Contacten Contacten zijn zijn cruciaal cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette 20 juni 2006 / Toren van Babel, Utrecht
www.netwerkcs.nl
netwerk cs
Utrecht
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette pagina 2
Op
20 juni vond de Utrecht (ont)moet Estafette plaats in de Toren van Babel. Een estafette is een bijzondere vorm van confereren, ontwikkeld door Netwerk CS. De Netwerk Estafettes hebben inmiddels een bescheiden naam opgebouwd in de culturele sector als feestelijke, inhoudelijke en inspirerende ontmoeting van iedereen die iets wil, kan of moet op het gebied van diversiteit. Deze Utrechtse estafette betekende de publieke “aftrap” Netwerk CS Utrecht. Doel van de Estafette is kennis uit te wisselen, te delen en elkaar te inspireren op het gebied van diversiteit in de provincie en stad Utrecht. De ongeveer honderd deelnemers aan de Estafette, afkomstig uit verschillende culturele organisaties - van muziekpodia tot theaters, van onderwijsinstellingen tot gemeenten - in Utrecht en omstreken, beschikten over uiteenlopende ervaringen met diversiteit. Sommigen van hen zetten zich al jaren in voor diversiteit, terwijl anderen een wens hadden om ‘iets’ te doen met diversiteit maar nog niet wisten hoe. In de algemene opening zette Stan Rijven (DJ en publicist) de toon voor de dag. Met zijn muzikale Diversiteits Quiz liet hij het publiek raden naar de afkomst van fragmenten uit verschillende werelddelen en verraste menigeen met het juiste antwoord. In een negental workshops werden verschillende aspecten en stadia van diversiteit in de culturele sector uitgediept. Steeds stond in een workshop het delen van kennis en uitwisselen van ervaring centraal. Een voorzitter, veelal deskundig op het terrein van diversiteit, begeleidde de uitwisseling en ervaringsdeskundigen uit culturele organisaties zorgden voor input. De besproken onderwerpen in de workshops overziend, zijn er globaal vijf thema’s uit de workshops te destilleren. Deze thema’s worden in dit verslag achtereenvolgens besproken.
Thema 1: Aandacht voor diversiteit: waarom eigenlijk?
Wereldmuziek vind ik eigenlijk altijd een rare naam.Om te beginnen moet ik dan een zeer politiek incorrecte opmerking maken: dat wat nu wereldmuziek heet is natuurlijk een hele witte uitvinding.
Thema 1: Aandacht voor diversiteit: waarom eigenlijk?
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette pagina 4
De
Vlaamse dramaturg Erwin Jans schreef het essay ‘interculturele intoxicaties’. In zijn wetenschappelijk analyse staat het hoe en waarom van diversiteit in kunst en cultuur centraal. De titel refereert aan het vermengen van de huidige (autochtone) cultuur met nieuwe culturen, aldus Laurien Saraber die een workshop verzorgde over het boek. Als leidraad voor zijn analyse heeft Erwin Jans de uitspraak van Paul Gilroy genomen: ‘Misschien moeten we ons afvragen wat er gebeurt als we de politieke implicaties van multiculturalisme omarmen in plaats van ze uit de weg te gaan. Dit hoeft niet ten koste te gaan van creativiteit en artistieke autonomie, maar het vereist wel een kritische kijk op de relatie tussen cultuur, geschiedenis en macht.’ Het essay van Erwin Jans doet een poging tot een dergelijke kritische kijk. Jans bespreekt vijf multiculturele tekorten; artistiek en discursief tekort (er ontbreekt een juiste woordenschat en een interpretatiekader, waardoor er over ‘niet-witte’ kunst en kunstenaars vaak op een eenzijdige, paternalistische, uitsluitende manier gepraat wordt), evaluatief tekort (er is een gebrek aan artistieke criteria om kunstenaars te evalueren), informatief (het is onbekend op welke plaatsen en via welke netwerken men informatie moet verzamelen) en zichtbaarheid (de ervaringen zijn niet voldoende zichtbaar en circuleren te weinig). De wijze waarop Jans het onderwerp benadert levert genoeg stof om met elkaar van de gedachten te wisselen. Zo is Marijke Nielen (Stichting Maanzaad) samen met Stan Rijven (DJ en publicist) van mening dat er veel vooroordelen bestaan bij autochtonen omtrent niet-Westerse kunst. Dit komt door het eigen westerse kader van waaruit kunst wordt beoordeeld. Dit kader beheerst zowel de kunstjournalistiek als de kunstopleidingen. Daarnaast wordt de taligheid en het conceptuele karkater van de westerse kunst besproken. Enkele aanwezigen vinden dat het boek daar zelf ook een voorbeeld van is. Het is een rationele talige benadering van diversiteit in de kunst- en cultuursector. Er wordt uiteindelijk, na een boeiend dialoog, geconcludeerd dat door het beter informeren van de media en het publiek én er zorg voor te dragen dat de culturele opleidingen zich positief ontwikkelen, de komende generaties de problemen met interculturaliteit in de kunsten beter tegemoet kunnen treden.
