dreigend over. Smilde zorgt met een rookmachine en een verstuiver ervoor dat de wolken zo’n 10 seconden kunnen bestaan, en probeert ze dan te fotograferen. Ook Alistair McClymont roept in zijn kunstwerk “The Limitations of Logic and the Absence of Absolute Certainty” een natuurfenomeen op: hij probeert een echte tornado in het klein na te bootsen. Bij de installatie horen ook de ‘tornado’-tekeningen. Met zijn machine heeft hij immers een reeks tekeningen op papier gemaakt die de bewegingen van de tornado volgen. Tot slot wil ook kunstenares Charlotte Charbonnel in haar “Nebulagramme Series” de wolken ‘controleren’. De etst de wolken in het glas via een laserstraal. Daarna smelt deze witte ets gedeeltelijk weg, zodat de ets lijkt te verdwijnen en de idee van een ‘gevangen wolk’ naar boven komt.
5
In de expozaal starten we met het werk van Bilal Bahir. Deze Iraaks-Belgische kunstenaar tekende in twintig tekeningen zijn herinneringen aan de lucht boven Bagdad, van zijn kindertijd tot nu. We zijn bijvoorbeeld zijn mobiel aan zijn wieg, een vlieger of papieren vliegtuigje, maar ook vliegtuigen en raketten die door de oorlog zijn land opschrikten. Daarnaast is er het werk van Sjoerd Knibbeler. In zijn kunstwerk “Paper Planes” heeft hij 16 papieren vliegtuigen gevouwen van vliegtuigmodellen die ooit zijn bedacht, maar nooit zijn uitgevoerd. De vliegtuigen hebben dus alleen maar als ‘idee’ bestaan en nooit in de realiteit. Daarom ontvouwt hij ze ook terug: hij wil dat ze een idee blijven. Een ander kunstwerk van Knibbeler in de expozaal is “Inward Practice”. Bij deze video-installatie zien we hoe een stuntpiloot zijn vluchtroute oefent door deze ook met zijn lichaam na te bootsen. Het lijkt hier haast op een dans of een choreografie. Tot slot zien de leerlingen het werk van Xavier Pérez, die met zijn “El Viaje Nocturno” –oftewel Nachtelijke Reis – in een kussen twee voetafdrukken wil suggereren. Hij kapte deze twee voetafdrukken in steen, meer specifiek albast, waardoor er een dromerig effect ontstaat en er een echt kussen lijkt te liggen.
6
I.III Gesprek met communicatieverantwoordelijke Hans De leerlingen krijgen de kans om Hans, communicatiemedewerker van het STUK , te spreken. Hij zal uitleggen hoe zijn team tot de affiche van ARTEFACT is gekomen. Het is de bedoeling dat leerlingen hier ten eerste kennismaken met de praktische kant van het bedenken van een affiche voor een kunsttentoonstelling, en ten tweede eventueel inspiratie opdoen voor hun eigen concept.
7
I.IV De leerlingen gaan zelf aan de slag De leerlingen kiezen eerst uit de tien kunstwerken één kunstwerk waarover zij elk willen nadenken. Indien er leerlingen hetzelfde kunstwerk kiezen, is dit geen probleem. Zij mogen ook samen nadenken. Eenmaal terug bij het kunstwerk, denken zij na over de volgende vragen en beantwoorden zij deze. Aan de hand van deze vragen, zouden zij tot een soort van schets of alleszins een idee voor een affiche voor het kunstwerk moeten komen. Tijdens deze fase zal de stagiaire rondlopen, de leerlingen de kans geven om foto’s te maken van elk kunstwerk, en even praten over hun ideeën. De vragen zijn: 1. Wat spreekt jou/wat spreekt jullie het meeste aan in dit kunstwerk? 2. Welk beelden vallen jou/jullie op bij het kunstwerk? 3. Welk beeld zou jij/zouden jullie willen gebruiken in een affiche? 4. Welke vormen vallen jou/jullie op bij het kunstwerk? 5. Welke vormen zou jij/zouden jullie willen gebruiken in een affiche? 6. Waarom kiezen jullie deze vormen? 7. Welke kleuren passen volgens jou/jullie bij dit kunstwerk in een affiche? 8. Waarom kiezen jullie deze kleuren? 9. Welke woorden passen volgens jou/jullie bij het kunstwerk? 10. Waarom kiezen jullie deze woorden? 11. Hoe zou jij/zouden jullie de door jou/jullie gekozen beelden, vormen, kleuren en woorden in één affiche proberen te ordenen? Maak een schets! 12. Denk jij/denken jullie dat jullie idee voor een affiche de mensen naar ARTEFACT zou kunnen lokken?
