Consumenten
Consumenten In dit onderdeel wordt de lezer inzicht verschaft in het onderwerp ‘consumenten’. De volgende onderwerpen komen hierbij aan de orde:
• de economische kringloop
• het levensfasemodel
• doelen van de consumentenhuishouding
• de financiële positie van de consument
• financiële planning op basis van het levensfasemodel
• de juridische en fiscale positie van de consument
• b a n k s p a r e n
10
Consumenten
Inleiding Elise merkt dat ze, nu ze 32 jaar is, voor het eerst in haar leven e e n b e h o o r l i j k b e d r a g o v e r h o u d t e l k e m a a n d . Vo o r h e e n g i n g h a a r geld op aan het aflossen van haar studieschuld en de hypotheek die zij had afgesloten om haar woning te betalen. Nu is de situatie veranderd en vindt Elise dat het tijd wordt om alles eens goed op een rijtje te krijgen en te bekijken wat haar mogelijkheden zijn op financieel gebied. Een beetje hulp kan zij hierbij best gebruiken.
De economische kringloop Onder een economische kringloop wordt een schematische voorstelling van de goederen- en geldstromen in een economie verstaan. Huishoudens - consumenten en producenten - spelen hierbij een belangrijke rol. Een huishouden is een persoon of een groep personen die gezamenlijk een inkomen geniet of uitgaven doet. Een consument is een persoon die zich op bepaalde momenten in zijn of haar leven opstelt als koper van producten en diensten. Een producent is degene die deze producten en diensten levert. In elke maatschappij bestaan consumenten(huishoudingen) en producenten(huishoudingen). Deze twee partijen vormen de basis van de economische kringloop en kunnen zonder elkaar niet bestaan.
g
Productiefactor arbeid
Consumenten
Producenten
g (loon)
Producten en diensten
Er wordt doorgaans uitgegaan van vier productiefactoren (elementen die productie mogelijk maken): Arbeid, Kapitaal, Natuur en Ondernemerschap. Arbeid is de inspanning van mensen, de beloning hiervoor is loon. Dit geeft nog een relatie tussen consumenten en producenten aan: consumenten leveren arbeid aan producenten. 11
Consumenten
Kapitaal zijn de middelen die worden ingeschakeld in het productieproces. De beloning voor kapitaal is rente. Onder natuur wordt onder meer verstaan grond, de beloning h i e r v o o r i s p a c h t o f h u u r. Ondernemerschap is het goed en verantwoord inzetten van de andere productiefactoren, de beloning hiervoor is winst. De inkomsten en uitgaven van de deelnemers in een samenleving (zowel consumenten als producenten) circuleren binnen de samenleving. Er kunnen hierbij twee groepen onderscheiden worden, de tekorthuishoudingen en de overschothuishoudingen. D e z e z i j n v a n e l k a a r a f h a n k e l i j k . Te k o r t h u i s h o u d i n g e n h e b b e n m i n d e r i n k o m s t e n d a n dat zij uitgaven hebben (dus vermogen tekort) en overschothuishoudingen hebben meer i n k o m s t e n d a n u i t g a v e n ( d u s v e r m o g e n o v e r ) . Te k o r t h u i s h o u d i n g e n z o r g e n v o o r d e vraag naar vermogen en kunnen hun vermogenstekort in principe oplossen door te ontsparen (hun tegoed aan te spreken) of te lenen. Overschothuishoudingen zullen het vermogen dat zij over hebben willen sparen of beleggen en zorgen zo voor het aanbod van vermogen. Het geheel van vraag en aanbod van vermogen wordt ook wel de financiële markt of vermogensmarkt genoemd. De financiële markt wordt onderverdeeld in de: • G e l d m a r k t : h e t g e h e e l v a n v r a a g n a a r e n a a n b o d v a n k r e d i e t e n m e t e e n l o o p t i j d
v a n k o r t e r d a n e e n j a a r. • K a p i t a a l m a r k t : h e t g e h e e l v a n v r a a g n a a r e n a a n b o d v a n k r e d i e t e n m e t e e n
l o o p t i j d v a n l a n g e r d a n e e n j a a r. Het onderscheid tussen de geldmarkt en de kapitaalmarkt is niet scherp. Sommige econ o m e n g a a n u i t v a n e e n g r e n s v a n e e n l o o p t i j d v a n t w e e j a a r i n p l a a t s v a n e e n j a a r. Op de financiële markt vervullen financiële instellingen, zoals banken, de belangrijke rol van het doorsluizen van geld van diegenen die per saldo sparen naar diegenen die per saldo uitgeven.