Daar waar Laurien Saraber prikkelt om de interculturele ontwikkelingen in de kunstensector in een theoretisch perspectief te plaatsen, nodigt Mavis Carrilho (Directeur Netwerk CS en i- Nova, een organisatie-adviesbureau op het gebied van diversiteit) de deelnemers uit om naar zichzelf te kijken. Naar de eigen inspiratie en successen op het gebied van diversiteit. Volgens haar verliezen mensen die langer ervaring hebben met diversiteit vaak hun oorspronkelijk inspiratie. Aan de hand van de methode “appreciative inquiry” wordt in de workshop gekeken naar deze oorspronkelijk inspiratie en naar de positieve ervaringen met diversiteit. De deelnemers worden uitgenodigd elkaar in deelgroepen te bevragen. Deze uitwisseling met elkaar is stimulerend. Ineke Smits (Music World Series): ‘De oefeningen zijn goed om inzicht te krijgen in wat je tot nu toe hebt gedaan en geleerd. Dit lijkt voor de hand liggend maar in de dagelijkse praktijk sta je er toch niet bij stil. Je bent dan automatisch met de toekomst bezig.’ De ervaringen worden na de deelgroepen met de hele groep gedeeld. Alle deelnemers zijn er over eens dat het inspirerend is de frustraties eens achterwege te laten en naar de successen te kijken.
Thema 2: Bereik van gewenste doelgroepen
De jongerencultuur is zo dynamisch, over twee jaar is het misschien heel anders. Dan moet je daar gewoon in meegaan.
Thema 2: Bereik van gewenste doelgroepen
Hoe
de gewenste doelgroep te bereiken, is een van de prangende vragen die de aanwezige deelnemers bezig houdt. Twee workshops behandelen dit thema. Henry Timisela (FunX Utrecht) zet de werkwijze van het radiostation FunX Utrecht uiteen. Dit radiostation zendt uit in de vier grote steden: Den Haag, Amsterdam, Rotterdam en Utrecht. In korte tijd bereikte het station nagenoeg alle jongeren in Utrecht. Bij FunX staan de drie L’s centraal: Laagdrempeligheid, Luisteraar Centraal en Lokaliteit. Henry Timisela legt uit: ‘We spreken jongeren in Utrecht aan op straat en vragen naar hun mening. Tegelijkertijd nodigen we ze uit om in de studio over het door hen aangedragen onderwerp te komen vertellen. Zo zijn de thema’s die we bespreken herkenbaar voor iedereen.’ Het uitgangspunt van FunX is ‘Welkom bij jezelf’. Dit is ook de slogan die door het radiostation wordt gevoerd. Gebleken is dat deze slogan aansluit bij de jongerendoelgroep. Door alleen onderwerpen uit Utrecht en omstreken aan bod te laten komen en de luisteraar centraal te stellen wordt er invulling gegeven aan de slogan. Dit blijkt een succesvolle methode te zijn. Daarnaast draagt met name de mond tot mond reclame bij aan het grote aantal luisteraars. De aanwezige deelnemers delen de mening dat jongeren zich willen herkennen in het culturele aanbod. Wanneer die herkenning aanwezig is, kan erkenning van het aanbod groeien en zich verankeren. Ook door middel van uitbreiding van het netwerk en het betrekken van jongeren bij de inhoudelijke programmering is het mogelijk jongeren te bereiken en vast te houden, zo wordt geconcludeerd.
