Hijskranen
eld
be
iew
ev
Pr
or
Vo
Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This document may only be used on a stand-alone PC. Use in a network is only permitted when a supplementary license agreement for us in a network with NEN has been concluded.
m NEN 2023
Constructieve eisen in verband met de veiligheid
Cranes. Structural requirements regarding safety
Vervangt NEN 2023, 1e druk, juni 1973 en NEN 2027,1e druk, september 1982
2e druk, april 1994 UDC 621.873:614.8.084
Nederlands Normalisatie-instituut
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
be
iew
ev
Pr
or
Vo Behoudens uitzondering door de wet gesteld mag zonder schriftelijke toestemming van het Nederlands Normalisatie-instituut niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van fotokopie, microfilm, opslag in computerbestanden of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op gehele of gedeeltelijke bewerking. Het Nederlands Normalisatie-instituut is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor verveelvoudiging te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden, voor zover deze bevoegdheid niet is overgedragen c.q. rechtens toekomt aan de Stichting Reprorecht.
eld
Normcommissie 345 002 "Hijswerktuigen"
Hoewel bij deze uitgave de uiterste zorg is nagestreefd, kunnen fouten en onvolledigheden niet geheel worden uitgesloten. Het Nederlands Normalisatie-instituut en/of de leden van de commissies aanvaarden derhalve geen enkele aansprakelijkheid, ook niet voor directe of indirecte schade, ontstaan door of verband houdende met toepassing van door het Nederlands Normalisatie-instituut gepubliceerde uitgaven.
© 1994 Nederlands Normalisatie-instituut Kalfjeslaan 2, Postbus 5059, 2600 GB Delft, Telefoon (015) 690 390, Fax (015) 690 190
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Inhoud Inleiding 1
Onderwerp en toepassingsgebied
2
Normatieve verwijzingen
3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Cabines, toegangen, bedieningsplaatsen en bedieningsapparat Algemeen Cabines en bedieningsplaatsen Toegangen Bedieningsapparatuur Veilige afstand
Vo
Mechanisch gedeelte Aandrijving Remmen, algemeen Vieren en aftoppen met ingeschakelde krachtbron Staalkabels, kettingen en kettingwerk en mantelblokken Trommels en schijven voor staalkabels Begrenzingsinrichtingen Veren
5 5.1 5.2 5.3
Beveiliging tegen vallen en ongewilde bewegingen Verschuiven, omvallen of ongewild verrijden van kraandelen Wielbreuksteunen Ontsporing
6
Aanduiding last, vlucht en/of giekhoek
7 7.1 7.2 7.3 7.4
Beveiliging tegen bewegende kranen en kraandelen Bewegende en/of uitstekende delen Bewegende drijfwerkonderdelen Wegneembare delen Gevaar door losraken van onderdelen
8 8.1 8.2
Beveiliging tegen stoten bij het rijden Buffers Railaansluitingen
9 9.1 9.2 9.3
Beveiliging tegen sterke wind of storm Windsnelheidsmeting Beveiliging buiten bedrijf Beveiliging in bedrijf
10
Beveiliging tegen brand en verbranding
11 11.1 11.2 11.3 11.4
Hydraulische, pneumatische en elektrische installaties Algemeen Hydraulische Installatie Pneumatische Installatie Elektrische installatie
12
Diversen
be
iew
ev
Pr
or
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7
13
Mobiele kranen
14
Torenkranen
15
Bovenloopkranen
16
Portaalkranen (o.a. laad- en losbruggen)
17
Portaalheftrucks voor containers
18
Autolaadkranen
19
Kleine hijswerktuigen
20
Offshore dekkranen
eld
Sectie 2
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Biz. 2 NEN 2023:1994
Inleiding De norm vervangt de eerste druk van juni 1973 van de norm NEN 2023 en de eerste druk van NEN 2027 van september 1982. Op vele punten bleek het mogelijk een Benelux-harmonisatie te realiseren. Daar waar dit nog niet het geval is, wordt aangegeven dat in België andere bepalingen gelden. Voor de in bovengenoemde serie normen opgenomen verwijzingen naar andere normen gelden in België verwijzingen naar overeenkomende Belgische normen. Deze norm is opgesteld door de Benelux-werkgroep "Hijswerktuigen - Constructieve eisen in verband met de veiligheid". Het volgen van deze norm sluit uiteraard niet uit dat met de bestaande overheidsvoorschriften rekening moet worden gehouden. Voor algemene inlichtingen en voor de titels van de in de series normen voor "Hijskranen" en "Mobiele kranen" vermelde of erop betrekking hebbende normen, zie respectievelijk de inleiding van NEN 2017 en NEN 2026, en zo voorts NEN 2019 en NEN 2021.