€ Overschot huishoudingen
sparen/ beleggen
De financiële markt: - geldmarkt - kapitaalmarkt
Financiële instellingen
12
€
ontsparen/ lenen
Te k o r t huishoudingen
In een groeiende economie neemt de vraag van consumentenhuishoudingen naar goederen en diensten -en dus naar vermogen- toe. Producentenhuishoudingen gaan, om aan deze vraag te voldoen, meer produceren. Hiervoor is tevens vermogen nodig. Bij economische groei neemt zodoende de geldstroom in de economische kringloop toe. H e t b r u t o n a t i o n a a l p r o d u c t ( B NP ) o f w e l b r u t o b i n n e n l a n d s p r o d u c t ( B B P ) i s d e t o t a l e w a a r d e v a n d e p r o d u c t i e v a n e e n l a n d i n e e n j a a r. D e z e s t i j g t i n g e v a l v a n l a n g d u r i g e e c o n o m i s c h e g r o e i e l k j a a r. E e n d u i d e l i j k v o o r b e e l d h i e r v a n z i j n d e g r o e i m a r k t e n ( o f ‘emerging markets’) zoals China en India. Er zijn golfbewegingen in de economische activiteit of -groei waar te nemen. Dit wordt ook wel de conjunctuur genoemd. De schommelingen in de groei van het BBP worden veroorzaakt door veranderingen in de vraag naar goederen en diensten. Is er veel vraag en daarom ook veel productie dan is er sprake van een hoogconjunctuur (hausse). De productiecapaciteit van ondernemingen in een land wordt dan beter benut, hetgeen een positieve invloed heeft op ondernemingsresultaten. Een economische situatie met weinig vraag en een lage productie heet een laagconjunctuur (baisse). Als de economie twee kwartalen achter elkaar krimpt is er sprake van een recessie. I n f l at i e Wa n n e e r e r s p r a k e i s v a n e e n s t i j g i n g v a n h e t a l g e m e e n p r i j s n i v e a u i n e e n l a n d , w o r d t dit inflatie genoemd. Bij inflatie is er teveel geld beschikbaar voor een beperkte hoeveelheid diensten en goederen. De prijsstijgingen worden onder meer gemeten met de zogenaamde consumentenprijsindex. Hiermee wordt de gemiddelde prijsstijging van een standaardpakket goederen en diensten gemeten. Bij een hoge inflatie stijgen de prijzen van goederen en diensten elk jaar sterk, wat negatieve gevolgen heeft voor de concurrentiepositie van het land. (De producten en diensten uit het land zijn dan duur in vergelijking met andere landen.) Aanhoudende deflatie (prijsdaling) is ook niet wenselijk, omdat consumenten hun aankopen in dat geval uitstellen in afwachting van verdere prijsdalingen. Een gezonde, groeiende econ o m i e k e n t e e n i n f l a t i e v a n i e t s o n d e r d e 2 % p e r j a a r. Een andere factor waar in het algemeen aandacht aan wordt besteed zijn de olieprijzen. De reden hiervoor is dat het grootste deel van de productieondernemingen olie gebruikt in hun productieproces. Daarom speelt de olieprijs een belangrijke rol in de bepaling van het resultaat van de ondernemingen. Via deze weg heeft de olieprijs invloed op het BBP en op de inflatie in een land.
13
Consumenten
Economische Groei
Consumenten
H e t l e v e n s fa s e m o d e l De persoonlijke en financiële situatie van een consument blijft niet zijn hele leven lang gelijk. De hoogte van het inkomen varieert gedurende de levensloop en ook hetgeen waaraan iemand zijn inkomen besteedt is in het begin van zijn leven niet hetzelfde als later in zijn leven. Dit geldt ook voor de financiële producten die klanten kopen. Een manier om de financiële behoeften van een consument in te schatten is aan de hand van de levensfase waarin de consument zich bevindt en welke fases hij nog voor de boeg heeft. Het leven van een consument was vroeger grofweg in drie fases in te delen.
1 . I n d e s c h o l i n g s f a s e w a s d e c o n s u m e n t k i n d e n l a t e r s c h o l i e r e n / o f s t u d e n t e n
2 . I n d e p r o d u c t i e v e f a s e w e r d e r d o o r d e m a n n e n g e w e r k t e n d o o r d e v r o u w e n
3 . D e l a a t s t e f a s e w a s d e i n a c t i e v e f a s e , w a a r i n m e n n i e t m e e r w e r k t e e n d e z o r g
had hij doorgaans geen eigen inkomen. voor de huishouding en de kinderen gezorgd. tevens ophield. Deze rolverdeling binnen het gezin gold voor nagenoeg elk Nederlands gezin. Ook het moment waarop mensen in een volgende levensfase terechtkwamen, was voor iedereen gebonden aan ongeveer dezelfde leeftijd. Te g e n w o o r d i g z i j n e r v e e l m e n s e n d i e n i e t m e e r d e t r a d i t i o n e l e l e v e n s f a s e s doormaken. De levensloop van consumenten is sterk veranderd, er zijn allerlei vers c h i l l e n d e p a t r o n e n z i c h t b a a r. O o k i s o p h e t g e b i e d v a n g e z i n s s a m e n s t e l l i n g e n r o l v e r deling veel veranderd. Er zijn veel éénoudergezinnen en huishoudens waar twee mensen een inkomen verdienen. Hiernaast wordt de levensverwachting van mensen steeds langer en tegelijkertijd stopt men gemiddeld relatief vroeg met werken. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) heeft daarom inmiddels een nieuw levensfasemodel geïntroduceerd, dat hieronder verder wordt uitgewerkt. Dit model kent vijf, in plaats van drie, fases:
1 . Vr o e g e J e u g d
2. Jongvolwassenheid
14
De consument is ongeveer tussen de 0 en 15 jaar: in deze fase is de consument een kind. Kenmerkend is dat men in deze fase sterk afhankelijk is van de zorg van anderen.
