Congresbundel Zaterdag 14 juni 2014
Voorstellen Huishoudelijke vergadering D.V. op zaterdag 14 juni 2014 in Euretco B.V. Koninginneweg 1 Hoevelaken
Inhoudsopgave Leeswijzer
Agenda huishoudelijke vergadering
5 7
Hoofdstuk 1 Overzicht van de voorstellen Voorstel 1: Duale partijstructuur Voorstel 2: Financiën Voorstel 3: Algemene vergaderingen Voorstel 4: Hoofdbestuur Voorstel 5: Partijadviesraad Voorstel 6: Verkiezingen Voorstel 7: Overige artikelen Voorstel 8: Vaststellen van de integrale tekst van de statuten Voorstel 9: Vaststellen van de integrale tekst van het Algemeen Reglement
9 9 9 10 11 11 11 11 11 11
Hoofdstuk 2 Algemene toelichting Om het beginsel Toelichting op Voorstel 1: Duale partijstructuur Toelichting op Voorstel 2: Financiën Toelichting op Voorstel 3: Algemene vergaderingen Toelichting op Voorstel 4: Hoofdbestuur Toelichting op Voorstel 5: Partijadviesraad Toelichting op Voorstel 6: Verkiezingen Toelichting op Voorstel 7: Overige artikelen
13 13 17 21 26 29 31 32 33
Hoofdstuk 3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur) Gewijzigde artikelen in de statuten Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement
37 37 44
Hoofdstuk 4 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 2 (Financiën) Gewijzigde artikelen in de statuten Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement
57 57 59
Hoofdstuk 5 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 3 (Algemene vergaderingen) Gewijzigde artikelen in de statuten Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement
63 63 67
2
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 6 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 4 (Hoofdbestuur) Gewijzigde artikelen in de statuten Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement
71 71 75
Hoofdstuk 7 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 5 (Partijadviesraad) Gewijzigde artikelen in de statuten Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement
77 77 78
Hoofdstuk 8 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen) Gewijzigde artikelen in de statuten Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement
81 81 81
Hoofdstuk 9 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 7 (Overige artikelen) Gewijzigde artikelen in de statuten Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement
89 89 93
Hoofdstuk 10 Ongewijzigde artikelen Overzicht artikelvernummering Ongewijzigde artikelen in de statuten Ongewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement
95 95 96 97
Hoofdstuk 11 Integrale tekst statuten
99
Hoofdstuk 12 Integrale tekst Algemeen Reglement
115
Hoofdstuk 13 De voorstellen in vraag en antwoord
139
Bijlage 1 Modelverklaring nieuwe leden
145
Bijlage 2 Organogram duale partijstructuur
147
3
Inhoudsopgave
Leeswijzer In deze congresbundel is opgenomen de agenda en de voorstellen voor de D.V. op zaterdag 14 juni 2014 te houden zogenoemde huishoudelijke vergadering. Aanbevolen wordt om te beginnen met het lezen van de algemene toelichting in hoofdstuk 2, en de ‘voorstellen in vraag en antwoord’ in hoofdstuk 13. Deze toelichting, vragen en antwoorden geven een goed beeld van de achtergronden en de inhoud van de voorstellen. Vervolgens kan het beste elk voorstel afzonderlijk worden bestudeerd, te beginnen met de toelichting op het voorstel zelf in hoofdstuk 2. Vervolgens geven de hoofdstukken 3 tot en met 10 voor elk voorstel een overzicht van de artikelen uit de statuten en uit het Algemeen Reglement die door dat voorstel gewijzigd zullen worden. Dit wordt voor elk artikel toegelicht. Ten slotte is voor het gemak achter in deze bundel de integrale tekst van de nieuwe statuten en van het nieuwe Algemeen Reglement opgenomen.
5
Leeswijzer
Agenda huishoudelijke vergadering Datum: D.V. zaterdag 14 juni 2014 Tijdstip: 10.00 – 15.00 uur Plaats: Euretco B.V., Koninginneweg 1, 3871 JZ Hoevelaken
1. Opening door de partijvoorzitter, ds. A. van Heteren 2. Vaststellen van de voorstellen zoals vermeld in deze congresbundel Per (hoofd)voorstel vindt bespreking plaats (incl. eventuele amendementen) en per deelvoorstel wordt gestemd. Voor artikelen in de statuten geldt dat een tweederde meerderheid vereist is, terwijl voor algemeen beleidsmatige voorstellen en voor artikelen in het Algemeen Reglement een volstrekte meerderheid nodig is. 3. Sluiting
NB V oor de goede orde wordt erop gewezen dat behalve het Hoofdbestuur, de algemeen secretaris en de eventueel door het Hoofdbestuur aangewezen adviseurs alleen de door plaatselijke kiesverenigingen afgevaardigde personen toegang hebben tot de huishoudelijke vergadering. Alleen zij kunnen dus ook aan de bespreking en de stemmingen deelnemen (zie art. 19 van de partijstatuten). Wij vragen uw begrip voor het feit dat bij binnenkomst om het vertonen van een geldige toegangskaart zal worden gevraagd.
7
Agenda
1
Overzicht van de voorstellen Voorstel 1: Duale partijstructuur 1.1 Instemmen met de introductie van een landelijk lidmaatschap (art. 4 statuten). Personen die behoren tot een van de kerkverbanden waaruit de leden van het Hoofdbestuur afkomstig zijn of andere door het Hoofdbestuur aangewezen kerkverbanden met een gereformeerde grondslag, worden zonder meer toegelaten als lid na het tekenen van een verklaring waarin de grondslag (inclusief het Program van Beginselen) en de doelstelling worden onderschreven. Andere personen worden in beginsel niet toegelaten als lid, tenzij na overleg met het afdelingsbestuur en zo nodig een (telefonisch) contact met het potentiële lid blijkt dat er geen verhindering is voor het lidmaatschap. 1.2 Instemmen met de regel dat personen die in een gemeente wonen waarin geen plaatselijke kiesvereniging aanwezig is, landelijk lid moeten worden in plaats van lid van een nabije plaatselijke kiesvereniging. Met toestemming van het Hoofdbestuur kan hiervan worden afgeweken (art. 4 statuten). 1.3 Instemmen met de introductie van afdelingen naast de bestaande plaatselijke kiesverenigingen (art. 9 statuten en art. 2 en 3 Algemeen Reglement). Plaatselijke kiesverenigingen mogen zich vrijwillig omzetten tot een afdeling, maar zijn daartoe niet verplicht. De introductie van afdelingen naast de bestaande plaatselijke kiesverenigingen impliceert de omzetting van gemeentelijke kiesverenigingen naar gemeentelijke afdelingen (art. 14 statuten en art. 2 en 4 Algemeen Reglement) en van provinciale verenigingen naar provinciale afdelingen (art. 17 statuten en art. 2 en 5 Algemeen Reglement). 1.4 Instemmen met de bepaling dat een op te richten afdeling niet dezelfde grenzen mag hebben als een reeds bestaande plaatselijke kiesvereniging of afdeling of meerdere bestaande plaatselijke kiesverenigingen en/of afdelingen gezamenlijk. Hiervan kan uitsluitend worden afgeweken indien de besturen van de betrokken plaatselijke kiesverenigingen vooraf schriftelijke toestemming verlenen (art. 2 Algemeen Reglement). 1.5 Vaststellen van de artikelen 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19 van de statuten. 1.6 Vaststellen van de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het Algemeen Reglement. Voorstel 2: Financiën 2.1 Instemmen met het boven op de reguliere indexatie niet verhogen van de partijbijdrage op het moment van de introductie van de duale partijstructuur. 2.2 Instemmen met het hanteren van één (basis)bedrag als bijdrage per lid van zowel plaatselijke kiesverenigingen als van leden behorende tot een afdeling volgens de vigerende systematiek. Voor het nieuwe peiljaar 2015 wordt dit (basis)bedrag vastgesteld op € 17,50. Jaarlijks wordt dit bedrag geïndexeerd met € 0,50 en het wordt opnieuw herijkt in 2019. Dit gaat zo verder volgens de in 2009 vastgestelde systematiek. 2.3 Instemmen met de jaarlijkse vaststelling door het Hoofdbestuur van het bedrag dat boven op het in voorstel 2.2 en hierna in voorstel 2.4 bedoelde bedrag van leden van een afdeling wordt gevraagd ten behoeve van de afdeling. De retributie voor het jaar 2015 bedraagt voor afdelingen met een gemeenteraadsfractie € 7,50, inclusief de eventuele afdracht aan een gemeentelijke afdeling. Voor afdelingen zonder gemeenteraadsfractie bedraagt de retributie € 3,75. Retributie vindt alleen plaats voor leden die hun bijdrage aan de partij hebben betaald. 2.4 Instemmen met de jaarlijkse vaststelling door het Hoofdbestuur – na overleg met de provinciale afdelingen – van de hoogte van de afdracht door het Hoofdbestuur aan de provinciale afdelingen per lid van een plaatselijke kiesvereniging of van een lid dat tot een afdeling behoort. Deze retributie aan de provinciale afdelingen bedraagt voor het jaar 2015 € 1,50.
9
1 Overzicht van de voorstellen
2.5
2.6
2.7 2.8
2.9 2.10
Retributie vindt alleen plaats voor leden die hun bijdrage aan de partij hebben betaald. Instemmen met de jaarlijkse vaststelling door het Hoofdbestuur van de hoogte van de bijdrage van donateurs van afdelingen. Deze bedraagt voor het jaar 2015 € 7,50, waarvan € 2,50 voor de partij en € 5,00 voor de afdeling. Retributie vindt alleen plaats voor donateurs die hun bijdrage aan de partij hebben betaald. Instemmen met de vaststelling door gemeentelijke afdelingen van het door plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen per lid af te dragen bedrag. Dit bedrag wordt afgedragen aan de gemeentelijke afdelingen en is voor alle leden gelijk. Instemmen met het ten gunste van de plaatselijke afdeling laten komen van eventuele overbetalingen. Instemmen met het mogelijk houden van eigen giftenacties van plaatselijke kiesverenigingen of afdelingen en gemeentelijke en provinciale afdelingen. Deze mogen niet worden gehouden in de maanden mei (in verband met de landelijke giftenactie voor De Banier) en december (in verband met de landelijke eindejaarsgiftenactie) en in een periode korter dan drie maanden voor de verkiezing van de Tweede Kamer, het Europees Parlement, de Provinciale Staten en de Waterschapsbesturen. Vaststellen van de artikelen 36 en 37 van de statuten. Vaststellen van artikel 6 van het Algemeen Reglement.
Voorstel 3: Algemene vergaderingen 3.1 Instemmen met het vaststellen van verkiezingsprogramma’s door de algemene vergadering (art. 21 statuten). Bij tussentijdse verkiezingen bestaat de mogelijkheid van een alternatieve vaststellingsprocedure (art. 19 Algemeen Reglement). 3.2 Instemmen met een meer gedetailleerde regeling met betrekking tot de omvang van afvaardigingen van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen naar algemene vergaderingen (art. 38 statuten). 3.3 Instemmen met de bepaling dat afgevaardigden stemmen zónder last, maar met ruggespraak (art. 38 statuten) en met de mogelijkheid dat afgevaardigden verdeeld stemmen (art. 38 statuten). 3.4 Instemmen met de nieuwe procedure met betrekking tot voorstellen (art. 39 statuten en art. 7 en 8 Algemeen Reglement) en met de mogelijkheid om moties in te dienen (art. 39 statuten en art. 9 Algemeen Reglement). 3.5 Instemmen met het toegang verlenen aan de Vereniging SGP-jongeren tot algemene vergaderingen (m.u.v. de huishoudelijke vergaderingen), en deze Vereniging toe te staan tijdens deze vergaderingen moties in te dienen met een politieke strekking en aan de beraadslaging daarover deel te nemen (art. 21 en 39 statuten). De Vereniging SGP-jongeren heeft geen stemrecht. 3.6 Instemmen met de bepaling dat de bevoegdheid om af te vaardigen naar een algemene vergadering alleen bestaat indien op 31 december van het voorafgaande boekjaar aan alle (financiële) verplichtingen jegens de partij is voldaan. Daarnaast mogen de statuten van een plaatselijke kiesvereniging geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de partijstatuten of het Algemeen Reglement. Maar strijdige bepalingen die vóór de datum van inwerkingtreding van deze statuten aan het Hoofdbestuur zijn bekendgemaakt staan een afvaardiging niet in de weg (art. 38 statuten). 3.7 Vaststellen van de artikelen 20, 21, 38, 39 en 40 van de statuten. 3.8 Vaststellen van de artikelen 7, 8 en 9 van het Algemeen Reglement.
10
1 Overzicht van de voorstellen
Voorstel 4: Hoofdbestuur 4.1 Instemmen met een evenwichtige vertegenwoordiging in het Hoofdbestuur van personen met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid in het publieke of private domein en van predikanten. Het Hoofdbestuur stelt ten aanzien van elke categorie een functieprofiel op (art. 28 statuten). 4.2 Instemmen met een maximale zittingstermijn van vijftien jaar (art. 28 statuten). 4.3 Instemmen met een maximale leeftijdsgrens voor herbenoeming van zeventig jaar (art. 28 statuten). 4.4 Instemmen met een geleidelijke invoering van de voorstellen 4.2 en 4.3, om de continuïteit niet in het gedrang te laten komen (art. 47 statuten). 4.5 Instemmen met het transformeren (art. 31 statuten) van de huidige bestuursfuncties partijvoorzitter (predikant) en algemeen voorzitter (niet-predikant) tot partijvoorzitter (niet-predikant) en plaatsvervangend partijvoorzitter (predikant). 4.6 Instemmen met een eventuele dienstbetrekking voor de partijvoorzitter (art. 30 statuten). 4.7 Vaststellen van de artikelen 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 47 van de statuten. 4.8 Vaststellen van artikel 13 van het Algemeen Reglement. Voorstel 5: Partijadviesraad 5.1 Instemmen met het instellen van een partijadviesraad en met de wijze van samenstelling, taken, werkwijze en benoemingsprocedure van de leden hiervan. 5.2 Vaststellen van artikel 22 van de statuten. 5.3 Vaststellen van artikel 11 van het Algemeen Reglement. Voorstel 6: Verkiezingen 6.1 Instemmen met de harmonisatie van de artikelen in het Algemeen Reglement over de kandidaatstelling bij verkiezingen en met een nieuw artikel over de kandidaatstelling bij waterschapsverkiezingen. 6.2 Vaststellen van de artikelen 15, 16, 17, 18, 19, 20 en 21 van het Algemeen Reglement. Voorstel 7: Overige artikelen 7.1 Instemmen met de oprichting van een bestuurdersvereniging (art. 23 statuten). 7.2 Instemmen met het harmoniseren van de bepalingen over het wetenschappelijk instituut, de jongerenorganisatie en de instelling voor buitenlandse activiteiten (art. 24, 25 en 26 statuten). 7.3 Instemmen met de functiebenaming ‘directeur’ voor wat nu heet ‘algemeen secretaris’ (art. 35 statuten). 7.4 Instemmen met het laten vervallen van de dubbele quorumeis bij een wijziging van de statuten of van het Program van Beginselen en bij ontbinding van de partij (art. 41, 42 en 43 statuten). 7.5 Instemmen met inwerkingtreding van de nieuwe statuten en het nieuwe Algemeen Reglement per 1 januari 2015 (art. 46 statuten). 7.6 Vaststellen van de artikelen 1, 23, 24, 25, 26, 27, 35, 41, 42, 43, 44, 45 en 46 van de statuten. 7.7 Vaststellen van de artikelen 1 en 12 van het Algemeen Reglement. Voorstel 8: Vaststellen van de integrale tekst van de statuten (met uitzondering van de niet gewijzigde artikelen) Voorstel 9: Vaststellen van de integrale tekst van het Algemeen Reglement (met uitzondering van de niet gewijzigde artikelen)
11
1 Overzicht van de voorstellen
2
Algemene toelichting Om het beginsel De voorstellen voor de D.V. op zaterdag 14 juni 2014 te houden huishoudelijke vergadering moeten worden gelezen en beoordeeld vanuit de noodzaak om het onveranderlijke doel van onze partij nog beter gestalte te kunnen geven in de huidige tijd. Dit onveranderlijke doel is Gods Woord tot meer erkenning te brengen in het maatschappelijke en politieke leven. De huidige tijd kent echter een totaal andere maatschappelijke context dan bij het ontstaan van de partij het geval was. De diepste drijfveer van Bijbels genormeerde politiek is en blijft om het Woord van God in ons land (meer) gehoor te doen vinden. Dat sluit praktische politiek niet uit, maar in. Juist door ook getrouw en deskundig te zijn in praktische zaken, ontstaat er ruimte – als zich de gelegenheid voordoet – voor meer principiële zaken. De partij is niet meer dan een bedding van waaruit Gods Woord tot meer erkenning moet worden gebracht. De vraag moet echter wel worden gesteld en beantwoord of de partij nog altijd zo functioneert en daarvoor ook adequaat is ingericht en toegerust. Is de bedding nog wel de juiste? Om deze vraag te beantwoorden moet kritisch bezien worden of bijvoorbeeld de manier waarop de partij is georganiseerd nog wel de goede is voor nu en de nabije toekomst. In deze algemene toelichting wordt eerst bezien waar het de partij nu eigenlijk echt om moet gaan. De indeling van deze toelichting is als volgt: Het gaat om een Goddelijke opdracht (1), betrokkenheid van en bezinning door alle SGP’ers (2), een interne bezinning op de context waarbinnen de SGP opereert (3), de externe vertolking van de beginselen in de actuele situatie (4) en een goed functionerende partijorganisatie (5). Vervolgens worden de verschillende voorstellen met hun diverse onderdelen toegelicht – zo nodig tot op het niveau van een enkel artikel uit de conceptstatuten of het conceptAlgemeen Reglement (6). De opdracht De SGP stelt zich op de grondslag van Gods Woord en stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen. Haar streven is gericht op de aanvaarding van Gods Woord als norm voor het politieke en maatschappelijke leven, en op de handhaving en doorwerking van de beginselen die door de SGP worden beleden1. Vanaf de oprichting van de SGP is deelname aan het openbaar bestuur gezien als een Goddelijke opdracht, om ook in het publieke bestel Zijn Naam te belijden. SGP’ers beseffen vaak te weinig dat kerk en overheid beide Goddelijke instellingen zijn, die gezamenlijk de samenleving dienen te leiden (zoals Mozes en Aäron het volk Israël; vgl. art. 36 NGB). Kerk en overheid zijn beide van Goddelijke oorsprong. Beide staan naast elkaar en zijn geheel gelijkwaardig. En beide hebben in de samenleving hun eigen taak. De SGP is een politieke organisatie; ze is geen doel in zichzelf, maar een middel om bovenvermeld doel na te streven. De betrokkenen Om de beginselen van Gods Woord tot meerdere erkenning te kunnen brengen, moet men die beginselen natuurlijk wel eerst kennen. In de modelstatuten voor de plaatselijke kiesverenigingen is dan ook vermeld dat het doel van de partij niet alleen moet worden nagestreefd door deel te nemen aan verkiezingen, maar ook door ledenvergaderingen en openbare vergaderingen te beleggen waarin de beginselen onderzocht en bestudeerd worden. Dat is nodig, omdat de beginselen in elke
1
Zie ook artikel 3 van de statuten en met name de artikelen 1 en 2 van het Program van Beginselen.
13
2 Algemene toelichting
tijd om een uitwerking en vertolking vragen. “Een partij die achter de tijdgeest aanholt, verwatert. Een partij die haar beginselen niet weet te vertolken in de actuele situatie, verstart”, zo vermeldt de toelichting op het Program van Beginselen. Te gemakkelijk lijkt de gedachte te hebben postgevat dat het uitdragen van de gereformeerde beginselen in de samenleving kan worden gedelegeerd aan de volksvertegenwoordigers van de SGP. Te veel christenen voelen zich in het algemeen eerder geroepen tot (vrijwilligers)taken en ambten in de kerk dan tot het participeren in politieke verenigingen. Ook kerken zouden hun leden meer moeten stimuleren om zich voor de SGP in te zetten en vergaderingen van de SGP te bezoeken. De context De context waarin de SGP functioneert, is een samenleving waarin de Bijbelse waarden en normen voor het overgrote deel van de bevolking geen betekenis meer hebben of waartegen men zich zelfs actief verzet. De discussies over medisch-ethische thema’s, gelijke behandeling, zondagsrust, seksuele moraal, etc. zijn veelzeggend. Evenals het gebrek aan tolerantie voor gewetensbezwaren, bijvoorbeeld als het om het homohuwelijk gaat. Als gevolg van de secularisatie zijn Bijbelse waarden en normen irrelevant voor deze tijd verklaard en zijn deze vervangen door niet-christelijke of zelfs antichristelijke elementen. Daardoor zijn Bijbelgetrouwe christenen naar de marge van de samenleving gedrongen. Op de vrijheid om God naar Zijn Woord te dienen met woord en daad wordt steeds meer beknibbeld. Bijbelse uitgangspunten worden in toenemende mate ontkend en Gods geboden worden hoe langer hoe meer verlaten. Geloof moet vooral niet meer dan een privézaak zijn. Al deze zaken laten de Goddelijke opdracht om Zijn Naam in het publieke bestel te belijden echter onverlet, en stellen nog hogere eisen dan voorheen aan de vertolking van de Bijbelse beginselen in de actuele situatie. Het doel is hetzelfde gebleven, maar de actuele context kan om andere middelen vragen. Het doel staat voorop en is leidend, de daarbij passende middelen zijn afgeleid, tijdafhankelijk en alleen bedoeld om het doel na te streven. Het uitvoeren van de opdracht Om het streven naar meer erkenning van Gods Woord voor het maatschappelijke leven gestalte te geven, is het nodig de beginselen te kennen, die te kunnen vertalen naar de actuele situatie en die in korte zinnen extern te kunnen formuleren. Het eerste punt, de bevordering van deskundigheid, houdt in dat de SGP voortdurend moet professionaliseren. Het tweede punt, de vertaling naar de actuele situatie, vraagt erom dat we onze boodschap eigentijds kunnen formuleren en verduidelijken. Het derde punt, het kort en bondig formuleren, maakt de noodzaak van de versterking van de communicatie en profilering duidelijk. De SGP ziet het meer concreet als haar opdracht om haar invloed in het politieke spectrum (Europees, landelijk, provinciaal, regionaal en gemeentelijk) te vergroten of ten minste te behouden, om zodoende op een deskundige, doelbewuste, betrouwbare en betrokken wijze de Bijbelse waarden in te brengen bij het besturen en inrichten van ons land. De partij wil een effectief en efficiënt intermediair zijn tussen de overheid en kerken en maatschappelijke organisaties binnen het christelijk volksdeel. Daarnaast wil de partij ook de ontmoeting bevorderen tussen die kerken en maatschappelijke organisaties onderling. Dat is niet alleen een zaak van enkele volksvertegenwoordigers van de partij, maar een opdracht voor iedereen. Veel meer mensen uit de achterban zouden zich bewust moeten zijn van de betrouwbare Bijbelse basis waaruit de SGP werkt en de doelstellingen die de partij op het oog heeft én die boodschap bovendien ook met een grotere motivatie en gedrevenheid moeten laten horen. Dit is een opdracht voor de partij als collectief én voor ieder individueel. Het ledenpotentieel en het stemmenpotentieel zijn belangrijke factoren om de kracht van de boodschap te versterken. Het gaat erom mensen te bereiken, te behouden en te mobiliseren. De partij-
14
2 Algemene toelichting
organisatie moet zodanig zijn ingericht, dat hieraan maximaal gestalte kan worden gegeven. Daarvoor moet de partij nog meer de omslag maken van gerichtheid op de interne organisatie naar een meer politieke en maatschappelijk betrokken externe gerichtheid. De SGP moet zich dus meer tot de hele samenleving wenden, daarvoor heeft ze immers een Bijbelse boodschap! De partijorganisatie De SGP bestaat uit verschillende zogenoemde partijgeledingen, zoals het SGP-partijbureau, het wetenschappelijk instituut, de SGP-jongeren en de Tweede Kamerfractie. Binnen de partij moet daarnaast onderscheid gemaakt worden tussen landelijke organen enerzijds en provinciale, gemeentelijke en plaatselijke (informele) verenigingen anderzijds. De achterliggende jaren is de samenwerking tussen de genoemde landelijke geledingen verbeterd. Meer samenwerking, betere communicatie en meer interactie vergroten de extern gerichte kracht van de partij. Dit is echter nog niet (voldoende) van toepassing op de partijdag en de Raad van Advies. Het politieke karakter van de partijdag en de politiekinhoudelijke rol van de Raad van Advies moeten worden versterkt. Ook de mate waarin plaatselijke, gemeentelijke en provinciale (kies-) verenigingen aan het doel van de partij bijdragen, vraagt de aandacht. De vraag moet worden beantwoord hoe de partijorganisatie kan worden verbeterd, om des te beter gestalte te kunnen geven aan het doel om Gods Woord tot meer erkenning te brengen in het maatschappelijke en politieke leven. Bijbels genormeerde politiek is principieel én praktisch. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat meer mensen uit de achterban van de partij zich daarvoor verantwoordelijk weten én daarbij betrokken zijn? Hoe kan de verbinding tussen de partij en het grondvlak worden verbeterd? Hoe kan de partij als een zo sterk mogelijke organische eenheid naar buiten treden? Tegelijk moet bij het beantwoorden van deze vragen worden gezocht naar mogelijkheden om spanning en/of strijd weg te nemen tussen de huidige situatie en de geldende wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld de subsidievoorwaarden (zie punt 2d onder toelichting voorstel 1). De voorstellen Gelet op het voorgaande volgt hierna een negental voorstellen, die elk op zich weer zijn onderverdeeld in deelvoorstellen. De negen voorstellen betreffen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Duale partijstructuur; Financiën; Algemene vergaderingen; Hoofdbestuur; Partijadviesraad; Verkiezingen; Overige artikelen.
De voorstellen 8 en 9 betreffen het vaststellen van de integrale tekst van de statuten en van het Algemeen Reglement (met uitzondering van de niet gewijzigde artikelen). Er is een aantal onveranderlijke en ook niet veranderde artikelen. Gemakshalve zijn ook die vermeld. De zeven hierboven vermelde hoofdvoorstellen zijn onderverdeeld in deelvoorstellen. Elk voorstel is voorzien van een algemene toelichting waarin de essentie van de veranderingen en de achtergronden daarvan zijn vermeld. Dan volgen de bepalingen uit de nieuwe partijstatuten en het nieuwe Algemeen Reglement die (voornamelijk) betrekking hebben op het desbetreffende voorstel. Zo nodig zijn die artikelen ook nog eens van een specifieke toelichting voorzien, direct onder het artikel.
15
2 Algemene toelichting
Wellicht is het prettiger om de nieuwe conceptstatuten en het nieuwe concept-Algemeen Reglement als één geheel te lezen en niet opgeknipt in verschillende voorstellen. Om die reden zijn de nieuwe conceptstatuten en het nieuwe concept-Algemeen Reglement ook als doorlopende tekst in de hoofdstukken 11 en 12 opgenomen. Tot slot is ter kennisneming een modelverklaring voor het toelaten van nieuwe leden toegevoegd en een organogram van de nieuwe partijstructuur.
16
2 Algemene toelichting
Toelichting op Voorstel 1: Duale partijstructuur Voorstel: 1.1 Instemmen met de introductie van een landelijk lidmaatschap (art. 4 statuten). Personen die behoren tot een van de kerkverbanden waaruit de leden van het Hoofdbestuur afkomstig zijn of andere door het Hoofdbestuur aangewezen kerkverbanden met een gereformeerde grondslag, worden zonder meer toegelaten als lid na het tekenen van een verklaring waarin de grondslag (inclusief het Program van Beginselen) en de doelstelling worden onderschreven. Andere personen worden in beginsel niet toegelaten als lid, tenzij na overleg met het afdelingsbestuur en zo nodig een (telefonisch) contact met het potentiële lid blijkt dat er geen verhindering is voor het lidmaatschap. 1.2 Instemmen met de regel dat personen die in een gemeente wonen waarin geen plaatselijke kiesvereniging aanwezig is, landelijk lid moeten worden in plaats van lid van een nabije plaatselijke kiesvereniging. Met toestemming van het Hoofdbestuur kan hiervan worden afgeweken (art. 4 statuten). 1.3 Instemmen met de introductie van afdelingen naast de bestaande plaatselijke kiesverenigingen (art. 9 statuten en art. 2 en 3 Algemeen Reglement). Plaatselijke kiesverenigingen mogen zich vrijwillig omzetten tot een afdeling, maar zijn daartoe niet verplicht. De introductie van afdelingen naast de bestaande plaatselijke kiesverenigingen impliceert de omzetting van gemeentelijke kiesverenigingen naar gemeentelijke afdelingen (art. 14 statuten en art. 2 en 4 Algemeen Reglement) en van provinciale verenigingen naar provinciale afdelingen (art. 17 statuten en art. 2 en 5 Algemeen Reglement). 1.4 Instemmen met de bepaling dat een op te richten afdeling niet dezelfde grenzen mag hebben als een reeds bestaande plaatselijke kiesvereniging of afdeling of meerdere bestaande plaatselijke kiesverenigingen en/of afdelingen gezamenlijk. Hiervan kan uitsluitend worden afgeweken indien de besturen van de betrokken plaatselijke kiesverenigingen vooraf schriftelijke toestemming verlenen (art. 2 Algemeen Reglement). 1.5 Vaststellen van de artikelen 4, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19 van de statuten. 1.6 Vaststellen van de artikelen 2, 3, 4 en 5 van het Algemeen Reglement. Toelichting op het voorstel Het voorstel is om een duale partijstructuur in te voeren.
1. Wat wordt bedoeld met een duale partijstructuur? Daarmee wordt bedoeld dat naast de huidige plaatselijke kiesverenigingen afdelingen kunnen bestaan. Die afdelingen kunnen ontstaan doordat kiesverenigingen zichzelf willen omzetten naar een afdeling, maar er kunnen ook nieuwe afdelingen worden opgericht als daarvoor voldoende belangstelling is.
2. Waarom een duale partijstructuur? De kern van de zaak is dat de partij de leden en de achterban meer en beter moet zien te bereiken, te behouden en te mobiliseren bij het nastreven van het doel van de SGP om Gods Woord tot meer erkenning te brengen in het maatschappelijke en politieke leven. Dat vereist een organische eenheid met een primair politiekinhoudelijke focus, waarbij organisatorische randvoorwaarden secundair zijn. Het staat buiten kijf dat met erkentelijkheid mag en moet worden geconstateerd dat veel mensen zich lokaal en provinciaal of regionaal inzetten voor de SGP. Dat mag niet worden miskend en verdient alle waardering! Tegelijk mogen de ogen er niet voor worden gesloten dat nogal wat kiesverenigingen niet (voldoende) vitaal zijn. In het algemeen worden er te weinig politieke activiteiten ontplooid, hebben bijeenkomsten een te gering politiek karakter, wordt er niet of nauwelijks geparticipeerd in de samenleving en is de interne gerichtheid te groot. Soms blijven zelfs algemene bestuurlijke kwesties
17
2 Toelichting op Voorstel 1: Duale partijstructuur
en basale partijformaliteiten liggen. Een duale partijstructuur draagt bij aan het vergroten van de politieke vitaliteit (a), het vergroten van de betrokkenheid van de achterban (b), het verminderen van de organisatorische rompslomp (c) en het verminderen van de spanningen met wet- en regelgeving (d).
a. Politieke vitaliteit vergroten Afdelingen hoeven minder aandacht te geven aan allerlei randvoorwaardelijke zaken die door het partijbureau worden uitgevoerd. Hierdoor zijn ze meer dan kiesverenigingen in staat om politiek vitaal en actief te zijn en een nieuw elan aan te jagen, uit een levend besef van de noodzaak van het bestaan van de SGP en haar boodschap. Afdelingen geven gestalte aan het doel van de partij door interne en externe politieke activiteiten. Dat uit zich ook in het actief participeren in het politieke en maatschappelijke leven en in de aanwas van jongeren en nieuwe leden. De afdelingen hebben op deze wijze een meerwaarde voor leden (intern) en samenleving (extern).
b. Betrokkenheid achterban vergroten Ook de betrokkenheid van de achterban (onder meer door een gebrek aan urgentiebesef van de maatschappelijke werkelijkheid) kan veel beter. Vanaf 2004 zijn zo’n 45 kiesverenigingen opgeheven. Gelukkig werd dit voor een belangrijk deel veroorzaakt door samenvoeging van kiesverenigingen, waardoor de leden wel voor de partij zijn behouden. Helaas gaat schaalvergroting vaak gepaard met een (verdere) vermindering van betrokkenheid. Maar voor een ander deel zijn er kiesverenigingen opgeheven en zijn de leden daardoor los van de partij geraakt. In de evaluatie van de in 2006 gehouden Tweede Kamerverkiezingen werd geconstateerd dat er een relatie bestaat tussen de mate van (in)activiteit van een kiesvereniging en het aantal kiezers in een gemeente. Mede in het licht daarvan is in het integraal strategisch beleidsplan 2009-2012 van de partij vastgesteld dat de huidige structuur van plaatselijke, gemeentelijke en provinciale (kies)verenigingen zowel een sterkte (het geeft de mogelijkheid om het grondvlak te bereiken en te mobiliseren) als een zwakte of bedreiging vormt (spanning met wet- en regelgeving, oorzaak van ledenverlies/beperkte ledenwinst). Het lijkt er lokaal en provinciaal in te veel gevallen op dat activiteiten, als daar al sprake van is, vooral gericht zijn op de interne organisatie en alles wat daarbij hoort. Het laten voortbestaan van de organisatie is zo een doel op zichzelf geworden, met als gevolg dat het echte doel te veel op de achtergrond is geraakt. Dat doet tekort aan de Bijbelse opdracht eenieder op te roepen God te vrezen en Zijn geboden te onderhouden, omdat dat alle mensen betaamt.
c. Rompslomp verminderen Primair gaat het dus om het bevorderen van de betrokkenheid en van de politieke en externe gerichtheid, maar dat niet alleen. Het lidmaatschap van de leden van de SGP loopt nu via de plaatselijke kiesverenigingen. Uit het oogpunt van ledenbeheer blijkt dit niet goed te functioneren. Bij verhuizing van leden en bij opheffing van kiesverenigingen verliest de SGP nogal wat leden. Daarnaast geven plaatselijke kiesverenigingen ledenmutaties soms met grote vertraging of helemaal niet door aan het SGP-partijbureau en ook zijn er jaarlijks problemen bij de afdracht van de partijbijdrage. Bovendien bestaan er ook SGP-stemmers die geen lid zijn van de partij, omdat zij te ver van een plaatselijke kiesvereniging wonen en daarmee dus ook geen band hebben (bijv. in NoordHolland, Noord-Brabant en Limburg). Ook zij moeten bij de partij betrokken kunnen worden door een rechtstreeks (landelijk) lidmaatschap mogelijk te maken.
d. Spanningen met wet- en regelgeving verminderen Van een geheel andere orde is het feit dat de huidige partijstructuur op gespannen voet staat met de subsidievoorwaarden. Nu kan bijvoorbeeld niet worden voldaan aan de eis om aan te tonen dat iemand door een ‘expliciete wilsbeschikking’ echt lid van de partij wil zijn. Immers, het aanmelden moet bij de plaatselijke kiesvereniging gebeuren. De uitdrukkelijke wilsverklaring (bijv. een aanmeldingsbrief ) van een lid zal veelal bij de plaatselijke kiesvereniging gearchiveerd zijn, als er tenminste van een dergelijke brief gebruik wordt gemaakt. Het partijbureau heeft hier dus geen inzicht in. Een betalingsbewijs is ook een wilsverklaring. Echter, het lid betaalt zijn contributie (soms zelfs
18
2 Toelichting op Voorstel 1: Duale partijstructuur
contant) aan de plaatselijke kiesvereniging die deze vervolgens afdraagt aan de SGP. Daaruit kan dus ook niet de uitdrukkelijke wilsverklaring opgemaakt worden. Daarnaast zijn alleen betalende leden subsidiabel, maar het partijbureau kan niet bepalen welk lid niet betaald heeft en welk lid wel. Dat is alleen mogelijk op het niveau van de kiesvereniging. Deze situatie roept regelmatig kritische vragen op bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Verder zijn er fiscale voetangels en klemmen. Immers, de plaatselijke kiesverenigingen vallen alleen onder de ANBI-beschikking van de partij als zij geen zelfstandige fiscale entiteit zijn. Hoe groter de autonomie, hoe groter de kans dat zelfstandig een ANBI-beschikking moet worden aangevraagd. En daarvoor moeten plaatselijke kiesverenigingen aan allerlei voorwaarden van administratieve aard voldoen, zoals het verplicht publiceren van allerlei gegevens op internet. Ook de (financiële) identificatieplicht bij bijvoorbeeld banken gaat steeds meer knellen. Een privébankrekening voor een penningmeester ten behoeve van een kiesvereniging past uiteraard niet bij de professionaliteit die vandaag de dag gevraagd mag worden. Voor een zakelijke rekening wordt inschrijving bij de Kamer van Koophandel verlangd. Dat levert een gevaar op voor de ANBI-beschikking, omdat de vereniging dan als een zelfstandige entiteit kan worden gezien. Dit is het geval als de vereniging niet als informele vereniging wordt geregistreerd, wat regelmatig voorkomt. Zonder dat kiesverenigingen het beseffen, zijn zij dan ineens de ANBI-status kwijtgeraakt. De wet- en regelgeving is sinds de oprichting van de partij bijna een eeuw geleden natuurlijk ingrijpend gewijzigd. Het streven is er dan ook nadrukkelijk op gericht om de partijstructuur daarmee meer in overeenstemming te brengen en dus minder kwetsbaar te maken.
3. W at zijn de overeenkomsten en de verschillen tussen kiesverenigingen en afdelingen? a. Overeenkomsten Het zal duidelijk zijn dat een afdeling net zoals een plaatselijke kiesvereniging vergaderingen belegt, deelneemt aan verkiezingen en daarvoor kandidatenlijsten vaststelt (door tussenkomst van een selectieadviescommissie), leden werft, in de samenleving participeert en jongeren interesseert voor Bijbels genormeerde politiek. En ook een afdeling heeft een bestuur dat uit en door de leden wordt gekozen en dat belast is met de algemene leiding van de afdeling. Dit is allemaal herkenbaar, omdat ook plaatselijke kiesverenigingen dit (moeten) doen.
b. Verschillen Een afdeling bestaat uit personen die wonen binnen de grenzen van de afdeling en zich als lid hebben aangemeld bij het partijbureau en door het Hoofdbestuur zijn toegelaten. Het in- en uitschrijven van leden, het muteren van persoonsgegevens, het verwerken van overlijdensberichten, etc. vindt plaats binnen het partijbureau. Natuurlijk kunnen afdelingen wel gegevens uit de landelijke database raadplegen en gebruiken voor het verzenden van bijvoorbeeld uitnodigingen voor bijeenkomsten etc. Verder wordt de contributie door het partijbureau geïnd (waarbij de afdeling de ook na diverse herinneringen niet-betalende leden persoonlijk benadert). Een deel van de contributie wordt, met de eventueel ontvangen overbetalingen, doorgesluisd naar de afdelingen. Uiteraard hebben afdelingen een eigen bankrekening en moeten zij zelf facturen betalen en ‘sparen’ voor campagnes. Een overzicht van oude en nieuwe geldstromen vindt u in Voorstel 2, Financiën. Leden van afdelingen worden dus centraal toegelaten en geregistreerd, en ook de contributie wordt centraal geïnd. Hierdoor wordt voor die leden (uitdrukkelijke wilsverklaring lidmaatschap) en afdelingen (bijv. giftenreglement) voldaan aan de eisen die de Wet financiering politieke partijen stelt. Verder vallen afdelingen onder de landelijke erkenning als ANBI, hoeven ze niet bij de Kamer van Koophandel te worden ingeschreven en kunnen ze op grond van een machtiging van het partijbureau een zakelijke bankrekening openen.
19
2 Toelichting op Voorstel 1: Duale partijstructuur
Een afdeling heeft geen eigen statuten, maar valt onder de partijstatuten. In het Algemeen Reglement zijn bepalingen opgenomen over bijvoorbeeld het bestuur van afdelingen en over de oprichting, begrenzing, fusie, splitsing en opheffing van afdelingen door het Hoofdbestuur. Plaatselijke kiesverenigingen hebben elk zelf rechtspersoonlijkheid (informele verenigingen). Dat wordt ervaren als een relatieve zelfstandigheid, ondanks het feit dat ze gehouden zijn aan partijbesluiten en slechts kunnen ontstaan met instemming van het Hoofdbestuur (en worden ontbonden na overleg met het Hoofdbestuur). Ook samenvoegingen moeten worden goedgekeurd door het Hoofdbestuur en statuten(wijzigingen) treden pas in werking na goedkeuring door het Hoofdbestuur. Er is rationeel dus slechts sprake van een gradueel verschil met afdelingen, maar emotioneel kan het anders worden beleefd.
