Convenant Instroom kantelbuurten IJsselmonde 2014 Rotterdam, 27 november 2013 Aanleiding en doel Het actieplan Focusbuurten voor de kantelwijken IJsselmonde stelt dat “de wijk IJsselmonde op het eerste gezicht in sociaal en fysiek opzicht gemiddeld en stabiel lijkt, maar dat er bij nadere inspectie op buurtniveau buurten zijn waar dit stabiele milieu wordt bedreigd. Het meetinstrument Buurtsignalering laat zorgwekkende Potentiële Probleem Cumulatiescores (hierna: PPC-scores) zien voor delen van IJsselmonde.” Het actieplan Focusbuurten voor de kantelwijken IJsselmonde is opgesteld om een omwenteling teweeg te brengen. Het actieplan beoogt de leefbaarheid in de buurten, en daarmee de wijken als geheel, te verbeteren. Leefbaarheid is een containerbegrip dat meerdere onderwerpen bevat: veiligheid, (psycho)sociale situatie, economische draagkracht, sociale cohesie etc. Om de objectieve en subjectieve veiligheid in IJsselmonde te verbeteren is inzet op preventie en handhaving door de driehoek van Politie, Stadstoezicht en Gemeente/Directie Veilig niet genoeg. De buurten waar de leefbaarheid ernstig onder druk staat, hebben een adempauze nodig t.a.v. de komst van nieuwe bewoners. Hierdoor wordt de instroom van mensen zonder “inkomen uit werk” enigszins aan banden gelegd, waarmee de problematiek in bepaalde wijken beter hanteerbaar werd gemaakt. Dit convenant is een verankering van de afspraken die de deelgemeente IJsselmonde, de woningcorporaties Vestia, Woonstad, Woonbron en Havensteder en de gemeente Rotterdam maken over een gezamenlijke aanpak door middel van tijdelijke bijsturing op instroom van nieuwe bewoners in een beperkt aantal gebieden (de kantelbuurten van IJsselmonde) om de balans te herstellen. Voor een deel van de woningen in de kantelbuurten zijn in de huidige situatie al voorwaarden gesteld bij instroom aan nieuwe bewoners. De afspraken uit dit convenant zijn daarmee deels aanscherpingen van bestaande maatregelen. Zo wordt voor veel woningen aan nieuwe bewoners via lokaal maatwerk al inkomen uit arbeid gevraagd, en is voor veel gebieden screening van de nieuwe bewoners al onderdeel van het toewijzingsproces. Maar er is ook sprake van uitbreiding danwel extra preventieve maatregelen, omdat het inkomen nu getoetst gaat worden aan de bijstandsnorm en het lokaal maatwerk en screening ook gaan gelden voor kantelbuurten waar dit nu nog niet van toepassing is. Door het vastleggen van de wijze van uitvoering en handhaving beogen we een versterking van de uitvoering van de afspraken. Tenslotte worden ter evaluatie van de bijdrage van deze afspraken aan de deelgemeentelijk aanpak in de kantelbuurten afspraken gemaakt over registratie en verantwoording. Doel van dit convenant is de verankering van een gezamenlijk aanpak van partijen op de controle van de instroom van nieuwe bewoners in de vier kantelbuurten van IJsselmonde.
1
Partijen: -
Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Rotterdam, gevestigd en kantoorhoudende aan de Coolsingel 40 te Rotterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder Wonen en Ruimtelijke Ordening en Vastgoed en Stedelijke Economie, de heer H. Karakus, hierna te noemen: Gemeente;
-
Het dagelijks bestuur van de Deelgemeente IJsselmonde, gevestigd en kantoorhoudende aan de Herenwaard 23 te Rotterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het Dagelijks Bestuur, de heer L. Wilson, hierna te noemen: Deelgemeente;
-
Woonbron, statutair gevestigd en kantoorhoudende aan het Kruisplein 25L te Rotterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar regiodirecteur Woonbron IJsselmonde/Alexander, dhr. A. Oerlemans, hierna te noemen Woonbron; Stichting Woonstad Rotterdam, statutair gevestigd en kantoorhoudende aan de Rochussenstraat 21 te Rotterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar regiodirecteur Zuid, dhr. D. Lausberg; hierna te noemen Woonstad; Havensteder statutair gevestigd en kantoorhoudend aan de Scheepmakerspassage 1 Rotterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar regiodirecteur Zuid-West, mevr. T. Morsheim; hierna te noemen: Havensteder; Stichting Vestia, statutair gevestigd en kantoorhoudende aan Kruisplein 15 te Rotterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar vestigingsmanager Hilledijk, mevr. J. Schakelaar; hierna te noemen Vestia;
En
-
-
-
Zijn het erover eens: - dat er behoefte is aan een preventieve aanpak voor de kantelbuurten van IJsselmonde door een controle op de instroom van nieuwe bewoners om de inspanningen voor een betere leefbaarheid in de wijken verder te versterken; - dat een preventieve aanpak op instroom een gezamenlijke verantwoordelijkheid van partijen is. Zij maken daartoe de volgende afspraken: Artikel 1 Definitie van de toepassingsgebieden De afspraken in artikel 2 tot en met 10 hebben betrekking op de verhuring van woningen van de woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad in de volgende gebieden: - Koppeldijk, Lodijk, Bermdijk in de wijk Groot IJsselmonde Zuid (147 woningen in bezit van Vestia); - Thomas à Kempisbuurt in de wijk Lombardijen (256 woningen in bezit van Havensteder); - Prinsenplein-Tuinenbuurt in de wijk Groot IJsselmonde-Noord ( 328 woningen in bezit van Woonbron en de door Woonbron verkochte woningen via het Te Woonconcept die binnen de looptijd van het convenant terugkomen in de verhuur); - Neercannebuurt in de wijk Beverwaard (300 woningen in bezit van Woonbron en de door Woonbron verkochte woningen via het Te Woonconcept die binnen de looptijd van het convenant terugkomen in de verhuur); - Complex Meezenbroek/ Wickenburg (192 woningen in bezit van Woonstad). In bijlage 1 zijn kaarten van de gebieden en een overzicht van de precieze adressen opgenomen.