De consument is ongeveer tussen de 15 en 30 jaar: jongeren in deze fase zijn scholier of student of hebben hun eerste banen. Kenmerkend voor deze fase is dat de consument over het algemeen nog geen zware verantwoordelijkheden draagt.
4. Actieve ouderdom
5. Afhankelijke ouderdom
De consument is ongeveer tussen de 30 en 60 jaar: in deze fase combineren consumenten werken met het zorgen voor kinderen en het volgen van opleidingen. Kenmerkend is dat deze fase erg druk is, hij wordt daarom ook wel het 'spitsuur' van het leven genoemd.
De consument is ongeveer tussen de 60 en 80 jaar: dit is de fase waarin consumenten niet meer werken, maar nog in goede gezondheid verkeren.
De consument is vaak boven de 80 jaar: in deze fase neemt de gezondheid van de consument af, waardoor hij afhankelijk wordt van de zorg van anderen.
Er zijn niet alleen fases bij gekomen, ook de manier waarop consumenten de levensfases doorlopen is door de jaren heen veranderd. De overgang van een fase naar een a n d e r e d u u r t l a n g e r d a n v r o e g e r. H i e r n a a s t k i e z e n v e e l c o n s u m e n t e n v e r s c h i l l e n d e overgangsmomenten. De leeftijden die hierboven zijn genoemd zijn dan ook indicaties, a f w i j k i n g e n k o m e n v e e l v o o r. O o k w o r d e n a c t i v i t e i t e n d i e d e v e r s c h i l l e n d e f a s e s k e n merken, veelal gecombineerd. Andere indelingen houden ook wel vier levensfases voor consumentenhuishoudingen aan, die vergelijkbaar zijn met de levenscyclus van producten en ondernemingen. Hierbij kan gedacht worden aan:
• d e o p s t a r t f a s e ( s t a r t - u p ) , v e r g e l i j k b a a r m e t d e v r o e g e j e u g d e n h e t b e g i n v a n d e
• d e e x p a n s i e - o f g r o e i f a s e , v e r g e l i j k b a a r m e t h e t b e g i n v a n d e m i d d e n f a s e ;
• d e r i j p h e i d - o f v o l w a s s e n f a s e , v e r g e l i j k b a a r m e t h e t e i n d v a n d e m i d d e n f a s e e n
jongvolwassenheid;
het begin van de actieve ouderdom;
• d e t e r u g g a n g s f a s e , v e r g e l i j k b a a r m e t d e a c t i e v e e n a f h a n k e l i j k e o u d e r d o m .
15
Consumenten
3. Middenfase
Consumenten
1. V roege jeugd opstartfase/start-up
Studeren 2 . J o n g v o l w a s s e n h e i d opstartfase/start-up/ expansie/groeifase
Tr o u w e n / S a m e n w o n e n Werken Kopen van een huis
3 . M i d d e n f a s e expansie/groeifase/ rijpheid/volwassen fase
Scheiding Geboorte van kinderen Overlijden van ouders
4 . A c t i e v e o u d e r d o m rijpheid/volwassen fase/ teruggangsfase
Werkloosheid/Arbeidsongeschiktheid Kinderen gaan studeren Eerder stoppen met werken
5. A fhankelijke ouderdom teruggangsfase
16
Pensioen
Consumenten
D o e l e n va n d e c o n s u m e n t e n h u i s h o u d i n g In elke fase in het levensfasemodel is de financiële behoefte van de consument anders. De doelen die de consument wil realiseren door middel van de aanwending van vermogen zijn dan ook verschillend. Er kan onderscheid gemaakt worden naar drie soorten doelen, in volgorde van belangrijkheid en daarmee prioriteit:
• N o o d z a k e l i j k e d o e l e n
• S t r e e f d o e l e n
• W e n s e n
Bij noodzakelijke doelen kan worden gedacht aan inkomen voor en verzekering van de eerste levensbehoeften, zoals een woning en levensonderhoud. Met de realisatie van noodzakelijke doelen is het voor consumenten niet verstandig om veel risico te nemen, gezien het belang van het bereiken van het doel. Streefdoelen zijn doelen die de consument graag wil bereiken om zijn leven naast de eerste levensbehoeften prettiger te maken. Hierbij kan gedacht worden aan vermogensopbouw voor het eerder stoppen met werken of het fulltime voor de kinderen zorgen. Onder wensen worden de ‘extra’s’ verstaan, zoals bijvoorbeeld vakanties en een tweede auto of woning. Doelen zijn vaak niet te financieren met het geld dat een huishouding in een maand overhoudt. Hierom moet er vaak al langer van te voren rekening mee worden gehouden en bijvoorbeeld voor worden gespaard.