4. Wat betekent de duale structuur voor de bestaande plaatselijke kiesverenigingen? Eigenlijk bijna niets! Natuurlijk mag ook van de huidige plaatselijke kiesverenigingen worden verwacht dat alles in het werk wordt gesteld om de vitaliteit continu aandacht te geven, maar de introductie van afdelingen kunnen zij verder vrijwel geheel langs zich heen laten gaan. Niettemin zijn er verschillende kiesverenigingen die zich graag laten ‘ontzorgen’ en zich daarom vrijwillig willen laten omzetten naar een afdeling. Dat kan en mag, maar moet niet. Wel is het zo dat voor de toekomst de afdeling regel wordt en de plaatselijke kiesvereniging uitzondering. Dit betekent dat er geen nieuwe plaatselijke kiesverenigingen meer kunnen ontstaan, ook niet door samenvoeging van bestaande plaatselijke kiesverenigingen. Natuurlijk kan een plaatselijke kiesvereniging wel zichzelf opheffen en de leden overschrijven naar een andere plaatselijke kiesvereniging of zichzelf door een andere plaatselijke kiesvereniging laten ‘overnemen’ (zie voor de verschillende varianten de Handleiding Fuseren naar een vitale kiesvereniging in het losbladig handboek). Verder zal de geldstroom van plaatselijke kiesverenigingen naar een eventuele gemeentelijke kiesvereniging (straks: afdeling) dezelfde blijven, maar verandert dat wel ten opzichte van provinciale verenigingen (straks: afdelingen). In het vervolg loopt dat via een afdracht aan het partijbureau in plaats van rechtstreeks. Financieel maakt dat per saldo niets uit.
5. W at betekent de nieuwe structuur voor de gemeentelijke kiesverenigingen en provinciale verenigingen? Gemeentelijke kiesverenigingen (als er meerdere plaatselijke kiesverenigingen in één burgerlijke gemeente zijn) en provinciale verenigingen worden verplicht omgezet naar afdelingen. Dat moet omdat van een (gemeentelijke of provinciale) vereniging geen onzelfstandige afdelingen van de partij (die geen rechtspersoonlijkheid hebben) lid kunnen zijn. Die zullen wel ontstaan naast de huidige plaatselijke kiesverenigingen. Daarnaast veranderen de geldstromen en ook om dat proces beheersbaar en uitvoerbaar te houden is gekozen voor een transformatie van gemeentelijke en provinciale (kies)verenigingen in één keer naar afdelingen (zie verder Voorstel 2, Financiën). Overigens is de impact van deze maatregel voor gemeentelijke en provinciale (kies)verenigingen zeer gering. Deze hebben nu per definitie namelijk geen natuurlijke personen als lid. Daarom verandert vooral de formele verankering van deze verenigingen in de eigen statuten (wordt voor de afdelingen geregeld in de partijstatuten en het Algemeen Reglement), terwijl de werkzaamheden (vooral het regelen van gemeenteraadsverkiezingen of die van Provinciale Staten en waterschappen en het ondersteunen van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen) dezelfde blijven.
20
2 Toelichting op Voorstel 1: Duale partijstructuur
Toelichting op Voorstel 2: Financiën Voorstel: 2.1 Instemmen met het boven op de reguliere indexatie niet verhogen van de partijbijdrage op het moment van de introductie van de duale partijstructuur. 2.2 Instemmen met het hanteren van één (basis)bedrag als bijdrage per lid van zowel plaatselijke kiesverenigingen als van leden behorende tot een afdeling volgens de vigerende systematiek. Voor het nieuwe peiljaar 2015 wordt dit (basis)bedrag vastgesteld op € 17,50. Jaarlijks wordt dit bedrag geïndexeerd met € 0,50 en het wordt opnieuw herijkt in 2019. Dit gaat zo verder volgens de in 2009 vastgestelde systematiek. 2.3 Instemmen met de jaarlijkse vaststelling door het Hoofdbestuur van het bedrag dat boven op het in voorstel 2.2 en hierna in voorstel 2.4 bedoelde bedrag van leden van een afdeling wordt gevraagd ten behoeve van de afdeling. De retributie voor het jaar 2015 bedraagt voor afdelingen met een gemeenteraadsfractie € 7,50, inclusief de eventuele afdracht aan een gemeentelijke afdeling. Voor afdelingen zonder gemeenteraadsfractie bedraagt de retributie € 3,75. Retributie vindt alleen plaats voor leden die hun bijdrage aan de partij hebben betaald. 2.4 Instemmen met de jaarlijkse vaststelling door het Hoofdbestuur – na overleg met de provinciale afdelingen – van de hoogte van de afdracht door het Hoofdbestuur aan de provinciale afdelingen per lid van een plaatselijke kiesvereniging of van een lid dat tot een afdeling behoort. Deze retributie aan de provinciale afdelingen bedraagt voor het jaar 2015 € 1,50. Retributie vindt alleen plaats voor leden die hun bijdrage aan de partij hebben betaald. 2.5 Instemmen met de jaarlijkse vaststelling door het Hoofdbestuur van de hoogte van de bijdrage van donateurs van afdelingen. Deze bedraagt voor het jaar 2015 € 7,50, waarvan € 2,50 voor de partij en € 5,00 voor de afdeling. Retributie vindt alleen plaats voor donateurs die hun bijdrage aan de partij hebben betaald. 2.6 Instemmen met de vaststelling door gemeentelijke afdelingen van het door plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen per lid af te dragen bedrag. Dit bedrag wordt afgedragen aan de gemeentelijke afdelingen en is voor alle leden gelijk. 2.7 Instemmen met het ten gunste van de plaatselijke afdeling laten komen van eventuele overbetalingen. 2.8 Instemmen met het mogelijk houden van eigen giftenacties van plaatselijke kiesverenigingen of afdelingen en gemeentelijke en provinciale afdelingen. Deze mogen niet worden gehouden in de maanden mei (in verband met de landelijke giftenactie voor De Banier) en december (in verband met de landelijke eindejaarsgiftenactie) en in een periode korter dan drie maanden voor de verkiezing van de Tweede Kamer, het Europees Parlement, de Provinciale Staten en de Waterschapsbesturen. 2.9 Vaststellen van de artikelen 36 en 37 van de statuten. 2.10 Vaststellen van artikel 6 van het Algemeen Reglement. Toelichting op het voorstel De introductie van de duale partijstructuur zal geleidelijk voor een verschuiving zorgen van nu nog door vrijwilligers uitgevoerde activiteiten (ledenadministratie, contributie-inning, etc.) naar door betaalde werknemers van het partijbureau uit te voeren activiteiten. Aan de andere kant pleegt het partijbureau momenteel nogal wat inspanningen op dit gebied, bijvoorbeeld om de verschillen tussen de ledenadministraties van de plaatselijke kiesverenigingen en die van het partijbureau zo klein mogelijk te laten zijn. Kortom: er is sprake van een combinatie van ‘meerwerk’, ‘minderwerk’ en een interne verschuiving van ledenadministratie naar financiële administratie. Gelet op de gezonde financiële situatie van de partij blijft bij de introductie van de duale partijstructuur een partiële verhoging van de partijbijdrage achterwege. Wel wordt de partijbijdrage van € 17,50 (peiljaar
21
2 Toelichting op Voorstel 2: Financiën
2015) beschouwd als het herijkte bedrag, zoals bedoeld in het besluit dat de algemene vergadering hierover nam op 14 maart 2009. Op grond van alleen een indexering op basis van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens (oktober 2013) zou de partijbijdrage nu € 16,55 moeten zijn, terwijl de feitelijke bijdrage in 2013 € 16,50 is. De investerings-, onderhouds- en licentiekosten van het in 2013 gelanceerde publicatieplatform en de digitale nieuwsbriefmodule etc. worden geheel door de partij gedragen. Daarnaast worden de scholingskosten laag gehouden, ondanks de weggevallen scholingssubsidie. Om deze redenen vindt het Hoofdbestuur het bedrag van € 17,50 als herijkte partijbijdrage voor 2015 alleszins redelijk. Vanaf 2016 vindt overeenkomstig het in 2009 door de algemene vergadering (partijdag) genomen besluit de indexering met € 0,50 per jaar weer plaats. In 2019 zal er opnieuw een herijking plaatsvinden, aan de hand van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens. De hoogte van de jaarlijkse partijbijdrage van de leden wordt vastgesteld door de algemene vergadering. Het Hoofdbestuur is bevoegd om de leden daartoe in verschillende categorieën (zoals ouderen, jongeren, etc.) in te delen. Er kunnen dus gedifferentieerde bedragen gelden. Omdat de hoogte van de bijdrage dicht ligt bij de volgens de subsidievoorwaarden minimaal te vragen contributie, zijn tot nu toe nooit gedifferentieerde bedragen vastgesteld. Het financiële voordeel voor het lid weegt niet op tegen de aanmerkelijke extra uitvoeringslasten voor de partij. De bijdragen zijn verschuldigd per 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar. Plaatselijke kiesverenigingen De introductie van een duale partijstructuur heeft nauwelijks gevolgen voor de financiële positie van de plaatselijke kiesverenigingen. Immers, zij blijven net als voorheen de contributie van de leden van de kiesvereniging innen en dragen de partijbijdrage (het aantal leden keer het bedrag van de door de algemene vergadering vastgestelde partijbijdrage per lid) na ontvangst van een nota af aan de partij. Ook de afdracht aan een eventuele gemeentelijke kiesvereniging zal rechtstreeks blijven plaatsvinden. De afdracht aan de provinciale afdelingen zal voortaan via het partijbureau verlopen in plaats van rechtstreeks. Het komt er samengevat op neer dat de plaatselijke kiesverenigingen in het vervolg aan de partij voldoen: de partijafdracht én de afdracht aan de provinciale afdeling. Voor plaatselijke kiesverenigingen is de jaarlijkse procedure met betrekking tot de financiën en wat daarbij hoort als volgt: ● de opgave van het aantal leden per 1 januari moet vóór 1 februari zijn gedaan (art. 6 Algemeen Reglement); ● de jaarrekeningen (met in een bijlage de ontvangen contributie per lid) vóór 1 maart; ● de nota voor de partijafdracht én de afdracht aan de provinciale afdeling verzendt het partijbureau in het voorjaar; ● deze nota moet vóór 1 augustus zijn voldaan (art. 36 statuten). Gemeentelijke afdelingen komen in de plaats van gemeentelijke kiesverenigingen en provinciale afdelingen komen in de plaats van provinciale verenigingen. Ten aanzien van de geldstroom naar gemeentelijke afdelingen verandert er niets ten opzichte van de huidige situatie met gemeentelijke kiesverenigingen. Voor provinciale afdelingen verandert er wel iets: de plaatselijke kiesverenigingen maken niet meer rechtstreeks een bijdrage aan de provinciale afdeling over, maar via het partijbureau. Afdelingen De afdelingen zijn nieuw en daardoor ontstaat ook een nieuwe geldstroom. Bij de aanvang van het lidmaatschap is een lid een bijdrage aan de partij verschuldigd vanaf de eerste dag van de eerstvol-
22
2 Toelichting op Voorstel 2: Financiën
gende kalendermaand, voor het aantal resterende maanden van het kalenderjaar. Als een lid zich aanmeldt na dertig september is dit lid voor het lopende kalenderjaar geen bijdrage verschuldigd. Bij de beëindiging van het lidmaatschap is vanaf de eerste dag van het volgende kalenderjaar geen partijbijdrage meer verschuldigd. Een lid dat niet aan zijn betalingsverplichtingen voldoet, ontvangt maximaal driemaal een verzoek om alsnog de verschuldigde bijdrage te voldoen. Indien dan nog geen betaling volgt, tracht de afdeling waartoe het lid hoort de inning en afdracht te regelen, na een verzoek daartoe van het Hoofdbestuur. Heeft ook dit geen resultaat dan zegt het Hoofdbestuur het lidmaatschap op, behoudens bijzondere omstandigheden. Van de opzegging ontvangen het desbetreffende lid en het bestuur van de afdeling waartoe dit behoort, schriftelijk bericht. Het Hoofdbestuur doet ten minste eenmaal per jaar aan de penningmeesters van de afdelingen opgave van de ontvangen betalingen, en van de afwijkingen en de achterstanden daarin. Deze opgave bevat tevens een verzoek aan het bestuur van de afdeling om binnen een bepaalde tijd ter zake actie te ondernemen en het Hoofdbestuur hiervan (schriftelijk) in kennis te stellen. Het Hoofdbestuur draagt van de ontvangen middelen jaarlijks een gedeelte af aan de afdelingen. De afdracht vindt plaats in twee gedeelten. De finale afrekening gebeurt in de regel alleen als aan drie voorwaarden is voldaan, namelijk (a) dat vóór 1 maart een jaarrekening over het afgelopen kalenderjaar voorzien van een verklaring van een kascommissie aan het Hoofdbestuur is toegezonden (b) met een begroting voor het lopende kalenderjaar en (c) dat de afdeling niet of niet-tijdige betalers van de partijbijdrage op verzoek van het Hoofdbestuur heeft benaderd om die bijdrage alsnog te voldoen. Het Hoofdbestuur zendt eenmaal per jaar aan de afdelingen een opgave van de af te dragen en afgedragen gelden. Overwogen wordt om voor de kascontrolecommissies een model van een controleverslag op te stellen. Overigens zal ook meer in het algemeen nog worden bezien met welke (technische) hulpmiddelen het financiële proces kan worden gefaciliteerd, zodat aan de eisen van allerlei wet- en regelgeving wordt voldaan. Voor afdelingen is de jaarlijkse procedure met betrekking tot de financiën en wat daarbij hoort als volgt: ● d e acceptgiro’s voor de leden van de afdelingen verzendt het partijbureau in februari; ● d e jaarrekeningen en begrotingen leveren de afdelingen aan vóór 1 maart; ● dit is een voorwaarde voor het voldoen van de eerste termijn van de retributie (60%) door het partijbureau vóór 15 april; ● het partijbureau verzendt een opgave van de ontvangen betalingen, de afwijkingen en de achterstanden daarin vóór 1 juni; ● de afdelingen benaderen wanbetalers vóór 1 augustus; ● de afdelingen doen opgave van benaderde wanbetalers en daarvan ontvangen bijdragen vóór 1 september; ● dit is een voorwaarde voor het voldoen van de tweede termijn van de retributie (40%) met een eventuele verrekening van de bijdragen van wanbetalers vóór 15 oktober; ● het partijbureau verzendt aan de afdelingen een opgave van de af te dragen en afgedragen gelden vóór 1 december. Eventueel ontvangen overbetalingen van leden behorende bij een afdeling zijn geheel voor die afdeling. Gemeentelijke afdelingen De gemeentelijke afdelingen voorzien in hun financiën door een afdracht van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en/of afdelingen. De hoogte van de afdracht wordt bepaald in een ledenvergadering van de gemeentelijke afdeling. Provinciale afdelingen De provinciale afdelingen ontvangen een door het Hoofdbestuur vast te stellen deel van de geïnde partijbijdragen van de leden behorende tot een afdeling en van een plaatselijke kiesvereniging. Om
23
2 Toelichting op Voorstel 2: Financiën
geen onderscheid te maken tussen de bijdrage van een lid behorende tot een afdeling en een lid van een plaatselijke kiesvereniging wordt de landelijke afdracht van plaatselijke kiesverenigingen verhoogd met een bedrag dat bestemd is voor de desbetreffende provinciale afdeling. Dat bedrag kan per provincie verschillen en wordt door het Hoofdbestuur vastgesteld na overleg met het bestuur van de provinciale afdeling. De hierboven vermelde jaarcyclus voor afdelingen is mutatis mutandis ook van toepassing op de provinciale afdelingen. Giftenacties Plaatselijke kiesverenigingen, afdelingen, gemeentelijke afdelingen en provinciale afdelingen mogen eigen giftenacties houden. Dit mag uitsluitend onder de eigen leden en voor eigen activiteiten. Deze acties mogen niet worden gehouden in de maanden mei (landelijke giftenactie De Banier) en december (landelijke eindejaarsgiftenactie) en in een periode korter dan drie maanden voor de verkiezing van de Tweede Kamer, het Europees Parlement, de Provinciale Staten en de waterschapsbesturen (landelijke giftenacties verkiezingen). Uiteraard moeten ook de plaatselijke kiesverenigingen en alle afdelingen (ook de gemeentelijke en provinciale) zich houden aan de Wet financiering politieke partijen. Zo moet het beleid met betrekking tot giften zijn vastgelegd in een giftenreglement. Het door het Hoofdbestuur vastgestelde giftenreglement biedt hiervoor een model. Dit is toegezonden aan de plaatselijke, gemeentelijke en provinciale (kies)verenigingen bij brief d.d. 8 november 2013, kenmerk P131108.114. Overzicht partijbijdragen
landelijk*: plaatselijk:
gemeentelijk**: provinciaal:
lid pkv.
€ 17,50*
opslag pkv.
GA bepaalt **
€ 1,50 (overleg) € 19,00
lid betaalt:
+ opslag pkv. + GA
lid afdeling GR
€ 17,50*
€ 7,50 (incl. afdr. GA) GA bepaalt **
€ 1,50 (overleg) € 26,50
lid afdeling
€ 17,50*
€ 3,75 (incl. afdr. GA) GA bepaalt **
€ 1,50 (overleg) € 22,75
donateur afd.
€ 2,50*
€ 5,00
€ 7,50
GR = met gemeenteraadsfractie
* Jaarlijkse indexatie met € 0,50 en om de drie jaar een herijking naar boven of beneden aan de hand van de consumentenprijsindex voor alle huishoudens. ** De door de gemeentelijke afdeling (GA) vast te stellen bijdrage is voor leden behorende bij afdelingen en die van plaatselijke kiesverenigingen gelijk. De oranje gedrukte bedragen worden door het Hoofdbestuur vastgesteld (en voor wat betreft de provinciale afdelingen na overleg met die afdelingsbesturen) en zo nodig gedifferentieerd. De retributie per lid is voor een afdeling met een raadsfractie hoger dan voor een afdeling zonder raadsfractie. Geen financiële sturing Het landelijke lidmaatschap is in beginsel niet financieel aantrekkelijker dan het lidmaatschap van een plaatselijke kiesvereniging. Niettemin kan dat in uitzonderingsgevallen wel zo zijn, namelijk als kiesverenigingen een nauwelijks hogere bijdrage van de leden vragen dan het aan de partij af te dragen bedrag. Zulke smalle financiële marges verhinderen een vitaal verenigingsleven en zijn daarom eigenlijk niet verantwoord. Knelpunten- en stimuleringspot De meeropbrengst van landelijke leden die niet bij een lokale afdeling zijn ingedeeld, kan door het Hoofdbestuur worden gebruikt voor bijvoorbeeld een kwijtscheldingsbeleid, maatwerk bij financi-
24
2 Toelichting op Voorstel 2: Financiën
ële problemen en een ‘vergoeding voor bijzondere decentrale activiteiten’. Kort gezegd: een knelpunten- en stimuleringspot. Overwogen wordt om daarvoor een bestemmingsreserve in te stellen.
25
2 Toelichting op Voorstel 2: Financiën
Toelichting op Voorstel 3: Algemene vergaderingen Voorstel: 3.1 Instemmen met het vaststellen van verkiezingsprogramma’s door de algemene vergadering (art. 21 statuten). Bij tussentijdse verkiezingen bestaat de mogelijkheid van een alternatieve vaststellingsprocedure (art. 19 Algemeen Reglement). 3.2 Instemmen met een meer gedetailleerde regeling met betrekking tot de omvang van afvaardigingen van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen naar algemene vergaderingen (art. 38 statuten). 3.3 Instemmen met de bepaling dat afgevaardigden stemmen zónder last, maar met ruggespraak (art. 38 statuten) en met de mogelijkheid dat afgevaardigden verdeeld stemmen (art. 38 statuten). 3.4 Instemmen met de nieuwe procedure met betrekking tot voorstellen (art. 39 statuten en art. 7 en 8 Algemeen Reglement) en met de mogelijkheid om moties in te dienen (art. 39 statuten en art. 9 Algemeen Reglement). 3.5 Instemmen met het toegang verlenen aan de Vereniging SGP-jongeren tot algemene vergaderingen (m.u.v. de huishoudelijke vergaderingen), en deze Vereniging toe te staan tijdens deze vergaderingen moties in te dienen met een politieke strekking en aan de beraadslaging daarover deel te nemen (art. 21 en 39 statuten). De Vereniging SGP-jongeren heeft geen stemrecht. 3.6 Instemmen met de bepaling dat de bevoegdheid om af te vaardigen naar een algemene vergadering alleen bestaat indien op 31 december van het voorafgaande boekjaar aan alle (financiële) verplichtingen jegens de partij is voldaan. Daarnaast mogen de statuten van een plaatselijke kiesvereniging geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de partijstatuten of het Algemeen Reglement. Maar strijdige bepalingen die vóór de datum van inwerkingtreding van deze statuten aan het Hoofdbestuur zijn bekendgemaakt staan een afvaardiging niet in de weg (art. 38 statuten). 3.7 Vaststellen van de artikelen 20, 21, 38, 39 en 40 van de statuten. 3.8 Vaststellen van de artikelen 7, 8 en 9 van het Algemeen Reglement. Toelichting op het voorstel Dit voorstel beoogt door een beter evenwicht tussen politieke onderwerpen en partijinterne zaken de betrokkenheid van de leden bij de partij te vergroten. Partijvergaderingen (waaronder de partijdag) moeten meer over politiek gaan. In de praktijk is dat nog onvoldoende het geval. Dat geldt trouwens ook voor ledenvergaderingen van plaatselijke kiesverenigingen en provinciale verenigingen. Het zoeken is daarom naar een beter evenwicht en naar manieren om eventuele verkeerde beelden te corrigeren. Hierbij moeten de waardevolle bezinnende elementen uiteraard behouden blijven. Bij de partijdag gaan bijvoorbeeld rondvraagpunten bijna nooit over politieke, maar over partijinterne kwesties. De procedure met betrekking tot voorstellen voor de partijdag is evenmin bevredigend. Het is een langdurig proces, omdat voorstellen ook worden behandeld in een vergadering van de desbetreffende provinciale vereniging. Overigens worden voorstellen in veel gevallen in die vergaderingen afgestemd, waardoor ze dus niet meer in een algemene vergadering worden besproken. Verder worden voorstellen besproken met de huidige Raad van Advies. Dit alles maakt het proces heel erg lang (er is een doorlooptijd van vijf à zes maanden), terwijl veel voorstellen onderweg ‘sneuvelen’. Dat vergroot de betrokkenheid in elk geval niet. Voorstellen In een voorstel wordt een onderwerp ter behandeling voorgelegd aan een algemene vergadering. Voorstel 3 voorziet erin dat alle voorstellen van plaatselijke kiesverenigingen of afdelingen in algemene vergaderingen worden behandeld. Deze moeten wel voldoen aan enkele voorwaarden. Een voorstel moet in de ledenvergadering van de kiesvereniging of afdeling met meerderheid van
26
2 Toelichting op Voorstel 3: Algemene vergaderingen
stemmen zijn vastgesteld. Daarnaast moet ten minste één andere kiesvereniging of afdeling het voorstel steunen om een minimaal draagvlak te garanderen. Deze steun moet blijken uit de notulen van de desbetreffende ledenvergadering. Op deze manier zijn ten minste twee kiesverenigingen en/of afdelingen met de desbetreffende leden betrokken geweest bij de totstandkoming van het voorstel. Ook mag het voorstel in de afgelopen drie jaar niet aan de orde zijn geweest. Voorstellen kunnen tot vier maanden voor de algemene vergadering bij het Hoofdbestuur worden ingediend. Voorstellen die voldoen aan deze voorwaarden worden gegarandeerd besproken in de algemene vergadering. De jongerenorganisatie van de partij kan geen voorstellen indienen. Ook kan ze geen voorstellen van anderen ondersteunen of amenderen. Verkiezingsprogramma’s Verder zullen ook verkiezingsprogramma’s door een algemene vergadering worden vastgesteld, tenzij dat bij tussentijdse verkiezingen door de tijdsdruk niet mogelijk is. De lijsttrekker voor de Tweede Kamerverkiezingen wordt door de algemene vergadering benoemd, zoals nu ook al het geval is. Een algemene vergadering voor het vaststellen van een verkiezingsprogramma kan worden benut om kandidaten te presenteren. Moties Naast de mogelijkheid om voorstellen in te dienen, wordt het ook mogelijk om moties in te dienen. Een motie is een uitnodiging aan de algemene vergadering om zich over een bepaalde kwestie uit te spreken. Ook kan het Hoofdbestuur verzocht worden om iets te doen dan wel iets na te laten. Met moties kunnen gemakkelijk meer politieke onderwerpen worden geagendeerd. Moties kunnen tot zes weken voor een algemene vergadering worden ingediend. Ze moeten zijn vastgesteld in een vergadering van de leden behorende tot een plaatselijke kiesvereniging of afdeling, wat moet blijken uit de notulen van die vergadering. Voor een motie is geen ondersteuning van andere kiesverenigingen en/of afdelingen nodig. Ook het bestuur van de Vereniging SGP-jongeren krijgt de bevoegdheid om moties in te dienen die zijn vastgesteld in een ledenvergadering van die organisatie. Dat mogen alleen moties zijn met een politieke strekking. De Vereniging SGP-jongeren heeft geen stemrecht, want dat is voorbehouden aan de leden van de partij. Uiteraard kunnen individuele leden van het bestuur van de SGP-jongeren wel meestemmen als zij namens hun kiesvereniging of afdeling zijn afgevaardigd. Dan stemmen zij in de hoedanigheid van afgevaardigde en niet als bestuurslid van de SGP-jongeren. Omvang van de afvaardiging Met het oog op het vergroten van de betrokkenheid is de relatie tussen het aantal leden dat tot een kiesvereniging of afdeling behoort en het aantal afgevaardigden naar algemene vergaderingen fijnmaziger gemaakt. Hieronder is vermeld hoe de situatie nu is en hoe deze in de toekomst wordt. Huidige situatie: Aantal leden Aantal afgevaardigden 0 - 150...............................2 151 - 450..............................3 451 - 750..............................4 751 en meer...........................5
Voorgestelde situatie: Aantal leden Aantal afgevaardigden 0 - 100.................................2 101 - 200...............................3 201 - 350...............................4 351 - 500...............................5 501 - 650...............................6 651 - 800...............................7 801 en meer.............................8
Het aantal per 1 januari landelijk geregistreerde leden bepaalt het aantal afgevaardigden.
27
2 Toelichting op Voorstel 3: Algemene vergaderingen
Zonder last, met ruggespraak Afgevaardigden stemmen zonder last (strikt mandaat), maar wel gebaseerd op de opvatting van de ledenvergadering, dus met ruggespraak. Een algemene vergadering is zinvol wanneer argumenten kunnen worden uitgewisseld en er ruimte is om elkaar op basis daarvan te overtuigen. De beraadslaging en de besluitvorming binnen de eigen ledenvergadering staan afgevaardigden natuurlijk helder op het netvlies, maar vormen geen dwangbuis waarmee alle manoeuvreerruimte is weggehaald. Afgevaardigden zijn geen ‘willoze werktuigen’ van hun kiesvereniging of afdeling, maar mogen evenmin hun eigen opvatting als maatstaf nemen voor hun handelen als afgevaardigde. Het mandaat dat zij meekrijgen moet in die ruimte voorzien. Verdeeld stemmen Een telkens terugkerende vraag is of afgevaardigden van één kiesvereniging of afdeling onderling verdeeld mogen stemmen. Om hierover duidelijkheid te bieden is nu klip en klaar in de statuten opgenomen dat verdeeld stemmen mag. Verlies van het recht tot afvaardigen Tot slot is vermeld dat kiesverenigingen en afdelingen aan alle financiële verplichtingen per 31 december van het voorgaande jaar moeten hebben voldaan om leden naar algemene vergaderingen te mogen afvaardigen. Ook vervalt het recht tot afvaardigen als de statuten van een kiesvereniging bepalingen bevatten die in strijd zijn met de statuten van de partij of het Algemeen Reglement. Hierbij is de situatie op de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe statuten bepalend. Het Hoofdbestuur is bevoegd om hierop uitzonderingen te maken. Een uitzondering is dat strijdige bepalingen die reeds vóór die tijd bij het Hoofdbestuur bekend waren, een afvaardiging niet in de weg staan. Echter, strijdige bepalingen in statuten die niet ter goedkeuring aan het Hoofdbestuur zijn voorgelegd en pas na de datum van inwerkingtreding van de nieuwe statuten bekend worden, betekenen wel een blokkade voor afvaardiging. Plaatselijke kiesverenigingen die dat nog niet hebben gedaan, hebben dus tot 1 januari 2015 de gelegenheid om hun statuten ter goedkeuring aan het Hoofdbestuur voor te leggen. Daarna geldt voor ‘nieuwe gevallen’ artikel 38, vierde lid van de statuten onverkort. Er kunnen geen nieuwe plaatselijke kiesverenigingen meer worden gevormd (artikel 9, vijfde lid van de statuten). Voor afdelingen geldt dat die onder de partijstatuten en het Algemeen Reglement van de partij vallen.
28
2 Toelichting op Voorstel 3: Algemene vergaderingen
Toelichting op Voorstel 4: Hoofdbestuur Voorstel: 4.1 Instemmen met een evenwichtige vertegenwoordiging in het Hoofdbestuur van personen met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid in het publieke of private domein en van predikanten. Het Hoofdbestuur stelt ten aanzien van elke categorie een functieprofiel op (art. 28 statuten). 4.2 Instemmen met een maximale zittingstermijn van vijftien jaar (art. 28 statuten). 4.3 Instemmen met een maximale leeftijdsgrens voor herbenoeming van zeventig jaar (art. 28 statuten). 4.4 Instemmen met een geleidelijke invoering van de voorstellen 4.2 en 4.3, om de continuïteit niet in het gedrang te laten komen (art. 47 statuten). 4.5 Instemmen met het transformeren (art. 31 statuten) van de huidige bestuursfuncties partijvoorzitter (predikant) en algemeen voorzitter (niet-predikant) tot partijvoorzitter (niet-predikant) en plaatsvervangend partijvoorzitter (predikant). 4.6 Instemmen met een eventuele dienstbetrekking voor de partijvoorzitter (art. 30 statuten). 4.7 Vaststellen van de artikelen 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34 en 47 van de statuten. 4.8 Vaststellen van artikel 13 van het Algemeen Reglement. Toelichting op het voorstel Het Hoofdbestuur heeft ook het eigen functioneren kritisch onder de loep genomen. Daarbij heeft het Hoofdbestuur zichzelf de vraag gesteld of de bepalingen in de statuten en het Algemeen Reglement nog wel voldoende aansluiten bij de professionaliteit die heden ten dage ook van bestuursleden van de SGP mag worden verlangd. Functieprofielen, maximale zittingstermijn en maximumleeftijd Voor een evenwichtige bestuurssamenstelling is het wenselijk dat personen met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid in het publieke of private domein en predikanten daarvan deel uitmaken. In dat licht wordt voorgesteld om voor leden van het Hoofdbestuur een functieprofiel op te stellen. Aan de hand hiervan kunnen vacatures worden vervuld. Zo wordt ervoor gezorgd dat het Hoofdbestuur een zo goed mogelijke afspiegeling vormt van de achterban van de partij. Dit geldt zowel de kerkelijke achtergrond als de maatschappelijke positie en/of bestuurlijke ervaring. Op deze wijze maken personen met onderscheiden expertise deel uit van het Hoofdbestuur. Natuurlijk kan dat niet in één keer worden gerealiseerd, want daardoor zou de continuïteit al te zeer in het gedrang komen. Er is daarom voorzien in een overgangsmaatregel die rekening houdt met het rooster van aftreden. Deze overgangsmaatregel biedt tot 1 januari 2020 de gelegenheid om de samenstelling van het Hoofdbestuur, voor zover dat nog niet het geval is, in overeenstemming te brengen met de beoogde samenstelling en de daarbij behorende maximale zittingstermijn en maximumleeftijd voor herbenoeming. Een nadere uitwerking vindt plaats in een bestuursreglement. Partijvoorzitter en plaatsvervangend partijvoorzitter De huidige bestuursfuncties partijvoorzitter en algemeen voorzitter zijn historisch verklaarbaar (zie De Banier van 21 december 2000, pag. 4-5), maar extern niet erg duidelijk. Om die reden wordt gekozen voor de eenduidige benaming van partijvoorzitter (een niet-predikant) en plaatsvervangend partijvoorzitter (een predikant). Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de partijvoorzitter, de plaatsvervangend partijvoorzitter, de secretaris, de penningmeester en de algemeen adjunct. Dienstbetrekking partijvoorzitter Mogelijk doet zich in de toekomst een situatie voor van een partijvoorzitter die deel uitmaakt van het arbeidsproces. Om deze reden is de mogelijkheid geopend om de partijvoorzitter in dienst
29
2 Toelichting op Voorstel 4: Hoofdbestuur
(deeltijd) van de partij te nemen. Gelet op de drukke werkzaamheden, waaronder de vele in- en externe contacten, is het niet verantwoord om dat een partijvoorzitter te laten doen naast een volledige werkweek elders. In een dergelijk geval zal een partijvoorzitter deeltijdontslag moeten nemen uit zijn dagelijkse werkkring en kan hij in deeltijd worden benoemd door de partij. Die mogelijkheid bestaat alleen voor de partijvoorzitter. Voor de overige bestuursleden blijft het verbod op een dienstbetrekking bij de partij bestaan.
30
2 Toelichting op Voorstel 4: Hoofdbestuur
Toelichting op Voorstel 5: Partijadviesraad Voorstel: 5.1 Instemmen met het instellen van een partijadviesraad en met de wijze van samenstelling, taken, werkwijze en benoemingsprocedure van de leden hiervan. 5.2 Vaststellen van artikel 22 van de statuten. 5.3 Vaststellen van artikel 11 van het Algemeen Reglement. Toelichting op het voorstel Er wordt een partijadviesraad ingesteld. De achtergrond daarvan is de behoefte aan een voor de achterban representatieve klankbordgroep. Deze levert een wezenlijke en inhoudsvolle bijdrage aan het contact met de achterban. Ook houdt een partijadviesraad het Hoofdbestuur scherp, en in het verlengde daarvan de politieke fracties in de Tweede en Eerste Kamer en in het Europees Parlement. De partijadviesraad spreekt ‘zonder last of ruggespraak’. De meest afgewogen besluiten komen tot stand in een situatie waarin sprake is van ‘gewicht’ en voldoende ‘tegengewicht’. De raad moet vooral gericht zijn op de hoofdlijnen van de politieke koers en andere beleidsrijke kwesties, zoals het beleidsplan van de partij. Beheerzaken en zaken van huishoudelijke aard, zoals de kandidaatstelling van Hoofdbestuursleden en begrotingen, vallen hier niet onder. De raad heeft een adviserende en stimulerende taak. De adviezen hebben geen bindend karakter. Ook de adviezen van de huidige Raad van Advies hebben dat overigens niet. De partijadviesraad bestaat uit negentien personen: a. vier bestuursleden van plaatselijke kiesverenigingen of afdelingen; b. twee bestuursleden van provinciale afdelingen die niet tevens bestuurslid zijn van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling; c. zeven actieve politici, waaronder drie raadsleden, één wethouder, één lid van de Provinciale Staten, één lid van de verenigde vergadering van een waterschap en één burgemeester; d. zes leden van de partij die niet behoren tot een van de genoemde categorieën. De leden worden voor vier jaar benoemd en zijn daarna niet direct herbenoembaar. Dit garandeert representativiteit en regelmatige vernieuwing, waardoor verfrissende en positiefkritische opmerkingen vanuit alle geledingen van de partij ook het Hoofdbestuur en de politieke fracties bereiken. Ook op deze manier wordt de betrokkenheid vergroot.
31
2 Toelichting op Voorstel 5: Partijadviesraad
Toelichting op Voorstel 6: Verkiezingen Voorstel: 6.1 Instemmen met de harmonisatie van de artikelen in het Algemeen Reglement over de kandidaatstelling bij verkiezingen en met een nieuw artikel over de kandidaatstelling bij waterschapsverkiezingen. 6.2 Vaststellen van de artikelen 15, 16, 17, 18, 19, 20 en 21 van het Algemeen Reglement. Toelichting op het voorstel Door de introductie van een duale partijstructuur moeten in het Algemeen Reglement bepalingen worden opgenomen over de kandidaatstelling voor gemeenteraadsverkiezingen door gemeentelijke afdelingen. Deze artikelen corresponderen met de huidige modelstatuten voor plaatselijke kiesverenigingen en de besluitvorming in de op 15 maart 2008 gehouden algemene vergadering (zie Jaarverslag 2007, pag. 35-38 en Jaarverslag 2008, pag. 62). Op grond hiervan zijn in het Algemeen Reglement bepalingen opgenomen over het instellen van een selectieadviescommissie voor ‘landelijk en provinciaal georganiseerde verkiezingen’. Verder zijn de onderhavige bepalingen waar mogelijk geharmoniseerd en de verschillende artikelen zo veel mogelijk gelijkluidend gemaakt. Tot slot is een artikel opgenomen over de verkiezing voor waterschappen, nu dat directe verkiezingen blijven. De provinciale afdelingen zijn voor die verkiezingen verantwoordelijk.
32
2 Toelichting op Voorstel 6: Verkiezingen
Toelichting op Voorstel 7: Overige artikelen Voorstel: 7.1 Instemmen met de oprichting van een bestuurdersvereniging (art. 23 statuten). 7.2 Instemmen met het harmoniseren van de bepalingen over het wetenschappelijk instituut, de jongerenorganisatie en de instelling voor buitenlandse activiteiten (art. 24, 25 en 26 statuten). 7.3 Instemmen met de functiebenaming ‘directeur’ voor wat nu heet ‘algemeen secretaris’ (art. 35 statuten). 7.4 Instemmen met het laten vervallen van de dubbele quorumeis bij een wijziging van de statuten of van het Program van Beginselen en bij ontbinding van de partij (art. 41, 42 en 43 statuten). 7.5 Instemmen met inwerkingtreding van de nieuwe statuten en het nieuwe Algemeen Reglement per 1 januari 2015 (art. 46 statuten). 7.6 Vaststellen van de artikelen 1, 23, 24, 25, 26, 27, 35, 41, 42, 43, 44, 45 en 46 van de statuten. 7.7 Vaststellen van de artikelen 1 en 12 van het Algemeen Reglement. Toelichting op het voorstel In dit voorstel zijn een aantal min of meer los van elkaar staande artikelen bijeengebracht. Deze zijn nieuw of geactualiseerd. Een voorbeeld van het eerste is de beoogde oprichting van een bestuurdersvereniging waarbij alle actieve politici zijn aangesloten. Het doel is om daarmee een krachtig netwerk voor en van alle politici tot stand te brengen, dus ook voor gemeenteraadsleden en waterschapsbestuurders. Deze vereniging kan benut worden voor netwerkbijeenkomsten, congressen, scholing, etc. Een en ander is onderwerp van overleg met het huidige wethouders- en Statenledenoverleg. De artikelen over het wetenschappelijk instituut, de jongerenorganisatie en de instelling voor buitenlandse activiteiten zijn in overeenstemming gebracht met de Wet financiering politieke partijen en waar mogelijk geharmoniseerd. De bepalingen over de Commissie van Beroep zijn niet gewijzigd. Omdat deze commissie slechts een beperkte taak heeft, is wel nodig om te bezien of met uitsluitend deze commissie volstaan kan worden. Er is daarom bepaald dat een reglement moet worden opgesteld voor beroeps- en klachtmogelijkheden voor individuen en/of groepen, voor zover daarin nog niet is voorzien. Het gaat dus om beroeps- en klachtmogelijkheden in aanvulling op die van de Commissie van Beroep. Zoals het onderscheid tussen partijvoorzitter en algemeen voorzitter gemakkelijk misverstanden oproept, zo is voor buitenstaanders ook het onderscheid tussen secretaris (bestuurslid) en algemeen secretaris (medewerker, niet-bestuurslid) onduidelijk. Om de functie van algemeen secretaris helder te duiden, is gekozen voor de aanduiding directeur. Deze verandering van functiebenaming heeft geen rechtspositionele gevolgen. De dubbele quorumeis stelt dat én tweederde van het theoretisch maximumaantal afgevaardigden aanwezig moet zijn én van tweederde van de feitelijk aanwezige afgevaardigden instemming vereist is. Voor statutenwijzigingen is deze dubbele quorumeis vervallen. De eis dat tweederde aanwezig moet zijn, is vooral een papieren formaliteit. Als hieraan niet wordt voldaan, kan namelijk met het opnieuw uitschrijven van een vergadering worden beslist zonder dat aan die eis wordt voldaan. Dit betekent dat die eis zonder betekenis is (er wordt zonder meer aan de eis voldaan) of dat na de nodige administratieve rompslomp die eis niet meer geldt. Gelet daarop is ervoor gekozen om deze eis te laten vervallen, maar niet de eis van een tweederde meerderheid. Hiermee wordt recht
33
2 Toelichting op Voorstel 7: Overige artikelen
gedaan aan de behoefte van een meer dan gemiddeld draagvlak voor statutenwijzigingen. Dit geldt ook voor besluiten tot wijziging van het Program van Beginselen en tot ontbinding van de partij. Overigens geldt natuurlijk wel de ‘gewone’ quorumeis: de algemene vergadering (en provinciale en gemeentelijke afdelingen) zijn slechts bevoegd tot het nemen van rechtsgeldige besluiten wanneer ten minste de helft van het totale aantal plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen door stemgerechtigde afgevaardigden is vertegenwoordigd.