or
Vo
Deze norm is een deel van de serie normen getiteld: "Hijskranen". Deze serie bestaat thans uit: NEN 2017 Hijskranen. Algemene bepalingen NEN 2018 Hijskranen. Belastingen en belastingscombinaties NEN 2019 Hijskranen. Het metalen geraamte NEN 2020 Hijskranen. De mechanische uitrusting NEN 2021 Hijskranen. De elektrische uitrusting NEN 2022 Hijskranen. Stabiliteit (veiligheid tegen kantelen) NEN 2023 Hijskranen. Constructieve eisen in verband met de veiligheid NEN 2024 Hijskranen. Documenten, inbedrijfstelling, bedrijfsvoering en onderhoud NEN 2025 Hand-enarmseinen bij het werken met hijsen hefwerktuigen NEN 2026 Mobiele kranen. Algemene bepalingen. Documenten, inbedrijfstelling, bedrijfsvoering en onderhoud NEN 2028 Hijskranen. Automatische begrenzingsinrichtingen In België zullen overeenkomende normen worden gepubliceerd onder de nummers NBN E 52-001 tot en met NBN E 52-010. Een indeling naar toepassing is hieronder schematisch weergegeven.
NEN 2018 NEN 2019 NEN 2020 NEN 2021 NEN 2022 NEN 2023 NEN 2025 NEN 2028
NEN 2017 NEN 2024 -
Mobiele kranen
NEN 2026 NEN 2026 -
iew
ev
be
Vast opgestelde, op rails rijdende en drijvende kranen
Pr
Alle kranen
eld Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Biz. 3 NEN 2023:1994
1
Onderwerp en toepassingsgebied
Deze norm heeft betrekking op de constructieve eisen in verband met de veiligheid van hijskranen 1) . De norm is van toepassing op hijskranen; met uitzondering van hijsgerei, bestaande uit masten en laadbomen, aan boord van schepen.
2
Normatieve verwijzingen
Het machinehuis en de cabine moeten in geval van nood, indien de normale toegang is versperd, door een tweede (nood)uitgang kunnen worden verlaten. Deze (nooduitgang moet zich bevinden op een plaats, die zover mogelijk van de normale toegang is verwijderd. De kraanbestuurder en eventueel ander personeel moet op gemakkelijke en veilige manier de kraan en zijn bedieningsplaats kunnen betreden en verlaten. Indien het verlaten van de kraan niet in alle standen van de kraan langs de normale weg mogelijk is, moet een veilige vluchtmogelijkheid zijn aangebracht. Onderdelen van kranen, die regelmatig toezicht en/of onderhoud vereisen, zoals: mechanische elementen, schijven, remmen, elektrische componenten, hijskabels of -kettingen en begrenzingsinrichtingen, moeten gemakkelijk en veilig bereikbaar zijn. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met eventuele defecten bij normaal bedrijf. Cabines, toegangen en hun bevestigingen moeten volgens NEN 2018 worden berekend, waarbij de toelaatbare spanning volgt uit NEN 2019 en zo nodig NEN 2020. 3.2
Cabines en bedieningsplaatsen
3.2.1 Een cabine moet zo zijn ingericht en gesitueerd, dat de kraanbestuurder van zijn zitplaats af in normale houding onder alle weersomstandigheden tijdens bedrijf en beschermd tegen weersinvloeden voldoende uitzicht heeft om de kraan veilig te kunnen besturen. Dit houdt onder andere in dat de kraanbestuurder vanaf zijn bedieningsplaats ten minste de last, de rijwegen en de top van de eventuele giek moet kunnen waarnemen. Indien nodig moeten hiertoe niet alleen de wanden, doch ook het dak en de vloer van de cabine van ruiten zijn voorzien. Indien een goed uitzicht naar opzij of naar achteren noodzakelijk is en niet rechtstreeks is te verwezenlijken, moet daarin zijn voorzien door op de kraan aangebrachte spiegels of andere daartoe geschikte voorzieningen. Het dak van de cabine moet zo zijn uitgevoerd of een voorziening hebben, dat er geen regenwater over de ruiten, in de wanden of over de deur wordt afgevoerd. De vloer van de cabine moet horizontaal, egaal vlak, doorlopend en stroef zijn.
