CONCEPT OVEREENKOMST ONDERNEMERSFONDS BINNENSTAD BREDA TUSSEN
GEMEENTE BREDA
EN
STICHTING BREDAAS ONDERNEMERSFONDS
D.D.
Concept d.d. 23-04-2014
[●]
2
Ondergetekenden, Gemeente Breda, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door [●], wethouder, handelend ter uitvoering van het besluit van burgemeester en wethouders van Breda d.d. [●], hierna te noemen “de Gemeente”; en Stichting Bredaas Ondernemersfonds, gevestigd en kantoorhoudend aan (*) de, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer K. Vermeulen, voorzitter, hierna te noemen “de Stichting”, hierna gezamenlijk te noemen: Partijen; in overweging nemende dat: - Partijen een gezamenlijk belang hebben om te investeren in het economisch klimaat in de binnenstad van Breda; - de doelstelling van de Stichting is om het economisch functioneren van de binnenstad van Breda te verbeteren; - de Stichting het hiervoor genoemde doel onder meer tracht te bereiken door: •
Meer bezoekers trekken, die langer blijven, meer besteden en vaker terugkomen.
•
Het verhogen van de verblijfswaarde, de aankleding en de uitstraling/ambiance.
•
Het sterker profileren van de binnenstad in het geheel en de identiteit van de deelgebieden daarbinnen.
•
Het verbeteren van de marketing- en promotiestrategie van de binnenstad van Breda via diverse communicatiemiddelen.
•
Beter contact en verbeterde communicatie tussen ondernemers: op de hoogte van elkaars wensen, plannen en belangen.
•
Het verbeteren van de organisatiegraad van ondernemers, hogere participatiegraad onder ondernemers voor collectieve doeleinden.
•
Meer veiligheid in de binnenstad.
-
de aan het bereiken van het doel verbonden kosten tot nu toe werden gedekt uit de contributie van de ondernemers die zijn aangesloten bij de Ondernemersvereniging Binnenstad Breda en door incidentele bijdragen van derden;
-
de opbrengst van de contributies ontoereikend is om het doel te verwezenlijken;
3
- Partijen voorstander zijn van een verplichte collectieve heffing die geldt voor alle ondernemers, waarbij de voorkeur uitgaat naar het instellen van een belasting op openbare aankondigingen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg in een aangewezen gebied; - de Reclamebelasting er mede voor zorgt dat alle ondernemers in de binnenstad van Breda hun bijdrage leveren; - de raad van de Gemeente hiertoe op (*) de Verordening reclamebelasting Binnenstad Breda heeft vastgesteld welke op 31-12-2015 in werking is getreden. - de opbrengsten van de reclamebelasting ten goede dienen te komen aan de Stichting Bredaas Ondernemersfonds om zo het economisch functioneren en de leefbaarheid in dit gebied te versterken, een en ander zoals hierna bepaald; - Partijen in dit kader afspraken hebben gemaakt en deze afspraken in een overeenkomst wensen vast te leggen. komen overeen dat, Artikel 1
DEFINITIES
A. Jaarplan:
plan waarin activiteiten zijn opgenomen en dat jaarlijks wordt vastgesteld.
B. College:
college van burgemeester en wethouders van Breda;
C. Gemeenteraad:
gemeenteraad van Breda;
D. Overeenkomst:
deze overeenkomst;
E. Perceptiekosten:
alle kosten die de Gemeente maakt voor invordering van de belasting op grond van de Verordening;
F. Reclamebelasting:
de belasting op grond van de Verordening;
G. Subsidieverordening:
de vigerende algemene subsidieverordening van Breda;
I. Verordening:
de Verordening reclamebelasting Binnenstad Breda 2015 zoals vastgesteld door de Gemeenteraad op (*)
4
Artikel 2
ONDERWERP VAN DE OVEREENKOMST
Het vastleggen van de verplichting voor de Gemeente om de opbrengsten vanuit de Reclamebelasting onder aftrek van Perceptiekosten door middel van subsidieverstrekking ten goede te laten komen aan de Stichting.