34
2 Toelichting op Voorstel 7: Overige artikelen
35
3
Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur) Gewijzigde artikelen in de statuten Artikel 4 Partijlidmaatschap 1. Leden van de partij zijn: a. natuurlijke personen die de grondslag en de doelstelling van de partij door middel van een schriftelijke verklaring expliciet onderschrijven, de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en zich bij een plaatselijke kiesvereniging in de gemeente waar zij wonen als zodanig hebben aangemeld en zijn toegelaten; b. natuurlijke personen die de grondslag en de doelstelling van de partij door middel van een schriftelijke verklaring expliciet onderschrijven, de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en zich rechtstreeks bij de partij als zodanig hebben aangemeld en zijn toegelaten. Het Hoofdbestuur is bevoegd tot de toelating van deze leden. Indien de betrokkene niet als lid wordt toegelaten, stelt het Hoofdbestuur de betrokkene van deze beslissing schriftelijk, onder opgave van redenen, zo spoedig mogelijk in kennis. 2. Het lidmaatschap van de partij is persoonlijk en op naam gesteld. Het lidmaatschap van de partij is niet overdraagbaar en ook niet vatbaar voor erfopvolging. 3. De partij houdt een ledenregister waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen onder vermelding van de plaatselijke kiesvereniging waar het lid bij aangesloten is of de afdeling waartoe het lid behoort. De partij draagt er zorg voor dat het ledenregister zodanig wordt bijgehouden, dat daaruit te allen tijde de samenstelling van de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen kan worden gekend. 4. In afwijking van het bepaalde in dit artikel, eerste lid, kan, indien zich zeer bijzondere redenen voordoen die het lidmaatschap van een plaatselijke kiesvereniging in de gemeente waar de betrokkene woont belemmeren, het lidmaatschap worden verkregen door aansluiting bij een andere plaatselijke kiesvereniging. Dit kan echter alleen plaatsvinden indien het Hoofdbestuur het bestuur van de eerstbedoelde plaatselijke kiesvereniging heeft gehoord en voor aansluiting bij een andere plaatselijke kiesvereniging toestemming heeft verleend. Bestaat in de gemeente waar de betrokkene woont geen plaatselijke kiesvereniging, dan kan in afwijking van het bepaalde in dit artikel, eerste lid, met toestemming van het Hoofdbestuur aansluiting plaatsvinden bij een plaatselijke kiesvereniging in een nabije gemeente. 5. Indien bij een plaatselijke kiesvereniging of afdeling leden uit meerdere gemeenten zijn aangesloten, kunnen bij een kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen uitsluitend die leden stem uitbrengen die woonachtig zijn in de betreffende gemeente. Toelichting: Dit artikel introduceert het landelijk lidmaatschap van de partij als noodzakelijke voorwaarde om het tot stand komen van afdelingen mogelijk te maken. In de toekomst kan iemand lid worden van de SGP door zich aan te melden bij een plaatselijke kiesvereniging of door zich rechtstreeks bij de partij als zodanig aan te melden. In het laatste geval bepaalt het Hoofdbestuur of iemand al dan niet als lid wordt toegelaten. Uiteraard geldt voor alle personen dat zij om lid van de partij te kunnen worden de grondslag en de doelstelling van de partij door middel van een schriftelijke verklaring expliciet moeten (kunnen) onderschrijven. Personen die behoren tot een van de kerkverbanden waaruit de leden van het Hoofdbestuur afkomstig zijn, worden zonder meer toegelaten op basis van een door hen volledig ingevulde en ondertekende verklaring. In deze verklaring worden onder meer de grondslag (inclusief het Program van Beginselen) en de doelstelling onderschreven.
37
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
De modelverklaring is als bijlage te vinden achter in deze bundel. Hetzelfde geldt voor personen uit andere door het Hoofdbestuur aan te wijzen kerkverbanden, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan de Vrije Oud Gereformeerde Gemeenten. Voor andere personen geldt dat die in beginsel niet worden toegelaten als lid, tenzij na overleg met het bestuur van de afdeling en zo nodig een (telefonisch) contact – eventueel door een lid van het bestuur van de afdeling – met het potentiële lid blijkt dat er geen verhindering is voor het lidmaatschap. In dit geval is er vóór toelating dus altijd contact tussen het partijbureau en het bestuur van de afdeling. Aan de hand van de door het potentiële lid ingevulde verklaring zoals hierboven bedoeld en de uit de overige contacten verkregen informatie wordt een integrale afweging gemaakt over het verzoek om als lid te worden toegelaten. Als een landelijk lidmaatschap mogelijk is, vervalt de noodzaak dat personen die in een gemeente zonder plaatselijke kiesvereniging wonen, lid moeten kunnen worden van een nabije plaatselijke kiesvereniging. Of in een gemeente wonen waarin wel een plaatselijke kiesvereniging is, maar lid willen worden van een andere plaatselijke kiesvereniging. Dit laat echter onverlet dat de huidige situatie zonder meer wordt gerespecteerd. Verder zal bij historisch gegroeide situaties coulant met deze regel worden omgegaan, vooral als al een behoorlijk aantal personen vanuit een andere gemeente lid zijn van een bepaalde nabije plaatselijke kiesvereniging. Het strikt toepassen van de regel kan dan immers gemakkelijk leiden tot een vermindering van de betrokkenheid in plaats van een vergroting daarvan. Het zijn echter allebei wel uitzonderingen op de hoofdregel dat in deze gevallen voor het landelijk lidmaatschap moet worden gekozen en daarom is de toestemming van het Hoofdbestuur daarvoor vereist. Uiteraard kunnen deze leden niet meestemmen over een kandidatenlijst voor een gemeenteraad in een gemeente waarin zij zelf niet wonen. Dat geldt ook meer in het algemeen voor leden van plaatselijke kiesverenigingen en voor leden behorende tot afdelingen, die niet wonen in de burgerlijke gemeente waarop de kandidatenlijst voor gemeenteraadsverkiezingen betrekking heeft. Artikel 6 Opzegging van het lidmaatschap 1. Opzegging van het lidmaatschap door het lid moet schriftelijk geschieden: a. indien het lid aangesloten is bij een plaatselijke kiesvereniging, bij de secretaris van die kiesvereniging; b. indien het lid tot een afdeling behoort, rechtstreeks bij de partij. 2. Opzegging van het lidmaatschap door de partij moet schriftelijk geschieden: a. indien het lid aangesloten is bij een plaatselijke kiesvereniging, door het bestuur van die kiesvereniging; b. indien het lid tot een afdeling behoort, door het Hoofdbestuur, al dan niet op voorstel van de ledenvergadering van die afdeling. 3. Opzegging van het lidmaatschap door het lid of door de partij kan slechts geschieden tegen het einde van een verenigingsjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken. Het lidmaatschap kan echter onmiddellijk worden beëindigd indien van de partij of van het lid redelijkerwijs niet kan worden gevorderd het lidmaatschap te laten voortduren. Toelichting: Dit artikel beschrijft de wijze van opzegging. Het maakt hierbij onderscheid tussen een lid van een plaatselijke kiesvereniging en een lid dat tot een afdeling behoort. Voor het overige is het artikel inhoudelijk niet gewijzigd. Artikel 7 Ontzetting 1. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt: a. indien het lid aangesloten is bij een plaatselijke kiesvereniging, door het bestuur van
38
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
2.
die kiesvereniging. In het geval dat het bestuur van die kiesvereniging in gebreke blijft uiterlijk drie maanden na gemotiveerd schriftelijk verzoek van het Hoofdbestuur over te gaan tot ontzetting van het betreffende lid, kan de ontzetting uit het lidmaatschap ook door het Hoofdbestuur geschieden; b. indien het lid tot een afdeling behoort, door het Hoofdbestuur, al dan niet op voorstel van de ledenvergadering van die afdeling. Bij een plaatselijke kiesvereniging aangesloten leden van vertegenwoordigende en bestuurlijke organen in het openbaar bestuur mogen niet zonder voorafgaande toestemming van het Hoofdbestuur uit het lidmaatschap worden ontzet.
Toelichting: Dit artikel beschrijft de wijze van ontzetting uit het lidmaatschap. Het maakt hierbij onderscheid tussen een lid van een plaatselijke kiesvereniging en een lid dat tot een afdeling behoort. Verder is de reikwijdte van het tweede lid van het artikel beperkt tot leden van vertegenwoordigende en bestuurlijke organen. In het oude artikel stond ook nog ‘en andere overheidspersonen’. Voor het overige is het artikel inhoudelijk niet gewijzigd. Artikel 8 Schriftelijke kennisgeving en beroep 1. Voordat een besluit wordt genomen tot opzegging van het lidmaatschap op grond van het feit dat redelijkerwijs van de partij niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren, alsmede voordat een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap wordt genomen, wordt het desbetreffende lid gehoord. 2. De betrokkene wordt ten spoedigste schriftelijk, met opgave van redenen, in kennis gesteld van een in het eerste lid omschreven besluit. 3. Binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van dit besluit staat voor de betrokkene beroep open op de Commissie van Beroep. 4. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst. Toelichting: Dit artikel is uitsluitend tekstueel gewijzigd. Artikel 9 Plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen 1. De partij is opgebouwd uit: a. plaatselijke kiesverenigingen, die verenigingen zijn in de zin van Titel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; b. afdelingen, die geen verenigingen zijn in de zin van Titel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 2. Een afdeling omvat één of meer gemeenten of een gedeelte van een gemeente. Een afdeling bestaat uit de leden van de partij die volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de betreffende gemeente(n) of het betreffende gedeelte van een gemeente en niet aangesloten zijn bij een plaatselijke kiesvereniging of een andere afdeling. 3. Het Hoofdbestuur is bevoegd te besluiten omtrent: - de oprichting van een afdeling; - de vaststelling van de grenzen van een afdeling; - de fusie of splitsing van afdelingen; - de opheffing van een afdeling, indien deze niet meer aan de in de statuten of het Algemeen Reglement gestelde taken en eisen voldoet. In het Algemeen Reglement wordt de verdere procedure rond oprichting, begrenzing, fusie, splitsing en opheffing van afdelingen vastgelegd. 4. Indien een afdeling duurzaam niet in staat is te voldoen aan de vereisten van de statuten
39
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
5.
of het Algemeen Reglement, dan besluit het Hoofdbestuur bij welke andere afdeling(en) de leden die het betreft worden ingedeeld. Vanaf de dag van inwerkingtreding van deze statutenwijziging is het niet langer mogelijk om een plaatselijke kiesvereniging op te richten die deel uitmaakt van de partij.
Toelichting: Dit artikel introduceert de duale partijstructuur. De partij is opgebouwd uit plaatselijke kiesverenigingen en uit afdelingen. Een afdeling omvat één of meer gemeenten of een gedeelte daarvan. Het Hoofdbestuur beslist over oprichting, begrenzing, fusie, splitsing en opheffing. Nadere regels daarvoor worden gegeven in artikel 2 van het Algemeen Reglement. Voor de toekomst is een afdeling de regel en een plaatselijke kiesvereniging de uitzondering daarop. Er kunnen dan ook geen nieuwe plaatselijke kiesverenigingen meer ontstaan, ook niet na een fusie van plaatselijke kiesverenigingen. Natuurlijk kan een plaatselijke kiesvereniging wel zichzelf opheffen en de leden overschrijven naar een andere plaatselijke kiesvereniging of zichzelf door een andere plaatselijke kiesvereniging laten ‘overnemen’ (zie voor de verschillende varianten de Handleiding Fuseren naar een vitale kiesvereniging in het losbladig handboek). Plaatselijke kiesverenigingen mogen zich vrijwillig laten omzetten naar een afdeling. Dat kan en mag, maar moet niet. Het omvormen tot een afdeling komt feitelijk tot stand doordat de algemene vergadering van de desbetreffende plaatselijke kiesvereniging een besluit tot ontbinding neemt en de leden van die kiesvereniging worden ingeschreven als landelijk lid behorende tot een door het Hoofdbestuur in te stellen afdeling. Door de ontbinding van de plaatselijke kiesvereniging houdt deze op te bestaan. Dit gegeven is van belang bij eventueel toegezegde schenkingen aan de plaatselijke kiesvereniging die zich wil omvormen tot een afdeling, alsook voor legaten in nog niet opengevallen testamenten waarin de kiesvereniging begunstigd is. Immers, bij een overlijden na de ontbinding van de plaatselijke kiesvereniging kan een legaat niet meer worden uitgekeerd, tenzij het testament is gewijzigd waardoor de afdeling de begunstigde is geworden in plaats van de plaatselijke kiesvereniging. Als een plaatselijke kiesvereniging van dergelijke schenkingen en/of legaten weet, moet dit aspect worden meegenomen in de overwegingen en de besluitvorming over de omzetting van de plaatselijke kiesvereniging tot een afdeling. Eventueel kan aan de desbetreffende schenkers/testateurs gevraagd worden om de begunstiging te wijzigen. Artikel 10 Inrichting en organisatie van afdelingen 1. De ledenvergadering van een afdeling is het hoogste gezag binnen een afdeling. Aan de ledenvergadering komen in de afdeling alle bevoegdheden toe die niet door de wet, de statuten of het Algemeen Reglement aan het bestuur van de afdeling zijn opgedragen. 2. De ledenvergadering draagt zorg voor de afvaardiging vanuit de afdeling naar de diverse partijorganen. 3. Het bestuur van een afdeling is belast met de algemene leiding van de afdeling en met de uitvoering van de besluiten van de ledenvergadering. 4. De verdere inrichting en organisatie van een afdeling worden geregeld in het Algemeen Reglement. De bepalingen in het Algemeen Reglement omtrent de afdelingen vormen tezamen het afdelingsreglement als bedoeld in artikel 2:41a van het Burgerlijk Wetboek. 5. Een afdeling kan een huishoudelijk reglement vaststellen, welk reglement geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij. Toelichting: Dit artikel is nieuw en heeft uitsluitend betrekking op afdelingen. De positie van de ledenvergadering en van het bestuur van een afdeling is vergelijkbaar met die van een plaatselijke kiesvereniging.
40
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
Artikel 11 Taken en bevoegdheden van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen 1. De taken en bevoegdheden van een plaatselijke kiesvereniging worden, voor zover niet in deze statuten omschreven, geregeld in de statuten van deze plaatselijke kiesvereniging. 2. De taken en bevoegdheden van een afdeling worden, voor zover niet in deze statuten omschreven, geregeld in het Algemeen Reglement. Toelichting: In dit artikel wordt duidelijk gemaakt dat plaatselijke kiesverenigingen geregeerd worden door de eigen statuten. Deze mogen geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de statuten en het Algemeen Reglement van de partij. Een afdeling daarentegen wordt geregeerd door de statuten en het Algemeen Reglement van de partij. Artikel 12 Binding van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen aan de partij 1. De plaatselijke kiesverenigingen aanvaarden in hun statuten de grondslag en het doel van de partij, zoals omschreven in artikel 2 onderscheidenlijk artikel 3 van deze statuten. 2. De statuten van de plaatselijke kiesverenigingen mogen geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze statuten of het Algemeen Reglement. 3. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen zijn tevens gebonden aan de door de algemene vergadering genomen besluiten. 4. Een besluit van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling dat in strijd is met deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij, kan door het Hoofdbestuur worden vernietigd. Toelichting: Dit artikel is nauwelijks gewijzigd. Er is slechts aan toegevoegd dat ook afdelingen gebonden zijn aan de partij, net als plaatselijke kiesverenigingen dat waren en blijven. Gelet op de gewijzigde taak en samenstelling van de partijadviesraad heeft die raad, in tegenstelling tot de huidige Raad van Advies, geen bemoeienis met een eventuele vernietiging door het Hoofdbestuur van een besluit van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling. Uiteraard moet wel worden voorzien in voldoende rechtsbescherming. Om die reden draagt artikel 44 van de statuten op om een reglement op te stellen ten aanzien van beroeps- en klachtmogelijkheden voor individuen en/of groepen, voor zover daarin al niet is voorzien in de statuten (Commissie van Beroep). Artikel 13 Goedkeuring van de statuten(wijziging) 1. De (wijzigingen van de) statuten van een plaatselijke kiesvereniging behoeven de goedkeuring van het Hoofdbestuur. 2. Een statutenwijziging wordt geacht te zijn goedgekeurd wanneer binnen twee maanden na de datum van toezending hiervan aan het Hoofdbestuur geen bericht is ontvangen waarin goedkeuring aan de statutenwijziging wordt onthouden. Toelichting: Dit artikel is uitsluitend tekstueel gewijzigd. Artikel 14 Gemeentelijke afdelingen 1. Een gemeentelijke afdeling wordt gevormd door: a. de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen waarvan de grenzen geheel binnen een gemeente liggen; alsmede b. de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen waarvan de grenzen niet geheel bin-
41
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
2. 3.
nen deze gemeente liggen, maar waarvan de leden volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens wel voor ten minste dertig procent woonachtig zijn in de betreffende gemeente. Indien in een gemeente slechts één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling bestaat, dan vormt deze tevens de gemeentelijke afdeling. De inrichting en organisatie van een gemeentelijke afdeling die meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat, worden geregeld in het Algemeen Reglement.
Toelichting: De gemeentelijke afdelingen komen in de plaats van de huidige gemeentelijke kiesverenigingen. Die kunnen door de introductie van de duale partijstructuur met onzelfstandige afdelingen als onderdeel van de partij (zonder rechtspersoonlijkheid) geen vereniging van verenigingen meer zijn. Verder is er vanwege de uitvoerbaarheid voor gekozen om de duale partijstructuur alleen van toepassing te laten zijn op de basis van de partij en niet op de overigens waardevolle ‘hulpstructuren’, zoals gemeentelijke afdelingen. Artikel 15 Taken en bevoegdheden van gemeentelijke afdelingen De taken en bevoegdheden van een gemeentelijke afdeling worden, voor zover niet in deze statuten omschreven, geregeld in het Algemeen Reglement. Toelichting: Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 16 Reglementen van gemeentelijke afdelingen Een gemeentelijke afdeling kan een huishoudelijk reglement vaststellen, welk reglement geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij. Toelichting: Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 17 Provinciale afdelingen De plaatselijke kiesverenigingen binnen een provincie vormen tezamen met de afdelingen waarvan de grenzen geheel binnen deze provincie liggen een provinciale afdeling. De inrichting en organisatie van een provinciale afdeling worden geregeld in het Algemeen Reglement. Toelichting: De provinciale afdelingen komen in de plaats van de huidige provinciale verenigingen. Die kunnen door de introductie van de duale partijstructuur met onzelfstandige afdelingen als onderdeel van de partij (zonder rechtspersoonlijkheid) geen vereniging van verenigingen meer zijn. Verder is er vanwege de uitvoerbaarheid voor gekozen om de duale partijstructuur alleen van toepassing te laten zijn op de basis van de partij en niet op de overigens waardevolle ‘hulpstructuren’, zoals provinciale afdelingen.
42
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
Artikel 18 Taken en bevoegdheden van provinciale afdelingen De taken en bevoegdheden van een provinciale afdeling worden, voor zover niet in deze statuten omschreven, geregeld in het Algemeen Reglement. Toelichting: Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 19 Reglementen van provinciale afdelingen Een provinciale afdeling kan een huishoudelijk reglement vaststellen, welk reglement geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij. Toelichting: Dit artikel behoeft geen toelichting.
43
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement Artikel 2 Oprichting, begrenzing, fusie, splitsing en opheffing van afdelingen 1. a. Het Hoofdbestuur kan op eigen initiatief alsmede op verzoek van ten minste vijftien leden van de partij besluiten tot het oprichten van een afdeling van de partij. b. Een afdeling dient bij de oprichting te bestaan uit ten minste vijftien leden die binnen de grenzen van de afdeling wonen. c. Het Hoofdbestuur stelt de grenzen van iedere afdeling vast. Indien het een nieuwe afdeling betreft binnen een burgerlijke gemeente waarin reeds een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling functioneert, overlegt het Hoofdbestuur daarover vooraf met de betrokken plaatselijke kiesvereniging of afdeling. d. Bij het vaststellen van de grenzen van een op te richten afdeling moet rekening gehouden worden met het volgende: 1. een op te richten afdeling mag niet dezelfde grenzen hebben als een reeds bestaande plaatselijke kiesvereniging of afdeling; 2. een op te richten afdeling mag niet dezelfde grenzen hebben als meerdere bestaande plaatselijke kiesverenigingen en/of afdelingen gezamenlijk. Van het hiervoor bepaalde kan uitsluitend afgeweken worden indien de besturen van de betrokken plaatselijke kiesverenigingen hiertoe vooraf schriftelijke toestemming verlenen. e. Het Hoofdbestuur benoemt het eerste bestuur van de afdeling. 2. a. Het Hoofdbestuur kan op eigen initiatief alsmede op verzoek van de besturen van die afdelingen besluiten tot fusie van twee afdelingen. b. Een fusie is alleen mogelijk indien het aangrenzende afdelingen betreffen en: - er sprake is van een gemeentelijke herindeling; of - de verdwijnende afdeling uit minder dan twintig leden bestaat. Een fusie in het kader van een gemeentelijke herindeling vindt niet later plaats dan nadat het besluit tot herindeling onherroepelijk is geworden. c. Het Hoofdbestuur overlegt bij een voornemen tot fusie vooraf met de besturen van de te fuseren afdelingen. d. De betreffende leden worden hierover schriftelijk geïnformeerd. 3. a. Het Hoofdbestuur kan op eigen initiatief alsmede op verzoek van het bestuur van die afdeling besluiten tot splitsing van een afdeling. b. Na een splitsing dienen de betrokken afdelingen elk te bestaan uit ten minste vijftig leden die binnen de grenzen van de afdeling wonen. c. Het Hoofdbestuur stelt de grenzen van iedere afdeling vast. Het Hoofdbestuur overlegt daarover vooraf met het bestuur van de te splitsen afdeling. d. Het Hoofdbestuur benoemt het eerste bestuur van de afgesplitste afdeling. e. De betreffende leden worden hierover schriftelijk geïnformeerd. 4. a. Het Hoofdbestuur kan op eigen initiatief alsmede op verzoek van het bestuur van een afdeling besluiten tot opheffing van die afdeling. b. Een opheffing is alleen mogelijk indien er geen mogelijkheid tot fusie met een andere afdeling is en de verdwijnende afdeling uit minder dan twintig leden bestaat. c. Het Hoofdbestuur overlegt bij een voornemen tot opheffing vooraf met de besturen van naburige plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen. d. De betreffende leden worden hierover schriftelijk geïnformeerd. e. De dan nog aanwezige financiële middelen van de afdeling vervallen aan de kas van de partij. Toelichting: In onderdeel 1d. is nadrukkelijk bepaald dat een op te richten afdeling niet dezelfde grenzen mag
44
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
hebben als een reeds bestaande plaatselijke kiesvereniging of afdeling of meerdere kiesverenigingen en/of afdelingen gezamenlijk. In overleg met de betrokken besturen kan hiervan worden afgeweken. Artikel 3 Afdelingen 1. Iedere afdeling stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. 2. Iedere afdeling tracht dit doel met name te bereiken door: a. het beleggen van ledenvergaderingen en openbare vergaderingen, waarin in ieder geval het onderzoek en de bestudering van de beginselen aan de orde worden gesteld; b. het deelnemen aan beraadslagingen en besluitvorming op de vergaderingen van de provinciale afdeling en de algemene vergaderingen van de partij; c. het vinden, binden, boeien en betrekken van de leden en de achterban bij Bijbels genormeerde politiek; d. het invloed uitoefenen op de maatschappij en het participeren in de lokale (netwerk-) samenleving; e. het borgen van de toekomst van de partij door aanwas van nieuwe leden en door jongeren actief te interesseren voor de partij; f. elk ander wettig middel dat voor dit doel bevorderlijk kan zijn, mits niet in strijd met de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. 3. a. Jaarlijks, uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar, wordt een ledenvergadering – de jaarvergadering – gehouden. b. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde: 1. het jaarverslag van het bestuur van de afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur, of een voorstel tot verlenging van de termijn waarbinnen het jaarverslag van het bestuur van de afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur uitgebracht moeten worden met ten hoogste drie maanden; 2. de benoeming van de in het tiende lid, sub c, genoemde commissie voor het volgende kalenderjaar; 3. de vervulling van de vacatures in het bestuur van de afdeling; 4. de voorstellen van het bestuur van de afdeling, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering. c. Andere ledenvergaderingen van de afdeling worden gehouden zo dikwijls het bestuur van de afdeling dit wenselijk acht. d. De oproepingen tot ledenvergaderingen geschieden schriftelijk door het bestuur van de afdeling op een termijn van ten minste veertien dagen; bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. e. Het bestuur van de afdeling is op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een ledenvergadering. Bijeenroeping van een dergelijke ledenvergadering dient te geschieden op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek. f. Indien aan een hiervoor sub e bedoeld verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur van de afdeling de ledenvergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één ter plaatse waar de afdeling gevestigd is veel gelezen dagblad en/of huisaan-huisblad. 4. a. Toegang tot de ledenvergadering hebben alle leden van de afdeling. Geen toegang hebben geschorste leden.
45
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
b.
5.
a.
b.
c.
d.
e.
6.
a.
b. c.
7.
a.
b.
c.
d.
8.
a. b.
I eder lid van de afdeling dat niet geschorst is, heeft één stem. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. Het bestuur van de afdeling bestuurt de afdeling vanuit een duidelijke visie met lange en korte termijndoelen als basis voor een jaarplan. Het bestuur van de afdeling bestaat uit ten minste drie en ten hoogste negen personen, die door de ledenvergadering worden benoemd uit de leden van de afdeling. Het aantal leden van het bestuur van de afdeling wordt door de ledenvergadering vastgesteld. Degene die de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt kan niet tot bestuurslid van de afdeling worden (her)benoemd. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur van de afdeling bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een ledenvergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt. Ter vervulling van elke vacature doet het bestuur van de afdeling een bindende voordracht van twee kandidaten, die ten minste twee jaar lid zijn van de partij. Deze bindende voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Elk bestuurslid van de afdeling treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur van de afdeling op te maken rooster van aftreden. Het aftredende bestuurslid van de afdeling is terstond doch ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Elk bestuurslid van de afdeling kan te allen tijde door de ledenvergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. Het bestuurslidmaatschap van de afdeling eindigt voorts: 1. door het eindigen van het lidmaatschap van de partij; 2. door overlijden; 3. door vrijwillig aftreden (bedanken); 4. door verhuizing naar een burgerlijke gemeente buiten de afdeling. Onverenigbaar met het bestuurslidmaatschap van de afdeling is: 1. het lidmaatschap van de fractie in de gemeenteraad en het ambt van wethouder; 2. het lidmaatschap van de fractie in de Provinciale Staten en het ambt van gedeputeerde; 3. het lidmaatschap van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van een waterschap; 4. het lidmaatschap van de Commissie van Beroep van de partij of enig ander beroeps- of klachtorgaan binnen de partij. Het bestuur van de afdeling wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan, alsmede een of meer bestuursleden die in het bijzonder belast is/zijn met de realisatie van het hiervoor in het tweede lid, sub c, d en e bepaalde. Het kan voor elk hunner een plaatsvervanger aanwijzen. De voorzitter van de afdeling presideert de vergaderingen van het bestuur van de afdeling en de ledenvergaderingen. De secretaris van de afdeling verzendt de uitnodigingen tot het bijwonen van de vergaderingen van de afdeling ten minste twee weken voor de datum van deze vergaderingen, redigeert de notulen van de vergaderingen van het bestuur van de afdeling en de ledenvergaderingen, voert de correspondentie, brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de afdeling en beheert het archief. De penningmeester van de afdeling voldoet de gemaakte kosten en doet jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beheer. Het bestuur van de afdeling kan commissies instellen. Deze commissies adviseren het bestuur van de afdeling of voeren taken namens hem uit aan de hand van een door hem nauwkeurig omschreven opdracht.
46
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
c.
9.
a.
b.
c.
d.
10.
a.
b.
c.
d.
11.
a.
b. c.
12.
a.
b.
c.
13.
a.
L eden van de afdeling zijn benoembaar tot commissielid; in elke commissie heeft ten minste één bestuurslid van de afdeling zitting. Het bestuur van de afdeling vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden van de afdeling dit gewenst achten; het vergadert ten minste viermaal per jaar. Het bestuur van de afdeling is slechts tot besluiten bevoegd als de volstrekte meerderheid van de leden van het bestuur van de afdeling aanwezig is. Besluiten van het bestuur van de afdeling worden genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Het bestuur van de afdeling vergadert met de leden van de afdeling die in een gemeenteraad zijn vertegenwoordigd zo dikwijls het bestuur van de afdeling of die leden dit wenselijk achten, doch ten minste eenmaal per jaar. Het bestuur van de afdeling is verplicht van de vermogenstoestand van de afdeling zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Het bestuur van de afdeling brengt op een ledenvergadering binnen drie maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenvergadering met ten hoogste drie maanden, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. De ledenvergadering benoemt jaarlijks uit de leden van de afdeling een commissie van ten minste twee personen die geen deel mogen uitmaken van het bestuur van de afdeling. Jaarlijks is ten minste één van de commissieleden aftredend en niet-herkiesbaar. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur van de afdeling en brengt aan de ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit. De last van de commissie kan te allen tijde door de ledenvergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie. De afdeling vaardigt naar de vergaderingen van de provinciale afdeling, naar de algemene vergaderingen van de partij, alsmede – voor zover van toepassing – naar de vergaderingen van de gemeentelijke afdeling het aan de hand van artikel 38 van de statuten van de partij vast te stellen aantal stemgerechtigde leden af. De afgevaardigden worden uit en door de leden gekozen. De afgevaardigden brengen op de eerste ledenvergadering na de vergadering waarnaar zij zijn afgevaardigd verslag uit van de bezochte vergadering. Het bestuur van de afdeling behoeft goedkeuring van de ledenvergadering voor besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen een bedrag of waarde van vijfhonderd euro (€ 500,00) te boven gaande. In alle gevallen waarin de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de afdeling niet voorzien, alsmede in alle gevallen waarin verschil van mening bestaat over de uitleg van bepalingen van de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de afdeling, beslist de ledenvergadering, op voorstel van het bestuur van de afdeling. In spoedeisende gevallen beslist het bestuur van de afdeling onder nadere goedkeuring van de ledenvergadering. Donateurs van een afdeling zijn de natuurlijke personen die: - de grondslag en de doelstelling van de partij onderschrijven; en - de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt; en - volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in een gemeente of een deel van een gemeente die door de betreffende afdeling wordt omvat; en - geen donateurs zijn van een plaatselijke kiesvereniging of een andere afdeling; en
47
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
b.
c.
-
z ich verplichten jaarlijks minimaal een door het Hoofdbestuur vast te stellen financiële bijdrage aan de partij te voldoen; en - zich bij het bestuur van de afdeling als zodanig hebben aangemeld en door het Hoofdbestuur zijn toegelaten. Donateurs van een afdeling ontvangen uitnodigingen voor de ledenvergaderingen van die afdeling, hebben toegang tot die vergaderingen, doch hebben geen stemrecht. Donateurs van een afdeling worden ingeschreven in het donateursregister van de partij.
Toelichting: Dit artikel regelt de interne gang van zaken binnen een afdeling. Er is een grote mate van overeenkomst met de corresponderende bepalingen in de modelstatuten van plaatselijke kiesverenigingen. Het eerste en het tweede lid komen overeen met artikel 3, eerste en tweede lid van de modelstatuten. Aan het tweede lid zijn in de onderdelen c., d. en e. de drie pijlers van een vitale kiesvereniging/afdeling toegevoegd. Het derde lid komt overeen met artikel 11 van de modelstatuten, het vierde lid met artikel 12, het vijfde lid met artikel 14 (onderdeel a. is gebaseerd op de handleiding Vitalisering kiesverenigingen), het zesde lid met de artikelen 15 en 16, het zevende lid met artikel 17, het achtste lid met artikel 18, het negende lid met artikel 20, het tiende lid met artikel 21, het elfde lid met artikel 25, het twaalfde lid met artikel 18 en 30 en het dertiende lid met artikel 10 van de modelstatuten. Overwogen wordt om voor de in het tiende lid bedoelde kascontrolecommissie een model van een controleverslag op te stellen. Uit artikel 3 blijkt dat afdelingen in een groot aantal gevallen op een zelfde wijze functioneren als plaatselijke kiesverenigingen. Artikel 4 Gemeentelijke afdelingen 1. De bepalingen van dit artikel, vierde tot en met elfde lid, en dertiende tot en met veertiende lid, zijn uitsluitend van toepassing op een gemeentelijke afdeling die meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat. 2. Iedere gemeentelijke afdeling stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. 3. Iedere gemeentelijke afdeling tracht dit doel met name te bereiken door: a. het – met een op voormelde grondslag gebaseerd (verkiezings)programma – deelnemen aan de verkiezingen voor de gemeenteraden; b. het onderhouden van goede contacten en het regelmatig voeren van evaluatiegesprekken met de raadsleden en/of de wethouder; c. het al dan niet in samenwerking met de gemeenteraadsfractie uitgeven van een nieuwsbrief; d. het al dan niet in samenwerking met de gemeenteraadsfractie in stand houden van een website; e. elk ander wettig middel dat voor dit doel bevorderlijk kan zijn, mits niet in strijd met de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. 4. a. Leden van de gemeentelijke afdelingen zijn: - de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen waarvan de grenzen geheel binnen deze gemeente liggen; alsmede - de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen waarvan de grenzen niet geheel binnen deze gemeente liggen, maar waarvan de leden volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens wel voor ten minste dertig procent woonachtig zijn in de betreffende gemeente. b. Het lidmaatschap eindigt:
48
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
5.
6.
7.
1. door ontbinding van de betreffende plaatselijke kiesvereniging; 2. door opheffing van de betreffende afdeling; 3. door het niet voldoen aan de hiervoor sub a bedoelde vereisten. Aan de ledenvergadering komen in de gemeentelijke afdeling alle bevoegdheden toe die niet door de wet, de statuten van de partij of dit reglement aan het bestuur van de gemeentelijke afdeling zijn opgedragen. a. Jaarlijks, uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar, wordt een ledenvergadering – de jaarvergadering – gehouden. b. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde: 1. het jaarverslag van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur, of een voorstel tot verlenging van de termijn waarbinnen het jaarverslag van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur uitgebracht moeten worden met ten hoogste drie maanden; 2. de benoeming van de in het dertiende lid, sub c, genoemde commissie voor het volgende kalenderjaar; 3. de vervulling van de vacatures in het bestuur van de gemeentelijke afdeling; 4. de voorstellen van het bestuur van de gemeentelijke afdeling, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering; 5. de verantwoording van de gemeenteraadsfractie van haar (politieke) functioneren in het achterliggende jaar; 6. de vaststelling van de hoogte van de afdracht per lid als bedoeld in artikel 36, zesde lid, van de statuten van de partij, met dien verstande dat de afdracht per lid voor bij een afdeling aangesloten leden gelijk dient te zijn aan de afdracht per lid voor bij een plaatselijke kiesvereniging aangesloten leden. c. Andere ledenvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur van de gemeentelijke afdeling dit wenselijk acht. d. De oproepingen tot ledenvergaderingen geschieden schriftelijk door het bestuur van de gemeentelijke afdeling op een termijn van ten minste veertien dagen; bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. e. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling is op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een ledenvergadering. Bijeenroeping van een dergelijke ledenvergadering dient te geschieden op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek. f. Indien aan een hiervoor sub e bedoeld verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur van de gemeentelijke afdeling de ledenvergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één ter plaatse waar de gemeentelijke afdeling gevestigd is veel gelezen dagblad en/of huis-aan-huisblad. a. Toegang tot de ledenvergadering hebben behalve het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de ingevolge artikel 38 van de statuten van de partij door de leden aangewezen afgevaardigden, alleen bestuursleden en leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen en de eventueel door het bestuur van de gemeentelijke afdeling toegelaten personen. b. Slechts de hiervoor sub a bedoelde aangewezen afgevaardigden hebben het recht aan de besprekingen en de stemmingen in de ledenvergadering deel te nemen. c. Iedere afgevaardigde heeft één stem. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. De afgevaardigden dienen hun stem zonder last uit te brengen, maar wel zo veel mogelijk gebaseerd op hetgeen in hun plaatselijke kiesvereniging of afdeling als opvatting kenbaar is gemaakt. Het is afgevaardigden van een plaatselijke kiesvereniging of een
49
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
8.
a.
b.
c.
d.
9.
a.
b. c.
10.
a.
b.
c.
d.
afdeling mede in dat kader toegestaan om verdeeld te stemmen. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling bestaat uit ten minste drie en ten hoogste elf personen, die door de ledenvergadering worden benoemd uit de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, met dien verstande dat het eerste bestuur van een gemeentelijke afdeling wordt gevormd door het bestuur van de gemeentelijke kiesvereniging van de betreffende gemeente ten tijde van het van rechtswege ontstaan van de gemeentelijke afdeling. Het aantal leden van het bestuur van de gemeentelijke afdeling wordt door de ledenvergadering vastgesteld. Degene die de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt kan niet tot bestuurslid van de gemeentelijke afdeling worden (her)benoemd. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur van de gemeentelijke afdeling bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een ledenvergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt. Ter vervulling van elke vacature doet het bestuur van de gemeentelijke afdeling een bindende voordracht van twee kandidaten, die ten minste twee jaar lid zijn van de partij. Deze bindende voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Elk bestuurslid van de gemeentelijke afdeling treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur van de gemeentelijke afdeling op te maken rooster van aftreden. Het aftredende bestuurslid van de gemeentelijke afdeling is terstond doch ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Elk bestuurslid van de gemeentelijke afdeling kan te allen tijde door de ledenvergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. Het bestuurslidmaatschap van de gemeentelijke afdeling eindigt voorts: 1. door het eindigen van het lidmaatschap van de partij; 2. door overlijden; 3. door vrijwillig aftreden (bedanken); 4. door verhuizing naar een andere burgerlijke gemeente. Onverenigbaar met het bestuurslidmaatschap van de gemeentelijke afdeling is: 1. het lidmaatschap van het bestuur van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling; 2. het lidmaatschap van de fractie in de gemeenteraad en het ambt van wethouder; 3. het lidmaatschap van de fractie in de Provinciale Staten en het ambt van gedeputeerde; 4. het lidmaatschap van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van een waterschap; 5. het lidmaatschap van de Commissie van Beroep van de partij of enig ander beroeps- of klachtorgaan binnen de partij. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Het kan voor elk hunner een plaatsvervanger aanwijzen. De voorzitter van de gemeentelijke afdeling presideert de vergaderingen van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de ledenvergaderingen. De secretaris van de gemeentelijke afdeling verzendt de uitnodigingen tot het bijwonen van de vergaderingen van de gemeentelijke afdeling ten minste twee weken voor de datum van deze vergaderingen, redigeert de notulen van de vergaderingen van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de ledenvergaderingen, voert de correspondentie, brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de gemeentelijke afdeling en beheert het archief. De penningmeester van de gemeentelijke afdeling voldoet de gemaakte kosten en doet jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beheer.
50
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
11.
a. b.
c.
12.
a.
b.
c.
d.
e.
13.
a.
b.
c.
d.
14.
a.
b.
c.
Het bestuur van de gemeentelijke afdeling kan commissies instellen. Deze commissies adviseren het bestuur van de gemeentelijke afdeling of voeren taken namens hem uit aan de hand van een door hem nauwkeurig omschreven opdracht. De leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen zijn benoembaar tot commissielid; in elke commissie heeft ten minste één bestuurslid van de gemeentelijke afdeling zitting. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden van de gemeentelijke afdeling dit gewenst achten; het vergadert ten minste tweemaal per jaar. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling is slechts tot besluiten bevoegd als de volstrekte meerderheid van de leden van het bestuur van de gemeentelijke afdeling aanwezig is. Besluiten van het bestuur van de gemeentelijke afdeling worden genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. De voorzitter van de gemeenteraadsfractie woont als adviseur zo veel mogelijk de bestuursvergaderingen bij. Een lid van het bestuur van de gemeentelijke afdeling woont als adviseur zo veel mogelijk de fractievergaderingen bij. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling vergadert met de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen die in een gemeenteraad zijn vertegenwoordigd, alsmede met de wethouder van de partij, zo dikwijls het bestuur van de gemeentelijke afdeling, die leden of die wethouder dit wenselijk achten, doch ten minste eenmaal per jaar. Een lid van het bestuur van de gemeentelijke afdeling woont de vergaderingen van de gemeenteraad en/of van raadscommissies bij. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling is verplicht van de vermogenstoestand van de gemeentelijke afdeling zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling brengt op een ledenvergadering binnen drie maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenvergadering met ten hoogste drie maanden, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. De ledenvergadering benoemt jaarlijks uit de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen een commissie van ten minste twee personen die geen deel mogen uitmaken van het bestuur van de gemeentelijke afdeling. Jaarlijks is ten minste één van de commissieleden aftredend en niet-herkiesbaar. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en brengt aan de ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit. De last van de commissie kan te allen tijde door de ledenvergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling behoeft goedkeuring van de ledenvergadering voor besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen een bedrag of waarde van vijfhonderd euro (€ 500,00) te boven gaande. In alle gevallen waarin de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de gemeentelijke afdeling niet voorzien, alsmede in alle gevallen waarin verschil van mening bestaat over de uitleg van bepalingen van de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de gemeentelijke afdeling, beslist de ledenvergadering, op voorstel van het bestuur van de gemeentelijke afdeling. In spoedeisende gevallen beslist het bestuur van de gemeentelijke afdeling onder nadere goedkeuring van de ledenvergadering.
