Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo In het kader van de Flora- en faunawet
In opdracht van: Buro voor Bouwkunde Ermelo
Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 2
Colofon Tekst, foto's en samenstelling
M. van der Hout
In opdracht van
Buro voor Bouwkunde Ermelo
Naam opdrachtgever
E. Verhoef
Rapportnummer
NO11017-01
Status rapport
Definitief
Datum oplevering rapport
27 januari 2011
Aantal pagina's
11
Collegiale toets
M.W. van den Hoorn
Wijze van citeren
Hout, M. van der, 2011. Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo. In het kader van de Flora- en faunawet. Rapport NO11017-01, Regelink Ecologie & Landschap, Mheer.
Regelink Ecologie & Landschap Papenweg 5 6261 NE Mheer 085-7737676
[email protected] www.regelink.net Lid Netwerk Groene Bureaus en Samenwerkingsverband Ecologie
Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 3
Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 4
Inhoudsopgave 1 Inleiding
7
2 Werkwijze
7
3 Ingreep
7
4 Resultaten
8
4.1 Broedvogels
8
4.2 Vleermuizen
9
5 Conclusies en aanbevelingen
10
5.1 Vogels
10
5.2 Vleermuizen
10
5.3 Samenvatting
11
6 Literatuur
Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 5
11
Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 6
1 Inleiding De initiatiefnemer is voornemens om in plangebied Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo een schuur te slopen, een stacaravan te verplaatsen en een schuur te renoveren waarbij een deel van deze schuur gesloopt zal worden. In het kader van deze werkzaamheden is door Tauw een ecologische quickscan uitgevoerd, waarover is gerapporteerd (Reimerink, 2010). Buro voor Bouwkunde Ermelo heeft Regelink Ecologie & landschap gevraagd naar aanleiding van dit rapport een contra expertise uit te voeren. Hierbij dient opgemerkt te worden dat alleen de resultaten en conclusies met betrekking tot broedvogels en vleermuizen door ons behandeld zijn.
2 Werkwijze Voor het maken van deze contra expertise zijn de volgende stappen doorlopen: 1.
Op 13 januari 2011 heeft een overleg met de initiatiefnemer en Buro voor Bouwkunde Ermelo plaatsgevonden. Aansluitend aan dit overleg heeft een korte veldinspectie plaatsgevonden, waarbij naar de potenties van de aanwezige bebouwing voor gebouwbewonende beschermde fauna soorten is gekeken.
2.
De ingreep is helder omschreven.
3.
Er is een toetsing gemaakt aan de Flora- en faunawet.
4.
De resultaten van deze toetsing zijn vergeleken met de resultaten van Reimerink (2010).
5.
Het resultaat van de vergelijking is in onderhavige notitie verwerkt.
3 Ingreep Het plangebied betreft twee schuren, waarvan een met een toren en een stacaravan. De stacaravan zal verwijderd worden. De schuur met toren wordt momenteel voor de helft gebruikt door het automatiseringsbedrijf MGS en dient daarbij als kantoorruimte. De achterste helft wordt gebruikt als opslag en voor de stalling van hobbydieren, waaronder kippen en cavia's. De toren bevindt zich boven dit deel van de schuur. Deze schuur wordt gerenoveerd, waarbij de achterste helft wordt afgebroken. Daarnaast verdwijnt de toren, wordt het dak vernieuwd en zal nieuwe gevelbetimmering geplaatst worden. In de andere schuur worden varkens gehouden. Deze schuur zal gesloopt worden. Op deze locatie zullen vijf geschakelde woningen gebouwd worden. Daarnaast wordt een nieuwe verharding aangelegd en wordt een nieuwe ontsluiting Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 7
gerealiseerd langs de westkant van het terrein.
4 Resultaten In Reimerink (2010) wordt een aardig beeld van de potentieel aanwezige natuurwaarden gegeven. Daarnaast geeft dit rapport een goed beeld van de geplande ingreep. Wel is het zo dat de onderzoekresultaten met betrekking tot het potentieel voorkomen van broedvogels en vleermuizen soms summier beschreven zijn. Ook is soms het habitat verkeerd geïnterpreteerd. Tenslotte had het veldbezoek grondiger kunnen worden uitgevoerd waardoor meer onderzoekvragen beantwoord hadden kunnen worden,
4.1 Broedvogels Bevindingen Tauw Er wordt met betrekking tot broedvogels aangegeven dat er verschillende sporen gevonden zijn, maar er wordt verzuimd om aan te geven wat voor sporen dit betreft en op welke soorten dit kan duiden. Wel worden kerkuil, steenuil en huismus genoemd als soorten die potentieel een verblijfplaats in de toren hebben. Een nest van boerenzwaluw werd aan de stacaravan gevonden, op een lamp die bij vervanging stuk gaat. Vervolgens worden een aantal soorten uit Categorie 5 aangegeven die mogelijk in het plangebied voor komen. Categorie 5 soorten zijn soorten waarvan het nest niet het hele jaar door is beschermd. De dieren keren weliswaar vaak terug naar de plaats waar zij het jaar daarvoor ook hebben gebroed, maar beschikken over voldoende flexibiliteit om zich elders te vestigen wanneer dat noodzakelijk zou zijn. Door Reimerinkg (2010) wordt aangegeven dat hiervoor een omgevingscheck noodzakelijk is.
