OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 1
Iedereen die rond erfgoed werkt, wordt vroeg of laat
• Mag je een Rubens zomaar reproduceren? Waarom dan wel, op welke manier en onder welke voorwaarden? En waarom gaat
geconfronteerd met beeld- of tekstmateriaal of met
die regel niet op voor een schilderij van bijvoorbeeld Hopper?
informaticaprogramma’s waarop auteursrechtelijke bescherming kan rusten. Bij al die erfgoedzorgers rijzen wel eens vragen en twijfels.
• Een afbeelding van een urinoir kan, maar een afbeelding
De auteursrechtwetgeving is een complex gegeven,
van het urinoir van Duchamp wordt betwist. Hoe zit die
nog volop in ontwikkeling en vaak niet eenduidig
vork precies in de steel?
te interpreteren. Het erfgoedsteunpunt Culturele Biografie Vlaanderen vzw wil met deze handleiding tegemoetkomen aan de meest acute vragen van diverse erfgoedzorgers.
• Een foto van een familielid voor een sculptuur van Dan Graham in een park mag? Maar een foto van diezelfde sculptuur in datzelfde park, zonder dat familielid, wordt dan wel riskant?
Dit boekje gaat in op de relevante Belgische en Europese wetgeving en op begrippen als auteur, naburig gerechtigden en andere rechthebbenden, verdeeld en onverdeeld auteursrecht, registratie en deponering.
• Een reproductie van ‘Déjeuner sur l’herbe’ kan op een website
Het biedt een overzicht van werken die auteursrechtelijk
pronken, maar een snapshot van een picknickende prinses M.
beschermd zijn, en van uitzonderingen op de auteurs-
mag er dan weer niet zomaar op?
rechtwetgeving, leert om te gaan met foto’s, grafische elementen en geluiden en tipt over contracten. Kortom, deze handleiding wil al wie zich voor het
• En wat wordt nu juist begrepen onder citaat, bloemlezing of
erfgoed engageert, helpen mogelijke uitschuivers te
reproductie voor onderwijsdoeleinden of ten behoeve van
vermijden.
wetenschappelijk onderzoek?
culturele biografie vlaanderen
vzw
Steunpunt voor archiefinstellingen, bewaarbibliotheken, documentatiecentra, erfgoedcellen en musea Huis den Rhyn Hofstraat 15 - B-2000 Antwerpen t
+32 3 224 15 40
f
+32 3 224 15 41
[email protected] www.culturelebiografie.be
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 2
AUTEURSRECHT EN ERFGOED Handleiding tot het vermijden van uitschuivers
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 3
COLOFON Deze brochure is een uitgave van Culturele Biografie Vlaanderen vzw COÖRDINATIE Els Michielsen en Annemie Rossenbacker BASISTEKST Michèle Meesen BEWERKING
EN EINDREDACTIE
Ellen Loots JURIDISCH
ADVIES
Katrien Van der Perre VORMGEVING Photogravure Steurs nv DRUK Symons VERANTWOORDELIJKE
UITGEVER
Jan Cools p.a. Culturele Biografie Vlaanderen vzw Huis den Rhyn Hofstraat 15 2000 Antwerpen Wettelijk depot: D/2004/9921/10
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 4
AUTEURSRECHT EN ERFGOED Handleiding tot het vermijden van uitschuivers
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 5
Een korte - fictieve - anekdote als smaakmaker Hartje winter en u hebt een gezellig uitje gepland met een goede vriend. Restaurant werd gereserveerd, filmtickets on line besteld, babysit geregeld, diepvriesmaaltijdje voor de partner die laat thuiskomt, kortom: u hebt voorzieningen getroffen! U neemt afscheid van de kinderen en stapt kordaat richting wagen. Net iets te kordaat, want Koning Winter voorzag in een flinke ijsplek op het gangpad: u maakt een spectaculaire sliding. De schade is gelukkig beperkt: wat blutsen en een natte jas. Terug huiswaarts, nieuwe jas, nieuwe knuffel aan het nageslacht. En in het tijdperk van de GSM wordt de vriend in kwestie snel op de hoogte gebracht van de opgelopen vertraging. Tweede poging, de doortocht op het gangpad is gelukt. Potvolkoffie*, sleutels zaten in andere jas. Sprintje rechtsomkeer, de plas ijs kunt u intussen blindelings lokaliseren. Zonder sleutels moet u deze keer aanbellen. De seconden tikken weg, daar verschijnt eindelijk de babysit. Tja, boven is de bel slecht te horen, u wilde dat al lang verhelpen… Behendig glijdt u opnieuw richting wagen. U springt erin, sleutels in het contact. En dan valt uw blik op dat rode lichtje: No fuel. Duizend bommen en granaten*, daar gaat uw mooie avond. ‘Had ik maar…’ * kan gezien worden als citaat: wettelijke uitzondering op de auteursrechtwetgeving, wanneer 5 voorwaarden nageleefd worden. Zie verder.
De moraal van het verhaal: hoe grondig u ook voorbereid bent, onverwachte obstakels kunnen uit de lucht vallen en een hele keten van probleempjes veroorzaken. Een vergelijkbare aaneenschakeling van (onaangenaam) verrassende hindernissen doet zich vaak voor met auteursrechten.
2
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 6
Woord vooraf Ontwikkelaars van erfgoedprojecten worden geregeld geconfronteerd met uitschuivers, vergelijkbaar met die in de anekdote hiernaast, soms zonder ze het beseffen. Met veel begeestering zet men zich aan de uitwerking van een fototentoonstelling, zoekt men interessant tekstmateriaal voor een publicatie, pluist men archieven uit naar geschikt beeldmateriaal voor een beeldbank enz. Al te vaak blijft de vraag of en onder welke voorwaarden men een bepaald informaticaprogramma, een tekst, foto, prent of zelfs geluid mag gebruiken, achterwege. Dikwijls ligt dat (begrijpelijk!) aan een gebrekkige kennis van het kluwen dat de auteursrechtweging toch is. Argumenteringen als ‘Ach, zo’n oude foto, de fotograaf zal wel niet meer in leven zijn’ of ‘We kregen de foto van mijnheer x, we zullen die dan toch wel mogen gebruiken’, zijn courant, maar gevaarlijk! Als steunpunt voor archiefinstellingen, documentatiecentra, bewaarbibliotheken, musea en erfgoedcellen wil Culturele Biografie Vlaanderen vzw met deze handleiding het risico op uitschuivers verminderen. Deze handleiding zal u immers doen kennismaken met een aantal begrippen uit het auteursrechtjargon en u inzicht bieden in de te volgen procedures, mogelijkheden en beperkingen van de auteursrechtwetgeving. Ze is bedoeld als hulpmiddel om een weloverwogen beslissing te nemen of keuze te maken. Ook voor wie toch een risico overweegt. Ondanks haar 50 pagina’s is deze handleiding beknopt. Ze richt zich rechtstreeks tot de initiatiefnemers van erfgoedprojecten en wil hen vooral op weg helpen. Maar de auteursrechtwetgeving is een omvangrijk en complex kluwen. Vandaar deze bede: consulteer bij twijfel steeds de wetgeving of een specialist, zelfs wanneer u voor een deadline staat of gebonden bent aan een beperkt budget! Net als de meeste wetten en decreten is ook de auteursrechtwetgeving onderhevig aan aanpassingen. Zo ligt er momenteel een nieuw wetsvoorstel tot wijziging van de auteursrechtwetgeving ter tafel. Om u snel en efficiënt in kennis te stellen van de laatste aanpassingen op het vlak van auteursrechten, zal deze handleiding mee evolueren: zodra de wet aangepast is, zal ook deze publicatie worden aangepast. Door een regelmatige blik op de website www.culturelebiografie.be van Culturele Biografie Vlaanderen vzw blijft u hiervan op de hoogte. En tot slot. U zult merken dat er in deze handleiding speciale aandacht gaat naar de auteursrechtproblematiek in functie van de ontwikkeling van beeldbanken. De reden is de volgende. Beeldbanken zijn ‘in’. Ze schieten als het ware als paddestoelen uit de grond, her en der verspreid over Vlaanderen. Vragen rond auteursrechtproblematiek rijzen in hetzelfde sneltreintempo. Om de eerste nood te lenigen, organiseerde Culturele Biografie Vlaanderen vzw afgelopen zomer een aantal workshops rond auteursrechten en beeldbanken. Ontwikkelaars van beeldbanken en juristen kwamen samen tot een opsomming van mogelijke valkuilen en interessante tips. Het leek ons dan ook wenselijk die zaken te integreren in deze handleiding. Na lectuur van deze handleiding begeeft u zich niet meer op glad ijs!
Culturele Biografie Vlaanderen vzw
3
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
I
Pagina 7
INHOUDSTAFEL
I
1
Wetgeving
2
Wegwijs in de auteursrechtelijke bescherming
2.1.
Wanneer wordt een werk auteursrechtelijk beschermd? 2.1.1. uitgangspunt 2.1.2. twee basisvoorwaarden: oorspronkelijkheidvereiste en vormvereiste
2.2.
Wanneer wordt men als auteur beschouwd?
2.3.
Registratie en deponering
3
Materialen vrij van auteursrecht
3.1.
Materiaal dat behoort tot het openbare domein 3.1.1. materiaal dat buiten de beschermingsreikwijdte van het auteursrecht valt 3.1.2. materiaal waarvan de beschermingtermijn verstreken is
3.2.
Wettelijke uitzonderingen 3.2.1. citaten 3.2.2. bloemlezingen 3.2.3. reproducties voor onderwijsdoeleinden of wetenschappelijk onderzoek 3.2.4. andere uitzonderingen
4
Een zeer waarschijnlijk toekomstscenario: het WIPO-Copyright Verdrag
4.1.
Het WIPO-Copyright Verdrag
4.2.
Relevantie voor de erfgoedsector en de ontwikkelaars van beeld- of databanken
5
Beeldbanken en auteursrecht: aandachtspunten
5.1.
Begrippenkader
5.2.
Check of het materiaal tot het openbare domein behoort
5.3.
Ga na of het materiaal onder een wettelijke uitzondering valt
5.4.
Houd rekening met de nieuwe, nog niet ingevoerde wetgeving: de WIPO-verdragen en Europese richtlijnen
6
Foto’s, grafische elementen en geluiden
6.1.
Foto’s 6.1.1. het onderwerp van de foto is een menselijke schepping 6.1.2. het onderwerp van de foto is een natuurlijke schepping 6.1.3. het onderwerp van de foto is eigendom van een derde 6.1.4. het onderwerp van de foto is een persoon
4
6.2.
Grafische elementen
6.3.
Geluiden
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 8
7
Auteurs, naburig gerechtigden en andere rechthebbenden
7.1.
Naburig gerechtigden
7.2.
Andere rechthebbenden
7.3.
Wat wanneer de auteur niet te traceren valt?
8
Contracten
8.1.
Een contract met de auteur van een werk of een naburig gerechtigde
8.2.
Een contract met een andere rechthebbende
8.3.
Morele rechten
9
Nuttige maatschappijen
10
Bronnen
10.1. Basisbron 10.2. Aanvullende bronnen 10.3. Internetbronnen 10.4. Aanvullende verwijzingen in verband met vergoedingen
I
TOELICHTING
BIJ DE SYMBOLEN I
Wetgeving. Wik en weeg Speciaal voor ontwikkelaars van beeldbanken Let op. Ga hier niet lichtzinnig aan voorbij Noot. Soms hard te kraken Samenvattende kadertekst. De essentie van de voorgaande paragrafen, in één oogopslag
5
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 9
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 10
WETGEVING
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
1
I
Pagina 11
WETGEVING
I
Een uitgebreide bespreking van de toch wel omvangrijke en complexe wetgeving terzake zou ons te ver leiden. We maken een korte promenade doorheen het kluwen. Voor verdieping in de wetgeving verwijzen we naar het Belgisch Staatsblad (http://www.staatsblad.be). Voor tekst en toelichting rond Europese richtlijnen over auteursrechten: http://www.mineco.fgov.be. Tip: geef in het zoekvakje (rechtsboven) de termen ‘auteursrechten’ of ‘Europese richtlijn’ in. De wetgeving en rechtspraak over auteursrechten is complex en uitvoerig: we raden dan ook aan zich professioneel te laten adviseren voor concrete casussen!
EÉN UITSCHIETER: ■
de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Deze wet geldt in België als de voornaamste beschermingsbron betreffende auteursrechten. Verder hanteren we de term ‘Auteurswet’ of de afkorting ‘AW’.
DAARNAAST BESTAAT VOLGENDE RELEVANTE WETGEVING:
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
■
voor de rechtsbescherming van computerprogramma’s: de Wet van 30 juni 1994 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma’s; afgekort Softwarewet of SW.
■
voor de rechtsbescherming van databanken: de Wet van 31 augustus 1998 houdende de omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken; afgekort Databankwet of DW.
■
voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst: de zogenaamde ‘Berner-conventie’ voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9 september 1886 (goedgekeurd bij wet van 25 maart 1999). Die conventie bevat o.m. het beginsel van gelijke behandeling van binnenlandse en buitenlandse auteurs.
■
voor de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties: het zogeheten ‘Verdrag van Rome’ inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties (goedgekeurd bij wet van 25 maart 1999). Dat verdrag is belangrijk voor de distributie van goederen en diensten waarbij auteursrechten komen kijken.
■
voor het auteursrecht en de rechtsbescherming van uitvoeringen en fonogrammen: de WIPO-verdragen betreffende auteursrecht (Copyright Treaty) en uitvoeringen en fonogrammen (Performances and Phonograms Treaty) van 20 december 1996. Die twee verdragen werden opgesteld om de verschillende nationale auteurswetten te harmoniseren en kunnen worden gezien als een noodzakelijke update van de Berner-conventie (voor auteurs) en het Verdrag van Rome (voor uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen). De juridische gevolgen van ontwikkelingen in deze hedendaagse informatiemaatschappij komen in de WIPO-verdragen aan bod. WIPO staat voor World Intellectual Property Organization (http://www.wipo.int) en wordt in hoofdstuk 4 toegelicht.
