Criteria voor activiteiten en evenementen in bos en natuur
Patrick Jansen & Casper de Groot
Wageningen, oktober 2011 1
Patrick Jansen en Casper de Groot
Criteria voor activiteiten en evenementen in bos en natuur
Wageningen, Stichting Probos Oktober 2011
Stichting Probos, Wageningen 2011 Postbus 253, 6700 AG Wageningen, tel. 0317-466555, fax 0317-410247 email:
[email protected]; internet: www.probos.nl
Deze studie is uitgevoerd in opdracht van de gemeenten Ede, Epe, Ermelo, Harderwijk en Nunspeet.
2
INHOUDSOPGAVE
1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 2.4
INLEIDING
3
Achtergrond Doel en doelgroep Aanpak Leeswijzer
3 3 3 4
CONTEXT EN ACHTERGRONDEN
5
Wetenschappelijke basis Definitie van evenementen Wettelijke kaders Cumulatieve effecten van verstoring op flora en fauna
5 5 5 7
3
FLORA
9
4
FAUNA
11
5
WEGEN EN PADEN
15
6
BODEM
17
7
BOMEN EN STRUIKEN
19
8
OPSTALLEN
21
9
GELUIDSOVERLAST
23
10 VERKEER
25
11 AFVAL
27
12 SANITAIR
29
13 AANSPRAKELIJKHEID
31
1
INLEIDING
1.1 Aanleiding Er vinden jaarlijks duizenden evenementen plaats in bos- en natuurterreinen, variërend van kleinschalige activiteiten met weinig impact op de omgeving tot grootschalige, ingrijpende evenementen. Het natuurzorgsysteem S(up)port for nature is in het leven geroepen om o.a. organisatoren met meer zorg voor de natuur te laten organiseren en bosbeheerders alle informatie te leveren die ze nodig hebben om een weloverwogen beslissing te nemen over het al dan niet verstrekken van een vergunning. Deze keuze blijft echter bij de beheerder liggen. Om (schijnbare) willekeur, en de kritiek die hierop kan volgen, te voorkomen, hebben de Veluwse gemeenten Nunspeet, Ermelo, Ede, Harderwijk en Epe, Stichting Probos verzocht om objectieve, onderbouwde criteria op te stellen voor de afweging bij het al dan niet verlenen van vergunningen of toestemming voor evenementen in bos- en natuurterreinen. 1.2 Doel en doelgroep Het project is erop gericht om een set van eenvoudige, objectieve, onderbouwde criteria op te stellen om vergunningverlenende instanties in staat te stellen om zo objectief mogelijk te kunnen besluiten over het toekennen van een vergunning voor evenementen in bos- en natuurterreinen. De doelgroep bestaat uit beheerders van bos en natuurterreinen en medewerkers die evenementenvergunningen APV verlenen. 1.3 Aanpak De beslissing over het al dan niet verlenen van een vergunning is, vanuit het oogpunt van een terreineigenaar, sterk afhankelijk van de schade en overlast die een evenement kan veroorzaken. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om: schade aan de bodem, vertrapping van flora, verstoring van fauna, overlast voor andere bezoekers en omwonenden, het achterlaten van zwerfvuil en schade aan eigendommen. Voor deze en andere onderwerpen zijn criteria uitgewerkt, waarbij zoveel mogelijk aansluiting is gezocht bij S(up)port for nature. De criteria zijn zo objectief en concreet mogelijk opgesteld, waarbij de mate van detail afhankelijk is van de beschikbare (wetenschappelijk onderbouwde) gegevens en de invloed van omgevingsfactoren. Complexe onderwerpen waar weinig kennis over is en die sterk beïnvloed worden door omgevingsfactoren kunnen minder diepgaand uitgewerkt worden. De criteria voor deze onderwerpen zullen dus meer ruimte open laten voor individuele beoordelingen. Dit wordt echter zo veel mogelijk beperkt, om de objectiviteit van de uiteindelijke beslissing voor vergunningen te maximaliseren. Een voorbeeld van een onderwerp binnen deze criteria dat ruimte laat voor eigen interpretatie is de invloed van een evenement op fauna. De kennis op het gebied van de effecten van verstoring op fauna is vooralsnog zeer beperkt en vooral van kwalitatieve aard. Kwantitatieve gegevens ontbreken in de meeste gevallen. Bovendien is de weinige beschikbare informatie sterk soort- en locatieafhankelijk en daardoor moeilijk in criteria vast te leggen. Voor de criteria ten aanzien van flora en fauna is rekening gehouden met de geldende natuurwetgeving.
3
1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt de context en de achtergrond van deze studie beschreven. In de hoofdstukken daarna worden de verschillende onderwerpen die van belang zijn bij het al dan niet toekennen van een vergunning of toestemming beschreven. Hierbij wordt eerst de te voorkomen overlast of schade benoemd met de aspecten die daarbij van belang zijn. Vervolgens worden de criteria weergegeven met indien nodig een toelichting.
