principeakkoord CAO voor Uitzendkrachten
CONCEPT Principeakkoord tot wijziging van de pensioenregeling van de CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009
Partijen betrokken bij de ABU-CAO voor Uitzendkrachten, te weten de Algemene Bond Uitzendondernemingen ter ene zijde en FNV Bondgenoten, De Unie en CNV Dienstenbond ter andere zijde zijn als volgt overeengekomen: 1. Looptijd De looptijd van deze afspraken bedraagt 21 maanden, van 2 juli 2007 tot 29 maart 2009. 2. Loonsverhoging De Normtabel salarissen van de Beloningsregeling uitzendkrachten die deel uitmaakt van de CAO voor Uitzendkrachten 2004 - 2009 (Bijlage I) wordt per 2 juli 2007 verhoogd met 3%. De feitelijke brutouurlonen van uitzendkrachten worden per 2 juli 2007 verhoogd met 3%. Deze verhoging betreft alle uitzendkrachten die op 2 juli 2007 een lopende uitzendovereenkomst hebben met hun uitzendonderneming, behalve: - de uitzendkrachten op wie op 2 juli 2007 krachtens artikel 22 lid 5 van de CAO voor Uitzendkrachten 2004 - 2009 inlenersbeloning wordt toegepast; - de uitzendkrachten die op 2 juli 2007 een brutobeloning genieten conform de Instroomtabel salarissen van de CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009 (Bijlage I). 3. Pensioen Partijen bij deze CAO zijn overeengekomen de pensioenregeling voor uitzendkrachten, zoals opgenomen in artikel 36 en bijlage IIIb CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009 (hierna: de CAO) te wijzigen. De looptijd van de afspraken inzake pensioen is van 1 januari 2008 tot 29 maart 2009. De nieuwe pensioenovereenkomst bestaat uit twee onderscheiden pensioenregelingen, te weten enerzijds een regeling voor uitzendkrachten in fase A, in grote lijnen de huidige pensioenregeling, en anderzijds een nieuwe pensioenregeling voor uitzendkrachten in fase B en fase C. Partijen hebben bewust gekozen voor het hanteren van twee verschillende pensioenregelingen, afhankelijk van de fase waarin de uitzendkracht zich bevindt. De pensioenregeling bevat de volgende kenmerken: Fase A pensioen Voor uitzendkrachten in fase A die ten minste in 26 weken werkzaam zijn geweest voor één uitzendonderneming en die 21 jaar of ouder zijn (te rekenen vanaf de eerste van de maand waarop hun 21-ste verjaardag valt) geldt het Fase A pensioen. Het Fase A pensioen is een pensioenstelsel op basis van beschikbare premie. De pensioenleeftijd is 65 jaar. De pensioengrondslag is het bruto-uurloon van de uitzendkracht. Onder bruto-loon wordt verstaan: het loon over de normale gewerkte uren, loon over de onregelmatige uren (d.w.z. de uren in afwijkende dag- en tijdzones), de wachtdagcompensatie, de opbouw van reserveringen voor vakantiedagen, bijzonder verlof, kort verzuim en feestdagen en de vakantiebijslag. Onder het brutoloon wordt niet verstaan: het loon over overuren, compensatieuren, reisuren en gebruteerde kostenvergoedingen.