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette pagina 6
Dat mond tot mond reclame de sleutel tot succes is, wordt ook genoemd in de overvolle workshop Marketing. Marieke Knol (project Mobiliteit en Muziek) vertelt over het bemiddelingsmodel dat zij succesvol toepaste. In dit model worden tussenpersonen aangesteld om te bemiddelen tussen programmamakers en degenen voor wie het programma bedoeld is. Deze tussenpersonen zijn mensen uit de gewenste doelgroep met een groot netwerk. Zij trachten hun omgeving te inspireren voor het project. Van belang voor het welslagen van het bemiddelingsmodel is dat de tussenpersonen zich herkennen in het programma. Mariëlle Pals (Culturele Zondagen Utrecht) stelt ook een goed contact met de doelgroep voorop voor het welslagen van een project, mede daardoor werden de Culturele Zondagen Utrecht een succes. Het goede contact hield in dat de doelgroepen betrokken werden bij het uitdenken van de programmering en de uiteindelijke uitvoering van het project. Op die manier werd de doelgroep als het ware mede-eigenaar van het project en volgde mond tot mond reclame als vanzelfsprekend. Iedereen in de workshop beaamde de kracht van het instellen van bemiddelaars en het intensief betrekken van de doelgroep. Maar er bestonden wel twijfels over de haalbaarheid daarvan gezien de arbeidsintensieve werkzaamheden en de kosten die daaraan verbonden zijn. Geopperd werd om, wanneer mogelijk, samenwerking te zoeken met andere organisaties zodat de kosten van een dergelijk model wel betaald kunnen worden. Of zoals Marieke Knol het formuleerde: ‘Het opbouwen van contacten is kapitaal.’ Of anders gesteld: het niet onderhouden van contacten leidt tot kapitaalvernietiging!
Thema 3: Kwaliteit in de kunst: community arts en programmering
Wat is kunst en wat is dan welzijn daarin? Wat is dan podiumwaardig en wat niet? Tja, iedereen doet het anders. Definieer het maar, ik weet het niet. Wacht even, mag zij even...? Ik schreef het in mijn scriptie: Van, voor, met, of in de wijk. Hoe meer je van die vier woorden gebruikt, hoe meer het community art is. Het meisje met de pet knikt.
Thema 3: Kwaliteit in de kunst: community arts en programmering
De
discussie over kwaliteit speelt een belangrijke rol wanneer het gaat over community arts. In de workshop Werken in de Wijk wordt hierover uitgebreid gesproken. Het is lastig om een helder begrip van community arts te verkrijgen. Men is geneigd om vele kunstvormen aan het begrip te relateren; community arts is een container begrip. Er bestaan honderden verschillende definities, aldus Anouk Wognum (ZIMIHC) die er haar scriptie over schreef. Zij hanteerde uiteindelijk de volgende definitie: community arts is kunst ‘van, voor, met en in’ de wijk. Peter van den Hurk (Rotterdams Wijktheater en lector bij Codarts Hogeschool) stelt dat de kwaliteit van community arts met name bepaald wordt door de interactie tussen publiek, maker en product. Jan Reinierse van het Stut-theater ondersteunt deze visie. Hij pleit daarbij voor een duidelijke focus. Het begrip ‘inclusion’ staat daarbij centraal. Het gaat er steeds om dat de doelgroep met wie en waarvoor je de kunst maakt, participeert in het project. Dit betekent niet dat community arts een tool zou zijn voor het opbouwwerk in de gemeenschap, iets wat de kunstcritici geneigd zijn te denken. ‘De opbouwdoelstelling en de artistieke doelstelling zijn twee totaal verschillende dingen. Bij Stut is de fascinatie van de kunstenaar het startpunt. Deze moet een waarachtige interesse hebben waarmee hij aan het werk gaat met de mensen in de wijk. Hierdoor ontstaat er een communicatie waarbinnen je elkaar kunt verstaan en waar groei plaats kan vinden.’, aldus Reinierse. Jan Reinierse pleit er voor dat kunstcritici community arts beoordelen op artistiek inhoudelijk argumenten en niet alleen maar zien als een instrument voor het opbouwwerk in de wijk.