4
2 CONTEXT EN ACHTERGRONDEN
2.1 Wetenschappelijke basis Recreatie in bos en natuur is van groot belang voor de mens en het draagvlak en de financiering van natuur. De recreatiedruk zal naar verwachting in de toekomst nog meer toenemen en daarmee ook de effecten op bos en natuur. Om de plaats van recreatie in bos en natuur in beleid en beheer goed vast te stellen is het belangrijk om te weten welke effecten dit zijn. Hiervoor is gedegen onderzoek naar de effecten van menselijke (recreatieve) activiteiten op bodem, sociale interactie en flora en fauna noodzakelijk. Uit de uitgebreide literatuurstudie die is voorafgegaan aan het opstellen van de criteria in dit rapport, is gebleken dat de beschikbare literatuur aangaande de effecten van recreatieve activiteiten op flora en fauna nog relatief beperkt is en vooral van kwalitatieve aard. Dit wil zeggen dat vaak wel onderzoek is gedaan naar het bestaan van (negatieve) effecten van een specifieke activiteit op één of meerdere soorten, maar dat niet kan worden bepaald hoe groot dit effect is, wat de gevolgen zijn en waardoor het precies wordt veroorzaakt. Over de effecten van recreatieve activiteiten op vogelsoorten is relatief veel bekend uit onderzoek, maar voor bijvoorbeeld planten, zoogdieren en insecten is de beschikbare wetenschappelijke informatie beperkt. 2.2 Definitie van evenementen Onder evenementen wordt in dit rapport verstaan: alle activiteiten en evenementen in bos en natuurterrein waar meer dan 20 personen in georganiseerd verband aan deelnemen, zowel met een recreatief als competitief karakter. Dergelijke activiteiten en evenementen staan open voor deelname van een brede doelgroep. Structurele (verenigings)activiteiten, zoals wekelijkse trainingen, vallen hier niet onder. 2.3 Wettelijke kaders De opgestelde criteria kunnen worden opgenomen in het gemeentelijk evenementenbeleid. Iedere gemeente kan in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) binnen de kaders van de landelijke wetgeving aparte regelgeving opnemen voor evenementen. Hierbij moet worden aangetekend dat er slechts een beperkte juridische analyse is uitgevoerd voor dit rapport. Evenementenvergunningen vallen bestuurlijk onder de portefeuille van de burgemeester. In de praktijk wordt een vergunningaanvraag beoordeeld door een afdeling Vergunningen of een variant hierop. Deze afdeling neemt een vergunningaanvraag in behandeling en beoordeelt welk traject hieraan wordt gekoppeld. Als dit traject is afgerond wordt de definitieve vergunning met daarin alle eisen ter ondertekening aan de burgemeester of een door hem gemandateerde ambtenaar voorgelegd. Vergunningen voor evenementen zijn een publiekrechtelijke zaak. In de APV is bepaald of een bepaalde activiteit vergunningsplichtig is. In beginsel is het organiseren van een evenement zonder vergunning verboden. Alleen voor kleine evenementen is geen vergunning, maar slechts toestemming nodig. Het betreft in beide gevallen een officiële (noodzakelijke) goedkeuring van de gemeente om een bepaalde activiteit uit te voeren. Als een evenement wordt georganiseerd op gronden die geen eigendom zijn van de gemeente, maar van een andere terreineigenaar, dan wordt een evenement in beginsel georganiseerd in samenspraak met de terreineigenaar. Buiten de toestemming van de terreineigenaar is een evenement in beginsel echter vergunningsplichtig.
Algemeen plaatselijke verordening Artikel 149 van de Gemeentewet geeft gemeenten de bevoegdheid om naast de landelijke wetgeving ook een gemeentelijke wetgeving uit te vaardigen. Dit is geregeld via de APV. In de APV worden onder andere voorschriften gegeven op het gebied van de openbare orde en veiligheid, verkeerszaken, horeca-aangelegenheden en bescherming van het milieu. Elke gemeente heeft een eigen APV waarin zij de dingen op haar manier regelt. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft een model-APV opgesteld die door veel gemeenten als basis is gebruikt. Binnen deze model-APV worden evenementen behandeld onder Afdeling 7. In deze afdeling wordt onder een evenement verstaan, elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak. Hierop zijn wel een aantal uitzonderingen, maar geen daarvan is van het type evenement dat in bos- en natuurterreinen zal plaatsvinden. 1. Krachtens Artikel 2:25 van de model-APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren. Er wordt een aantal punten genoemd die per gemeente kunnen worden ingevuld om aan te geven wanneer geen vergunning vereist is voor een klein evenement. Het betreft de volgende onderdelen: a. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan … personen; b. het evenement tussen …. en …… uur plaatsvindt; c. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 23.00 uur; d. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten; e. slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m2 per object; f. er een organisator is; g. de organisator binnen … werkdagen voorafgaand aan het evenement daarvan melding heeft gedaan aan de burgemeester. 2. De burgemeester kan binnen … dagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het tweede lid te verbieden, indien daardoor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu in gevaar komt. 3. Het verbod van het eerste lid geldt niet voor een wedstrijd op of aan de weg, voorzover in het geregelde onderwerp wordt voorzien door artikel 10 juncto 148, van de Wegenverkeerswet 1994. Ter voorbeeld is onderstaand het artikel uit de APV t.a.v. evenementen (Artikel B6-1Evenementen) van de gemeente Nunspeet opgenomen. Hierin wordt vrij veel ruimte voor evenementen gegeven voordat deze vergunningsplichtig zijn. Er geldt namelijk dat geen vergunning van de burgemeester noodzakelijk is voor: A. ééndaagse evenementen, waarbij aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: • er een organisator is; • het niet vaker dan twee maal per jaar op dezelfde locatie plaatsvindt; • het verwachte bezoekersaantal niet groter is dan 500 personen; • het evenement plaatsvindt tussen 08.00 en 23.00 uur; • niet langer dan tot 23.00 uur live muziek of versterkte muziek plaatsvindt; • het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, fiets-, bromfiets- of parkeergelegenheid of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten; • slechts kleine objecten worden geplaatst met een oppervlakte van minder dan 10 m² per object en niet meer dan drie objecten per straat; • aanwonenden moeten hun woning onbelemmerd kunnen bereiken en moeten tijdig worden geïnformeerd door de organisator;
6
•
de organisator de burgemeester ten minste tien werkdagen voorafgaand aan het evenement in kennis stelt met een door de burgemeester vastgesteld meldingsformulier; • binnen vijf dagen na ontvangst van het meldingsformulier door de burgemeester geen tegenbericht is verzonden, kan het evenement zoals gemeld plaatsvinden; • het evenement niet plaatsvindt op zondag. B. een wandel- of fietsevenement, waarbij geen wegen en/of weggedeelten worden afgesloten. Bij evenementen die niet binnen een inrichting plaatsvinden kan het aspect geluid geregeld worden in de APV. In artikel 4.6 van de model-APV van de VNG is de volgende verbodsbepaling opgenomen: “Het is verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt”. Het college van B&W kan daarvoor ontheffing verlenen. Bij de beoordeling van een dergelijke ontheffing kan een gemeente een eigen evenementenbeleid hanteren. Het verbod geldt ook niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet geluidhinder, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Provinciale milieuverordening. In de APV zijn verder bepalingen opgenomen over zaken zoals bodem-, weg- en milieuverontreiniging, crossterreinen, beperking van verkeer in natuurgebieden, natuurlijke behoefte doen in de openbare ruimte en loslopende honden. Deze raken het onderwerp maar zijn niet direct van toepassing en worden daarom hier verder niet behandeld. 2.4 Cumulatieve effecten van verstoring op flora en fauna Bij de beoordeling van aanvragen voor activiteiten en evenementen in bos- en natuurterreinen moet rekening worden gehouden met de cumulatieve effecten. Het cumulatieve effect betreft het aantal evenementen per jaar van de verschillende typen evenementen en de aantallen bezoekers/deelnemers van die verschillende evenementen. Helaas zijn er in de wetenschappelijke literatuur geen gegevens beschikbaar op basis waarvan kan worden bepaald welke aantallen evenementen en aantallen recreanten toelaatbaar zijn. Om willekeur te voorkomen moet daarom van tevoren op basis van ‘best professional judgement’ een beslissing worden genomen over het totale pakket van evenementen dat kan worden toegestaan binnen een gebied.
3 FLORA
Wat te voorkomen? • Blijvende schade aan planten. • Afname in verspreiding van soorten. • Het verdwijnen van plantensoorten. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Seizoen. • Plantensoort/vegetatietype: o Betredingsgevoelig; o Zeldzaamheid op nationale (rode lijst) of lokale schaal. • Type recreatie (impact verschilt per type recreatie: diepe of oppervlakkige schade, compactie etc.). • Aantal deelnemers/bezoekers/passages. • Frequentie evenementen. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: 1. er geen betreding plaatsvindt van vegetaties die op nationale (rode lijst) of lokale schaal zeldzaam of waardevol zijn; 2. betreding en het gebruik van machines, op overige dan hierboven genoemde vegetaties, niet leidt tot blijvende schade aan de vegetatie. Dat wil zeggen dat een evenement geen negatieve effecten op de soortenstelling en bedekking mag hebben, die niet binnen 1 jaar hersteld is. Toelichting op criteria ad. 1 Vegetaties die op de nationale (rode lijst) of lokale schaal als zeldzaam worden beschouwd hebben een belangrijke ecologische en vaak ook landschappelijke waarde en dienen daarom in het bijzonder te worden beschermd. De soorten die er voorkomen en het habitat waar ze in groeien zijn zeldzaam en kwetsbaar. Om een afname in de verspreiding of het geheel verdwijnen van deze zeldzame soorten te voorkomen is betreding van de vegetaties waar deze soorten in voorkomen onwenselijk. ad. 2 Veranderingen in soortensamenstelling en bedekking zijn ongewenst omdat dit erosie (beschermende werking van vegetatie op paden en hellingen) en het ontstaan van nieuwe paden tot gevolg kan hebben. Bij inschatting van de mogelijke omvang van de schade moet rekening worden gehouden met: het type recreatie (de impact verschilt per type recreatie: diepe of oppervlakkige schade, compactie etc.), het aantal passages (bezoekers, deelnemers), het seizoen waarin een evenement plaatsvindt en cumulatieve effecten (frequentie van evenementen in een terrein). Er zijn diverse studies die hebben aangetoond dat de meeste schadelijke effecten optreden bij beginnende betreding en bij lage intensiteit met een relatief kleine toename in impact bij toenemende recreatie niveaus (Hammit & Cole 1998; Leung & Marion 1996). Bij hogere betredingsintensiteiten veranderen vegetaties zodanig van samenstelling dat ze beter tegen betreding bestand raken (Brown et al. 1977; Call et al. 1981). Er treedt dan echter introductie op van ‘algemenere’ soorten, wat ten koste gaat van oorspronkelijke soorten die specifiek zijn voor dat vegetatietype (Henkens 1998). Vegetatietypen die gedomineerd worden door kruiden zijn kwetsbaarder maar herstellen sneller dan door struiken gedomineerde 9
vegetatietypen die beter bestand zijn tegen betreding, maar minder veerkracht bezitten (Cole & Spildie 1998). Uit een studie van Kissling et al. (2009) blijkt dat betreding zowel op korte als lange termijn een negatief effect heeft op de bodembedekking, de hoogte van planten en de soortendiversiteit. Wel zijn de effecten van langdurige betreding groter dan effecten van kortdurende betreding. Negatieve effecten van recreatieve evenementen op bodem en vegetatie lijken dan ook meer te worden bepaald door het aantal evenementen in een jaar dan door het aantal bezoekers dat incidenteel een vegetatie betreedt. Een veel getrokken conclusie is dat indien schade door betreding eenmaal is opgetreden, het herstel een moeizaam proces is.
10
4 FAUNA
Wat te voorkomen? • Sterfte als direct gevolg van direct contact en verstoring. • Vermindering vitaliteit, indirecte mortaliteit en verminderd voortplantingssucces (bijvoorbeeld door stress, aanrijdingen en nestdesertie). Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Seizoen. • Type recreatie. • Aantal bezoekers/passages. • Diersoort (o.a. verstoringgevoeligheid). • Locatie. • Frequentie evenementen. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: 1. de geluidsbron van versterkt geluid, livemuziek of gemotoriseerde apparatuur (motoren, auto’s, gemotoriseerde modelvliegtuigen, etc.) zich niet buiten door de eigenaar/beheerder aangewezen gebieden bevindt; 2. een evenement dat in de bronsttijd plaatsvindt, minimaal 500 meter verwijderd blijft van plaatsen waarvan bekend is dat deze tijdens de bronst worden gebruikt; 3. verstoorde dieren geen mogelijkheid hebben om over een gemakkelijk overbrugbare afstand via een eenvoudige route uit te wijken naar een gebied waar ze niet verstoord worden; 4. de locaties waar door deelnemers, bezoekers of organisatoren van het evenement van paden wordt afgeweken beperkt blijven tot gebieden met een hoge recreatiedruk en dat bovendien het aantal keer dat en de afstand waarover van paden wordt afgeweken zeer beperkt blijven; 5. er tussen zonsondergang en zonsopkomst op een minimaal niveau geluid wordt geproduceerd, geen gebruik wordt gemaakt van versterkt geluid, livemuziek of gemotoriseerde apparatuur (motoren, auto’s, gemotoriseerde modelvliegtuigen, etc.) en er geen grote lichtbronnen worden gebruikt; 6. een evenement dat in het broedseizoen (15 maart – 15 juli) plaatsvindt, minimaal 50 meter verwijderd blijft van nesten of broedplaatsen van verstoringsgevoelige vogels die op de rode lijst of de Natura2000-lijst staan; 7. de geluidsbron van versterkt geluid, livemuziek of gemotoriseerde apparatuur (motoren, auto’s, gemotoriseerde modelvliegtuigen, etc.) zich niet binnen een afstand van 300 meter van een bekende vast verblijfplaats van verstoringsgevoelige vogels die op de rode lijst of de Natura2000-lijst staan; 8. gebieden worden vermeden, waarvan bekend is dat er hoge concentraties reptielen voorkomen en waarbij er een groot risico bestaat dat deze worden vertrapt of dood gereden; 9. er geen watergebonden activiteiten aan het evenement verbonden zijn, die de vertrapping van amfibieën of het broedsel daarvan tot gevolg kunnen hebben.