Bevindingen Regelink Ecologie & Landschap De toren op de schuur vormt inderdaad een geschikte broedlocatie voor kerkuil, steenuil en bosuil. Tijdens het veldbezoek door Tauw had door een bezoek aan de toren het gebruik van de toren door uilen daadwerkelijk vastgesteld kunnen worden. Met betrekking tot de soorten uit Categorie 5 geldt dat een omgevingscheck alleen noodzakelijk is wanneer de gunstige staat van instandhouding van de soorten in het geding komt. Binnen het plangebied is slechts een nest van een boerenzwaluw waargenomen waardoor niet gesproken kan worden van een kernpopulatie. Wanneer werkzaamheden buiten het broedseizoen plaatsvinden zal geen verstoring plaatsvinden en is een omgevingscheck dan niet nodig. Wellicht is het een aardig idee om in het kader van de geplande werkzaamheden aan te sluiten bij het ”Jaar van de boerenzwaluw” door de nieuwbouw door het plaatsen van speciale kunstnesten geschikt te maken als nestlocatie voor de boerenzwaluw.
Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 8
4.2 Vleermuizen Bevindingen Tauw Door Reimerink (2010) wordt aangegeven dat gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, laatvlieger, meervleermuis en gewone grootoorvleermuis in het plangebied kunnen verblijven. Daarnaast worden rosse vleermuis en watervleermuuis foeragerend in het plangebied verwacht. In Tabel 1 is weergegeven welke combinatie van soorten en functies volgens Reimerink (2010) mogelijk in het plangebied voorkomt.
Paarverblijfplaats
Winterverblijfplaats
X
X
X
X
X
Ruige dwergvleermuis
X
X
X
X
X
Foerageergebied
Kraamverblijfplaats
Gewone dwergvleermuis Rosse vleermuis
Vliegroute
Zomerverblijfplaats
Tabel 1. De potentieel voorkomende soorten vleermuizen en functies in het plangebied.
X
Laatvlieger
X
X
X
X
X
Gewone grootoorvleermuis
X
X
X
X
X
Watervleermuis Meervleermuis
X X
X
X
X
Bevindingen Regelink Ecologie & Landschap Het plangebied is inderdaad geschikt als foerageergebied voor een groot aantal soorten vleermuizen. Omdat het plangebied een klein oppervlak heeft, is de kans klein dat het plangebied een essentieel foerageergebied betreft. De schuur met toren heeft een spouwmuur en dakpannen, zodat vaste rust- en/of verblijfplaatsen van gebouwbewonende vleermuizen mogelijk aanwezig zijn. Door de afwezigheid van spouwmuren en de aanwezigheid van een luchtstroom onder de dakbedekking bieden de varkensschuur en stacaravan geen geschikte vaste rust en/of verblijfplaatsen. In het plangebied zijn geen holle bomen aanwezig zodat boombewonende soorten zoals rosse vleermuis en watervleermuis niet in het plangebied worden verwacht. De zolder van de schuur met toren is tochtig en is daardoor minder geschikt als vaste rust- en/of verblijfplaats van gewone grootoorvleermuis. Desalniettemin is een verblijfplaats van gewone grootoorvleermuis niet uit te sluiten zonder bezoek aan de zolder. Indien deze soort op de zolder verblijft, zullen sporen in de vorm van mest en/of vraatresten aanwezig zijn. Het al dan niet dienen van de zolder als vaste rust en/of verblijfplaats voor gewone grootoorvleermuizen had tijdens het veldbezoek van Tauw uitgesloten of bevestigd kunnen worden. In Tabel 2 is weergegeven welke combinatie van soorten en functies volgens ons mogelijk in het plangebied voorkomt. Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 9
Paarverblijfplaats
Winterverblijfplaats
Gewone dwergvleermuis
X
X
X
X
X
Ruige dwergvleermuis
X
X
X
X
X
Foerageergebied
Kraamverblijfplaats
Vliegroute
Zomerverblijfplaats
Tabel 2. De potentieel voorkomende soorten vleermuizen en functies.
Rosse vleermuis
X
Laatvlieger
X
X
X
X
Gewone grootoorvleermuis
X
X
X
X
Watervleermuis Meervleermuis
X X
X
X
X
X
5 Conclusies en aanbevelingen Uit de toetsing aan de Flora- en faunawet blijkt dat bij uitvoering van de ingreep negatieve effecten te verwachten zijn op: •
vogels
•
vleermuizen
Op de overige soortgroepen wordt geen negatief effect op beschermde soorten (of functies) verwacht.
