Directie VD
Concept Beleidsdraaiboek Mond- en Klauwzeer versie 2.0 , juni 2004
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
1
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
2
Directie VD
Inhoud 1. Inleiding 2. EU richtlijn 3. Juridische basis 3.1 Inleiding 3.2 Bestrijdingsrichtlijn 3.3 EU-beschikkingen 3.4 Gezondheids- en welzijnsw et voor dieren 4. Crisisorganisatie 4.1 Financiële voorzieningen 4.2 De organisatie structuur 4.3 Middelen 4.4 Instructies voor de aanpak van mond- en klauw zeer 4.5 Training programma’s, voorlichting en bew ustzijn van dierziekten 5. Fasen en Scenario’s 5.1 Fasen 5.2 Scenario’s 6. Beleidsinstrumenten 6.1 Inleiding 6.2 Beleidsinstrumenten per scenario 6.3 Uitleg van de beleidsinstrumenten 7. Maatregelpakket 7.1 Inleiding 7.2 Uitleg van maatregelen 7.3 Maatregelpakket standstil 7.4 Maatregelpakket beschermings-, toezichts-, en vervoersverbodgebied 7.5 Maatregelpakket compartiment 7.6 Maatregelpakket vaccinatiegebied 8. Vaccinatie scenario’s 9. Afbouw 9.1 Afbouw algemeen 9.2 Afbouw per gebied 9.3 Afbouw maatregelpakketten 9.4 Afbouw vaccinatiegebied 10. Specifieke maatregelen 10.1 Ongevoelige diersoorten 10.2 Kinderboerderij 10.3 Hobbydieren 10.4 Natuurdieren 10.5 Uitbraak in slachthuis, grensinspectiepost of vervoermiddel 11. Communicatie 11.1 Inleiding 11.2 Trechtermodel 11.3 Front office 11.4 Regionale communicatie Bijlagen
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
3
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
4
Directie VD
Hoofdstuk 1: Inleiding
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
5
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
6
Directie VD
Het beleidsdraaiboek, versie 2.0 Naar aanleiding van de (evaluatie van) de uitbraak van mond- en klauw zeer in 2001 is in 2002 een beleidsdraaiboek mond- en klauw zeer opgesteld. In 2003 is met alle lidstaten gesproken over de nieuwe Europese richtlijn ter bestrijding van mond- en klauw zeer. Deze richtlijn is eind 2003 officieel aangenomen. Het beleidsdraaiboek is aangepast op basis van deze richtlijn. Daarnaast is gebruik gemaakt van de ervaringen die opgedaan zijn bij de uitbraak van vogelpest in het voorjaar van 2003. Het huidige draaiboek voldoet aan de Europese verplichtingen voor het mond- en klauw zeer rampenplan en is daarnaast een gedetailleerde handleiding voor een effectief en zorgvuldig optreden van het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkw aliteit (LNV) bij een uitbraak van mond- en klauw zeer. Dit draaiboek dient enerzijds als een “checklist” voor de te nemen maatregelen bij een uitbraak en anderzijds w orden de verschillende maatregelen en beleidsbeslissingen onderbouw d en toegelicht. Dynamisch Een draaiboek is een dynamisch geheel. De input van stakeholders, ervaringen met dierziekte uitbraken en oefeningen, veranderende regelgeving, veranderende opvattingen w ordt in dit draaiboek verwerkt. Een aantal onderwerpen zijn in deze versie van het draaiboek nog niet volledig uitgew erkt. Deze zijn in de tekst aangegeven met een kleinere lettergrootte en een inspring. Het draaiboek dient ook als een kapstok w aaraan de discussie met betrokkenen kan w orden opgehangen. Zo zal dit draaiboek het komende half jaar open staan voor open aanmerkingen, w aarbij in ieder geval het gehele vaccinatietraject een verdere invulling zal krijgen. Een op basis van deze discussie aangepaste versie zal eind 2004 naar de Europese Commissie w orden gestuurd ter goedkeuring. Leeswijzer Het beleidsdraaiboek start met een beschrijving van de regelgeving. In het volgende hoofdstuk w ordt aangegeven w aar in de Nederlandse regelgeving en draaiboeken de verschillende artikelen uit de EU richtlijn terug te vinden zijn. Hoofdstuk 4 beschrijft in het algemeen de opbouw van de crisisorganisatie. Vervolgens w orden in hoofdstuk 5, 6 en 7 de verschillende fasen, scenario’s, beleidsinstrumenten en maatregelpakketten toegelicht. Hoofdstuk 8 behandelt het vaccinatiescenario en hoofdstuk 9 geeft een voorzet voor de afbouw fase. In hoofdstuk 10 w orden speciale gevallen besproken. Dit