D e f i n a n c i ë l e p o s i t i e va n d e c o n s u m e n t Om te bepalen in hoeverre bepaalde doelen van de consument haalbaar zijn en op welke manier ze gerealiseerd kunnen worden, is verdere analyse van de doelen en de financiële situatie van de consument noodzakelijk. Dit kan onder meer gedaan worden aan de hand van een liquiditeitsplan. Met een liquiditeitsplan wordt meer inzicht verschaft in de te verwachten uitgaven en de hiervoor benodigde besparingen van de consument met betrekking tot het doel. In een liquiditeitsplan gaat om de korte termijn, om het op elkaar afstemmen van de inkomende en uitgaande geldstromen. Om een liquiditeitsplan op te kunnen stellen is het dus noodzakelijk dat er inzicht is in de huidige inkomsten en uitgaven. Inkomsten van de consument zijn vaak niet lastig op een rij te zetten, uitgaven echter wel. Om deze reden is het soms aan te raden om, alvorens het liquiditeitsplan wordt opgesteld, een kasstroomoverzicht bij te houden. In dit overzicht worden alle inkomsten en uitgaven van bijvoorbeeld de afgelopen maand of 3 maanden door de consument opgeschreven.
In het voorbeeld hierna is - in zeer simpele vorm - een liquiditeitsplan uitgewerkt.
17
Consumenten
Vo o r b e e l d l i q u i d i t e i t s p l a n Karen wil graag over drie jaar een caravan aanschaffen, zodat ze met haar twee zoontjes kan gaan kamperen. De aanschafprijs van de caravan die Karen op het oog heeft zal over drie jaar ongeveer € 16.000 zijn. Karen verdient € 2.000 per maand en h o u d t d a a r v a n e l k e m a a n d o n g e v e e r € 3 5 0 o v e r. Z e g a a t e r v a n u i t d a t h a a r i n k o m e n licht zal stijgen (elk jaar met € 1.000) en dat haar uitgaven ongeveer gelijk zullen blijven (dus € 19.800 per jaar). Wa n n e e r z i j h a a r g e l d z o u o p p o t t e n ( z o n d e r r e n t e ) , h e e f t z i j o v e r d r i e j a a r € 1 4 . 5 0 4 o v e r, u i t g a a n d e v a n 4 % i n f l a t i e p e r j a a r. Berekening: Jaar 1: Inkomsten: 12 * 2.000 = 24.000
U i t g a v e n :
Ve r m o g e n s o p b o u w
19.800 (12 * (2.000 – 350)) 4.200
J a a r 2 : I n k o m s t e n :
25.000
U i t g a v e n :
19.800
Ve r m o g e n s o p b o u w
5.200
J a a r 3 : I n k o m s t e n :
26.000
U i t g a v e n :
19.800
Ve r m o g e n s o p b o u w
6.200
To t a l e v e r m o g e n s o p b o u w i n d r i e j a a r : € 1 5 . 6 0 0 . Gecorrigeerd voor inflatie (het opgebouwde vermogen wordt elk jaar 4% minder waard) is dit € 14.504.
In bovenstaand voorbeeld bouwt Karen zonder aanschaf van een financieel product niet genoeg vermogen op om haar doel te realiseren. Zij zal over drie jaar een liquiditeitstekort hebben van ongeveer € 1.500, als zij de caravan wil aanschaffen. Hiernaast is de kans groot dat de zaken niet verlopen zoals verwacht en dat bijvoorbeeld het inkomen van Karen niet elk jaar stijgt of zij in de komende drie jaar voor o n v e r w a c h t e u i t g a v e n k o m t t e s t a a n . H e t l i q u i d i t e i t s t e k o r t i s d a n n o g g r o t e r. Nadat op basis van een liquiditeitsplan is begroot of er een liquiditeitstekort of -overschot zal zijn, kan met behulp van een vermogensplan inzichtelijk worden gemaakt hoe hiermee om kan worden gegaan. In het vermogensplan wordt zichtbaar hoe het vermogen kan worden opgebouwd dat nodig is om een liquiditeitstekort op te lossen of wordt uiteengezet hoe een liquiditeitsoverschot benut kan worden. Een vermogensplan is anders gezegd bedoeld om doelen te stellen en uit te werken hoe die bereikt kunnen worden. Er kan in een vermogensplan onderscheid worden gemaakt tussen persoonlijk vermogen (eigen vermogen) en vreemd vermogen (geleend vermogen). 18
Consumenten
Vo o r b e e l d v e r m o g e n s p l a n Stel dat Karen uit het vorige voorbeeld, het geld dat ze overhoudt niet renteloos oppot maar op een spaarrekening zet tegen 3% rente per jaar (inflatie wordt buiten beschouwing gelaten). Haar vermogensopbouw ziet er dan als volgt uit: Jaar
Ve r m o g e n begin jaar
Inkomsten per jaar
Uitgaven per jaar
'Over' einde jaar
Rente over vermogen
Ve r m o g e n einde jaar
1
0
24.000
19.800
4.200
126
4.326
2
4.326
25.000
19.800
9.526
286
9.812
3
9.812
26.000
19.800
16.012
480
16.492
Uit bovenstaande berekening volgt dat Karen, als het inkomsten- en uitgavenpatroon verloopt zoals verwacht, de caravan zonder aanspraak op een lening zal kunnen kopen. Hiervoor moet zij dan wel periodiek het geld dat zij ‘over’ heeft op de spaarrekening zetten.