5.1 Vogels Er zijn jaarrond beschermde soorten te verwachten, namelijk kerkuil, bosuil, steenuil en huismus. Voor deze soorten is aanvullend onderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek zal in eerste instantie bestaan uit een bezoek aan het plangebied door een vogeldeskundige. Op basis van sporen die gedurende dit veldbezoek gevonden worden, of afwezig blijken te zijn kunnen vervolgstappen opgesteld worden. Voor de andere mogelijk aanwezige broedvogels geldt dat de werkzaamheden buiten het broedseizoen uitgevoerd dienen te worden. Voor het broedseizoen stelt de wet geen vaste begin of eind datum, maar normaal gesproken loopt deze voor de meeste vogelsoorten van c. 15 maart tot c. 15 juli. Met betrekking tot de boerenzwaluw is het, mede in het kader van het “Jaar van de boerenzwaluw”, aan te bevelen om de nieuwbouw geschikt te maken voor deze soort.
5.2 Vleermuizen Enkele gebouwbewonende vleermuizen hebben mogelijk hun vaste rust- en/of verblijfplaats in de schuur met toren. Daarom is het noodzakelijk aanvullend
Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 10
onderzoek naar het voorkomen van deze vleermuissoorten te verrichten. Het wordt aanbevolen dit aanvullende onderzoek uit te voeren volgens het Vleermuisprotocol 1 van de Gegevensautoriteit Natuur. Bij gebruikmaking van dit protocol is er een grote mate van zekerheid dat een eventuele ontheffingsaanvraag zonder aanvullende informatie in behandeling wordt genomen. Tevens geeft het Vleermuisprotocol invulling aan de onderzoekinspanning voortkomend uit de Flora- en faunawet, waarbij aanvullend vleermuisonderzoek inhoudt dat er twee bezoeken in periode 15 mei t/m 15 juli (direct na zonsondergang of direct voor zonsopkomst) en twee bezoeken in periode 15 augustus t/m 1 oktober (tussen drie uur na zonsondergang en drie uur voor zonsopkomst) aan het plangebied gebracht dienen te worden. Deze bezoeken dienen met behulp van een batdetector van het type 'heterodyne' met time expansion uitgevoerd te worden. Daarnaast dient een bezoek aan de zolder gebracht te worden om de aanwezigheid van gewone grootoorvleermuis aan te tonen dan wel uit te sluiten. Dit bezoek kan gecombineerd worden met het bezoek aan de zolder en toren om de aanwezigheid van broedvogels aan te tonen dan wel uit te sluiten.
5.3 Samenvatting In algemene zin kan redelijkerwijs worden gesteld dat op basis van de mogelijke effecten de uitvoering van de ingreep niet door de Flora- en faunawet zal worden verhinderd. Hiervoor is wel aanvullend onderzoek nodig. Onze bevindingen zijn dat de aanvullende onderzoeken minder inspanning behoeven dan door Tauw zijn voorgesteld. Omdat er slechts een nest van de boerenzwaluw is aangetroffen, kan een omgevingscheck achterwege blijven. Daarnaast stelt het Vleermuisprotocol van de Gegevensautoriteit Natuur dat vier veldbezoeken voldoende zijn om vaste rusten/of verblijfplaatsen van vleemuizen uit te sluiten dan wel aan te tonen. Wel is het, door het niet volledig uitvoeren van het veldonderzoek door Tauw, noodzakelijk om een extra veldbezoek aan het plangebied te brengen om de aanwezigheid van jaarrondbeschermde vogelsoorten en de gewone grootoorvleermuis uit te sluiten. De initiatiefnemer heeft aangegeven dat de benodigde onderzoeken in de daarvoor geschikte perioden in 2011 uitgevoerd zullen worden. Afhankelijk van de resultaten daarvan kan een aanvraag van een ontheffing en het maken en uitvoeren van een mitigatieplan noodzakelijk zijn. Tot slot kan gesteld worden dat de schuur waar varkens in gehouden worden ecologisch niet interessant is. Indien rekening gehouden wordt met het broedseizoen van broedvogels (dat globaal loopt van 15 maart tot 15 juli.) treed er geen verstoring op en is er eveneens geen overtreding van de Flora- en faunawet.
6 Literatuur Reimerink, J. 2010. Natuuronderzoek Paleisweg 205, Ermelo. Onderzoek ten behoeve van de Natuurbeschermingswet 1998, Ecologische Hoofdstructuur en Flora- en faunawet. Tauw, Utrecht.
1 www.vleermuisprotocol.nl Contra expertise Hoenderop, Paleisweg 205, Ermelo | NO11017-01 | 11