VR 2016 2503 DOC.0269/1BIS VR 2016 2503 DOC.0269/1BIS
Conceptnota aan de leden van de Vlaamse Regering “Vlaams horecabeleidsplan”
1. SITUERING Het Vlaams Regeerakkoord stelt “We willen de toeristische sector helpen om verder te groeien als een performante en duurzame economische sector, die zijn groeimogelijkheden volop benut en die een motor kan zijn van jobcreatie. Op deze manier willen we ook de lokale economie stimuleren.” (p.147) De horecasector is een belangrijke economische sector voor Vlaanderen. Vlaanderen telt 33.007 horecaondernemingen, waarvan bijna 53% restaurants en 31% drankgelegenheden. De toegevoegde waarde van de horeca in het Vlaams Gewest bedraagt 3,7 miljard euro of 1,8% van de totale toegevoegde waarde van de economie. Het gewicht van de horeca in de economie is vergelijkbaar met de energiesector en de farmaceutische industrie1. De Vlaamse horeca stelt 92.695 mensen tewerk: 66.100 loontrekkende werknemers en 26.595 zelfstandige horeca-uitbaters, waarvan 76% de horeca-activiteit als hoofdberoep uitoefent2. Daarnaast worden naar schatting nog eens netto 8.380 indirecte banen gecreëerd in toeleverende sectoren, waardoor de totale tewerkstelling uitkomt op 101.0753. De horecasector is dus belangrijk op het vlak van tewerkstelling en jobcreatie. Onze eet-, drink- en tafelcultuur is bovendien een enorme troef voor toerisme, want de reislust van een toerist gaat door de maag: voor 40% van alle toeristen speelt lekker eten en drinken een belangrijke rol in hun vakantieplannen4. De horecasector is de hardst getroffen sector door de economische crisis in 2009. Hierdoor is het gewicht van de horeca in volume de voorbije jaren gedaald. Toch is het aandeel van de horeca in de economie stelselmatig toegenomen, dit ten gevolge van de sterke prijsevolutie in onze horeca. In vergelijking met de buurlanden Duitsland en Nederland kennen we een nagenoeg identiek reëel aandeel van de horeca in de economie, maar het gewicht van de Belgische horeca in lopende prijzen is hoger dan in de buurlanden. De Belgische horeca5 kent dus relatief hoge
1
Bron: Studie ‘Economisch belang van de Horeca’, Guidea 2015. Bron: ‘Sectoranalyse horeca 2014’, Guidea 2015. Het netto-job effect van de horeca in België is 13.558 personen: de horeca creëert 62.551 jobs bij andere sectoren, terwijl 48.993 jobs in de horeca indirect in dienst staan van andere sectoren. De Belgische horeca in brede zin stelt dus geen 149.900 mensen (cijfer van 2010) te werk maar 163.458 (bron: Studie ‘Economisch belang van de Horeca’, Guidea 2015), wat neerkomt op een multiplicator van 0.0904. Passen we deze multiplicator toe op Vlaanderen, dan bekomen we netto 8.380 extra (= 92.695*0.0904) indirecte banen in toeleverende sectoren. 4 Bron: Enteleca Research and Consultancy (2000) 5 Cijfers op Vlaams niveau zijn niet beschikbaar. 2 3
prijzen6 t.o.v. de buurlanden. De horecasector wordt gekenmerkt door seizoensgebondenheid, knelpuntberoepen en diverse regelgeving. Andere uitdagingen zijn de financieel-economische aspecten van de sector zoals werktijden en financiering. De sector wordt ook gekenmerkt door één van de laagste overlevingspercentages7: slechts 53% van de horecaondernemingen overleeft na vijf jaar, dit ten opzichte van 64% voor alle andere sectoren. In tien jaar tijd is het aantal faillissementen in de horeca ook gestegen van 656 in 2003 tot 1.120 in 2013 (bijna een verdubbeling). Ruim 93% van de faillissementen situeert zich bij de restaurants en drankgelegenheden. Mede door de wijzigende marktomstandigheden en nieuwe trends binnen de horecasector staan horecaondernemers vandaag meer dan ooit voor een grote uitdaging om een rendabele onderneming uit te baten. De Vlaamse Regering wil deze uitdagingen samen met de sector aangaan en opportuniteiten creëren voor groei. De toeristische sector doen uitgroeien tot een gezonde en bruisende sector is één van de strategische doelstellingen van het Vlaams toerismebeleid van deze regering. Met voorliggend horecabeleidsplan wordt invulling gegeven aan de ambitie zoals deze werd opgenomen in de beleidsnota Toerisme. Vlaanderen wil vanuit haar bevoegdheden een impuls geven aan horecaondernemers en zuurstof creëren binnen de sector. Via een overkoepelend actieplan, dat kadert binnen verschillende Vlaamse beleidsdomeinen, werken we bepaalde knelpunten binnen de sector weg en versterken we de opportuniteiten die