betreft speciale diersoorten, bijvoorbeeld de voor mond- en klauw zeer ongevoelige diersoorten, of speciale dierhouderij, bijvoorbeeld de kinderboerderij, maar ook speciale regelgeving uit de richtlijn. Tot slot geeft hoofdstuk 11 een korte samenvatting van de communicatie ten tijde van crisis. Overige draaiboeken Naast het beleidsdraaiboek zijn er een groot aantal andere draaiboeken die de gang van zaken bij crisis beschrijven. In dit draaiboek w ordt vaak verw ezen naar deze draaiboeken. De meest recente versies van alle draaiboeken w aarnaar verw ezen w ordt zijn te vinden op internet, op de w ebsite van het Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkw aliteit (www.minlnv.nl). Op ministerie niveau betreft het een drietal overkoepelende draaiboeken: Het LNV Handboek Crisisbesluitvorming Dit handboek gaat in op de voorzieningen en maatregelen die noodzakelijk zijn om een organisatie in korte tijd en geïntegreerd met de reguliere w erkzaamheden, een crisis te laten m anagen. De bij LNV gekozen structuur sluit aan bij de
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
7
Directie VD
(interdepartementale) structuur zoals beschreven in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming. Het Handboek Financieel Management in Crisissituaties Dit handboek beschrijft w at de taken zijn voor de organisatieonderdelen van LNV op het gebied van financieel beheer en w ie daarvoor verantw oordelijk is. Het Handboek Communicatie bij Crisis Dit handboek geeft een algemene invulling voor de aanpak van communicatie bij crisis. Het geeft inzicht in verantw oordelijkheden, taken, structuren en w erkmodellen en een overzicht van de mogelijk in te zetten communicatiemiddelen. Onder deze paraplu vallen de verdere LNV crisisspecifieke draaiboeken zoals bijvoorbeeld het Beleidsdraaiboek Mond- en klauw zeer, maar ook het draaiboek van de Directie Natuur met betrekking tot natuur en natuurdieren bij een uitbraak van monden klauw zeer (Beleidskader Natuur en Besmettelijke Dierziekten). Naast de LNV draaiboeken hebben de uitvoerende diensten eigen draaiboeken. Deze kunnen crisisspecifiek zijn zoals het uitvoeringsdraaiboek van de VWA/RVV, of overkoepelend zoals het draaiboek van de Algemene Inspectie Dienst. Het Uitvoeringsdraaiboek Mond- en Klauwzeer van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (VWA/RVV) beschrijft de activiteiten voortvloeiende uit de te nemen beleidsmaatregelen. Het draaiboek Crisisbeheersing van de Algemene Inspectiedienst (AID) regelt de handhaving en treedt in w erking bij aanvang van de aandachtsfase. Zow el de taken, bevoegdheden en verantw oordelijkheden van de handhavers als de w ijze van opschaling zijn geregeld in relatie tot de diverse fasen van crisis. De AID is hierbij ondersteunend voor alle handhavers m.n. politie, douane en marechaussee. Het Crisisdraaiboek van het Centraal Instituut voor Dierziekte Controle (CIDCLelystad) beschrijft voor het diagnostisch laboratorium de algemene gang van zaken bij een dierziekte crisis, en tevens de dierziekte specifieke maatregelen en procedures, bijvoorbeeld voor mond- en klauw zeer. Het Draaiboek Crisisbeheersing LASER beschrijft de opzet en w erking van de crisisorganisatie van LASER. Dit Draaiboek fungeert mede als kapstok voor de specifieke procesgerichte draaiboeken van LASER, w aarin de opzet en w erking per proces verder is uitgew erkt. Uiteraard zijn er nog vele andere draaiboeken van uitvoerende diensten, andere ministeries (Noodsituaties bij agrarische bedrijven, VROM) en betrokken organisaties.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
8
Directie VD
Hoofdstuk 2: EU MKZ-richtlijn
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
9
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
10
Directie VD