2
Artikel 2 Bestaande afspraken en regelgeving Artikel 2.1 Regionale huisvestingsverordening Bij de toewijzing van woningen zijn de woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad gehouden aan de Regionale Huisvestingsverordening stadsregio Rotterdam 2006 zoals meest recentelijk gewijzigd door het algemeen bestuur op 2 februari 2011. In deze verordening is onder Hoofdstuk 5 “Aanbieden en verhuren van woningen” onder artikel 24 de wettelijke basis voor de lokaal maatwerkafspraken van dit convenant vastgelegd. Tevens worden in artikel 8 van de huisvestingsverordening eisen gesteld aan personen die zich kunnen registreren als woningzoekende voor wat betreft de minimumleeftijd en de verblijfsstatus van de woningzoekende, die daarmee gelden voor alle woningen die onderdeel zijn van dit convenant. Artikel 2.2 Bestaande Lokaal Maatwerkafspraken In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van de huidige lokaal maatwerkafspraken. Met de ondertekening van dit convenant vervallen grotendeels de bestaande lokaal maatwerk-afspraken in de deelgemeente IJsselmonde. Er bestaan drie uitzonderingen: 1. Het experiment woonruimtebemiddeling in de Beverwaard door Woonbron; 2. De lokaal maatwerk-afspraken om gezinnen op Zuid voorrang te geven; 3. Vanwege de grote leefbaarheidsproblematiek rond de Heindijk zal Woonbron het bestaande lokaal maatwerk hier handhaven. Daarnaast is Woonbron voornemens om na de vaststelling van de nieuwe regionale huisvestingsverordening ook in delen van Groot IJsselmonde woningen door middel van woonruimtebemiddeling toe te wijzen. Artikel 2.3 Bestaande screening afspraken Op 31 december 2013 loopt het huidige aanwijzingsbesluit voor screening van aspirant-huurders op overlast in de deelgemeente IJsselmonde af. Voor het aflopen wordt het huidige aanwijzingsbesluit geëvalueerd. Dit convenant of het convenant op basis waarvan de screening plaatsvindt Deze evaluatie is de basis voor een nieuw aanwijzingsbesluit (zie artikel 3.3). Artikel 3 Voorwaarden Lokaal maatwerk Het lokaal maatwerk in dit convenant is bedoeld om: de toestroom van nieuwe bewoners die geen “inkomen uit werk” hebben te beperken en, samenhangend hiermee, de vestiging van nieuwe bewoners die wel een “inkomen uit werk” hebben te bevorderen. overbewoning tegen te gaan en passende bewoning te bevorderen, waarvoor bezettingsnormen zijn geformuleerd. de toestroom van nieuwe bewoners met een overlastverleden te beperken. Daarom wordt voor alle woningen die onderdeel zijn van dit convenant afgesproken dat bij toewijzing van de woning door de woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad aan de nieuwe bewoners door hen aan de volgende voorwaarden voldaan moet zijn:
3
Artikel 3.1 Voldoende inkomen uit werk De aanvrager moet beschikken over één (of meer) van de volgende inkomens: voldoende inkomen op grond van het in dienstbetrekking verrichten van arbeid volgens de normen opgenomen in bijlage 3; voldoende inkomen uit zelfstandig beroep of bedrijf volgens de normen opgenomen in bijlage 3; een inkomen op grond van een regeling voor vrijwillig vervroegd uittreden; een ouderdomspensioen als bedoeld in de Algemene Ouderdomswet (AOW); een ouderdoms- of nabestaandenpensioen als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964; studiefinanciering als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000. Artikel 3.2 Overbewoning tegengaan en passende bewoning bevorderen Het huishouden moet een ‘passende’ omvang hebben bij de woning: het mag niet te groot of te klein zijn voor de woonruimte. De toetsing op huishoudensgrootte vindt plaats volgens onderstaande tabel. Aantal kamers 1 2 3 4 5 of meer
Aantal leden van het huishouden 1 tot en met 2 1 tot en met 3 1 tot en met 4 2 tot en met 5 Ten minste gelijk aan aantal kamers en hooguit twee meer dan aantal kamers
Tabel 1 toetsing passendheid 2