8
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 12
WEGWIJS IN DE AUTEURSRECHTELIJKE BESCHERMING
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
2
I
Pagina 13
WEGWIJS
IN DE AUTEURSRECHTELIJKE BESCHERMING I
Dit hoofdstuk schetst welke werken zoal auteursrechtelijk beschermd kunnen worden. De twee basisvoorwaarden waaraan een werk moet voldoen om auteursrechtelijk beschermd te worden, komen ter sprake: het werk moet oorspronkelijk zijn én in een bepaalde vorm gegoten. Daarnaast worden de begrippen auteur (de maker, creator), verdeeld en onverdeeld auteursrecht en registratie en deponering toegelicht. Als afsluiter geven we mee waar papieren documenten, publicaties, merknamen en domeinnamen gedeponeerd kunnen worden.
2.1 I WANNEER WORDT EEN WERK AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMD? 2.2.1 I Uitgangspunt Een werk wordt auteursrechtelijk beschermd wanneer er - om te beginnen - een ‘auteur’ is van dat werk. De term ‘auteur’ wordt in het dagdagelijkse taalgebruik nog al eens gelijkgesteld met ‘schrijver’. Voor de wet reikt de betekenis van ‘auteur’ echter veel verder: als auteur geldt de maker, de creator van een werk. Schrijvers, fotografen, componisten, beeldende kunstenaars… zijn in deze context allen auteurs. Het werk waarvan sprake, het opus, is dan een tekst, boek, essay, gedicht, foto, video, muziekstuk, schilderij, beeldhouwwerk, installatie…
2.2.2 I Twee basisvoorwaarden: oorspronkelijkheidvereiste en vormvereiste
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Om auteursrechtelijk beschermd te worden moet een werk verder voldoen aan twee basisvoorwaarden: het werk moet oorspronkelijk zijn én in een bepaalde vorm gegoten. We lichten die voorwaarden toe. Voorwaarde 1: Het werk moet oorspronkelijk of origineel zijn. Een werk wordt als oorspronkelijk of origineel beschouwd wanneer de persoonlijkheid van de maker erin tot uiting komt. Met andere woorden: wanneer een werk blijk geeft van een creatieve en/of intellectuele inspanning van een maker en het daardoor een individueel karakter krijgt, wordt het in de regel gezien als oorspronkelijk of origineel. MOGELIJKE
UITZONDERINGEN OP DE OORSPRONKELIJKHEIDVEREISTE
De kans dat een werk niet als oorspronkelijk of origineel wordt aangemerkt en dus geen auteursrechtelijke bescherming geniet, neemt toe naarmate dat werk meer ‘technische dwangmatigheden’ omvat. Men gaat ervan uit dat bij de ontwikkeling van dat soort werk minder creativiteit van een auteur komt kijken. VOORBEELDEN ■
VAN DERGELIJKE UITZONDERINGEN
werken die uitsluitend machinaal vervaardigd werden (vb. een gedrukte folder. Let wel: de tekst in de folder en zeker de gebruikte foto’s, en het grafische ontwerp van het geheel, kunnen wel auteursrechtelijk beschermd zijn)
■
natuurlijke creaties (vb. bomen, bloemen, landschappen…)
■
reproducties van werken die al bestaan (vb. een kopie van een schilderij)
■
informatie (vb. adressen, biografische gegevens, maten, aantallen…)
■
werken die uitsluitend betrekking hebben op technische uitvoering en onderhoud (vb. een puur technische bewerking bij het implementeren van een computerprogramma of het onderhoud van een tuin. Let wel: het originele tuinontwerp kan auteursrechtelijk beschermd zijn)
■
berichtgevingen en onpersoonlijke weergaven van feiten en gebeurtenissen (de ruwe, ‘naakte’ informatie)
■
10
…
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 14
Voorwaarde 2: Het werk moet in een bepaalde vorm gegoten zijn. Het gaat dus om een gematerialiseerde creatie, een concreet waarneembaar en voorstelbaar iets. MOGELIJKE
UITZONDERINGEN OP DE VORMVEREISTE
Vormen die gekenmerkt worden door een dominerende vaag- en vluchtigheid worden niet auteursrechtelijk beschermd. VOORBEELDEN
VAN DERGELIJKE UITZONDERINGEN
■
een idee
■
een methode of stijl
■
…
Ook werken die in een voorlopige vorm gegoten zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd worden, wanneer die vorm voldoende concreet is. Een schets van Panamarenko van bijvoorbeeld een zeppelin is absoluut auteursrechtelijk beschermd, zelfs als het om een voorontwerp gaat en de uiteindelijke zeppelin meer naar een helikopter gaat neigen! Auteursrechtelijk beschermd wordt de auteur (= maker) van een werk. Het werk moet oorspronkelijk zijn en in een bepaalde (voorlopige) vorm gegoten.
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
oorspronkelijkheid betekent: een eigen inbreng van de auteur vormelijkheid betekent: concreetheid WELKE
WERKEN KUNNEN DAN AUTEURSRECHTELIJK BESCHERMD WORDEN OF ZIJN?
Algemene regel: Een werk wordt auteursrechtelijk beschermd wanneer er een ‘auteur’ is van dat werk. Het werk moet oorspronkelijk zijn, én in een bepaalde vorm gegoten. VOORBEELDEN ■
ontwerpen en schetsen
■
lettertypen en grafische vormgevingen
■
teksten (incl. woorden, zinnen, titels, slogans, persoonlijke notities, brieven, dagboeken, artikels, thesissen, rapporten, syllabi, partituren…)
■
foto’s
■
films
■
interviews
■
kunstwerken (vb. schilderijen, beeldhouwwerken…)
■
computerprogramma’s (ontwerpen)
■
databanken (ontwerpen: de selectie en opstelling van de informatie)
■
creaties van publicitaire en commerciële aard (vb. reclametekeningen, websites…)
■
afgeleide werken: (be)werk(ing)en die afgeleid zijn van bestaande werken, maar waarbij er wel sprake is van een persoonlijke touch (vb. vertalingen, muzikale bewerkingen, databanken met reproducties van werken van beeldende kunst…)
■
…
Het is belangrijk te weten welke werken al dan niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Dit niet enkel om alert te kunnen zijn voor claims van auteurs, maar ook om te weten wanneer men zelf een beroep kan doen op de auteursrechtwetgeving. Art. 6 AW + art. 2 SW
11
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 15
2.2 I WANNEER WORDT MEN ALS AUTEUR BESCHOUWD? Let op! De vraag is hier niet ‘Wie is auteur?’, maar ‘Waaraan kan men zien dat iemand auteur is?’. Auteur is men wanneer men een oorspronkelijk werk creëert dat in een concrete vorm gegoten is. Het gaat niet om de vraag of iemand auteur is, maar hoe iemand bewijst dat hij auteur is. Algemene regel: als bewijs van auteurschap geldt in principe de naamsvermelding. Dat kan op drie manieren:
■
met een naam. Zowel de echte naam als een pseudoniem kan gelden (vb. HUGO CLAUS = Hugo Claus; KAMAGURKA = Luc Zeebroek).
■
met een letterwoord waarmee de auteur te identificeren is en dat op het werk wordt vermeld (vb. LdV = Leonardo Da Vinci).
■
met de naam van een uitgever. Wanneer het om een anoniem of pseudoniem werk gaat, geldt de uitgever van het werk als auteur ten aanzien van derden.
De auteur, dus de maker van een werk dat oorspronkelijk is én in een bepaalde vorm gegoten, heeft het recht om dat werk te (laten) reproduceren en aan het publiek te (laten) meedelen. Onder het eerstgenoemde reproductierecht vallen eveneens het recht om het werk te (laten)
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
bewerken en vertalen en het recht om het werk te (laten) verhuren en uitlenen. Art. 6 + art. 1 AW
MEERDERE
AUTEURS: VERDEELD EN ONVERDEELD AUTEURSRECHT
Wanneer er meerdere auteurs van eenzelfde werk zijn, wordt een onderscheid gemaakt tussen verdeeld en onverdeeld auteursrecht. Men spreekt van onverdeeld auteursrecht wanneer niet (duidelijk) kan onderscheiden worden wie welke individuele bijdrage leverde aan de totstandkoming van een werk. Van verdeeld auteursrecht is sprake wanneer net wel kan uitgemaakt worden welke auteur welke individuele bijdrage aan de totstandkoming van het werk heeft geleverd. Denk aan een essaybundel waarin verschillende schrijvers elk een aantal pagina’s voor hun rekening namen. Bij onverdeeld auteursrecht geldt dat de uitoefening van dit auteursrecht bij overeenkomst wordt geregeld of, indien een overeenkomst ontbreekt en er sprake is van onenigheid over het auteurschap, bij rechterlijke beslissing. In dat laatste geval kan iedere auteur bij inbreuken een rechtsvordering instellen en een schadevergoeding eisen (in eigen naam en zonder tussenkomst van de andere auteurs). Bij verdeeld auteursrecht geldt dat de auteurs in principe met niemand anders mogen samenwerken, dit wil zeggen het werk in zijn geheel niet zomaar mogen exploiteren met andere derden, tenzij dit uitdrukkelijk bepaald is (vb. wanneer er toestemming is van de andere auteurs om dit toch te doen). Wel mag elk van de auteurs zijn eigen bijdrage afzonderlijk exploiteren, voor zover deze exploitatie de exploitatie van het werk als geheel niet in het gedrang brengt. Art. 2 (alg.), art. 4 (onverdeeld) en art. 5 (verdeeld) AW
12
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 16
2.3 I REGISTRATIE EN DEPONERING Het laten registreren van een werk betekent dat men het bestaan van dat werk officieel laat vastleggen. Deponeren houdt in dat men het werk bij de overheid inlevert en laat inschrijven (via een erkende instantie). Het nut van registratie Een registratie is een bewijs dat men het bestaan van een bepaald werk op een bepaalde datum officieel heeft laten optekenen. In principe wordt het door die registratie mogelijk zich als auteur te laten gelden tegenover derden (vb. tegenover iemand die beweert auteur van dat werk te zijn of tegenover plegers van inbreuk) en in de rechtbank. Let wel: na registratie is men niet gegarandeerd auteursrechtelijk beschermd, want de mogelijkheid dat een ander een identiek of gelijkaardig werk vervaardigde en liet registreren, blijft bestaan. Kan die persoon aantonen dat zijn registratie eerder gebeurde, geldt hij als oorspronkelijke auteur. Waar kan men deponeren? Voor het deponeren (lees letterlijk: neerleggen) van allerlei soorten werken (ook op digitale dragers als diskettes, Cd-roms…) kan men terecht bij de notaris en privé-organisaties als Sabam (http://www.sabam.be), Info2clear (http://www.info2clear.com), Sofam (http://www.sofam.be) en Scam (http://www.scam.be). Voor papieren documenten, publicaties, merknamen en domeinnamen
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
gelden onderstaande adressen.
1. Papieren documenten Voor papieren documenten kan men naast bovengenoemde instanties ook een beroep doen op de registratiekantoren van de Federale Overheidsdienst Financiën (http://www.minfin.fgov.be). 2. Publicaties Wanneer een auteur tevens uitgever is of in geval van anoniem of pseudoniem werk bestaat een verplichte deponering van een exemplaar van de publicatie bij: Koninklijke Bibliotheek van België Keizerslaan 4 1000 Brussel (Afdeling Wettelijk Depot: T: 02 519 56 80 - F: 02 519 56 70) 3. Merken Voor merken (alsook domeinnamen op internet) wendt men zich tot het Benelux-merkenbureau. De deponering van een merk is verplicht. Benelux-merkenbureau
Belgische Dienst voor Industriële Eigendom
Bordewijcklaan 15
North Gate III
NL-2591 XR Den Haag
E. Jaquemainlaan 154 1210 Brussel
Op twee manieren kan men achterhalen of een merk al gedeponeerd is. Benelux-merkenbureau
Benelux-Vereniging van Merken- en Modellenrecht
Bordewijcklaan 15
Frankrijklei 53-55, bus 5
NL-2591 XR Den Haag
2000 Antwerpen
13
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 17
4. Domeinnamen Voor het exploiteren van weblocaties op internet doet men een aanvraag bij: Voor een nationale domeinnaam (.be):
Voor een internationale domeinnaam (.com, .edu of .org):
DNS Belgium vzw
InterNIC Registration Service
Koning Leopold l straat 1, bus 2
505 Huntmar Park Drive
3000 Leuven
Herndon
http://www.dns.be
VA 22070 USA http://www.internic.net e-mail:
[email protected] (.com)
Als auteur wordt aangemerkt ■
degene van wie de naam of afkorting wordt vermeld
■
de uitgever bij anoniem of pseudoniem werk
■
de auteur die zijn werk heeft laten registreren of deponeren
Een auteur heeft het recht zijn werk te (laten) reproduceren en te (laten) meedelen aan een publiek. Hij beslist erover of zijn werk bewerkt, vertaald of ontleend wordt. Bij meerdere auteurs is er sprake
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
14
van verdeeld of onverdeeld auteursrecht.
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 18
MATERIALEN VRIJ VAN AUTEURSRECHT
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
3
I
Pagina 19
MATERIALEN
VRIJ VAN AUTEURSRECHT I
Dit hoofdstuk schetst wanneer materialen al dan niet onderworpen zijn aan de auteursrechtwetgeving. Het richt zich onder meer op de ontwikkelaar van beeld- of databanken. Beide gegevensbanken bestaan uit werkings- en invullingsmaterialen (zie hoofdstuk 5 voor het begrippenkader). Dat materiaal kan op twee manieren tot het openbare domein behoren en is op die manier vrij voor gebruik. Daarnaast voorziet de wet in een aantal uitzonderingen waarin werk gebruikt en gereproduceerd kan worden zonder toestemming van de auteur: dat zal het geval zijn met citaten, bloemlezingen en bij reproductie ter illustratie van onderwijs of onderzoek. Volledigheidshalve wordt kort stilgestaan bij uitzonderingen ‘hors catégorie’.