Toelichting op criteria Aangenomen wordt dat in veel gevallen menselijke aanwezigheid door dieren als eerste wordt waargenomen door geluid. Uit onderzoek door Talylor en Knight (2003) blijkt dat 70% van de dieren die zich binnen 100 meter van het pad bevonden, waarop de recreant zich begaf, vluchtgedrag vertoonden. In algemene zin mag met betrekking tot de effecten van recreatie op fauna (op land) worden aangenomen, dat de verstoring afneemt in de volgorde: wandelen met hond, wandelen, fietsen/autorijden en paardrijden (Henkens 1998; Krijgsveld et al. 2008; Lafferty 2011; Rees et al. 2005; Spahr 1990; Taylo et al. 2005). Een veel voorkomende vergissing is dat vaak alleen naar de (maximale) verstoringsafstanden gekeken wordt en dat daarmee wordt aangenomen dat het gehele gebied ongeschikt wordt als leefgebied bij een bepaalde verstoring (Krijgsveld et al. 2008). Als een evenement of activiteit in een bepaald deel van een gebied plaatsvindt, voornamelijk op paden of op een vaste plek, en er voldoende ruimte is binnen dat gebied voor de fauna om weg te vluchten, dan kan de impact van de verstoring op de fitheid van een soort redelijk beperkt blijven. Ook kan er, bijvoorbeeld voor bepaalde vogelsoorten, acceptatie van verstoring optreden ten opzichte van recreatieve verstoring. Zo lijkt gewenning voor te komen bij soorten die in drukbezochte gebieden kortere opvlieg-afstanden vertonen dan in rustige gebieden, zowel in het broedseizoen als daarbuiten (Cooke 1980; Ruggles 1994; Burger & Gochfeld 1983; Burger & Gochfeld 1998; Van de Kam et al. 1999). Ook diverse andere studies wekken de suggestie dat vogels wennen aan een verstoringsbron als deze met enige regelmaat en frequentie optreedt (Harms et al. 1997; Andersen et al. 1989; Delaney et al. 1999; Conomy et al 1998; Ward et al. 1999). In gebieden waar een bepaalde verstoringsbron geen werkelijke dreiging vormt en daarnaast ook voorspelbaar is, is het mogelijk dat vogels steeds minder reageren op de verstoringsbron. ad. 1 Om de rust voor zowel mens als dier te garanderen, maar tegelijkertijd ook evenementen in bos en natuur toe te staan, is een zonering van recreatie nodig. Om de verstoring van fauna en recreanten te beperken, worden binnen elke gemeente bepaalde gebieden aangewezen waar versterkt geluid zoals omschreven in het criterium, wordt toegestaan. Dit kan eventueel worden gekoppeld aan een provinciaal of gemeentelijk zonering. ad. 3 Als dieren zich in een habitat bevinden vanwaar ze zich bij verstoring moeilijk kunnen verplaatsen naar een andere beschutte plaats, mogen deze niet worden verstoord. Evenementen en activiteiten mogen dan ook niet op deze plek plaatsvinden. ad. 4 In gebieden met een hoge recreatiedruk kan in (zeer) beperkte mate van paden worden afgeweken. Deze plekken kunnen worden bepaald aan de hand van de recreatieve zonering. Buiten deze gebieden is recreatief gebruik buiten de paden in het algemeen ongewenst. Voorspelbaarheid speelt een belangrijke rol in het effect van verstoring. In het algemeen geldt: hoe voorspelbaarder het gedrag van de verstoringsbron, hoe kleiner het verstorende effect. Voorspelbaarheid heeft veel te maken met gewenning. vogels ‘wennen’ er bijvoorbeeld aan dat wandelaars over een pad lopen en er niet van afwijken. Juist wanneer een normale route, zoals een pad of een weg, verlaten wordt, raken dieren verstoord. Ook wanneer een verstoringsbron recht op een vogel af komt in plaats van een route er langs te volgen, reageren vogels, bij gelijke afstand tot de verstoringsbron, veel sterker (Koepff & Dietrich 1986; Putzer 1989; Yosef 1997). ad. 5 Verstoring door vuurwerk werd tot een afstand van 3000 m waargenomen bij wadvogels in Zeeland en bij grauwe ganzen op Texel, lichte reacties werden waargenomen tot een afstand van 5700 m (van Apeldoorn & Smit 2006). Het belangrijkste gevolg van verstoring was een afgenomen foerageertijd. Cumulatieve effecten traden op indien vogels overdag ook werden verstoord door recreatieve activiteiten. Waarnemingen gedaan met het ROBIN-radar van de Koninklijke
12
ad. 6
ad. 7
ad. 8
ad. 9