aanwezig zijn. Dit actieplan is tot stand gekomen in overleg met Horeca Vlaanderen. Het geeft uitvoering aan de motie van het Vlaams parlement (stuk 155 (2014-2015) nr.2) waarbij de Vlaamse Regering wordt opgeroepen om het toeristisch ondernemerschap te ondersteunen door middel van o.a. een horecabeleidsplan.8 Dit actieplan creëert een kader voor huidige en toekomstige initiatieven ter ondersteuning van de horecasector. Het horecabeleidsplan is een transversaal plan dat generieke en sectorspecifieke maatregelen van verschillende beleidsdomeinen bundelt in een samenhangend verhaal. Via deze coherente visie kunnen we een efficiëntere afstemming met en een betere betrokkenheid van de sector nastreven.
2. STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN EN ACTIES We onderscheiden vier strategische doelstellingen voor het Vlaamse horecabeleid, waarbinnen zich verschillende acties situeren.
6 7
8
Bron: Studie ‘Economisch belang van de Horeca’, Guidea 2015. Bron: ‘Sectoranalyse horeca 2014’, Guidea 2015.
Zie ook het gecoördineerde antwoord op schriftelijke vraag 372 / 731 van 18 februari 2015 van de heer Rik Daems betreffende de ondersteuning van de Horeca.
SD 1: Het verbeteren van de kostenefficiëntie Een groot deel van de kostenstructuur van de horeca wordt bepaald door arbeidskosten. Toch is een verbeterde kostenefficiëntie mogelijk. Productiekosten maken tussen 58% en 69% uit van de totale kostenstructuur, inkoopkosten zijn verantwoordelijk voor 30% tot 38% van de kosten. Productiekosten kunnen worden opgesplitst in personeelskosten (33-61%), kosten die gepaard gaan met regeldruk (8-13%) en overige, bedrijfseigen kosten (27-56%)9. Binnen de Vlaamse bevoegdheden voorzien we acties op deze vier kostensoorten: inkoop en administratie, personeel, regeldruk10 en energie als onderdeel van de bedrijfseigen kosten. Deze acties zijn complementair aan de acties die door de federale regering zijn genomen (o.a. het uitbreiden van de goedkope overuren, en de flexi-jobs): 1.1. Ontzorgen van de horeca-ondernemer: we drukken de operationele kosten van een horecaonderneming, door een financiële ondersteuning van de opstart van het dienstverleningsplatform Xenia. Xenia is een initiatief gesteund door Horeca Vlaanderen dat een nieuw business-model wil introduceren in de horeca. Door het delen van kennis en het gemeenschappelijk opzetten van een platform om gezamenlijk administratieve formaliteiten af te handelen kan een nieuw businessmodel worden gerealiseerd dat kosten kan drukken, de horeca-ondernemer kan ontzorgen, het kennisnetwerk van de individuele ondernemer kan verhogen en de horeca sterk kan professionaliseren. 1.2. Personeelskosten drukken door doelgroepkorting voor laag- en middengeschoolden, een generieke maatregel met groot belang voor de horeca-sector. 1.3. Regeldrukkosten drukken door hervorming van relevante Vlaamse regelgeving, voornamelijk de toegankelijkheidsverordening en de vestigingswetgeving; daarbij zal in contact worden getreden met vertegenwoordigers van de horecasector. 1.4. Regeldrukkosten drukken door digitalisering van de horecavergunning. Hieromtrent is het project ‘digitale aanvraag horecavergunningen’ van de Vlaamse ICT organisatie (V-ICT-OR) financieel ondersteund met EFRO-middelen en cofinanciering door de Vlaamse minister van Economie, in volle uitvoering. 1.5. Energiekosten drukken door middel van energiescans en implementatie-adviezen; een noodzakelijke eerste stap om ondernemingen te overhalen om te investeren in energieefficiënte toepassingen is om hen zicht te geven op het besparingspotentieel dat deze investeringen kunnen opleveren. Daarom zullen in een eerste fase kosteloos energiescans worden aangeboden aan horeca- en andere ondernemingen. In een volgende stap moet dan concreet worden opgelijst welke rendabele investeringen in de specifieke situatie van de onderneming kunnen overwogen worden. Daarvoor wordt een implementatie-advies aan verminderde kostprijs voorzien. De geïnteresseerde (horeca-)onderneming wordt zo bijgestaan in het nemen van goed gedocumenteerde investeringskeuzes die hun energiekosten structureel kunnen drukken. 1.6. Energiekosten drukken door middel van demonstratieprojecten; vanuit dezelfde bekommernis om (horeca-)ondernemingen goed te informeren over het besparingspotentieel van bepaalde investeringen zullen ook initiatieven worden ondernomen om samen met geïnteresseerde sectorfederaties, zoals Horeca Vlaanderen, demonstratie9