be
iew
ev
Pr
or
Vo
De volgende normen bevatten bepalingen die, doordat ernaar wordt verwezen, tevens bepalingen van deze norm zijn. Op het ogenblik van publikatie van de onderhavige norm waren de vermelde drukken van kracht. Alle normen kunnen echter worden herzien; partijen die overeenkomsten sluiten op basis van deze norm wordt daarom aanbevolen na te gaan of het mogelijk is, de meest recente druk van de onderstaande normen toe te passen. NEN 1713:1978 Lasthaken. Algemene bepalingen NEN 2017 Hijskranen. Algemene bepalingen NEN 2018 Hijskranen. Belastingen en belastingscombinaties NEN 2019 Hijskranen. Het metalen geraamte NEN 2020:1985 Hijskranen. De mechanische uitrusting NEN 2021 Hijskranen. De elektrische uitrusting NEN 2022 Hijskranen. Stabiliteit (veiligheid tegen kantelen) NEN 2024 Hijskranen. Documenten, inbedrijfstelling, bedrijfsvoering en onderhoud NEN 2026 Mobiele kranen. Algemene bepalingen. Documenten, inbedrijfstelling, bedrijfsvoering en onderhoud NEN 2028 Hijskranen. Automatische begrenzingsinrichtingen NEN 2029 Portaalheftrucks voor containers. Stabiliteit (veiligheid tegen kantelen) (in voorbereiding) NEN 3011 Veiligheidskleuren en -tekens NEN 3233 Afkeurmaatstaven voor staalkabels NEN 3359 Kettingwerk van staal voor hijs-en transportdoeleinden. Eisen voor het vervaardigen, beproeven, controleren en certificeren NEN 3508 Staalkabels, schijven en trommels voor hijs- en transportdoeleinden. Aanwijzingen voor keuze en ontwerp NEN 3883 Bepaling van de bijdrage tot de brandvoortplanting van bouwmaterialen en hun rookontwikkeling bij brand NEN-EN 2 Brandklassen NEN-ISO 2631 Mechanische trillingen. Richtlijnen voor het beoordelen van de invloed op het menselijk lichaam NEN-ISO 3164 Grondverzetmachines. Laboratoriumonderzoek van beschermde constructiestegen kantelen en vallende voorwerpen. Restvolume na vervorming DIN 2413 Stahlrohre-Berechnung der Wanddicke gegen Innendruck.
Indien afhankelijk van de aard van het bedrijf de kraanbestuurder moet worden beschermd tegen omgevingsinvloeden en/of gevaarssituaties moet de kraan zijn voorzien van een cabine of vaste bedieningsplaats.
eld
3 Cabines, toegangen, bedieningsplaatsen bedieningsapparatuur 3.1
en
3.2.2 De afmetingen van de cabine moeten een gemakkelijk en veilig hanteren van de bedieningsapparatuur mogelijk maken, terwijl zij tevens een goede bewegingsvrijheid voor de hijskraanbestuurder moeten waarborgen. In de cabine mogen zich geen scherpe uitstekende delen bevinden. De stand of plaats van de bedieningsorganen moet zo zijn, dat vermoeidheid van de bestuurder zoveel mogelijk wordt voorkomen. De bedieningsorganen moeten bij voorkeur gescheiden zijn aangebracht aan weerszijden van de bedieningsplaats. Eventuele bedieningspedalen moeten zijn voorzien van een stroef oppervlak. Onder goede bewegingsvrijheid wordt verstaan: een inwendige vrije breedte van minimaal 1 m; - een inwendige lengte ter hoogte van de voeten van bij voorkeur minimaal 1,8 m, doch in geen geval minder dan 1,3 m bij een zithoogte van ten minste 0,4 m; - een inwendige vrije hoogte van ten minste 2 m.
Algemeen
De veiligheid van de kraanbestuurder moet zijn verzekerd. Hij moet de kraan veilig kunnen besturen.
1) In België "Hijswerktuigen" genoemd. In België wordt onder een kraan nl. slechts een hijswerktuig met een giek verstaan.
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Biz. 4 NEN 2023:1994
Het volume van de cabine moet in verhouding staan tot het aantal personen dat gelijktijdig aanwezig moet zijn. Het cabinedak moet een stalen bol met een massa van 7 kg, vallend van een hoogte van 2 m, kunnen tegenhouden. Een cabinedak dat voor inspectie of noodgevallen moet worden betreden moet op elk punt bestand zijn tegen een belasting van 1000 N, verdeeld over een oppervlak van 0,3 m x 0,3 m. De verticale wanden moeten tevens worden berekend op een puntbelasting van 500 N die willekeurig wordt aangebracht op een oppervlak van 500 mm 2 .