Luchtmacht lieten zien dat op middernacht tijdens de jaarwisseling een explosie van vogelbewegingen plaatsvond (Van Gasteren in: Van Apeldoorn & Smit 2006). Nachtelijk kunstlicht van lantaarnpalen had bij broedende grutto’s in weidevogelgebied een negatief effect op het ruimtegebruik en de eilegdatum (de Molenaar et al. 2000). Hieruit kan worden geconcludeerd dat het gebruik van nachtelijk licht en geluid een negatief effect heeft op met name vogels en daarom moet worden geminimaliseerd. 50 meter is de afstand die ook in de gedragscode bosbeheer van het Bosschap wordt aangehouden voor vellingswerkzaamheden. Aangezien aangenomen mag worden dat de effecten van een evenement niet groter zijn dan die van vellingswerkzaamheden wordt voor dit criterium deze afstand aangehouden. De mate waarin een vogel aan een bepaald gebied gebonden is varieert gedurende het seizoen, bijvoorbeeld in de broedtijd. Met name in deze tijd wordt door vogels veel geïnvesteerd in het verdedigen van een territorium, het leggen van eieren en het grootbrengen van jongen. Tijdens de broedtijd vertonen vogels dan ook een ander gedrag ten opzichte van verstoring dan buiten deze periode. Wanneer een oudervogel het nest verlaat stelt hij eieren of jongen bloot aan een verhoogde kans op predatie en de directe invloed van weersvariabelen zoals zon en neerslag. Voor veel soorten vogels zijn geluidssignalen een belangrijk communicatiemiddel. Paarvorming, afbakening van het territorium en het waarschuwen voor predatoren zijn enkele van de processen die voor een belangrijk deel door communicatie middels geluid plaatsvinden (Krijgsveld et al. 2008). Menselijke geluidsbronnen kunnen deze communicatie verstoren. Uit een studie naar verstoring van overwinterende steltlopers en eenden in een Engels estuarium kwam naar voren dat behalve snel bewegende objecten, ook geluid tot een disproportioneel aantal verstoringen van vogels leidde (Ravenscroft et al. 2007). Arroyo & Razin (2006) concluderen, op basis van een studie naar lammergieren in de Franse Pyreneeën, dat geluid tot op zeer grote afstand (500-700 m) tot verstoring van broedvogels kan leiden, en zelfs een verlaging van broedsucces in de hand kan werken indien de verstoring frequent optreedt. Voor vogelsoorten met een kleinere lichaamsgrootte en een kleiner leefgebied, geldt waarschijnlijk dat de verstoringsafstand minder is. Er zijn in de literatuur verder geen gegevens gevonden over direct aan geluid gerelateerde verstoringsafstanden. Ten aanzien van reptielen is bekend dat de effecten van recreatie vrijwel beperkt blijven tot verstoring van individuen die op of langs een pad liggen te zonnen (Vos & Pouwels 2001). Met watergebonden activiteiten wordt in dit verband bedoeld; activiteiten die plaatsvinden op of nabij oevers en randen van waterpartijen waarvan kan worden aangenomen dat zich hier amfibieën bevinden.
5 WEGEN EN PADEN
Wat te voorkomen? • Vermindering van de toegankelijkheid voor bosbezoekers na afloop van een evenement. Hierbij zijn de volgende onderdelen van belang: o Dat de stabiele bovenlaag van een pad wordt doorbroken (dat een pad mul of modderig wordt). o Aantasting van het profiel van het pad (hersteltijd na een evenement). o Aantasting bodemstructuur: aantasting van de strooisellaag en vegetatie (behandeld onder Flora). o Overlast voor recreanten, anders dan die aan het evenement deelnemen. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Type recreatie. • Aantal bezoekers/passages. • Kenmerken pad: o Functie en recreatie(druk). o Semiverhard of onverhard. o Bodemtype. o Verwerkte materialen in de bovenlaag (puin, grind, schelpen, etc.). o Waterhuishouding. • Herstelwerkzaamheden. • Frequentie evenementen. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • het evenement niet leidt tot beschadigingen aan paden en wegen, die niet binnen één maand in de oorspronkelijke staat zijn hersteld. Hierbij mogen hoogstens lichte herstelwerkzaamheden worden ingezet; • Het gebied waar het evenement plaatsvindt gedurende het evenement bereikbaar blijft voor overige bezoekers die niet aan het evenement deelnemen. Toelichting op criteria • Het is belangrijk dat de toegankelijkheid van wegen en paden in bos- en natuurterreinen is gewaarborgd. Daarom is het van belang dat het profiel van paden niet wordt aangetast en dat de stabiele bovenlaag niet wordt doorbroken, waardoor een pad mul of modderig kan worden en dus moeilijker begaanbaar. Onder beschadigingen worden hier dan ook aantastingen van de stabiele bovenlaag en het profiel bedoeld. • Bij inschatting van de mogelijke omvang van de schade moet rekening worden gehouden met het type recreatie (de impact verschilt per type recreatie: diepe of oppervlakkige schade, compactie etc.), het aantal passages (bezoekers, deelnemers), het seizoen waarin een evenement plaatsvindt, de kenmerken van paden (functie en recreatiedruk, bodemtype, type verharding en de waterhuishouding) en cumulatieve effecten (frequentie van evenementen in een terrein).