Dit hoofdstuk zal verder ingaan op de Europese MKZ-Richtlijn ter bestrijding van mond- en klauwzeer (2003/85/EG ). Deze richtlijn is beschikbaar op de internet site van de Europese Unie (www.europa.nl). De maatregelen die in deze richtlijn beschreven staan en Nederland over moet nemen of over kan nemen zijn op verschillende manieren in de Nederlandse regelgeving en de diverse draaiboeken beschreven. Dit hoofdstuk is bedoeld om duidelijkheid te scheppen waar maatregelen van de Europese MKZ-richtlijn nationaal terug te vinden zijn. De artikelen uit de richtlijn worden ingedeeld in afdelingen en per afdeling zal aangegeven worden waar deze te vinden zijn in de Nederlandse wetgeving en in de verschillende draaiboeken. De officiële implementatie van de richtlijn in onze wetgeving is in hoofdstuk 3 opgenomen. Verdere invulling van dit hoofdstuk volgt.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
11
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
12
Directie VD
Hoofdstuk 3: Juridische basis 3.1 Inleiding 3.2 Bestrijdingsrichtlijn 3.3 EU-beschikkingen 3.4 Gezondheids- en welzijnsw et voor dieren
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
13
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
14
Directie VD
3.1 I NLEIDING In geval van mond- en klauw zeer zijn de volgende wettelijke kaders relevant: • Richtlijn 2003/85/EEG (de bestrijdingsrichtlijn) • Richtlijnen 90/425/EEG en 89/662/EEG (handelsrichtlijnen; voornamelijk de vrijw aringbepalingen) • EU-beschikkingen, specifiek toegesneden op de dierziektesituatie in een lidstaat met uitbraak van een dierziekte • Gezondheids- en welzijnsw et voor dieren (Hoofdstuk II, afdelingen 2 en 3) • Veewet • Landbouw wet (dient in dit kader als ‘vangnetw et’) 3.2 BESTRIJDINGSRICHTLIJN De richtlijn 2003/85/EEG is de richtlijn die maatregelen vaststelt voor de bestrijding van mond- en klauw zeer. De richtlijn is na de uitbraken van 2001 opnieuw door de lidstaten besproken en de huidige richtlijn is vanaf eind 2003 van kracht. De bestrijdingsrichtlijn schrijft de maatregelen voor w aaraan de bestrijding minimaal moet voldoen. Deze maatregelen zijn op hun beurt w eer geïmplementeerd in de nationale w etgeving. In de implementatietabel is terug te vinden w aar de maatregelen uit de richtlijn in de nationale regelgeving zijn terug te vinden (bijlage 2). 3.3 EU-BESCHIKKINGEN Bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte vindt op zeer korte termijn besluitvorming plaats door de Europese Commissie. Zij kondigt zo snel mogelijk een beschikking af w aarin m aatregelen staan ter voorkoming van verspreiding van de ziekte. In ieder geval regelt deze beschikking exportverboden, die gelden voor het land met een uitbraak. Over ontw erpregels w ordt door het Scientific Committee of the Food Chain and Animal health (bestaande uit vertegenw oordigers van alle Chief Veterinary Officers (CVO, hoogste veterinaire ambtenaar) van de Europese Unie, Noorwegen en Ijsland), op grond van richtlijn 89/662/EEG een advies uitgebracht over de voorgestelde maatregelen. Indien positief w ordt geadviseerd vindt vaststelling van de beschikking plaats door de Commissie. De vastgestelde beschikking w ordt zo spoedig mogelijk aan de lidstaten gezonden (voor Nederland geschiedt dat via de fax door de Permanente Vertegenw oordiging bij de EU) en in het Publicatieblad geplaatst (zie http://europa.eu.int/eur-lex/nl/oj/index.htm l). Indien een uitbraak van een besmettelijke dierziekte in een andere lidstaat plaatsvindt en een exportverbod w ordt ingesteld door de Europese Commissie is afzonderlijke implementatie van die betreffende regels in Nederland niet noodzakelijk. In de regels over de internationale handel in levende dieren en dierlijke producten zijn automatische implementatiebepalingen opgenomen. Die regels (Regeling handel levende dieren en levende producten (RHLDLP) en de Regeling keuring en handel dierlijke producten (RKHDP), alsmede een aantal regelingen, gebaseerd op de Veew et) zeggen dat invoer van dieren en producten uitsluitend is toegestaan indien is voldaan aan een aantal voorw aarden. Eén van die voorw aarden is dat de dieren en/of producten niet afkomstig mogen zijn uit een land of een gebied w aar Europeesrechtelijke beperkingen gelden als gevolg van een uitbraak van een besmettelijke dierziekte (zie de artikelen 2.29 en 2.39 RHLDLP en de artikelen 2.13 en 2.21 RKHDP).