3.1 I MATERIAAL DAT BEHOORT TOT HET OPENBARE DOMEIN Soms kan materiaal vrij gebruikt worden en zijn het traceren van de auteur en een aantal daaropvolgende technische (lees: tijdsrovende) procedures overbodig. Heel wat materiaal, zowel werkingsals invullingsmaterialen, komt immers niet in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming. Bronvermelding is dan weer wel geregeld vereist. Materiaal dat behoort tot het openbare domein, valt in regel niet onder de reikwijdte van het auteursrecht. Op twee manieren kan materiaal tot het openbare domein behoren:
3.1.1 I Materiaal dat buiten de beschermingsreikwijdte van het auteursrecht valt
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Het materiaal kan buiten de beschermingsreikwijdte van het auteursrecht vallen. Dat is het geval wanneer dat materiaal (werk) niet oorspronkelijk is of niet in een bepaalde vorm gegoten. (zie hiervoor hoofdstuk 2: de twee basisvoorwaarden waaraan een werk moet voldoen om auteursrechtelijk beschermd te worden)
ZIJN
BIJVOORBEELD NIET OORSPRONKELIJK
■
werken die uitsluitend machinaal vervaardigd werden
■
natuurlijke creaties
■
reproducties van werken die al bestaan
■
informatie
■
werken die uitsluitend betrekking hebben op technische uitvoering en onderhoud
■
berichtgevingen en onpersoonlijke weergaven van feiten en gebeurtenissen
■
…
ZIJN
BIJVOORBEELD NIET IN EEN BEPAALDE VORM GEGOTEN
■
ideeën, gedachten, theorieën en opvattingen
■
een methode of stijl
■
…
Zo is het denkbaar dat een methode of stijl van een bestaande beeldbank, databank of weblocatie inspirerend werkt bij de ontwikkeling van een eigen beeldbank, databank of weblocatie. Het is volstrekt legaal zich daardoor te laten inspireren, mits geen oorspronkelijke vormelementen gekopieerd worden. VALLEN ■
EVENEENS BUITEN DE REIKWIJDTE VAN DE AUTEURSWET
wetten, besluiten en verordeningen van de overheid, rechterlijke uitspraken en administratiefrechtelijke beslissingen
■
voordrachten en pleidooien in vergaderingen van vertegenwoordigende lichamen, in openbare rechtszittingen van rechtscolleges en in politieke bijeenkomsten
16
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 20
3.1.2 I Materiaal waarvan de beschermingstermijn verstreken is Ook materiaal waarvan de beschermingstermijn van het auteursrecht verstreken is, behoort tot het openbare domein. Het auteursrecht blijft in regel een aantal jaren gelden. Deze termijnen zijn: ALGEMENE
REGEL: ART.
2 AW
■
voor auteurs: 70 jaar na het overlijden van de auteur (art. 2 AW)
■
voor anonieme of pseudonieme werken waarvan de auteur niet (meer) getraceerd kan worden: 70 jaar vanaf het tijdstip van publiekelijke bekendmaking (art. 2 AW)
SPECIFIEKE ■
GEVALLEN
voor audiovisueel werk: 70 jaar na het overlijden van de langstlevende der volgende personen: de hoofdregisseur, de scenarioschrijver, de tekstschrijver of de componist (art. 2 AW)
■
voor uitvoerende kunstenaars: 50 jaar na de datum van de prestatie (art. 38 AW)
■
voor producenten van fonogrammen en eerste vastleggingen van films: 50 jaar na de vastlegging of publicatie of mededeling aan het publiek (art. 39 AW)
■
voor omroeporganisaties: 50 jaar vanaf de eerste uitzending (art. 45 AW)
■
voor databanken: 15 jaar na voltooiing van de databank of publiekelijke terbeschikkingstelling ervan (art. 6 DW)
■
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
voor computerprogramma’s: 70 jaar na het overlijden van de auteur of publiekelijke bekendmaking in geval van anoniem of pseudoniem werk (art. 9 SW plus art. 2 AW)
Voor al deze termijnen geldt dat de berekening van de ingang ervan begint vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het feit dat de rechten doet ontstaan. Voor databanken, en specifiek ook beeldbanken, kan opgemerkt worden (art. 6 DW): wanneer een substantiële wijziging (een essentiële, ingrijpende wijziging) in de inhoud van de databank wordt aangebracht (die ook opnieuw getuigt van een substantiële investering), gaat opnieuw een eigen beschermingstermijn in. De datum van de voltooiing van de wijziging moet daarbij wel kunnen bewezen worden Geregeld behoort materiaal tot het openbare domein en kan het vrij gebruikt worden. In grote lijnen: wanneer het materiaal buiten de beschermingsreikwijdte van het auteursrecht valt, dus niet oorspronkelijk en in een bepaalde vorm gegoten is, of de beschermingstermijn van het auteursrecht verstreken is. Speel op veilig en vermeld de bron!
3.2 I WETTELIJKE UITZONDERINGEN De wet voorziet in een aantal uitzonderingen waarin werk gebruikt en gereproduceerd kan worden zonder toestemming van de auteur. In die bijzondere gevallen is bronvermelding (waar men het werk vandaan haalt) en naamsvermelding (naam van de auteur) verplicht! De voornaamste uitzonderingen op het auteursrecht zijn citaten, bloemlezingen en reproducties voor onderwijsdoeleinden of wetenschappelijk onderzoek.
3.2.1 I Citaten To be or not to be, that’s the question. De begrippen aanhaling en citaat klinken vertrouwd. Vaak begrijpt men onder dit recht op aanhaling het citeren van tekstfragmenten. Maar een aanhaling kan breder zijn dan dat. En het lijntje tussen een citaat en diefstal of plagiaat is vaak zeer dun. Is iets wel of is iets geen citaat, daar zit ‘m de hamvraag.
17
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 21
Eerder werd al toegelicht dat een werk auteursrechtelijk beschermd wordt wanneer er een auteur is van dat werk. De term ‘auteur’ dekt meer dan alleen de klassieke betekenis van de auteur als schrijver. Schrijvers, fotografen, componisten, beeldende kunstenaars… zijn voor de wetgeving allen auteurs. In dat licht zijn teksten, boeken, essays, gedichten, foto’s, video’s, muziekstukken, schilderijen, beeldhouwwerken, installaties… alle werken, die dan ook alle onder het citaatrecht kunnen vallen. Raadpleeg voor meer details hoofdstuk 2. In een aantal van bovenstaande werken zit een tijdsdimensie. Teksten, muziekstukken en films kennen een verloop en kunnen veelal gefragmenteerd worden. In principe kan een fragment dat uit een werk gelicht wordt, beschouwd worden als een citaat. Bij een kort werk rijzen wel problemen. Wat doet men met een gedicht, een geluidstune of korte movieclip? Wanneer men ze integraal overneemt, is er niet echt sprake meer van een aanhaling. En wanneer men er toch nog een stukje tracht uit te lichten, loopt men de kans de morele rechten van de auteur te schenden, omdat men het werk door aanpassingen en wijzigingen misschien wel van zijn uniciteit berooft. Andere werken kennen dat tijdverloop niet. Hoe citeert men de auteur van een tekening, schilderij, beeldhouwwerk of foto? Door er een fragment uit te lichten? Citeren is een even delicate als complexe zaak. In principe is het citeren van een auteur toegestaan als
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
men volgende voorwaarden naleeft: Voorwaarde 1: Bron- en naamsvermelding Voorwaarde 2: Beknoptheid De aanhaling moet kort zijn. Nu wordt het begrip ‘kort’ niet bij wet gedefinieerd, maar algemeen geldt: ■
voor teksten maximum +/- 15 regels (bron: rechtsleer, de publicatie: ‘Auteursrechten en internet. Problemen en oplossingen voor het creëren van een on-linedatabank met beelden en/of tekst’ door Prof. Dr. Mireille Buydens, DWTC, p. 24, op: www.belspo.be/belspo/home/publ/pub_ostc/d_auteur/rapp_nl.pdf)
■
voor werken van beeldende kunst (tekeningen, schilderijen, beeldhouwwerk, foto’s…) deze kwestie is omstreden. Volgens sommige rechtsbronnen (o.a. Buydens, p. 24) kan men door de technische moeilijkheid om dat werk te fragmenteren, enkel citeren door het werk in zijn geheel weer te geven. De rechtspraak echter stelt dat uit dat soort werken enkel fragmenten gelicht mogen worden (een detail van een schilderij…).
Voorwaarde 3: Openbaarmaking op geoorloofde wijze De auteur van een werk moet zijn recht op bekendmaking al uitgeoefend hebben. Dat betekent dat het niet is toegestaan onvoltooide werken, werken die zich dus nog in de privé-ruimte van de auteur bevinden, aan te halen. Voorwaarde 4: Aanhaling ten behoeve van kritiek, polemiek of onderwijs of in het kader van wetenschappelijk onderzoek. De aanhaling mag enkel gebeuren ten behoeve van kritiek, polemiek of onderwijs of in het kader van wetenschappelijk onderzoek. Deze voorwaarde sluit commerciële projecten met het oog op louter amusement uit.
18
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 22
Voorwaarde 5: Aanhaling overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken. De aanhaling moet te goeder trouw gebeuren en mag bijvoorbeeld niet opzettelijk uit zijn context gerukt worden. Art. 21 AW
3.2.2 I Bloemlezingen Een bloemlezing is een verzameling van uittreksels of tekstfragmenten, veelal proza en poëzie. Tot nu toe bestaat er voor andere kunstzinnige disciplines als beeldende kunst, fotografie, architectuur, design… geen equivalent voor wat hier als bloemlezing begrepen wordt. Tentoonstellingscatalogi en fotoboeken genieten dus niet van deze vrijstellingsregeling. Wanneer de auteur van een werk dat men in een bloemlezing wil opnemen, nog in leven is, moet men hem toestemming vragen. Dat werk behoort dus niet tot de hier behandelde uitzonderingen en is onderhevig aan de auteursrechtwetgeving! Als de auteur overleden is en de beschermingstermijn van het auteursrecht verstreken (algemene regel: 70 jaar vanaf het overlijden), behoort het werk tot het openbare domein en komt het niet meer voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Een derde geval doet zich voor wanneer de auteur overleden is en de auteursrechtelijke beschermingstermijn nog niet verstreken. Dan mag het tekstfragment of uittreksel in principe gebruikt worden
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
als volgende voorwaarden in acht genomen worden: Voorwaarde 1: billijke vergoeding De gebruiker betaalt een billijke vergoeding voor het gebruik van het werk. De billijke vergoeding is een redelijke vergoeding die tussen de betrokken partijen afgesproken wordt. Voorwaarde 2: inachtneming van de ‘morele rechten’ Van de gebruiker wordt verwacht dat hij de zogenaamde morele rechten (i.c. het recht op bekendmaking, naamsvermelding en eerbiediging) van de auteur in acht neemt. Een auteur heeft het recht om het vaderschap van zijn werk op te eisen of te weigeren. Hij blijft het recht op bekendmaking van zijn werk behouden, ook wanneer dat werk in een bloemlezing wordt opgenomen. Ook een naamsvermelding bij zijn werk is zijn goed recht. En de auteur kan zich verzetten tegen elke vorm van wijziging, misvorming, verminking van het werk. Ook wanneer het werk aangewend zou worden voor (vb. fascistische of perverse) doeleinden die zijn eer of reputatie zouden kunnen schaden, kan een auteur zich beroepen op dit recht op eerbiediging. Hij kan zo eveneens bezwaren tegen reclamedoeleinden. Van die morele rechten kan een auteur in principe geen afstand doen. Wel kunnen in bepaalde gevallen afwijkingen bedongen worden, die dan contractueel vastgelegd moeten worden (zie over deze morele rechten ook hoofdstuk 8 Contracten). Art. 21 + 1, § 2 AW
3.2.3 I Reproducties voor onderwijsdoeleinden of wetenschappelijk onderzoek Voor onderwijsdoeleinden of ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek mogen artikelen of werken van beeldende kunst geheel of gedeeltelijk worden gereproduceerd. Uit andere werken (zoals bijv. boeken) mag slechts gedeeltelijk worden gekopieerd. De reproductie wordt hierbij gerechtvaardigd door het didactische en dus niet-commerciële doel.
19
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 23
Dit reproductierecht geldt zowel voor teksten als voor foto’s, schilderijen, beeldhouwwerken, installaties… Let wel: werken die op een grafische of soortgelijke drager (vb. in boekvorm) of op een andere (vb. digitale) drager zijn vastgelegd, mogen enkel in de vorm van korte fragmenten worden gereproduceerd. Een boek mag dus niet in zijn geheel gekopieerd worden voor studenten! Want in dat geval zou de normale exploitatie van het werk in gevaar komen. De kopietjes vormen immers concurrentie voor de reguliere uitgave van het werk. Art. 22, §1 sub 4 AW (gewijzigd 31 augustus 1998) Art. 7 sub 2 DW ten aanzien van databanken: de invullingsmaterialen (inhoud) van een databank of beeldbank mogen voor onderwijsdoeleinden of ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek opgevraagd worden zonder toestemming van de producent. Let wel: het gaat hier om opvraging, niet om kopiëren! Opvraging betekent dat men (een substantieel deel van) de inhoud van de databank overbrengt op een andere drager. Men kan zo bijvoorbeeld een stuk tekst uit een databank kopiëren naar een tekstdocument en dit ter beschikking stellen van studenten. De naam van de databank en producent in kwestie dienen wel vermeld te worden! Het gebruik van de inhoud van een databank voor een eigen databank, of bijvoorbeeld ter illustratie in een publicatie, valt niet onder dit recht op opvraging ter illustratie van onderwijs of onderzoek.