8
I.V Afronding De leerlingen hoeven niet alle vragen even accuraat te beantwoorden. De bedoeling is vooral om de leerlingen aan het denken te zetten: hoe vertrek je vanuit een kunstwerk en kom je tot een affiche? Als afronding worden alle leerlingen terug samen geroepen. In de les na de uitstap, worden de verschillende antwoorden en schetsen van de leerlingen besproken, en mogen de leerlingen feedback geven. Vonden ze het moeilijk? Denken ze dat ze later graag zo’n affiches voor kunstenfestivals zouden maken? Vonden ze de uitstap zinnig of niet en waarom?
I.VI Timing Het voorziene tijdsschema is als volgt: 12u05: Vertrek vanuit Don Bosco Groenveld. Afspraak om 12u05 aan de deur voor het secretariaat. De verplaatsing gebeurt met de bus. De leerlingen hebben een buskaart aangevraagd. 12u30/45: Aankomst STUK. We eten onze boterhammen/lunch op in het STUK zelf. 13u15: Start van de rondleiding. De leerlingen zien een tiental kunstenaars in het poëtische luik van de expositie. 14u: Gesprek met Hans 14u30: De leerlingen gaan zelf aan de slag met de kunstwerken, reflecteren hierover en bedenken een concept voor een affiche. 15u15/30: Afronding van de workshop, de leerlingen worden terug bij elkaar geroepen en vertrekken terug met de bus naar de school.
9
II. ENKELE RESULTATEN...
Dit zijn de schetsen van de affiches van enkel leerlingen die ik persoonlijk zeer geslaagd vind. Je ziet heel duidelijk dat elke leerling op een eigen manier met een beeld aan de slag gaat, en hier een persoonlijke interpretatie aan geeft. Indien de elementen die aanwezig moesten zijn, nog duidelijker werden verwerkt, waren de affiches nog geslaagder. Maar voor een testproject, ben ik enorm tevreden.
10
III. KRITISCHE EVALUATIE MESOTAAK “OP DE HOOGTE!” III.I. Feedbackgesprek In de les die volgde op de uitstap en opdracht in ARTEFACT, gaf ik de leerlingen van 4PEA de kans om feedback te geven op de opdracht en om te vertellen wat zij vonden van de hele namiddag in het STUK. De algemene feedback die daaruit voortkwam, was zeer unaniem en bleek dan ook zeer nuttig. Algemeen kwamen de volgende punten naar voor:
De leerlingen vonden de rondleiding, alsook de thematiek van de tentoonstelling enorm interessant.
Ook de opdracht vonden de meeste leerlingen zinvol. De meeste leerlingen zagen het nut van deze opdracht ook in voor hun richting. Reclame kan immers ook voor kunst, en niet alleen voor producten, merkten sommigen op.