Zoals blijkt uit bovenstaand voorbeeld zal Karen door aanschaf van een spaarrekening, d e c a r a v a n u i t e i n d e l i j k v a n h a a r p e r s o o n l i j k v e r m o g e n k u n n e n a a n s c h a ff e n . Wa n n e e r het liquiditeitstekort echter groter wordt dan in het liquiditeitsplan is begroot, zal Karen wellicht te zijner tijd aanspraak moeten maken op vreemd vermogen en een consumptief krediet af moeten sluiten (bij een kredietinstelling of eventueel bij de caravanverkoper). In onderstaande tabel staan de belangrijkste voor- en nadelen van financiering met persoonlijk en vreemd vermogen op een rij.
Financiering doel met
Vo o r d e l e n
Nadelen
Persoonlijk vermogen
• G e e n r e n t e b e t a l i n g a a n
• D o o r g a a n s l a n g e
vermogensverschaffer • C o n s u m e n t b l i j f t ' s c h u l denvrij'
Vr e e m d v e r m o g e n
• K o r t e v e r m o g e n s o p b o u w (direct beschikbaar) • R e n d e m e n t o p e v e n t u e e l persoonlijk vermogen te
vermogensopbouw • G e e n v e r m o g e n s g r o e i door rendement
• R e n t e b e t a l i n g • C o n s u m e n t h e e f t ( s o m s langdurig) een verplichting
behalen (vermogensgroei)
19
Consumenten
Afhankelijk van het rendement dat een consument op persoonlijk vermogen kan behalen en de rentestand voor vreemd vermogen, kan het voordelig zijn voor de consument o m v o o r d e e n e o f d e a n d e r e f i n a n c i e r i n g s v o r m t e k i e z e n . Vr e e m d v e r m o g e n i s d u s n i e t p e r d e f i n i t i e d u u r d e r. Vo o r b e e l d f i n a n c i e r i n g s v o r m Marianne heeft € 2.000 nodig voor de aanschaf van een nieuwe geluidsinstallatie. Zij heeft een spaarrekening (met 3.5% rente per jaar) met daarop € 10.000. Ze vraagt zich af of ze dit tegoed zal aanspreken voor de aanschaf van de installatie of dat ze het bedrag in termijnen zal betalen aan de winkel (en een krediet zal afsluiten aldaar). De aflossing bedraagt dan € 185 per maand, gedurende 12 maanden. Marianne zet de twee mogelijkheden op een rij. Persoonlijk vermogen: Marianne spreekt haar spaartegoed aan voor de aanschaf. Zij loopt dan over € 2.000 een bedrag aan rente mis van € 70 (2.000 * 3.5%). De geluidsinstallatie kost haar dan in totaal € 2.070. Vr e e m d v e r m o g e n : Marianne sluit het krediet af in de winkel en betaalt in termijnen. Zij betaalt dan (12 * 185 =) € 2.220 voor de installatie. Wel ontvangt zij € 70 rente over haar persoonlijk vermogen, wat haar kosten op € 2.150 brengt. Vo o r M a r i a n n e i s h e t f i n a n c i e r e n v a n d e g e l u i d s i n s t a l l a t i e m e t p e r s o o n l i j k v e r m o g e n van haar spaarrekening voordeliger dan financiering met vreemd vermogen (ze leent h e t g e l d v a n d e w i n k e l e n b e t a a l t h e t l a t e r, m e t e e n r e n t e v e r g o e d i n g v a n € 2 2 0 e r b i j , in termijnen terug).
20
Wa n n e e r e e n c o n s u m e n t e e n c o n c r e e t d o e l v o o r o g e n h e e f t , z o a l s d e a a n s c h a f v a n e e n caravan in de voorgaande voorbeelden, kan relatief gemakkelijk worden bekeken hoe dit gerealiseerd kan worden. Sommige mensen willen echter graag iets verder en breder vooruit kijken. Het kan dan best lastig zijn voor consumenten om zich een beeld te vormen van welke doelen zij i n d e t o e k o m s t z u l l e n w i l l e n r e a l i s e r e n . Vo o r a l o p h e t g e b i e d v a n v e r z e k e r e n z i j n d e mogelijkheden niet altijd duidelijk voor de consument. Planning wordt vaak onderverdeeld in:
• l a n g e t e r m i j n ( l a n g e r d a n v i j f j a a r )
• m i d d e l l a n g e t e r m i j n ( l a n g e r d a n e e n j a a r e n k o r t e r d a n v i j f j a a r )
• k o r t e t e r m i j n ( k o r t e r d a n e e n j a a r )
De lange termijn is te vatten in een levensfasemodel. Een voorbeeld van een middellange termijn beslissing is het aangaan van een consumptief krediet. De looptijd is m e e s t a l m a x i m a a l v i j f j a a r. D e k o r t e t e r m i j n b e s l i s s i n g e n m o e t e n p a s s e n i n d e p l a n n i n g op de middellange- en lange termijn. Aan de hand van het levensfasemodel kan een inschatting gemaakt worden van de uitgaven die de consument nog voor de boeg heeft en waar hij wellicht nu al rekening mee m o e t h o u d e n . Ve r d e r v e r s c h i l t d e b e s c h i k b a a r h e i d v a n g e l d o m f i n a n c i ë l e p r o d u c t e n a a n te schaffen per fase. Hierna is een aantal voorbeelden gegeven per levensfase:
1 . Vr o e g e j e u g d Wa n n e e r d e c o n s u m e n t m i n d e r j a r i g i s h e e f t h i j z e l f n o g g e e n j u r i d i s c h e o f f i s cale verplichtingen, maar zijn de ouders of verzorgers verantwoordelijk. In deze fase zijn doorgaans alleen producten op het gebied van betalen en sparen i n t e r e s s a n t . Ve r d e r e f i n a n c i ë l e z a k e n w o r d e n i n h e t a l g e m e e n d o o r d e o u d e r s of verzorgers van het kind geregeld.