Vo
Cabines van kranen die gemakkelijk door de gehesen last of hijsmiddelen kunnen worden geraakt, bijvoorbeeld niet meezwenkende cabines van mobiele kranen, moeten zo zijn uitgevoerd dat de bestuurder voldoende 1) is beschermd tegen ongevallen. 3.2.3 De kraanbestuurder mag bij het hanteren van de bedieningsapparatuur niet met andere bewegende of met onder elektrische spanning staande delen in aanraking kunnen komen, noch kunnen worden getroffen door hydraulische vloeistof die bij slang- of leidingbreuk in de cabine zou kunnen vrijkomen.
3.2.6 Ten minste de ruiten van in open lucht opgestelde hijskranen, bedoeld om daardoor de last, de rijwegen en de top van de eventuele giek te zien, moeten zijn voorzien van een mechanisch aangedreven installatie die onder alle klimatologische omstandigheden het uitzicht waarborgt. Deze ruiten mogen niet beslaan en moeten ijsvrij blijven. 3.2.7 De ruiten moeten zonder gevaar aan weerszijden, zo mogelijk van binnenuit, kunnen worden gereinigd. Indien de vloer van de cabine meer dan 3 m boven het maaiveld is gelegen moeten laag geplaatste ruiten zodanig zijn gemonteerd dat deze niet naar buiten kunnen worden gedrukt. Is dit niet het geval dan moeten zich aan de binnenzijde op een hoogte van 0,25 m, 0,5 m en 1 m boven de vloer, horizontale beschermingsstangen bevinden. In plaats van de genoemde horizontale stangen mogen verticale beschermingsstangen met een onderlinge afstand van 0,2 m of gelijkwaardige voorzieningen zijn aangebracht. Deze stangen moeten als leuningen worden beschouwd. Bij omstandigheden in bedrijf mag er door buiging van de stang geen contact optreden tussen stang en ruit. De stangen mogen worden weggelaten indien kan worden aangetoond dat de constructie een gelijkwaardige veiligheid biedt. 3.2.8 Een cabine moet doelmatig en voldoende kunnen worden geventileerd, verlicht en indien nodig verwarmd en of gekoeld (zie eveneens hoofdstuk 10). Een verlichtingssterkte tussen de 100 en 150 lux moet kunnen worden bereikt d.m.v. een niet-verblindende lichtbron. Onafhankelijk van de buitentemperatuur moet in de cabine een temperatuur kunnen worden bereikt tussen 18 °C en 25 °C. Speciale aandacht moet worden besteed aan hettochtvrij afsluiten van o.a. deuren, ramen, luiken en doorvoeringen van bedieningsstangen, kabels of leidingen. 3.2.9 Een cabine moet zo zijn ingericht, dat de kraanbestuurder wordt beschermd tegen schadelijke stoffen, hinderlijk licht en warmtestraling. In de cabine van de in de open lucht, en zo nodig van de binnen opgestelde hijskranen, moeten verstelbare zonnekleppen of andere mogelijkheden tot zonwering aanwezig zijn, zodat de last kan worden gevolgd. 3.2.10 Het equivalente geluidsniveau in de cabine, bij gesloten deuren en ramen, op oorhoogte gemeten mag niet meer bedragen dan 80 dB (A) voor geluid voortgebracht door de kraan zelf. 3.2.11 De cabine moet zijn voorzien van een deur. Deze deur moet schuivend of naar buiten draaiend openen. Zowel in geheel geopende als in gesloten toestand, moet de deur automatisch worden vergrendeld. Deuren moeten van buitenaf kunnen worden afgesloten en ten allen tijde van beide zijden kunnen worden geopend. Een deurope-
or
3.2.4 De kraanbestuurder mag niet aan trillingen worden blootgesteld van een hoger niveau dan deze overeenstemmend met de vermoeidheidsgrens 2K
Een betreedbare ruit moet een belasting van 3000 N verdeeld over een oppervlak van 0,3 m x 0,3 m of een gelijkmatige belasting van 1500 N/m 2 kunnen dragen. De ongunstigste van deze twee moet in rekening worden gebracht. De ruit moet op zijn ondersteuning rusten. Wordt aan bovenstaande bepalingen niet voldaan, dan moeteen rooster of een gelijkwaardige inrichting met gelijke eigenschappen over de ruit zijn aangebracht.
iew
Voetsteunen en armleuningen moeten zijn aangebracht wanneer hierdoor de veilige bediening van de hijskraan niet wordt beperkt en een goede toegankelijkheid van de bestuurdersstoel is gewaarborgd.