1
principeakkoord CAO voor Uitzendkrachten
De pensioenpremie bedraagt 2,6% van de pensioengrondslag en komt geheel ten laste van de uitzendonderneming. De werknemersbijdrage is derhalve nihil. Onderzocht zal worden of en hoe in individuele gevallen waar de fiscale situatie het toestaat uitzendkrachten bovenop de pensioenpremie van 2,6% extra premie kunnen bijstorten via het pensioenfonds voor langdurige uitzendkrachten (STIPLU) dan wel via de betreffende vrijgestelde pensioenuitvoerder. Uitzendkrachten die bij een uitzendonderneming voldaan hebben aan de referte eis van 26 gewerkte weken en die - zonder een onderbreking van 52 weken of langer - van werkgever veranderen maar wel blijven binnen de werkingssfeer van deze CAO en/of de werkingssfeer van de verplichtgestelde pensioenregeling, blijven deelnemer in het Fase A pensioen. Indien er sprake is van opvolgend werkgeverschap in de zin van artikel 14 lid 1 van de CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009 loopt de telling van de referte-eis van 26 gewerkte weken onverminderd door. De verblijfsduur in het Fase A pensioen is maximaal de duur dat de uitzendkracht werkzaam is in fase A. In het geval dat een uitzendkracht werkzaam is in fase A, maar bij een andere uitzendonderneming reeds heeft deelgenomen aan het Fase B/C pensioen én er geen onderbreking van 26 weken of langer heeft plaatsgevonden, behoudt deze uitzendkracht recht op een Fase B/C pensioen. Fase B/C pensioen Voor uitzendkrachten werkzaam in fase B en fase C geldt een pensioenregeling zoals hieronder omschreven. Toetredingsdrempel Er is voor het Fase B/C pensioen geen wachttermijn van toepassing. Uitzendkrachten werkzaam in nieuwe of op 1 januari 2008 bestaande uitzendovereenkomsten in fase B en fase C nemen vanaf 1 januari 2008 direct deel aan de pensioenregeling. De uitzendkrachten werkzaam in fase B of C die 21 jaar of ouder zijn (te rekenen vanaf de eerste van de maand waarop hun 21-ste verjaardag valt) nemen deel aan de pensioenregeling. Onderbreking pensioen Uitzendkrachten die bij een uitzendonderneming hebben deelgenomen aan het Fase B/C pensioen en die - zonder een onderbreking van 26 weken of langer - van werkgever veranderen maar wel blijven binnen de werkingssfeer van deze CAO, blijven deelnemer in het Fase B/C pensioen, ook indien zij weer werkzaam zijn in fase A. Indien er sprake is van opvolgend werkgeverschap in de zin van artikel 14 lid 1 van de CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009 wordt de deelname aan het Fase B/C pensioen zonder onderbreking voortgezet. Inhoud pensioenregeling Het Fase B/C pensioen is een pensioenstelsel op basis van beschikbare premie dat voorziet in de vorming van een pensioenkapitaal ten behoeve van de aankoop van een ouderdomspensioen en / of een partnerpensioen. De pensioenleeftijd is 65 jaar. Voor de bepaling van de pensioengrondslag wordt gebruik gemaakt van een uurfranchise. De uurfranchise wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het pensioenfonds voor langdurige uitzendkrachten (STIPLU) op basis van de laagst toegestane fiscale franchise en een 36-urige werkweek. De uurfranchise op niveau 2007 bedraagt €5,25 per uur, afgeleid van een jaarlijkse franchise van € 9.819. De pensioengrondslag wordt op uurbasis vastgesteld door het bruto uurloon van de uitzendkracht te verminderen met de uurfranchise. Onder bruto-loon wordt verstaan: het loon over de normale gewerkte uren, loon over de onregelmatige uren (d.w.z. de uren in afwijkende dag- en tijdzones), de vakantiedagen, bijzonder
2
principeakkoord CAO voor Uitzendkrachten
verlof, kort verzuim en feestdagen en de vakantiebijslag. Onder het brutoloon wordt niet verstaan: het loon over overuren, compensatieuren, reisuren en gebruteerde kostenvergoedingen. De inleg van premie vindt plaats volgens een leeftijdsafhankelijke staffel die is vastgesteld op basis van een rekenrente van 3%. Dit levert per leeftijdsgroep de volgende inleg voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen op: Leeftijdsgroep 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-64
Pensioenpremie 5,25% 6,11% 7,11% 8,24% 9,60% 11,22% 13,22% 15,66% 18,78%