De vragen bij de opdracht waren voor vele leerlingen niet zo duidelijk. Vele leerlingen in deze klas worstelen met ASS, en het was voor hen niet evident om de vragen in te vullen. Zo kwam vaak de opmerking naar voor bij de vraag “Denk jij/denken jullie dat jullie idee voor een affiche de mensen naar ARTEFACT zou kunnen lokken?” dat een affiche “toch sowieso bedoeld is om mensen te lokken, dus dat het een domme vraag is.” In het feedbackmoment heb ik proberen uitleggen dat de vraag eerder bedoelt of hun idee wel mensen zou kunnen trekken, en dat er een verschil is tussen goede en minder goede affiches. De voorkennis van de leerlingen was hierin dus minder groot dan ik had verwacht.
Slechts weinige leerlingen zagen een verschil tussen de vragen
“Welke
woorden/kleuren/beelden...passen bij het kunstwerk?” en “Waarom kiezen jullie deze woorden/kleuren/beelden...?” Dit waren misschien vragen die iets boven hun niveau lagen. Uiteraard kunnen de antwoorden op deze vragen dicht bij elkaar liggen.
Enkele leerlingen vonden het jammer dat ze enkel een schets mochten maken, en geen volledig ontwerp. Dit is een punt waar verder over nagedacht kan worden. Tegelijkertijd was het een keuze: enerzijds vanuit tijdsbesef, maar anderzijds ook om de nadruk op het proces van het maken van een affiche te leggen, iets waar Hans van het STUK meer uitleg om gaf.
11
III.II Persoonlijke ervaring en mogelijke aanpassingen De feedback van de leerlingen kwam grotendeels overeen met mijn persoonlijke ervaringen van de dag. Vanuit die feedback en persoonlijk ervaringen neem ik vier elementen mee naar een volgende uitvoering, als deze ooit mogelijk zou zijn, en raad ik deze dan ook aan medeleraren aan. Ten
eerste
is
het
voor
deze
opdracht
aangewezen om opnieuw na te denken over de vraagstelling bij de opdracht (1). Is die vraagstelling zo uitgebreid nodig? Hoe kan er een beter nadruk worden gelegd op het verband tussen de vragen en de eigenlijke schets die de leerlingen moeten maken? En hoe kan de vraagstelling worden afgesteld op de doelgroep? Dat enkele leerlingen met ASS de vraagstelling minder begrepen dan de overige leerlingen, is tekenend en hiermee moet dan ook rekening worden gehouden. Ten
tweede
wil
ik
de
verbinding
communicatiewerker/publieksmedewerker
tussen
het
gesprek
met
de
van het desbetreffende museum of
kunstencentrum met de opdracht zelf (2) op voorhand beter spreken. Wegens tijdsgebrek is dit er niet van gekomen. Hans heeft een goede uitleg gedaan, op maat van de leerlingen. Tegelijkertijd – en dit kwam dus door een gebrekkige voorbereiding tussen ons twee – was het verband met de opdracht niet duidelijk genoeg. Hans legde heel goed uit wat er precies van een affiche werd verwacht: een beeld dat het verband met het thema aangeeft – dat in dit geval een soort van een windeffect insinueert – , felle kleuren die de aandacht trekken, de titel van de expositie, de plaats, de partners enzovoorts. Toch legde Hans meer nadruk op de distributie van de posters, affiches, billboards en flyers dan dat hij die kenmerken uitlichtte. Het zijn nochtans die kenmerken waarop de volgende keer de nadruk moet komen te liggen. Dit wordt nog besproken in het laatste onderdeel van deze bespreking.
12
Ten derde werd de bedoeling van het maken van een affiche voor een kunstwerk voor sommige leerlingen pas duidelijk tijdens het feedbackmoment. Dit kan niet de bedoeling zijn. Hoewel ik de leerlingen praktisch en inhoudelijk wel had voorbereid op de tentoonstelling, had ik dit niet voorzien voor de praktische en inhoudelijke kant van het maken van affiches zelf. Dit had ik niet voorzien, omdat ik dacht dat de leerlingen van 4PEA hier al veel mee geconfronteerd waren geweest. Maar dit bleek niet het geval, of het zat ver weg in hun hoofd. Het is dus aangewezen – zeker in klassen ASO of klassen die niet rond publiciteit werken – om op voorhand een (halve) les te besteden aan het gegeven “affiche” zelf (3). Dit zal in het laatste onderdeel verder worden uitgewerkt.