De stoel moet in de ingestelde stand kunnen worden vergrendeld. Zitting en rugleuning moeten zijn voorzien van een laag trillingdempend, verend en stevig materiaal met een slijtvaste, ventilerende en sterke bekleding met een stroef oppervlak. Er moet voldoende vrije ruimte aanwezig zijn om gemakkelijk in de stoel te kunnen plaatsnemen.
3.2.4.2 Er mag geen ongedempte trilling van de cabine optreden. Met het oog hierop moeten aanwezige schokdempende inrichtingen, indien nodig, regelbaar zijn. De bevestigingen door schroeven, moeren en/of bouten (zelfs indien onder gecontroleerde voorspanning) moeten tegen losraken worden geborgd. 3.2.5 Indien ruiten in een cabine aanwezig zijn moeten ze van moeilijk krasbaar en gehard of gelaagd glas of van gelijkwaardig materiaal zijn vervaardigd, zogenaamd veiligheidsglas. De ruiten en hun bevestigingen moeten worden berekend op een puntbelasting van 500 N die willekeurig wordt aangebracht op een oppervlak van 500 mm 2 . Na het wegnemen van de belasting mogen noch de ruiten noch hun bevestiging een blijvende vervorming tonen. Een dakruit moet voldoen aan de sterkte-eisen van een dak. Is dit niet het geval dan moet een rooster met de bedoelde sterkte over de dakruit zijn aangebracht.
eld
be
ev
Pr
3.2.4.1 De cabine moet zijn voorzien van een deugdelijke bestuurdersstoel, die zowel naar voren als naar achteren als ook in hoogte verstelbaar is. Daar waar de bestuurder aan schokken onderhevig kan zijn, moet de cabine van een voldoende schokdempende en verende bestuurdersstoel zijn voorzien, waarvan de vering instelbaar is naar het gewicht van de bestuurder. De stoel moet een goed ontworpen zitting en rugleuning hebben; de rugleuning moet verstelbaar zijn.
1) Onder voldoende kan worden verstaan: het frame van de betreffende kabine moet in horizontale richting een energiehoeveelheid op kunnen nemen, zonder dat inbreuk wordt gemaakt op het DLV (Deflection-limiting-volume (zie NEN-ISO 3164)) rekening houdend met de meest voorkomende bedrijfsomstandigheden. 2) Zie NEN-ISO 2631.
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Biz. 5 NEN 2023:1994
ning moet ten minste 0,5 m breed en minimaal 1,90 m hoog zijn. Indien de cabine zich op meer dan 3 m boven de begane grond bevindt, moet de cabinedeur toegang geven tot een bordes of gangpad. Wanneer in de cabine, om bouwtechnische redenen, geen toegangsdeur kan worden ingebouwd dan mag de toegang geschieden via een in de vloer of het plafond aangebracht luik, op voorwaarde dat, wanneer de toegang geschiedt via een vloerluik: -
Vo
de resterende betreedbare minimumvloeroppervlakte 0,8 m x 0,5 m bedraagt (luik in open stand); dit luik uitsluitend naar binnen opendraait; er is voorzien in een nooduitgang via een noodluik dat ofwel in het dak ofwel in de zijwand van de cabine is aangebracht. Dit luik moet toegang verschaffen tot een noodladder.
De minimumoppervlakte van de luikdoorgangen is 0,35 m 2 . De kortste zijde van een luikdoorgang moet minimaal 0,5 m zijn. Scharnierende luiken moeten zijn voorzien van een blokkeer-inrichting bij open stand. Een scharnierend dakluik mag alleen naar buiten kunnen worden geopend. 3.2.12 Voor het bewaren van documenten in verband met de veiligheid van de kraan (zie NEN 2024) moet een afsluitbare opbergruimte in de cabine zijn gemonteerd.
or
3.2.13 Beweegbare cabines waarvan de stand t.o.v. de kraanconstructie door de bestuurder kan worden gewijzigd moeten van veiligheidsinrichtingen zijn voorzien zoals bijvoorbeeld wegbegrenzers, remmen, stootinrichtingen en wïelbreuksteunen.