Premievaststelling en heffing De verschuldigde premie voor de pensioenregeling, inclusief risicoverzekeringen en uitvoeringskosten, zal door de pensioenuitvoerder vastgesteld worden en zal in de verhouding 1/3 werknemer en 2/3 werkgever ten laste van partijen worden gebracht. De premie zal worden vastgesteld als percentage van de pensioengrondslag, waarbij ten aanzien van de deelnemer een leeftijdsonafhankelijke premiestelling geldt. Arbeidsongeschiktheid In geval van arbeidsongeschiktheid conform de bepalingen van de WIA zal de pensioenopbouw premievrij worden voortgezet volgens het niveau van premie-inleg op het moment van aanvang van arbeidsongeschiktheid. De mate van voortzetting van pensioenopbouw vindt plaats conform de toepasselijke klasse van arbeidsongeschiktheid, onder hantering van het wettelijke stelsel van 5 klassen. Bij volledige arbeidsongeschiktheid is er sprake van volledige premievrijstelling. Partnerpensioen De pensioenregeling voorziet in geval van overlijden van de deelnemer aan de regeling in een kapitaal ten behoeve van de partner. Het beschikbare pensioenkapitaal zal aangewend worden voor de aankoop van een levenslang pensioen voor de partner van de deelnemer. Ten aanzien van actieve deelnemers aan de pensioenregeling zal in aanvulling hierop een risicoverzekering voor het partnerpensioen over de toekomstige diensttijd worden verzorgd. Indexatie Ten aanzien van ingegane pensioenuitkeringen is de vaststelling van de indexatie-ambitie aan het bestuur van het pensioenfonds voor langdurige uitzendkrachten (STIPLU) dan wel de betreffende vrijgestelde pensioenuitvoerder, na overleg met CAO-partijen. Garantiebepaling Ten behoeve van deelnemers van 50 jaar en ouder zal een garantie ten aanzien van de ingelegde gelden worden aangeboden. De uitvoering hiervan is ter bepaling aan het bestuur van het pensioenfonds voor langdurige uitzendkrachten (STIPLU) dan wel de betreffende vrijgestelde pensioenuitvoerder. Overgang Fase A/huidige pensioen naar Fase B/C pensioen Indien de uitzendkracht deelnemer is in het huidige pensioen of in het Fase A pensioen en overgaat naar het Fase B/C pensioen wordt het opgebouwde kapitaal van het pensioen met instemming van de deelnemer onder nader door de STIPLU dan wel de betreffende vrijgestelde
3
principeakkoord CAO voor Uitzendkrachten
pensioenuitvoerder te bepalen voorwaarden overgedragen als startkapitaal naar het Fase B/C pensioen. Uitvoering pensioenregelingen De uitvoering van de beide pensioenregelingen zal worden verzorgd door Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Langdurige Uitzendkrachten (STIPLU), tenzij een uitzendonderneming hiervan vrijgesteld is. Verplichtstelling Er zal een verzoek tot wijziging van de huidige verplichtstelling van de pensioenregeling bij de Minister van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden ingediend. Het vigerend vrijstellingsbeleid zal ongewijzigd worden voortgezet. 4. Scholing Vanaf 1 januari 2008 wordt geen P.O.B. meer opgebouwd. Het door de uitzendkracht opgebouwde saldo blijft overeenkomstig de bepalingen van artikel 39, lid 6, 7 en 8 van de CAO beschikbaar voor de betreffende uitzendkracht. Door het bestuur van de Stichting Opleiding en Ontwikkeling Flexbranche (STOOF) zullen nader te benoemen groepen en projecten worden aangewezen. In deze groepen en projecten zal door STOOF in samenwerking met de uitvoerende ondernemingen door middelen van het Sociaal Fonds Uitzendbranche en subsidies extra geïnvesteerd worden. De bestedingsverplichting als bedoeld in artikel 29 lid 2 van de CAO ad 1,02% voor scholing betreft ingaande 1 januari 2008 alleen het brutoloon verschuldigd aan uitzendkrachten in fase A. Controle van deze besteding vindt plaats middels een jaarlijkse accountantsverklaring voor 1 juli met de gegevens zoals vermeld in artikel 39 lid 11 van de CAO. Niet tijdige aanlevering van de accountantsverklaring of volgens artikel 39 lid 11 onvolledige informatieverstrekking zal gelijk worden gesteld aan een gegrond vermoeden van overtreding van de CAO volgens artikel 5 en opvolgende artikelen van reglement II van de CNCU. 5. Sociaal Fonds Uitzendbranche Tot 29 maart 2009 zal door uitzendondernemingen jaarlijks 0,1% van de loonsom van uitzendkrachten in fase A ten behoeve van het Sociaal Fonds Uitzendbranche worden afgedragen. 6. Algemeen Verbindend Verklaring en verplichtstelling Aansluitend aan het vormgeven van de CAO-teksten zal algemeen verbindend verklaring van de gewijzigde CAO voor Uitzendkrachten 2004-2009 worden verzocht.
7. Inwerkingtreding Partijen zijn overeengekomen dat de afspraken voortvloeiend uit het onderhavige akkoord in werking zullen treden op 1 januari 2008, met uitzondering van de afspraak onder 2. 8. Ontbindende voorwaarde De wachttermijn van het Fase A pensioen bedraagt 26 gewerkte weken. Op basis van de huidige bepalingen van artikel 14 lid 2 Pensioenwet is een dergelijke termijn echter nietig.
4
principeakkoord CAO voor Uitzendkrachten
Partijen gaan gezamenlijk naar het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het parlement om een specifieke uitzondering voor de uitzendbranche met betrekking tot de maximaal te hanteren wachttijd te bewerkstelligen. Indien deze wetswijziging niet tot stand komt vervallen de afspraken gemaakt in onderhavig akkoord. ABU 4 juni 2007
Namens
Namens
Algemene Bond Uitzendondernemingen
FNV Bondgenoten
CNV Dienstenbond
De Unie
5