Artikel 3
VERPLICHTINGEN PARTIJEN
Partijen verplichten zich om de opbrengsten van de Reclamebelasting uitsluitend te gebruiken ten behoeve van het vergroten van de aantrekkelijkheid van de binnenstad van Breda om zo het economisch functioneren en de leefbaarheid van dit gebied te versterken.
Artikel 4
VERPLICHTINGEN GEMEENTE
1. Toekomstige opbrengsten van de Reclamebelasting mogen door de Gemeente niet worden gebruikt voor het bestaande niveau van uitgaven, inspanningen en investeringen in het kader van de publieke taken van de Gemeente, zoals vastgelegd in het Service Level Agreement Binnenstad welke is vastgesteld door gemeenteraad op (*) aangezien het hier om extra middelen gaat die door de ondernemers van de binnenstad van Breda worden opgebracht en uitsluitend mogen worden aangewend om de jaarlijkse activiteitenplannen van de Stichting uit te voeren. 2. Na ontvangst van een aanvraag hiertoe van de Stichting, verplicht de Gemeente zich om de jaarlijkse opbrengsten uit de Reclamebelasting minus de door de Gemeente gemaakte Perceptiekosten in de vorm van een jaarlijkse subsidie aan de Stichting te verstrekken ten behoeve van de uitvoering van het jaarplan van de Stichting.
5
3. De in het vorige lid genoemde verplichting voor de Gemeente vervalt indien de subsidieaanvraag van de Stichting niet voldoet aan de daaraan door de Algemene wet bestuursrecht en de Subsidieverordening gestelde eisen. 4. Voorafgaand aan het nieuwe kalenderjaar maakt de Gemeente op basis van ervaringscijfers een inschatting van de hoogte van de in het tweede lid genoemde subsidie. De hoogte van deze subsidie bedraagt maximaal het bedrag dat na aftrek van de Perceptiekosten overblijft van de opbrengst van de Reclamebelasting. 5. De Gemeente zal conform de Subsidieverordening de jaarlijkse subsidie door middel van een voorschot van maximaal 85% uitbetalen vóór 1 februari van het desbetreffende jaar. De definitieve vaststelling zal plaatsvinden conform het bepaalde in de Subsidieverordening. 6. Omdat het in het vorige lid genoemde voorschot is gebaseerd op een inschatting van de opbrengsten uit de Reclamebelasting, zal na ieder kalenderjaar een verrekening plaatsvinden op basis van de werkelijke opbrengsten. Het is de Gemeente toegestaan een eventueel tekort te verrekenen met het eerstvolgende voorschot. 7. Het College behoudt zich het recht voor om in het geval van opheffing van de Stichting zonder dat in opvolging is voorzien en daarmee beëindiging van de noodzaak van het voortbestaan van de Reclamebelasting, de Gemeenteraad voor te stellen om de Verordening in te trekken.
Artikel 5
VERPLICHTINGEN STICHTING
1. De Stichting dient jaarlijks bij het College een schriftelijk verzoek om subsidie in conform het bepaalde in de Subsidieverordening. 2. Het subsidieverzoek zoals genoemd in het eerste lid bevat in ieder geval een jaarplan met begroting voor het komende jaar. Hierin zijn de projecten opgenomen die passen binnen de afspraken zoals gemaakt in deze Overeenkomst. 3. De Stichting draagt zorg voor een deugdelijk ingerichte administratie.