Toelichting: Voor gemeentelijke afdelingen geldt mutatis mutandis hetzelfde als voor afdelingen.
51
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
Artikel 5 Provinciale afdelingen 1. Iedere provinciale afdeling stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. 2. Iedere provinciale afdeling tracht dit doel met name te bereiken door: a. het – met een op voormelde grondslag gebaseerd (verkiezings)programma – deelnemen aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de waterschappen; b. het onderhouden van goede contacten en het regelmatig voeren van evaluatiegesprekken met de leden van de Provinciale Staten en de gedeputeerden, die lid zijn van de partij, alsmede met de voorzitters en de leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van waterschappen, die lid zijn van de partij; c. het al dan niet in samenwerking met de fractie in de Provinciale Staten en de waterschappen uitgeven van een nieuwsbrief; d. het al dan niet in samenwerking met de fractie in de Provinciale Staten en de waterschappen in stand houden van een website; e. het ondersteunen van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen bij de verwezenlijking van hun doelstelling; f. elk ander wettig middel dat voor dit doel bevorderlijk kan zijn, mits niet in strijd met de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. 3. a. Leden van de provinciale afdelingen zijn de plaatselijke kiesverenigingen binnen een provincie en de afdelingen waarvan de grenzen geheel binnen deze provincie liggen. b. Het lidmaatschap eindigt: 1. door ontbinding van de betreffende plaatselijke kiesvereniging; 2. door opheffing van de betreffende afdeling; 3. door het niet voldoen aan de hiervoor sub a bedoelde vereisten. 4. Aan de ledenvergadering komen in de provinciale afdeling alle bevoegdheden toe die niet door de wet, de statuten van de partij of dit reglement aan het bestuur van de provinciale afdeling zijn opgedragen. 5. a. Jaarlijks, uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar, wordt een ledenvergadering – de jaarvergadering – gehouden. b. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde: 1. het jaarverslag van het bestuur van de provinciale afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur, of een voorstel tot verlenging van de termijn waarbinnen het jaarverslag van het bestuur van de provinciale afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur uitgebracht moeten worden met ten hoogste drie maanden; 2. de benoeming van de in het twaalfde lid, sub c, genoemde commissie voor het volgende kalenderjaar; 3. de vervulling van de vacatures in het bestuur van de provinciale afdeling; 4. de voorstellen van het bestuur van de provinciale afdeling, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering; 5. de verantwoording van de fractie in de Provinciale Staten en van de fractie in het algemeen bestuur van de waterschappen van hun (politieke) functioneren in het achterliggende jaar. c. Andere ledenvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur van de provinciale afdeling dit wenselijk acht. d. De oproepingen tot ledenvergaderingen geschieden schriftelijk door het bestuur van de provinciale afdeling op een termijn van ten minste veertien dagen; bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld.
52
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
e.
f.
6.
a.
b.
c.
7.
a.
b.
c.
d.
8.
a.
b. c.
et bestuur van de provinciale afdeling is op schriftelijk verzoek van ten minste een H zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een ledenvergadering. Bijeenroeping van een dergelijke ledenvergadering dient te geschieden op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek. Indien aan een hiervoor sub e bedoeld verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur van de provinciale afdeling de ledenvergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één in de betreffende provincie veel gelezen dagblad en/of huisaan-huisblad. Toegang tot de ledenvergadering hebben behalve het bestuur van de provinciale afdeling en de ingevolge artikel 38 van de statuten van de partij door de leden aangewezen afgevaardigden, alleen bestuursleden en leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen en de eventueel door het bestuur van de provinciale afdeling toegelaten personen. Slechts de hiervoor sub a bedoelde aangewezen afgevaardigden hebben het recht aan de besprekingen en de stemmingen in de ledenvergadering deel te nemen. Iedere afgevaardigde heeft één stem. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. De afgevaardigden dienen hun stem zonder last uit te brengen, maar wel zo veel mogelijk gebaseerd op hetgeen in hun plaatselijke kiesvereniging of afdeling als opvatting kenbaar is gemaakt. Het is afgevaardigden van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling mede in dat kader toegestaan om verdeeld te stemmen. Het bestuur van de provinciale afdeling bestaat uit ten minste drie en ten hoogste elf personen, die door de ledenvergadering worden benoemd uit de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, met dien verstande dat het eerste bestuur van een provinciale afdeling wordt gevormd door het bestuur van de provinciale kiesvereniging van de betreffende provincie ten tijde van het van rechtswege ontstaan van de provinciale afdeling. Het aantal leden van het bestuur van de provinciale afdeling wordt door de ledenvergadering vastgesteld. Degene die de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt kan niet tot bestuurslid van de provinciale afdeling worden (her)benoemd. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur van de provinciale afdeling bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een ledenvergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt. Ter vervulling van elke vacature doet het bestuur van de provinciale afdeling een bindende voordracht van twee kandidaten, die ten minste twee jaar lid zijn van de partij. Deze bindende voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Elk bestuurslid van de provinciale afdeling treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur van de provinciale afdeling op te maken rooster van aftreden. Het aftredende bestuurslid van de provinciale afdeling is terstond doch ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Elk bestuurslid van de provinciale afdeling kan te allen tijde door de ledenvergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. Het bestuurslidmaatschap van de provinciale afdeling eindigt voorts: 1. door het eindigen van het lidmaatschap van de partij; 2. door overlijden; 3. door vrijwillig aftreden (bedanken); 4. door verhuizing naar een andere provincie. Onverenigbaar met het bestuurslidmaatschap van de provinciale afdeling is: 1. het lidmaatschap van de fractie in de Provinciale Staten en het ambt van gedeputeerde;
53
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
9.
a.
b.
c.
d.
10.
a. b.
c.
11.
a.
b.
c.
d.
e.
12.
a.
b.
c.
2.
et lidmaatschap van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van een h waterschap; 3. het lidmaatschap van een fractie in één van de kamers der Staten-Generaal; 4. het lidmaatschap van de Commissie van Beroep van de partij of enig ander beroeps- of klachtorgaan binnen de partij. Het bestuur van de provinciale afdeling wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Het kan voor elk hunner een plaatsvervanger aanwijzen. De voorzitter van de provinciale afdeling presideert de vergaderingen van het bestuur van de provinciale afdeling en de ledenvergaderingen. De secretaris van de provinciale afdeling verzendt de uitnodigingen tot het bijwonen van de vergaderingen van de provinciale afdeling ten minste twee weken voor de datum van deze vergaderingen, redigeert de notulen van de vergaderingen van het bestuur van de provinciale afdeling en de ledenvergaderingen, voert de correspondentie, brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de provinciale afdeling en beheert het archief. De penningmeester van de provinciale afdeling voldoet de gemaakte kosten en doet jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beheer. Het bestuur van de provinciale afdeling kan commissies instellen. Deze commissies adviseren het bestuur van de provinciale afdeling of voeren taken namens hem uit aan de hand van een door hem nauwkeurig omschreven opdracht. De leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen zijn benoembaar tot commissielid; in elke commissie heeft ten minste één bestuurslid van de provinciale afdeling zitting. Het bestuur van de provinciale afdeling vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden van de provinciale afdeling dit gewenst achten; het vergadert ten minste tweemaal per jaar. Het bestuur van de provinciale afdeling is slechts tot besluiten bevoegd als de volstrekte meerderheid van de leden van het bestuur van de provinciale afdeling aanwezig is. Besluiten van het bestuur van de provinciale afdeling worden genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. De voorzitter van de fractie in de Provinciale Staten en de voorzitter van de fractie in het algemeen bestuur van het waterschap wonen als adviseur zo veel mogelijk de bestuursvergaderingen bij. Een lid van het bestuur van de provinciale afdeling woont als adviseur zo veel mogelijk de desbetreffende fractievergaderingen bij. Het bestuur van de provinciale afdeling vergadert met de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen die in de Provinciale Staten of in het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van het waterschap zijn vertegenwoordigd, alsmede met de gedeputeerde van de partij, zo dikwijls het bestuur van de provinciale afdeling, die leden of die gedeputeerde dit wenselijk achten, doch ten minste eenmaal per jaar. Een lid van het bestuur van de provinciale afdeling woont de vergaderingen van de Provinciale Staten en het waterschap bij. Het bestuur van de provinciale afdeling is verplicht van de vermogenstoestand van de provinciale afdeling zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Het bestuur van de provinciale afdeling brengt op een ledenvergadering binnen drie maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenvergadering met ten hoogste drie maanden, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. De ledenvergadering benoemt jaarlijks uit de leden van de desbetreffende plaatse-
54
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
d.
13.
a.
b.
c.
lijke kiesverenigingen en afdelingen een commissie van ten minste twee personen die geen deel mogen uitmaken van het bestuur van de provinciale afdeling. Jaarlijks is ten minste één van de commissieleden aftredend en niet-herkiesbaar. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur van de provinciale afdeling en brengt aan de ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit. De last van de commissie kan te allen tijde door de ledenvergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie. Het bestuur van de provinciale afdeling behoeft goedkeuring van de ledenvergadering voor besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen een bedrag of waarde van vijfhonderd euro (€ 500,00) te boven gaande. In alle gevallen waarin de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de provinciale afdeling niet voorzien, alsmede in alle gevallen waarin verschil van mening bestaat over de uitleg van bepalingen van de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de provinciale afdeling, beslist de ledenvergadering, op voorstel van het bestuur van de provinciale afdeling. In spoedeisende gevallen beslist het bestuur van de provinciale afdeling onder nadere goedkeuring van de ledenvergadering.
Toelichting: Voor provinciale afdelingen geldt mutatis mutandis hetzelfde als voor afdelingen.
55
3 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 1 (Duale partijstructuur)
4
Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 2 (Financiën) Gewijzigde artikelen in de statuten Artikel 36 Financiële middelen 1. Het boekjaar van de partij loopt van één januari tot en met één en dertig december. 2. De inkomsten van de partij bestaan uit: a. de jaarlijkse partijbijdragen van de leden; b. collecten; c. giften en legaten; d. andere wettige baten. 3. De hoogte van de jaarlijkse partijbijdragen van de leden wordt vastgesteld door de algemene vergadering. Het Hoofdbestuur is bevoegd om de leden daartoe in verschillende categorieën in te delen. 4. Iedere plaatselijke kiesvereniging dient jaarlijks per lid (naar het aantal landelijk geregistreerde leden per één januari van dat jaar) de ingevolge het voorgaande lid vastgestelde partijbijdrage voor één augustus van het desbetreffende verenigingsjaar te voldoen aan de penningmeester van de partij. 5. Iedere afdeling ontvangt jaarlijks uit de financiële middelen van de partij een bepaald gedeelte van de jaarlijkse partijbijdrage betaald door de bij de betreffende afdeling behorende leden, vermeerderd met een bepaald gedeelte van de financiële bijdragen van de bij de betreffende afdeling behorende donateurs. De hoogte van deze gedeelten wordt jaarlijks vastgesteld door het Hoofdbestuur. 6. Iedere gemeentelijke afdeling die meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat voorziet in haar financiële middelen door een afdracht per lid door de betreffende plaatselijke kiesverenigingen en/of afdelingen. De hoogte van deze afdracht per lid wordt jaarlijks vastgesteld door de ledenvergadering van de betreffende gemeentelijke afdeling. 7. Iedere provinciale afdeling ontvangt jaarlijks uit de financiële middelen van de partij een bepaald gedeelte van de jaarlijkse partijbijdrage betaald door de aan de betreffende provinciale afdeling toe te rekenen leden. De hoogte van dit gedeelte wordt jaarlijks na overleg met de besturen van de provinciale afdelingen vastgesteld door het Hoofdbestuur. Toelichting: Door de introductie van de duale partijstructuur ontstaat er naast de huidige geldstroom van plaatselijke kiesverenigingen naar de partij (en eventueel de gemeentelijke kiesvereniging en de provinciale vereniging) een nieuwe geldstroom van leden van afdelingen naar het partijbureau. Een gedeelte daarvan wordt doorgesluisd naar de afdelingen en de provinciale afdelingen (retributie). Financiële peildatum plaatselijke kiesverenigingen: 1 januari Plaatselijke kiesverenigingen moeten jaarlijks vóór 1 augustus de partijbijdrage voor dat jaar aan de partij voldoen. De partijbijdrage wordt bepaald door het aantal leden per 1 januari van dat jaar (zie de toelichting op artikel 6 van het Algemeen Reglement). Concreet betekent dit dat een kiesvereniging vóór 1 augustus de ledenbijdrage moet voldoen voor het aantal leden per 1 januari van dat jaar. Een vermeerdering of vermindering van het aantal leden na de peildatum van 1 januari is niet relevant voor de hoogte van de partijbijdrage. Het eenzijdig aanpassen door plaatselijke kiesverenigingen van het bedrag van de ledenbijdrage is onrechtmatig en mag dus niet voorkomen.
57
4 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 2 (Financiën)
Begin van het jaar contributie innen Het voorgaande betekent dat kiesverenigingen zo vroeg mogelijk in het kalenderjaar de contributie van de leden moeten innen. Dat is geen probleem, omdat op 1 januari van elk jaar bekend is wie lid zijn van de kiesvereniging en omdat de hoogte van de ledenbijdrage voor de partij al in het voorafgaande jaar is vastgesteld. Op basis daarvan kan de contributie voor de kiesvereniging ook al worden bepaald in het voorafgaande jaar (bijvoorbeeld tijdens een ledenvergadering in het najaar direct voorafgaande aan het jaar waarop de vaststelling betrekking heeft). In dat geval kunnen bij wijze van spreken al op 2 januari de acceptgiro’s naar de leden van de kiesvereniging worden verzonden. Hierdoor wordt de kans op fouten en verschillen aanzienlijk verkleind en krijgt de kiesvereniging het geld tijdig binnen. Dan is de kiesvereniging ervan verzekerd dat de eind mei/begin juni te ontvangen factuur voor de ledenbijdrage ook op tijd kan worden betaald. En bovendien zijn dan de verschillen tussen het aantal leden per 1 januari en de datum van incasso van de contributie het kleinst. Natuurlijk kan de contributie van nieuwe leden in de loop van het jaar worden geïnd. Er zal altijd een aantal leden zijn die de contributie niet betalen. Hiermee kan de kiesvereniging al rekening houden bij het vaststellen van de contributie door een hogere marge aan te houden, bijvoorbeeld ter grootte van het bedrag van de jaarlijks in totaal niet ontvangen contributie gedeeld door het aantal betalende leden. Factuur, uiterste datum van betaling en herinneringen De factuur voor de partijbijdrage ontvangt de kiesvereniging in februari/maart. Dat is ruim voor de datum van 1 augustus. De reden daarvoor is dat 1 augustus de datum is waarop de nota voldaan moet zijn; een eindpunt dus en geen startpunt. Toch blijkt jaarlijks dat tientallen kiesverenigingen hun bijdrage niet tijdig voldoen. Ondanks de vroegtijdig verzonden nota en de daaropvolgende betalingsherinneringen moeten zij daarom aan het eind van het jaar – soms herhaaldelijk – telefonisch gevraagd worden om de nota alsnog te betalen. Om zo veel mogelijk te verzekeren dat de bijdragen ook echt op tijd worden ontvangen, wordt de nota in het vervolg in februari/maart verzonden, en herinneringen medio april (de eerste), medio juni (de tweede) en begin augustus (de derde; dus na de reglementaire uiterste betaaldatum). Omdat de betalingsherinneringen automatisch worden aangemaakt, wordt iedereen herinnerd die niet heeft betaald. Het gevolg daarvan is dat in dit opzicht iedereen ‘over dezelfde kam moet worden geschoren’, omdat natuurlijk niet bekend kan zijn of het nog niet ontvangen bedrag alsnog wel of niet tijdig – dat is vóór 1 augustus – wordt betaald. Daarom zal in de tekst van de betalingsherinnering worden vermeld dat de herinnering wordt toegezonden ‘om te voorkomen dat de partijbijdrage pas na deze uiterste datum wordt voldaan, waarvan de partij nadeel ondervindt’. En: ‘Mocht u inmiddels betaald hebben, dan kunt u deze herinnering als niet verzonden beschouwen.’ Hiermee proberen wij het karakter van de betalingsherinnering als herinnering te onderstrepen. Eerlijk en met orde De partij moet er alles aan doen om een beeld van niet correct of onrechtmatig (financieel) handelen te voorkomen. Het laatste schaadt een partij die voorstaat Bijbels genormeerde politiek te willen bedrijven. In het licht daarvan moeten ook bovenvermelde punten worden gezien. Artikel 37 Controle van de financiële administratie en de financiële middelen De controle van de financiële administratie en de financiële middelen van de partij dient jaarlijks te geschieden door een door het Hoofdbestuur te benoemen registeraccountant. Toelichting: Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de reeds jarenlange praktijk dat de controle van de jaarrekening plaatsvindt door een registeraccountant.
58
4 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 2 (Financiën)
Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement Artikel 6 Verstrekken van gegevens 1. De secretarissen van de plaatselijke kiesverenigingen doen jaarlijks vóór één februari aan het Hoofdbestuur opgave van het aantal leden van de betreffende kiesvereniging per één januari van dat jaar. 2. De secretarissen van de gemeentelijke afdelingen verstrekken jaarlijks vóór één februari de volgende gegevens aan het Hoofdbestuur: a. een namenlijst van de bestuursleden, met hun geboortedata, adressen en functie binnen het bestuur; b. een namenlijst van de raadsleden en de wethouders, die lid zijn van de partij, met hun geboortedata en adressen. 3. De secretarissen van de provinciale afdelingen verstrekken jaarlijks vóór één februari de volgende gegevens aan het Hoofdbestuur: a. een namenlijst van de bestuursleden, met hun geboortedata, adressen en functie binnen het bestuur; b. een namenlijst van de leden van de Provinciale Staten en de gedeputeerden, die lid zijn van de partij, met hun geboortedata en adressen; c. een namenlijst van de leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van de waterschappen, die lid zijn van de partij, met hun geboortedata en adressen. Toelichting: Het huidige zogenoemde artikel 2-formulier wordt afgeschaft. Voor de besturen van plaatselijke kiesverenigingen geldt dat zij jaarlijks vóór 1 februari opgave moeten doen van het aantal leden van de kiesvereniging per 1 januari. Een maand inzendtermijn lijkt kort, maar het gaat om slechts één gegeven dat op 1 januari al bekend is. Uitstel betekent vaak een toename van het aantal fouten en grotere verschillen met de landelijk geregistreerde aantallen. Als direct op 1 januari of in de week daarna de situatie op de peildatum wordt ingevuld, is de kans op fouten het kleinst. Uiteraard moet het aantal leden dat op de peildatum van 1 januari als beginaantal wordt ingevuld, gelijk zijn aan het aantal dat het vorige jaar bij die datum als eindaantal is ingevuld. In de praktijk blijkt echter dat er – soms zelfs grote – verschillen bestaan tussen het door de kiesverenigingen opgegeven aantal leden en het door het partijbureau geregistreerde aantal. In het kader van een (terechte) voortdurende aanscherping van de subsidievoorwaarden mogen deze verschillen niet bestaan. Het lijkt zo eenvoudig: een lid is een lid. Ook leden die geen of te weinig contributie hebben betaald aan de kiesvereniging zijn gewoon volwaardig lid, totdat het lidmaatschap wordt opgezegd (door wie dan ook). Dus ook deze leden moeten worden meegeteld. Het feit dat leden niet of te weinig contributie betalen, maakt die leden dus niet ineens tot donateur, zoals kiesverenigingen wel eens denken. Ook voor deze leden moet de partijbijdrage worden voldaan. Het is daarom verstandig dat kiesverenigingen ervoor zorgen tijdig de contributie van de leden te ontvangen, door middel van een adequate incassoprocedure. Zo komen zij niet in betalingsproblemen als de afdracht aan de partij moet worden betaald. Eventuele incassoproblemen komen voor rekening en risico van de kiesverenigingen. Dat is nu eenmaal het gevolg van de constructie van het lidmaatschap van de plaatselijke kiesvereniging. Kortom: het aantal landelijk geregistreerde leden op de peildatum van 1 januari moet hetzelfde zijn als het aantal leden dat kiesverenigingen aan het Hoofdbestuur doorgeven. Dit is tegelijk het aantal voor de partijbijdrage te factureren leden en dus ook voor de door het Hoofdbestuur te ontvangen gelden. Dat moet een sluitende keten zijn. Accountants controleren of de door kiesverenigingen doorgegeven aantallen daadwerkelijk en tijdig zijn gefactureerd en in datzelfde jaar ook
59
4 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 2 (Financiën)
echt en volledig zijn betaald. Alleen dan is sprake van rechtmatig voor de subsidieverlening mee te tellen leden. Door niet het correcte aantal leden op te geven, personen (te) gemakkelijk in te schrijven als donateur of niet tijdig of correct te betalen, ontvangt de partij te weinig contributie én ook nog eens minder subsidie. Gezien het feit dat een organisatie van plaatselijke kiesverenigingen toch al op gespannen voet staat met de Wet financiering politieke partijen, mogen dergelijke onrechtmatigheden niet voorkomen. Als ervoor gekozen wordt om zelf de leden te administreren en het financieel beheer te voeren, moet dat wel goed gebeuren en in overeenstemming met partijinterne regels en subsidievoorwaarden.
60
4 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 2 (Financiën)
61
5
Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 3 (Algemene vergaderingen) Gewijzigde artikelen in de statuten Artikel 20 Algemene vergaderingen 1. Jaarlijks wordt een algemene vergadering – de partijdag – gehouden. 2. Op de partijdag komen onder meer aan de orde: a. het jaarverslag en de rekening en verantwoording, genoemd in artikel 31, vijfde lid; b. de vervulling van de vacatures in het Hoofdbestuur; c. de voorstellen van het Hoofdbestuur of van de plaatselijke kiesverenigingen of afdelingen, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering. 3. Andere algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls het Hoofdbestuur dit wenselijk acht. 4. Het Hoofdbestuur roept een algemene vergadering bijeen door de toezending van een agenda, die tijd en plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen vermeldt, op een termijn van ten minste twee maanden voor de datum van de algemene vergadering. 5. Het Hoofdbestuur is verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering. Bijeenroeping van een dergelijke algemene vergadering dient te geschieden op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek, door de toezending van een agenda, die tijd en plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen vermeldt. 6. Indien aan het in het vorige lid bedoelde verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het Hoofdbestuur de algemene vergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één in het gehele land verspreid, onder de leden van de partij veel gelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan leden van het Hoofdbestuur belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen. Toelichting: Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de introductie van afdelingen naast plaatselijke kiesverenigingen. De statuten onderscheiden drie ‘soorten’ algemene vergaderingen: de partijdag (artikel 20), de vergadering waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld (artikel 21, eerste lid) en overige algemene vergaderingen, de zogenoemde huishoudelijke vergaderingen (artikel 21, tweede lid). Zie verder de toelichting op artikel 21 van de statuten. Artikel 21 Toegang en stemrecht 1. Toegang tot de partijdag, alsmede tot een algemene vergadering waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld, hebben behalve de ingevolge artikel 38 door een plaatselijke kiesvereniging of afdeling aangewezen afgevaardigden, de overige leden van de partij, het bestuur van de politieke jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 25 en de eventueel door het Hoofdbestuur toegelaten personen. Geen toegang hebben geschorste leden. 2. Toegang tot andere algemene vergaderingen hebben, behalve het Hoofdbestuur, de directeur en de eventueel door het Hoofdbestuur toegelaten personen, alleen de ingevolge artikel 38 door een plaatselijke kiesvereniging of afdeling aangewezen afgevaardigden.
63
5 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 3 (Algemene vergaderingen)
3.
Slechts de ingevolge artikel 38 door een plaatselijke kiesvereniging of afdeling aangewezen afgevaardigden hebben het recht aan de besprekingen en de stemmingen in een algemene vergadering deel te nemen. In afwijking van het vorenstaande heeft ook de politieke jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 25 het recht aan de besprekingen in een algemene vergadering deel te nemen, doch uitsluitend indien en voor zover deze besprekingen betrekking hebben op een door deze politieke jongerenorganisatie ingediende motie met een politieke strekking als bedoeld in artikel 39, vierde lid.
Toelichting: Uit het eerste lid blijkt dat er een algemene vergadering is waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld. Zo’n vergadering kan ook worden gebruikt om een kandidatenlijst te presenteren, maar dat hoeft niet. De kandidatenlijst wordt vastgesteld door het Hoofdbestuur. Ook is bepaald dat het bestuur van de Vereniging SGP-jongeren toegang heeft tot deze vergaderingen en aan de beraadslaging over door hem ingediende moties met een politieke strekking deel mag nemen (zie ook artikel 9 van het Algemeen Reglement over de bevoegdheid van de jongerenorganisatie om moties in te dienen). De achtergrond hiervan is de behoefte om de betrokkenheid bij de partij in het algemeen en bij politieke thema’s in het bijzonder te vergroten. Ook wordt gestreefd naar een beter evenwicht tussen huishoudelijke agendapunten, zoals het vaststellen van verslagen, en het politieke gedeelte van de partijdag. De huishoudelijke vergaderingen van de partij zijn en blijven in beginsel alleen toegankelijk voor afgevaardigden. Zoals uit de toelichting op artikel 20 bleek, is een drietal algemene vergaderingen te onderscheiden. Uiteraard is het mogelijk allerlei andere bijeenkomsten en vergaderingen te houden die geen algemene vergadering in de zin van de statuten zijn. Hiervoor gelden dus ook niet de statutaire vereisten, zoals die van de oproeptermijn van twee maanden (artikel 20, vierde lid). Dit is van belang bij tussentijdse Tweede Kamerverkiezingen. Op grond van artikel 19 van het Algemeen Reglement handelt het Hoofdbestuur in een dergelijke situatie naar bevind van zaken. Door de krappe termijnen in de Kieswet zal het dan niet mogelijk zijn om een algemene vergadering te beleggen waarin het verkiezingsprogramma wordt vastgesteld door afgevaardigden van afdelingen en plaatselijke kiesverenigingen, die daarvoor van hun ledenvergadering ook nog een mandaat moeten hebben gekregen. In dat geval kan het Hoofdbestuur bijvoorbeeld een niet-statutaire bijeenkomst organiseren, om het verkiezingsprogramma te bespreken met personen uit de achterban van de partij. Artikel 38 Afvaardiging 1. Een plaatselijke kiesvereniging of afdeling vaardigt telkens het volgende aantal stemgerechtigde leden af naar de provinciale afdeling en de algemene vergadering: a. bij een honderd (100) of minder leden: twee afgevaardigden; b. bij een honderd een (101) tot en met twee honderd (200) leden: drie afgevaardigden; c. bij twee honderd een (201) tot en met drie honderd vijftig (350) leden: vier afgevaardigden; d. bij drie honderd een en vijftig (351) tot en met vijf honderd (500) leden: vijf afgevaardigden; e. bij vijf honderd een (501) tot en met zes honderd vijftig (650) leden: zes afgevaardigden; f. bij zes honderd een en vijftig (651) tot en met acht honderd (800) leden: zeven afgevaardigden; g. bij acht honderd een (801) of meer leden: acht afgevaardigden. 2. Indien een gemeentelijke afdeling meer dan één plaatselijke kiesvereniging of meer dan één afdeling omvat, vaardigt een plaatselijke kiesvereniging of afdeling voor elke vijftig leden vijf stemgerechtigde leden af naar de gemeentelijke afdeling, waarbij het aantal leden telkens naar boven wordt afgerond op vijftig of een veelvoud daarvan.
64
5 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 3 (Algemene vergaderingen)
3. 4.
5.
Als uitgangspunt voor het aantal afgevaardigden geldt het aantal landelijk geregistreerde leden per één januari van het desbetreffende kalenderjaar. Een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling is uitsluitend bevoegd om leden af te vaardigen naar de algemene vergadering indien door deze plaatselijke kiesvereniging of afdeling op één en dertig december van het voorafgaande boekjaar aan alle (financiële) verplichtingen jegens de partij is voldaan, en – ingeval van een plaatselijke kiesvereniging – de statuten van de kiesvereniging geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze statuten of het Algemeen Reglement. Het Hoofdbestuur is bevoegd om hierop een of meer uitzonderingen te maken. Iedere afgevaardigde heeft één stem. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. De afgevaardigden dienen hun stem zonder last uit te brengen, maar wel zo veel mogelijk gebaseerd op hetgeen in hun plaatselijke kiesvereniging of afdeling als opvatting kenbaar is gemaakt. Het is afgevaardigden van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling mede in dat kader toegestaan om verdeeld te stemmen.
Toelichting: De omvang van de afvaardiging van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen naar algemene vergaderingen van de partij en van provinciale afdelingen is fijnmaziger geregeld dan voorheen. Beoogd wordt om hiermee de betrokkenheid van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen bij landelijke vergaderingen te vergroten en meer recht te doen aan een afspiegeling van het grondvlak van de partij (lid 1). Voor de afvaardiging van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen naar gemeentelijke afdelingen is gelet op de kleine schaal in een nog fijnmaziger regeling voorzien (lid 2). Het aantal op 1 januari door het partijbureau geregistreerde leden is bepalend. Gelet daarop doen plaatselijke kiesverenigingen er verstandig aan om mutaties in hun ledenadministratie (met een verwerkingstijd van ongeveer twee weken) tijdig aan het partijbureau door te geven (lid 3). Het recht om een afvaardiging te sturen naar een algemene vergadering vervalt als op 31 december van het voorafgaande boekjaar niet aan alle (financiële) verplichtingen jegens de partij is voldaan. Dat geldt ook als de statuten van een kiesvereniging bepalingen bevatten die in strijd zijn met de statuten van de partij of het Algemeen Reglement (lid 4). Het Hoofdbestuur is bevoegd daarop uitzonderingen te maken. Kortheidshalve wordt daarvoor verwezen naar de algemene toelichting op dit voorstel. Afgevaardigden stemmen weliswaar ná ruggespraak met de ledenvergadering van hun plaatselijke kiesvereniging of afdeling, maar zonder last (bindend mandaat). Verder is bepaald dat afgevaardigden verdeeld mogen stemmen (lid 5). Artikel 39 Voorstellen algemene vergadering, amendementen en moties 1. Het Hoofdbestuur heeft de bevoegdheid voorstellen te doen aan de algemene vergadering. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 20, zesde lid, kan een plaatselijke kiesvereniging of afdeling op de in het Algemeen Reglement omschreven wijze voorstellen bij het Hoofdbestuur indienen ter behandeling op de eerstvolgende partijdag of in een algemene vergadering waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld. 3. Een plaatselijke kiesvereniging of afdeling is bevoegd op de in het Algemeen Reglement omschreven wijze schriftelijk gemotiveerde amendementen in te dienen op de hiervoor bedoelde voorstellen. 4. Een plaatselijke kiesvereniging of afdeling is bevoegd op de in het Algemeen Reglement omschreven wijze moties in te dienen ter behandeling op de eerstvolgende partijdag of in een algemene vergadering waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de politieke jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 25 indien en voor zover het moties met een politieke strekking betreft.
65
5 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 3 (Algemene vergaderingen)
5.
6.
In dit artikel wordt verstaan onder: a. een voorstel: een onderwerp dat ter behandeling wordt voorgelegd aan de algemene vergadering; b. een amendement: een voorstel aan de algemene vergadering om een ingediend voorstel te wijzigen; c. een motie: een uitnodiging aan de algemene vergadering om zich over een bepaalde kwestie uit te spreken en/of het Hoofdbestuur te verzoeken om iets te doen dan wel iets na te laten. Het Hoofdbestuur stelt standaardmodellen voor voorstellen, moties en amendementen beschikbaar.
Toelichting: Het tweede lid bepaalt wie voorstellen mogen indienen, terwijl het vierde lid dat aangeeft voor moties. Het vijfde lid geeft definities van ‘voorstel’, ‘amendement’ en ‘motie’ en in het zesde lid is aangegeven dat het Hoofdbestuur voor standaardmodellen zorgt. Artikel 40 Stemmingen 1. Tenzij anders in deze statuten is bepaald, worden besluiten van de afdelingen, de gemeentelijke afdelingen, de provinciale afdelingen, de algemene vergadering en van het Hoofdbestuur genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. 2. Tot het nemen van rechtsgeldige besluiten zijn provinciale afdelingen en de algemene vergadering slechts bevoegd wanneer ten minste de helft van het totale aantal plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen door stemgerechtigde afgevaardigden is vertegenwoordigd. Bij het ontbreken van genoemd quorum wordt een tweede vergadering belegd met dezelfde agenda, waarvoor het quorum niet is vereist. 3. Indien een gemeentelijke afdeling meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat, is het in dit artikel, tweede lid, bepaalde van overeenkomstige toepassing. 4. Tot het nemen van rechtsgeldige besluiten is het Hoofdbestuur slechts bevoegd wanneer een quorum van de helft plus één van het totaal aantal leden van het Hoofdbestuur aanwezig is, terwijl de te behandelen punten op een vooraf toegezonden agenda zijn vermeld. Bij het ontbreken van genoemd quorum wordt ten minste één week en ten hoogste vier weken later een tweede vergadering belegd met dezelfde agenda, waarvoor het quorum niet is vereist. 5. Over personen wordt schriftelijk gestemd; stemmingen over zaken kunnen ook mondeling of bij zitten en opstaan geschieden. 6. Levert een eerste vrije stemming over personen geen volstrekte meerderheid op, dan volgt een tweede vrije stemming. Levert ook deze geen volstrekte meerderheid op, dan wordt een herstemming gehouden tussen de twee personen die het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Aan deze stemming gaat zo nodig een tussenstemming vooraf tussen hen die een gelijk aantal stemmen hebben verkregen. Wanneer bij de herstemming de stemmen staken, wordt de oudste in jaren geacht te zijn gekozen. 7. Bij staking van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij het staken van stemmen over personen anders dan bedoeld in dit artikel, zesde lid, wordt de oudste in jaren geacht te zijn gekozen. 8. Bij alle stemmingen worden blanco uitgebrachte stemmen, bij niet vrije stemmingen over personen bovendien stemmen op niet gekandideerde personen als niet geldig aangemerkt. Toelichting: Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de introductie van de duale partijstructuur.
66
5 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 3 (Algemene vergaderingen)
Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement Artikel 7 Voorstellen van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen 1. Het Hoofdbestuur dient jaarvergaderingen als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de statuten van de partij, alsmede algemene vergaderingen van de partij waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld, uiterlijk zes maanden vóór de dag waarop de betreffende algemene vergadering wordt gehouden aan te kondigen, behoudens overmacht. 2. Het bestuur van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling kan tot vier maanden vóór de dag waarop een in het eerste lid bedoelde vergadering wordt gehouden, namens die plaatselijke kiesvereniging of afdeling voorstellen indienen bij het Hoofdbestuur ter behandeling in de betreffende vergadering. 3. Het Hoofdbestuur is uitsluitend bevoegd om een voorstel in behandeling te nemen indien: a. de ledenvergadering van de betreffende plaatselijke kiesvereniging of afdeling het voorstel ondersteunt, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering; b. de ledenvergadering van een andere plaatselijke kiesvereniging of afdeling het voorstel ondersteunt, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering; en c. het voorstel de laatste drie jaren niet in een algemene vergadering aan de orde is gesteld. Indien een voorstel niet voor behandeling in aanmerking komt, wordt de indienende plaatselijke kiesvereniging of afdeling hiervan schriftelijk in kennis gesteld. 4. Het Hoofdbestuur zendt uiterlijk twee maanden vóór de dag waarop de betreffende algemene vergadering wordt gehouden, de voor behandeling in aanmerking komende voorstellen, voorzien van een preadvies, toe aan de besturen van de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen. Toelichting: Dit artikel beschrijft het proces van het doen van voorstellen. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden: het voorstel moet ondersteund worden door een andere kiesvereniging of afdeling, het moet in een ledenvergadering zijn besproken en in stemming gebracht en dat moet blijken uit de notulen van die ledenvergadering, en het voorstel mag de laatste drie jaren niet in een algemene vergadering aan de orde zijn geweest. Elk voorstel dat aan deze voorwaarden voldoet wordt besproken in een algemene vergadering. Bovendien is de doorlooptijd verkort tot vier maanden. Voor de beoordeling van de voorwaarde dat het voorstel de laatste drie jaren niet in een algemene vergadering aan de orde mag zijn geweest, gaat het uiteraard om de essentie, de inhoud van het voorstel. Is die impliciet of expliciet in de afgelopen drie jaren al in een algemene vergadering bediscussieerd, dan wordt het voorstel niet in behandeling genomen. Een organisatie heeft namelijk behoefte aan bestuurlijke continuïteit en is niet gediend met een bijvoorbeeld jaarlijks terugkerende discussie over eenzelfde onderwerp. Artikel 8 Amendering en wijziging van voorstellen 1. Het bestuur van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling kan tot vier weken vóór de dag waarop een in artikel 7, eerste lid, bedoelde vergadering wordt gehouden, namens die plaatselijke kiesvereniging of afdeling schriftelijk gemotiveerde amendementen op de in artikel 7 bedoelde voorstellen indienen bij het Hoofdbestuur. 2. Het Hoofdbestuur is uitsluitend bevoegd om een amendement in behandeling te nemen indien:
67
5 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 3 (Algemene vergaderingen)
3.
4. 5.
a.
e ledenvergadering van de betreffende plaatselijke kiesvereniging of afdeling het d amendement ondersteunt, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering; b. het amendement naar de mening van het Hoofdbestuur niet de strekking heeft tegengesteld te zijn aan het voorstel waarop het amendement betrekking heeft; en c. er naar de mening van het Hoofdbestuur rechtstreeks verband bestaat tussen de inhoud van het amendement en die van het voorstel. Indien een amendement niet voor behandeling in aanmerking komt, wordt de indienende plaatselijke kiesvereniging of afdeling hiervan schriftelijk in kennis gesteld. Het Hoofdbestuur zendt uiterlijk twee weken vóór de dag waarop de betreffende algemene vergadering wordt gehouden, de voor behandeling in aanmerking komende amendementen, voorzien van een preadvies, toe aan de besturen van de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen. Het Hoofdbestuur is bevoegd zijn eigen voorstellen te wijzigen. Het bestuur van iedere plaatselijke kiesvereniging of afdeling heeft de bevoegdheid tot uiterlijk tweemaal vier en twintig uur voor de aanvang van de betreffende algemene vergadering bij het Hoofdbestuur schriftelijk gemotiveerde amendementen in te dienen op de ingevolge het vierde lid van dit artikel door het Hoofdbestuur aangebrachte wijzigingen in een voorstel. Het bepaalde in het tweede lid, sub a, van dit artikel is op deze amendementen niet van toepassing.
Toelichting: Dit artikel is tekstueel aangepast. In het tweede lid is uitdrukkelijk vermeld dat uit de notulen van een ledenvergadering moet blijken dat het amendement in de desbetreffende ledenvergadering is besproken en dat een meerderheid van de aanwezige leden daarmee heeft ingestemd. Artikel 9 Moties 1. Het bestuur van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling kan tot zes weken vóór de dag waarop een in artikel 7, eerste lid, bedoelde vergadering wordt gehouden, namens die plaatselijke kiesvereniging of afdeling schriftelijk gemotiveerde moties indienen bij het Hoofdbestuur. Hetzelfde geldt voor het bestuur van de politieke jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 25 van de statuten van de partij indien en voor zover het moties met een politieke strekking betreft. 2. Het Hoofdbestuur is uitsluitend bevoegd om een motie in behandeling te nemen indien de ledenvergadering van de betreffende plaatselijke kiesvereniging of afdeling respectievelijk de ledenvergadering van de politieke jongerenorganisatie de motie ondersteunt, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering. Indien een motie niet voor behandeling in aanmerking komt, wordt de indienende plaatselijke kiesvereniging of afdeling respectievelijk de politieke jongerenorganisatie hiervan schriftelijk in kennis gesteld. 3. Het Hoofdbestuur zendt uiterlijk twee weken vóór de dag waarop de betreffende algemene vergadering wordt gehouden, de voor behandeling in aanmerking komende moties, voorzien van een preadvies, toe aan de besturen van de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, alsmede aan het bestuur van de politieke jongerenorganisatie. Toelichting: Dit artikel is nieuw. Voor de achtergrond wordt kortheidshalve verwezen naar de algemene toelichting op dit voorstel. Het bestuur van de jongerenorganisatie van de partij mag wel moties met een politieke strekking indienen en aan de beraadslaging daarover deelnemen, maar daarover als orgaan niet stemmen. Bestuursleden kunnen namens een kiesvereniging of afdeling zijn afgevaardigd. Dan hebben zij natuurlijk wel stemrecht, maar als afgevaardigde en dus niet namens de jongerenorganisatie. De jongerenorganisatie kan geen voorstellen indienen. Ook kan ze geen voorstellen van anderen ondersteunen of amenderen.