Ten slotte ligt de klemtoon van dit project – alleszins de dag zelf – op het proces van het maken van een affiche (4). Sommige leerlingen zullen echter verder willen gaan, en de affiche ook effectief willen uitwerken. Als hiervoor ruimte is op de school, bijvoorbeeld In de vrije ruimte, kunnen de leerlingen en de leraren ervoor opteren om de affiche op school af te werken, bijvoorbeeld in de lessen PO, maar ook in de lessen rond ICT kan hierover gewerkt worden. De leerlingen kunnen de affiches materieel uitwerken met waterverf, pastels, kleurpotloden, olieverf, plakkaatverf, etc. In ‘KSO’-scholen zou er zelf met zeefdrukken kunnen worden gewerkt. Ofwel zouden ‘ICT’-vaardigheden als Photoshop geoefend kunnen worden. Ook simpele online websites als Canva of Poster My Wall kunnen eventueel geschikt zijn om de leerlingen die dit wensen thuis verder over de opdracht te laten nadenken. Opnieuw is dit volledig afhankelijk van de doelgroep en de tijd die aan de opdracht besteed kan worden.
13
IV. TIPS VOOR LERAREN IV.I Voorbereiding in de les Allereerst is het natuurlijk van belang dat de leraar uitlegt waar de leerlingen naartoe gaan en wat de precieze bedoeling is: het ontwerpen van een affiche voor een kunstwerk. In dit geval was de locatie en het onderwerp het ‘ARTEFACT’-festival, maar de opdracht kan evengoed toegepast worden bij het bekijken van een film, een theaterstuk of een andere tentoonstelling. We concentreren ons hier verder op de beeldende kunsten, maar de vragen kunnen door de leraar zelf aan de kunstvorm worden aangepast. Interessant zou ook kunnen zijn om oudere kunst te promoten: welke details uit een werk van Van Eyck of Van der Weyden kiezen leerlingen uit om te ‘promoten’? De leraar geeft dus eerst wat uitleg over het museum of de kunsteninstelling (1). Voor het verwezenlijken van een affiche is het ook belangrijk dat de leerlingen een aantal gegevens over dat museum of die kunsteninstelling meekrijgen, zodat ze deze later in de affiche kunnen verwerken. Daarbij kunnen de volgende vragen van belang zijn: 1. Heeft het museum/de kunsteninstelling een bepaalde huisstijl? [En daarbij hoort natuurlijk een korte uitleg over wat een huisstijl precies is. Hiervoor is het Stedelijk Museum Amsterdam een goed voorbeeld: zij werken altijd ongeveer met dezelfde lay-out en grafische designers.]
2. Wat voor collecties en tentoonstellingen herbergt/ brengt het museum/de kunsteninstelling? 3. Welke doelgroepen heeft het museum/de kunsteninstelling voor ogen?
14
Na de bespreking van het museum of de kunsteninstelling, kan de leraar zover als hij of zij ingaan op wat nu precies een affiche (2) is. Hij/zij kan bijvoorbeeld opteren om een kunsthistorische invalshoek te nemen. Tijdsperioden als de Belle Epoque en de Art Nouveau zijn hiervoor uitermate geschikt als startpunt, maar ook om de affiche historisch te kaderen in de bredere industrialisatie waarmee Europa werd geconfronteerd in de 19de eeuw. Ook andere kunststromingen als het dadaïsme, het surrealisme en zeker de pop art zijn enorm belangrijk geweest in de relatie tussen kunst en reclame, en zeker affiches. Hierbij kunnen de volgende vragen worden gesteld: 1. Welke kleuren, beelden of andere vormelijke elementen zie je zowel terug in de affiches die reclame maken voor producten als in kunstwerken?