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette pagina 8
Dorothé Lucassen, oprichtster van Stichting het Wilde Westen, vindt het niet problematisch dat er allerlei vormen onder community arts vallen: ‘De term schiet overal uit de grond. Dat gaat vaak zo met dingen die in een beginstadium zijn. Als er langer over nagedacht wordt, rolt er vanzelf een eenduidiger beeld uit de trechter.’ De Stichting het Wilde Westen, door Lucassen opgezet uit een behoefte aan culturele activiteiten in de witte wijk Oog in Al, behelst een breed spectrum van culturele activiteiten. De stichting draagt zorg voor een kunstencentrum, kunstenaars in de klas, het maken van producties, het organiseren van evenementen enzovoorts. Door ‘schoolpleinnetwerken’ spoorde Lucassen kunstenaars op wijkniveau op, bracht ze bij elkaar en zette ze voor de klas.
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette pagina 9
Thema 3: Kwaliteit in de kunst: community arts en programmering
Mira Kho, voorzitter van de workshop, concludeert uiteindelijk dat de workshop veel bevlogenheid heeft getoond en dat het kwaliteitsvraagstuk een uitdaging is voor de toekomst. Peter van de Hurk heeft hiertoe al het initiatief genomen. In maart 2008 zal het festival van het Rotterdamse wijktheater volledig gewijd zijn aan het vraagstuk kwaliteit en community arts. En in november 2006 vindt in Utrecht een conferentie plaats over community arts.
Het kwaliteitsvraagstuk kwam ook aan bod in de workshop programmering. In deze workshop werd uitgebreid ingegaan op de workshops die Edith Nobel organiseert voor het Walter Maas Huis. In die workshops worden totaal verschillende organisaties tegenover elkaar geplaatst. Op die manier kunnen elkaars praktijken worden verkend en verschillen en overeenkomsten in werkwijzen worden geanalyseerd. Doel van de workshops is om verdieping en kwaliteitsverbetering te realiseren. De aanpak blijkt succesvol. Er werden verschillende workshops georganiseerd en de workshops worden in de toekomst voortgezet. Jeanneke den Boer vertelt over het succes van het Wereldfeest. Het Wereldfeest heeft tot doel een dialoog te stimuleren tussen het publiek en de makers en het publiek onderling. Het festival wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en samenwerking met allerlei groepen. Het succes van het Wereldfeest is volgens Jeanneke den Boer te danken aan de hoge kwaliteit, het feit dat het gratis is en de aansluiting bij de grootste drie migrantengroepen in Utrecht: de Nederlandse Marokkanen, de Nederlandse Turken en mensen met een Caribische afkomst. Nancy Jouwe, de voorzitter van de workshop, vraagt zich tot slot af hoe we eigenlijk kijken naar kwaliteit en of dit niet ten gevolge van de maatschappelijke ontwikkelingen is veranderd. Wieland Eggermont (RASA) denkt dat het aanbod ten gevolge van de ontwikkelingen veel groter en diverser is geworden en de beoordeling van kwaliteit daardoor heel diffuus is. Zo kan een kwalitatief aanbod ook ‘urban’ of ‘van de straat’ zijn. Stan Rijven (DJ en Publicist) denkt dat kwaliteitscriteria onder meer worden bepaald door kansen, met Carel Kraayenhof als uitmuntend voorbeeld, en door gewenning waardoor mensen een ‘kwaliteitsoor’ ontwikkelen. Nancy Jouwe concludeert dat er veel is veranderd maar dat er nog geen taal is ontwikkeld over hoe de je de veranderingen in het aanbod moet noemen en kwalificeren.
Thema 4: Talentontwikkeling in de culturele sector: organisatietalent en makers
Diversiteit zit in ons allemaal. Sorry?