Bron: Studie ‘Regeldruk in de horeca’, Dienst Administratieve Vereenvoudiging 2015. De studie ‘Regeldruk in de horeca’ (Dienst Administratieve Vereenvoudiging 2015) geeft aan dat de ervaren regeldruk in grote mate is toe te schrijven aan federale bevoegdheden. 10
projecten op te zetten. Daarbij worden modelinvesteringen in energiezuinige apparatuur gedemonstreerd aan geïnteresseerde ondernemers in de sector en worden de gerealiseerde besparingen digitaal gemonitord en gedocumenteerd. Deze projecten en concrete monitoring van de gerealiseerde besparingen kan andere ondernemers over de streep trekken om dezelfde investeringskeuzes te maken en dezelfde besparingen te realiseren. We onderzoeken of deze methodiek ook kan worden toegepast m.b.t. het waterverbruik. 1.7. Energiekosten drukken door sensibilisering inzake energie-efficiëntie; de brochure ‘Bewust omspringen met energie in de horecasector’ sensibiliseert horeca-ondernemers over de potentiële besparingen die met investeringen in energie-efficiëntie kunnen gerealiseerd worden. Deze brochure zal opnieuw worden verspreid, flankerend aan de andere acties omtrent versterking van de energie-efficiëntie. De 3 vorige actiepunten kunnen aanleiding geven tot effectieve energiebesparingen, bijvoorbeeld via energiezuinige toestellen die verwarmen en afkoelen, verwarming en koeling, verlichting, perslucht, en verder ook investeringen in gebouwenschil en hernieuwbare energie. Ook mechanismen van derdepartijfinanciering kunnen bekeken worden wanneer deze interessant blijken. SD2: Het versterken van het onderwijs en de arbeidsmarkt De horecasector biedt heel wat kansen op het vlak van tewerkstelling, ook voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals laaggeschoolden. Zo stelde de sector in 2013, in vergelijking met andere sectoren, een groot aantal jongeren tewerk: 35% van alle werknemers is jonger dan 30 jaar (t.o.v. 21% voor alle andere sectoren). Jobs in de horecasector zijn bovendien niet-delokaliseerbaar. Er volgen ruim 6.000 jongeren een horeca-gerelateerde opleiding in het voltijds secundair onderwijs. Toch kampt de sector voortdurend met knelpuntvacatures. Om de afstemming tussen vraag en aanbod te verbeteren, worden volgende maatregelen genomen: 2.1. Competenties van de verschillende beroepen in de horecasector worden verder in kaart gebracht en beter bekend gemaakt via het opmaken en verder ontwikkelen van beroepskwalificaties voor de horecasector. 2.2. Uitbouwen van het concept Duaal Leren en Werken in de horecasector. Met de conceptnota bis Duaal Leren en Werken is de aanzet gegeven voor de opwaardering van opleidingen met de combinatie leren op de ‘schoolbanken’ en leren op de werkvloer. Jongeren zullen het grootste deel (streven naar 60 procent) van hun competenties leren op de werkvloer. 2.3. Vanuit VDAB wordt verder geïnvesteerd in het aanbieden van specifieke en vacaturegerichte horeca-beroepsopleidingen om de competenties van o.m. laaggeschoolden te versterken en duurzame tewerkstelling te verhogen. In deze opleidingen wordt eveneens een groot aandeel voorzien voor leren op de werkplek, in samenwerking met de horecasector. Daarnaast zetten we verder in op het meer bekend maken van Individuele Beroepsopleidingen (IBO) in de horecasector. 2.4. Met behulp van het nieuwe concept van tijdelijke werkervaring worden werkzoekenden met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt voorbereid op een tewerkstelling in de horeca via het opbouwen van competenties en relevante werkervaring. Het is hierbij de bedoeling om samen met de sector het aantal duurzame instromers in de horeca te verhogen. 2.5. In functie van duurzame tewerkstelling in de horecasector zullen we via het structureel partnerschap tussen de horecasector, VDAB en VDAB-erkende arbeidsmarktactoren de
competenties van (toekomstige) horecawerknemers verder kunnen ontwikkelen, onderkennen en inzetten. Hierbij worden de arbeidsmarktevoluties en de impact ervan op de tewerkstelling gemonitord, en wordt de matching tussen vraag en aanbod verder geoptimaliseerd. 2.6. Via de onderwijsconvenant wordt de sector structureel betrokken bij de organisatie, de inhoud en de begeleiding van de horeca-opleidingen. Op deze manier worden de nodige duurzame bruggen gebouwd tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt.