3.2.4 I Andere uitzonderingen
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Naast het citaat, de aanwending van een werk voor een bloemlezing of voor onderwijsdoeleinden of wetenschappelijk onderzoek, bestaan er tal van uitzonderingen in de auteursrechtwetgeving. Het zou ons te ver leiden al die uitzonderingen hier uitgebreid te bespreken. We willen ze u niet onthouden. DE
AUTEURSRECHTWETGEVING IS NIET VAN TOEPASSING OP: ■
■
de uitvoering van een werk tijdens een publiek examen de aanwending voor privé-gebruik of gebruik in familiekring van geluids- en audiovisuele werken
■
de vervaardiging van een karikatuur, parodie of pastiche
■
de bewaring door het Koninklijk Belgisch Filmarchief
■
de aanwending van korte fragmenten uit werken, met het oog op informatie in verslagen over actuele gebeurtenissen (vb. nieuws, berichtgeving…). Let wel: wanneer het verslag een specifiek werk betreft, moet de naam van de auteur en de titel van het werk vermeld worden. Wanneer het laatavondjournaal bijvoorbeeld bericht over de veiling van een Picasso of over de vondst van een verloren gewaand gedicht van Rimbaud, dienen die data meegegeven te worden. Vaak zal de vermelding van die gegevens evident zijn.
■
de aanwending van een werk, tentoongesteld in een voor het publiek toegankelijke plaats (vb. een park, museum…), wanneer het doel van de aanwending niet het werk zelf is. Een complex voorbeeldje: iemand fotografeert een standbeeld in de stad. Dit beeld staat eerder toevallig net voor een beschermde huisgevel. Hij focust echter op het beeld, de gevel fungeert meer als achtergrond of ‘decor’. Prof. Dr. Mireille Buydens ziet deze uitzondering als mogelijkheid bij ‘toevallige’ reproducties van werken, hierop wordt in hoofdstuk 6 teruggekomen.
Art. 22 (voor auteurs) + 46 AW + art. 7 DW (voor naburig gerechtigden) De wet voorziet in een aantal uitzonderingen waarin werk gebruikt en gereproduceerd kan worden zonder toestemming van de auteur, mits bron- en naamsvermelding. Citaten en bloemlezingen kunnen onder een aantal voorwaarden. Ook reproducties voor onderwijsdoeleinden of wetenschappelijk onderzoek mogen, naast nog een aantal specifieke uitzonderingen, zoals de uitvoering van een werk voor een publiek examen of filmvertoningen in privé-kring. Speel op veilig en vermeld de bron!
20
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 24
EEN ZEER WAARSCHIJNLIJK TOEKOMSTSCENARIO: het WIPO-Copyright Verdrag
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
4
I
Pagina 25
EEN
ZEER WAARSCHIJNLIJK TOEKOMSTSCENARIO:
HET
WIPO-COPYRIGHT VERDRAG
I
WIPO kan u nu nog vreemd in de oren klinken. Wellicht komt hier binnenkort verandering in. Aan een korte juridische situatieschets kunnen we niet voorbijgaan. We geven een toekomstscenario mee en stipuleren de relevantie van het World Intellectual Property Organisation copyright verdrag voor de erfgoedsector.
4.1. I HET WIPO-COPYRIGHT VERDRAG Eind 1996 werden in Genève twee verdragen aangenomen: de WIPO-verdragen betreffende auteursrecht (Copyright Treaty) en uitvoeringen en fonogrammen (Performances and Phonograms Treaty) van 20 december 1996. WIPO (World Intellectual Property Organisation) is een satellietorganisatie van de UNO die zich engageert voor de bescherming en het op punt stellen van het intellectuele eigendomsrecht. Beide verdragen werden op 14 februari 2001 goedgekeurd door het Europese Parlement. In België werden de verdragen besproken op de Ministerraad van 5 maart 2004 en werd door de Raad een voorontwerp van wet goedgekeurd. Dit voorontwerp dient tot de omzetting van een
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Europese richtlijn naar Belgisch recht. De richtlijn heeft tot doel de twee bovenvermelde verdragen inzake intellectuele eigendom om te zetten in Europees gemeenschapsrecht. Voorlopig is in ons land nog maar sprake van een wetsontwerp. Het ontbreekt nog aan een wet die de internationale richtlijn omzet in het nationale recht. Wanneer de wet er uiteindelijk zal komen, zullen een aantal aanpassingen aan de bestaande auteurwetgeving geïmplementeerd worden.
VOOR
DE ERFGOEDSECTOR IS HET RAADZAAM NU AL REKENING TE HOUDEN MET
EEN AANTAL BEPALINGEN
1 Wat betreft het recht tot reproductie wordt het voor de lidstaten mogelijk om zelf beperkingen of restricties in te voeren, onder andere in geval de reproductie geschiedt door voor het publiek toegankelijke instanties, meer bepaald bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea of archieven, die hierbij geen economisch of commercieel belang nastreven. 2 Wat betreft het recht tot reproductie, het recht tot mededeling aan en terbeschikkingstelling voor publiek, wordt het voor de lidstaten mogelijk om beperkingen of restricties in te voeren, onder meer voor zover a. het gebruik geschiedt ter toelichting van onderwijs of ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek en er geen sprake is van een commercieel doel. Bron- en naamsvermelding zijn verplicht, tenzij dit niet mogelijk is. b. het gebruik geschiedt door voor het publiek toegankelijke instanties (bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea of archieven) van niet te koop aangeboden of aan licentievoorwaarden onderworpen werken of materialen die deel uitmaken van een verzameling van een dergelijke instantie (vb. een zeer oude archieffoto, een boek uit een bibliotheek, archeologisch materiaal of een kunstwerk uit een museum…).
22
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 26
Het gebruik zou hierbij bestaan uit mededeling aan of terbeschikkingstelling voor individuele leden van het publiek (vb. archiefbezoekers, studenten…) door middel van speciale terminals in de gebouwen van deze instanties. De mededeling of terbeschikkingstelling gebeurt met het oog op onderzoek of privé-studie. 3 Uitgezonderd van het reproductierecht zijn bovendien: ■
tijdelijke reproductiehandelingen
■
die geïntegreerd zijn en
■
een essentieel onderdeel vormen van een technisch procédé
■
bovendien op zichzelf geen economische waarde bezitten
■
en gebruikt worden om doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon (vb. via een provider naar gebruikers) of rechtmatig gebruik van een bepaald werk of materiaal mogelijk te maken.
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
4.2. I RELEVANTIE VOOR DE ERFGOEDSECTOR EN DE ONTWIKKELAARS VAN BEELD- OF DATABANKEN We projecteren de bepalingen onder 1, 2 en 3 kort op de erfgoedsector. Zoals gezegd: het gaat hier om een toekomstscenario, benader deze paragraaf met het nodige voorbehoud. Het valt onmiddellijk op dat in de bepalingen onder 1 en 2b. de initiërende instanties bij naam genoemd worden: bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea en archieven. Enkel onder 2a. blijft die opsomming achterwege. Aan erfgoedorganisaties die niet onder die opsomming vallen (zoals erfgoedcellen) lijkt het recht tot reproductie, het recht tot mededeling aan en terbeschikkingstelling voor publiek ten behoeve van onderwijs of onderzoek (2a.) in de nieuwe wetgeving de meeste openingen te bieden. De vraag of organisaties en instanties als erfgoedcellen (via het efgoeddecreet of een convenant) ooit in aanmerking kunnen komen voor bepalingen 1 en 2b. blijft voorlopig onbeantwoord. Tip: Een tussenoplossing zou kunnen zijn dat een erfgoedcel of andere erfgoedorganisatie met één van de genoemde instanties in zee gaat rond projecten die om dit auteursrecht draaien. Die instantie kan dan instaan voor het recht tot reproductie, het recht tot mededeling aan en terbeschikkingstelling voor publiek. De uitzondering onder 3 zou zich kunnen voordoen tijdens constructie- of testfases van beeld- en databanken, waarbij teksten en materialen tijdelijk op de bank worden geplaatst. Richtlijn 2001/29/EG van het Europese Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in deinformatiemaatschappij. Deze richtlijn heeft ten doel de WIPO-verdragen om te zetten in de lidstaten. Wordt ongetwijfeld vervolgd…
23
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 27
In de (nabije) toekomst zal de omzetting van de WIPO-verdragen in Belgisch recht (door de omzetting van de Europese Richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij) een aantal vrijstellingen mogelijk maken voor bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea en archieven en misschien wel andere (erfgoed)organisaties. Het is zeker zinvol de veranderende regelgeving op te volgen!
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
24
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 28
BEELDBANKEN
EN
AUTEURSRECHT: AANDACHTSPUNTEN
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
5
I
Pagina 29
BEELDBANKEN EN AUTEURSRECHT: AANDACHTSPUNTEN I Voor de ontwikkeling van een beeldbank is materiaal nodig, namelijk werkingsmaterialen en invullingsmaterialen. Veel van dat materiaal zal onder auteursrechtelijke bescherming vallen, evenveel van dat materiaal juist niet. Een werk wordt auteursrechtelijk beschermd wanneer er een ‘auteur’ is van dat werk. Het werk moet wel oorspronkelijk zijn én in een bepaalde vorm gegoten. Er zijn een aantal uitzonderingen waarin werk gebruikt en gereproduceerd kan worden zonder toestemming van de auteur. Op sommige van die wettelijke uitzonderingen zal een (erfgoed)organisatie zich kunnen beroepen bij de ontwikkeling van een beeld- of databank. In de vorige hoofdstukken gingen we uitgebreid in op de grote lijnen van auteursrechtelijke bescherming en materialen vrij van auteursrecht. In dit hoofdstuk verglijdt de eerder theoretische benadering in een praktijkgerichte omgangsvorm. Een aantal tips.
DE
SAMENSTELLING VAN EEN ERFGOEDBEELDBANK VEREIST DE NODIGE OPLETTENDHEID!
Iedere organisatie zal willen vermijden dat inbreuk wordt gepleegd op de auteursrechten van anderen. De gevolgen van onrechtmatig gebruik zijn immers niet mals. Eén van de eerste stappen bij de ontwikkeling van een beeldbank is de selectie van het bruikbare materiaal. In regel dient voor gebruik van een werk toestemming gevraagd te worden aan de auteur. Het is zinvol na te gaan of niet-commerciële organisaties zoals die in de erfgoedsector, zich op wettelijke uitzonderingsmaatregelen kunnen beroepen.
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
5.1. I BEGRIPPENKADER Databank: een definitie Een databank is een verzameling van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anders toegankelijk. Onder de reikwijdte van de Databankwet (DW) vallen niet enkel digitale databanken, maar ook analoge systemen zoals ‘papieren’ catalogi en registers. De voorloper van de hightech multimediale databank is de aloude fichebak. Art. 2 sub 1 DW Beeldbank: een definitie Een beeldbank is een type databank, waarbij beeldmateriaal centraal staat. Werkings- en invullingsmaterialen Voor de opbouw van een beeldbank is materiaal conditio sine qua non. Een eerste stap bij de ontwikkeling van een beeldbank is de keuze van die materialen. Eerst en vooral is materiaal nodig waarmee de beeldbank gestructureerd wordt (vb. een ontwerp van het uiteindelijke uitzicht en functioneren van de beeldbank, benodigde software… of het traditionele houten kratje met zijn steekkaarten!). Dit zijn de werkingsmaterialen. Ten tweede zijn invullingsmaterialen vereist, materiaal waarmee de beeldbank inhoudelijk wordt gestoffeerd (vb. fotomateriaal, tekst, geluid…).
5.2. I CHECK OF HET MATERIAAL TOT HET OPENBARE DOMEIN BEHOORT Een werk behoort tot het openbare domein wanneer ■
het materiaal niet oorspronkelijk of voldoende vormelijk is, of
■
de auteursrechtelijke beschermingstermijn is verstreken (in regel 70 jaar na het overlijden van de auteur of 70 jaar na het moment van publiekelijke bekendmaking bij anoniem of pseudoniem werk. Voor databanken geldt een termijn van 15 jaar na voltooiing of publiekelijke terbeschikkingstelling, voor computerprogramma’s
26
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 30
70 jaar na overlijden van de auteur of publiekelijke bekendmaking van anoniem of pseudoniem werk.) In principe is materiaal dat tot het openbare domein behoort, vrij te gebruiken. In hoofdstuk 3 vindt u de details.
5.3. I GA NA OF HET MATERIAAL ONDER EEN WETTELIJKE UITZONDERING VALT Dat kan het geval zijn met citaten, bloemlezingen en bij reproductie ter illustratie van onderwijs of onderzoek. Hoofdstuk 3 reikt u het begrippenkader en de voorwaarden voor die en enkele andere uitzonderingsmaatregelen aan. Bij de ontwikkeling van een beeldbank kan een organiserende instantie zich beroepen op die uitzonderingen. We doen de denkoefening hier hardop. Kan een erfgoedorganisatie gebruik van materiaal voor beeldbanken verantwoorden als ‘voor onderwijsdoeleinden of ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek’? Veelal zal een erfgoedorganisatie een beeld- of databank ontwikkelen met het oog op onderwijs of onderzoek. We zagen in hoofdstuk 3 dat werken geheel of gedeeltelijk gereproduceerd mogen worden (zonder expliciete toestemming van de auteur) voor onderwijsdoeleinden of ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek. De argumentatie dat de beeld- of databank voor die doeleinden ontwikkeld
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
wordt en de inhoudelijke samenstelling ervan (foto’s, teksten…) dus niet onderworpen is aan de auteursrechtwetgeving, lijkt dan ook de meest voor de hand liggende. Maar een addertje… die uitzondering op de vigerende auteursrechtwetgeving heeft enkel betrekking op het recht om bestaande werken te reproduceren, met andere woorden te kopiëren. Beeldbanken en databanken gaan echter verder dan enkel reproductie. Een beeld- of databank impliceert toegankelijkheid en toegankelijkheid impliceert mededeling of terbeschikkingstelling aan een publiek. Die mededeling en terbeschikkingstelling reiken verder dan loutere reproductie: dit zal het heikele punt zijn. Kan een erfgoedorganisatie het gebruik van materiaal voor beeldbanken verantwoorden door het ‘citaatrecht of recht op aanhaling’ of dat materiaal gieten in de vorm van ‘een bloemlezing’? Bij de inhoudelijke invulling van een beeld- of databank worden invullingsmaterialen gebruikt: afbeeldingen, (archief)foto’s, tekeningen, teksten… waarvan een heel aantal auteursrechtelijk beschermd. Dan is er de optie om een uitzondering op de auteursrechtwetgeving in te roepen, namelijk die van de aanhaling of het citaatrecht. Daardoor wordt het mogelijk om korte tekstfragmenten (van +/- 15 regels lang) en zelfs integrale werken van beeldende kunst (incl. foto’s en andere afbeeldingen) te gebruiken in de vorm van een aanhaling of citaat. Zie wel hoofdstuk 3 voor de polemiek die rond werken van beeldende kunst leeft. Een aandachtspunt: bij het citaatrecht wordt als voorwaarde gesteld dat het aanhalen gebeurt overeenkomstig de eerlijke beroepsgebruiken. Dat impliceert o.a. dat het citaat wordt gekaderd in een eigen uiteenzetting, inleiding of annotatie. Het opzetten van een data- of beeldbank die louter en alleen uit citaten bestaat, is geen optie! De betere oplossing lijkt eruit te bestaan dat men aan de hand van ‘rauwe’ informatie de beeld- of databank zelf vormgeeft, zonder dat er een derde auteur (die zich op zijn beurt kan beroepen op het auteursrecht) aan te pas komt. Hier en daar een citaat als smaakmaker of als relevante verwijzing, moet in principe kunnen. Men voorziet in een inhoudelijk kader dat refereert aan kritiek, polemiek, onderwijs of wetenschappelijk onderzoek. Let ook: wanneer veelvuldig geciteerd wordt, gaat de databank in kwestie balanceren richting bloemlezing. Voor de bloemlezing gelden andere voorwaarden met betrekking tot het auteursrecht, dan voor citaten (o.a. betaling van een billijke vergoeding, zie hoofdstuk 3).