Voor het aantal kamers, worden ruimten kleiner dan 6m níet bij de beoordeling meegenomen. Voor het bepalen van het aantal leden van het huishouden geldt het volgende: Bij een éénouderhuishouden (vader met kind(eren) of moeder met kind(eren)) telt het hoofd van het huishouden voor twee personen; Wanneer er sprake is van een zwangerschap van ten minste drie maanden, telt betrokkene voor twee personen. In dat geval dient het origineel van een door een medicus/verloskundige opgestelde zwangerschapsverklaring te worden overgelegd. Artikel 3.3 Kans op overlast beperken Om de kans op overlast te beperken wordt gebruikt gemaakt van het instrument screening op een overlastverleden bij nieuwe huurders. De volledige procedure voor screening is beschreven in de convenant Screening van aspirant-huurders op overlast d.d. 30 juni 2009. Voor beoordeling door de woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad of aspirant-huurders in aanmerking komen voor een woning in de aangewezen gebieden, maken zij gebruik van een advies van het steunpunt Woonoverlast. Het steunpunt Woonoverlast toetst de nieuwe bewoners aan een aantal overlast- en hindercriteria en geeft de woningcorporatie telefonisch en per mail door wat zijn advies is (waarbij er gewerkt wordt met een stoplichtmodel, hierin is een rood advies een advies om de aspirant-huurder te weigeren en een oranje advies een twijfelgeval waarbij het advies is te overwegen om de aspirant bewoner(s) het voordeel van de twijfel te gunnen en bijvoorbeeld een korte huurovereenkomst met bijzondere bepalingen aan te bieden.). De woningcorporatie is niet verplicht dit advies op te volgen. De volgende toetsingscritera zijn leidend: ernstige (geluids)overlast in of rond de woning; misdragingen in of rond de woning;
4
handel in verdovende middelen of overige activiteiten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld; gewelddadigheden naar de directe omgeving; drank- of drugsmisbruik; asociale verhuurder; Daarbij gaat het om actuele (afgelopen 2 jaar) aangetoonde overlast, waarvan te verwachten is dat zich dat in de volgende woonsituatie zal voortzetten. Op basis van het convenant Screening van aspirant-huurders op overlast d.d. 30 juni 2009 wijzen de woningcorporatie, politie en deelgemeente samen, al dan niet in het verband van de Stuurgroep Veilig van de deelgemeente, de gebieden aan waar de screening van aspirant-huurders op overlast zal worden toegepast. Voor het jaar 2014 zal door de woonoverlastcoördinator van de deelgemeente in overleg met de convenantpartners Screening van aspirant-huurders op overlast d.d. 30 juni 2009 (woningcorporaties, gemeente en politie) een nieuw aanwijzingsbesluit worden opgesteld. In dit nieuwe Besluit aanwijzing gebieden deelgemeente IJsselmonde in het kader van het convenant screening van aspirant-huurders op overlast worden de kantelbuurten als screeningsgebied opgenomen. De deelgemeente en de woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad ontwikkelen (voor 19 maart 2014), in samenwerking met partijen als Politie en de reclassering Rotterdam, een sluitende aanpak op de huisvesting van veelplegers om daarmee concentraties in de kantelbuurten te voorkomen. Artikel 4 Uitvoering en handhaving van de afspraken 4.1 Uitvoering In de huisvestingsverordening en de daaraan gelieerde overeenkomst woonruimteverdeling Stadsregio Rotterdam is een aantal afspraken over de daadwerkelijke uitvoering opgenomen onder andere over de wijze van het adverteren van woningen en het toewijzen van woningen. Voor het adverteren van de woningen die onder dit convenant vallen geldt dat in de advertentie wordt vermeld dat: - om in aanmerking te komen voor de woning inkomen uit arbeid of een zelfstandig beroep/bedrijf vereist is, met als minimuminkomen de bijstandsnorm voor dat huishouden. Óf een inkomen op grond van een regeling voor vrijwillig vervroegd uittreden, een ouderdomspensioen als bedoeld in de Algemene Ouderdomswet (AOW), een ouderdoms- of nabestaandenpensioen als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964 of studiefinanciering als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000; - er sprake is van screening van nieuwe huurders op een eventueel overlastverleden; - er wordt getoetst op basis van de passendheidseis: de minimum en maximumgrootte van het huishouden voor die specifieke woning. Voor de woningen die Woonbron via het experiment woonruimtebemiddeling aanbiedt of in de toekomst via woonruimtebemiddeling gaat aanbieden, wordt niet met een specifieke woning geadverteerd maar met een voorbeeldwoning. Omdat slechts een deel van de woningen die in het experiment woonruimtebemiddeling Beverwaard vallen in een kantelbuurt liggen en daarmee onderdeel zijn van dit convenant zal de voorbeeld advertentie niet automatisch de bovenstaande tekst bevatten. Bij de woningen in de kantelbuurten zal de toetsing wel plaatsvinden, maar is deze onderdeel van het bemiddelingsproces. Voor de toetsing aan de gestelde voorwaarden is in bijlage 3 vastgelegd welke documenten benodigd zijn.