3.3
Toegangen
Deze norm verstaat onder: -
trap: opgang, geplaatst onder een hoek met de horizontaal kleiner dan of gelijk aan 65°; ladder: opgang, geplaatst onder een hoek met de horizontaal groter dan of gelijk aan 75° en kleiner dan of gelijk aan 90°.
Opgangen, die in normale omstandigheden met het horizontale vlak een hoek vormen groter dan 65° en kleiner dan 75°, zijn verboden. De hoogte van de eerste stap vanaf de grond mag niet meer dan 0,5 m bedragen. Trappen moeten worden uitgevoerd met treden, ladders mogen worden uitgevoerd met sporten. De onderlinge afstand van treden of sporten moet gelijk zijn. De vrije ruimte die minimaal voor de voet boven en achter een trede (voetsteun) of sport, gemeten vanaf de voorzijde van deze trede of sport, aanwezig moet zijn, is door een stippellijn aangegeven in figuur 1. De vrije ruimte moet over de gehele breedte van de treden respectievelijk de sporten aanwezig zijn. Treden en voetsteunen, sporten en klimtreden en loopvlakken moeten een stroef oppervlak hebben, afgerond en zo mogelijk zelfreinigend zijn. Treden, sporten en klimtreden mogen niet parallel aan elkaar verschoven zijn. 3.3.1.1 Trappen en voetsteunen De verticale afstand van een trede of voetsteun tot een zich daarboven bevindend obstakel mag niet kleiner zijn dan 2 m. Rustbordessen moeten zijn aangebracht: het eerste na een maximale hoogte (verticale afstand) van 12,5 m en vervolgens na maximaal elke 10 m. Beide zijden van een trap moeten zijn voorzien van gladde doorlopende leuningen. De vrije ruimte aan de zijkant van de leuning moet ten minste 75 mm bedragen. De verticale afstand van het midden van de trede tot de leuning moet ten minste 0,8 m en mag ten hoogste 1 m bedragen. De horizontale afstand van de leuningen onderling moet ten minste 0,6 m zijn, in overeenstemming met de breedte van de bijbehorende bordessen en gangpaden. Leuningen van een trap moeten zijn voorzien van tussenregels op halve hoogte. De breedte van treden moet ten minste 0,6 m en van voetsteunen ten minste 0,3 m zijn. Traptreden en voetsteunen moeten ten minste 0,12 m diep zijn. De maximale optrede voor trappen is 0,2 m, zie figuur 2. Voor trappen moet bij voorkeur de volgende betrekking worden aangehouden: 2 x optrede + 1 x aantrede = 0,63 m.
be
iew
ev
Pr
3.2.14 Indien voor de bediening van een kraan een vaste bedieningsplaats aanwezig is, moet deze: - voldoende uitzicht bieden (zie ook 3.2.1 ); - voldoende ruimte bieden (zie ook 3.2.2); - bescherming bieden tegen vallende voorwerpen en tegen zwaaien of slingeren van de last (zie ook 3.2.2); - bescherming bieden tegen beknellen, bewegende of onder elektrische spanning staande delen of ongewild vrijkomende hydraulische olie (zie ook 3.2.3); - een aanvaardbaar geluidsniveau bieden (zie ook 3.2.10).
ladders, waaronder begrepen voetsteunen, klimtreden, handgrepen, bordessen, gangpaden en dergelijke.
eld
3.3.1 Algemeen Plaatsen (zie 3.1), gelegen op meer dan 0,6 m boven een begaanbaar vlak en bedieningsplaatsen moeten toegankelijk zijn door middel van personenliften, trappen of
Maten in m
/ /
KSSSSNSS^
-klimzijde trede
-klimzijde sport
horizontaal kW\4W
0,2
0,2
,
Figuur 1: Vrije ruimte voor de voet
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Biz. 6 NEN 2023:1994
optrede
handgrepen zijn aangebracht die een veilig op- en afstap pen van de ladder waarborgen.
aantrede
1
optrede
ЧкЧЧЧЧЧЧУК
Een ladder die toegang geeft tot een hoogte van meer dan 5 m boven de begane grond moet zijn voorzien van een klimkooi te beginnen op maximaal 2,5 m hoogte, gere kend vanaf het uitgangspunt. De hoepels van deze klim kooi moeten een middellijn hebben van 0,7 m - 0,8 m, zie figuur 4. Luikdoorgangen of andere obstakels mogen de vrije ruimte binnen de klimkooi niet beperken. De hori zontale afstand van de sporten tot de rugzijde van de klim kooi moet tussen 0,7 m en 0,8 m zijn gelegen.