27
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 31
Wanneer men niet in de mogelijkheid verkeert het tekstmateriaal zelf aan te maken, dan zijn er nog drie mogelijkheden 1) Men besluit zich alsnog louter en alleen op het citaatrecht te beroepen. Het is immers geen vaststaand feit dat het doen van meerdere aanhalingen automatisch als bloemlezing wordt aangemerkt. Wel mag men bij citeren de constructie van een eigen raamwerk niet over het hoofd zien. 2) Men neemt het (weliswaar beredeneerde) ‘risico’ van het citaatrecht niet en opteert voor de vorm van de bloemlezing. Enkel wanneer de auteur overleden is, moet men hiervoor geen toestemming vragen. Wel dient in bepaalde gevallen een billijke vergoeding voor het gebruik van de tekst worden betaald. Voor details: hoofdstuk 3. 3) Men geeft een derde een opdracht tot schrijven van de teksten en vraagt hem via een schriftelijk contract de teksten voor de beeld- of databank te mogen gebruiken. Op deze kwestie wordt in hoofdstukken 7 en 8 nog uitgebreid teruggekomen. Bij twijfel wordt best (schriftelijk) contact opgenomen met een juridische dienst gespecialiseerd in deze materie of een beheersvennootschap als SABAM.
5.4. I HOUD REKENING MET DE NIEUWE, NOG NIET INGEVOERDE WETGEVING: DE WIPO-VERDRAGEN EN EUROPESE RICHTLIJNEN
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Die WIPO-verdragen en de Europese richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij kunnen mogelijkheden bieden op het vlak van: ■
reproductie door voor het publiek toegankelijke instanties, zonder economisch of commercieel belang
■
reproductie, recht op mededeling aan en terbeschikkingstelling voor het publiek ter illustratie van onderwijs of onderzoek
■
reproductie, recht op mededeling aan en terbeschikkingstelling voor het publiek door voor het publiek toegankelijke instanties van niet te koop aangeboden of aan licenties onderworpen objecten van verzamelingen
■
tijdelijke reproductiehandelingen die deel uitmaken van een technisch procédé
Hoofdstuk 4 handelt over de WIPO-verdragen en een mogelijke toekomst voor de erfgoedsector. We zagen daar dat het voor lidstaten mogelijk wordt om zelf restricties in te voeren wat betreft het recht tot reproductie en/of tot mededeling aan en terbeschikkingstelling voor publiek. Voor bibliotheken, onderwijsinstellingen, musea en archieven, die geen economisch of commercieel belang nastreven, komen er de meeste kansen. Voor erfgoedorganisaties die niet onder die opsomming vallen (bijvoorbeeld erfgoedcellen) lijkt het recht tot reproductie, het recht tot mededeling aan en terbeschikkingstelling voor publiek ten behoeve van onderwijs of onderzoek in de (voorwaardelijke) nieuwe wetgeving de meeste openingen te bieden; men hoeft niet tot de vier opgesomde instanties te behoren én men kan op grond van die regeling naast louter reproduceren, ook meedelen aan en ter beschikking stellen van publiek, wat bij een beeld- of databank toch het geval is. Een andere (maar niet altijd evidente) oplossing zou eruit kunnen bestaan dat een erfgoedinstelling zeer nauw samenwerkt met één van de opgesomde instellingen ter realisatie van de beeld- of databank. Misschien lopen we hier vooruit op een aantal zaken… De richtlijn is voorlopig nog niet geïmplementeerd in onze wetgeving en is dus strikt genomen nog geen wettelijke grond. Wel kan deze richtlijn ter argumentatie aangehaald worden in disputen rond auteursrecht (zeker gezien het feit dat die richtlijn eigenlijk al op nationaal niveau had ingevoerd moeten zijn!).
Een erfgoedorganisatie die een beeldbank wil samenstellen doet er goed aan nauwlettend na te gaan of het materiaal dat ze wil gaan gebruiken onder auteursrechtelijke bescherming valt. Wanneer het materiaal niet oorspronkelijk of voldoende vormelijk is, of de auteursrechtelijke beschermingstermijn verstreken, behoort dat tot het openbare domein en kan het vrij gebruikt worden. Ook citaten kunnen deel gaan uitmaken van de gegevensbank. Als de beeld- of databank gaat balanceren richting bloemlezing, dient er met die specificiteit rekening gehouden te worden. En wanneer een derde als auteur gevraagd wordt, vallen zijn creaties eveneens onder de auteursrechtwetgeving. Men doet er tot slot goed aan de evoluerende wetgeving (n.a.v. de WIPOverdragen) in de gaten te houden.
28
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 32
FOTO’S, GRAFISCHE ELEMENTEN EN GELUIDEN
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
6
I
Pagina 33
FOTO’S,
GRAFISCHE ELEMENTEN EN GELUIDEN I
Dit hoofdstuk focust op een aantal materialen waaraan ontwikkelaars van een beeld- of databank amper kunnen voorbijgaan, namelijk foto’s, grafische elementen en geluiden. De specifieke regeling en toepassingen voor elk van die drie media worden hier uit de doeken gedaan. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen het auteursrecht op een foto en het auteursrecht op het onderwerp van een foto: een menselijke schepping, een natuurlijke schepping, een eigendom van een derde en zeker personen vragen elk een specifieke benadering. Ook het recht op afbeelding en de Beneluxwet op de merken worden hier toegelicht.
6.1. I FOTO’S Een foto van Monet, een foto door Monet, een foto van een Monet, een foto van een Monet in het Musée d’Orsay, een foto van een zicht van het interieur van het Musée d’Orsay met daarin een prominente Manet naast een kleinere Monet, een foto van de gevel van het Musée d’Orsay, een foto van uw geliefde met op de achtergrond een voormalig stationsgebouw dat dan toevallig Musée d’Orsay heet, een panoramisch uitzicht op de oever van de Seine met een museum (d’Orsay) en in de verte nog een topje van een toren (d’Eiffel)… Tot nu toe leek het eenvoudig, fotograferen. In het licht van de auteurswetgeving is men zich best bewust van twee zaken: de auteursrechten op de foto zelf (wie heeft gefotografeerd en hoe?) en de auteursrechten op het onderwerp van de foto (wat is gefotografeerd?).
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Hoewel we hier alleen foto’s behandelen, geldt dit ook voor video- en filmmateriaal. AUTEURSRECHT
OP EEN FOTO
Laat het een troost wezen: deze materie kwam in eerdere hoofdstukken al uitvoerig aan bod. Een foto geniet auteursrechtelijke bescherming wanneer die net als ieder ander ‘werk’ voldoet aan de oorspronkelijkheidvereiste en de vormelijkheidvereiste. In de rechtspraak wordt de oorspronkelijkheidvereiste van een foto vaak uitgelegd als een creativiteitvereiste: bepaalde vrijheden van interpretatie en opstelling van de fotograaf, de keuze van het materiaal (de camera, de lens, de film…), de compositie van de foto, de uitstraling ervan, het gekozen standpunt en de hoek van waaruit de foto genomen werd… Wat betreft de vormelijkheidvereiste kan opgemerkt worden dat behalve analoge, ook digitale foto’s in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming. De geldigheidsduur van de auteursrechtelijke bescherming is voor foto’s tot 70 jaar na het overlijden van de auteur (algemene regel) of na publieke bekendmaking (in geval van anoniem of pseudoniem werk). Werd aan één van beide of beide vereisten (oorspronkelijkheid en vormelijkheid) niet voldaan of is de beschermingsduur verstreken, dan mag men de foto vrij gebruiken. AUTEURSRECHT
OP HET ONDERWERP VAN EEN FOTO
Een foto van een schilderij van waterlelies door Monet, een foto van een onbeschilderd doek in het bezit van die Monet, een foto van een vijver met waterlelies die toevallig door een mijnheer Monet geschilderd werd, een fotografisch portret van een zekere heer Monet, een foto van de Monet (schilder) of een foto van een Monet (schilderij) in het Musée d’Orsay. Al die verschillende onderwerpen vragen een andere benadering met betrekking tot auteursrecht. Wanneer de foto gemaakt is door een auteur en voldoet aan de oorspronkelijkheidvereiste en de vormvereiste, kan er sprake zijn van cumulatie: zowel de foto zelf als het onderwerp van de foto kunnen onderworpen zijn aan het auteursrecht!
30
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 34
6.1.1 I Het onderwerp van de foto is een menselijke schepping Al millennia lang creëert de mens dingen: creatieve of religieuze objecten, functionele en gebruiksvoorwerpen… Een dikke eeuw lang is men in staat deze dingen ook op de gevoelige plaat vast te leggen. Met betrekking tot het auteursrecht maakt men onderscheid tussen foto’s van kunstwerken, gebruiksvoorwerpen en louter functionele vormen of technisch-bouwkundige voorzieningen.
A. Foto’s van kunstwerken (schilderijen, beeldhouwwerken, tekeningen…) Laten we ervan uitgaan dat kunstwerken door een kunstenaar in een bepaalde vorm werden gegoten en in de regel origineel, oorspronkelijk zijn. Dus over het algemeen voldoen kunstwerken zowel aan de vorm- als aan de oorspronkelijkheidvereiste onder de auteursrechtwetgeving en zijn ze beschermd. Wanneer de auteursrechtelijke beschermingstermijn niet verstreken is, moet steeds voorafgaande toestemming worden gevraagd op het moment dat men het kunstwerk als afbeelding wil gebruiken. Klaar en duidelijk.
Ware het niet dat kunstenaars zich sinds begin twintigste eeuw niet meer beperken tot creaties op of met eerder traditionele media als doek, papier, klei, steen… Moeilijker ligt de auteursrechtenkwestie bij zogenaamde ‘objets trouvés’ of ‘ready-mades’: kunstwerken samengesteld uit verschillende losse, op zichzelf bestaande –dagdagelijkse– objecten (veelal gebruiksvoorwerpen, technische voorwerpen en
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
zelfs natuurlijke materialen). Gangmaker Marcel Duchamp plaatste een wiel op een kruk en verklaarde dit tot kunst. Hij signeerde een urinoir en doopte dit kunstwerk ‘Fountain’.
Al in het verleden zou het auteursrecht op ready-mades en soortgelijke composities en installaties betwist zijn geweest, omdat de objecten waaruit die kunstwerken bestaan, geen originele voorwerpen zijn: zij werden niet vervaardigd door een kunstenaar. Wel zijn die kunstwerken origineel: de gebruikte voorwerpen werden op zo’n aparte manier geschikt of samengevoegd of werden qua setting zodanig uit hun ‘normale’ context gerukt, dat ze oorspronkelijke creaties van een individu werden. De kwestie of er auteursrecht op die kunstwerken rust, blijft omstreden. Qua originaliteit zijn er argumenten aan te voeren tégen: het ‘Bicycle Wheel’ bestaat uit banale objecten. Toch schreven die werken zich doorheen de jaren in de kunstgeschiedenis in: in de keuze, de compositie en setting is de unieke signatuur van een kunstenaar te herkennen, de werken worden soms gesigneerd, staan in een museum, kennen een plaats in de kunsthandel… Voorafgaande toestemming voor het gebruik van een afbeelding van die kunstwerken is de beste oplossing.
B. Foto’s van gebruiksvoorwerpen (gebouwen, bepaalde onderdelen (vb. de carrosserie van een auto), designmeubilair en designobjecten (stoelen, tafels, servies, modeartikelen als brilmonturen…)) Veelal zijn die gebruiksvoorwerpen origineel: ze gelden als uitvinding of als model of ontwerp van een auteur. Bovendien is er bij die gebruiksvoorwerpen vaak uitdrukkelijk sprake van een kunstzinnig aspect (vb. gebouwen => architectuur (Koolhaas, Le Corbusier, Deleu, Jansens…) of meubilair => design (Breuer, Alessi, Peters…). Als de auteursrechtelijke beschermingstermijn nog niet verstreken is, moet voorafgaand toestemming worden gevraagd wanneer men een foto van die gebruiksvoorwerpen wil gebruiken.
C. Foto’s van louter functionele vormen of technisch-bouwkundige voorzieningen (vb. sleutels, koorden, bepaalde soorten gereedschap, liftkooien…) Die objecten vallen buiten de auteursrechtelijke bescherming en zijn in regel vrij aan te wenden. Oef.