2. Hoe zou een kunstwerk kunnen worden omgezet naar een affiche?
3. Welke historische manieren van vormgeven in de kunsten vinden de leerlingen interessant en zouden zij kunnen gebruiken in hun eigen affiche? Ten slotte kunnen de leraren ingaan op de eigenlijke criteria voor een affiche voor een tentoonstelling/kunstwerk (3). Voor dit onderdeel ben ik voor mijn opdracht in kort gesprek gegaan met Jenna Arts, een Nederlandse illustrator, die onder andere voor NRC, de muziekband Amatorski en voor de Nederlandse concertzaal EKKO al prestigieuze affiches en illustraties ontworpen heeft.
15
Jenna formuleerde het als volgt: “Persoonlijk vind ik een affiche geslaagd wanneer deze met zo min mogelijk, maximaal communiceert. Het moet meteen duidelijk zijn wat een affiche wil communiceren en dat lukt best door zo min mogelijk informatie te geven, een affiche niet te druk te maken. Daarnaast moet een goed affiche naast duidelijk communiceren natuurlijk ook opvallen in de publieke ruimte. Als maker wil je dat jouw poster gezien wordt tussen alle anderen. Hier zijn vele middelen voor, zoals felle kleuren, bepaalde visuele elementen en grote, duidelijke typografie” In de vragen die ik formuleerde voor de opdracht rond ARTEFACT heb ik dan ook geprobeerd om zo goed mogelijk de nadruk te leggen op deze middelen die ervoor kunnen zorgen dat een affiche goed mogelijk opvalt. De vragen die een leraar kan dus kan stellen, zijn dus als volgt: 1. Welke kleuren vind jij geschikt om de aandacht te trekken voor dit kunstwerk? Waarom? 2. Welke tekst of woorden mogen zeker niet ontbreken in de affiche? Hoe ga je die woorden vormgeven?
3. Welke beelden en/of visuele elementen ga je gebruiken om de aandacht naar je affiche te trekken?
4. Welke
doelstellingen
wilde
de
kunstenaar/curator/regisseur...met
het
kunstwerk/de film/de tentoonstelling bereiken en hoe geef je die doelen weer in je affiche? Ten slotte mogen ook de praktische gegevens niet ontbreken. Vandaar de volgende aanvullende vragen: 5. Welk doelpubliek wil dit kunstwerk/deze tentoonstelling/deze film....bereiken?
6. Hoe zijn jouw kleuren, tekst en beelden afgestemd op dit doelpubliek?
7. Welke partners moeten vermeld worden?
8. Waar vindt de tentoonstelling/film/theaterstuk plaats?
9. Wanneer vindt de tentoonstelling/film/....plaats?
16
Poster voor EKKO door Jenna Arts
V. TER AFRONDING Deze bespreking van mijn culturele mesotaak “Op de hoogte!”, waarin de leerlingen een affiche maken bij een bepaald kunstwerk, een tentoonstelling, een film of theaterstuk, is verre van compleet. Het project is nog maar één keer kunnen uitgetest worden, met één specifiek doelpubliek. Toch hoop ik voldoende ‘tools’ te hebben kunnen aanreiken voor leraren om zelf met het project aan de slag te gaan. De invulling van het project laat een grote vrijheid toe: leraren kunnen zelf kiezen hoezeer ze hun leerlingen voorbereiden in de les, op welke aspecten van de affiche ze willen ingaan, in welke mate ze afspraken maken met het museum of de kunsteninstelling, in welke mate de affiche een schets blijft of afgewerkt kan worden. Toch lijken de stappen die ik heb geformuleerd in de praktische uitwerking mij onontbeerlijk voor een goed verloop. Voor verdere vragen kan u mij altijd contacteren via
[email protected]. Veel plezier!
17