SD3: Het ondersteunen en faciliteren van gezond ondernemerschap Een rendabele horecaonderneming uitbaten is niet evident. Nog steeds beschikken te weinig starters over voldoende kennis om een horecaonderneming succesvol uit te baten. De sector wordt ook gekenmerkt door een groot aantal falingen (zie boven). Het nastreven van gezond ondernemerschap binnen de horecasector blijft daarom een voortdurend aandachtspunt bij zowel startende als ervaren ondernemers. We werken aan een begeleidingsaanbod voor ondernemers dat de verschillende levensfases van een onderneming omvat. Concreet treffen we de volgende maatregelen: 3.1. De Vlaamse startersbegeleiding, die door het nieuwe Agentschap Innoveren en Ondernemen in de markt wordt gezet, beter bekend maken bij de horecasector door specifieke communicatie naar de doelgroep. 3.2. De waarborgregeling van de Participatiemaatschappij Vlaanderen en de instrumenten van het Participatiefonds Vlaanderen en de opportuniteiten die deze bieden voor starters en groeiers beter bekend maken bij de horecasector. 3.3. Effectieve preventie van faillissementen door de financiële competenties van horecastarters te versterken door informatie en opleiding over cash-planning, rentabiliteit, kostprijsberekening en andere financiële topics in de startersbegeleiding te verankeren. 3.4. Informatie en opleiding is ook voor ervaren ondernemers noodzakelijk. Wensen en verwachtingen van klanten kunnen snel veranderen. Ondernemers kunnen door permanente bijscholingen via de gekende kanalen (KMO-portefeuille, Syntra) de vinger aan de pols houden bij de markt en de klant 3.5. Inrichten van een thematische overlegtafel Horeca met de lokale besturen; sinds 2012 organiseert het Agentschap Innoveren en Ondernemen in samenwerking met de VVSG overlegtafels met de steden en gemeenten. Deze overlegtafels vormen een belangrijk instrument voor kennis- en ervaringsuitwisseling tussen de Vlaamse overheid en de gemeentelijke ambtenaren van de dienst economie met het oog op een ondernemingsvriendelijk Vlaams en lokaal beleid. Tijdens de afgelopen projectperiode werd vastgesteld dat Horeca en Toerisme een belangrijk thema vormen, die in de gesprekken over een ondernemingsvriendelijk beleid regelmatig op de voorgrond treden. Vanuit deze ervaring wordt voor de nieuwe werkingsperiode van het project Overlegtafels, waarvoor het voorstel binnenkort wordt voorgelegd aan de Vlaamse Regering, een specifieke thematische overlegtafel rond Horeca en Toerisme georganiseerd. Zo kan het stimuleren van ondernemerschap in Horeca en Toerisme als een apart thema worden behandeld en uitgediept. SD4: Vlaanderen op de kaart zetten als een bestemming met kwaliteitsvolle horeca
De Vlaamse eet-, drink- en tafelcultuur is een van de unique selling points in onze toeristische promotie. In Vlaanderen kan je genieten aan elke tafel en elke toog. Ook onze logies zijn geroemd omwille van hun kwaliteit en gastvrijheid. We versterken het toeristisch potentieel van onze horecasector via de volgende maatregelen: 4.1. Oprichten van de Flanders Food Faculty, een netwerkorganisatie die het culinair vakmanschap stimuleert en het toeristisch en economisch potentieel ervan ondersteunt. We zetten daarbij in op meer, betere en slimmere promotie van onze gastronomische vlaggenschepen (de toprestaurants en –koks), op het stimuleren van culinaire innovatie en talenten en op het versterken van erkenning in eigen land voor culinair vakmanschap en voor het toeristisch en economisch potentieel ervan. 