31
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 35
6.1.2. I Het onderwerp van de foto is een natuurlijke schepping ‘God sprak: De aarde moet groene planten voortbrengen, zaaddragend gewas en vruchtbomen, die zaadvruchten dragen op aarde, elk naar zijn soort. Zo geschiedde.’ Geen auteursrechten op het Scheppingsverhaal, de auteurs ervan liggen al even onder de grond. Maar wat met de scheppingen van de zogenaamde hoofdfiguur? Wat dus met natuurelementen (planten, bloemen, bomen, rotsen, stenen, schelpen, …) en landschappen (in de lucht, op het land, onder water)? A. Foto’s van natuurelementen en landschappen, onaangeroerd en vrij van menselijk ingrijpen Hier is er geen sprake van een creatieve, menselijke ingreep en dus ook niet van een auteursrecht. Sorry God. Aan dieren, schelpen, bloemen en bomen moet voor een foto geen toestemming gevraagd worden. B. Foto’s van natuurlandschappen of –elementen, waarbij menselijk ingrijpen te pas kwam (tuinen, parken, bloemperken, bloemstukken…) Aan (tuin)architecten en andere ‘auteurs’ moet toestemming gevraagd worden. Die tuinen, parken… worden gezien als een originele creatie. De ontwerpers ervan gelden als auteurs. Uitvoerend en onderhoudspersoneel (zoals een tuinman), dat het ontwerp technisch uitvoert en instandhoudt, dient men niet te consulteren. C. Foto’s van een natuurlandschap waarin een menselijke productie staat (vb. een gebouw, een brug, een monument, een beeld…) Doorslaggevend bij de vraag of toestemming van een auteur vereist is, zal de nadruk van de foto zijn.
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Is het de bedoeling van de fotograaf een menselijke creatie centraal te stellen, dan zal hij toestemming moeten vragen. Vormt het werk geen elementair onderwerp van de foto en is er sprake van een eerder toevallige afbeelding (als achtergrond of decor, of ongewild…), dan is toestemming niet vereist. Let wel: cumulatie kan! Stel dat een fotograaf een standbeeld in een park fotografeert. Zowel beeld als park vallen onder de auteursrechtelijke bescherming. Toestemming van landschapsarchitect en beeldhouwer zijn nodig.
6.1.3. I Het onderwerp van de foto is eigendom van een derde (van een privé-persoon, een museum, archief of andere openbare instelling) Art 3., §1, lid 3 AW bepaalt dat de overdracht van een voorwerp dat een werk omvat, niet automatisch leidt tot het recht om dit werk te gaan exploiteren. Anders gezegd: de eigenaar van een voorwerp dat een auteursrechtelijk beschermd werk omvat, heeft niet automatisch de auteursrechten op dit voorwerp verworven! Kunstverzamelaars mogen hun collectie dus niet zomaar her en der gaan publiceren. En nogal eens wordt ervan uit gegaan dat de overdracht van zogenaamde ‘negatieven’ of de oorspronkelijke, digitale dragers van foto’s vanzelf een overdracht van de auteursrechten met zich mee zou brengen. Ook een misverstand. In principe mogen ontwikkelaars van beeldbanken geschonken foto’s niet zomaar exploiteren. ■
WAT
EEN EIGENAAR NIET MAG:
het voorwerp waarvan hij eigenaar is,
zonder toestemming van de auteur exploiteren en reproduceren. ■
WAT EEN EIGENAAR WEL MAG: het voorwerp waarvan hij eigenaar is (i.c. een werk van beeldende kunst, vb. een schilderij, tekening, beeldhouwwerk…) zonder voorafgaande toestemming van de auteur tentoonstellen, mits er geen afbreuk wordt gedaan aan de eer of faam van de auteur en er ook niet zomaar kopieën worden gemaakt van het voorwerp.
6.1.4. I Het onderwerp van de foto is een persoon Aan iedereen die leeft, moet in principe toestemming gevraagd worden voor een foto. En zelfs wanneer het niet meer aan de persoon in kwestie gevraagd kan worden (na diens overlijden), moet men in regel toestemming verkrijgen van de rechthebbenden, veelal de erfgenamen. Hierbij speelt wel de
32
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 36
geldigheidsduur van het recht op afbeelding een rol (= 20 jaar na het overlijden van de geportretteerde, zie art. 10 AW). De nabestaanden van Monet zijn misschien nog te traceren, maar voor die van een anonieme mijnwerker die een dikke eeuw terug geportretteerd werd, wordt het anders wel moeilijk. RECHT
OP AFBEELDING
Ieder is uniek, origineel dus, en in een bepaalde ‘vorm’ gegoten: de twee vereisten voor auteursrechtelijke bescherming. Toch zijn de gelaatstrekken van een persoon niet auteursrechtelijk beschermd. Misschien omdat een mens geen door een auteur gecreëerd werk is!? Wel beschikt iedereen over een zogenaamd ‘recht op afbeelding’: een persoon kan zelf beslissen of hij wil afgebeeld worden of net niet. Dus zomaar even iemand fotograferen, of filmen, of tekenen, of schilderen, mag in feite helemaal niet. We gaan hier dieper in op het recht op afbeelding, zoals van toepassing op fotografisch werk. Om het recht op afbeelding te kunnen inroepen, moet aan twee voorwaarden voldaan zijn: Voorwaarde 1: De afgebeelde persoon moet herkenbaar zijn. Ruggelingse foto’s, foto’s van op grote afstand en foto’s van menigtes worden hierdoor al automatisch uitgesloten. Dus u kunt uw gezin fotograferen op het overvolle strand van Copacobana, zonder dat u eerst toestemming moet vragen aan die tientallen figurerende
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
medevakantiegangers. Let wel dat uw buren in badkostuum niet al te herkenbaar zijn. Voorwaarde 2:
De afbeelding an sich moet verder ook duurzaam zijn en medegedeeld kunnen worden. Ook digitale foto’s, in principe enkel ‘bitjes’ informatie in een computer of op een schijfje, worden als duurzaam beschouwd. En wanneer gesproken wordt over het mededelen van afbeeldingen, betekent dat dat ze ook door anderen kunnen waargenomen worden.
Vier bijzondere categorieën lichten we er even uit: bekende personen, minderjarigen, mensen op openbare plaatsen en verdachten en criminelen. Hoedt u alvast voor het fotograferen van een befaamd minderjarig boefje dat op de markt van Tongeren streken uithaalt! A. Bekende personen Bij bekende personen ligt het recht op afbeelding net iets anders dan bij ‘gewone’ (lees: onbekende) stervelingen. In die gevallen gaat men namelijk uit van een zogenaamde stilzwijgende toestemming tot het maken van foto’s, die wellicht niet uitdrukkelijk, maar wel zeker werd verleend. BV’s, BB’s, BN’s en andere bekenden hebben vaak een sociale en professionele positie, waarin het onvermijdelijk is dat ze afgebeeld worden. Vooral bij mensen met een openbare functie, belangrijke personen uit de politieke of culturele wereld, acteurs, zangers, sporters, andere celebrities en stars of personen die in het middelpunt van de actualiteit staan, gaat men er in regel van uit dat stilzwijgende toestemming tot reproductie van hun gelaatstrekken is verleend. De reproductie, bijvoorbeeld een foto, moet wel betrekking hebben op het beroep dat zij uitoefenen of op de situatie of de reden waarom zij in het middelpunt van de belangstelling staan. De afbeelding mag dus geen afbreuk doen aan het recht op privacy en evenmin aangewend worden voor commerciële of publicitaire doeleinden. Bij wijze van waarschuwing: er zijn beroemdheden die schatten van mensen verdiend hebben aan rechtszaken tegen paparazzi! B. Minderjarigen Wil men een kind fotograferen, dan heeft men op basis van het Burgerlijk Wetboek toestemming van de ouders nodig. En is de minderjarige op een leeftijd gekomen waarop hij over bepaalde dingen zelf
33
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 37
kan beslissen (kan hij handelen met ‘oordeel des onderscheids’, vb. als 16-jarige), dan is niet enkel toestemming van de ouders nodig, maar ook van de minderjarige zelf. C. Personen op openbare plaatsen Ook op openbare plaatsen kunnen fotografen in bepaalde mate hun gang gaan. Dit soort beelden wordt vaak ter illustratie van de actualiteit gebruikt: een wandelende menigte in Wall Street, een samenscholing van mensen op een politiek geladen plek, een toeloop voor een blockbuster, een massa bruine lichamen op het strand, een wachtende pendelaar… Foto’s van personen op soortgelijke openbare plaatsen schenden het recht op privacy niet. Let wel: de foto moet anoniem zijn, er mag geen winstbejag mee worden nagestreefd en de afgebeelde personen mogen in geen geval gekwetst worden of belachelijk gemaakt. D. Verdachten en criminelen Een omstreden geval is dat van verdachten en criminelen. Kranten moeten dagelijks wikken en wegen. Het lijkt er momenteel op dat het niet zomaar kan foto’s te nemen van personen die strafrechterlijk vervolgd worden. Samenstellers van een ‘bekende boevenbeeldbank’ zijn gewaarschuwd… KANTTEKENINGEN ■
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Iedereen beschikt over het zogenaamd ‘recht op afbeelding’: iedereen kan beslissen of hij op een bepaald moment, in een bepaalde situatie, door een bepaalde persoon wil afgebeeld worden of net niet. Een fotograaf moet dus toestemming krijgen om iemand te vereeuwigen op foto. Die toestemming tot afbeelding mag volgens de rechtsleer uitdrukkelijk of stilzwijgend gebeuren, maar moet absoluut ondubbelzinnig geschieden.
■
Toestemming tot het nemen van een foto en toestemming tot publicatie van een foto zijn twee verschillende dingen. Weet als fotograaf duidelijk aan de afgebeelde te zeggen waarvoor de foto zal dienen. Want wanneer er toekomstplannen voor de foto zijn, moet ook daarvoor toestemming gevraagd worden.
■
Het recht op afbeelding kan volgens de rechtsleer het onderwerp vormen van een contract. Het recht op afbeelding is een onoverdraagbaar persoonlijkheidsrecht, maar met een vermogensrechtelijke dimensie. Dat maakt dat exploitatie van een afbeelding mogelijk wordt. Een dergelijk contract moet door de afgebeelde ondertekend worden (uitdrukkelijke toestemming) en bovendien concreet omschreven zijn (de precieze aanwending van de afbeelding moet geëxpliciteerd worden). Een algemene en onbeperkte exploitatie is dus niet mogelijk!
■
Het recht op afbeelding kan op elk moment en in ieder geval door de geportretteerde worden ingetrokken, mits er geen sprake is van misbruik van zijn kant.
6.2. I GRAFISCHE ELEMENTEN Onder grafische elementen worden logo’s (vb. dat van Coca Cola, BMW of Windows), tekeningen, pictogrammen… verstaan. De vraag is nu of die elementen vrij gedownload, gebruikt en gereproduceerd kunnen worden. Het antwoord op die vraag zal afhankelijk zijn van het feit of die grafische elementen al dan niet door de auteursrechtwetgeving en/of de merkenrechtwetgeving beschermd worden.
34
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 38
De vereiste van originaliteit (oorspronkelijkheid) en het auteursrecht zelf werden al behandeld. Het merkenrecht halen we hier bondig aan. Beneluxwet op de merken: volgens de Beneluxwet op de merken (B.M.W., iedere gelijkenis met een automerk is louter toeval) kan ieder teken dat een onderscheidend vermogen heeft als merk beschermd zijn. Dit onderscheidend vermogen houdt in dat de economische herkomst van het product of de dienst, waarvoor het teken wordt gebruikt, op de markt onderscheiden moet kunnen worden. Wanneer een logo, een bepaald teken, op de markt herkend wordt en gelieerd aan een bepaalde firma, kan het als merk beschermd zijn. Denk bijvoorbeeld aan een krokodilletje, vaak op een polo geborduurd. De eigenaar van Lacoste zal ongetwijfeld zijn merk gedeponeerd hebben. De eigenaar van een gedeponeerd en dus beschermd merk heeft een exclusief recht op dat merk. Dat houdt in dat de eigenaar in de mogelijkheid verkeert zich te verzetten tegen elk gebruik van zijn merk (of zelfs van een merk dat er sterk op lijkt!) om identieke of soortgelijke producten te onderscheiden. Ten tweede kan de eigenaar protesteren tegen iedere aanwending die afbreuk doet aan de reclamefunctie van zijn merk (afbreuk aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk). Wil men een grafisch element gebruiken, dan zal men toestemming moeten vragen.
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Art 13., 1, a-d B.M.W
6.3. I GELUIDEN Bij de creatie van beeld- en databanken, maar ook bij DVD’s, CD’s, Cd-rom’s en websites, wordt nogal eens gebruik gemaakt van geluid: muziekfragmenten, jingles, tunes, natuurlijke of mechanische geluidjes… De basisregel met betrekking tot het auteursrecht is vergelijkbaar met de regelgeving op het gebruik van beelden, foto’s en grafische elementen: wil men een geluid reproduceren of aan het publiek mededelen, dan is in principe toestemming van de auteur vereist, tenzij men een beroep kan doen op een wettelijke uitzondering. Natuurlijke en mechanische geluiden (vb. vogelgezang of een voorbijrazende trein) zijn vrij te gebruiken, wanneer men die geluiden zelf opnam. Laat men de opnamen echter doen door een professional of gebruikt men bijvoorbeeld een compilatie-CD van dergelijke geluidjes, dan dient men aan de producent van deze opnamen toestemming te vragen. Voor het aanwenden van geluidswerk dat niet zelf gecomponeerd, uitgevoerd of geproduceerd werd, dient, net zoals bij audiovisueel werk als film, een billijke vergoeding betaald te worden. Art. 24, 39 + 42 AW Geluidsopnamen van een stem: bij het gebruik van geluidsopnamen van een stem, valt een interpretatie analoog met die van het recht op afbeelding te beargumenteren: is een stem niet duidelijk herkenbaar of waarneembaar (vb. geroezemoes of gefluister op de achtergrond, technische mankementen in de opname waardoor de stem vervormd werd…), dan is er in regel geen probleem en kan de stem gebruikt worden. Maar is de stem wel duidelijk herkenbaar of waarneembaar, zelfs maar in een fractie van een seconde, dan moet men rekening houden met het recht op privacy van de persoon in kwestie en moet hem toestemming gevraagd worden.