2. Jongvolwassenheid
Studeren Studenten hebben volgens de Wet Studiefinanciering recht op een bijdrage van de overheid en op financiële steun van hun ouders indien mogelijk. Niet zelden hebben ouders, toen de kinderen nog klein waren, een spaarproduct afgesloten om tijdens de studie financiële steun aan hun kinderen te kunnen bieden.
Werken Werkende jongeren zijn verplicht loon en/ of inkomstenbelasting te betalen. Ook betalen zij premies voor collectieve voorzieningen en – vanaf een b e p a a l d e l e e f t i j d - v o o r h u n p e n s i o e n o p b o u w. W a n n e e r e r i e t s g e b e u r t m e t de consument waardoor hij niet (meer) of slechts gedeeltelijk kan werken, dan heeft hij recht op bepaalde uitkeringen van de overheid. 21
Consumenten
F i n a n c i ë l e p l a n n i n g o p b a s i s va n h e t l e v e n s fa s e m o d e l
Consumenten
In de fase van de jongvolwassenheid dienen veel risico’s die voorheen door de ouders of verzorgers werden gedragen, te worden afgedekt door de consument zelf. Niet alleen betaal -en spaarproducten zijn belangrijk. Ook mogelijkheden om geld te lenen voor grotere uitgaven zijn in deze fase vaak voor het eerst aan de orde. De verschillende verantwoordelijkheden en risico’s, bijvoorbeeld op het gebied van aansprakelijkheid, rechtsbijstand en inkomen en arbeidsongeschiktheid, kunnen worden verzekerd. Andere verzekeringen, zoals op het gebied van zorg en motorrijtuigen, zijn wettelijk verplicht.
3. Middenfase De middenfase is de fase waarin de consument het meeste geld te besteden heeft en in deze fase worden dan ook veel financiële producten aangeschaft. In deze fase zijn consumenten verantwoordelijk voor zichzelf en vaak ook nog voor hun kinderen. Dit brengt veel fiscale en wettelijke verplichtingen met zich mee. Ook in deze fase moeten inkomstenbelasting en premies voor collectieve voorzieningen en pensioen afgedragen worden.
Huis kopen Om een huis te kunnen kopen sluiten veel mensen een hypothecaire lening af (soms in combinatie met een levensverzekering). Hiernaast moet gekeken worden naar verzekeringen die de risico’s van brand en diefstal en dergelijke afdekken.
K i n d e r e n De opvoeding van kinderen kost (veel) geld. Ouders ontvangen kinderbijslag v a n d e o v e r h e i d . Wa n n e e r c o n s u m e n t e n k i n d e r e n k r i j g e n , m o e t e n e r f i n a n ciële regelingen getroffen als zij bijvoorbeeld de studie van hun kinderen in de toekomst willen bekostigen. Ouders van studerende kinderen zijn verplicht, wanneer zij dit kunnen betalen, hen geheel of gedeeltelijk financieel te steunen. Ook zijn verzekeringen voor de kinderen op verschillende gebieden mogelijk.
Eerder stoppen met werken Sommige mensen willen tijdens hun loopbaan een tijd stoppen met werken. Of ze willen hun loopbaan eerder beëindigen. Er moet dan genoeg vermogen z i j n o m v a n t e k u n n e n l e v e n g e d u r e n d e d i e p e r i o d e . Vo o r z i e n i n g e n o p h e t gebied van aanvullend pensioen of de levensloopregeling kunnen dan een mogelijkheid bieden.
4. Actieve ouderdom Consumenten in de actieve ouderdomsfase werken vaak niet meer en hoeven dus ook geen loonbelasting te betalen. In deze fase leven de mensen van het pensioen dat zij hebben opgebouwd tijdens hun werkende leven en van de ouderdomsuitkering van de overheid. Op dit inkomen wordt wel inkomsten/ belasting ingehouden.
22
Consumenten
5. Afhankelijke ouderdom In deze fase wordt vooral geld uitgegeven aan zorg. Ook wordt vaak gekeken hoe opgebouwd vermogen op een fiscaal gunstige manier kan worden doorgegeven aan kinderen en kleinkinderen.