6
4. De Stichting mag reserves opbouwen. Boven een bedrag van (*) per jaar moet hiervoor door het College schriftelijk toestemming is verleend. Het verzoek om toestemming van de Stichting omvat het doel, de duur en de maximale hoogte van de reserve. 5. De Stichting gaat niet over tot het wijzigen van haar statuten dan nadat zij het College in de gelegenheid heeft gesteld om over deze wijziging zijn zienswijze te geven. 6. In het geval van liquidatie verplicht de Stichting zich om eventuele baten die afkomstig zijn uit gemeentelijke subsidie aan te wenden ten behoeve van het economisch functioneren en de versterking van de leefbaarheid in het centrumgebied van de binnenstad van Breda
Artikel 6
PERCEPTIEKOSTEN
(* We vragen in eerste instantie om drie jaar af te zien van perceptiekosten) 1. De eenmalige kosten van het technisch inregelen in de belastingapplicatie komen voor rekening van de Gemeente. 2. Onder de Perceptiekosten zijn begrepen de volledige aanslagregeling, de inning in eerste aanleg, de dwanginvordering, het afhandelen van bezwaarschriften en het afhandelen van beroepzaken. 3. De Perceptiekosten bedragen (*) per aanslag vermeerderd met eventuele kosten die gemaakt worden ten behoeve van procedures zoals genoemd in het negende lid van dit artikel. 4. Jaarlijks vóór 1 januari begroot de Gemeente de Perceptiekosten voor het komende kalenderjaar. Deze begroting wordt door de Gemeente aan de Stichting toegezonden. 5. Na afloop van ieder kalenderjaar bepaalt de Gemeente wat de werkelijke Perceptiekosten over dat jaar zijn geweest. De opbouw van de Perceptiekosten wordt door de Gemeente inzichtelijk gemaakt en aan de Stichting toegezonden.
7
6. Indien blijkt dat de werkelijke Perceptiekosten over het voorafgaande kalenderjaar lager zijn dan door de Gemeente begroot, dan verstrekt de Gemeente het verschil door middel van een subsidie aan de Stichting. 7. Indien blijkt dat de werkelijke Perceptiekosten over het voorafgaande kalenderjaar hoger zijn dan door de Gemeente begroot, dan brengt de Gemeente het verschil in mindering op de nog te verstrekken subsidie aan de Stichting. 8. Indien blijkt dat de werkelijke Perceptiekosten over het voorafgaande kalenderjaar hoger zijn dan door de Gemeente begroot en er geen sprake is van een subsidieverstrekking zoals bedoeld in het vorige lid, dan zal de Stichting deze kosten op eerste verzoek aan de Gemeente vergoeden. 9. Indien er door een belanghebbende beroep dan wel hoger beroep wordt ingediend tegen het gebruik van de WOZ-waarde als heffingsgrondslag van de Reclamebelasting, treden Partijen met elkaar in overleg over de verdeling van de kosten van deze procedure. De bijdrage van de Stichting aan dit deel van de Perceptiekosten bedraagt maximaal € (*)
Artikel 7
WIJZIGING OF INTREKKING VERORDENING
1. Het College stelt de Raad niet voor om de Verordening te wijzigen dan wel in te trekken dan nadat de Stichting in de gelegenheid is gesteld om over de wijziging dan wel de intrekking haar zienswijze te geven. 2. De op grond van het eerste lid door de Stichting gegeven zienswijze wordt door het College meegenomen in het voorstel aan de Raad.
Artikel 8
LOOPTIJD OVEREENKOMST
1. De Overeenkomst wordt aangegaan voor de periode 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020. Na het verstrijken van de duur wordt de overeenkomst telkens met een jaar verlengd, tenzij partijen anders overeenkomen.
8
Indien één van de partijen geen verlenging van de duur wenst, geeft zij de wederpartij hiervan schriftelijk kennis uiterlijk zes maanden voor het verstrijken van de duur van de overeenkomst. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid eindigt de Overeenkomst van rechtswege op hetzelfde moment dat de Verordening is ingetrokken. 3. Na het eindigen van deze overeenkomst zal het College de Gemeenteraad onverwijld voorstellen om de Verordening in te trekken.