5
4.2 Controle en handhaving - Met de ondertekening van het huurcontract door de nieuwe huurder wordt het huishouden door de woningcorporatie ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). - Wijzigingen in het huishouden worden door de woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad verwerkt in de GBA. - Procedure bij inwoning: Indien aan de gemeentelijke balie een persoon zich als inwoner wil inschrijven voor een woning van een woningcorporatie vraagt Publiekszaken (PZR) om een verhuurdersverklaring. Indien de woningcorporatie een verhuurdersverklaring heeft afgegeven wordt deze persoon direct ingeschreven in de GBA. Als verhuurdersverklaring ontbreekt of negatief is, wordt de aangifte aangehouden (max. 2 keer vier weken) en wordt er eerst controle door Stadstoezicht uitgevoerd om te beoordelen of wel of niet gevolg moet worden gegeven aan de aangifte adreswijziging. Blijkt na controle door Stadstoezicht dat de aangever, ondanks het ontbreken van toestemming van de woningcorporatie, in de woning woont, dan wordt alsnog de aangifte verwerkt in de GBA. De gemeente heeft een wettelijke registratieplicht, ook al geeft de woningcorporatie geen akkoord. PZR geeft door middel van een brief wel aan de woningcorporatie aan dat er een extra inschrijving heeft plaatsgevonden. De woningcorporatie kan zwaarwegende argumenten hebben om inwoning niet toe te staan (bijvoorbeeld als na screening blijkt dat deze persoon een overlastverleden heeft) en de huurder verzoeken de situatie te beëindigen. Indien de huurder de situatie niet beëindigt kan de woningcorporatie een procedure tot ontbinding van het huurcontract richting de huurder starten. De indruk bestaat dat dit jaarlijks slechts enkele malen voorkomt. Als dit veelvuldig gaat plaatsvinden en er ontstaat ook overlast, zal in het afstemoverleg bekeken worden hoe deze illegale inwoonproblematiek bestreden kan worden. - Voor elke kantelbuurt is er een regulier afstemmingsoverleg met de woningcorporatie die in die buurt bezit heeft, de deelgemeente (de projectleider voor de kantelwijken) en bureau Frontlijn). Hier vindt ook afstemming over de uitvoering van dit convenant plaats. Twee maal gedurende de looptijd van dit convenant wordt er een breed afstemmingsoverleg met door de woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad, afdeling Ruimte&Wonen van Stadsontwikkeling en de deelgemeente georganiseerd voor alle buurten samen, waarin ook de tussen- en eindevaluatie wordt besproken. Artikel 5 Preventieve aanpak kwetsbare huishoudens De woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad voeren met elke nieuwe huurder een intakegesprek. Als in dit intakegesprek geconstateerd wordt dat er sprake is van een kwetsbaar huishouden wordt dit huishouden preventief toegeleid naar Frontlijn, VraagWijzer en/of relevante hulpverleners. Ten behoeve van het huisbezoekenproject in de kantelbuurten is inzet van Bureau Frontlijn gegarandeerd tot eind 2014. Gemeente en Deelgemeente onderzoeken in hoeverre verlenging van de inzet van Bureau Frontlijn wenselijk en mogelijk is. Op stedelijk niveau voeren gemeente, deelgemeenten en woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad een discussie over het aanbieden van woningen voor het huisvesten van bijzondere doelgroepen in kwetsbare wijken. De uitkomsten van deze discussie kunnen op een later moment hun weerslag krijgen in de kantelbuurten van IJsselmonde.