Thema 4: Talentontwikkeling in de culturele sector: organisatietalent en makers
Binnen
culturele organisaties wordt voortdurend gezocht naar mogelijkheden om nieuw personeel aan te trekken, nieuwe samenwerking aan te gaan en nieuw talent aan te sporen. In de workshop organisatietalent stond centraal hoe je door middel van mentoring en coachingsprogramma’s de huidige cultureelsector kunt diversificeren en kunt zorgen voor doorstroming. Netwerk CS richtte hiervoor een speciaal programma op. Dit programma bestaat uit vier onderdelen: Coaching in cultuur: vrouwen (40+) die langer in de culturele sector werken, maar nog niet het glazen plafond hebben doorbroken en in hogere functies terecht zijn gekomen worden gestimuleerd. Zij krijgen een persoonlijke coach. Mentoring in cultuur: jonge, aanstormende talenten (mentees) worden gekoppeld aan ervaren professionals (mentoren), die hen begeleiden om binnen de sector door te groeien. Samenwerking met Atana: er wordt gewerkt om diversiteit als agendapunt in bestuurlijke kringen te krijgen Stepping Stones: een mentorproject voor de erfgoedsector. Ervaren “beslissers” uit de erfgoedsector worden gekoppeld aan jonge, aanstormende talenten met een dubbele, culturele achtergrond, die in die sector aan de slag willen.
Bart Krieger (Stepping Stones) geeft aan dat het project Stepping Stones bedoeld is om aan de ene kant de erfgoedsector te informeren omtrent de vooroordelen van interculturaliteit en aan de andere kant mensen met een andere etniciteit dan de Nederlandse bekend te maken met de erfgoedsector. Door kandidaten te benaderen en te zoeken buiten de geijkte paden, het aanboren van het eigen net werk en niet direct een kandidaat met een slecht samengestelde sollicitatiebrief af te wijzen - de mate van kennis van het Nederlands is niet altijd een teken dat een kandidaat niet geschikt zou zijn- bleken er meer dan genoeg geschikte kandidaten te zijn. Dat met name werknemers met een etnische culturele achtergrond lastig doorstromen ervaren ook de overige deelnemers aan de workshop. Er zijn maar weinig medewerkers met een etnische achtergrond in beleidsfuncties. Daarbij komt dat bij grote culturele instellingen de kennis omtrent multiculturaliteit ontbreekt. En de doorstroming in de culturele sector is in zijn geheel problematisch omdat medewerkers lang op dezelfde plek blijven zitten. Geconcludeerd wordt dat het gebrek aan diversiteit in de culturele organisaties in Utrecht verbeterd zou kunnen worden door het inzetten van mentorprojecten en het
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette pagina 11
uitwisselen van kennis en ervaringen tussen verschillende culturele organisaties. Ingeborg Wegter (Netwerk CS) vertelt over de nieuwe Utrechtse afdeling van Netwerk CS en geeft aan dat er, in samenwerking met de Utrechtse culturele organisaties mentor of coachingsprogramma’s kunnen worden ontwikkeld. Zij nodigt iedereen die interesse heeft in de programma’s van harte uit om contact te zoeken met Netwerk CS Utrecht. Ook in de workshop over talentontwikkeling en makers werd gekeken naar leemtes in het aanbod in de stad en provincie Utrecht. Allereerst werden een aantal projecten toegelicht. Zo zorgt Plankenkoorts voor een succesvolle muzikale talentenjacht in de wijken Kanaleneiland, Overvecht en Leidsche Rijn en is Pitch Junior een talentenklas voor jongeren vanaf 16 jaar met een multiculturele achtergrond aan de HKU. De bedoeling is dat de jongeren na het volgen van de talentenklas doorstromen naar het reguliere kunstenonderwijs. De doorstroom naar HBO, wat een oorspronkelijke doelstelling was, bleek lastig te zijn. Nu wordt er vooral gefocused op de individuele ontwikkeling. Pitch Junior en Plankenkoorts werken vruchtbaar samen. Zo stromen winnaars van Plankenkoorts bijvoorbeeld door naar de talentenklas. Ook het ROC Midden
Nederland zet zich in voor diversificering van de podiumkunst. Zij hebben onder meer de opleidingsstromingen popmuzikant en musical en zang. Leerlingen worden gestimuleerd om zelfstandig binnen de cultuursector te functioneren. Het landelijk project Van talent naar beroep richt zich met name op de bestaande allochtone kunstenaars tussen de 18 en 40 jaar. Het project zet zich in om kunstenaars te begeleiden bij het opzetten van een rendabele beroepspraktijk. Soms wordt er een coach ingezet die bekijkt waar de mogelijkheden van de kunstenaar liggen. Na de toelichting van de projecten wordt er in groepjes gebrainstormd over wat er in Utrecht nog nodig zou zijn ten aanzien van talentontwikkeling voor makers. Er worden veel ideeën gelanceerd: de hoge drempel voor het kunstonderwijs verlagen, projecten structureel voortzetten om taltenten te kunnen behouden, opzetten van meer mentorprojecten, samenwerking tussen verschillende projecten opzetten met als doel meer subsidie te krijgen, creëren van werkplaatsen voor jongeren, vervolgcursussen aanbieden, dossiervorming van talenten ontwikkelen, meer aanbod op het gebied van dans en tot slot een samenwerking bewerkstelligen tussen H.K.U, U.C.K. en het ROC om geld te genereren.