15
6 BODEM
Wat te voorkomen? • Aantasting en verdichting van de bodemstructuur en vegetatie (behandeld onder flora). • Verwijdering en aantasting van de strooisellaag. • Aantasting of beschadiging van aardkundige of cultuurhistorische waarden. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Seizoen (tijd van het jaar). • Type recreatie. • Terreinkenmerken: o Geomorfologie. o Waterhuishouding. o Bodemtype. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • de locaties waar door deelnemers, bezoekers en organisatoren van het evenement van paden wordt afgeweken beperkt blijven tot gebieden met een hoge recreatiedruk en dat bovendien het aantal keer dat en de afstand waarover van paden wordt afgeweken zeer beperkt blijven; • het evenement niet leidt tot beschadigingen aan paden en wegen, die niet binnen één maand in de oorspronkelijke staat zijn hersteld. Hierbij mogen hoogstens lichte herstelwerkzaamheden worden ingezet; • aardkundige en cultuurhistorische zichtbare elementen niet worden betreden, beschadigd of aangetast. Toelichting op criteria • De strooisellaag heeft een ecologisch belangrijke functie (bodemleven) en draagt daarnaast in hoge mate bij aan het voorkomen van erosie. Het is daarom onwenselijk dat de strooisellaag wordt aangetast of verwijderd. Eventueel kan er in overleg met de terreinbeheerder voor worden gekozen om voor kleine oppervlaktes voor een evenement de strooisellaag tijdelijk te verplaatsen. • Verdichting van de bodemstructuur kan een verandering in de vegetatie tot gevolg hebben. Daarnaast kan verdichting de erosiegevoeligheid van een bodem vergroten.
17
7 BOMEN EN STRUIKEN
Wat te voorkomen? • Sterfte van (delen van) bomen en struiken. • Kwaliteitsverlies: o Economisch (vermindering waarde van het hout). o Esthetisch. o Gevaar (het ontstaan van dood hout in bomen langs paden). Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Doel beplanting. • Type recreatie. • Bevestiging of aanbrengen materialen. • Boom- of struiksoort. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • er geen bomen en struiken worden verwijderd of beschadigd; • er geen materialen op of aan bomen en struiken worden aangebracht of bevestigd die de boom of struik kunnen beschadigen of aantasten (bijvoorbeeld spijkers, punaises of ijzerdraad). Toelichting op criteria Het bevestigen van materialen aan of op bomen en struiken kan voor schade of sterfte van (delen van) bomen en struiken zorgen die ongewenst is vanuit het oogpunt van esthetiek, economie (vermindering waarde van het hout) en veiligheid (het ontstaan van dood hout in bomen langs paden). Met materialen die niet op of aan bomen mogen worden bevestigd worden onder andere bedoeld: verf, lijm, spijkers, punaises, linten, duct tape en cd’s (zie ook Zwerfafval).
19
8 OPSTALLEN
Wat te voorkomen? Beschadiging van opstallen. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Type recreatie. • Gebruik materieel. • Type opstal. • Bevestiging materiaal. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • er geen opstallen worden verwijderd, verplaatst of beschadigd; • er geen materialen op opstallen worden aangebracht of bevestigd. Toelichting op criteria Met materialen die niet op of aan bomen mogen worden bevestigd worden onder andere bedoeld: verf, lijm, spijkers, punaises, linten, duct tape en cd’s (zie ook 9. zwerfafval).
21
9 GELUIDSOVERLAST
Wat te voorkomen? • Geluidsoverlast voor omwonenden. • Geluidsoverlast voor bezoekers. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Geluidsniveau (DBA/hertz): o Is geluid bepalend of ondersteunend? • Tijdstip van het evenement. • Duur van het evenement. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • het geluidsniveau van versterkt geluid, livemuziek en evenementen waarbij gebruik wordt gemaakt van gemotoriseerde apparatuur (motoren, auto’s, gemotoriseerde modelvliegtuigen, etc.), bij de geluidsbron niet meer bedraagt dan LA(eq) van 80 dB(A) tijdens de opbouw en gedurende het evenement gedurende maximaal 8 uur per etmaal tussen 8.00 tot 23.00 uur; • er bij een evenement dat plaatsvindt in een stiltegebied geen versterkt geluid, livemuziek of gemotoriseerde apparatuur (motoren, auto’s, gemotoriseerde modelvliegtuigen, etc.) wordt gebruikt. Toelichting op criteria Het betreft hier uitsluitend het voorkomen van overlast voor bezoekers en omwonenden, geluidsoverlast voor fauna is opgenomen bij onderdeel 2 (fauna). De grens van 80 dB(A) is gekozen omdat dit de grens is die in de Arbowet (2007) aangeeft als geluidsniveau waarbij een werknemer vijf dagen per week 8 uur kan werken zonder dat er schade optreedt. Stiltegebieden zijn gebieden waarin de geluidsbelasting door toedoen van menselijke activiteiten zo laag is, dat de in dat gebied heersende natuurlijke geluiden niet of nauwelijks worden gestoord. Evenementen kunnen eventueel wel plaatsvinden in stiltegebieden, maar het geluidsniveau moet daarbij tot een minimum worden beperkt.