6
Artikel 6 Uitzonderingen Op de afspraken uit dit convenant gelden de volgende uitzonderingen: Bij de toewijzing van huurwoningen die boven de liberalisatiegrens verhuurd worden is altijd sprake van een eis voor een minimum inkomen. De lokaal maatwerk afspraken voor inkomen zullen daarom niet van toepassing zijn op deze corporatiewoningen. Ook woningen die verkocht worden door corporaties zijn geen onderdeel van dit convenant, aangezien de geldverstrekkende partij (bijvoorbeeld een bank) toetst of de nieuwe bewoners voldoende kapitaalkrachtig is. Tenslotte zijn woningen in de kantelwijken die eigendom zijn van eigenaars-bewoners of van particuliere verhuurders uitgezonderd van dit convenant, omdat dit geen convenantpartijen zijn. Uitzondering hierop vormen de woningen welke ooit door een woningcorporatie met een terugkoopgarantie zijn verkocht. Als deze woningen na terugverkoop weer verhuurd worden door de woningcorporatie vallen zij daarmee onder het convenant. Ondanks dat bovengenoemde woningen niet onder dit convenant vallen kunnen zij, mits in bezit van een woningcorporatie, wel onderdeel zijn van het aanwijzingsbesluit screening. Artikel 7 Hardheidsclausule In individuele gevallen waarbij een beoordeling niet gebaseerd kan worden op de criteria genoemd onder punt 3.1, zal - indien de situatie daartoe aanleiding geeft - beoordeeld worden of een hardheidsclausule toegepast moet worden. De woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad beoordelen of een hardheidsclausule verleend dient te worden en leggen hier achteraf verantwoording over af. Een beroep op de hardheidsclausule kan in de volgende gevallen gerechtvaardigd zijn: De aanvrager gaat wonen in een erkende instelling; verpleeghuis, verzorgingshuis, psychiatrisch centrum, maatschappelijke opvang; De aanvrager ontvangt geen studiefinanciering van DUO, maar is wel ingeschreven als (buitenlandse) student bij een hogeschool of universiteit en ontvangt een andere studietoelage. Artikel 8 Evaluatie en monitoring Ter beoordeling van de voortzetting, danwel beëindiging of aanpassing van dit convenant wordt door partijen een evaluatie uitgevoerd, waarbij de gemeente (Stadsontwikkeling) als trekker van de evaluatie zal fungeren. Afgesproken wordt om elk half jaar vanuit de woningcorporaties Vestia, Woonbron, Havensteder en Woonstad de volgende gegevens aan Stadsontwikkeling, afdeling Ruimte en Wonen aan te leveren: - Aantal mutaties binnen de gebieden; - Aantal malen dat door niet voldoen aan de inkomenseis verhuring niet heeft plaatsgevonden; - Aantal malen dat woning verhuurd is met hardheidsclausule; - Indien toegekend o.b.v. de hardheidsclausule: korte omschrijving van de omstandigheid die tot toepassing van de hardheidsclausule heeft geleid. Ter evaluatie van het gewenste effect van de afspraken uit dit convenant op het inkomensniveau van de kantelbuurten zal Stadsontwikkeling de volgende gegevens via de buurtsignalering monitoren: - percentage nieuwkomers; - percentage niet- werkende werkzoekenden; - percentage uitkeringsgerechtigden; - overbewoning in woningen.
7
Via Steunpunt woonoverlast wordt opgehaald: - Aantal malen dat door screening huishouden geweigerd is en dus een verhuring niet heeft plaatsgevonden; Gedurende de looptijd van het convenant zal dit eenmaal tussentijds geëvalueerd worden, deze evaluatie dient in het vierde kwartaal van 2014 gereed te zijn. De eindevaluatie dient halverwege het derde kwartaal van 2015 gereed te zijn om uiterlijk 31 december 2015 een vervolg van dit convenant te kunnen vaststellen. Artikel 9 Gebiedsprogramma 2014-2018 Afspraken die convenantpartners met elkaar maken in het kader van de DIN-gebiedsprogramma’s 2014-2018 voor de wijken, focusgebieden en/of de kantelbuurten in het gebied IJsselmonde zijn aanvullend op dit convenant. De ambitie van de gebiedsprogramma’s is het in 2030 bewerkstelligd hebben van aantrekkelijke, evenwichtige woonwijken in het gebied IJsselmonde met economisch- en sociaal krachtige bewoners en met voorzieningen die aansluiten op de behoeften van bewoners. Artikel 10 Slotbepaling 1. Dit convenant treedt in werking op 1 januari 2014 en wordt afgesloten voor een periode van twee jaar. 2. De evaluatie van dit convenant is uiterlijk 31 december 2015 gereed en vormt de basis voor een gezamenlijk beslissing over voortzetting, aanpassing of beëindiging van dit convenant door partijen. 3. Gedurende de looptijd kan het convenant worden gewijzigd of worden beëindigd door een gezamenlijk besluit van de convenantpartners. 4. Tijdens het opstellen van dit convenant zijn zowel de Huisvestingswet, de Regionale huisvestingsverordening als de wet Bijzondere grootstedelijke problematiek in ontwikkeling. Daadwerkelijke wijzigingen in deze regelgeving kunnen gedurende de looptijd van dit convenant een aanpassing van het convenant vragen. Directeur Stadsontwikkeling zal de afspraken die zijn opgenomen in het convenant gedurende de looptijd bewaken en ons adviseren het convenant aan te passen wanneer wijzigingen in wet- en regelgeving dit noodzakelijk maken 5. Dit convenant kan worden aangehaald als: Convenant Instroom kantelbuurten IJsselmonde 2014. 6. Op grond van de verordening op de gebiedscommissie 2014 wordt de gebiedscommissie IJsselmonde partij bij dit convenant voor zover de gebiedscommissie de bevoegdheid overgedragen gekregen heeft. Voor zover de bevoegdheid voorheen bij de deelgemeentebestuur lag, maar nu bij het gemeentebestuur berust, neemt het gemeentebestuur de afspraken uit het convenant over.