Thema 5: Financiën en diversiteit
Waar we behoefte aan hebben zijn nieuwe helden. Hoeveel? Ik heb geen absolute getallen voor je.
Thema 5: Financiën en diversiteit
Zonder
geld is het lastig diversiteit in de cultuursector te realiseren. In de drukbezochte workshop Financiën kwamen de provincie, de gemeente en de stad Utrecht aan het woord wat betreft het Actieplan Cultuurbereik. Er werd besproken wat er gedaan wordt met het beschikbare geld, wat dat oplevert en wat de huidige stand van zaken is. Liesbeth van Droffelaar (Gemeente Utrecht – DMO- afdeling Culturele Zaken) sprak over het financiële beleid van de stad en provincie Utrecht. De doelstelling van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) is het versterken van het cultureel bewustzijn. Daartoe richt zij zich op het stimuleren van diversiteit in de culturele sector, cultuur educatie, cultureel erfgoed en het vergroten van publieksbereik op provinciaal en lokaal niveau. Van Droffelaar deelde mee dat er voor het vergroten van het publieksbereik nog mogelijkheden voor deelname zijn. De bedoeling is dat er vraaggerichte en marketinggerichte projecten tot stand komen. Daarbij worden samenwerkingsverbanden aangemoedigd. Indien instellingen interesse hebben in een project dat gericht is op het publieksbereik op provinciaal en lokaal niveau, kunnen ze voor 1 juli 2006 reageren. Hoe meer instellingen mee willen doen, hoe groter de kans dat een project daadwerkelijk uitgevoerd kan worden.
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette pagina 13
Hubert Fermina (voorzitter van de ACCU commissie en directeur van het Landelijk Bureau Racismebestrijding ) sprak over de noodzaak een stad divers te maken wat betreft de kunst en cultuur. Met de term ‘YAVIS’ verwoorde hij zijn visie op de Utrechtse aanpak ten aanzien van het cultuurbeleid. De Y staat voor young, waarmee hij wijst op de differentiatie in publieksbereik. Met de A wijst hij op attractive: visitaties in Utrecht toonden aan dat de acties in Utrecht spraakmakend zijn. De V vervolgens is de afkorting voor verbalism: de verschillende instellingen overleggen samen en voeden elkaar. Met de I wordt gewezen op intelligence: het op een verstandige manier omgaan met geld en de doelstellingen. Fermina wees er nadrukkelijk op dat er met het kleine bedrag aan geld wat aan de instellingen wordt gegeven veel bereikt wordt. De S tot slot betekent sexual: dit is een directe verwijzing naar de veelzijdigheid en het bruisende van het publiek dat bijvoorbeeld op een activiteit als het midzomernachtfestival afkomt. Fermina’s conclusie is dat er het afgelopen jaar op een positieve manier is gewerkt aan het Utrechtse Actieplan Cultuurbereik.