23
10 VERKEER
Wat te voorkomen? • Vastlopend verkeer (bezoekers, deelnemers en omwonenden). • Ongewenst parkeergedrag. • Gevaarlijke verkeerssituaties. • Belemmerring bereikbaarheid voor hulpdiensten. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Parkeerhulpen en verkeersregelaars. • Toegangsroutes. • Bewegwijzering. • Aantal parkeerplaatsen en ligging. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn en deze op een logische plek zijn gelegen; • parkeren op ongewenste/niet-toegestane plekken wordt voorkomen; • er gebruik wordt gemaakt van logische en goed begaanbare toegangsroutes die goed zijn aangegeven middels borden of verkeersregelaars en die berekend zijn op een vlotte doorvoer van de bezoekersstroom; • de hulpdiensten te allen tijde vrije toegang hebben tot het terrein/parcours en de toegangswegen daar naar toe; • er ten gevolge van het evenement (kruising van de route met wegen) geen hinder voor het reguliere verkeer ontstaat. Toelichting op criteria De bovengenoemde criteria zijn opgesteld om vastlopend verkeer, belemmering van hulpdiensten, gevaarlijke verkeerssituaties en ongewenst parkeergedrag te voorkomen.
25
11 AFVAL
Wat te voorkomen? • Achterblijven van (zwerf)afval. • Zwerfafval tijdens een evenement. • Verontreiniging. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Aantal afvalbakken. • Aantal keren legen afvalbakken. • Zichtbaarheid afvalbakken. • Communicatie reglementen en gedragsregels. • Opruimen afval tijdens en na het evenement. • Het gebruik van verontreinigende middelen. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • er voldoende afvalbakken op logische plekken worden geplaatst om zwerfafval te voorkomen; • er gedragsregels over de omgang met afval zijn opgesteld voor het evenement en deze worden gecommuniceerd naar de deelnemers en bezoekers; • na afloop van het evenement al het zwerfafval binnen 24 uur is verwijderd; • alle gebruikte materialen na afloop van het evenement worden verwijderd; • er geen chemische middelen worden gebruikt en er geen brandstoffen worden gelekt.
27
12 SANITAIR
Wat te voorkomen? • Dat bezoekers en deelnemers de natuur als toilet gaan gebruiken. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Aantal toiletten. • Locatie toiletten. • Controle en schoonmaak toiletten. • Zichtbaarheid en communicatie. • Verwijdering toiletten na afloop van het evenement. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • er voldoende toiletten worden geplaatst; • de toiletten te allen tijde voldoende schoon zijn; • de toiletten op een logische plaats staan en dit goed wordt gecommuniceerd richting deelnemers en/of bezoekers; • de toiletten binnen 48 na afloop van het evenement zijn verwijderd. Toelichting op criteria Het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid heeft hygiënerichtlijnen voor publieksevenementen opgesteld. Hierin wordt voor evenemententerreinen een norm van minimaal één toilet per 150 gelijktijdig aanwezige bezoekers aangehouden, met een totaal minimum van twee toilettenvoor het gehele evenement. Herentoiletten kunnen vervangen worden door urinoirs. Toiletten die aangesloten kunnen worden op bestaande voorzieningen (waterleiding en riolering) hebben in verband met een betere hygiëne zonder meer de voorkeur. Toiletten kunnen een bron van micro-organismen vormen als ze slecht worden schoongemaakt of in slechte staat zijn. Voor een goede toilethygiëne is bovendien de aanwezigheid van een handenwasgelegenheid onontbeerlijk.
29
13 AANSPRAKELIJKHEID
Wat te voorkomen? • Dat de terreineigenaar/beheerder aansprakelijk wordt gesteld voor schade en letsel. Welke aspecten zijn hierbij van belang? • Risicoanalyse evenement. • Aansprakelijkheidsclausule uit S(up)port for nature. Criteria Toestemming voor een evenement wordt gegeven, mits: • de organisator van het evenement de aansprakelijkheidsclausule ondertekent zoals die is opgesteld in S(up)port for nature; • er een risicoanalyse is opgesteld. Toelichting op criteria De risicoanalyse omvat een inventarisatie van de mogelijke risico’s op schade en letsel en een overzicht van maatregelen die genomen zijn om dit te voorkomen. Hierin moeten in elk geval onderstaande elementen zijn opgenomen: • Communicatie aanrijroutes. • Aantal parkeerplaatsen. • Doorstroommogelijkheden verkeer. • Gevaren bij de start (i.v.m. groot aantal tegelijk vertrekkende deelnemers). • Gevaarlijke kruisingen. • Gevaarlijke oversteekplaatsen. • Gevaarlijke obstakels op de route. • Gevaarlijke gaten/gleuven in de route. • Gevaarlijke bochten. • Gevaarlijke afdalingen. • Wat te doen bij extreme weersomstandigheden. • Aanwezigheid en zichtbaarheid EHBO personeel en –materiaal. • Telefoonlijst met noodnummers. • Informeren betrokken instanties.
31
Stichting Probos Postbus 253 6700 AG Wageningen tel. +31(0)317-466555 fax +31(0)317-410247
[email protected] www.probos.nl