8
Bijlage 1 Definitie van de gebieden
1
Plangebied: Kantelbuurten Koppeldijk, Lodijk, Bermdijk (Groot IJsselmonde Zuid) (Vestia) Adressen: Koppeldijk 1-97 Lodijk 1-97 Bermdijk 1-97 Het gebied is een gedeelte van de kantelbuurt, zoals deze is beschreven in de aanpak Kantelbuurten en bevat in totaal 147 Woonadressen. De woningen zijn allen in bezit van Vestia zijn en onderdeel van dit convenant.
Thomas à Kempisbuurt (Lombardijen) (Havensteder) Adressen: Sapphostraat 1- 99 en 2-100 Homerrusstraat 2-244 Thomas a Kempisstraat 1- 99 en 2-100 In totaal 256 adressen, allen in bezit van Havensteder en onderdeel van dit convenant.
1
Peildatum aantallen woningen en eigendomsverhouding 01-01-2011.
9
Prinsenplein-Tuinenbuurt (Groot IJsselmonde Noord) (Woonbron) Adressen: Chinese tuin 11-83, 91-163, 171-237 Indische tuin 11-83,91-163, 171-243, 82-156, 162-234 C.D. Tuinenburgstraat 2-74 In totaal 333 adressen, waarvan 328 in bezit van Woonbron welk meedoen in dit convenant. De andere 5 woningen in handen van eigenaar bewoners doen alleen mee in het geval dit woningen zijn welk Woonbron volgens het Te Woon concept heeft verkocht en na terugkopen door Woonbron in de verhuur gaan.
Neercannebuurt (Beverwaard) (Woonbron) Adressen: Neercanneplaats 1-79, 4-46 Nijenrodeplaats 1-11 Nijenrodeweg (2 t/m 80 en 1 t/m 89) Rhijnauwensingel (2 t/m 90) Sijpesteinstraat (1-25,2-26) Beverwaardseweg (10-32, 52 t/m 74, 78 t/m 102) Lunenburgdam 1-13, 6-14 Biljoenstraat 1-9, 2-10 Hillenraadstraat 1-17 Bleyenbeekstraat 1-3,2-4 Goedenraadweg (1 t/m 39 en 2 t/m 26) Keppelland 1-23 Bolnesservliet 12-48 Limbrichthoek 1-11, 15-31 In totaal 368 adressen, waarvan 300 in bezit van Woonbron welk meedoen in dit convenant. De 66 woningen in handen van eigenaar bewoners doen alleen mee in het geval dit woningen zijn welk Woonbron volgens het Te Woon concept heeft verkocht en na terugkopen door Woonbron in de verhuur gaan. De 2 woningen van particuliere verhuurders behoren niet tot dit convenant.
10
Meezenbroek/ Wickenburg (Beverwaard) (Woonstad) Adressen: Meezenbroekstraat 1-199 Wickenburgstraat 2-188 In totaal 192 adressen, allen in bezit van Woonstad en onderdeel van dit convenant.