68
5 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 3 (Algemene vergaderingen)
69
6
Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 4 (Hoofdbestuur) Gewijzigde artikelen in de statuten Artikel 28 Hoofdbestuur 1. Het Hoofdbestuur bestaat uit ten minste negen en ten hoogste vijftien leden. Bij de samenstelling van het Hoofdbestuur moet sprake zijn van een evenwichtige vertegenwoordiging van personen met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid in het publieke of private domein en van predikanten. In een door het Hoofdbestuur vast te stellen bestuursreglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van deze evenwichtige vertegenwoordiging. Het Hoofdbestuur stelt ten aanzien van elke categorie een functieprofiel op. Degene die de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt kan niet tot lid van het Hoofdbestuur worden (her)benoemd. 2. De leden van het Hoofdbestuur worden door de algemene vergadering benoemd. Het totale aantal leden van het Hoofdbestuur wordt door de algemene vergadering vastgesteld. 3. Indien het aantal leden van het Hoofdbestuur beneden negen is gedaald, blijft het Hoofdbestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt. 4. Ter vervulling van elke vacature doet het Hoofdbestuur een bindende voordracht van twee kandidaten, die ten minste twee jaar lid zijn van de partij. Deze bindende voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. 5. Elk lid van het Hoofdbestuur treedt uiterlijk vijf jaar na zijn benoeming af, volgens een door het Hoofdbestuur op te maken rooster, waarbij ieder jaar uit elk van de in dit artikel, eerste lid, genoemde categorieën één lid aftredend moet zijn. Het aftredende lid van het Hoofdbestuur is terstond doch ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. 6. Zowel het voor de eerste keer benoemde lid van het Hoofdbestuur als het herbenoemde lid van het Hoofdbestuur beslist binnen een maand of deze de benoeming aanvaardt. Toelichting: Voor een evenwichtige samenstelling van het Hoofdbestuur is het wenselijk dat personen met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid in het publieke of private domein en predikanten daarvan deel uitmaken. Daarvoor worden functieprofielen opgesteld. In een bestuursreglement zal een en ander nader worden uitgewerkt. Verder is een leeftijdscriterium ingevoerd (eerste lid, slotzin) en een maximale zittingstermijn (vijfde lid). Artikel 29 Einde lidmaatschap van het Hoofdbestuur en schorsing 1. Elk lid van het Hoofdbestuur kan te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. 2. Het lidmaatschap van het Hoofdbestuur eindigt voorts: a. door het eindigen van het lidmaatschap van de partij; b. door overlijden; c. door vrijwillig aftreden (bedanken). Toelichting: Dit artikel is alleen tekstueel gewijzigd.
71
6 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 4 (Hoofdbestuur)
Artikel 30 Onverenigbaarheid van functies Onverenigbaar met het lidmaatschap van het Hoofdbestuur is: a. het lidmaatschap van een fractie in één van de kamers der Staten-Generaal; b. het lidmaatschap van een fractie in het Europees Parlement; c. het lidmaatschap van de Partijadviesraad; d. het lidmaatschap van de Commissie van Beroep of enig ander beroeps- of klachtorgaan binnen de partij; e. het vervullen van een dienstbetrekking bij de partij of bij een aan de partij gelieerde stichting, zulks evenwel met uitzondering van de partijvoorzitter die wel een dienstbetrekking kan vervullen bij de partij. Toelichting: In onderdeel c. is het lid zijn van de partijadviesraad benoemd als onverenigbaar met het lid zijn van het Hoofdbestuur en in onderdeel d. is bepaald dat een lid van het Hoofdbestuur niet van enig ander beroeps- of klachtorgaan of de huidige Commissie van Beroep deel mag uitmaken. In onderdeel e. is bepaald dat de partijvoorzitter als enig lid van het Hoofdbestuur een dienstbetrekking bij de partij mag vervullen. Artikel 31 Bestuursfuncties 1. Het Hoofdbestuur wijst uit zijn midden een partijvoorzitter, een secretaris, een penningmeester, een plaatsvervangend partijvoorzitter en een algemeen adjunct aan, die tezamen het dagelijks bestuur vormen. De functie van de partijvoorzitter wordt in beginsel vervuld door een persoon met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid in het publieke of private domein. De functie van de plaatsvervangend partijvoorzitter wordt in beginsel door een predikant vervuld. 2. De partijvoorzitter presideert de vergaderingen van het dagelijks bestuur, het Hoofdbestuur, de vergaderingen van het Hoofdbestuur met de Partijadviesraad en de algemene vergaderingen. 3. In een door het Hoofdbestuur vast te stellen bestuursreglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van de taakverdeling tussen de partijvoorzitter en de plaatsvervangend partijvoorzitter met betrekking tot het openen en sluiten van de vergaderingen van het dagelijks bestuur, het Hoofdbestuur, de vergaderingen van het Hoofdbestuur met de Partijadviesraad en de algemene vergaderingen, zulks op de wijze als voorzien in het Algemeen Reglement. 4. De secretaris redigeert de notulen van de in dit artikel, tweede lid, genoemde vergaderingen, voert de correspondentie, brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de partij en beheert het archief van het Hoofdbestuur. 5. De penningmeester ontvangt de bijdragen van de plaatselijke kiesverenigingen, de partijbijdragen van de leden van de afdelingen en de verder aan de partij toekomende gelden, hij voldoet gemaakte kosten en doet jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beheer. Toelichting: Uit het eerste lid wordt duidelijk dat er een partijvoorzitter (in beginsel een niet-predikant) en een plaatsvervangend partijvoorzitter (in beginsel een predikant) is. Daarnaast zijn er uiteraard een secretaris, een penningmeester en een algemeen adjunct, die met elkaar het dagelijks bestuur vormen. Artikel 32 Taken en bevoegdheden van het Hoofdbestuur 1. Het Hoofdbestuur is belast met de algemene leiding van de partij en met de uitvoering van de
72
6 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 4 (Hoofdbestuur)
2.
3.
besluiten van de algemene vergadering. Het Hoofdbestuur is, mits met goedkeuring van de algemene vergadering, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt, of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden beroep worden gedaan. Het Hoofdbestuur behoeft eveneens goedkeuring van de algemene vergadering voor besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen die een bedrag of waarde van twee honderd vijftig duizend euro (€ 250.000,00) te boven gaan.
Toelichting: Het in het derde lid vermelde bedrag is afgerond naar boven en in hele duizendtallen. In de huidige statuten is nog het van guldens naar euro’s omgerekende bedrag opgenomen van € 226.890,11. Artikel 33 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereidingen van de vergaderingen van het Hoofdbestuur en de algemene vergaderingen. Het is tevens belast met de uitvoering van besluiten. 2. Het Hoofdbestuur kan het dagelijks bestuur belasten met het afwikkelen van lopende zaken. 3. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het afdoen van zaken die een beslissing op korte termijn vragen en niet van zodanig belangrijke aard zijn, dat zij vooraf aan het oordeel van het Hoofdbestuur zouden moeten worden onderworpen. 4. Het dagelijks bestuur is te allen tijde verantwoording schuldig van zijn beleid aan het Hoofdbestuur. 5. Notulen en besluiten van het dagelijks bestuur worden toegezonden aan de leden van het Hoofdbestuur. Toelichting: De Raad van Advies is uit het eerste lid verwijderd. In artikel 11, achtste lid van het Algemeen Reglement is voorzien in een zogenoemde agendacommissie voor de nieuw in te stellen partijadviesraad. Artikel 34 Vertegenwoordiging De partij wordt vertegenwoordigd: a. hetzij door het Hoofdbestuur; b. hetzij door de partijvoorzitter en de secretaris gezamenlijk; c. hetzij door twee leden van het Hoofdbestuur gezamenlijk, onder wie in elk geval een lid van het dagelijks bestuur. Toelichting: Dit artikel is tekstueel gewijzigd (algemeen voorzitter is partijvoorzitter geworden). Artikel 47 Overgangsregelingen 1. Het bepaalde in de laatste volzin van artikel 28, eerste lid, is tot één januari tweeduizend twintig niet van toepassing ten aanzien van degenen die op één januari tweeduizend vijftien deel uitmaken van het Hoofdbestuur. 2. In afwijking van het bepaalde in de tweede volzin van artikel 28, vijfde lid, zijn tot één januari tweeduizend twintig degenen die op één januari tweeduizend vijftien deel uitmaken van het Hoofdbestuur bij hun aftreden terstond en onbeperkt herbenoembaar.
73
6 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 4 (Hoofdbestuur)
Toelichting: Deze overgangsmaatregel heeft betrekking op het rooster van aftreden van de leden van het Hoofdbestuur. Op deze wijze kan het Hoofdbestuur in de periode tot 1 januari 2020 via de weg van de geleidelijkheid (voor zover dat al niet het geval is) in overeenstemming worden gebracht met de beoogde samenstelling en de daarbij behorende maximale zittingstermijn en maximumleeftijd voor herbenoeming, zonder dat de continuïteit in het geding komt.
74
6 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 4 (Hoofdbestuur)
Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement Artikel 13 Hoofdbestuursvergaderingen 1. Het Hoofdbestuur vergadert zo dikwijls de partijvoorzitter of ten minste vijf hoofdbestuursleden dit gewenst achten. 2. De voorzitter van de Tweede Kamerfractie wordt als regel uitgenodigd om de vergaderingen van het Hoofdbestuur als adviseur bij te wonen. Hij heeft in die vergaderingen een adviserende stem. 3. Ook andere personen kunnen worden uitgenodigd het Hoofdbestuur ter vergadering van advies te dienen. Toelichting: Dit artikel is nagenoeg ongewijzigd. Alleen is ‘algemeen voorzitter’ vervangen door ‘partijvoorzitter’.
75
6 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 4 (Hoofdbestuur)
7
Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 5 (Partijadviesraad) Gewijzigde artikelen in de statuten Artikel 22 Partijadviesraad 1. De partij heeft een permanente Partijadviesraad met een regelmatig wisselende en representatieve samenstelling en een zodanige omvang dat een inhoudelijk gesprek daardoor wordt bevorderd. 2. De Partijadviesraad heeft een adviserende en stimulerende taak. De adviezen die door de Partijadviesraad worden verstrekt, hebben geen bindend karakter. 3. Het Hoofdbestuur roept de Partijadviesraad ten minste eenmaal per jaar bijeen. 4. De samenstelling van de Partijadviesraad, de wijze van de benoeming van de leden daarvan, de zittingsduur van de leden, alsmede de taken en de werkwijze van de Partijadviesraad worden nader geregeld in het Algemeen Reglement. Toelichting: Een nadere regeling is te vinden in artikel 11 van het Algemeen Reglement.
77
7 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 5 (Partijadviesraad)
Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement Artikel 11 Partijadviesraad 1. De Partijadviesraad bestaat uit negentien personen, te weten: a. vier bestuursleden van plaatselijke kiesverenigingen of afdelingen; b. twee bestuursleden van provinciale afdelingen die niet tevens bestuurslid zijn van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling; c. zeven actieve politici, waaronder drie raadsleden, één wethouder, één lid van Provinciale Staten, één lid van de verenigde vergadering van een waterschap en één burgemeester; en d. zes leden van de partij die niet behoren tot een van de sub a tot en met c genoemde categorieën. 2. De leden van de Partijadviesraad worden voor een periode van vier jaar gekozen door het Hoofdbestuur. Ieder jaar treedt een evenredig deel af volgens een door het Hoofdbestuur op te stellen rooster. De aftredenden zijn niet terstond herkiesbaar. 3. Ten aanzien van de in het eerste lid, sub a en d genoemde categorieën kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van personen die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Partijadviesraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 4. Ten aanzien van de in het eerste lid, sub b genoemde categorie kunnen de provinciale afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van bestuursleden van provinciale afdelingen die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Partijadviesraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave verstrekken de provinciale afdelingen de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 5. Ten aanzien van de in het eerste lid, sub c genoemde categorie kan de Bestuurdersvereniging, na gehouden ledenvergadering, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van actieve politici die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Partijadviesraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave verstrekt de Bestuurdersvereniging de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 6. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar. 7. Het Hoofdbestuur is bevoegd om bij de benoeming van de leden van de Partijadviesraad af te wijken van de voordrachten. 8. Afgezien van de uit de statuten van de partij voortvloeiende taken en werkzaamheden zijn de volgende zaken onderwerp van bespreking in de Partijadviesraad:
78
7 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 5 (Partijadviesraad)
9. 10.
a. politiekinhoudelijke thema’s, waaronder verkiezingsprogramma’s van de partij; b. het beleidsplan van de partij; c. overige door de agendacommissie van de Partijadviesraad toegelaten punten. De agendacommissie van de Partijadviesraad bestaat uit de partijvoorzitter, de directeur en één lid van de Partijadviesraad uit elk van de sub 1 genoemde categorieën. Een lid van de Partijadviesraad spreekt zonder last of ruggespraak. Een lid van de Partijadviesraad is verplicht tot geheimhouding, welke geheimhoudingsplicht ook voortduurt na het einde van het lidmaatschap van de Partijadviesraad. Indien een lid van de Partijadviesraad ten gevolge van het niet in acht nemen van de geheimhoudingsverplichting het vertrouwen schendt, is het Hoofdbestuur bevoegd tot onmiddellijk ontslag van het betreffende lid van de Partijadviesraad. De betrokkene komt gedurende een periode van ten minste vier jaar niet in aanmerking om als lid van de Partijadviesraad te worden benoemd.
Toelichting: Dit artikel beschrijft de samenstelling, de taken, de werkwijze en de procedure tot benoeming van de leden van de partijadviesraad. Het streven naar een raad met een stevige inhoudelijke agenda wordt benadrukt door de in het achtste lid vermelde agendacommissie die in meerderheid uit leden van de partijadviesraad bestaat. De leden van de partijadviesraad kunnen zonder last of ruggespraak, dus vrijuit spreken over alle zaken die door de agendacommissie worden geagendeerd. Een en ander bevordert een zo nodig kritisch geluid, waarmee de partij alleen maar is gediend.
79
7 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 5 (Partijadviesraad)
8
Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen) Gewijzigde artikelen in de statuten Er zijn geen artikelen in de statuten die zijn gewijzigd als gevolg van Voorstel 6.
Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement Artikel 15 Kandidaatstelling gemeenteraadsverkiezingen afdelingen 1. De bepalingen van dit artikel zijn uitsluitend van toepassing op een gemeentelijke afdeling die slechts één afdeling omvat. 2. De ledenvergadering van de afdeling kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de gemeenteraad in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin die verkiezing wordt gehouden, de lijsttrekker. Het bestuur van de afdeling doet een gemotiveerde aanbeveling die niet meer dan één naam behoeft te bevatten. De kandidaat is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezing kunnen de leden van de afdeling aan het bestuur van de afdeling voor een door dat bestuur bekend te maken datum namen opgeven van leden van de desbetreffende afdeling die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de gemeenteraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. 4. Het bestuur van de afdeling stelt een voorlopige kandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door voormeld bestuur ingestelde selectieadviescommissie, nadat de ledenvergadering over de voorlopige kandidatenlijst is geconsulteerd. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. 5. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het tweede lid bedoelde college. 6. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. 7. Het bestuur van de afdeling is overeenkomstig het bij of krachtens de Kieswet bepaalde verantwoordelijk voor de kandidaatstelling. 8. De in het vierde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur van de provinciale afdeling en van het Hoofdbestuur. 9. Binnen twee weken kunnen de leden van de afdeling bezwaren tegen de kandidaten of de samenstelling indienen bij het bestuur van de provinciale afdeling. Het bezwaarschrift wordt gemotiveerd en ondertekend. 10. Worden binnen de gestelde termijn geen bezwaren ingebracht tegen de in het vierde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. 11. Indien er binnen de gestelde termijn bezwaren zijn ingebracht tegen de voorlopige kandidatenlijst, dan worden deze door het bestuur van de provinciale afdeling, of ten minste twee afgevaardigden daaruit, onderzocht. In dat geval worden het bestuur van de afdeling en degene(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend, gehoord. 12. Het bestuur van de provinciale afdeling of de afgevaardigden daaruit brengen binnen vier weken na het einde van de in het negende lid genoemde termijn advies uit aan het bestuur van de afdeling. 13. Worden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard, dan krijgt de voorlopige kandidatenlijst een definitieve status.
81
8 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen)
14.
15.
Indien de bezwaren gegrond worden verklaard, stelt het bestuur van de afdeling na een nieuw te beleggen ledenvergadering, met inachtneming van dit advies, de kandidatenlijst opnieuw vast. De in het veertiende lid bedoelde kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur van de provinciale afdeling en van het Hoofdbestuur.
Toelichting: De inhoud van dit artikel stemt in hoge mate overeen met de inhoud van artikel 26 van de modelstatuten van plaatselijke kiesverenigingen, met daarin verwerkt de in 2008 geïntroduceerde selectieadviescommissie. Artikel 16 Kandidaatstelling gemeenteraadsverkiezingen bij meer dan één plaatselijke kiesvereniging of afdeling 1. De bepalingen van dit artikel zijn uitsluitend van toepassing op een gemeentelijke afdeling die meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat. 2. De ledenvergadering van de gemeentelijke afdeling kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de gemeenteraad in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin die verkiezing wordt gehouden, de lijsttrekker. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling doet een gemotiveerde aanbeveling die niet meer dan één naam behoeft te bevatten. De kandidaat is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezing kunnen de leden van de gemeentelijke afdeling, na gehouden ledenvergaderingen, aan het bestuur van de gemeentelijke afdeling voor een door dat bestuur bekend te maken datum namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesverenigingen of afdelingen die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de gemeenteraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave, die vergezeld moet gaan van de notulen van de ledenvergadering waarin de voordracht is vastgesteld, verstrekt het betreffende lid van de gemeentelijke afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 4. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling stelt vóór één augustus van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, een conceptkandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door voormeld bestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. 5. De leden van de gemeentelijke afdeling brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het vierde lid bedoelde conceptkandidatenlijst; dit advies wordt vóór één oktober van het in het vierde lid bedoelde jaar meegedeeld aan het bestuur van de gemeentelijke afdeling. 6. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling stelt met inachtneming van de in het vijfde lid bedoelde adviezen, na gehouden ledenvergadering, de voorlopige kandidatenlijst vast. 7. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het tweede lid bedoelde college. 8. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. 9. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling is overeenkomstig het bij of krachtens de Kieswet bepaalde verantwoordelijk voor de kandidaatstelling. 10. De in het zesde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur van de provinciale afdeling en van het Hoofdbestuur. 11. Binnen twee weken kunnen de leden van een bij de kandidaatstelling belanghebbende plaatselijke kiesvereniging of afdeling bezwaren tegen de kandidaten of de samenstelling indie-
82
8 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen)
12. 13.
14.
15. 16.
17.
nen bij het bestuur van de provinciale afdeling. Het bezwaarschrift wordt gemotiveerd en ondertekend. Worden binnen de gestelde termijn geen bezwaren ingebracht tegen de in het zesde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien er binnen de gestelde termijn bezwaren zijn ingebracht tegen de voorlopige kandidatenlijst, dan worden deze door het bestuur van de provinciale afdeling, of ten minste twee afgevaardigden daaruit, onderzocht. In dat geval worden het bestuur van de gemeentelijke afdeling en degene(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend, gehoord. Het bestuur van de provinciale afdeling of de afgevaardigden daaruit brengen binnen vier weken na het einde van de in het elfde lid genoemde termijn advies uit aan het bestuur van de gemeentelijke afdeling. Worden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien de bezwaren gegrond worden verklaard, stelt het bestuur van de gemeentelijke afdeling met inachtneming van de gegrondverklaring van de bezwaren, na gehouden ledenvergadering, de kandidatenlijst opnieuw vast. De in het zestiende lid bedoelde kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur van de provinciale afdeling en van het Hoofdbestuur.
Toelichting: De inhoud van dit artikel stemt in hoge mate overeen met de inhoud van artikel 26 van de modelstatuten van plaatselijke kiesverenigingen, met daarin verwerkt de in 2008 geïntroduceerde selectieadviescommissie. Artikel 17 Kandidaatstelling Provinciale Statenverkiezingen 1. De ledenvergadering van de provinciale afdeling kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Provinciale Staten in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin die verkiezing wordt gehouden, de lijsttrekker. Het bestuur van de provinciale afdeling doet een gemotiveerde aanbeveling die niet meer dan één naam behoeft te bevatten. De kandidaat is ten minste twee jaar lid van de partij. 2. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst voor de Provinciale Statenverkiezing kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, vóór één juni van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, aan het bestuur van de provinciale afdeling namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesvereniging of afdeling of van naburige kiesverenigingen of afdelingen binnen dezelfde provincie, die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Provinciale Staten op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave, die vergezeld moet gaan van de notulen van de ledenvergadering waarin de voordracht is vastgesteld, verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 3. Het bestuur van de provinciale afdeling stelt vóór één september van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, een conceptkandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door voormeld bestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. 4. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het derde lid bedoelde conceptkandidatenlijst; dit advies wordt vóór één november van het in het derde lid bedoelde jaar meegedeeld aan het bestuur van de provinciale afdeling.
83
8 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen)
5. 6. 7. 8. 9. 10.
11. 12.
13. 14. 15.
16.
Het bestuur van de provinciale afdeling stelt met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde adviezen, na gehouden ledenvergadering, de voorlopige kandidatenlijst vast. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. Het bestuur van de provinciale afdeling is overeenkomstig het bij of krachtens de Kieswet bepaalde verantwoordelijk voor de kandidaatstelling. De in het vijfde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het Hoofdbestuur. Binnen twee weken kunnen de leden van een bij de kandidaatstelling belanghebbende plaatselijke kiesvereniging of afdeling bezwaren tegen de kandidaten of de samenstelling indienen bij het Hoofdbestuur. Het bezwaarschrift wordt gemotiveerd en ondertekend. Worden binnen de gestelde termijn geen bezwaren ingebracht tegen de in het vijfde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien er binnen de gestelde termijn bezwaren zijn ingebracht tegen de kandidatenlijst, dan worden deze door het Hoofdbestuur, of ten minste twee afgevaardigden daaruit, onderzocht. In dat geval worden het bestuur van de provinciale afdeling en degene(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend, gehoord. Het Hoofdbestuur of de afgevaardigden daaruit brengen binnen vier weken na het einde van de in het tiende lid genoemde termijn advies uit aan het bestuur van de provinciale afdeling. Worden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien de bezwaren gegrond worden verklaard, stelt het bestuur van de provinciale afdeling met inachtneming van de gegrondverklaring van de bezwaren, na gehouden ledenvergadering, de kandidatenlijst opnieuw vast. De in het vijftiende lid bedoelde kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het Hoofdbestuur.
Toelichting: Dit artikel is inhoudelijk ongewijzigd. Artikel 18 Kandidaatstelling Waterschapsverkiezingen 1. De ledenvergadering van de provinciale afdeling van de provincie waarbinnen het waterschap voor het grootste gedeelte is gelegen, kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het waterschap in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin die verkiezing wordt gehouden, de lijsttrekker. Het bestuur van de provinciale afdeling doet een gemotiveerde aanbeveling die niet meer dan één naam behoeft te bevatten. De kandidaat is ten minste twee jaar lid van de partij. 2. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst voor de Waterschapsverkiezing kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, vóór één juni van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, aan het bestuur van de provinciale afdeling namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesvereniging of afdeling of van naburige kiesverenigingen of afdelingen binnen dezelfde provincie, die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van het algemeen bestuur van het waterschap op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave, die vergezeld moet gaan van de notulen van de ledenvergadering waarin de voordracht is vastgesteld, verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 3. Het bestuur van de provinciale afdeling stelt vóór één september van het jaar, voorafgaand
84
8 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen)
4.
5. 6. 7. 8. 9. 10.
11. 12.
13. 14. 15.
16.
aan het verkiezingsjaar, een conceptkandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door voormeld bestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het derde lid bedoelde conceptkandidatenlijst; dit advies wordt vóór één november van het in het derde lid bedoelde jaar meegedeeld aan het bestuur van de provinciale afdeling. Het bestuur van de provinciale afdeling stelt met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde adviezen, na gehouden ledenvergadering, de voorlopige kandidatenlijst vast. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. Het bestuur van de provinciale afdeling is overeenkomstig het bij of krachtens de Kieswet bepaalde verantwoordelijk voor de kandidaatstelling. De in het vijfde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het Hoofdbestuur. Binnen twee weken kunnen de leden van een bij de kandidaatstelling belanghebbende plaatselijke kiesvereniging of afdeling bezwaren tegen de kandidaten of de samenstelling indienen bij het Hoofdbestuur. Het bezwaarschrift wordt gemotiveerd en ondertekend. Worden binnen de gestelde termijn geen bezwaren ingebracht tegen de in het vijfde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien er binnen de gestelde termijn bezwaren zijn ingebracht tegen de kandidatenlijst, dan worden deze door het Hoofdbestuur, of ten minste twee afgevaardigden daaruit, onderzocht. In dat geval worden het bestuur van de provinciale afdeling en degene(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend, gehoord. Het Hoofdbestuur of de afgevaardigden daaruit brengen binnen vier weken na het einde van de in het tiende lid genoemde termijn advies uit aan het bestuur van de provinciale afdeling. Worden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien de bezwaren gegrond worden verklaard, stelt het bestuur van de provinciale afdeling met inachtneming van de gegrondverklaring van de bezwaren, na gehouden ledenvergadering, de kandidatenlijst opnieuw vast. De in het vijftiende lid bedoelde kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het Hoofdbestuur.
Toelichting: Nu het de bedoeling is dat de waterschapsverkiezingen directe verkiezingen blijven, is ook aan deze verkiezing een artikel in het Algemeen Reglement gewijd. Artikel 19 Kandidaatstelling Tweede Kamerverkiezingen 1. De algemene vergadering van de partij kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin vermoedelijk Tweede Kamerverkiezingen zullen worden gehouden, bij vrije stemming de lijsttrekker. 2. De kandidaat voor het lijsttrekkerschap is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Het Hoofdbestuur kan een gemotiveerde aanbeveling doen. Deze aanbeveling wordt op de agenda voor de jaarvergadering vermeld. De aanbeveling behoeft niet meer dan één naam te bevatten. 4. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst ten behoeve van de Tweede Kamerverkiezing kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van leden van de
85
8 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen)
5.
6.
7.
8. 9. 10. 11.
desbetreffende kiesvereniging of afdeling of van naburige kiesverenigingen of afdelingen, die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Tweede Kamer op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de opgave, bedoeld in het vierde lid, verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. Het Hoofdbestuur stelt een voorlopige kandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door het Hoofdbestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het zesde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst; dit advies wordt meegedeeld aan het Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur stelt met inachtneming van de in het zevende lid bedoelde adviezen de kandidatenlijst vast. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. Bij tussentijdse Kamerverkiezingen handelt het Hoofdbestuur naar bevind van zaken.
Toelichting: Dit artikel is inhoudelijk ongewijzigd. Op grond van het elfde lid gelden bij tussentijdse verkiezingen afwijkende procedures en/of termijnen. Dit betekent dat in zo’n geval de in artikel 21, eerste lid van de statuten genoemde algemene vergadering waarin het verkiezingsprogramma wordt vastgesteld, niet kan worden gehouden. Het Hoofdbestuur kan dan bijvoorbeeld wel een niet-statutaire bijeenkomst beleggen waarin het verkiezingsprogramma wordt besproken met personen uit de achterban. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting op de artikelen 20 en 21 van de statuten. Artikel 20 Kandidaatstelling Eerste Kamerverkiezingen 1. De algemene vergadering van de partij kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin vermoedelijk Eerste Kamerverkiezingen zullen worden gehouden, bij vrije stemming de lijsttrekker. 2. De kandidaat voor het lijsttrekkerschap is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Het Hoofdbestuur kan een gemotiveerde aanbeveling doen. Deze aanbeveling wordt op de agenda voor de jaarvergadering vermeld. De aanbeveling behoeft niet meer dan één naam te bevatten. 4. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst ten behoeve van de Eerste Kamerverkiezing kunnen de zittende leden van de Provinciale Staten vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van leden van de partij die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Eerste Kamer op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. 5. Bij de opgave, bedoeld in het vierde lid, verstrekt het lid van de Provinciale Staten de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 6. Het Hoofdbestuur stelt een voorlopige kandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door het Hoofdbestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samen-
86
8 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen)
7. 8. 9. 10.
stelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. De leden van de Provinciale Staten brengen advies uit over de in het zesde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst; dit advies wordt meegedeeld aan het Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur stelt met inachtneming van de in het zevende lid bedoelde adviezen de kandidatenlijst vast. De kandidaten zijn niet ouder dan zeventig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.
Toelichting: Dit artikel is in overeenstemming gebracht met de andere artikelen over verkiezingen en met de praktijk dat ook voor deze verkiezing een selectieadviescommissie wordt ingesteld. Artikel 21 Kandidaatstelling verkiezing Europees Parlement 1. De algemene vergadering van de partij kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin de verkiezing voor het Europees Parlement zal worden gehouden, bij vrije stemming de lijsttrekker. 2. De kandidaat voor het lijsttrekkerschap is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Het Hoofdbestuur kan een gemotiveerde aanbeveling doen. Deze aanbeveling wordt op de agenda voor de jaarvergadering vermeld. De aanbeveling behoeft niet meer dan één naam te bevatten. 4. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst ten behoeve van de verkiezing voor het Europees Parlement kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesvereniging of afdeling of van naburige kiesverenigingen of afdelingen, die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van het Europees Parlement op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. 5. Bij de opgave, bedoeld in het vierde lid, verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 6. Het Hoofdbestuur stelt een voorlopige kandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door het Hoofdbestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. 7. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het zesde lid bedoelde conceptkandidatenlijst; dit advies wordt meegedeeld aan het Hoofdbestuur. 8. Het Hoofdbestuur stelt met inachtneming van de in het zevende lid bedoelde adviezen de kandidatenlijst vast. 9. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. 10. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. Toelichting: Dit artikel is geharmoniseerd met het artikel over de Tweede Kamerverkiezingen.
87
8 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 6 (Verkiezingen)
9
Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 7 (Overige artikelen) Gewijzigde artikelen in de statuten Artikel 1 Naam 1. De vereniging draagt de naam: Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP). Zij wordt in deze statuten en het Algemeen Reglement aangeduid als: de partij. 2. Zij is gevestigd te ‘s-Gravenhage. 3. Zij is opgericht te Middelburg op vier en twintig april negentienhonderd achttien. 4. Zij wordt thans geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Toelichting: Aan de partijnaam is tussen haakjes de gebruikelijke afkorting in hoofdletters en zonder puntjes toegevoegd, zodat de statutaire naam en de bij de Kiesraad ingeschreven naam volledig overeenstemmen. Artikel 23 Bestuurdersvereniging 1. De Bestuurdersvereniging is op basis van de grondslag van de partij zoals omschreven in artikel 2 en in overeenstemming met het Program van Beginselen belast met de uitvoering van alle taken ter verwezenlijking van het doel, omschreven in haar statuten. Zij verricht haar taken in samenwerking met het Hoofdbestuur. 2. Het bestuur van de Bestuurdersvereniging dient jaarlijks verslag uit te brengen aan het Hoofdbestuur. In verband daarmee worden jaarlijks voor vijftien februari een jaarrekening en een jaarverslag overgelegd over het afgelopen boekjaar. Tevens wordt jaarlijks voor één oktober een activiteitenplan en een begroting ingediend voor het komende jaar. 3. Alle leden van gemeenteraden, wethouders, burgemeesters, leden van Provinciale Staten, gedeputeerden, commissarissen van de Koning, voorzitters en leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van waterschappen, voorzitters en leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van andere regionale publiekrechtelijke bestuurslichamen, die lid zijn van de partij, dienen lid te zijn van de Bestuurdersvereniging. Toelichting: De bestuurdersvereniging biedt de mogelijkheid om de informele netwerken zoals het wethoudersen Statenledenoverleg beter in de organisatie te positioneren en van nut te laten zijn voor de grote groep van raadsleden en waterschapsbestuurders die op dit moment geen netwerk voor onderling contact, kennisuitwisseling, etc. hebben. Uiteraard zal in overleg met de huidige netwerken worden bezien hoe de bestuurdersvereniging gestalte kan krijgen. Artikel 24 Politiek-wetenschappelijk instituut 1. De partij wijst overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen één politiek-wetenschappelijk instituut aan als neveninstelling. Dit instituut dient te voldoen aan de vereisten van de Wet financiering politieke partijen. 2. Het politiek-wetenschappelijk instituut stelt zich in zijn statuten ten doel de bestudering van vraagstukken op politiek terrein op basis van de grondslag van de partij, zoals omschreven in artikel 2 en in overeenstemming met het Program van Beginselen. 3. Het bestuur van het politiek-wetenschappelijk instituut dient jaarlijks verslag uit te brengen
89
9 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 7 (Overige artikelen)
aan het Hoofdbestuur. In verband daarmee worden jaarlijks voor vijftien februari een jaarrekening en een jaarverslag overgelegd over het afgelopen boekjaar. Tevens wordt jaarlijks voor één oktober een activiteitenplan en een begroting ingediend voor het komende jaar. Toelichting: Het politiek-wetenschappelijk instituut van de SGP is de Guido de Brès-Stichting. Er is in dit artikel bewust gekozen voor de algemene terminologie uit de Wet financiering politieke partijen, zodat naamswijzigingen etc. niet direct hoeven te leiden tot wijziging van de statuten. Ook voor het overige stemt de tekst overeen met die uit de wet. Artikel 25 Politieke jongerenorganisatie 1. De partij wijst overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen één politieke jongerenorganisatie aan als neveninstelling. Deze jongerenorganisatie dient te voldoen aan de vereisten van de Wet financiering politieke partijen. 2. De politieke jongerenorganisatie stelt zich in haar statuten ten doel de bevordering van de studie van politieke en maatschappelijke vraagstukken op basis van de grondslag van de partij zoals omschreven in artikel 2 en in overeenstemming met het Program van Beginselen. 3. Het bestuur van de politieke jongerenorganisatie dient jaarlijks verslag uit te brengen aan het Hoofdbestuur. In verband daarmee worden jaarlijks voor vijftien februari een jaarrekening en een jaarverslag overgelegd over het afgelopen boekjaar. Tevens wordt jaarlijks voor één oktober een activiteitenplan en een begroting ingediend voor het komende jaar. Toelichting: De politieke jongerenorganisatie van de SGP is de Vereniging SGP-jongeren. Er is in dit artikel bewust gekozen voor de algemene terminologie uit de Wet financiering politieke partijen, zodat naamswijzigingen etc. niet direct hoeven te leiden tot wijziging van de statuten. Ook voor het overige stemt de tekst overeen met die uit de wet. Artikel 26 Instelling voor buitenlandse activiteiten 1. De partij wijst overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen één instelling voor buitenlandse activiteiten aan als neveninstelling. Deze instelling dient te voldoen aan de vereisten van de Wet financiering politieke partijen. 2. De instelling voor buitenlandse activiteiten stelt zich in haar statuten ten doel op basis van de grondslag van de partij zoals omschreven in artikel 2 en in overeenstemming met het Program van Beginselen vormings- en scholingsactiviteiten te verrichten ter ondersteuning van zusterpartijen en -organisaties buiten Nederland. 3. Het bestuur van de instelling voor buitenlandse activiteiten dient jaarlijks verslag uit te brengen aan het Hoofdbestuur. In verband daarmee worden jaarlijks voor vijftien februari een jaarrekening en een jaarverslag overgelegd over het afgelopen boekjaar. Tevens wordt jaarlijks voor één oktober een activiteitenplan en een begroting ingediend voor het komende jaar. Toelichting: De instelling voor buitenlandse activiteiten van de SGP is de Stichting Vormingsactiviteiten OostEuropa. Er is in dit artikel bewust gekozen voor de algemene terminologie uit de Wet financiering politieke partijen, zodat naamswijzigingen etc. niet direct hoeven te leiden tot wijziging van de statuten. Ook voor het overige stemt de tekst overeen met die uit de wet.
90
9 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 7 (Overige artikelen)
Artikel 27 Commissie van Beroep 1. Er is een Commissie van Beroep, bestaande uit een voorzitter en twee andere leden. De werkwijze van de commissie wordt nader geregeld in het Algemeen Reglement. 2. De commissieleden en hun plaatsvervangers, die lid dienen te zijn van de partij, worden op voordracht van het Hoofdbestuur benoemd door de algemene vergadering voor een periode van vijf jaren. 3. De Commissie van Beroep neemt kennis van en doet een bindende uitspraak in beroep tegen besluiten tot: a. opzegging van het lidmaatschap door de partij, bedoeld in artikel 6; b. ontzetting uit het lidmaatschap, bedoeld in artikel 7. Toelichting: Alleen het eerste lid van dit artikel is tekstueel gewijzigd. Artikel 35 Directeur 1. Het Hoofdbestuur kan een directeur benoemen. Het stelt daarbij tevens diens taakomschrijving en bezoldiging vast. Tot directeur is alleen een lid van de partij benoembaar. 2. De directeur wordt als regel uitgenodigd voor de vergaderingen van het Hoofdbestuur, het dagelijks bestuur en de algemene vergaderingen. Hij heeft in die vergaderingen een adviserende stem. 3. De directeur is bevoegd de zaken af te wikkelen die het Hoofdbestuur aan hem mandateert. Toelichting: De functienaam ‘algemeen secretaris’ is vervangen door ‘directeur’. Voor het overige is de tekst ongewijzigd gebleven. Artikel 41 Statutenwijziging 1. In de statuten van de partij kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van een algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. 2. Op voorstellen voor statutenwijziging is artikel 8 van het Algemeen Reglement onverkort van toepassing. 3. Een besluit tot statutenwijziging behoeft ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. 4. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. 5. (…). Toelichting: Het vijfde lid is ongewijzigd (zie verder hierna onder Ongewijzigd). De dubbele quorumeis is vervallen. Artikel 42 Wijziging van het Program van Beginselen 1. In het Program van Beginselen van de partij kan geen verandering worden aangebracht dan door een besluit van een algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van het Program van Beginselen zal worden voorgesteld. 2. Het bepaalde in artikel 41, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Toelichting: De dubbele quorumeis is vervallen.
91
9 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 7 (Overige artikelen)
Artikel 43 Ontbinding 1. De partij kan slechts worden ontbonden door een besluit van de algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar ontbinding van de partij zal worden voorgesteld. 2. Het bepaalde in artikel 41, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 3. Bij ontbinding bepaalt de algemene vergadering de wijze van liquidatie en wijst het Hoofdbestuur de bestemming aan van het saldo dat na liquidatie beschikbaar zal blijken te zijn. Het batig saldo dient ten goede te komen van een of meer algemeen nut beogende instellingen met een soortgelijk doel als de partij, welke Gods Woord en de onverkorte Drie Formulieren van Enigheid, zoals vastgesteld op de Synode van Dordrecht in de jaren zestienhonderd achttien en zestienhonderd negentien, tot grondslag hebben. Toelichting: De dubbele quorumeis is vervallen. Verder is het derde lid in overeenstemming gebracht met de fiscale wet- en regelgeving. Op grond daarvan dient een batig saldo bij ontbinding ten goede te komen van een of meer algemeen nut beogende instellingen met een soortgelijk doel als de partij. Artikel 44 Algemeen Reglement en bijzondere reglementen, ledenmagazine 1. De algemene vergadering stelt een Algemeen Reglement vast. Dit Algemeen Reglement mag niet in strijd zijn met de wet of deze statuten. 2. Het Hoofdbestuur kan bij bijzondere reglementen regels vaststellen omtrent onderwerpen die niet in deze statuten of het Algemeen Reglement zijn geregeld. Dit geschiedt in ieder geval ten aanzien van beroeps- en klachtmogelijkheden voor individuen en/of groepen, voor zover daar niet al in deze statuten in is voorzien, alsmede ten aanzien van het ledenmagazine van de partij. Het ledenmagazine draagt de naam: “De Banier”. De redactie van het ledenmagazine wordt door het Hoofdbestuur benoemd. In de redactie heeft ten minste één lid van het Hoofdbestuur zitting. Een bijzonder reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet, deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij. Toelichting: Bezien zal worden of het stelsel van partijinterne rechtsbescherming nog wel voldoet aan de eisen van deze tijd. Mogelijk is aanvullende rechtsbescherming nodig ten opzichte van de beperkte taakstelling van de Commissie van Beroep. Het tweede lid bevat daarvoor de basis. Ook voor het ledenmagazine De Banier moet een (redactie)reglement zijn vastgesteld. Artikel 45 Onvoorziene omstandigheden In alle gevallen waarin deze statuten, het Algemeen Reglement of andere reglementen niet voorzien, neemt het Hoofdbestuur een beslissing. Toelichting: Gelet op de nieuwe taken van de partijadviesraad wordt die raad niet – althans niet per definitie – geraadpleegd bij kwesties van ‘gewichtige aard’, zoals voorheen was bepaald ten aanzien van de Raad van Advies. Artikel 46 Inwerkingtreding Deze statutenwijziging treedt in werking op één januari tweeduizend vijftien. Toelichting: Om voldoende tijd te hebben voor de voorbereiding van de invoering van de duale partijstructuur is de datum van inwerkingtreding bepaald op 1 januari 2015. 92
9 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 7 (Overige artikelen)
Gewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement Artikel 1 Openen en sluiten van vergaderingen Elke officiële vergadering binnen de partij wordt geopend met het lezen van Gods Woord in de Statenvertaling en gebed; de vergadering wordt gesloten met gebed. Toelichting: Alleen het opschrift van dit artikel is veranderd. Voorheen stond erboven ‘Partijvergaderingen’. Het nieuwe opschrift doet beter recht aan de inhoud van het artikel. Artikel 12 Commissie van Beroep 1. Voordat de Commissie van Beroep op het beroep beslist, stelt zij degene die het beroep heeft ingediend, alsmede het orgaan dat het gewraakte besluit heeft genomen, in de gelegenheid te worden gehoord. 2. Ten minste twee weken voor de hoorzitting worden de belanghebbenden in kennis gesteld van de datum, het tijdstip en de plaats van de hoorzitting. 3. Van de zitting wordt een schriftelijk verslag gemaakt, waarin in het kort wordt vermeld hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen. 4. De Commissie van Beroep doet binnen acht weken na indiening van het beroep een uitspraak. 5. De Commissie van Beroep beslist bij meerderheid van stemmen. 6. De uitspraak is gemotiveerd. 7. De Commissie van Beroep stelt de belanghebbenden schriftelijk van de uitspraak in kennis en verstrekt het Hoofdbestuur in alle gevallen een afschrift van de uitspraak. Toelichting: Dit artikel is de uitwerking van artikel 27 van de statuten. Het is gelijk aan de voormalige artikelen 9 en 10 van het Algemeen Reglement.