Vo
4.SS4WS4
Figuur 2: Op- en aantrede van trappen
Maten in m
or
_| CM'
o Ä,
_,
i
'
_ f
1
ai
1
i I
^
, ^ iо . з*.l \ *
•o
с _. о с
!
N
-ladder
А
f
1 .
&0
1
<3 J . *0-3 .
iew
ev
— o» o"
be
Pr
c— N ai o 12 ~ro > A\ С 01
'
Figuur 3: Vrije ruimte bij een sport in een horizontaal vlak zonder klimkooi Ladders en klimtreden
De verticale afstand van een laddersport of klimtrede tot een zich daarboven bevindend obstakel mag niet kleiner zijn dan 2 m. De horizontale afstand van de hartlijn van een ladder tot een obstakel moet, gemeten evenwijdig aan de sporten en naar beide zijden, ten minste 0,3 m zijn, zie figuur 3. De horizontale afstand van de sporten tot een obstakel aan de klimzijde moet, ook bij luikdoorgangen, ten minste 0,7 m zijn. Zonder klimkooi mag in bijzondere gevallen deze maat tot 0,6 m worden verkleind. De vrije lengte van de sport van een ladder of een klimtrede mag niet kleiner zijn dan 0,3 m. De maximale optrede voor ladders is 0,3 m. De dikte in horizontale richting van de sporten moet tussen 16 en 25 mm zijn. Een ladder, bestaande uit aan een volle wand gelaste sporten (klimtreden), moet zo zijn geconstrueerd dat zijdelings uitglijden van de voet wordt voorkomen. Ten minste een van de ladderbomen van een ladder, die toegang geeft tot een gangpad of een bordes, moet ten minste 1 m boven de vloer van dat gang pad of bordes uitsteken, tenzij op doelmatige plaatsen
Figuur 4:
Vrije ruimte bij een sport in een horizontaal vlak met klimkooi
eld
3.3.1.2
Maten in m
De hoepels moeten op onderlinge afstanden van ten hoogste 0,9 m zijn aangebracht, en door ten minste drie gelijkmatig langs de omtrek verdeelde langsstaven aan elkaar zijn verbonden (zie figuur 4). Deze langsstaven moeten langs de binnenzijde van de hoepels worden aan gebracht en mogen geen uitsteeksels vertonen. Het aanbrengen van een klimkooi is niet noodzakelijk als de ladder binnen een constructie is gebouwd welke als rugsteun dienst doet en als er een vrije doorgang tussen de ladder en de constructie is van maximaal 0,8 m. Als gelijkwaardige bescherming worden de kiimkooien beschouwd waarvan de verticale afstand tussen de hori zontale staven steeds kleiner is dan 0,75 m in de zone waar die bescherming is vereist en waarvan de middellijn van de cirkel beschreven tussen de ladders en de staven kleiner is dan 0,75 m. Indien de verticale afstand gelijk of groter is dan 0,75 m, mag een doorlopend vlechtwerk worden gebruikt. Kiimkooien mogen in hun lengterichting niet gedeeltelijk onderbroken worden, behalve op de toegang naar bor dessen.
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Biz. 7 NEN 2023:1994
klimkooi
opening -ladder
Vo leuning
bordes-
afstand tussen sporten van ladder en de leuning
X
Figuur 5: Opening tussen klimkooi en leuning
or
zover nog niet hierboven beschreven moet een vrije ruimte worden voorzien waarin een parallellepipedum kan worden beschreven met een basis van ten minste 0,5 m x 0,5 m en 2 m hoog. 3.3.2.2 Gangpaden en bordessen moeten een vrije breedte van ten minste 0,6 m hebben. 3.3.2.3 Gangpaden en bordessen die meer dan 1 m boven de grond zijn gelegen, moeten aan de open zijden van leuningen of gelijkwaardige beveiligingen zijn voorzien. Doorgangen in leuningen of dergelijke moeten zijn voorzien van zelfsluitende hekjes, behalve voor de toegang van ten opzichte van het looppad vast opgestelde trappen, ladders, voetsteunen of klimtreden vast opgesteld ten opzichte van het loopvlak.