Mede op basis van de levensfase waarin een consument zich bevindt en welke fases hij nog gaat doorlopen, is het mogelijk een financieel plan op te stellen. Het systematisch bekijken van de levensfases en de financiële situatie in die levensfases noemt m e n f i n a n c i ë l e p l a n n i n g . H i e r b i j b e p a a l t d e c o n s u m e n t o n d e r m e e r, e v e n t u e e l m e t h u l p v a n e e n f i n a n c i e e l a d v i s e u r, w e l k e f i n a n c i ë l e p r o d u c t e n g e s c h i k t z i j n o m n u o f i n de toekomst aan te schaffen. In een financieel plan wordt rekening gehouden met de persoonlijke situatie of wensen in de toekomst. Bij de opbouw van een toekomstig vermogen wordt in het levensfasemodel uitgegaan van:
• h e t t o e k o m s t i g i n k o m e n ( d i t z i j n d e a a n s p r a k e n o p A O W e n p e n s i o e n )
• k a p i t a a l o f w e l b e z i t t i n g e n i n d e v o r m v a n e e n h u i s , a a n d e l e n , e n d e r g e l i j k e .
Risico’s zoals overlijden, arbeidsongeschiktheid en ontslag worden ingecalculeerd. Het is hiernaast belangrijk om in het kader van financiële planning ook te kijken naar andere risico’s zoals bijvoorbeeld aansprakelijkheid en het bezit van een huis en auto. Dit noemt men ook wel risicomanagement, dat zoveel betekent als ‘het goed omgaan met risico’s’. De persoonlijke houding van de consument ten opzichte van risico en zekerheid is belangrijk voor de keuze voor en uit verschillende financiële producten. Ook is de omvang van het vermogen van de consument een belangrijke factor in de keuze. Op basis hiervan hebben veel adviseurs een aparte dienstverlening voor vermogende particuliere klanten (klanten met een groot vermogen): private banking.
23
Consumenten
Vo o r b e e l d f i n a n c i ë l e p l a n n i n g Erik en Janine zijn net getrouwd, ze werken allebei. Ze willen zich graag een beeld vormen van hoe zij hun toekomstige uitgaven kunnen financieren. Hiervoor dient eerst helder op een rij gezet te worden wat hun huidige situatie is. Hierbij is het handig om te bekijken wat de totale jaarlijkse inkomsten van het huishouden van Erik en Janine is en wat hun uitgaven zijn. Op basis van dit liquiditeitsplan kan berekend worden hoeveel ruimte zij hebben om bepaalde financiële producten te kopen. Oftewel: hun financiële positie kan hiermee bepaald worden. In zeer simpele vorm kan een dergelijk liquiditeitsplan of financieel overzicht er als volgt uitzien: Inkomsten
Uitgaven
Inkomen Erik
€ 30.800
Inkomen Janine
€ 32.000
Rente op spaargeld Erik
€
To t a l e i n k o m s t e n
€ 63.800
Hypotheeklasten
€ 14.400
W a t e r, l i c h t e n g a s
€
2.100
Ve r z e k e r i n g e n
€
560
Eten, kleding etc
€ 16.000
Hobby’s, sport en vrije tijd
€ 12.000
To t a l e u i t g a v e n
1.000
€ 45.060
O v e r ( b e s c h i k b a a r v e r m o g e n ) € 6 3 . 8 0 0 - € 4 5 . 0 6 0
€ 18.740
Ve r v o l g e n s m o e t i n k a a r t g e b r a c h t w o r d e n w a t d e p l a n n e n v a n E r i k e n J a n i n e z i j n voor de nabije en verre toekomst. Willen zij graag kinderen? Zijn ze van plan om te gaan verhuizen? Willen ze blijven werken of wellicht een eigen bedrijf opstarten? Willen ze een lange reis gaan maken? Hoeveel pensioen bouwen zij via hun werk op? Op basis van hun doelen en wensen kan bepaald worden hoeveel extra vermogen Erik en Janine nodig hebben op verschillende momenten in de toekomst. En ook hoeveel zij nu en in de toekomst aan vermogen opzij kunnen leggen. Hierna kunnen de verschillende financiële producten die in hun situatie mogelijk zijn, besproken worden.
Een andere manier om de financiële positie van het huishouden van Erik en Janine inzichtelijk te maken is door een balans op te stellen. Op een balans staan links (debet) de bezittingen van het huishouden en rechts (credit) de schulden/ verplichtingen van de huishouding. 24
Consumenten
Hierbij worden de zogenaamde consumptiegoederen (goederen die gebruikt worden door de consument en geen stabiele waarde hebben) niet op de balans opgenomen. Bij ondernemingen worden de bezittingen ook wel de activa genoemd en zijn de zogenaamde passiva de schulden van de onderneming. De bezittingen kunnen vervolgens worden onderverdeeld in:
• Va s t e a c t i v a : d e b e z i t t i n g e n d i e l a n g e r d a n e e n j a a r t e r b e s c h i k k i n g s t a a n v a n
• V l o t t e n d e a c t i v a : h e t v e r m o g e n d a t i n d e z e b e z i t t i n g e n i s g e ï n v e s t e e r d d a t b i n -
een onderneming (bijvoorbeeld machines en computers). nen een jaar vrij komt (bijvoorbeeld voorraden).