93
9 Artikelen gewijzigd als gevolg van Voorstel 7 (Overige artikelen)
10
Ongewijzigde artikelen Overzicht artikelvernummering Op grond van artikel 37, vijfde lid van de (oude) statuten is wijziging van de artikelen 2 en 3 en van dat artikellid (uit de oude statuten) niet mogelijk. Deze artikelen en dit artikellid zijn dan ook ongewijzigd overgenomen in de nieuwe statuten. Artikel 37, vijfde lid is vernummerd tot artikel 41, vijfde lid. Ook in het oude artikel 5 van de statuten is geen enkele verandering aangebracht omdat daarvoor geen reden is. Hetzelfde geldt voor de (oude) artikelen 6, 13a en 19 van het Algemeen Reglement. Die zijn in het nieuwe reglement – dus zonder inhoudelijke wijziging – vernummerd tot de artikelen 10, 14 en 22. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de ongewijzigde artikelen die zijn vernummerd: Oud
Nieuw
Statuten: artikel 2
artikel 2
Statuten: artikel 3
artikel 3
Statuten: artikel 5
artikel 5
Statuten: artikel 37, lid 5
artikel 41, lid 5
Algemeen Reglement: artikel 6
artikel 10
Algemeen Reglement: artikel 13a
artikel 14
Algemeen Reglement: artikel 19
artikel 22
Al deze ongewijzigde artikelen maken geen deel uit van de beraadslaging noch van de besluitvorming. Gelet daarop kunnen geen amendementen worden ingediend die op deze artikelen betrekking hebben. Zij zijn slechts volledigheidshalve vermeld.
95
10 Ongewijzigde artikelen
Ongewijzigde artikelen in de statuten Artikel 2 Grondslag De partij stelt zich op de grondslag van Gods Woord, zoals daarvan belijdenis gedaan wordt in de artikelen 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zij onderschrijft geheel en onvoorwaardelijk de Drie Formulieren van Enigheid, zoals deze zijn vastgesteld in de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren zestienhonderd achttien en zestienhonderd negentien. Zij belijdt mitsdien het absoluut gezag van Gods Woord (naar de zuivere Statenvertaling) over alle terreinen van het leven en derhalve mede over het terrein van het staatkundige en maatschappelijke leven zoals nader uitgewerkt in het Program van Beginselen. Artikel 3 Doel en middelen 1. De partij stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen in den lande overeenkomstig de in artikel 2 vermelde grondslag. Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. 2. Zij tracht dit doel met name te bereiken door met een op voormelde grondslag gebaseerd verkiezingsprogram deel te nemen aan de verkiezingen voor de Staten-Generaal, Staten en Raden. 3. Haar streven is niet zozeer gericht op een meerderheid van kiezers, als wel op de handhaving en doorwerking van de beginselen door haar beleden. Artikel 5 Einde van het lidmaatschap 1. Het lidmaatschap eindigt: a. door het overlijden van het lid; b. door opzegging door het lid; c. door opzegging door de partij; d. door ontzetting. 2. De partij kan het lidmaatschap opzeggen wanneer: a. een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap, bij de statuten gesteld, te voldoen; b. een lid de verplichtingen jegens de partij niet nakomt; c. redelijkerwijs van de partij niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. 3. Ontzetting kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de partij handelt, of de partij op onredelijke wijze benadeelt. Artikel 41 Statutenwijziging 1. (…) 2. (…) 3. (…) 4. (…) 5. Wijziging van de artikelen 2 en 3 en van dit artikellid is niet mogelijk. Toelichting: In de eerste vier leden van dit artikel zijn wel wijzigingen aangebracht. Daarvoor wordt verwezen naar Voorstel 7: Overige artikelen.
96
10 Ongewijzigde artikelen
Ongewijzigde artikelen in het Algemeen Reglement Artikel 10 Stembureau voor de algemene vergadering 1. Ten behoeve van het controleren en tellen van de uitgebrachte stemmen op een algemene vergadering wordt door het dagelijks bestuur van de partij een stembureau aangewezen. Het benoemt één van de leden van het stembureau tot voorzitter. 2. Bij twijfel over de geldigheid van een uitgebrachte stem beslist de voorzitter van het stembureau na twee andere leden van het stembureau te hebben geraadpleegd. 3. In het stembureau hebben geen hoofdbestuursleden zitting. Artikel 14 Procedure kandidaatstelling Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2010 (LJN BK4547 en BK4549) kan het geslacht van kandidaten bij de kandidaatstelling als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 21 van dit Algemeen Reglement rechtens niet aan kandidaten worden tegengeworpen. Artikel 22 Wijziging van het Algemeen Reglement Wijzigingen in dit reglement kunnen door de algemene vergadering worden aangebracht bij volstrekte meerderheid van stemmen.
97
10 Ongewijzigde artikelen
11
Integrale tekst statuten 2012B37706WB N4820
STATUTENWIJZIGING Heden, de * tweeduizend veertien, verscheen voor mij, Mr *, notaris gevestigd te *: *, ten deze handelende als schriftelijk gevolmachtigde van de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid: STAATKUNDIG GEREFORMEERDE PARTIJ, statutair gevestigd te ‘s-Gravenhage, kantoorhoudende Dinkel 7 te 3068 HB Rotterdam, ingeschreven in het handelsregister onder nummer 40409507, deze vereniging hierna te noemen: SGP. De comparant verklaarde: - dat de algemene vergadering van de SGP, gehouden te Hoevelaken op veertien juni tweeduizend veertien, heeft besloten tot het algeheel wijzigen van de statuten van de SGP; - dat hij door die algemene vergadering werd gemachtigd de akte van statutenwijziging te doen verlijden en te ondertekenen, blijkende van gemeld besluit en gemelde machtiging uit een aan deze akte gehecht uittreksel van de notulen; - dat de statuten van de SGP laatstelijk zijn gewijzigd bij akte op achttien juni tweeduizend zeven verleden voor een waarnemer van notaris Mr E. Ritsma te Staphorst. Vervolgens verklaarde de comparant naar aanleiding van gemeld besluit en ter uitvoering daarvan bij deze te constateren dat de statuten van de SGP zijn gewijzigd en opnieuw vastgesteld als volgt:
STATUTEN VAN DE STAATKUNDIG GEREFORMEERDE PARTIJ (SGP) HOOFDSTUK 1 – PARTIJ Artikel 1 Naam 1. De vereniging draagt de naam: Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP). Zij wordt in deze statuten en het Algemeen Reglement aangeduid als: de partij. 2. Zij is gevestigd te ‘s-Gravenhage. 3. Zij is opgericht te Middelburg op vier en twintig april negentienhonderd achttien. 4. Zij wordt thans geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd. Artikel 2 Grondslag De partij stelt zich op de grondslag van Gods Woord, zoals daarvan belijdenis gedaan wordt in de artikelen 2 tot en met 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Zij onderschrijft geheel en onvoorwaardelijk de Drie Formulieren van Enigheid, zoals deze zijn vastgesteld in de Nationale Synode, gehouden te Dordrecht in de jaren zestienhonderd achttien en zestienhonderd negentien. Zij belijdt mitsdien het absoluut gezag van Gods Woord (naar de zuivere Statenvertaling) over alle ter-
99
11 Integrale tekst statuten
reinen van het leven en derhalve mede over het terrein van het staatkundige en maatschappelijke leven zoals nader uitgewerkt in het Program van Beginselen. Artikel 3 Doel en middelen 1. De partij stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen in den lande overeenkomstig de in artikel 2 vermelde grondslag. Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. 2. Zij tracht dit doel met name te bereiken door met een op voormelde grondslag gebaseerd verkiezingsprogram deel te nemen aan de verkiezingen voor de Staten-Generaal, Staten en Raden. 3. Haar streven is niet zozeer gericht op een meerderheid van kiezers, als wel op de handhaving en doorwerking van de beginselen door haar beleden.
HOOFDSTUK 2 – LIDMAATSCHAP Artikel 4 Partijlidmaatschap 1. Leden van de partij zijn: a. natuurlijke personen die de grondslag en de doelstelling van de partij door middel van een schriftelijke verklaring expliciet onderschrijven, de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en zich bij een plaatselijke kiesvereniging in de gemeente waar zij wonen als zodanig hebben aangemeld en zijn toegelaten; b. natuurlijke personen die de grondslag en de doelstelling van de partij door middel van een schriftelijke verklaring expliciet onderschrijven, de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt en zich rechtstreeks bij de partij als zodanig hebben aangemeld en zijn toegelaten. Het Hoofdbestuur is bevoegd tot de toelating van deze leden. Indien de betrokkene niet als lid wordt toegelaten, stelt het Hoofdbestuur de betrokkene van deze beslissing schriftelijk, onder opgave van redenen, zo spoedig mogelijk in kennis. 2. Het lidmaatschap van de partij is persoonlijk en op naam gesteld. Het lidmaatschap van de partij is niet overdraagbaar en ook niet vatbaar voor erfopvolging. 3. De partij houdt een ledenregister waarin de namen en adressen van alle leden zijn opgenomen onder vermelding van de plaatselijke kiesvereniging waar het lid bij aangesloten is of de afdeling waartoe het lid behoort. De partij draagt er zorg voor dat het ledenregister zodanig wordt bijgehouden, dat daaruit te allen tijde de samenstelling van de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen kan worden gekend. 4. In afwijking van het bepaalde in dit artikel, eerste lid, kan, indien zich zeer bijzondere redenen voordoen die het lidmaatschap van een plaatselijke kiesvereniging in de gemeente waar de betrokkene woont belemmeren, het lidmaatschap worden verkregen door aansluiting bij een andere plaatselijke kiesvereniging. Dit kan echter alleen plaatsvinden indien het Hoofdbestuur het bestuur van de eerstbedoelde plaatselijke kiesvereniging heeft gehoord en voor aansluiting bij een andere plaatselijke kiesvereniging toestemming heeft verleend. Bestaat in de gemeente waar de betrokkene woont geen plaatselijke kiesvereniging, dan kan in afwijking van het bepaalde in dit artikel, eerste lid, met toestemming van het Hoofdbestuur aansluiting plaatsvinden bij een plaatselijke kiesvereniging in een nabije gemeente. 5. Indien bij een plaatselijke kiesvereniging of afdeling leden uit meerdere gemeenten zijn aangesloten, kunnen bij een kandidaatstelling voor de gemeenteraadsverkiezingen uitsluitend die leden stem uitbrengen die woonachtig zijn in de betreffende gemeente.
100
11 Integrale tekst statuten
Artikel 5 Einde van het lidmaatschap 1. Het lidmaatschap eindigt: a. door het overlijden van het lid; b. door opzegging door het lid; c. door opzegging door de partij; d. door ontzetting. 2. De partij kan het lidmaatschap opzeggen wanneer: a. een lid heeft opgehouden aan de vereisten voor het lidmaatschap, bij de statuten gesteld, te voldoen; b. een lid de verplichtingen jegens de partij niet nakomt; c. redelijkerwijs van de partij niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren. 3. Ontzetting kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de partij handelt, of de partij op onredelijke wijze benadeelt. Artikel 6 Opzegging van het lidmaatschap 1. Opzegging van het lidmaatschap door het lid moet schriftelijk geschieden: a. indien het lid aangesloten is bij een plaatselijke kiesvereniging, bij de secretaris van die kiesvereniging; b. indien het lid tot een afdeling behoort, rechtstreeks bij de partij. 2. Opzegging van het lidmaatschap door de partij moet schriftelijk geschieden: a. indien het lid aangesloten is bij een plaatselijke kiesvereniging, door het bestuur van die kiesvereniging; b. indien het lid tot een afdeling behoort, door het Hoofdbestuur, al dan niet op voorstel van de ledenvergadering van die afdeling. 3. Opzegging van het lidmaatschap door het lid of door de partij kan slechts geschieden tegen het einde van een verenigingsjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken. Het lidmaatschap kan echter onmiddellijk worden beëindigd indien van de partij of van het lid redelijkerwijs niet kan worden gevorderd het lidmaatschap te laten voortduren. Artikel 7 Ontzetting 1. Ontzetting uit het lidmaatschap geschiedt: a. indien het lid aangesloten is bij een plaatselijke kiesvereniging, door het bestuur van die kiesvereniging. In het geval dat het bestuur van die kiesvereniging in gebreke blijft uiterlijk drie maanden na gemotiveerd schriftelijk verzoek van het Hoofdbestuur over te gaan tot ontzetting van het betreffende lid, kan de ontzetting uit het lidmaatschap ook door het Hoofdbestuur geschieden; b. indien het lid tot een afdeling behoort, door het Hoofdbestuur, al dan niet op voorstel van de ledenvergadering van die afdeling. 2. Bij een plaatselijke kiesvereniging aangesloten leden van vertegenwoordigende en bestuurlijke organen in het openbaar bestuur mogen niet zonder voorafgaande toestemming van het Hoofdbestuur uit het lidmaatschap worden ontzet. Artikel 8 Schriftelijke kennisgeving en beroep 1. Voordat een besluit wordt genomen tot opzegging van het lidmaatschap op grond van het feit dat redelijkerwijs van de partij niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren, alsmede voordat een besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap wordt genomen, wordt het desbetreffende lid gehoord.
101
11 Integrale tekst statuten
2. 3. 4.
De betrokkene wordt ten spoedigste schriftelijk, met opgave van redenen, in kennis gesteld van een in het eerste lid omschreven besluit. Binnen een maand na ontvangst van de kennisgeving van dit besluit staat voor de betrokkene beroep open op de Commissie van Beroep. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
HOOFDSTUK 3 – PARTIJ-ORGANISATIE A. Plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen Artikel 9 Plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen 1. De partij is opgebouwd uit: a. plaatselijke kiesverenigingen, die verenigingen zijn in de zin van Titel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; b. afdelingen, die geen verenigingen zijn in de zin van Titel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 2. Een afdeling omvat één of meer gemeenten of een gedeelte van een gemeente. Een afdeling bestaat uit de leden van de partij die volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de betreffende gemeente(n) of het betreffende gedeelte van een gemeente en niet aangesloten zijn bij een plaatselijke kiesvereniging of een andere afdeling. 3. Het Hoofdbestuur is bevoegd te besluiten omtrent: - de oprichting van een afdeling; - de vaststelling van de grenzen van een afdeling; - de fusie of splitsing van afdelingen; - de opheffing van een afdeling, indien deze niet meer aan de in de statuten of het Algemeen Reglement gestelde taken en eisen voldoet. In het Algemeen Reglement wordt de verdere procedure rond oprichting, begrenzing, fusie, splitsing en opheffing van afdelingen vastgelegd. 4. Indien een afdeling duurzaam niet in staat is te voldoen aan de vereisten van de statuten of het Algemeen Reglement, dan besluit het Hoofdbestuur bij welke andere afdeling(en) de leden die het betreft worden ingedeeld. 5. Vanaf de dag van inwerkingtreding van deze statutenwijziging is het niet langer mogelijk om een plaatselijke kiesvereniging op te richten die deel uitmaakt van de partij. Artikel 10 Inrichting en organisatie van afdelingen 1. De ledenvergadering van een afdeling is het hoogste gezag binnen een afdeling. Aan de ledenvergadering komen in de afdeling alle bevoegdheden toe die niet door de wet, de statuten of het Algemeen Reglement aan het bestuur van de afdeling zijn opgedragen. 2. De ledenvergadering draagt zorg voor de afvaardiging vanuit de afdeling naar de diverse partijorganen. 3. Het bestuur van een afdeling is belast met de algemene leiding van de afdeling en met de uitvoering van de besluiten van de ledenvergadering. 4. De verdere inrichting en organisatie van een afdeling worden geregeld in het Algemeen Reglement. De bepalingen in het Algemeen Reglement omtrent de afdelingen vormen tezamen het afdelingsreglement als bedoeld in artikel 2:41a van het Burgerlijk Wetboek. 5. Een afdeling kan een huishoudelijk reglement vaststellen, welk reglement geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij.
102
11 Integrale tekst statuten
Artikel 11 Taken en bevoegdheden van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen 1. De taken en bevoegdheden van een plaatselijke kiesvereniging worden, voor zover niet in deze statuten omschreven, geregeld in de statuten van deze plaatselijke kiesvereniging. 2. De taken en bevoegdheden van een afdeling worden, voor zover niet in deze statuten omschreven, geregeld in het Algemeen Reglement. Artikel 12 Binding van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen aan de partij 1. De plaatselijke kiesverenigingen aanvaarden in hun statuten de grondslag en het doel van de partij, zoals omschreven in artikel 2 onderscheidenlijk artikel 3 van deze statuten. 2. De statuten van de plaatselijke kiesverenigingen mogen geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze statuten of het Algemeen Reglement. 3. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen zijn tevens gebonden aan de door de algemene vergadering genomen besluiten. 4. Een besluit van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling dat in strijd is met deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij, kan door het Hoofdbestuur worden vernietigd. Artikel 13 Goedkeuring van de statuten(wijziging) 1. De (wijzigingen van de) statuten van een plaatselijke kiesvereniging behoeven de goedkeuring van het Hoofdbestuur. 2. Een statutenwijziging wordt geacht te zijn goedgekeurd wanneer binnen twee maanden na de datum van toezending hiervan aan het Hoofdbestuur geen bericht is ontvangen waarin goedkeuring aan de statutenwijziging wordt onthouden.
B. Gemeentelijke afdelingen Artikel 14 Gemeentelijke afdelingen 1. Een gemeentelijke afdeling wordt gevormd door: a. de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen waarvan de grenzen geheel binnen een gemeente liggen; alsmede b. de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen waarvan de grenzen niet geheel binnen deze gemeente liggen, maar waarvan de leden volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens wel voor ten minste dertig procent woonachtig zijn in de betreffende gemeente. 2. Indien in een gemeente slechts één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling bestaat, dan vormt deze tevens de gemeentelijke afdeling. 3. De inrichting en organisatie van een gemeentelijke afdeling die meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat, worden geregeld in het Algemeen Reglement. Artikel 15 Taken en bevoegdheden van gemeentelijke afdelingen De taken en bevoegdheden van een gemeentelijke afdeling worden, voor zover niet in deze statuten omschreven, geregeld in het Algemeen Reglement. Artikel 16 Reglementen van gemeentelijke afdelingen Een gemeentelijke afdeling kan een huishoudelijk reglement vaststellen, welk reglement geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij.
103
11 Integrale tekst statuten
C. Provinciale afdelingen Artikel 17 Provinciale afdelingen De plaatselijke kiesverenigingen binnen een provincie vormen tezamen met de afdelingen waarvan de grenzen geheel binnen deze provincie liggen een provinciale afdeling. De inrichting en organisatie van een provinciale afdeling worden geregeld in het Algemeen Reglement. Artikel 18 Taken en bevoegdheden van provinciale afdelingen De taken en bevoegdheden van een provinciale afdeling worden, voor zover niet in deze statuten omschreven, geregeld in het Algemeen Reglement. Artikel 19 Reglementen van provinciale afdelingen Een provinciale afdeling kan een huishoudelijk reglement vaststellen, welk reglement geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij.
D. Algemene vergaderingen Artikel 20 Algemene vergaderingen 1. Jaarlijks wordt een algemene vergadering – de partijdag – gehouden. 2. Op de partijdag komen onder meer aan de orde: a. het jaarverslag en de rekening en verantwoording, genoemd in artikel 31, vijfde lid; b. de vervulling van de vacatures in het Hoofdbestuur; c. de voorstellen van het Hoofdbestuur of van de plaatselijke kiesverenigingen of afdelingen, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering. 3. Andere algemene vergaderingen worden gehouden zo dikwijls het Hoofdbestuur dit wenselijk acht. 4. Het Hoofdbestuur roept een algemene vergadering bijeen door de toezending van een agenda, die tijd en plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen vermeldt, op een termijn van ten minste twee maanden voor de datum van de algemene vergadering. 5. Het Hoofdbestuur is verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering. Bijeenroeping van een dergelijke algemene vergadering dient te geschieden op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek, door de toezending van een agenda, die tijd en plaats van de vergadering en de te behandelen onderwerpen vermeldt. 6. Indien aan het in het vorige lid bedoelde verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het Hoofdbestuur de algemene vergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één in het gehele land verspreid, onder de leden van de partij veel gelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan leden van het Hoofdbestuur belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen. Artikel 21 Toegang en stemrecht 1. Toegang tot de partijdag, alsmede tot een algemene vergadering waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld, hebben behalve de ingevolge artikel 38 door een plaatselijke
104
11 Integrale tekst statuten
2.
3.
kiesvereniging of afdeling aangewezen afgevaardigden, de overige leden van de partij, het bestuur van de politieke jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 25 en de eventueel door het Hoofdbestuur toegelaten personen. Geen toegang hebben geschorste leden. Toegang tot andere algemene vergaderingen hebben, behalve het Hoofdbestuur, de directeur en de eventueel door het Hoofdbestuur toegelaten personen, alleen de ingevolge artikel 38 door een plaatselijke kiesvereniging of afdeling aangewezen afgevaardigden. Slechts de ingevolge artikel 38 door een plaatselijke kiesvereniging of afdeling aangewezen afgevaardigden hebben het recht aan de besprekingen en de stemmingen in een algemene vergadering deel te nemen. In afwijking van het vorenstaande heeft ook de politieke jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 25 het recht aan de besprekingen in een algemene vergadering deel te nemen, doch uitsluitend indien en voor zover deze besprekingen betrekking hebben op een door deze politieke jongerenorganisatie ingediende motie met een politieke strekking als bedoeld in artikel 39, vierde lid.
E. Bijzondere organisaties Artikel 22 Partijadviesraad 1. De partij heeft een permanente Partijadviesraad met een regelmatig wisselende en representatieve samenstelling en een zodanige omvang dat een inhoudelijk gesprek daardoor wordt bevorderd. 2. De Partijadviesraad heeft een adviserende en stimulerende taak. De adviezen die door de Partijadviesraad worden verstrekt, hebben geen bindend karakter. 3. Het Hoofdbestuur roept de Partijadviesraad ten minste eenmaal per jaar bijeen. 4. De samenstelling van de Partijadviesraad, de wijze van de benoeming van de leden daarvan, de zittingsduur van de leden, alsmede de taken en de werkwijze van de Partijadviesraad worden nader geregeld in het Algemeen Reglement. Artikel 23 Bestuurdersvereniging 1. De Bestuurdersvereniging is op basis van de grondslag van de partij zoals omschreven in artikel 2 en in overeenstemming met het Program van Beginselen belast met de uitvoering van alle taken ter verwezenlijking van het doel, omschreven in haar statuten. Zij verricht haar taken in samenwerking met het Hoofdbestuur. 2. Het bestuur van de Bestuurdersvereniging dient jaarlijks verslag uit te brengen aan het Hoofdbestuur. In verband daarmee worden jaarlijks voor vijftien februari een jaarrekening en een jaarverslag overgelegd over het afgelopen boekjaar. Tevens wordt jaarlijks voor één oktober een activiteitenplan en een begroting ingediend voor het komende jaar. 3. Alle leden van gemeenteraden, wethouders, burgemeesters, leden van Provinciale Staten, gedeputeerden, commissarissen van de Koning, voorzitters en leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van waterschappen, voorzitters en leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van andere regionale publiekrechtelijke bestuurslichamen, die lid zijn van de partij, dienen lid te zijn van de Bestuurdersvereniging. Artikel 24 Politiek-wetenschappelijk instituut 1. De partij wijst overeenkomstig artikel 2, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen één politiek-wetenschappelijk instituut aan als neveninstelling. Dit instituut dient te voldoen aan de vereisten van de Wet financiering politieke partijen. 2. Het politiek-wetenschappelijk instituut stelt zich in zijn statuten ten doel de bestudering van vraagstukken op politiek terrein op basis van de grondslag van de partij, zoals omschreven in artikel 2 en in overeenstemming met het Program van Beginselen.
105
11 Integrale tekst statuten
3.
Het bestuur van het politiek-wetenschappelijk instituut dient jaarlijks verslag uit te brengen aan het Hoofdbestuur. In verband daarmee worden jaarlijks voor vijftien februari een jaarrekening en een jaarverslag overgelegd over het afgelopen boekjaar. Tevens wordt jaarlijks voor één oktober een activiteitenplan en een begroting ingediend voor het komende jaar.
Artikel 25 Politieke jongerenorganisatie 1. De partij wijst overeenkomstig artikel 3, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen één politieke jongerenorganisatie aan als neveninstelling. Deze jongerenorganisatie dient te voldoen aan de vereisten van de Wet financiering politieke partijen. 2. De politieke jongerenorganisatie stelt zich in haar statuten ten doel de bevordering van de studie van politieke en maatschappelijke vraagstukken op basis van de grondslag van de partij zoals omschreven in artikel 2 en in overeenstemming met het Program van Beginselen. 3. Het bestuur van de politieke jongerenorganisatie dient jaarlijks verslag uit te brengen aan het Hoofdbestuur. In verband daarmee worden jaarlijks voor vijftien februari een jaarrekening en een jaarverslag overgelegd over het afgelopen boekjaar. Tevens wordt jaarlijks voor één oktober een activiteitenplan en een begroting ingediend voor het komende jaar. Artikel 26 Instelling voor buitenlandse activiteiten 1. De partij wijst overeenkomstig artikel 4, eerste lid, van de Wet financiering politieke partijen één instelling voor buitenlandse activiteiten aan als neveninstelling. Deze instelling dient te voldoen aan de vereisten van de Wet financiering politieke partijen. 2. De instelling voor buitenlandse activiteiten stelt zich in haar statuten ten doel op basis van de grondslag van de partij zoals omschreven in artikel 2 en in overeenstemming met het Program van Beginselen vormings- en scholingsactiviteiten te verrichten ter ondersteuning van zusterpartijen en -organisaties buiten Nederland. 3. Het bestuur van de instelling voor buitenlandse activiteiten dient jaarlijks verslag uit te brengen aan het Hoofdbestuur. In verband daarmee worden jaarlijks voor vijftien februari een jaarrekening en een jaarverslag overgelegd over het afgelopen boekjaar. Tevens wordt jaarlijks voor één oktober een activiteitenplan en een begroting ingediend voor het komende jaar. Artikel 27 Commissie van Beroep 1. Er is een Commissie van Beroep, bestaande uit een voorzitter en twee andere leden. De werkwijze van de commissie wordt nader geregeld in het Algemeen Reglement. 2. De commissieleden en hun plaatsvervangers, die lid dienen te zijn van de partij, worden op voordracht van het Hoofdbestuur benoemd door de algemene vergadering voor een periode van vijf jaren. 3. De Commissie van Beroep neemt kennis van en doet een bindende uitspraak in beroep tegen besluiten tot: a. opzegging van het lidmaatschap door de partij, bedoeld in artikel 6; b. ontzetting uit het lidmaatschap, bedoeld in artikel 7.
HOOFDSTUK 4 – HOOFDBESTUUR Artikel 28 Hoofdbestuur 1. Het Hoofdbestuur bestaat uit ten minste negen en ten hoogste vijftien leden. Bij de samenstelling van het Hoofdbestuur moet sprake zijn van een evenwichtige vertegenwoordiging
106
11 Integrale tekst statuten
2. 3.
4.
5.
6.
van personen met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid in het publieke of private domein en van predikanten. In een door het Hoofdbestuur vast te stellen bestuursreglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van deze evenwichtige vertegenwoordiging. Het Hoofdbestuur stelt ten aanzien van elke categorie een functieprofiel op. Degene die de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt kan niet tot lid van het Hoofdbestuur worden (her)benoemd. De leden van het Hoofdbestuur worden door de algemene vergadering benoemd. Het totale aantal leden van het Hoofdbestuur wordt door de algemene vergadering vastgesteld. Indien het aantal leden van het Hoofdbestuur beneden negen is gedaald, blijft het Hoofdbestuur bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een algemene vergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt. Ter vervulling van elke vacature doet het Hoofdbestuur een bindende voordracht van twee kandidaten, die ten minste twee jaar lid zijn van de partij. Deze bindende voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Elk lid van het Hoofdbestuur treedt uiterlijk vijf jaar na zijn benoeming af, volgens een door het Hoofdbestuur op te maken rooster, waarbij ieder jaar uit elk van de in dit artikel, eerste lid, genoemde categorieën één lid aftredend moet zijn. Het aftredende lid van het Hoofdbestuur is terstond doch ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Zowel het voor de eerste keer benoemde lid van het Hoofdbestuur als het herbenoemde lid van het Hoofdbestuur beslist binnen een maand of deze de benoeming aanvaardt.
Artikel 29 Einde lidmaatschap van het Hoofdbestuur en schorsing 1. Elk lid van het Hoofdbestuur kan te allen tijde door de algemene vergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. 2. Het lidmaatschap van het Hoofdbestuur eindigt voorts: a. door het eindigen van het lidmaatschap van de partij; b. door overlijden; c. door vrijwillig aftreden (bedanken). Artikel 30 Onverenigbaarheid van functies Onverenigbaar met het lidmaatschap van het Hoofdbestuur is: a. het lidmaatschap van een fractie in één van de kamers der Staten-Generaal; b. het lidmaatschap van een fractie in het Europees Parlement; c. het lidmaatschap van de Partijadviesraad; d. het lidmaatschap van de Commissie van Beroep of enig ander beroeps- of klachtorgaan binnen de partij; e. het vervullen van een dienstbetrekking bij de partij of bij een aan de partij gelieerde stichting, zulks evenwel met uitzondering van de partijvoorzitter die wel een dienstbetrekking kan vervullen bij de partij. Artikel 31 Bestuursfuncties 1. Het Hoofdbestuur wijst uit zijn midden een partijvoorzitter, een secretaris, een penningmeester, een plaatsvervangend partijvoorzitter en een algemeen adjunct aan, die tezamen het dagelijks bestuur vormen. De functie van de partijvoorzitter wordt in beginsel vervuld door een persoon met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid in het publieke of private domein. De functie van de plaatsvervangend partijvoorzitter wordt in beginsel door een predikant vervuld.
107
11 Integrale tekst statuten
2.
3.
4.
5.
De partijvoorzitter presideert de vergaderingen van het dagelijks bestuur, het Hoofdbestuur, de vergaderingen van het Hoofdbestuur met de Partijadviesraad en de algemene vergaderingen. In een door het Hoofdbestuur vast te stellen bestuursreglement worden nadere regels gesteld ten aanzien van de taakverdeling tussen de partijvoorzitter en de plaatsvervangend partijvoorzitter met betrekking tot het openen en sluiten van de vergaderingen van het dagelijks bestuur, het Hoofdbestuur, de vergaderingen van het Hoofdbestuur met de Partijadviesraad en de algemene vergaderingen, zulks op de wijze als voorzien in het Algemeen Reglement. De secretaris redigeert de notulen van de in dit artikel, tweede lid, genoemde vergaderingen, voert de correspondentie, brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de partij en beheert het archief van het Hoofdbestuur. De penningmeester ontvangt de bijdragen van de plaatselijke kiesverenigingen, de partijbijdragen van de leden van de afdelingen en de verder aan de partij toekomende gelden, hij voldoet gemaakte kosten en doet jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beheer.
Artikel 32 Taken en bevoegdheden van het Hoofdbestuur 1. Het Hoofdbestuur is belast met de algemene leiding van de partij en met de uitvoering van de besluiten van de algemene vergadering. 2. Het Hoofdbestuur is, mits met goedkeuring van de algemene vergadering, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, het sluiten van overeenkomsten waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt, of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt. Op het ontbreken van deze goedkeuring kan door en tegen derden beroep worden gedaan. 3. Het Hoofdbestuur behoeft eveneens goedkeuring van de algemene vergadering voor besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen die een bedrag of waarde van twee honderd vijftig duizend euro (€ 250.000,00) te boven gaan. Artikel 33 Taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur 1. Het dagelijks bestuur is belast met de voorbereidingen van de vergaderingen van het Hoofdbestuur en de algemene vergaderingen. Het is tevens belast met de uitvoering van besluiten. 2. Het Hoofdbestuur kan het dagelijks bestuur belasten met het afwikkelen van lopende zaken. 3. Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het afdoen van zaken die een beslissing op korte termijn vragen en niet van zodanig belangrijke aard zijn, dat zij vooraf aan het oordeel van het Hoofdbestuur zouden moeten worden onderworpen. 4. Het dagelijks bestuur is te allen tijde verantwoording schuldig van zijn beleid aan het Hoofdbestuur. 5. Notulen en besluiten van het dagelijks bestuur worden toegezonden aan de leden van het Hoofdbestuur. Artikel 34 Vertegenwoordiging De partij wordt vertegenwoordigd: a. hetzij door het Hoofdbestuur; b. hetzij door de partijvoorzitter en de secretaris gezamenlijk; c. hetzij door twee leden van het Hoofdbestuur gezamenlijk, onder wie in elk geval een lid van het dagelijks bestuur.
108
11 Integrale tekst statuten
Artikel 35 Directeur 1. Het Hoofdbestuur kan een directeur benoemen. Het stelt daarbij tevens diens taakomschrijving en bezoldiging vast. Tot directeur is alleen een lid van de partij benoembaar. 2. De directeur wordt als regel uitgenodigd voor de vergaderingen van het Hoofdbestuur, het dagelijks bestuur en de algemene vergaderingen. Hij heeft in die vergaderingen een adviserende stem. 3. De directeur is bevoegd de zaken af te wikkelen die het Hoofdbestuur aan hem mandateert.
HOOFDSTUK 5 – FINANCIËN VAN DE PARTIJ Artikel 36 Financiële middelen 1. Het boekjaar van de partij loopt van één januari tot en met één en dertig december. 2. De inkomsten van de partij bestaan uit: a. de jaarlijkse partijbijdragen van de leden; b. collecten; c. giften en legaten; d. andere wettige baten. 3. De hoogte van de jaarlijkse partijbijdragen van de leden wordt vastgesteld door de algemene vergadering. Het Hoofdbestuur is bevoegd om de leden daartoe in verschillende categorieën in te delen. 4. Iedere plaatselijke kiesvereniging dient jaarlijks per lid (naar het aantal landelijk geregistreerde leden per één januari van dat jaar) de ingevolge het voorgaande lid vastgestelde partijbijdrage voor één augustus van het desbetreffende verenigingsjaar te voldoen aan de penningmeester van de partij. 5. Iedere afdeling ontvangt jaarlijks uit de financiële middelen van de partij een bepaald gedeelte van de jaarlijkse partijbijdrage betaald door de bij de betreffende afdeling behorende leden, vermeerderd met een bepaald gedeelte van de financiële bijdragen van de bij de betreffende afdeling behorende donateurs. De hoogte van deze gedeelten wordt jaarlijks vastgesteld door het Hoofdbestuur. 6. Iedere gemeentelijke afdeling die meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat voorziet in haar financiële middelen door een afdracht per lid door de betreffende plaatselijke kiesverenigingen en/of afdelingen. De hoogte van deze afdracht per lid wordt jaarlijks vastgesteld door de ledenvergadering van de betreffende gemeentelijke afdeling. 7. Iedere provinciale afdeling ontvangt jaarlijks uit de financiële middelen van de partij een bepaald gedeelte van de jaarlijkse partijbijdrage betaald door de aan de betreffende provinciale afdeling toe te rekenen leden. De hoogte van dit gedeelte wordt jaarlijks na overleg met de besturen van de provinciale afdelingen vastgesteld door het Hoofdbestuur. Artikel 37 Controle van de financiële administratie en de financiële middelen De controle van de financiële administratie en de financiële middelen van de partij dient jaarlijks te geschieden door een door het Hoofdbestuur te benoemen registeraccountant.
109
11 Integrale tekst statuten
HOOFDSTUK 6 – ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 38 Afvaardiging 1. Een plaatselijke kiesvereniging of afdeling vaardigt telkens het volgende aantal stemgerechtigde leden af naar de provinciale afdeling en de algemene vergadering: a. bij een honderd (100) of minder leden: twee afgevaardigden; b. bij een honderd een (101) tot en met twee honderd (200) leden: drie afgevaardigden; c. bij twee honderd een (201) tot en met drie honderd vijftig (350) leden: vier afgevaardigden; d. bij drie honderd een en vijftig (351) tot en met vijf honderd (500) leden: vijf afgevaardigden; e. bij vijf honderd een (501) tot en met zes honderd vijftig (650) leden: zes afgevaardigden; f. bij zes honderd een en vijftig (651) tot en met acht honderd (800) leden: zeven afgevaardigden; g. bij acht honderd een (801) of meer leden: acht afgevaardigden. 2. Indien een gemeentelijke afdeling meer dan één plaatselijke kiesvereniging of meer dan één afdeling omvat, vaardigt een plaatselijke kiesvereniging of afdeling voor elke vijftig leden vijf stemgerechtigde leden af naar de gemeentelijke afdeling, waarbij het aantal leden telkens naar boven wordt afgerond op vijftig of een veelvoud daarvan. 3. Als uitgangspunt voor het aantal afgevaardigden geldt het aantal landelijk geregistreerde leden per één januari van het desbetreffende kalenderjaar. 4. Een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling is uitsluitend bevoegd om leden af te vaardigen naar de algemene vergadering indien door deze plaatselijke kiesvereniging of afdeling op één en dertig december van het voorafgaande boekjaar aan alle (financiële) verplichtingen jegens de partij is voldaan, en – ingeval van een plaatselijke kiesvereniging – de statuten van de kiesvereniging geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met deze statuten of het Algemeen Reglement. Het Hoofdbestuur is bevoegd om hierop een of meer uitzonderingen te maken. 5. Iedere afgevaardigde heeft één stem. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. De afgevaardigden dienen hun stem zonder last uit te brengen, maar wel zo veel mogelijk gebaseerd op hetgeen in hun plaatselijke kiesvereniging of afdeling als opvatting kenbaar is gemaakt. Het is afgevaardigden van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling mede in dat kader toegestaan om verdeeld te stemmen. Artikel 39 Voorstellen algemene vergadering, amendementen en moties 1. Het Hoofdbestuur heeft de bevoegdheid voorstellen te doen aan de algemene vergadering. 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 20, zesde lid, kan een plaatselijke kiesvereniging of afdeling op de in het Algemeen Reglement omschreven wijze voorstellen bij het Hoofdbestuur indienen ter behandeling op de eerstvolgende partijdag of in een algemene vergadering waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld. 3. Een plaatselijke kiesvereniging of afdeling is bevoegd op de in het Algemeen Reglement omschreven wijze schriftelijk gemotiveerde amendementen in te dienen op de hiervoor bedoelde voorstellen. 4. Een plaatselijke kiesvereniging of afdeling is bevoegd op de in het Algemeen Reglement omschreven wijze moties in te dienen ter behandeling op de eerstvolgende partijdag of in een algemene vergadering waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de politieke jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 25 indien en voor zover het moties met een politieke strekking betreft. 5. In dit artikel wordt verstaan onder: a. een voorstel: een onderwerp dat ter behandeling wordt voorgelegd aan de algemene
110
11 Integrale tekst statuten
6.
vergadering; b. een amendement: een voorstel aan de algemene vergadering om een ingediend voorstel te wijzigen; c. een motie: een uitnodiging aan de algemene vergadering om zich over een bepaalde kwestie uit te spreken en/of het Hoofdbestuur te verzoeken om iets te doen dan wel iets na te laten. Het Hoofdbestuur stelt standaardmodellen voor voorstellen, moties en amendementen beschikbaar.