35
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 39
Een foto an sich (als kunstwerk, als registratie van een werkelijkheid…) geniet auteursrechtelijke bescherming wanneer die net als ieder ander ‘werk’ gemaakt werd door een ‘auteur’, voldoet aan de oorspronkelijkheidvereiste en de vormelijkheidvereiste en de beschermingstermijn nog niet verstreken is. Ook op het onderwerp van een foto kan auteursrecht rusten. ■
Is het onderwerp een creatieve of intellectuele menselijke schepping (een kunstwerk, designobject, architecturaal gegeven, tuin of park…), dan valt dat onder de gebruikelijke auteursrechtelijke bescherming.
■
Is het onderwerp een louter functionele of technisch-bouwkundige vorm, is het vrij van auteursrechtelijke bescherming.
■
Is het onderwerp een puur natuurlijk gegeven, dan is er geen auteursrecht op.
■
Is het onderwerp iemands eigendom, dan wil dat niet zeggen dat het niet meer onder auteursrechtelijke bescherming kan vallen.
■
Is het onderwerp een persoon, dan is niet meer de auteursrechtwetgeving van toepassing, maar komt wel het recht op afbeelding in het spel.
Een grafisch element kán onder de auteursrechtwetgeving en/of de merkenrechtwetgeving
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
36
vallen. Ook geluidsopnamen worden gezien als ieder ander werk en kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 40
AUTEURS, NABURIG GERECHTIGDEN EN ANDERE RECHTHEBBENDEN
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
7
I
Pagina 41
AUTEURS, NABURIG GERECHTIGDEN EN ANDERE RECHTHEBBENDEN I In het tweede hoofdstuk werd toegelicht wie als auteur wordt aangemerkt, namelijk degene van wie de naam of afkorting wordt vermeld, de uitgever bij anoniem of pseudoniem werk en de auteur die zijn werk heeft laten registreren of deponeren. Bij meerdere auteurs kan men geconfronteerd worden met verdeeld en onverdeeld auteursrecht. Niet enkel de auteur van een werk komt in aanmerking voor bescherming onder het auteursrecht. Ook met de zogenaamde naburig gerechtigden, en zelfs nog andere rechthebbenden, moet rekening gehouden worden! Hierbij komen de begrippen erfopvolging, overdracht, vervreemding en licentie kijken. Tot slot lichten we toe hoe u best omgaat met werken waarvan de auteur niet direct te traceren valt.
7.1. I NABURIG GERECHTIGDEN Naburig gerechtigden zijn personen die zich door bepaalde prestaties gebaseerd op auteursrechtelijke werken, tevens kunnen beroepen op een aantal rechten verwant aan het auteursrecht (vb. reproductie, openbaarmaking…). Voorbeelden van die naburig gerechtigden in de auteursrechtwetgeving zijn:
■
uitvoerende kunstenaars: zo is bijvoorbeeld een muzikant die een lied dat auteursrechtelijk beschermd is, voor een publiek brengt, een naburig gerechtigde.
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Let dus zeer goed op bij het gebruik van covers! ■
producenten van fonogrammen en (eerste vastleggingen van) films
■
omroeporganisaties
■
producenten van databanken (!)
Het naburige recht blijft in principe bestaan tot 50 jaar na datum van de prestatie. Net zoals bij auteursrechten geldt dat die termijn begint te tellen vanaf 1 januari van het jaar dat volgt op het feit dat de rechten doet ontstaan. Levert een uitvoerende kunstenaar bijvoorbeeld zijn prestatie op 4 augustus 2004, dan gaat de geldingstermijn pas in vanaf 1 januari 2005. De leemte tussenin kan gevaarlijk zijn! Voor producenten van databanken geldt een termijn van 15 jaar. Hoofdstuk II AW + art. 6 DW
7.2. I ANDERE RECHTHEBBENDEN Naast de auteur en naburig gerechtigden, kunnen er nog andere rechthebbenden zijn. Een auteur of naburig gerechtigde kan namelijk beslissen om bepaalde van zijn rechten over te dragen aan een derde, die dan op zijn beurt rechthebbende wordt. Voor bepaalde handelingen wordt het noodzakelijk ook aan deze rechthebbende toestemming te vragen. Een auteur of naburig gerechtigde kan bepaalde van zijn rechten op vier manieren doen overgaan op een ander: door middel van erfopvolging, overdracht, vervreemding of krachtens een licentie.
■
DOOR MIDDEL VAN ERFOPVOLGING.
Dat begrip is vrij duidelijk, het betreft een
nalatenschap. Men zal dus aan de erfgenamen van een auteur (die in regel nog geen 70 jaar overleden is), toestemming moeten vragen voor de exploitatie van een werk. ■
VIA OVERDRACHT.
Dat begrip is een algemene term voor twee soorten van
overdracht, namelijk vervreemding en licentie. Geregeld zal een gemeentebestuur of
38
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 42
gemeentelijke instelling (vb. archief of museum) rechten op een werk verkrijgen via overdracht. Ook aan hen zal toestemming gevraagd moeten worden wanneer men een werk wil fotograferen, een afbeelding wil gebruiken voor een databank… ■
VIA VERVREEMDING OF AFSTAND.
Dit valt te vergelijken met een verkoop.
Bij verkoop verdwijnen de vermogensrechten al dan niet volledig uit het vermogen van de auteur en komen ze in het vermogen van de verkrijger van die rechten terecht. Bijvoorbeeld bij de verkoop van een woonst, kan de koper van die woonst ermee doen en laten wat hij wil. ■
KRACHTENS LICENTIE.
Dit valt te vergelijken met een verhuring. De auteur blijft in het
bezit van zijn vermogensrechten, maar hij vertrouwt een ander het gebruik van die rechten toe. Er bestaan twee soorten licenties of concessies: de gewone of de exclusieve. In geval van een gewone licentie of concessie mag de verkrijger van de licentie een werk van een auteur op een bepaalde wijze exploiteren. Hij moet er echter rekening mee houden dat de auteur zelf, en eventueel andere door de auteur gerechtigden, dat eveneens kunnen. Zo kunnen meerdere gezelschappen tegelijkertijd toestemming krijgen tot de opvoering van een toneeltekst. Een exclusieve licentie ligt anders: de verkrijger van de licentie mag als enige het werk van de auteur exploiteren op de hem toevertrouwde (lees: de afgesproken) wijze. In de filmbranche zal men vaak te doen hebben met exclusieve licenties:
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
slechts één producent zal een boek of origineel scenario mogen verfilmen. Auteurs: art. 3, §1 AW. Naburig gerechtigden: art. 33 AW en art. 5 DW Het nut van de vermelding ‘copyright free’: om auteursrechtelijke bescherming te kunnen genieten is de originaliteit (oorspronkelijkheid) van een werk van tel, een vermelding van welke aard ook kan dat niet ondergraven. Dus de vermelding ‘copyright free’ of ‘vrij van rechten’ doet in feite geen afbreuk aan de auteursrechtelijke bescherming van een werk. Er moet steeds toestemming aan de auteur gevraagd worden. Wel kan de vermelding ‘vrij van rechten’ als een licentie worden uitgelegd, waarbij de houder van de vermogensrechten op een afbeelding aan gebruikers toestemming geeft om de afbeelding (gratis) aan te wenden voor bepaalde doeleinden. Meestal worden die doeleinden in de kleine lettertjes van de gebruiksvoorwaarden of licentie gespecificeerd en wordt commerciële uitbating uitgesloten.
7.3. I WAT WANNEER DE AUTEUR NIET TE TRACEREN VALT? Volgende situatie is niet irreëel: via via komt u in het bezit van een foto of tekst die u kunt aanwenden voor bijvoorbeeld uw beeld- of databank. U kunt enkel gissen naar de auteur van het werk, terwijl de kans dat deze auteur nog in leven is of nog geen 70 jaar overleden, zeer reëel is. U wilt graag gebruik maken van de foto of tekst, zonder de auteursrechtwetgeving te overtreden want het werk lijkt u wel oorspronkelijk en in een welbepaalde vorm gegoten (de twee basisvoorwaarden voor auteursrechtelijke bescherming). In dat geval zijn er twee mogelijkheden, die best ook gecombineerd worden: u neemt een clausule voor bekendmaking op en u bewaart opsporingsbewijzen. OPNAME
VAN EEN CLAUSULE VOOR BEKENDMAKING
Een voorbeeld van formulering van een clausule voor bekendmaking luidt als volgt: ‘Ondanks herhaaldelijke inspanningen van de gebruiker de wetgeving betreffende auteursrechten te respecteren en de toestemming van de auteur, gerechtigde en/of rechthebbende te verkrijgen, is het traceren van deze laatste(n) niet gelukt. Degene die de auteursrechten op dit werk heeft, wordt daarom uitgenodigd met de
39
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 43
gebruiker contact op te nemen om de nodige regelingen te treffen’. Die clausule, als het ware een oproep tot de auteur, wordt best op een zichtbare plaats ‘in de buurt van’ het werk aangebracht. VERZAMELEN
VAN ‘OPSPORINGSBEWIJZEN’
Alle stukken (vb. brieven, mails, aantekeningen, faxen, oproepen…) die een bewijs kunnen leveren dat de nodige inspanningen werden geleverd om de auteur, gerechtigde en/of rechthebbende van een werk te traceren, kunnen best worden bijgehouden, voor het geval die ooit nodig blijken. Zo kan de gebruiker zijn goede trouw beargumenteren. Een algemene oproep in een krant kan het overwegen waard zijn, omdat dat medium een relatief ruim bereik heeft.
Naast de auteur kunnen nog naburig gerechtigden en andere rechthebbenden in het auteursrechtelijke spel betrokken zijn, o.a. producenten van databanken die daarmee toch ook ‘een werk’ in handen hebben, of organisaties die via overdracht auteursrecht op een werk verkregen. Wanneer de auteur van een werk niet onmiddellijk te traceren valt,
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
40
■
neemt men veiligheidshalve best een clausule voor bekendmaking op
■
bewaart men alle opsporingsbewijzen
De houder van de vermogensrechten op een werk kan aan gebruikers toestemming geven om een afbeelding (gratis) aan te wenden voor bepaalde doeleinden. Hiervoor wordt geregeld de formulering ‘vrij van rechten’ of ‘copyright free’ gehanteerd.
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 44
CONTRACTEN
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
8
I
Pagina 45
CONTRACTEN
I
In dit hoofdstuk geven we een aantal nuttige tips voor het opstellen van een contract met een auteur, een naburig gerechtigde of andere rechthebbende. Wil men een contract afsluiten met een auteur of naburig gerechtigde, is men op straffe van nietigheid verplicht de vijf voorwaarden die de Auteurswet stelt in acht te nemen. Toekomstige werken, werkopdrachten, bestellingen en werken voor exploitatie op internet worden afzonderlijk belicht. Daarop volgt een woordje over de moeilijk overdraagbare morele rechten. Voor contracten met andere rechthebbenden dan auteurs en naburig gerechtigden geldt het beginsel van de contractvrijheid. Toch een paar tips.
8.1. I EEN CONTRACT MET DE AUTEUR VAN EEN WERK OF EEN NABURIG GERECHTIGDE I Wil men een contract afsluiten met de auteur van een bepaald werk, dan is men verplicht alle voorwaarden die de Auteurswet stelt, in acht te nemen. Doet men dat niet, dan is het aangegane contract nietig! Voor contracten met naburig gerechtigden gelden nagenoeg dezelfde bepalingen als voor contracten met auteurs. Art. 3 en 35 AW
DE
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
VOORWAARDEN DIE DE
AUTEURSWET
STELT, ZIJN
Voorwaarde 1: De overeenkomst moet op schrift gesteld worden. Alle aangegane contracten moeten schriftelijk bewezen kunnen worden. Voorwaarde 2: Met betrekking tot de exploitatievorm (de manier waarop van het werk gebruik zal worden gemaakt) geldt: ■
een uitdrukkelijk specificeren van de exploitatievorm in het contract is nodig
■
er wordt teruggevallen op een restrictieve interpretatie van de exploitatievorm
De aanwending van een werk dient zo concreet en precies mogelijk contractueel vastgelegd te worden. Want wanneer over de bedoelingen van de contractanten (de auteur en de persoon of instantie met wie hij het contract afsluit) onduidelijkheid bestaat, wordt het contract ten voordele van de auteur uitgelegd. Bij wijze van voorbeeld: voor de ontwikkeling van een beeldbank wordt een beroep gedaan op een reeks van een fotograaf. Men legt één en ander vast in een schriftelijke overeenkomst. In dat contract wordt best zo volledig, duidelijk en concreet mogelijk omschreven wat men wil gaan gebruiken, op welke manier men die werken gaat aanwenden, en met welke bedoelingen. Zo zal men in het geval van een beeldbank niet enkel het recht op reproductie moeten verkrijgen, maar tevens het recht op mededeling aan een publiek. Zeker wanneer de beeldbank op internet geplaatst zal worden, wordt dat laatste best niet over het hoofd gezien. Die specifieke doeleinden moeten in het contract op schrift gesteld worden. Ook wanneer men de bedoeling heeft de foto’s in kwestie te wijzigen (schalen, retouches…), stipuleert men dat in het contract. Let op: wanneer de exploitatievormen nog onbekend zijn, kan men hoegenaamd geen contract afsluiten. Voorwaarde 3:
In het contract dienen volgende nadere bepalingen opgenomen te worden: ■
de vergoeding van de auteur
■
de geografische reikwijdte van de overdracht (vb. de verspreiding van een publicatie in een streek, een tentoonstelling in een land, een publicatie op internet (wereldwijd)…)
■
de duur van de overdracht (de termijn gedurende welke de exploitatie van het werk wordt aangegaan). Onbeperkte exploitatie van een werk is hierdoor niet mogelijk!
42
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 46
Voorwaarde 4: De auteur moet te allen tijde op een redelijke manier toegang tot zijn werk kunnen behouden. Voorwaarde 5: De exploitatie geschiedt in overeenstemming met eerlijke beroepsgebruiken.