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
15
Directie VD
3.4 GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSWET VOOR DIEREN De basis voor de preventie en bestrijding van dierziekten is in Nederland vastgelegd in de Gezondheids- en welzijnsw et voor dieren (Gww d). De Gww d is een kaderwet die de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkw aliteit brede bestuursbevoegdheden geeft in geval van een uitbraak van een dierziekte. Met name afdeling 3 van hoofdstuk II van de Gw w d “De preventie en de bestrijding van besmettelijke dierziekten” bevat voorschriften over preventie en bestrijding van dierziekten, w aaronder mond- en klauw zeer. De Gww d bevat enerzijds uitdrukkelijke verbods- en gebodsbepalingen en biedt anderzijds een nader kader voor de tenuitvoerlegging van de Europese regels ten aanzien van de bestrijding van besmettelijke dierziekten door middel van een aantal bepalingen omtrent bestuursbevoegdheden. Het gaat dan om de bevoegdheid tot het stellen van algemeen verbindende voorschriften of het uitvaardigen van individuele beschikkingen. Indien onverw ijlde voorziening noodzakelijk is, zoals in het geval van een uitbraak van een besmettelijke dierziekte, kunnen de noodz akelijke regelingen (algemeen verbindende voorschriften) onmiddellijk na hun bekendmaking in w erking treden. Deze bekendmaking geschiedt in dergelijke gevallen via de media. Artikel 31 Gww d voorziet hierin. Daarnaast bevat de Gw w d de mogelijkheid om in spoedeisende gevallen, een besluit tot het nemen van bestrijdingsmaatregelen (individuele besluiten/beschikkingen) pas op schrift te stellen, nadat ze zijn genomen. Artikel 21, derde lid, van de Gw w d voorziet hierin. Een aantal geboden in de Gww d zijn gericht aan de houder van dieren. De (pluim)veehouder is op grond van artikel 19 Gww d verplicht om de VWA op de hoogte te brengen indien een dier ervan w ordt verdacht een aangifteplichtige dierziekte te hebben. Op grond van artikel 20 is hij verplicht alle mogelijke medew erking te verlenen bij het vaststellen of het al dan niet een besmettelijke ziekte betreft. Voorts rust op elke houder de verplichting ervoor te zorgen dat een ziek of een van een ziekte verdacht dier zijn verblijfsplaats niet verlaat (art. 29 Gww d). In artikel 21 van de Gww d is bepaald dat de minister zo spoedig mogelijk de door hem noodzakelijk geachte besluiten tot bestrijding van een besmettelijke dierziekte mag nemen. De maatregelen die hij in dat geval kan treffen zijn opgesomd in artikel 22 van de Gww d. Deze maatregelen omvatten onder meer: - het opstallen, ophokken of op een plaats houden van zieke en verdachte dieren (art. 22, eerste lid, onderdeel b); - het plaatsen van w aarschuw ingsborden (art. 22, eerste lid, onderdeel c); - het besmet of van besmetting verdacht verklaren van gebouw en en terreinen door kentekens te plaatsen (art. 22, eerste lid, onderdeel d); - het doden van zieke en verdachte dieren (art. 22, eerste lid, onderdeel f); - het verbieden van vervoer van ziektegevoelige dieren en van producten (art. 22, eerste lid, onderdeel k). Bovendien treedt in geval van een verdacht- of besmetverklaring door de minister op grond van de artikelen 23, 25, 26 en 29 Gw w d in relatie met een aantal besluiten c.q. regelingen een aantal bepalingen in w erking. Het gaat dan om bepalingen die regels stellen over het verkeer van en naar besmette of van besmetting verdachte gebouw en of terreinen, de w ijze van destructie en ontsmetting, schriftelijke registratie, afzonderen van zieke en verdachte dieren, vervoerverboden en andere ontsmettingsvoorschriften. Op grond van artikel 30 van de Gww d kan de minister een algeheel vervoersverbod afkondigen. Hij kan op grond van dit artikel het gebruik van vervoermiddelen en het vervoer van producten en voorwerpen die drager van de betreffende smetstof kunnen Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
16
Directie VD
zijn verbieden, voor zover niet voldaan is aan de door hem gestelde eisen. Het verbod kan ook gelden voor een bepaald gedeelte van Nederland (compartimentering). Rondom het gebied w aar het vervoersverbod geldt w orden op basis van het tw eede lid van artikel 30 Gw w d w aarschuw ingsborden geplaatst.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
17
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
18
Directie VD