11
Bijlage 2 Bestaande Lokaal maatwerkafspraken
De volgende lokaal maatwerkafspraken blijven naast dit convenant bestaan: Afspraak Thomas A. Kempisstraat, Homerusstraat, Sapphostraat, Solonpad, Liviusstraat, Tacitusstraat, Cicerostraat, Homerusstraat, Sophoclesstraat, Dantestraat, Tassopad, Rousseustraat en Voltairestraat. Corporatie: Havensteder Probleem: Geven van extra kansen aan gezinnen op Zuid. Versterken van de economische positie van Lombardijen. Inhoud afspraak: Inkomen uit arbeid en Maximaal 4 personen, in ieder geval 2 volwassenen met min. 1 kind; de Bij flat, tot 2 woonlaag Werkingsgebied: 688 woningen Looptijd: 1 mei 2013-1 mei 2015 Afspraak Eengezinswoningen in IJsselmonde, Kreekhuizen (141 woningen), Tuinenhoven (373 woningen) Sportdorp (80 woningen). Corporatie Woonbron Probleem: Selectieve migratie bestrijden door geven van extra kansen aan gezinnen op Zuid Inhoud afspraak: verhuur van eengezinswoningen aan huishoudens met kinderen (twee volwassen en minstens één minderjarig kind). Screening en een sociale check maken onderdeel uit van verhuurproces. Werkingsgebied: 594 woningen Looptijd: juli 2013- 1 januari 2015 De volgende lokaal maatwerkafspraken blijft alleen voor het Centrumgebied naast dit convenant bestaan: Afspraak IJsselmonde, de wijken Beverwaard, Centrumgebied, Tuinenhove en Oud IJsselmonde Corporatie: Woonbron Probleem: Beverwaard: hoge huurachterstanden, hoge mutatiegraad, leefbaarheidsproblematiek; Centrumgebied: leefbaarheidsproblemen, drukverlichting, preventie; Tuinenhoven: concentratie kwetsbare groepen, aangewezen kantelwijkgebied; Oud IJsselmonde: groeiende concentratie sociaal economisch zwakkere bewoners. Inhoud afspraak: Voor alle wijken geldt inkomen uit werk, daarnaast is voor het centrumgebied huishoudensgrootte een extra criterium Werkingsgebied: Beverwaard: 264 won. Centrumgebied: 161 won. Tuinenhove: 222 won. en Oud IJsselmonde: 281 woningen. Looptijd: 1 januari 2012 tot 31 december 201 De volgende lokaalmaatwerkafspraken komen te vervallen met dit convenant: Afspraak IJsselmonde Groene Tuin (116 5-kamer en 45 2 kamerwoningen woningen) Corporatie: Woonbron Probleem: Leefbaarheid Inhoud afspraak: Inkomen uit arbeid en min. 2 en max. 5 personen. Looptijd: 1 januari 2010 – 1 jan. 2012 (verlenging met 2 jaar ) Afspraak HVAT complexen Beverwaard (155 woningen) Corporatie: Woonbron Probleem: Leefbaarheid
12
Inhoud afspraak: Inkomen uit werk Looptijd: 1 januari 2010 – 1 jan. 2012 (verlenging met 2 jaar) Afspraak Chinese tuin 171-243 en Indische tuin 171-235 Corporatie: Woonbron Probleem: Concentratie van kwetsbare groepen Inhoud afspraak: Inkomen uit werk Looptijd: 1 januari 2010 – 1 jan. 2012 (verlenging met 2 jaar)
Afspraak Beverwaard: complex Wickenburg / Meezenbroek Corporatie: Woonstad Probleem: De buurt bevindt zich in de top tien van de buurtsignalering. Doel is om de druk op de leefbaarheid te verminderen. Inhoud afspraak: Inkomen uit arbeid en screening op overlast Werkingsgebied: 192 woningen Looptijd: 1 februari 2012 tot 1 februari 2014
13
Bijlage 3 Toetsing aan de norm inkomen uit werk Inkomensnorm Aanvragers moeten beschikken over een “inkomen uit werk” waardoor de woningzoekende zelfstandig in het levensonderhoud kan voorzien. Dit betekent dat het inkomen van de woningzoekende uit arbeid, zelfstandig beroep of bedrijf tenminste gelijk moet zijn aan het bijstandsniveau voor deze woningzoekende. Anders is er geen sprake van economische zelfstandigheid. Bij de vaststelling of er sprake is van inkomen uit werk en bij de beoordeling of het inkomen voldoende is om te kunnen spreken van economische zelfstandigheid, wordt gekeken naar het inkomen van het huishouden. Conform artikel 1 van de regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties van 3 november 2010, nr BJZ2010028548 wordt het huishoudinkomen gedefinieerd als het gezamenlijk verzamelinkomen als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001 van de bewoners van een woongelegenheid, met uitzondering van kinderen in de zin van artikel 4 van de algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, met dien verstande dat in het eerste lid van dat artikel voor ‘belanghebbende’ telkens wordt gelezen: huurder. Tot het huishouden behoren alle (toekomstige) bewoners van de woonruimte die geen kamer huren van de hoofdhuurder. Als bewijsstukken voor het inkomen uit werk worden de volgende documenten geaccepteerd: 1. Een inkomen op grond van het in dienstbetrekking verrichten van arbeid: De maandopgaven (loonstrookjes) van het inkomen in de afgelopen drie maanden, van alle leden van het huishouden. De bankafschriften van de afgelopen drie maanden, waaruit blijkt dat het (hierboven genoemde) inkomen ook daadwerkelijk is ontvangen. Indien niet aanwezig, een recente werkgeversverklaring. 2. Een inkomen uit zelfstandig beroep of bedrijf: Bewijs van inschrijving van de Kamer van Koophandel. De meest recente winst- en verliesrekening, voorzien van een stempel en handtekening van de boekhouder / accountant. Startende zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) die een verklaring overleggen met een prognose van de te verwachten inkomsten, voldoen niet aan de eis “inkomen uit werk” aangezien er nog geen sprake is van economische zelfstandigheid. Het te verwachten maandelijkse inkomen ligt in de toekomst en is daarom onzeker. Er kan dus nog niet van een economische zelfstandigheid uitgegaan worden. 3. Een inkomen op grond van een regeling voor vrijwillig vervroegd uittreden, 4. Een ouderdomspensioen als bedoeld in de Algemene Ouderdomswet, 5. Een ouderdoms- of nabestaandenpensioen als bedoeld in de Wet op de loonbelasting 1964: De jaaropgave / uitkeringsspecificatie(s) van de uitkeringsinstantie(s). 6. Studiefinanciering als bedoeld in de Wet studiefinanciering 2000: Het laatst ontvangen betalingsoverzicht van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) of een bewijs van ontvangen studiefinanciering via DigiD of een recent bankafschrift waarop de ontvangen studiefinanciering wordt vermeld. Voor buitenlandse studenten geldt: een bewijs van inschrijving van school of universiteit.