Artikel 40 Stemmingen 1. Tenzij anders in deze statuten is bepaald, worden besluiten van de afdelingen, de gemeentelijke afdelingen, de provinciale afdelingen, de algemene vergadering en van het Hoofdbestuur genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. 2. Tot het nemen van rechtsgeldige besluiten zijn provinciale afdelingen en de algemene vergadering slechts bevoegd wanneer ten minste de helft van het totale aantal plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen door stemgerechtigde afgevaardigden is vertegenwoordigd. Bij het ontbreken van genoemd quorum wordt een tweede vergadering belegd met dezelfde agenda, waarvoor het quorum niet is vereist. 3. Indien een gemeentelijke afdeling meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat, is het in dit artikel, tweede lid, bepaalde van overeenkomstige toepassing. 4. Tot het nemen van rechtsgeldige besluiten is het Hoofdbestuur slechts bevoegd wanneer een quorum van de helft plus één van het totaal aantal leden van het Hoofdbestuur aanwezig is, terwijl de te behandelen punten op een vooraf toegezonden agenda zijn vermeld. Bij het ontbreken van genoemd quorum wordt ten minste één week en ten hoogste vier weken later een tweede vergadering belegd met dezelfde agenda, waarvoor het quorum niet is vereist. 5. Over personen wordt schriftelijk gestemd; stemmingen over zaken kunnen ook mondeling of bij zitten en opstaan geschieden. 6. Levert een eerste vrije stemming over personen geen volstrekte meerderheid op, dan volgt een tweede vrije stemming. Levert ook deze geen volstrekte meerderheid op, dan wordt een herstemming gehouden tussen de twee personen die het hoogste aantal stemmen op zich hebben verenigd. Aan deze stemming gaat zo nodig een tussenstemming vooraf tussen hen die een gelijk aantal stemmen hebben verkregen. Wanneer bij de herstemming de stemmen staken, wordt de oudste in jaren geacht te zijn gekozen. 7. Bij staking van stemmen over zaken wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Bij het staken van stemmen over personen anders dan bedoeld in dit artikel, zesde lid, wordt de oudste in jaren geacht te zijn gekozen. 8. Bij alle stemmingen worden blanco uitgebrachte stemmen, bij niet vrije stemmingen over personen bovendien stemmen op niet gekandideerde personen als niet geldig aangemerkt. Artikel 41 Statutenwijziging 1. In de statuten van de partij kan geen verandering worden gebracht dan door een besluit van een algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van de statuten zal worden voorgesteld. 2. Op voorstellen voor statutenwijziging is artikel 8 van het Algemeen Reglement onverkort van toepassing. 3. Een besluit tot statutenwijziging behoeft ten minste twee/derde van de geldig uitgebrachte stemmen. 4. Een statutenwijziging treedt niet in werking dan nadat hiervan een notariële akte is opgemaakt. 5. Wijziging van de artikelen 2 en 3 en van dit artikellid is niet mogelijk.
111
11 Integrale tekst statuten
Artikel 42 Wijziging van het Program van Beginselen 1. In het Program van Beginselen van de partij kan geen verandering worden aangebracht dan door een besluit van een algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar wijziging van het Program van Beginselen zal worden voorgesteld. 2. Het bepaalde in artikel 41, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 43 Ontbinding 1. De partij kan slechts worden ontbonden door een besluit van de algemene vergadering, waartoe is opgeroepen met de mededeling dat aldaar ontbinding van de partij zal worden voorgesteld. 2. Het bepaalde in artikel 41, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 3. Bij ontbinding bepaalt de algemene vergadering de wijze van liquidatie en wijst het Hoofdbestuur de bestemming aan van het saldo dat na liquidatie beschikbaar zal blijken te zijn. Het batig saldo dient ten goede te komen van een of meer algemeen nut beogende instellingen met een soortgelijk doel als de partij, welke Gods Woord en de onverkorte Drie Formulieren van Enigheid, zoals vastgesteld op de Synode van Dordrecht in de jaren zestienhonderd achttien en zestienhonderd negentien, tot grondslag hebben. Artikel 44 Algemeen Reglement en bijzondere reglementen, ledenmagazine 1. De algemene vergadering stelt een Algemeen Reglement vast. Dit Algemeen Reglement mag niet in strijd zijn met de wet of deze statuten. 2. Het Hoofdbestuur kan bij bijzondere reglementen regels vaststellen omtrent onderwerpen die niet in deze statuten of het Algemeen Reglement zijn geregeld. Dit geschiedt in ieder geval ten aanzien van beroeps- en klachtmogelijkheden voor individuen en/of groepen, voor zover daar niet al in deze statuten in is voorzien, alsmede ten aanzien van het ledenmagazine van de partij. Het ledenmagazine draagt de naam: “De Banier”. De redactie van het ledenmagazine wordt door het Hoofdbestuur benoemd. In de redactie heeft ten minste één lid van het Hoofdbestuur zitting. Een bijzonder reglement mag geen bepalingen bevatten die in strijd zijn met de wet, deze statuten, het Algemeen Reglement of besluiten van de partij. Artikel 45 Onvoorziene omstandigheden In alle gevallen waarin deze statuten, het Algemeen Reglement of andere reglementen niet voorzien, neemt het Hoofdbestuur een beslissing. Artikel 46 Inwerkingtreding Deze statutenwijziging treedt in werking op één januari tweeduizend vijftien. Artikel 47 Overgangsregelingen 1. Het bepaalde in de laatste volzin van artikel 28, eerste lid, is tot één januari tweeduizend twintig niet van toepassing ten aanzien van degenen die op één januari tweeduizend vijftien deel uitmaken van het Hoofdbestuur. 2. In afwijking van het bepaalde in de tweede volzin van artikel 28, vijfde lid, zijn tot één januari tweeduizend twintig degenen die op één januari tweeduizend vijftien deel uitmaken van het Hoofdbestuur bij hun aftreden terstond en onbeperkt herbenoembaar.
112
11 Integrale tekst statuten
LEGITIMATIE De identiteit van de comparant, aan mij notaris, bekend, is door mij, notaris, aan de hand van het hiervoor vermelde en daartoe bestemde document vastgesteld. WAARVAN AKTE is opgemaakt te * op de datum die aan het begin van deze akte is vermeld. Van deze akte heeft de comparant vooraf een concept ontvangen. De inhoud van deze akte heb ik, notaris, aan de comparant zakelijk opgegeven en toegelicht. De comparant heeft verklaard dat hij van de inhoud van deze akte heeft kennisgenomen en met beperkte voorlezing instemt. Deze akte is vervolgens door mij, notaris, beperkt voorgelezen. Onmiddellijk daarna is deze akte ondertekend door de comparant en mij, notaris.
113
11 Integrale tekst statuten
12
Integrale tekst Algemeen Reglement ALGEMEEN REGLEMENT VAN DE STAATKUNDIG GEREFORMEERDE PARTIJ Artikel 1 Openen en sluiten van vergaderingen Elke officiële vergadering binnen de partij wordt geopend met het lezen van Gods Woord in de Statenvertaling en gebed; de vergadering wordt gesloten met gebed. Artikel 2 Oprichting, begrenzing, fusie, splitsing en opheffing van afdelingen 1. a. Het Hoofdbestuur kan op eigen initiatief alsmede op verzoek van ten minste vijftien leden van de partij besluiten tot het oprichten van een afdeling van de partij. b. Een afdeling dient bij de oprichting te bestaan uit ten minste vijftien leden die binnen de grenzen van de afdeling wonen. c. Het Hoofdbestuur stelt de grenzen van iedere afdeling vast. Indien het een nieuwe afdeling betreft binnen een burgerlijke gemeente waarin reeds een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling functioneert, overlegt het Hoofdbestuur daarover vooraf met de betrokken plaatselijke kiesvereniging of afdeling. d. Bij het vaststellen van de grenzen van een op te richten afdeling moet rekening gehouden worden met het volgende: 1. een op te richten afdeling mag niet dezelfde grenzen hebben als een reeds bestaande plaatselijke kiesvereniging of afdeling; 2. een op te richten afdeling mag niet dezelfde grenzen hebben als meerdere bestaande plaatselijke kiesverenigingen en/of afdelingen gezamenlijk. Van het hiervoor bepaalde kan uitsluitend afgeweken worden indien de besturen van de betrokken plaatselijke kiesverenigingen hiertoe vooraf schriftelijke toestemming verlenen. e. Het Hoofdbestuur benoemt het eerste bestuur van de afdeling. 2. a. Het Hoofdbestuur kan op eigen initiatief alsmede op verzoek van de besturen van die afdelingen besluiten tot fusie van twee afdelingen. b. Een fusie is alleen mogelijk indien het aangrenzende afdelingen betreffen en: - er sprake is van een gemeentelijke herindeling; of - de verdwijnende afdeling uit minder dan twintig leden bestaat. Een fusie in het kader van een gemeentelijke herindeling vindt niet later plaats dan nadat het besluit tot herindeling onherroepelijk is geworden. c. Het Hoofdbestuur overlegt bij een voornemen tot fusie vooraf met de besturen van de te fuseren afdelingen. d. De betreffende leden worden hierover schriftelijk geïnformeerd. 3. a. Het Hoofdbestuur kan op eigen initiatief alsmede op verzoek van het bestuur van die afdeling besluiten tot splitsing van een afdeling. b. Na een splitsing dienen de betrokken afdelingen elk te bestaan uit ten minste vijftig leden die binnen de grenzen van de afdeling wonen. c. Het Hoofdbestuur stelt de grenzen van iedere afdeling vast. Het Hoofdbestuur overlegt daarover vooraf met het bestuur van de te splitsen afdeling. d. Het Hoofdbestuur benoemt het eerste bestuur van de afgesplitste afdeling. e. De betreffende leden worden hierover schriftelijk geïnformeerd. 4. a. Het Hoofdbestuur kan op eigen initiatief alsmede op verzoek van het bestuur van een afdeling besluiten tot opheffing van die afdeling. 115
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
b.
c.
d. e.
en opheffing is alleen mogelijk indien er geen mogelijkheid tot fusie met een andere E afdeling is en de verdwijnende afdeling uit minder dan twintig leden bestaat. Het Hoofdbestuur overlegt bij een voornemen tot opheffing vooraf met de besturen van naburige plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen. De betreffende leden worden hierover schriftelijk geïnformeerd. De dan nog aanwezige financiële middelen van de afdeling vervallen aan de kas van de partij.
Artikel 3 Afdelingen 1. Iedere afdeling stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. 2. Iedere afdeling tracht dit doel met name te bereiken door: a. het beleggen van ledenvergaderingen en openbare vergaderingen, waarin in ieder geval het onderzoek en de bestudering van de beginselen aan de orde worden gesteld; b. het deelnemen aan beraadslagingen en besluitvorming op de vergaderingen van de provinciale afdeling en de algemene vergaderingen van de partij; c. het vinden, binden, boeien en betrekken van de leden en de achterban bij Bijbels genormeerde politiek; d. het invloed uitoefenen op de maatschappij en het participeren in de lokale (netwerk-) samenleving; e. het borgen van de toekomst van de partij door aanwas van nieuwe leden en door jongeren actief te interesseren voor de partij; f. elk ander wettig middel dat voor dit doel bevorderlijk kan zijn, mits niet in strijd met de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. 3. a. Jaarlijks, uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar, wordt een ledenvergadering – de jaarvergadering – gehouden. b. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde: 1. het jaarverslag van het bestuur van de afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur, of een voorstel tot verlenging van de termijn waarbinnen het jaarverslag van het bestuur van de afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur uitgebracht moeten worden met ten hoogste drie maanden; 2. de benoeming van de in het tiende lid, sub c, genoemde commissie voor het volgende kalenderjaar; 3. de vervulling van de vacatures in het bestuur van de afdeling; 4. de voorstellen van het bestuur van de afdeling, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering. c. Andere ledenvergaderingen van de afdeling worden gehouden zo dikwijls het bestuur van de afdeling dit wenselijk acht. d. De oproepingen tot ledenvergaderingen geschieden schriftelijk door het bestuur van de afdeling op een termijn van ten minste veertien dagen; bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. e. Het bestuur van de afdeling is op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een ledenvergadering. Bijeenroeping van een dergelijke ledenvergadering dient te geschieden op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek. f. Indien aan een hiervoor sub e bedoeld verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop
116
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
4.
a.
b.
5.
a.
b.
c.
d.
e.
6.
a.
b. c.
7.
a.
b.
c.
het bestuur van de afdeling de ledenvergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één ter plaatse waar de afdeling gevestigd is veel gelezen dagblad en/of huisaan-huisblad. Toegang tot de ledenvergadering hebben alle leden van de afdeling. Geen toegang hebben geschorste leden. Ieder lid van de afdeling dat niet geschorst is, heeft één stem. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. Het bestuur van de afdeling bestuurt de afdeling vanuit een duidelijke visie met lange en korte termijndoelen als basis voor een jaarplan. Het bestuur van de afdeling bestaat uit ten minste drie en ten hoogste negen personen, die door de ledenvergadering worden benoemd uit de leden van de afdeling. Het aantal leden van het bestuur van de afdeling wordt door de ledenvergadering vastgesteld. Degene die de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt kan niet tot bestuurslid van de afdeling worden (her)benoemd. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur van de afdeling bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een ledenvergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt. Ter vervulling van elke vacature doet het bestuur van de afdeling een bindende voordracht van twee kandidaten, die ten minste twee jaar lid zijn van de partij. Deze bindende voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Elk bestuurslid van de afdeling treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur van de afdeling op te maken rooster van aftreden. Het aftredende bestuurslid van de afdeling is terstond doch ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Elk bestuurslid van de afdeling kan te allen tijde door de ledenvergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. Het bestuurslidmaatschap van de afdeling eindigt voorts: 1. door het eindigen van het lidmaatschap van de partij; 2. door overlijden; 3. door vrijwillig aftreden (bedanken); 4. door verhuizing naar een burgerlijke gemeente buiten de afdeling. Onverenigbaar met het bestuurslidmaatschap van de afdeling is: 1. het lidmaatschap van de fractie in de gemeenteraad en het ambt van wethouder; 2. het lidmaatschap van de fractie in de Provinciale Staten en het ambt van gedeputeerde; 3. het lidmaatschap van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van een waterschap; 4. het lidmaatschap van de Commissie van Beroep van de partij of enig ander beroeps- of klachtorgaan binnen de partij. Het bestuur van de afdeling wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan, alsmede een of meer bestuursleden die in het bijzonder belast is/zijn met de realisatie van het hiervoor in het tweede lid, sub c, d en e bepaalde. Het kan voor elk hunner een plaatsvervanger aanwijzen. De voorzitter van de afdeling presideert de vergaderingen van het bestuur van de afdeling en de ledenvergaderingen. De secretaris van de afdeling verzendt de uitnodigingen tot het bijwonen van de vergaderingen van de afdeling ten minste twee weken voor de datum van deze vergaderingen, redigeert de notulen van de vergaderingen van het bestuur van de afdeling en de ledenvergaderingen, voert de correspondentie, brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de afdeling en beheert het archief.
117
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
d.
8.
a. b.
c.
9.
a.
b.
c.
d.
10.
a.
b.
c.
d.
11.
a.
b. c.
12.
a.
b.
c.
13.
a.
e penningmeester van de afdeling voldoet de gemaakte kosten en doet jaarlijks rekeD ning en verantwoording van zijn beheer. Het bestuur van de afdeling kan commissies instellen. Deze commissies adviseren het bestuur van de afdeling of voeren taken namens hem uit aan de hand van een door hem nauwkeurig omschreven opdracht. Leden van de afdeling zijn benoembaar tot commissielid; in elke commissie heeft ten minste één bestuurslid van de afdeling zitting. Het bestuur van de afdeling vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden van de afdeling dit gewenst achten; het vergadert ten minste viermaal per jaar. Het bestuur van de afdeling is slechts tot besluiten bevoegd als de volstrekte meerderheid van de leden van het bestuur van de afdeling aanwezig is. Besluiten van het bestuur van de afdeling worden genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Het bestuur van de afdeling vergadert met de leden van de afdeling die in een gemeenteraad zijn vertegenwoordigd zo dikwijls het bestuur van de afdeling of die leden dit wenselijk achten, doch ten minste eenmaal per jaar. Het bestuur van de afdeling is verplicht van de vermogenstoestand van de afdeling zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Het bestuur van de afdeling brengt op een ledenvergadering binnen drie maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenvergadering met ten hoogste drie maanden, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. De ledenvergadering benoemt jaarlijks uit de leden van de afdeling een commissie van ten minste twee personen die geen deel mogen uitmaken van het bestuur van de afdeling. Jaarlijks is ten minste één van de commissieleden aftredend en niet-herkiesbaar. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur van de afdeling en brengt aan de ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit. De last van de commissie kan te allen tijde door de ledenvergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie. De afdeling vaardigt naar de vergaderingen van de provinciale afdeling, naar de algemene vergaderingen van de partij, alsmede – voor zover van toepassing – naar de vergaderingen van de gemeentelijke afdeling het aan de hand van artikel 38 van de statuten van de partij vast te stellen aantal stemgerechtigde leden af. De afgevaardigden worden uit en door de leden gekozen. De afgevaardigden brengen op de eerste ledenvergadering na de vergadering waarnaar zij zijn afgevaardigd verslag uit van de bezochte vergadering. Het bestuur van de afdeling behoeft goedkeuring van de ledenvergadering voor besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen een bedrag of waarde van vijfhonderd euro (€ 500,00) te boven gaande. In alle gevallen waarin de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de afdeling niet voorzien, alsmede in alle gevallen waarin verschil van mening bestaat over de uitleg van bepalingen van de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de afdeling, beslist de ledenvergadering, op voorstel van het bestuur van de afdeling. In spoedeisende gevallen beslist het bestuur van de afdeling onder nadere goedkeuring van de ledenvergadering. Donateurs van een afdeling zijn de natuurlijke personen die: - de grondslag en de doelstelling van de partij onderschrijven; en - de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt; en - volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens woonachtig
118
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
b.
c.
zijn in een gemeente of een deel van een gemeente die door de betreffende afdeling wordt omvat; en - geen donateurs zijn van een plaatselijke kiesvereniging of een andere afdeling; en - zich verplichten jaarlijks minimaal een door het Hoofdbestuur vast te stellen financiële bijdrage aan de partij te voldoen; en - zich bij het bestuur van de afdeling als zodanig hebben aangemeld en door het Hoofdbestuur zijn toegelaten. Donateurs van een afdeling ontvangen uitnodigingen voor de ledenvergaderingen van die afdeling, hebben toegang tot die vergaderingen, doch hebben geen stemrecht. Donateurs van een afdeling worden ingeschreven in het donateursregister van de partij.
Artikel 4 Gemeentelijke afdelingen 1. De bepalingen van dit artikel, vierde tot en met elfde lid, en dertiende tot en met veertiende lid, zijn uitsluitend van toepassing op een gemeentelijke afdeling die meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat. 2. Iedere gemeentelijke afdeling stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. 3. Iedere gemeentelijke afdeling tracht dit doel met name te bereiken door: a. het – met een op voormelde grondslag gebaseerd (verkiezings)programma – deelnemen aan de verkiezingen voor de gemeenteraden; b. het onderhouden van goede contacten en het regelmatig voeren van evaluatiegesprekken met de raadsleden en/of de wethouder; c. het al dan niet in samenwerking met de gemeenteraadsfractie uitgeven van een nieuwsbrief; d. het al dan niet in samenwerking met de gemeenteraadsfractie in stand houden van een website; e. elk ander wettig middel dat voor dit doel bevorderlijk kan zijn, mits niet in strijd met de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. 4. a. Leden van de gemeentelijke afdelingen zijn: - de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen waarvan de grenzen geheel binnen deze gemeente liggen; alsmede - de plaatselijke kiesverenigingen en de afdelingen waarvan de grenzen niet geheel binnen deze gemeente liggen, maar waarvan de leden volgens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens wel voor ten minste dertig procent woonachtig zijn in de betreffende gemeente. b. Het lidmaatschap eindigt: 1. door ontbinding van de betreffende plaatselijke kiesvereniging; 2. door opheffing van de betreffende afdeling; 3. door het niet voldoen aan de hiervoor sub a bedoelde vereisten. 5. Aan de ledenvergadering komen in de gemeentelijke afdeling alle bevoegdheden toe die niet door de wet, de statuten van de partij of dit reglement aan het bestuur van de gemeentelijke afdeling zijn opgedragen. 6. a. Jaarlijks, uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar, wordt een ledenvergadering – de jaarvergadering – gehouden. b. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde: 1. het jaarverslag van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur, of een voorstel tot verlenging van de termijn waarbinnen het jaarverslag van het be-
119
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
c.
d.
e.
f.
7.
a.
b.
c.
8.
a.
b.
stuur van de gemeentelijke afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur uitgebracht moeten worden met ten hoogste drie maanden; 2. de benoeming van de in het dertiende lid, sub c, genoemde commissie voor het volgende kalenderjaar; 3. de vervulling van de vacatures in het bestuur van de gemeentelijke afdeling; 4. de voorstellen van het bestuur van de gemeentelijke afdeling, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering; 5. de verantwoording van de gemeenteraadsfractie van haar (politieke) functioneren in het achterliggende jaar; 6. de vaststelling van de hoogte van de afdracht per lid als bedoeld in artikel 36, zesde lid, van de statuten van de partij, met dien verstande dat de afdracht per lid voor bij een afdeling aangesloten leden gelijk dient te zijn aan de afdracht per lid voor bij een plaatselijke kiesvereniging aangesloten leden. Andere ledenvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur van de gemeentelijke afdeling dit wenselijk acht. De oproepingen tot ledenvergaderingen geschieden schriftelijk door het bestuur van de gemeentelijke afdeling op een termijn van ten minste veertien dagen; bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling is op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een ledenvergadering. Bijeenroeping van een dergelijke ledenvergadering dient te geschieden op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek. Indien aan een hiervoor sub e bedoeld verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur van de gemeentelijke afdeling de ledenvergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één ter plaatse waar de gemeentelijke afdeling gevestigd is veel gelezen dagblad en/of huis-aan-huisblad. Toegang tot de ledenvergadering hebben behalve het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de ingevolge artikel 38 van de statuten van de partij door de leden aangewezen afgevaardigden, alleen bestuursleden en leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen en de eventueel door het bestuur van de gemeentelijke afdeling toegelaten personen. Slechts de hiervoor sub a bedoelde aangewezen afgevaardigden hebben het recht aan de besprekingen en de stemmingen in de ledenvergadering deel te nemen. Iedere afgevaardigde heeft één stem. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. De afgevaardigden dienen hun stem zonder last uit te brengen, maar wel zo veel mogelijk gebaseerd op hetgeen in hun plaatselijke kiesvereniging of afdeling als opvatting kenbaar is gemaakt. Het is afgevaardigden van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling mede in dat kader toegestaan om verdeeld te stemmen. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling bestaat uit ten minste drie en ten hoogste elf personen, die door de ledenvergadering worden benoemd uit de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, met dien verstande dat het eerste bestuur van een gemeentelijke afdeling wordt gevormd door het bestuur van de gemeentelijke kiesvereniging van de betreffende gemeente ten tijde van het van rechtswege ontstaan van de gemeentelijke afdeling. Het aantal leden van het bestuur van de gemeentelijke afdeling wordt door de ledenvergadering vastgesteld. Degene die de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt kan niet tot bestuurslid van de gemeentelijke afdeling worden (her)benoemd. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur van de gemeentelijke afdeling bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een leden-
120
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
c.
d.
9.
a.
b. c.
10.
a.
b.
c.
d.
11.
a. b.
c.
12.
a.
b.
vergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt. Ter vervulling van elke vacature doet het bestuur van de gemeentelijke afdeling een bindende voordracht van twee kandidaten, die ten minste twee jaar lid zijn van de partij. Deze bindende voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Elk bestuurslid van de gemeentelijke afdeling treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur van de gemeentelijke afdeling op te maken rooster van aftreden. Het aftredende bestuurslid van de gemeentelijke afdeling is terstond doch ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Elk bestuurslid van de gemeentelijke afdeling kan te allen tijde door de ledenvergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. Het bestuurslidmaatschap van de gemeentelijke afdeling eindigt voorts: 1. door het eindigen van het lidmaatschap van de partij; 2. door overlijden; 3. door vrijwillig aftreden (bedanken); 4. door verhuizing naar een andere burgerlijke gemeente. Onverenigbaar met het bestuurslidmaatschap van de gemeentelijke afdeling is: 1. het lidmaatschap van het bestuur van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling; 2. het lidmaatschap van de fractie in de gemeenteraad en het ambt van wethouder; 3. het lidmaatschap van de fractie in de Provinciale Staten en het ambt van gedeputeerde; 4. het lidmaatschap van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van een waterschap; 5. het lidmaatschap van de Commissie van Beroep van de partij of enig ander beroeps- of klachtorgaan binnen de partij. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Het kan voor elk hunner een plaatsvervanger aanwijzen. De voorzitter van de gemeentelijke afdeling presideert de vergaderingen van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de ledenvergaderingen. De secretaris van de gemeentelijke afdeling verzendt de uitnodigingen tot het bijwonen van de vergaderingen van de gemeentelijke afdeling ten minste twee weken voor de datum van deze vergaderingen, redigeert de notulen van de vergaderingen van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en de ledenvergaderingen, voert de correspondentie, brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de gemeentelijke afdeling en beheert het archief. De penningmeester van de gemeentelijke afdeling voldoet de gemaakte kosten en doet jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beheer. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling kan commissies instellen. Deze commissies adviseren het bestuur van de gemeentelijke afdeling of voeren taken namens hem uit aan de hand van een door hem nauwkeurig omschreven opdracht. De leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen zijn benoembaar tot commissielid; in elke commissie heeft ten minste één bestuurslid van de gemeentelijke afdeling zitting. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden van de gemeentelijke afdeling dit gewenst achten; het vergadert ten minste tweemaal per jaar. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling is slechts tot besluiten bevoegd als de volstrekte meerderheid van de leden van het bestuur van de gemeentelijke afdeling aanwezig is.
121
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
c.
d.
e.
13.
a.
b.
c.
d.
14.
a.
b.
c.
esluiten van het bestuur van de gemeentelijke afdeling worden genomen met volB strekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. De voorzitter van de gemeenteraadsfractie woont als adviseur zo veel mogelijk de bestuursvergaderingen bij. Een lid van het bestuur van de gemeentelijke afdeling woont als adviseur zo veel mogelijk de fractievergaderingen bij. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling vergadert met de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen die in een gemeenteraad zijn vertegenwoordigd, alsmede met de wethouder van de partij, zo dikwijls het bestuur van de gemeentelijke afdeling, die leden of die wethouder dit wenselijk achten, doch ten minste eenmaal per jaar. Een lid van het bestuur van de gemeentelijke afdeling woont de vergaderingen van de gemeenteraad en/of van raadscommissies bij. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling is verplicht van de vermogenstoestand van de gemeentelijke afdeling zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling brengt op een ledenvergadering binnen drie maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenvergadering met ten hoogste drie maanden, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. De ledenvergadering benoemt jaarlijks uit de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen een commissie van ten minste twee personen die geen deel mogen uitmaken van het bestuur van de gemeentelijke afdeling. Jaarlijks is ten minste één van de commissieleden aftredend en niet-herkiesbaar. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur van de gemeentelijke afdeling en brengt aan de ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit. De last van de commissie kan te allen tijde door de ledenvergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling behoeft goedkeuring van de ledenvergadering voor besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen een bedrag of waarde van vijfhonderd euro (€ 500,00) te boven gaande. In alle gevallen waarin de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de gemeentelijke afdeling niet voorzien, alsmede in alle gevallen waarin verschil van mening bestaat over de uitleg van bepalingen van de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de gemeentelijke afdeling, beslist de ledenvergadering, op voorstel van het bestuur van de gemeentelijke afdeling. In spoedeisende gevallen beslist het bestuur van de gemeentelijke afdeling onder nadere goedkeuring van de ledenvergadering.
Artikel 5 Provinciale afdelingen 1. Iedere provinciale afdeling stelt zich ten doel de beginselen van Gods Woord op staatkundig terrein tot meerdere erkenning te brengen overeenkomstig de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. Derhalve is haar streven erop gericht dat Gods Woord als norm aanvaard wordt voor het politieke en maatschappelijke leven. 2. Iedere provinciale afdeling tracht dit doel met name te bereiken door: a. het – met een op voormelde grondslag gebaseerd (verkiezings)programma – deelnemen aan de verkiezingen voor de Provinciale Staten en de waterschappen; b. het onderhouden van goede contacten en het regelmatig voeren van evaluatiegesprekken met de leden van de Provinciale Staten en de gedeputeerden, die lid zijn van de partij, alsmede met de voorzitters en de leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van waterschappen, die lid zijn van de partij; c. het al dan niet in samenwerking met de fractie in de Provinciale Staten en de water-
122
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
3. 4.
5.
6.
schappen uitgeven van een nieuwsbrief; d. het al dan niet in samenwerking met de fractie in de Provinciale Staten en de waterschappen in stand houden van een website; e. het ondersteunen van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen bij de verwezenlijking van hun doelstelling; f. elk ander wettig middel dat voor dit doel bevorderlijk kan zijn, mits niet in strijd met de in artikel 2 van de statuten van de partij vermelde grondslag. a. Leden van de provinciale afdelingen zijn de plaatselijke kiesverenigingen binnen een provincie en de afdelingen waarvan de grenzen geheel binnen deze provincie liggen. b. Het lidmaatschap eindigt: 1. door ontbinding van de betreffende plaatselijke kiesvereniging; 2. door opheffing van de betreffende afdeling; 3. door het niet voldoen aan de hiervoor sub a bedoelde vereisten. Aan de ledenvergadering komen in de provinciale afdeling alle bevoegdheden toe die niet door de wet, de statuten van de partij of dit reglement aan het bestuur van de provinciale afdeling zijn opgedragen. a. Jaarlijks, uiterlijk drie maanden na afloop van het kalenderjaar, wordt een ledenvergadering – de jaarvergadering – gehouden. b. In de jaarvergadering komen onder meer aan de orde: 1. het jaarverslag van het bestuur van de provinciale afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur, of een voorstel tot verlenging van de termijn waarbinnen het jaarverslag van het bestuur van de provinciale afdeling en de rekening en verantwoording over het in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur uitgebracht moeten worden met ten hoogste drie maanden; 2. de benoeming van de in het twaalfde lid, sub c, genoemde commissie voor het volgende kalenderjaar; 3. de vervulling van de vacatures in het bestuur van de provinciale afdeling; 4. de voorstellen van het bestuur van de provinciale afdeling, aangekondigd bij de oproeping voor de vergadering; 5. de verantwoording van de fractie in de Provinciale Staten en van de fractie in het algemeen bestuur van de waterschappen van hun (politieke) functioneren in het achterliggende jaar. c. Andere ledenvergaderingen worden gehouden zo dikwijls het bestuur van de provinciale afdeling dit wenselijk acht. d. De oproepingen tot ledenvergaderingen geschieden schriftelijk door het bestuur van de provinciale afdeling op een termijn van ten minste veertien dagen; bij de oproeping worden de te behandelen onderwerpen vermeld. e. Het bestuur van de provinciale afdeling is op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden als bevoegd is tot het uitbrengen van een/tiende gedeelte van de stemmen verplicht tot het bijeenroepen van een ledenvergadering. Bijeenroeping van een dergelijke ledenvergadering dient te geschieden op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoek. f. Indien aan een hiervoor sub e bedoeld verzoek binnen twee weken geen gevolg wordt gegeven, kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wijze waarop het bestuur van de provinciale afdeling de ledenvergadering bijeenroept of bij advertentie in ten minste één in de betreffende provincie veel gelezen dagblad en/of huisaan-huisblad. a. Toegang tot de ledenvergadering hebben behalve het bestuur van de provinciale afdeling en de ingevolge artikel 38 van de statuten van de partij door de leden aangewezen afgevaardigden, alleen bestuursleden en leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen en de eventueel door het bestuur van de provinciale
123
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
b.
c.
7.
a.
b.
c.
d.
8.
a.
b. c.
9.
a.
b.
c.
afdeling toegelaten personen. Slechts de hiervoor sub a bedoelde aangewezen afgevaardigden hebben het recht aan de besprekingen en de stemmingen in de ledenvergadering deel te nemen. Iedere afgevaardigde heeft één stem. Stemmen bij volmacht is niet toegestaan. De afgevaardigden dienen hun stem zonder last uit te brengen, maar wel zo veel mogelijk gebaseerd op hetgeen in hun plaatselijke kiesvereniging of afdeling als opvatting kenbaar is gemaakt. Het is afgevaardigden van een plaatselijke kiesvereniging of een afdeling mede in dat kader toegestaan om verdeeld te stemmen. Het bestuur van de provinciale afdeling bestaat uit ten minste drie en ten hoogste elf personen, die door de ledenvergadering worden benoemd uit de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, met dien verstande dat het eerste bestuur van een provinciale afdeling wordt gevormd door het bestuur van de provinciale kiesvereniging van de betreffende provincie ten tijde van het van rechtswege ontstaan van de provinciale afdeling. Het aantal leden van het bestuur van de provinciale afdeling wordt door de ledenvergadering vastgesteld. Degene die de leeftijd van zeventig jaren heeft bereikt kan niet tot bestuurslid van de provinciale afdeling worden (her)benoemd. Indien het aantal bestuursleden beneden drie is gedaald, blijft het bestuur van de provinciale afdeling bevoegd. Het is echter verplicht zo spoedig mogelijk een ledenvergadering te beleggen waarin de voorziening in de vacature(s) aan de orde komt. Ter vervulling van elke vacature doet het bestuur van de provinciale afdeling een bindende voordracht van twee kandidaten, die ten minste twee jaar lid zijn van de partij. Deze bindende voordracht wordt bij de oproeping voor de vergadering meegedeeld. Elk bestuurslid van de provinciale afdeling treedt uiterlijk vier jaar na zijn benoeming af, volgens een door het bestuur van de provinciale afdeling op te maken rooster van aftreden. Het aftredende bestuurslid van de provinciale afdeling is terstond doch ten hoogste tweemaal herbenoembaar. Wie in een tussentijdse vacature wordt benoemd, neemt op het rooster de plaats van zijn voorganger in. Elk bestuurslid van de provinciale afdeling kan te allen tijde door de ledenvergadering worden ontslagen of geschorst. Een schorsing die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door een besluit tot ontslag, eindigt door het verloop van die termijn. Het bestuurslidmaatschap van de provinciale afdeling eindigt voorts: 1. door het eindigen van het lidmaatschap van de partij; 2. door overlijden; 3. door vrijwillig aftreden (bedanken); 4. door verhuizing naar een andere provincie. Onverenigbaar met het bestuurslidmaatschap van de provinciale afdeling is: 1. het lidmaatschap van de fractie in de Provinciale Staten en het ambt van gedeputeerde; 2. het lidmaatschap van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van een waterschap; 3. het lidmaatschap van een fractie in één van de kamers der Staten-Generaal; 4. het lidmaatschap van de Commissie van Beroep van de partij of enig ander beroeps- of klachtorgaan binnen de partij. Het bestuur van de provinciale afdeling wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aan. Het kan voor elk hunner een plaatsvervanger aanwijzen. De voorzitter van de provinciale afdeling presideert de vergaderingen van het bestuur van de provinciale afdeling en de ledenvergaderingen. De secretaris van de provinciale afdeling verzendt de uitnodigingen tot het bijwonen van de vergaderingen van de provinciale afdeling ten minste twee weken voor de datum van deze vergaderingen, redigeert de notulen van de vergaderingen van het bestuur van de provinciale afdeling en de ledenvergaderingen, voert de correspondentie,
124
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
d.
10.
a. b.
c.
11.
a.
b.
c.
d.
e.
12.
a.
b.
c.
d.
13.
a.
b.
brengt jaarlijks verslag uit van de toestand van de provinciale afdeling en beheert het archief. De penningmeester van de provinciale afdeling voldoet de gemaakte kosten en doet jaarlijks rekening en verantwoording van zijn beheer. Het bestuur van de provinciale afdeling kan commissies instellen. Deze commissies adviseren het bestuur van de provinciale afdeling of voeren taken namens hem uit aan de hand van een door hem nauwkeurig omschreven opdracht. De leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen zijn benoembaar tot commissielid; in elke commissie heeft ten minste één bestuurslid van de provinciale afdeling zitting. Het bestuur van de provinciale afdeling vergadert zo dikwijls de voorzitter of ten minste twee bestuursleden van de provinciale afdeling dit gewenst achten; het vergadert ten minste tweemaal per jaar. Het bestuur van de provinciale afdeling is slechts tot besluiten bevoegd als de volstrekte meerderheid van de leden van het bestuur van de provinciale afdeling aanwezig is. Besluiten van het bestuur van de provinciale afdeling worden genomen met volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. De voorzitter van de fractie in de Provinciale Staten en de voorzitter van de fractie in het algemeen bestuur van het waterschap wonen als adviseur zo veel mogelijk de bestuursvergaderingen bij. Een lid van het bestuur van de provinciale afdeling woont als adviseur zo veel mogelijk de desbetreffende fractievergaderingen bij. Het bestuur van de provinciale afdeling vergadert met de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen die in de Provinciale Staten of in het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van het waterschap zijn vertegenwoordigd, alsmede met de gedeputeerde van de partij, zo dikwijls het bestuur van de provinciale afdeling, die leden of die gedeputeerde dit wenselijk achten, doch ten minste eenmaal per jaar. Een lid van het bestuur van de provinciale afdeling woont de vergaderingen van de Provinciale Staten en het waterschap bij. Het bestuur van de provinciale afdeling is verplicht van de vermogenstoestand van de provinciale afdeling zodanige aantekeningen te houden dat daaruit te allen tijde haar rechten en verplichtingen kunnen worden gekend. Het bestuur van de provinciale afdeling brengt op een ledenvergadering binnen drie maanden na afloop van het verenigingsjaar, behoudens verlenging van deze termijn door de ledenvergadering met ten hoogste drie maanden, zijn jaarverslag uit en doet, onder overlegging van een balans en een staat van baten en lasten, rekening en verantwoording over zijn in het afgelopen boekjaar gevoerd bestuur. De ledenvergadering benoemt jaarlijks uit de leden van de desbetreffende plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen een commissie van ten minste twee personen die geen deel mogen uitmaken van het bestuur van de provinciale afdeling. Jaarlijks is ten minste één van de commissieleden aftredend en niet-herkiesbaar. De commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur van de provinciale afdeling en brengt aan de ledenvergadering verslag van haar bevindingen uit. De last van de commissie kan te allen tijde door de ledenvergadering worden herroepen, doch slechts door de benoeming van een andere commissie. Het bestuur van de provinciale afdeling behoeft goedkeuring van de ledenvergadering voor besluiten tot het aangaan van rechtshandelingen en het verrichten van investeringen een bedrag of waarde van vijfhonderd euro (€ 500,00) te boven gaande. In alle gevallen waarin de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de provinciale afdeling niet voorzien, alsmede in alle gevallen waarin verschil van mening bestaat over de uitleg van bepalingen van de statuten van de partij, dit reglement of het huishoudelijk reglement van de provinciale afdeling, beslist de
125
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
c.
ledenvergadering, op voorstel van het bestuur van de provinciale afdeling. In spoedeisende gevallen beslist het bestuur van de provinciale afdeling onder nadere goedkeuring van de ledenvergadering.
Artikel 6 Verstrekken van gegevens 1. De secretarissen van de plaatselijke kiesverenigingen doen jaarlijks vóór één februari aan het Hoofdbestuur opgave van het aantal leden van de betreffende kiesvereniging per één januari van dat jaar. 2. De secretarissen van de gemeentelijke afdelingen verstrekken jaarlijks vóór één februari de volgende gegevens aan het Hoofdbestuur: a. een namenlijst van de bestuursleden, met hun geboortedata, adressen en functie binnen het bestuur; b. een namenlijst van de raadsleden en de wethouders, die lid zijn van de partij, met hun geboortedata en adressen. 3. De secretarissen van de provinciale afdelingen verstrekken jaarlijks vóór één februari de volgende gegevens aan het Hoofdbestuur: a. een namenlijst van de bestuursleden, met hun geboortedata, adressen en functie binnen het bestuur; b. een namenlijst van de leden van de Provinciale Staten en de gedeputeerden, die lid zijn van de partij, met hun geboortedata en adressen; c. een namenlijst van de leden van het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van de waterschappen, die lid zijn van de partij, met hun geboortedata en adressen. Artikel 7 Voorstellen van plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen 1. Het Hoofdbestuur dient jaarvergaderingen als bedoeld in artikel 20, eerste lid, van de statuten van de partij, alsmede algemene vergaderingen van de partij waarin een verkiezingsprogramma wordt vastgesteld, uiterlijk zes maanden vóór de dag waarop de betreffende algemene vergadering wordt gehouden aan te kondigen, behoudens overmacht. 2. Het bestuur van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling kan tot vier maanden vóór de dag waarop een in het eerste lid bedoelde vergadering wordt gehouden, namens die plaatselijke kiesvereniging of afdeling voorstellen indienen bij het Hoofdbestuur ter behandeling in de betreffende vergadering. 3. Het Hoofdbestuur is uitsluitend bevoegd om een voorstel in behandeling te nemen indien: a. de ledenvergadering van de betreffende plaatselijke kiesvereniging of afdeling het voorstel ondersteunt, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering; b. de ledenvergadering van een andere plaatselijke kiesvereniging of afdeling het voorstel ondersteunt, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering; en c. het voorstel de laatste drie jaren niet in een algemene vergadering aan de orde is gesteld. Indien een voorstel niet voor behandeling in aanmerking komt, wordt de indienende plaatselijke kiesvereniging of afdeling hiervan schriftelijk in kennis gesteld. 4. Het Hoofdbestuur zendt uiterlijk twee maanden vóór de dag waarop de betreffende algemene vergadering wordt gehouden, de voor behandeling in aanmerking komende voorstellen, voorzien van een preadvies, toe aan de besturen van de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen.