Hoofdstuk 4: Crisisorganisatie 4.1 Financiële voorzieningen 4.1.1 Kosten en financiering van de bestrijding 4.1.2 Inkomsten van het Diergezondheidsfonds 4.1.3 Bijdragen van het bedrijfsleven aan het Diergezondheidsfonds 4.1.4 Toekennen van schadeloosstellingen bij de bestrijding 4.2 De organisatie structuur 4.2.1 Nationale dierziekteorganisatie 4.2.1.1 Departementale Crisisstaf 4.2.1.2 Het departementale beleidsteam (DBT) 4.2.1.3 Het Nationale Crisiscentrum van de VWA/RVV (NCC-RVV) 4.2.2 Regionale dierziekteorganisatie 4.3 Middelen 4.3.1 Personeel 4.3.2 Expert teams 4.3.2.1 Groep van Deskundigen 4.3.2.2 Specialistenteams voor dierziekten 4.3.3 Apparatuur en voorzieningen 4.3.4 Laboratorium 4.4 Instructies voor de aanpak van mond- en klauw zeer 4.5 Training programma’s, voorlichting en bew ustzijn van dierziekten 4.5.1 Training 4.5.1.1 Trainingsprogramma’s 4.5.1.2 Real time alarmoefeningen 4.5.2 Voorlichting en bew ustzijn van dierziekten 4.5.2.1 Voorlichting 4.5.2.2 Veterinaire opleiding 4.5.2.3 Landbouw opleiding
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
19
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
20
Directie VD
4.1. FINANCIËLE VOORZIENINGEN 4.1.1 Kosten en financiering van de bestrijding Voor de uitgaven die de Nederlandse overheid moet doen voor de bestrijding van mond- en klauw zeer, heeft de Nederlandse overheid het Diergezondheidsfonds (DGF) tot haar beschikking. Dit Diergezondheidsfonds is een onderdeel van de begroting van de centrale overheid. Daarmee is verzekerd dat de Nederlandse overheid kan voldoen aan haar financiële verplichtingen bij het bestrijden van mond- en klauw zeer. Onder de kosten van de bestrijding vallen de kosten van alle maatregelen en activiteiten die in het kader van de bestrijding w orden uitgevoerd. Deze bestrijdingskosten omvatten ook de inhuur door of in opdracht van de overheid van mensen en middelen door private bedrijven voor de uitvoering van de bestrijding. Alle uitgaven voor deze bestrijdingskosten w orden in principe ten laste van het Diergezondheidsfonds gebracht. Voorts vallen onder de bestrijdingskosten de uitgaven voor de schadeloosstellingen van dieren, producten, materialen als deze in het kader van de bestrijding vernietigd moeten w orden. De reguliere salariskosten van de bij de bestrijding ingezette medewerkers van het departement of van medew erkers van overheidsdiensten, w orden niet ten laste van het Diergezondheidsfonds gebracht. De kosten van overwerk van deze functionarissen komen daarentegen wel ten laste van het Diergezondheidsfonds. Meer in het algemeen lopen via dit Diergezondheidsfonds in principe alle additionele uitgaven en inkomsten die betrekking hebben op de bew aking en bestrijding van dierziekten voor zover deze door de overheid of in opdracht van de overheid w orden uitgevoerd. Het Diergezondheidsfonds is een zelfstandig onderdeel van de rijksbegroting en is specifiek in 1998 bij w et opgericht. 4.1.2 Inkomsten van het Diergezondheidsfonds De inkomsten van het Diergezondheidsfonds zijn afkomstig van het bedrijfsleven, vergoedingen van de EU voor bestrijdingsacties en bijdragen van de overheid voor bew akings- en bestrijdingskosten die niet aan het bedrijfsleven kunnen w orden doorberekend. De overheid draagt het financieringstekort van het Diergezondheidsfonds. 4.1.3 Bijdragen van het bedrijfsleven aan het Diergezondheidsfonds De Nederlandse overheid beschouw t de bestrijding van dierziekten primair de verantw oordelijkheid van de houder en acht de kosten een onderdeel van de bedrijfsvoering. In het jaar 2000 is met het bedrijfsleven een convenant gesloten w aarmee het bedrijfsleven zich verbond de kosten van de bew aking en bestrijding van dierziekten te betalen en te storten in het Diergezondheidsfonds, voor zover de bew aking en bestrijding door of in opdracht van de overheid w erd uitgevoerd. Aan deze verplichting van het bedrijfsleven zijn de volgende maxima voor de periode tot 11-2005 verbonden: Runderen; € 226,9 miljoen Varkens; € 226,9 miljoen Pluimvee; € 11,3 miljoen Schapen en geiten; € 4,5 miljoen.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
21
Directie VD
De kosten van de bestrijding bij particulieren die enkele dieren houden als hobby, w orden niet aan het bedrijfsleven in rekening gebracht en komen volledig ten laste van de overheid. Voor de periode van 1-1-2005 tot 1-1-2010 w ordt met het bedrijfsleven onderhandeld over aanpassing van de bedragen. 4.1.4 Toekennen van schadeloosstellingen bij de bestrijding Voor het vaststellen van de schade en toekennen van schadeloosstellingen als dieren en of producten moeten w orden vernietigd in het kader van de bestrijding, w ordt gebruik gemaakt van onafhankelijke taxateurs. 4.2. ORGANISATIESTRUCTUUR De organisatiestructuur is beschreven in het LNV-handboek crisisbesluitvorming dat is opgesteld door de LNV-crisicoördinator. Dit handboek is te vinden op de bijgevoegde CD-rom, en op de Internetsite van het ministerie (htttp://w ww.minlnv.nl) . Degenen die betrokken kunnen zijn bij de bestrijding van mond- en klauw zeer kennen het handboek. Dit beleidsdraaiboek verw ijst naar de delen van het handboek die gedurende de uitbraak van mond- en klauw zeer kunnen w orden gebruikt. Figuur 1: Organisatieschema N ationale crisisorganisatie (zie 2.1)