be
iew
ev
Pr
Indien de afstand a (zie figuur 5) tussen de sporten van de ladder en de leuning van een bordes kleiner is dan 1 m, moet er een bescherming aanwezig zijn tussen de bovenkant van de leuning van het bordes en de onderste hoepel van de klimkooi. Een ladder moet zijn uitgevoerd met rustbordessen: het eerste na een maximale lengte van 12,5 m en vervolgens na maximaal elke 10 m. Ladders en rustbordessen moeten zo zijn geplaatst dat de te volgen klimweg versprongen wordt afgelegd na het passeren van elk rustbordes. Van de in de voorafgaande alinea's vermelde eisen ta.v. klimkooien en rustbordessen mag zijn afgeweken bij ladders waarvan de hellingshoek varieert, bijv. in kraanarmen of andere bewegende delen. In dit geval moet worden vermeden dat de hellingshoek groter kan worden dan 90°, terwijl gladde leuningen moeten zijn aangebracht, waarvan de loodrechte afstand tot de sporten minimaal 0,3 m en de onderlinge horizontale afstand van de leuningen tussen 0,5 m en 0,6 m moet zijn.
Indien een gangpad wordt aangebracht langs een volwandige ligger, hoeft er langs de kant van de ligger geen leuning te worden aangebracht, mits voldaan is aan de voorwaarde h + e > 1 m, waarbij h > 0,5 m, zie figuur 6.
eld
3.3.2 Gangpaden, loopvlakken en bordessen 3.3.2.1 Alle loopvlakken moeten nagenoeg horizontaal en doorlopend zijn. De verticale afstand van de vloer van een gangpad of bordes tot een zich daarboven bevindend vast often opzichte van het gangpad of bordes bewegend obstakel, moet ten minste 2 m zijn. Bij een vast obstakel, dat minder dan 1 m lang is, mag deze afstand tot 1,4 m worden verkleind. In dat geval moet het obstakel duidelijk zichtbaar zijn gemaakt volgens NEN 3011 1). Afstanden tussen 1,65 en 2 m moeten zoveel mogelijk zijn vermeden.
Indien het niet mogelijk is de hierboven genoemde afstanden aan te houden, moet een van de volgende maatregelen zijn genomen: a. het aanbrengen van een vaste bescherming, die personen dwingt buiten de gevaarlijke zone te blijven; b. het aanbrengen van een afsluiting die, indien de kraan in bedrijf is, de toegang tot het gangpad of bordes verhindert. Voor plaatsen waar personen zich kunnen bevinden tussen bewegende en vaste delen van een hijskraan, voor-
Figuur 6
1) In België geldt ISO 3864:1984.
Dit document is een voorbeeld van NEN / This document is a preview by NEN
Bestelformulier Stuur naar:
NEN Standards Products & Services t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214 2600 WB Delft
NEN Standards Products & Services Postbus 5059 2600 GB Delft Vlinderweg 6 2623 AX Delft T (015) 2 690 390 F (015) 2 690 271
Ja, ik bestel __ ex. NEN 2023:1994 nl Hijskranen - Constructieve eisen in verband met de veiligheid
www.nen.nl/normshop
€ 41.00
Wilt u deze norm in PDF-formaat? Deze bestelt u eenvoudig via www.nen.nl/normshop
Gratis e-mailnieuwsbrieven
Retourneren
Wilt u op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op het gebied van normen,
Fax: (015) 2 690 271 E-mail:
[email protected] Post: NEN Standards Products & Services, t.a.v. afdeling Klantenservice Antwoordnummer 10214, 2600 WB Delft (geen postzegel nodig).
normalisatie en regelgeving? Neem dan een gratis abonnement op een van onze e-mailnieuwsbrieven. www.nen.nl/nieuwsbrieven
Gegevens Bedrijf / Instelling T.a.v.
O M
O V
Voorwaarden
• De prijzen zijn geldig tot 31 december 2016, E-mail tenzij anders aangegeven. • Alle prijzen zijn excl. btw, Klantnummer NEN verzend- en handelingskosten Uw ordernummer BTW nummer en onder voorbehoud bij o.m. ISO- en IEC-normen. Postbus / Adres • Bestelt u via de normshop een Postcode Plaats pdf, dan betaalt u geen handeling en verzendkosten. Telefoon Fax • Meer informatie: telefoon (015) 2 690 391, dagelijks Factuuradres (indien dit afwijkt van bovenstaand adres) van 8.30 tot 17.00 uur. Postbus / Adres • Wijzigingen en typefouten in teksten en prijsinformatie Postcode Plaats voorbehouden. • U kunt onze algemene voorwaarden terugvinden op: Datum Handtekening www.nen.nl/leveringsvoorwaarden.
Normalisatie: de wereld op één lijn.
preview - 2016