126
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
Artikel 8 Amendering en wijziging van voorstellen 1. Het bestuur van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling kan tot vier weken vóór de dag waarop een in artikel 7, eerste lid, bedoelde vergadering wordt gehouden, namens die plaatselijke kiesvereniging of afdeling schriftelijk gemotiveerde amendementen op de in artikel 7 bedoelde voorstellen indienen bij het Hoofdbestuur. 2. Het Hoofdbestuur is uitsluitend bevoegd om een amendement in behandeling te nemen indien: a. de ledenvergadering van de betreffende plaatselijke kiesvereniging of afdeling het amendement ondersteunt, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering; b. het amendement naar de mening van het Hoofdbestuur niet de strekking heeft tegengesteld te zijn aan het voorstel waarop het amendement betrekking heeft; en c. er naar de mening van het Hoofdbestuur rechtstreeks verband bestaat tussen de inhoud van het amendement en die van het voorstel. Indien een amendement niet voor behandeling in aanmerking komt, wordt de indienende plaatselijke kiesvereniging of afdeling hiervan schriftelijk in kennis gesteld. 3. Het Hoofdbestuur zendt uiterlijk twee weken vóór de dag waarop de betreffende algemene vergadering wordt gehouden, de voor behandeling in aanmerking komende amendementen, voorzien van een preadvies, toe aan de besturen van de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen. 4. Het Hoofdbestuur is bevoegd zijn eigen voorstellen te wijzigen. 5. Het bestuur van iedere plaatselijke kiesvereniging of afdeling heeft de bevoegdheid tot uiterlijk tweemaal vier en twintig uur voor de aanvang van de betreffende algemene vergadering bij het Hoofdbestuur schriftelijk gemotiveerde amendementen in te dienen op de ingevolge het vierde lid van dit artikel door het Hoofdbestuur aangebrachte wijzigingen in een voorstel. Het bepaalde in het tweede lid, sub a, van dit artikel is op deze amendementen niet van toepassing. Artikel 9 Moties 1. Het bestuur van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling kan tot zes weken vóór de dag waarop een in artikel 7, eerste lid, bedoelde vergadering wordt gehouden, namens die plaatselijke kiesvereniging of afdeling schriftelijk gemotiveerde moties indienen bij het Hoofdbestuur. Hetzelfde geldt voor het bestuur van de politieke jongerenorganisatie als bedoeld in artikel 25 van de statuten van de partij indien en voor zover het moties met een politieke strekking betreft. 2. Het Hoofdbestuur is uitsluitend bevoegd om een motie in behandeling te nemen indien de ledenvergadering van de betreffende plaatselijke kiesvereniging of afdeling respectievelijk de ledenvergadering van de politieke jongerenorganisatie de motie ondersteunt, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering. Indien een motie niet voor behandeling in aanmerking komt, wordt de indienende plaatselijke kiesvereniging of afdeling respectievelijk de politieke jongerenorganisatie hiervan schriftelijk in kennis gesteld. 3. Het Hoofdbestuur zendt uiterlijk twee weken vóór de dag waarop de betreffende algemene vergadering wordt gehouden, de voor behandeling in aanmerking komende moties, voorzien van een preadvies, toe aan de besturen van de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, alsmede aan het bestuur van de politieke jongerenorganisatie. Artikel 10 Stembureau voor de algemene vergadering 1. Ten behoeve van het controleren en tellen van de uitgebrachte stemmen op een algemene vergadering wordt door het dagelijks bestuur van de partij een stembureau aangewezen. Het
127
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
2. 3.
benoemt één van de leden van het stembureau tot voorzitter. Bij twijfel over de geldigheid van een uitgebrachte stem beslist de voorzitter van het stembureau na twee andere leden van het stembureau te hebben geraadpleegd. In het stembureau hebben geen hoofdbestuursleden zitting.
Artikel 11 Partijadviesraad 1. De Partijadviesraad bestaat uit negentien personen, te weten: a. vier bestuursleden van plaatselijke kiesverenigingen of afdelingen; b. twee bestuursleden van provinciale afdelingen die niet tevens bestuurslid zijn van een plaatselijke kiesvereniging of afdeling; c. zeven actieve politici, waaronder drie raadsleden, één wethouder, één lid van Provinciale Staten, één lid van de verenigde vergadering van een waterschap en één burgemeester; en d. zes leden van de partij die niet behoren tot een van de sub a tot en met c genoemde categorieën. 2. De leden van de Partijadviesraad worden voor een periode van vier jaar gekozen door het Hoofdbestuur. Ieder jaar treedt een evenredig deel af volgens een door het Hoofdbestuur op te stellen rooster. De aftredenden zijn niet terstond herkiesbaar. 3. Ten aanzien van de in het eerste lid, sub a en d genoemde categorieën kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van personen die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Partijadviesraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 4. Ten aanzien van de in het eerste lid, sub b genoemde categorie kunnen de provinciale afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van bestuursleden van provinciale afdelingen die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Partijadviesraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave verstrekken de provinciale afdelingen de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 5. Ten aanzien van de in het eerste lid, sub c genoemde categorie kan de Bestuurdersvereniging, na gehouden ledenvergadering, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van actieve politici die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Partijadviesraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave verstrekt de Bestuurdersvereniging de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 6. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar. 7. Het Hoofdbestuur is bevoegd om bij de benoeming van de leden van de Partijadviesraad af te wijken van de voordrachten.
128
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
8. 9. 10.
Afgezien van de uit de statuten van de partij voortvloeiende taken en werkzaamheden zijn de volgende zaken onderwerp van bespreking in de Partijadviesraad: a. politiekinhoudelijke thema’s, waaronder verkiezingsprogramma’s van de partij; b. het beleidsplan van de partij; c. overige door de agendacommissie van de Partijadviesraad toegelaten punten. De agendacommissie van de Partijadviesraad bestaat uit de partijvoorzitter, de directeur en één lid van de Partijadviesraad uit elk van de sub 1 genoemde categorieën. Een lid van de Partijadviesraad spreekt zonder last of ruggespraak. Een lid van de Partijadviesraad is verplicht tot geheimhouding, welke geheimhoudingsplicht ook voortduurt na het einde van het lidmaatschap van de Partijadviesraad. Indien een lid van de Partijadviesraad ten gevolge van het niet in acht nemen van de geheimhoudingsverplichting het vertrouwen schendt, is het Hoofdbestuur bevoegd tot onmiddellijk ontslag van het betreffende lid van de Partijadviesraad. De betrokkene komt gedurende een periode van ten minste vier jaar niet in aanmerking om als lid van de Partijadviesraad te worden benoemd.
Artikel 12 Commissie van Beroep 1. Voordat de Commissie van Beroep op het beroep beslist, stelt zij degene die het beroep heeft ingediend, alsmede het orgaan dat het gewraakte besluit heeft genomen, in de gelegenheid te worden gehoord. 2. Ten minste twee weken voor de hoorzitting worden de belanghebbenden in kennis gesteld van de datum, het tijdstip en de plaats van de hoorzitting. 3. Van de zitting wordt een schriftelijk verslag gemaakt, waarin in het kort wordt vermeld hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen. 4. De Commissie van Beroep doet binnen acht weken na indiening van het beroep een uitspraak. 5. De Commissie van Beroep beslist bij meerderheid van stemmen. 6. De uitspraak is gemotiveerd. 7. De Commissie van Beroep stelt de belanghebbenden schriftelijk van de uitspraak in kennis en verstrekt het Hoofdbestuur in alle gevallen een afschrift van de uitspraak. Artikel 13 Hoofdbestuursvergaderingen 1. Het Hoofdbestuur vergadert zo dikwijls de partijvoorzitter of ten minste vijf hoofdbestuursleden dit gewenst achten. 2. De voorzitter van de Tweede Kamerfractie wordt als regel uitgenodigd om de vergaderingen van het Hoofdbestuur als adviseur bij te wonen. Hij heeft in die vergaderingen een adviserende stem. 3. Ook andere personen kunnen worden uitgenodigd het Hoofdbestuur ter vergadering van advies te dienen. Artikel 14 Procedure kandidaatstelling Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2010 (LJN BK4547 en BK4549) kan het geslacht van kandidaten bij de kandidaatstelling als bedoeld in de artikelen 15 tot en met 21 van dit Algemeen Reglement rechtens niet aan kandidaten worden tegengeworpen. Artikel 15 Kandidaatstelling gemeenteraadsverkiezingen afdelingen 1. De bepalingen van dit artikel zijn uitsluitend van toepassing op een gemeentelijke afdeling die slechts één afdeling omvat. 2. De ledenvergadering van de afdeling kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de gemeenteraad in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin die verkiezing wordt gehouden,
129
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
3.
4.
5. 6. 7. 8. 9.
10. 11.
12.
13. 14.
15.
de lijsttrekker. Het bestuur van de afdeling doet een gemotiveerde aanbeveling die niet meer dan één naam behoeft te bevatten. De kandidaat is ten minste twee jaar lid van de partij. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezing kunnen de leden van de afdeling aan het bestuur van de afdeling voor een door dat bestuur bekend te maken datum namen opgeven van leden van de desbetreffende afdeling die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de gemeenteraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Het bestuur van de afdeling stelt een voorlopige kandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door voormeld bestuur ingestelde selectieadviescommissie, nadat de ledenvergadering over de voorlopige kandidatenlijst is geconsulteerd. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het tweede lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. Het bestuur van de afdeling is overeenkomstig het bij of krachtens de Kieswet bepaalde verantwoordelijk voor de kandidaatstelling. De in het vierde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur van de provinciale afdeling en van het Hoofdbestuur. Binnen twee weken kunnen de leden van de afdeling bezwaren tegen de kandidaten of de samenstelling indienen bij het bestuur van de provinciale afdeling. Het bezwaarschrift wordt gemotiveerd en ondertekend. Worden binnen de gestelde termijn geen bezwaren ingebracht tegen de in het vierde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien er binnen de gestelde termijn bezwaren zijn ingebracht tegen de voorlopige kandidatenlijst, dan worden deze door het bestuur van de provinciale afdeling, of ten minste twee afgevaardigden daaruit, onderzocht. In dat geval worden het bestuur van de afdeling en degene(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend, gehoord. Het bestuur van de provinciale afdeling of de afgevaardigden daaruit brengen binnen vier weken na het einde van de in het negende lid genoemde termijn advies uit aan het bestuur van de afdeling. Worden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard, dan krijgt de voorlopige kandidatenlijst een definitieve status. Indien de bezwaren gegrond worden verklaard, stelt het bestuur van de afdeling na een nieuw te beleggen ledenvergadering, met inachtneming van dit advies, de kandidatenlijst opnieuw vast. De in het veertiende lid bedoelde kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur van de provinciale afdeling en van het Hoofdbestuur.
Artikel 16 Kandidaatstelling gemeenteraadsverkiezingen bij meer dan één plaatselijke kiesvereniging of afdeling 1. De bepalingen van dit artikel zijn uitsluitend van toepassing op een gemeentelijke afdeling die meer dan één plaatselijke kiesvereniging of één afdeling omvat. 2. De ledenvergadering van de gemeentelijke afdeling kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de gemeenteraad in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin die verkiezing wordt gehouden, de lijsttrekker. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling doet een gemotiveerde aanbeveling die niet meer dan één naam behoeft te bevatten. De kandidaat is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezing kunnen de leden van de gemeentelijke afdeling, na gehouden ledenvergaderingen, aan het bestuur van
130
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
4.
5.
6. 7. 8. 9. 10. 11.
12. 13.
14.
15. 16.
17.
de gemeentelijke afdeling voor een door dat bestuur bekend te maken datum namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesverenigingen of afdelingen die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de gemeenteraad op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave, die vergezeld moet gaan van de notulen van de ledenvergadering waarin de voordracht is vastgesteld, verstrekt het betreffende lid van de gemeentelijke afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling stelt vóór één augustus van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, een conceptkandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door voormeld bestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. De leden van de gemeentelijke afdeling brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het vierde lid bedoelde conceptkandidatenlijst; dit advies wordt vóór één oktober van het in het vierde lid bedoelde jaar meegedeeld aan het bestuur van de gemeentelijke afdeling. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling stelt met inachtneming van de in het vijfde lid bedoelde adviezen, na gehouden ledenvergadering, de voorlopige kandidatenlijst vast. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het tweede lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. Het bestuur van de gemeentelijke afdeling is overeenkomstig het bij of krachtens de Kieswet bepaalde verantwoordelijk voor de kandidaatstelling. De in het zesde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur van de provinciale afdeling en van het Hoofdbestuur. Binnen twee weken kunnen de leden van een bij de kandidaatstelling belanghebbende plaatselijke kiesvereniging of afdeling bezwaren tegen de kandidaten of de samenstelling indienen bij het bestuur van de provinciale afdeling. Het bezwaarschrift wordt gemotiveerd en ondertekend. Worden binnen de gestelde termijn geen bezwaren ingebracht tegen de in het zesde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien er binnen de gestelde termijn bezwaren zijn ingebracht tegen de voorlopige kandidatenlijst, dan worden deze door het bestuur van de provinciale afdeling, of ten minste twee afgevaardigden daaruit, onderzocht. In dat geval worden het bestuur van de gemeentelijke afdeling en degene(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend, gehoord. Het bestuur van de provinciale afdeling of de afgevaardigden daaruit brengen binnen vier weken na het einde van de in het elfde lid genoemde termijn advies uit aan het bestuur van de gemeentelijke afdeling. Worden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien de bezwaren gegrond worden verklaard, stelt het bestuur van de gemeentelijke afdeling met inachtneming van de gegrondverklaring van de bezwaren, na gehouden ledenvergadering, de kandidatenlijst opnieuw vast. De in het zestiende lid bedoelde kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het bestuur van de provinciale afdeling en van het Hoofdbestuur.
Artikel 17 Kandidaatstelling Provinciale Statenverkiezingen 1. De ledenvergadering van de provinciale afdeling kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Provinciale Staten in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin die verkiezing
131
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
2.
3.
4.
5. 6. 7. 8. 9. 10.
11. 12.
13. 14. 15.
16.
wordt gehouden, de lijsttrekker. Het bestuur van de provinciale afdeling doet een gemotiveerde aanbeveling die niet meer dan één naam behoeft te bevatten. De kandidaat is ten minste twee jaar lid van de partij. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst voor de Provinciale Statenverkiezing kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, vóór één juni van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, aan het bestuur van de provinciale afdeling namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesvereniging of afdeling of van naburige kiesverenigingen of afdelingen binnen dezelfde provincie, die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Provinciale Staten op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave, die vergezeld moet gaan van de notulen van de ledenvergadering waarin de voordracht is vastgesteld, verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. Het bestuur van de provinciale afdeling stelt vóór één september van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, een conceptkandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door voormeld bestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het derde lid bedoelde conceptkandidatenlijst; dit advies wordt vóór één november van het in het derde lid bedoelde jaar meegedeeld aan het bestuur van de provinciale afdeling. Het bestuur van de provinciale afdeling stelt met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde adviezen, na gehouden ledenvergadering, de voorlopige kandidatenlijst vast. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. Het bestuur van de provinciale afdeling is overeenkomstig het bij of krachtens de Kieswet bepaalde verantwoordelijk voor de kandidaatstelling. De in het vijfde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het Hoofdbestuur. Binnen twee weken kunnen de leden van een bij de kandidaatstelling belanghebbende plaatselijke kiesvereniging of afdeling bezwaren tegen de kandidaten of de samenstelling indienen bij het Hoofdbestuur. Het bezwaarschrift wordt gemotiveerd en ondertekend. Worden binnen de gestelde termijn geen bezwaren ingebracht tegen de in het vijfde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien er binnen de gestelde termijn bezwaren zijn ingebracht tegen de kandidatenlijst, dan worden deze door het Hoofdbestuur, of ten minste twee afgevaardigden daaruit, onderzocht. In dat geval worden het bestuur van de provinciale afdeling en degene(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend, gehoord. Het Hoofdbestuur of de afgevaardigden daaruit brengen binnen vier weken na het einde van de in het tiende lid genoemde termijn advies uit aan het bestuur van de provinciale afdeling. Worden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. Indien de bezwaren gegrond worden verklaard, stelt het bestuur van de provinciale afdeling met inachtneming van de gegrondverklaring van de bezwaren, na gehouden ledenvergadering, de kandidatenlijst opnieuw vast. De in het vijftiende lid bedoelde kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het Hoofdbestuur.
132
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
Artikel 18 Kandidaatstelling Waterschapsverkiezingen 1. De ledenvergadering van de provinciale afdeling van de provincie waarbinnen het waterschap voor het grootste gedeelte is gelegen, kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur van het waterschap in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin die verkiezing wordt gehouden, de lijsttrekker. Het bestuur van de provinciale afdeling doet een gemotiveerde aanbeveling die niet meer dan één naam behoeft te bevatten. De kandidaat is ten minste twee jaar lid van de partij. 2. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst voor de Waterschapsverkiezing kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, vóór één juni van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, aan het bestuur van de provinciale afdeling namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesvereniging of afdeling of van naburige kiesverenigingen of afdelingen binnen dezelfde provincie, die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van het algemeen bestuur van het waterschap op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de hiervoor bedoelde opgave, die vergezeld moet gaan van de notulen van de ledenvergadering waarin de voordracht is vastgesteld, verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 3. Het bestuur van de provinciale afdeling stelt vóór één september van het jaar, voorafgaand aan het verkiezingsjaar, een conceptkandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door voormeld bestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. 4. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het derde lid bedoelde conceptkandidatenlijst; dit advies wordt vóór één november van het in het derde lid bedoelde jaar meegedeeld aan het bestuur van de provinciale afdeling. 5. Het bestuur van de provinciale afdeling stelt met inachtneming van de in het vierde lid bedoelde adviezen, na gehouden ledenvergadering, de voorlopige kandidatenlijst vast. 6. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. 7. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. 8. Het bestuur van de provinciale afdeling is overeenkomstig het bij of krachtens de Kieswet bepaalde verantwoordelijk voor de kandidaatstelling. 9. De in het vijfde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het Hoofdbestuur. 10. Binnen twee weken kunnen de leden van een bij de kandidaatstelling belanghebbende plaatselijke kiesvereniging of afdeling bezwaren tegen de kandidaten of de samenstelling indienen bij het Hoofdbestuur. Het bezwaarschrift wordt gemotiveerd en ondertekend. 11. Worden binnen de gestelde termijn geen bezwaren ingebracht tegen de in het vijfde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status. 12. Indien er binnen de gestelde termijn bezwaren zijn ingebracht tegen de kandidatenlijst, dan worden deze door het Hoofdbestuur, of ten minste twee afgevaardigden daaruit, onderzocht. In dat geval worden het bestuur van de provinciale afdeling en degene(n) die bezwaar heeft (hebben) ingediend, gehoord. 13. Het Hoofdbestuur of de afgevaardigden daaruit brengen binnen vier weken na het einde van de in het tiende lid genoemde termijn advies uit aan het bestuur van de provinciale afdeling. 14. Worden de ingebrachte bezwaren ongegrond verklaard, dan krijgt de kandidatenlijst een definitieve status.
133
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
15.
16.
Indien de bezwaren gegrond worden verklaard, stelt het bestuur van de provinciale afdeling met inachtneming van de gegrondverklaring van de bezwaren, na gehouden ledenvergadering, de kandidatenlijst opnieuw vast. De in het vijftiende lid bedoelde kandidatenlijst wordt desgevraagd onverwijld ter kennis gebracht van het Hoofdbestuur.
Artikel 19 Kandidaatstelling Tweede Kamerverkiezingen 1. De algemene vergadering van de partij kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Tweede Kamer in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin vermoedelijk Tweede Kamerverkiezingen zullen worden gehouden, bij vrije stemming de lijsttrekker. 2. De kandidaat voor het lijsttrekkerschap is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Het Hoofdbestuur kan een gemotiveerde aanbeveling doen. Deze aanbeveling wordt op de agenda voor de jaarvergadering vermeld. De aanbeveling behoeft niet meer dan één naam te bevatten. 4. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst ten behoeve van de Tweede Kamerverkiezing kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesvereniging of afdeling of van naburige kiesverenigingen of afdelingen, die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Tweede Kamer op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. 5. Bij de opgave, bedoeld in het vierde lid, verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 6. Het Hoofdbestuur stelt een voorlopige kandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door het Hoofdbestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. 7. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het zesde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst; dit advies wordt meegedeeld aan het Hoofdbestuur. 8. Het Hoofdbestuur stelt met inachtneming van de in het zevende lid bedoelde adviezen de kandidatenlijst vast. 9. De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. 10. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing. 11. Bij tussentijdse Kamerverkiezingen handelt het Hoofdbestuur naar bevind van zaken. Artikel 20 Kandidaatstelling Eerste Kamerverkiezingen 1. De algemene vergadering van de partij kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin vermoedelijk Eerste Kamerverkiezingen zullen worden gehouden, bij vrije stemming de lijsttrekker. 2. De kandidaat voor het lijsttrekkerschap is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Het Hoofdbestuur kan een gemotiveerde aanbeveling doen. Deze aanbeveling wordt op de agenda voor de jaarvergadering vermeld. De aanbeveling behoeft niet meer dan één naam te bevatten. 4. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst ten behoeve van de Eerste Kamerverkiezing
134
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
5.
6.
7. 8. 9. 10.
kunnen de zittende leden van de Provinciale Staten vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van leden van de partij die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van de Eerste Kamer op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. Bij de opgave, bedoeld in het vierde lid, verstrekt het lid van de Provinciale Staten de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. Het Hoofdbestuur stelt een voorlopige kandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door het Hoofdbestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. De leden van de Provinciale Staten brengen advies uit over de in het zesde lid bedoelde voorlopige kandidatenlijst; dit advies wordt meegedeeld aan het Hoofdbestuur. Het Hoofdbestuur stelt met inachtneming van de in het zevende lid bedoelde adviezen de kandidatenlijst vast. De kandidaten zijn niet ouder dan zeventig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 21 Kandidaatstelling verkiezing Europees Parlement 1. De algemene vergadering van de partij kiest ten behoeve van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in het jaar, voorafgaande aan het jaar waarin de verkiezing voor het Europees Parlement zal worden gehouden, bij vrije stemming de lijsttrekker. 2. De kandidaat voor het lijsttrekkerschap is ten minste twee jaar lid van de partij. 3. Het Hoofdbestuur kan een gemotiveerde aanbeveling doen. Deze aanbeveling wordt op de agenda voor de jaarvergadering vermeld. De aanbeveling behoeft niet meer dan één naam te bevatten. 4. Voor de overige plaatsen op de kandidatenlijst ten behoeve van de verkiezing voor het Europees Parlement kunnen de plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, vóór een door het Hoofdbestuur te bepalen datum aan het Hoofdbestuur namen opgeven van leden van de desbetreffende kiesvereniging of afdeling of van naburige kiesverenigingen of afdelingen, die zij beginselgetrouw en geschikt achten om als lid van het Europees Parlement op te treden. Bedoelde personen zijn ten minste twee jaar lid van de partij. In bijzondere gevallen kan op de voorwaarde over de duur van het lidmaatschap een uitzondering worden gemaakt. 5. Bij de opgave, bedoeld in het vierde lid, verstrekt de plaatselijke kiesvereniging of afdeling de volgende gegevens: volledige naam en voornamen, leeftijd, kerkelijke gemeenschap, werkkring, motivatie voor de voordracht en – kort en zakelijk – eventuele andere relevante gegevens. 6. Het Hoofdbestuur stelt een voorlopige kandidatenlijst vast op basis van een gemotiveerd advies van een daartoe door het Hoofdbestuur ingestelde selectieadviescommissie. Samenstelling en taak van de selectieadviescommissie worden gelijktijdig met het instellingsbesluit vastgesteld. 7. De plaatselijke kiesverenigingen en afdelingen brengen, na gehouden ledenvergaderingen, hetgeen moet blijken uit de notulen van de betreffende ledenvergadering, advies uit over de in het zesde lid bedoelde conceptkandidatenlijst; dit advies wordt meegedeeld aan het Hoofdbestuur. 8. Het Hoofdbestuur stelt met inachtneming van de in het zevende lid bedoelde adviezen de kandidatenlijst vast.
135
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
9. 10.
De kandidaten zijn niet ouder dan zestig jaar, tenzij zij reeds zitting hebben in het in het eerste lid bedoelde college. Het bepaalde in artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 22 Wijziging van het Algemeen Reglement Wijzigingen in dit reglement kunnen door de algemene vergadering worden aangebracht bij volstrekte meerderheid van stemmen.
136
12 Integrale tekst Algemeen Reglement
137
13
De voorstellen in vraag en antwoord 1. Wat is het doel van de voorstellen? De kern van alles is de Goddelijke opdracht (voor eenieder) om Gods Woord tot meer erkenning te brengen in het maatschappelijke en politieke leven. Daarnaast gaat het om het vergroten van de betrokkenheid op de partij, om het bevorderen van de interne bezinning op de beginselen van de partij en om het verbeteren van de externe vertolking daarvan in de hedendaagse maatschappelijke en politieke context. Het is nodig om de partijorganisatie, als middel om deze doelen na te streven, te optimaliseren.
2. Hoe kan de partijorganisatie worden geoptimaliseerd? Door de introductie van een duale partijstructuur, door veranderingen met betrekking tot algemene vergaderingen, door een professionalisering van het Hoofdbestuur en door het instellen van een partijadviesraad.
3. Wat wordt bedoeld met een duale partijstructuur? Daarmee wordt bedoeld dat er naast de huidige plaatselijke kiesverenigingen afdelingen kunnen bestaan. Die afdelingen kunnen ontstaan doordat kiesverenigingen zichzelf willen omzetten naar een afdeling, maar er kunnen ook nieuwe afdelingen worden opgericht als daarvoor voldoende belangstelling is.
4. M aar wat heeft dat nu te maken met onze opdracht om Gods Woord tot meer erkenning te brengen in het maatschappelijke en politieke leven? De kern van de zaak is dat de partij haar leden en achterban meer en beter moet zien te bereiken, te behouden en te mobiliseren bij het nastreven van dat doel. Een duale partijstructuur draagt bij aan het vergroten van de politieke vitaliteit, aan het vergroten van de betrokkenheid van de achterban, aan het verminderen van de organisatorische rompslomp en aan het verminderen van de spanningen met wet- en regelgeving. Dat maakt ruimte voor meer aandacht voor het eigenlijke doel van de partij.
5. Hoe doe je dat, de politieke vitaliteit vergroten? Omdat afdelingen minder aandacht hoeven te geven aan allerlei randvoorwaardelijke zaken, zijn ze meer dan kiesverenigingen in staat om politiek vitaal en actief te zijn. Zij geven gestalte aan het doel van de partij door interne en externe politieke activiteiten. Dat uit zich ook in het actief participeren in het politieke en maatschappelijke leven en in aanwas van jongeren en nieuwe leden.
6. De partij heeft toch al een heel betrokken achterban? Dat is gemiddeld genomen misschien waar, maar die constatering mag niet leiden tot een tevreden achterover leunen. Een besef van urgentie van de maatschappelijke werkelijkheid is bij de achterban van de partij lang niet altijd even duidelijk aanwezig. Het lijkt er soms nog erg veel op dat activiteiten, zo daar al sprake van is, vooral gericht zijn op de interne organisatie en alles wat daarbij hoort. Het laten voortbestaan van de organisatie is zo een doel op zichzelf geworden, met als gevolg dat het echte doel te veel op de achtergrond is geraakt. Dat doet tekort aan de Bijbelse opdracht eenieder op te roepen God te vrezen en Zijn geboden te onderhouden, omdat dat alle mensen betaamt.
7. Waar heeft het verminderen van rompslomp betrekking op? Het lidmaatschap van de leden van de SGP loopt nu via de plaatselijke kiesverenigingen. Uit het
139
13 De voorstellen in vraag en antwoord
oogpunt van ledenbeheer blijkt dit niet goed te functioneren. Bij verhuizing van leden en bij opheffing van kiesverenigingen verliest de SGP nogal wat leden. Daarnaast geven plaatselijke kiesverenigingen ledenmutaties soms met grote vertraging of helemaal niet door aan het SGP-partijbureau en ook zijn er jaarlijks problemen bij de afdracht van de partijbijdrage. Bovendien bestaan er ook SGP-stemmers die geen lid zijn van de partij, omdat zij te ver van een plaatselijke kiesvereniging wonen en daarmee dus ook geen band hebben (bijv. in Noord-Holland, Noord-Brabant en Limburg). Ook zij moeten bij de partij betrokken kunnen worden door een rechtstreeks (landelijk) lidmaatschap mogelijk te maken.
8. Welke spanningen met wet- en regelgeving worden bedoeld? De partijstructuur staat op gespannen voet met subsidievoorwaarden, omdat nu bijvoorbeeld niet kan worden voldaan aan de eis om aan te tonen dat iemand door een ‘expliciete wilsbeschikking’ ook echt lid van de partij wil zijn. Deze situatie roept regelmatig kritische vragen op bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Verder zijn er fiscale voetangels en klemmen (bijvoorbeeld ANBI). Ook de (financiële) identificatieplicht bij bijvoorbeeld banken gaat steeds meer knellen. Het streven is er dus ook op gericht om de partijstructuur meer in overeenstemming te brengen met en minder kwetsbaar te maken in relatie tot de wet- en regelgeving, die sinds de oprichting van de partij bijna een eeuw geleden natuurlijk ingrijpend is gewijzigd.
9. Dus iedere plaatselijke kiesvereniging moet nu ineens een afdeling worden? Nee. Dat gebeurt alleen uit vrije wil van de kiesvereniging zelf. Wel is het zo dat er geen nieuwe plaatselijke kiesverenigingen meer kunnen ontstaan en ook dat gemeentelijke kiesverenigingen verplicht worden omgezet naar gemeentelijke afdelingen en provinciale verenigingen naar provinciale afdelingen.
10. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen een plaatselijke kiesvereniging en een afdeling? Een afdeling bestaat uit landelijke leden die door het Hoofdbestuur zijn toegelaten. Het in- en uitschrijven van leden, het muteren van persoonsgegevens, het verwerken van overlijdensberichten, etc. vindt plaats binnen het partijbureau. Verder wordt de contributie door het partijbureau geïnd en wordt een deel daarvan met de eventueel ontvangen overbetalingen doorgesluisd naar de afdelingen. Een afdeling heeft geen eigen statuten, maar valt onder de partijstatuten. In het Algemeen Reglement zijn bepalingen opgenomen over bijvoorbeeld het bestuur van afdelingen en over de oprichting, begrenzing, fusie, splitsing en opheffing van afdelingen door het Hoofdbestuur.
11. Maar er zijn toch zeker ook wel overeenkomsten? Natuurlijk, er zijn veel meer overeenkomsten dan verschillen. Zo zal een afdeling net zoals een plaatselijke kiesvereniging vergaderingen beleggen voor leden, deelnemen aan verkiezingen en daarvoor kandidatenlijsten vaststellen, een actieve rol vervullen in het werven van leden, in de samenleving participeren en jongeren interesseren voor Bijbels genormeerde politiek. En ook een afdeling heeft een bestuur dat uit en door de leden wordt gekozen en dat belast is met de algemene leiding van de afdeling.
12. Wat betekent de duale structuur voor de bestaande plaatselijke kiesverenigingen die zich niet willen omvormen tot een afdeling? Bijna niets. Afgezien van het feit dat ook plaatselijke kiesverenigingen (meer) werk moeten (blijven) maken van het vitaliseren, zal alleen de geldstroom van plaatselijke kiesverenigingen naar de provinciale afdelingen veranderen. Dat gebeurt straks namelijk niet meer rechtstreeks, maar via het partijbureau.
13. Zo’n verandering is al met al zeker wel een dure ‘grap’? Nee. Natuurlijk brengen de voorstellen eenmalige extra kosten met zich mee (automatisering) en
140
13 De voorstellen in vraag en antwoord
zal met name de financiële functie binnen het partijbureau versterking behoeven. Tegelijk zal er gaandeweg minder capaciteit nodig zijn voor de ledenadministratie. Per saldo zal er naar verwachting sprake zijn van een structureel gering kostenverhogend effect van de voorstellen. Vanwege de gezonde financiële toestand van de partij zal de partijbijdrage, afgezien van de reguliere indexering, niet extra worden verhoogd in verband met de introductie van de duale partijstructuur.
14. En wat betekent het financieel voor de leden? Voor de leden van de plaatselijke kiesverenigingen zal er niets of in ieder geval niet veel veranderen. De kiesvereniging blijft net als altijd de hoogte van de contributie vaststellen. De contributie voor leden die behoren tot een afdeling met een gemeenteraadsfractie zal in 2015 € 26,50 zijn (€ 17,50 voor de partij, € 7,50 voor de afdeling en € 1,50 voor de provinciale afdeling) en voor leden die behoren tot een afdeling zonder gemeenteraadsfractie € 22,75 (€ 17,50 voor de partij, € 3,75 voor de afdeling en € 1,50 voor de provinciale afdeling). Donateurs die behoren tot een afdeling betalen een bedrag van € 7,50 waarvan € 2,50 wordt ingehouden voor de partij en € 5,00 voor de afdeling is.
15. De partij strijkt zeker alle overbetalingen op en lokale of provinciale giftenacties mogen natuurlijk ook niet meer? Nee, dat is niet waar. Overbetalingen komen net als nu ten gunste van de afdeling en ook mogen er bijvoorbeeld voor verkiezingen giftenacties worden gehouden. Wel zijn er met betrekking tot giftenacties ‘spelregels’ nodig om elkaar niet te beconcurreren, want ook voor leden en sympathisanten van de partij geldt dat een euro maar één keer kan worden uitgegeven.
16. En wat verandert er nog meer? Waarom eigenlijk? Er worden veranderingen voorgesteld met betrekking tot de algemene vergaderingen en het Hoofdbestuur. Verder wordt voorgesteld een partijadviesraad in te stellen. Ook met deze veranderingen wordt beoogd de betrokkenheid bij de partij te vergroten en het politieke debat te bevorderen. De organisatie van de waterschapsverkiezingen door de provinciale afdelingen wordt voor het eerst in het Algemeen Reglement vastgelegd.
17. Wat zijn die veranderingen met betrekking tot algemene vergaderingen precies? De bedoeling is dat bij reguliere verkiezingen ook verkiezingsprogramma’s door een algemene vergadering zullen worden vastgesteld. Verder is de procedure met betrekking tot voorstellen verkort en is het gemakkelijker gemaakt een voorstel op de agenda van een algemene vergadering te krijgen. Daarnaast wordt het mogelijk – ook voor de jongerenorganisatie van de partij – om moties in te dienen. Tot slot is de grootte van de afvaardiging fijnmaziger gemaakt en is duidelijk vastgelegd dat afgevaardigden verdeeld mogen stemmen; weliswaar zonder last, maar met ruggespraak.
18. Wat is een voorstel, een amendement of een motie nu eigenlijk? Van een voorstel is sprake als een onderwerp ter behandeling wordt voorgelegd aan de algemene vergadering en daarover een besluit wordt genomen waaraan gevolgen zijn verbonden, welke dan ook. Een voorstel brengt dus een verandering teweeg. Een amendement is een voorstel aan de algemene vergadering om een ingediend voorstel te wijzigen. Een motie is een uitnodiging aan de algemene vergadering om zich over een bepaalde kwestie uit te spreken en/of het Hoofdbestuur te verzoeken om iets te doen dan wel iets na te laten. Een aangenomen motie hoeft geen gevolgen te hebben en kan in het uiterste geval zelfs naast zich neer worden gelegd.
141
13 De voorstellen in vraag en antwoord
19. Wat verandert er allemaal voor het Hoofdbestuur? Het Hoofdbestuur vindt het belangrijk om een zo goed mogelijke afspiegeling te vormen van de achterban van de partij. Daarom is het wenselijk dat personen met politieke en/of bestuurlijke ervaring en deskundigheid en predikanten daarvan deel uitmaken. In dat licht wordt voorgesteld om voor leden van het Hoofdbestuur een functieprofiel op te stellen. Een nadere uitwerking vindt plaats in een bestuursreglement. Verder wordt een maximale zittingstermijn van vijftien jaar ingevoerd en wordt de maximale leeftijdsgrens voor herbenoeming op zeventig jaar gesteld. De functies van partijvoorzitter (een predikant) en algemeen voorzitter (een niet-predikant) worden vervangen door partijvoorzitter (in beginsel een niet-predikant) en plaatsvervangend partijvoorzitter (in beginsel een predikant). Een partijvoorzitter kan zo nodig een dienstbetrekking bij de partij vervullen.
20. Wat is de partijadviesraad? De partijadviesraad is een voor de achterban representatieve klankbordgroep die een wezenlijke en inhoudsvolle bijdrage levert aan zowel het contact met de achterban als het scherp houden van het Hoofdbestuur en in het verlengde daarvan de politieke fracties in de Tweede en Eerste Kamer en in het Europees Parlement. De partijadviesraad spreekt ‘zonder last of ruggespraak’ en moet vooral gericht zijn op de hoofdlijnen van de politieke koers en andere beleidsrijke kwesties, zoals het beleidsplan van de partij. De raad heeft een adviserende en stimulerende taak. De adviezen hebben geen bindend karakter.
21. Zijn er belangrijke wijzigingen te melden over de bepalingen in het Algemeen Reglement over verkiezingen? Nee. De meest opvallende wijziging is de introductie van een bepaling over waterschapsverkiezingen. Verder zijn de bepalingen over verkiezingen geharmoniseerd, bijvoorbeeld de verplichting om een selectieadviescommissie in te stellen.
22. Is er verder nog nieuws te melden? Dat niet direct. Of het moest de mogelijke oprichting van een bestuurdersvereniging voor alle actieve politici zijn. Of het laten vervallen van de dubbele quorumeis voor een statutenwijziging, voor een wijziging in het Program van Beginselen en voor ontbinding van de partij. En niet te vergeten: de onveranderlijke en dus niet-veranderde artikelen van de statuten en het Algemeen Reglement zijn geen onderdeel van de voorstellen en kunnen daarom ook niet worden geamendeerd.
142
13 De voorstellen in vraag en antwoord
143
Bijlage 1: M odelverklaring nieuwe leden Ondergetekende,
naam:
_ ___________________________________________ geslacht: m / v *
straatnaam: _ ___________________________________________ huisnummer: _ ________ postcode:
_ ____________ woonplaats: _ ________________________________________
geboortedatum: _ _______________ kerkelijke gezindte: _____________________________ telefoonnummer: _ _____________________________________ e-mailadres:
_ _____________________________________
verklaart: 1. lid te willen worden van de SGP; 2. van de statuten, het Algemeen Reglement en het Program van Beginselen van de partij kennis te hebben genomen; 3. de in artikel 2 van die statuten omschreven grondslag (inclusief het Program van Beginselen) en het in artikel 3 van die statuten bepaalde doel te onderschrijven; 4. kennis te hebben genomen van het feit dat de statuten, het Algemeen Reglement en het Program van Beginselen te raadplegen zijn via de website van de partij (www.sgp.nl); 5. de door de ledenvergadering vastgestelde jaarlijks te betalen contributie te zullen voldoen; 6. in te stemmen met het (doen) verwerken van bovenvermelde persoonsgegevens voor doeleinden die de doelstelling van de partij rechtstreeks of middellijk bevorderen, zulks naar het oordeel van het Hoofdbestuur van de SGP en overeenkomstig hetgeen is bepaald in de desbetreffende door het Hoofdbestuur vastgestelde leidraad verwerking persoonsgegevens (eveneens te raadplegen via de website www.sgp.nl).
Plaats:
____________________________________________
Datum:
____________________________________________
Handtekening: ____________________________________________
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
145
Bijlage 1 Modelverklaring nieuwe leden
Bijlage 2: O rganogram duale partijstructuur Afdelingen en plaatselijke kiesverenigingen zijn de basis van de partij
algemene vergadering = partijdag hoofdbestuur pkv 1
afd 2
pkv 3
afd 4
pkv 5
gem. afdeling provinciale afdeling 1
provinciale afdeling 2 partijadviesraad
147
Bijlage 2 Organogram duale partijstructuur
Staatkundig Gereformeerde Partij (sgp) Dinkel 7, 3068 HB ROTTERDAM t 010 - 72 00 775 e
[email protected] facebook.com/sgpnieuws twitter.com/sgpnieuws
www.sgp.nl