Artikel 9
BEËINDIGING OVEREENKOMST
1. De Overeenkomst kan door de Gemeente per aangetekende brief rechtsgeldig worden opgezegd; a. met onmiddellijke ingang indien de Stichting: (i) surseance van betaling aanvraagt; of (ii) in staat van faillissement wordt verklaard; b. met onmiddellijke ingang indien ongewijzigde voortzetting ervan in strijd zal zijn met landelijke wetgeving en/of uitspraken van het hoogste rechtsorgaan in Nederland; c. met onmiddellijke ingang indien de Stichting zich opheft; d. met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden indien de Stichting na ingebrekestelling in gebreke blijft met de nakoming van diens verplichtingen op grond van deze Overeenkomst. e. met inachtneming van een opzegtermijn van negen maanden indien dit het gevolg is van de evaluatie als bedoeld in artikel 10, tweede lid. 2. De Overeenkomst kan door de Stichting per aangetekende brief rechtsgeldig worden opgezegd: a. met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden indien de Gemeente na ingebrekestelling in gebreke blijft met de nakoming van diens verplichtingen op grond van deze Overeenkomst. b. met inachtneming van een opzegtermijn van negen maanden indien dit het gevolg is van de evaluatie als bedoeld in artikel 10, tweede lid;
9
c. met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden indien de Stichting zich opheft; d. met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden indien de Verordening wordt gewijzigd. 3. Alle verplichtingen die voor het beëindigen van de overeenkomst voor Partijen zijn ontstaan en die na het eindigen van de overeenkomst doorlopen, blijven in stand tot deze zijn nagekomen.
Artikel 10
EVALUATIE
1. In het eerste kwartaal van 2018 evalueren Partijen de uitvoering van de jaarplannen van deze Overeenkomst. Dit is een tussenevaluatie In deze evaluatie komt in ieder geval aan de orde: a. de wijze van financiering van de activiteiten; b. de door de Stichting verrichte bestedingen; c. de door de Stichting behaalde resultaten; d. het tijdstip van de eerstvolgende evaluatie en eventuele evaluaties daarna. 2. In het eerste kwartaal van 2020 vindt de slotevaluatie plaats. Deze evaluatie heeft tot doel: a. de wijze van financiering van de activiteiten; b. de door de Stichting verrichte bestedingen; c. de door de Stichting behaalde resultaten; d. het tijdstip van de eerstvolgende evaluatie en eventuele evaluaties daarna. 3. De in het tweede lid bedoelde evaluatie kan voor Partijen aanleiding zijn de Overeenkomst te beëindigen of in gezamenlijk overleg aan te passen.
Artikel 11
OVERDRACHT RECHTEN EN VERPLICHTINGEN
Overdracht van rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst is niet mogelijk zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de Gemeente.
10
Artikel 12
SLOTBEPALINGEN
1. Indien een of meer bepalingen van de Overeenkomst strijdig met de Verordening dan wel op andere wijze nietig dan wel onverbindend mochten blijken te zijn, blijven Partijen gebonden aan de overige bepalingen van de Overeenkomst. Partijen zullen in onderhandeling treden en de desbetreffende bepalingen vervangen door een of meer bepalingen die wel verbindend is/zijn en waarvan de strekking/gevolgen zo veel mogelijk dezelfde is/zijn als die van de te vervangen bepalingen. 2. Indien de omstandigheden waaronder de overeenkomst is afgesloten zich zodanig wijzigen, dat in redelijkheid niet meer van één van beide partijen gevergd kan worden, dat de Overeenkomst ongewijzigd in stand blijft, treden partijen met elkaar in overleg om in de geest van de bestaande Overeenkomst nadere afspraken te maken. 3. De Overeenkomst kan slechts worden gewijzigd of aangevuld door middel van een door of namens Partijen ondertekend geschrift. Het geschrift zal als addendum aan de overeenkomst worden toegevoegd.
Artikel 13
RECHTS- EN FORUMKEUZE
1. Op deze Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. 2. Alle geschillen die mochten ontstaan naar aanleiding van deze Overeenkomst zullen Partijen trachten op te lossen in onderling overleg met behulp van een in gezamenlijk overleg aan te wijzen mediator. 3. Indien Partijen er niet in slagen een mediator aan te wijzen dan wel in het geval mediation niet leidt tot een beslechting van het geschil, kan het geschil door een Partij worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Breda. Mediation heeft in ieder geval niet geleid tot beslechting van het geschil, als er na drie bijeenkomsten met de mediator geen oplossing is bereikt. 4. Een geschil bestaat zodra ten minste één van de Partijen zulks stelt.
11
In tweevoud opgesteld en ondertekend te Breda op [●] 2015,
B. Adank
K. Vermeulen
Gemeente Breda
Stichting Bredaas Ondernemersfonds