Regionale crisisorganisatie (zie 2.2)
Departementaal Coördinatiecentrum DCC-LNV
Regionaal Coördinatiecentrum RCC-LNV
Dep artemen tal e C ris issta f
Regi onale Cr isisstaf
Departementaal Bel eidsteam (DB T)
Re giona al Bel eidsteam (RB T)
Departementaal Commun icatieteam
Re giona al Commu nicatieteam
Departementaal CCC-team
Nationaa l Crisiscentru m VWA/RVV (NCC -R VV)
Re gionaa l Team PFP-zaken
Regi onaal Cri si sce ntrum (RCC-R VV)
VW A/RVV
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
Afstemmingsoverl eg (overheden )
Dien st R egeli ngen
AID
22
Directie VD
4.2.1 Nationale Crisisorganisatie In bovenstaand organisatieschema staat een deel van de LNV-crisisorganisatie aangegeven die bij de bestrijding van een uitbraak van een besmettelijke dierziekte van belang is. Voor de omschrijving van de verschillende onderdelen w ordt verwezen naar het Handboek Crisisbesluitvorming (hoofdstuk 3, paragraaf 3.1). In aanvulling daarop zal hier nader ingegaan w orden op de samenstelling van de Departementale Crisisstaf en het Departementale beleidsteam bij een uitbraak van mond- en klauw zeer. Daarnaast w ordt het Nationaal crisiscentrum van de VWA/RVV kort beschreven. 4.2.1.1 Departementale Crisisstaf De secretaris- generaal (SG) is voorzitter van de departementale crisisstaf, en zal afhankelijk van aard en ernst van de crisis de samenstelling vaststellen. Deze zal bestaan uit de basisbezetting zoals aangegeven in het Handboek Crisisbesluitvorming en zal bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte aangevuld w orden met de Chief Veterinary Officer (CVO), de directeur van de directie Regionale Zaken, de directeuren van de betrokken beleidsdirecties (VD, DV, JZ, I&H, IZ, FEZ, DL, DN, DP) en de directeuren van de betrokken uitvoerende diensten (CIDC, VWA, AID, Dienst Regelingen) 4.2.1.2 Het departementale beleidsteam (DBT) Het departementale beleidsteam staat onder leiding van een door de SG aangew ezen Coördinerend Directeur. De personele samenstelling van het departementaal beleidsteam zal bestaan uit de basisbezetting zoals aangegeven in het Handboek Crisisbesluitvorming en zal bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte aangevuld kunnen w orden met beleidsmedewerkers van de directie VD, DV, JZ, I&H, IZ, FEZ, DL, DN, DP een liaison van het RCC-LNV en medew erkers van de uitvoerende diensten VWA, AID en Dienst Regelingen. 4.2.1.3 Het Nationale Crisiscentrum van de VWA/RVV (NCC-RVV) De VWA/RVV heeft permanent een nationaal dierziekte bestrijdingscentrum (het Nationaal crisiscentrum, NCC-RVV) opgezet. Indien er geen crisis is houdt het NCC-RVV zich bezig met de afhandeling van verdenkingen en de voorbereiding op een eventuele dierziektecrisis. In crisistijd verleent het veterinairtechnische steun aan het beleidsteam en het regionaal crisiscentrum van de VWA/RVV. In samenwerking met de regionale crisiscentrum houdt het zich vooral bezig met de implementatie van de belangrijkste beslissingen die door het DCC zijn genomen en is het verantw oordelijk voor de uitvoering daarvan. 4.2.2 Regionale Crisisorganisatie In Nederland is de dierziekte crisisbestrijding centraal georganiseerd. De regionale bestrijding centra zullen pas opgezet w orden op het moment van crisis, afhankelijk van de locatie van de uitbraak. In het schema van de organisatiestructuur staan een aantal onderdelen van de regionale crisisorganisatie genoemd. Deze onderdelen zijn nader beschreven en uitgewerkt in het Handboek Crisisbesluitvorming (hoofdstuk 3, paragraaf 3.2). 4.3. MIDDELEN Nederland heeft personele middelen, apparatuur, laboratoriumcapaciteit, en infrastructuur om een snelle en effectieve bestrijdings-campagne te effectueren. Op de details van de verschillende aspecten van deze voorzieningen w ordt in deze paragraaf ingegaan.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
23
Directie VD