4.2. Versterken van kindvriendelijkheid van de horeca via campagnes en vorming: samen met Horeca Vlaanderen werkt Toerisme Vlaanderen een brochure uit met tips voor familievriendelijk logies, sensibiliseren we restaurants m.b.v. gezinsvriendelijke vormingen en zetten we een campagne ‘Families Welkom’ op. 4.3. Opzetten van Vlaamse en internationale toeristische promotiecampagne Jong Keukengeweld/Flemish Kitchen Rebels: Jong Keukengeweld verzamelt topchefs, jonger dan 35 jaar, die jongeren van 18 tot 30 jaar de mogelijkheid bieden om bij hen een driegangenmenu te nuttigen aan gereduceerd tarief. Een selectie van de Jong Keukengeweld-chefs gaan ook internationaal onder de noemer ‘Flanders Kitchen Rebels’. 4.4. Begeleiden van hotels naar kwaliteitstrajecten: instrumenten en vormingsmateriaal die als doel hebben de kwaliteit van de hotelsector en dienstverlening te verbeteren, worden overzichtelijk ontsloten naar toeristische ondernemers. Samen met sectororganisaties stimuleren we ondernemers om gebruik te maken van dergelijke kwaliteitstrajecten. 4.5. Bestaande comfortclassificatie voor hotels vervangen door het internationale Hotel Stars Union-systeem, een geharmoniseerde comfortclassificatie voor hotels die gelegen zijn in alle aangesloten landen11. We stimuleren hotels om de comfortclassificatie te voeren. 4.6. Premies toekennen voor investeringen in de verbetering van logiesinfrastructuur, met prioritaire aandacht voor toegankelijkheid, zorg en kindvriendelijkheid. 4.7. Begeleiden van gesubsidieerde projecten binnen toeristische impulsprogramma’s om de link met lokaal ondernemerschap (incl. horeca) te versterken.
3. TASKFORCE HORECA Er wordt een taskforce ‘horeca’ opgericht, waarin een vertegenwoordiger van Horeca Vlaanderen en telkens één vertegenwoordiger van Toerisme Vlaanderen, het Departement internationaal Vlaanderen, het Agentschap Innoveren en Ondernemen, het Departement Onderwijs, Kind & Gezin en het Vlaams Energieagentschap zetelen. Toerisme Vlaanderen zit de taskforce ‘horeca’ voor. De taskforce komt minstens twee keer per jaar samen, en is verantwoordelijk voor de opvolging van de uitvoering van het horecabeleidsplan. De taskforce stelt tweejaarlijks een opvolgingsrapport op dat door middel van een mededeling aan de Vlaamse Regering wordt overgemaakt. De taskforce kan ook voorstellen m.b.t. nieuwe acties formuleren.
11
Luxemburg, Nederland, Duitsland, Liechtenstein, Oostenrijk, Tsjechië, Hongarije, Denemarken, Zweden, Zwitserland, Estland, Letland, Litouwen, Griekenland en Malta.
4. VOORSTEL VAN BESLISSING De Vlaamse Regering beslist: 1.
haar goedkeuring te hechten aan de conceptnota en de erin opgenomen initiatieven die het plan vormen ter ondersteuning van de Vlaamse horecasector; 2. de Vlaamse minister van Mobiliteit, Openbare Werken, Vlaamse Rand, Toerisme en Dierenwelzijn en de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport te gelasten met de uitvoering van het Vlaams horecabeleidsplan. Deze conceptnota houdt geen enkel financieel of budgettair engagement in.
De Vlaamse minister van MOBILITEIT, OPENBARE WERKEN, VLAAMSE RAND, TOERISME EN DIERENWELZIJN
Ben WEYTS De Vlaamse minister van WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT
Philippe MUYTERS -