14
Minimum inkomen en bijstandsnorm. In het geval dat de aanvrager een inkomen heeft op grond van het in dienstbetrekking verrichten van arbeid of een inkomen uit zelfstandig beroep of bedrijf (1 + 2) wordt getoetst of het inkomen gelijk of hoger is dan de voor de aanvrager geldende bijstandsnorm. De bijstandsnorm is gekoppeld aan het nettominimumloon zoals bedoeld in artikel 37 van de Wet werk en bijstand. De bijstandsnorm is voor gehuwden / geregistreerd partners waarvan beide partners 21 jaar of ouder zijn 100%, voor de alleenstaande ouder van 21 jaar of ouder 70% en voor de alleenstaande van 21 jaar of ouder 50% van het nettominimumloon. Met ingang van 1 juli 2013 gelden de volgende bedragen:
Alleenstaande 18, 19 of 20 jaar Alleenstaande, 21 / 22 jaar Alleenstaande, 23 tot 65 jaar Alleenstaande ouder 18, 19 of 20 jaar Alleenstaande ouder, 21 tot 65 jaar Gehuwden, beide partners 18, 19 of 20 jaar, geen kind(eren) Gehuwden, één partner 18,19 of 20 jaar, één partner 21 jaar of ouder, geen kind(eren) Gehuwden, beide partners 18, 19 of 20 jaar, wel kind(eren) Gehuwden, één partner 18,19 of 20 jaar, één partner 21 jaar of ouder, wel kind(eren) Gehuwden, beide partners 21 jaar of ouder, met of zonder kind(eren)
Bijstandsnorm per maand: Netto Bruto 228,66 228,66 793,18 995,82 926,48 1205,92
Bijstandsnorm per jaar: Netto Bruto 2743,92 2743,92 9518,16 11949,84 11117.76 14471,04
493,37 1191,18
518,44 1626,08
5920,44 14294,16
6221,28 19512,96
457,32
457,32
5487,84
5487,84
890,43
890,43
10685,16
10685,16
722,03
722,03
8664,36
8664,36
1155,14
1304,18
13861,68
15650,16
1323,53
1571,48
15882,36
18857,76
Tabel 2 Toetsing aan bijstandsnormen
Om te kunnen bepalen welk bedrag van toepassing is geldt het volgende: Met gehuwden wordt bedoeld twee personen die een huwelijk hebben gesloten of die een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. Als “gehuwde” wordt ook aangemerkt de ongehuwde die met een ander een gezamenlijke huishouding voert. De “ander” mag in dit geval geen bloedverwant in de eerste graad zijn. (bijvoorbeeld een ouder of een kind) Is de “ander” waarmee een gezamenlijke huishouding gevoerd wordt een bloedverwant in de tweede graad (bijvoorbeeld een broer, oma, kleinkind) en er is sprake van een zorgbehoefte dan wordt de ongehuwde niet als “gehuwde” beschouwd.
De aanvrager die gehuwd is wordt als “ongehuwde” beschouwd als hij/zij duurzaam gescheiden leeft van degene met wie hij/zij gehuwd is.
15
Onder een alleenstaande wordt verstaan de ongehuwde die geen tot zijn last komende kinderen heeft en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte.
Onder een alleenstaande ouder wordt verstaan de ongehuwde die de volledige zorg heeft voor een of meer tot zijn last komende kinderen en geen gezamenlijke huishouding voert met een ander, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad of een bloedverwant in de tweede graad indien er bij één van de bloedverwanten in de tweede graad sprake is van zorgbehoefte.
16