Uit de discussie die volgde kwam naar voren dat het vaak moeilijk is contact met elkaar te onderhouden. Daarnaast blijken de aanvragen voor subsidies qua schriftelijke vaardigheden vaak slecht in elkaar steken. Een oplossing zou kunnen zijn ook een verbale toelichting te geven op een voorstel. Ook zou het een idee kunnen zijn als een intermediair als Netwerk CS zich meer met de subsidieaanvragen bezig zou gaan houden. Netwerk CS zou eveneens de barrières kunnen slechten tussen het aanbod en de verschillende loketten. Deskundig-heidsbevordering en kennisinformatieuitwisseling werden ook belangrijk geacht. Afstemming onderling, bijvoorbeeld tussen gemeente en provincie, werd als wenselijk ervaren. Uitwisseling, zoals in deze Estafette, vonden alle deelnemers tot slot noodzakelijk.
Een terugblik: contacten zijn cruciaal
Contacten zijn cruciaal Verslag van de Utrecht (ont)moet Estafette pagina 14
Colofon Dit verslag is een uitgave van Netwerk CS Utrecht Verslaglegging: Beitske Bouwman Fotografie: Deborà Neys Uitspraken opgetekend door: Neske Beks Ontwerp: stof Rotterdam Juli 2006
Het
doel van de Estafette om kennis uit te wisselen, te delen en elkaar te inspireren op het gebied van diversiteit in de provincie en stad Utrecht werd door de workshops ruimschoots behaald. De resultaten van de enquête, die na afloop van de estafette werd uitgereikt, tonen aan dat de deelnemers de estafette als positief hebben beleefd. De uitwisseling wordt door de deelnemers “inspirerend”, “levendig” en “interessant” genoemd. Men was zeer te spreken over de deskundige wijze waarop de onderwerpen in de workshops werden besproken en de strakke organisatie. Met name de variatie aan thema’s werd gewaardeerd. Wat wel veel deelnemers opviel was het gebrek aan diversiteit van de deelnemers zelf. Het merendeel was vrouw en wit. Gesuggereerd werd om bij een volgende estafette daar expliciet aandacht aan te besteden. Bijvoorbeeld door in de uitnodiging als voorwaarde voor deelname te stellen dat er ook een medewerker van niet-Nederlandse oorsprong wordt ingeschreven. Tevens werd gesuggereerd om jonge initiatiefnemers uit de kunsten uit te nodigen zodat ze elkaar kunnen inspireren. Tot slot was er behoefte aan een lijst van deelnemers zodat contacten na afloop gemakkelijker gelegd kunnen worden.
Terugblikkend op de workshops, kan gesteld worden dat ontmoeting niet alleen in de estafette centraal staat maar het een terugkerend element is wanneer het gaat om diversiteit. Steeds opnieuw kwam uit de workshops naar voren dat het leggen van contact, of het nu gaat om doelgroepen, kandidaten voor mentees of collega-instellingen van cruciaal belang is voor het welslagen van projecten. Dat de ontmoetingen verankerd moeten worden in samenwerkingsverbanden is een vervolg stap en een voorwaarde voor het succes van veel projecten. Tot slot… (ont) van ontmoeting staat niet voor niets tussen haakjes. Diversiteit moet. De verschuivende paradigma’s en de turbulente tijd waarin Nederland verkeert, maken dit meer dan noodzakelijk. Netwerk CS Utrecht heeft met deze estafette een goede stap gezet wanneer het gaat om uitwisseling van kennis, ervaring en inspiratie op het gebied van diversiteit. Gezien de enorme betrokkenheid van de deelnemers, de gedeelde kennis en ervaring is te verwachten en te hopen dat de ontmoetingen in de Toren van Babel haar vruchten af zal werpen.
foto’s: Voorkant: Denis Mujovic, Marlies Juffermans, Alexander Velinovski Pagina 2: Neske Beks, Renée Mars, Marlies Juffermans Pagina 4: Neske Beks Pagina 6: Ingeborg Wegter Pagina 8: John Oost, Gerdie Haverkamp Pagina 9: Workshop Talentontwikkeling & Organisatietalent Pagina 13: Diner Kantine Werklust Pagina 14: Stan Rijven Netwerk CS Utrecht Biltstraat 449 3572 AW Utrecht t: 030 234 37 00 f: 030 231 49 00 www.netwerkcs.nl