BIJZONDERE
GEVALLEN: TOEKOMSTIGE WERKEN, WERKOPDRACHTEN, BESTELLINGEN EN
EXPLOITATIE ON LINE
TOEKOMSTIGE
WERKEN
Ten aanzien van toekomstige werken geldt dat de overdracht van vermogensrechten slechts mogelijk is: ■
voor een beperkte tijd (tijdelijk contract)
■
voor zover het genre van de werken (vb. fotomateriaal, geschriften, schilderijen…) waarop de overdracht betrekking heeft, bepaald is.
Wat dus niet kan: ‘Mijnheer Monet gaat ooit iets maken voor ons, waarvan hij de auteursrechten nu al overdraagt, en dat tot in de eeuwigheid’!
WERKOPDRACHTEN Wanneer het auteursrecht gecreëerd wordt in het kader van een werkopdracht en de auteur handelt met
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
een arbeidsovereenkomst of een statuut van werknemer ten opzichte van een werkgever, bestaat de mogelijkheid dat de vermogensrechten worden overgedragen aan die werkgever. Die rechten op reproductie, exploitatie, mededeling… kunnen enkel overgedragen worden aan de werkgever, als de overdacht van rechten uitdrukkelijk voorzien is in het contract én de totstandkoming van dat werk binnen het toepassinggebied van de overeenkomst of het statuut valt. Wanneer bijvoorbeeld een informaticus als werknemer van een bepaald bedrijf nieuwe softwaretoepassingen ontwikkelt, is een dergelijke opeising van vermogensrechten logisch. Hetzelfde geldt voor een fotograaf die als werknemer een serie foto’s neemt. BESTELLINGEN Wanneer het auteursrecht in het kader van een bestelling totstandkomt, kunnen de vermogensrechten ook weer via een soepele regeling overgedragen worden aan de plaatser van die bestelling. Let wel: die flexibele overdracht van vermogensrechten van een bestelling kan enkel wanneer de plaatser van de bestellingen een activiteit uitoefent in de niet-culturele sector of de reclamewereld, het bestelde werk specifiek bestemd is voor die activiteit en uitdrukkelijk in de overdracht van die rechten werd voorzien. In alle andere gevallen gelden de algemene regels van overdracht. De beperking ‘niet-culturele sector’ maakt meteen duidelijk dat erfgoedinstanties of musea niet onder de noemer van ‘een bestelling’ zullen kunnen opereren. Wanneer foto’s nodig zijn voor bijvoorbeeld een beeldbank, zal de erfgoedorganisatie één en ander contractueel moeten vastleggen via de geijkte procedures voor contracten met auteurs en zich aan de vijf bovenstaande voorwaarden moeten houden. EXPLOITATIE
ON LINE
Wil men werken on line exploiteren, dan is het nodig om volgende rechten te verkrijgen en contractueel vast te leggen (speciaal voor de ontwikkelaars van een on line beeldbank of databank!): ■
reproductie van het werk op een digitale drager
■
reproductie van het werk op een on line drager
■
het recht om het werk te wijzigen en te bewerken
■
(beperkte) afstand van (bepaalde) morele rechten (aangeraden!)
Art. 3 AW
43
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 47
8.2. I EEN CONTRACT MET EEN ANDERE RECHTHEBBENDE I Naast de auteur van een werk en naburig gerechtigden, kunnen nog andere rechthebbenden (via erfopvolging, overdracht, vervreemding of licentie) in het spel zijn. Ook met die rechthebbenden kan en moet men soms overeenkomsten sluiten. In tegenstelling tot de contracten met de auteurs en naburig gerechtigden, geldt hier het beginsel van contractvrijheid: men is niet verplicht de strikte voorwaarden aangaande auteurscontracten te vervullen waardoor de contractanten in principe vrijelijk hun wederzijdse rechten en plichten kunnen bedingen. Wel wordt het aangeraden het contract hoe dan ook zo gedetailleerd en volledig mogelijk op te stellen. Overdracht van het voorwerp en auteursrechten: overdracht van een voorwerp dat een werk omvat, leidt niet automatisch tot het recht dit voorwerp te exploiteren, omdat de auteursrechten niet automatisch worden overgedragen. Stel: een bevriende fotograaf of kunstenaar schenkt een foto of tekening. Zonder expliciete toestemming van de auteur (i.c. die bevriende fotograaf of kunstenaar) mogen die foto of tekening niet gebruikt worden. Een eigenaar van een voorwerp dat een auteursrechtelijk beschermd werk omvat, heeft immers niet automatisch de auteursrechten op dit voorwerp verworven! Een geschreven overeenkomst met die vriend is dus wenselijk.
8.3. I MORELE RECHTEN I Een auteur van een werk beschikt over een aantal zogenaamde morele rechten, waarvan overdracht aan een derde minder evident is. Die morele rechten zijn bekendmaking van het werk, naamsvermelding en eerbiediging van het werk.
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Een aantal afwijkingen op die morele rechten zijn wel mogelijk. Een voorbeeldje: Een softwareontwikkelaar krijgt het aanbod een nieuw computerprogramma te ontwikkelen voor een informaticagigant. Uiteraard wil dat bedrijf de nieuwe toepassingen uitbrengen onder eigen naam. Wanneer dat akkoord tussen bedrijf en werknemer uitdrukkelijk in een (arbeids)contract opgenomen wordt, is die overdracht mogelijk. Het morele recht dat het minst in aanmerking komt voor afwijkingen of overdracht, is het recht op eerbied. Men kan immers (praktisch en wettelijk gezien) geen afstand doen van dat recht! Let wel: morele rechten zijn in principe enkel van toepassing op de auteur zelf. Wil men een clausule betreffende de beperking of afstand hiervan opnemen in een contract, dan kan dit in principe enkel met toestemming van de auteur. Toch kan in het contract een bepaling worden opgenomen waarin de gerechtigde of rechthebbende (vb. een erfgenaam) verklaart dat hij instaat voor de instemming vanwege de auteur betreffende de morele rechten en/of dat hij de andere partij vrijwaart voor de uitoefening van de morele rechten. Basisregels bij het opstellen van een contract met een auteur of naburig gerechtigde: Houdt u aan de vijf voorwaarden die de Auteurwet stelt. Wees steeds zo volledig, duidelijk en concreet mogelijk, zeker wat betreft de omschrijving van: ■ het werk dat men wil gaan gebruiken ■ het gebruik van het werk ■ het doel van het gebruik van het werk Zeg met andere woorden: ■ wat u wilt gaan gebruiken ■ hoe u het werk wilt gaan gebruiken ■ waarvoor u dat werk wilt gaan gebruiken Voor toekomstige werken, bestellingen, werkopdrachten en werken voor exploitatie on line gelden specifieke bepalingen. Overdracht van de morele rechten (bekendmaking van het werk, naamsvermelding en eerbiediging van het werk) van een auteur of naburig gerechtigde is minder evident, maar kan in bepaalde omstandigheden ook. Contracten met andere rechthebbenden dan auteurs en naburig gerechtigden worden niet zo streng benaderd. Contractanten doen er wel goed aan de overeenkomst zo concreet, gedetailleerd en volledig mogelijk op papier te zetten.
44
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 48
NUTTIGE MAATSCHAPPIJEN
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
9
I
Pagina 49
NUTTIGE
MAATSCHAPPIJEN I
URADEX (uitvoerende kunstenaars) Belgicalaan 14 - 1080 Brussel T:
02 421 53 40
F:
02 426 58 53
E:
[email protected]
www: http://www.uradex.be
SIMIM (producenten van fonogrammen) Almaplein 3, bus 5 - 1200 Brussel T:
02 775 82 10
E:
[email protected]
F:
02 775 82 11
SABAM (Belgische maatschappij die de auteursrechten beheert van componisten, schrijvers, beeldhouwers...) www: http://www.sabam.be
SOFAM (Multimediamaatschappij van auteurs van werken van visuele kunst, vb. fotografen) Frans Courtenslaan 131 - 1030 BRUSSEL
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
T:
02 726 98 00
F:
02 705 34 22
E:
[email protected]
www: http://www.creation.com
SACD en SCAM (auteurs van audiovisuele werken, theater, literaire werken) Koninklijke Prinsstraat 87 - 1050 BRUSSEL T:
02 551 03 20
F:
02 551 03 65
E:
[email protected]
www: http://www.sacd.be
REPROBEL Koninklijke Prinsstraat 87 - 1050 BRUSSEL T:
02 551 03 24
E:
[email protected] www: http://www.reprobel.be
F:
02 551 03 25
REPROCOPY Paapsemlaan 22 bus 7 - 1070 Brussel T:
02 558 97 70
F:
02 522 60 04
REPRO PP (Coöperatieve vennootschap voor de Reprografierechten van de Uitgevers van de Periodieke Pers) Charles Martelstraat 54 - 1000 Brussel T:
02 230 09 99
F:
02 231 14 59
COPIEBEL (Coöperatieve vennootschap voor de Inning en Schadevergoeding van de Belgische Uitgevers) Lambermontlaan 140 – bus 1 - 1030 BRUSSEL T:
02 241 65 80 (ADEB)
F:
02 216 71 31 (ADEB)
B.A.V.P. (Beheers- en Belangenvennootschap voor Audiovisuele Producenten) Generaal de Gaullelaan 40 - 1050 BRUSSEL
46
T:
02 640 40 38
F:
E:
[email protected]
www: http://www.prisam.com
02 640 02 41
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 50
BRONNEN
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
10
Pagina 51
BRONNEN
I
I
10.1. I BASISBRON I Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (B.S. 27 juli 1994; err. B.S. 5 november 1994 en 22 november 1994) zoals gewijzigd door de wet van 3 april 1995 (B.S. 1995) en de wet van 31 augustus 1998 (B.S. 14 november 1998)
10.2. I AANVULLENDE BRONNEN I ■
Wet van 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken
■
Wet houdende omzetting in Belgisch gerechterlijk recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken
■
Wet van 30 juni 1994 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 14 mei 1991 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's (B.S. 27 juli 1994)
■
Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst van 9 september 1886, aangevuld te Parijs op 4 mei 1896, herzien te Berlijn op 13 november 1908, aangevuld te Bern op 20 maart 1914, herzien te Rome op 2 juni 1928, te Brussel op 26 juni 1948, te Stockholm op 14 juli 1967 en te Parijs op 24 juli 1971, gedaan te Parijs op 24 juli 1971, goedgekeurd bij wet van 25 maart 1999 (B.S. 10 november 1999)
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
■
Internationaal Verdrag inzake de bescherming van uitvoerende kunstenaars, producenten van fonogrammen en omroeporganisaties, gedaan te Rome op 26 oktober 1961, goedgekeurd bij wet van 25 maart 1999 (B.S. 10 november 1999)
■
Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij
■
G. Baeteman, Overzicht van het personen- en gezinsrecht (4de druk), Kluwer, België
10.3. I INTERNETBRONNEN I http://www.mineco.fgov.be http://www.juridat.be http://www.bvergoed.be http://www.isbvzw.be http://www.home.tiscali.be http://www.law.kuleuven.ac.be http://www.psw.rug.ac.be http://www.pisa.belnet.be/pisa/nl/juridisch/copyright.htm http://www.belgium.be/eportal/application?languageParameter=nl&pageid=contentPage&docId=33641
48
OPMAAK_01
11-01-2005
16:37
Pagina 52
http://www.belspo.be/belspo/home/publ/pub_ostc/d_auteur/rapp_nl.pdf: de publicatie: ‘Auteursrechten en internet. Problemen en oplossingen voor het creëren van een on-linedatabank met beelden en/of tekst’ door Prof. Dr. Mireille Buydens, DWTC.
10.4. I AANVULLENDE VERWIJZINGEN ROND VERGOEDINGEN I Volgrecht ■
Koninklijk Besluit van 8 juli 1998 betreffende de inning en de verdeling van bepaalde volgrechten op het stuk van het auteursrecht en van de naburige rechten en tot aanwijzing van de beheersvennootschappen, belast met de inning en de verdeling van de volgrechten die niet konden worden uitgekeerd (B.S. 3 januari 1999, err., B.S. 17 augustus 1999).
Reprografie ■
Koninklijk Besluit van 30 oktober 1997 betreffende de vergoeding verschuldigd aan auteurs en uitgevers voor het kopiëren voor privé-gebruik of didactisch gebruik van werken die op grafische of op soortgelijke wijze zijn vastgelegd (B.S. 7november 1997), zoals gewijzigd bij Koninklijk Besluit van 7 februari 2002 (B.S. 12 juli 2002), bij Koninklijk Besluit van 13 december 2002 (B.S. 14 januari 2003) en Koninklijk Besluit van 4 april 2003 (B.S. 12 mei 2003).
■
ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U re n eeTr EfcgUohRe dSt ar ue t ec uhr st EN ERFGOED A U r e T Ec UhR St
Ministerieel Besluit van 2 april 2001 tot vaststelling van de samenstelling van de Adviescommissie inzake de vergoeding voor reprografie (B.S. 28 april 2001).
Reproductie voor privé-gebruik of ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek van werken die op grafische of soortgelijke wijze zijn vastgelegd ■
Koninklijk Besluit van 25 oktober 2001 tot vaststelling van de samenstelling van de commissie voorzien in artikel 61quater, § 2, lid 3 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (B.S. 6 december 2001).
Billijke vergoeding van uitvoerende kunstenaars en producenten van fonogrammen en eerste vastleggingen van films ■
Ministerieel Besluit van 18 juni 1996 tot aanwijzing van de vennootschappen voor het beheer van de rechten en de organisaties van hen die de vergoeding verschuldigd zijn bepaald in artikel 42 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten (B.S. 9 juni 2001).
Tip: voor uw opzoekingen via internet: zoek via een zoekengine: vb. http://www.google.be en typ dan de naam van de wet, het Koninklijk of Ministerieel Besluit of de beslissing die u zoekt in + de datum (vb: Auteurswet + 30 juni 1994). Kies voor pagina’s uit België.
49