4.3.1 Personeel Op permanente basis is er personeel aanw ezig op zow el het gebied van beleidsontw ikkeling als op het gebied van de uitvoering. Bij een uitbraak van een besmettelijke dierziekte zal als eerste het reguliere personeel ingezet w orden. Aanvullend personeel zal ingezet w orden zodra dit nodig is. Hiervoor zijn er overeenkomsten met onder andere de Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), de Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), uitzendbureaus en verschillende bedrijven. Als voorbeeld is de Gezondheidsdienst voor Dieren ervoor verantw oordelijk te verzekeren dat er goed gekw alificeerd personeel beschikbaar is dat gespecialiseerd is in mond- klauw zeer en garandeert dat dit bij een uitbraak onder verantw oordelijkheid van de VWA/RVV kan w orden ingezet. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD) heeft de namen en adressen van alle praktiserende dierenartsen in Nederland en verleent ondersteuning bij de w erving van extra personeel in tijden van crisis. Daarnaast kunnen tijdens de crisis studenten van de Universiteit Utrecht, Faculteit der Diergeneeskunde, w orden ingezet. Voor handhaving op het gebied van orde en veiligheid, en op veterinair gebied, zijn er afspraken met politie en defensie om de AID te ondersteunen. 4.3.2 Expert Teams Permanent operationeel zijn de Groep van Deskundigen en de Specialistenteams voor dierziekten. 4.3.2.1 Groep van Deskundigen De Groep van Deskundigen bestaat uit epidemiologen, virologen en dierenartsen met een ervaring en w etenschappelijke kennis op het gebied van de mond- en klauw zeer bestrijding. De Groep van Deskundigen is niet ingeschakeld bij de dagelijkse operationele leiding m aar heeft als taak: • De permanente ondersteuning en advisering van de CVO op het gebied van de bestrijding van mond- en klauw zeer • Het uitvoeren van een epidemiologisch onderzoek bij het begin van een uitbraak om een brede beoordeling te kunnen geven van het risico dat w ordt gelopen. Hieronder vallen onder andere de volgende zaken: o de mogelijke oorsprong van de besmetting o de w aarschijnlijke duur van de besmetting op de locatie o de bedrijven die het meeste risico lopen door verspreiding door de lucht of door diertransporten o traceren en andere maatregelen die moeten w orden genomen om de verspreiding van de ziekte te beperken. • Het analyseren van bijzondere problemen tijdens de crisis en het adviseren van de CVO en de departementale crisisstaf op dit gebied. Daaronder vallen ingrijpende maatregelen zoals het instellen van het fokverbod, of het instellen van een groot vaccinatiegebied. 4.3.2.2 Specialistenteams voor dierziekten Het specialistenteam gaat naar het eerste verdachte bedrijf. Het team bestaat uit een speciaal opgeleide dierenarts van de VWA/RVV, een dierenarts van de GD en de dierenarts van het bedrijf. Zij beschrijven: • de situatie op het verdachte bedrijf • het aantal en de soorten van vatbaar en ander vee en het houderijsysteem • het aantal klinisch zieke dieren en hoe oud de oudste laesies naar hun inschatting zijn Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
24
Directie VD
• •
de omvang en locatie van het bedrijf en zijn relaties met andere bedrijven, openbare wegen enz. de recente bewegingen (herkauwers en varkens en personeel) naar en van het bedrijf.
Indien een besmetting niet is uit te sluiten z al in overleg met het NCC-RVV verdere actie ondernomen w orden, onder andere het nemen van monsters van de dieren met klinische verschijnselen. In het Draaiboek Verdenkingen staat nader beschreven hoe bij een verdenking w ordt gehandeld. 4.3.3 Apparatuur en voorzieningen De effectiviteit van de controle van mond- en klauw zeer hangt onder andere af van de onmiddellijke beschikbaarheid van apparatuur en de onmiddellijke toegang tot voorzieningen. Om dit mogelijk te maken hebben het ministerie van LNV en de VWA/RVV tal van contracten afgesloten met bedrijven w aarin de onmiddellijke levering van benodigde apparatuur en voorzieningen w ordt gegarandeerd (SLA’s). Als voorbeeld zijn er contracten met externe toeleverende bedrijven voor de levering van veterinaire producten, kleding, schoeisel, kantoorbenodigdheden, ontsmettingsapparatuur en ontsmettingsmiddelen, sanitaire voorzieningen etc. Daarnaast is er een contract met een destructiebedrijf. Het destructiebedrijf garandeert dat er voldoende materiaal beschikbaar is om in een grote epidemie karkassen in verzegelde apparatuur naar het destructiebedrijf te kunnen vervoeren. Het NCC-RVV heeft de beschikking over een elektronische database (DIEZIES) w aarin alle gegevens van verdenkingen en besmettingen w orden geregistreerd. 