Vo o r b e e l d b a l a n s Vo o r E r i k e n J a n i n e u i t h e t v o r i g e v o o r b e e l d z i e t d e b a l a n s v a n h u n h u i s h o u d i n g e r op dat moment als volgt uit: Bezittingen Woning Spaartegoed To t a a l
Schulden 285.000 Hypotheek 40.000 Eigen vermogen 3 2 5 . 0 0 0 To t a a l
241.800 83.200 325.000
Als alle bezittingen en schulden zijn ingevuld op de balans, dan moet het totaalbedrag aan beide zijden van de balans gelijk zijn. Dit betekent dat aan de rechterkant van de balans in bovenstaand voorbeeld een eigen vermogen ontstaat. Erik en Janine hebben op het moment dat de balans is opgesteld namelijk meer bezittingen dan schulden. Dit zegt echter niets over hun inkomsten en uitgaven, zoals te zien is wanneer het beschikbare vermogen uit het liquiditeitsplan en het eigen vermogen uit de balans met elkaar worden vergeleken. Va n b e l a n g i s u i t e i n d e l i j k v o o r a l h e t n e t t o b e s t e e d b a a r i n k o m e n ( n b i ) , o f t e w e l d e bestedingsruimte van de consument. Dit is de vrije financiële ruimte die consumenten hebben om (financiële) producten te kopen. De liquiditeit van een huishouden geeft aan hoe snel en gemakkelijk het huishouden over liquide middelen (geld) kan beschikken.
25
Consumenten
Vo o r b e e l d l i q u i d i t e i t Uit de balans van het huishouden van Menno en Sandra blijkt dat zij geen schulden hebben en een woonhuis in hun bezit hebben. Deze gegevens geven de indruk van een gezonde financiële situatie. To t d a t M e n n o e c h t e r e e n o n g e l u k k r i j g t m e t z i j n a u t o e n z i j n c a s c o v e r z e k e r i n g n i e t alle schade dekt. Op dat moment heeft Menno geld nodig, maar hij heeft alleen vermogen in de vorm van een huis. De liquiditeit van Menno en Sandra blijkt, ondanks dat zij geen schulden hebben, niet voldoende te zijn om een onverwachte gebeurtenis op te vangen.
De mate waarin een huishouding aan haar verplichtingen kan voldoen wordt ook wel solvabiliteit genoemd.
Vo o r b e e l d s o l v a b i l i t e i t Uit de balans van Daniël en Marieke blijkt dat zij grote studieschulden hebben. Zij hebben geen woning in hun bezit. Op de balans lijkt hun financiële situatie op het e e r s t e g e z i c h t n i e t a l t e r o o s k l e u r i g . Wa n n e e r e c h t e r gekeken wordt naar hun liquiditeit(splan), blijkt dat zij een erg lage huur betalen elke maand en dat zij vrij veel verdienen. Zij zijn dus prima in staat om hun studieschuld af te lossen door de tijd heen. Zij zijn daarmee, ondanks weinige bezittingen, wel solvabel.
H e t v o o r d e e l va n f i n a n c i ë l e p l a n n i n g Om te illustreren hoe nuttig een bepaalde voorziening voor de toekomst kan zijn, wordt hieronder een tweede financieel overzicht (liquiditeitsplan) van Erik en Janine gegeven, voor een moment in de toekomst. Er is een aantal zaken veranderd ten opzichte van de financiële situatie uit het vorige overzicht. Een belangrijke verandering is dat Erik arbeidsongeschikt is geworden en geen inkomen meer ontvangt.
26
Uitgaven
Inkomen Erik
€
Inkomen Janine
€ 40.000
Rente op spaargeld Erik
€
To t a l e i n k o m s t e n
€ 41.000
Hypotheeklasten
Consumenten
Inkomsten
0 1.000
€ 14.400
W a t e r, l i c h t e n g a s
€
2.100
Ve r z e k e r i n g e n
€
700
Eten, kleding etc
€ 25.000
Hobby’s, sport en vrije tijd
€ 10.000 € 52.200
To t a l e u i t g a v e n O v e r ( b e s c h i k b a a r v e r m o g e n ) € 4 1 . 0 0 0 - / - € 5 2 . 2 0 0
-€
11 . 2 0 0
Uit het bovenstaande overzicht blijkt dat door de veranderde omstandigheden Erik en Janine geen vermogensoverschot meer hebben, maar een liquiditeitstekort hebben. Z o w e l h u n l i q u i d i t e i t a l s h u n s o l v a b i l i t e i t i s e e n s t u k l a g e r g e w o r d e n . Wa n n e e r z i j b i j voorbeeld een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor Erik hadden afgesloten, dan hadden zij daar nu profijt van gehad en hoefden zij waarschijnlijk geen lening af te sluiten of grote aanpassingen in hun bestedingspatroon door te voeren.
27