4.3.4 La boratorium Binnen het CIDC-Lelystad is een algemeen crisisdraaiboek opgesteld w aarin de verantw oordelijkheden van diverse functies binnen het crisisteam staan beschreven. Naast de directeur, welke eindverantw oordelijk is, w ordt er een crisismanager aangesteld die de dagelijkse leiding heeft over het crisisteam en verantw oordelijk is voor de contacten met het crisisstaf LNV, LNV directies, GD en EU. Direct onder de crisismanager staat een manager intern proces die verantw oordelijk is voor het diagnostische proces en de productie van adviezen voor LNV, LNV directies, GD en EU. Onder de manager intern proces vallen allen die betrokken zijn bij uitvoering en rapportage van de diagnostische testen en het opstellen van adviezen. Naast het algemene deel van het crisisdraaiboek is er een specifiek deel voor mond- en klauw zeer w aarin per diagnostische taak de teamleiders zijn aangew ezen. In dit specifieke deel staan tevens de materiele behoeften, ruimte en materiaal, beschreven. Na infectie vermeerdert het virus zich eerst op de plaats w aar het binnenkomt, bij een infectie via de lucht zal dit de long zijn. Daarna verspreidt het virus zich o.a. via het bloed (viremie) in het dier en kunnen andere organen w orden geïnfecteerd. In het algemeen zal een dier na herstel antistoffen gaan vormen tegen het virus. Deze kunnen vanaf 4 dagen na infectie in het serumbloed aantoonbaar zijn, echter afhankelijk van de infectieroute zal het vaak langer duren. Dieren zullen veelal tw ee weken na het optreden van de klinische symptomen serologisch positief zijn. Het virus is dan meestal niet meer aantoonbaar in het bloed, maar bij runderen vaak nog w el in sputummonsters. Echter de concentratie in het sputum is dan ongeveer een factor 100.00 lager dan de eerste dagen na infectie, na ca. 4 w eken is de concentratie in het sputum bij de helft van de dieren onder de aantoonbaarheidsgrens gedaald.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
25
Directie VD
Diagnostiek van mond- en klauw zeer begint met de registratie van een klinisch probleem door de veehouder, gevolgd door klinische inspectie uitgevoerd door de dierenarts. Afhankelijk van de klinische bevindingen w ordt de VWA/RVV gew aarschuw d, die, als dat nodig is, materiaal opstuurt voor diagnostiek. Voor de diagnostiek staat een aantal tests ter beschikking, w eergegeven in Tabel 1. Bij een klinische verdenking zal altijd blaarw andmateriaal moeten w orden ingestuurd voor het aantonen van antigeen of virus. Tabel 1: Diagnostische testen voor aantonen van een mond-en-klauwzeer infectie. Test
Materiaal
Klinische inspectie IDAS ELISA
Elk evenhoevige dier
Blaarw and Materiaal Virus isolatie Blaarw and, sputum, Heparine- of serumbloed ELISA Serumbloed of heparine/EDTA-bloed Virusneutralis Serumbloed of atie heparineTest (VNT) Bloed 3 Sputum, blaarw and, PCR heparine/EDTA- of serum bloed
Aantonen van Positief (dagen na Duur test1) (min.) infectie van een dier) symptomen min. 2 dagen2) x min. antigeen (virus) virus
1-5 dagen
6 uur
1-5 dagen
5 dagen
antistoffen
vanaf ± 7 dagen
1 dag
antistoffen
vanaf ± 7 dagen
5 dagen
RNA
Onbekend
2 dagen
1) Na ontvangst van het materiaal op het laboratorium 2) Na introductie van virus op een bedrijf zal een infectie echter pas w orden opgemerkt w anneer een aantal dieren symptomen vertoont. In het algemeen zal de infectie vaak niet binnen 5 dagen na introductie w orden opgemerkt. 3) Nog niet geschikt voor routine en massa diagnostiek en moet nog verder w orden gevalideerd. In de normale fase houdt de projectgroep "Vesiculaire Ziekten" van het CIDC Lelystad zich onder andere bezig met diagnostisch onderzoek van verdenkingen en monitoring/import-/exportonderzoek op mond- en klauw zeer (MKZ) en sw ine vesicular disease (SVD). Het aantal klinische verdenkingen MKZ/SVD bedraagt jaarlijks circa 4-12, onderzoek van monsters voor monitoring/import/export bestaat overwegend uit sera (ELISA/VNT, 10.000-12.000 per jaar). Tijdens de uitbraak kunnen de diverse testen snel opgeschaald w orden naar de capaciteiten zoals hieronder (Tabel 2) per test genoemd zijn. De genoemde capaciteit is de initiële capaciteit genoemd in "convenant betreffende de uitvoering van w ettelijke onderzoekstaken ter controle van aangifteplichtige ziekten door het CIDC te Lelystad". Op deze capaciteit zijn de voorraden diagnostische materialen gebaseerd. Indien er noodzaak is voor een hogere capaciteit dan zal er tijdens de crisis afgesproken w orden op w elk vlak, serologie of virus detectie, deze capaciteit zal w orden ingezet.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
26
Directie VD
Tabel 2: Samenvatting Test IDAS en VI RT-PCR ELISA VNT
capaciteit Maximum capaciteit (5 w erkdagen van 8 uur) 50 verdenkingen per maand 50 verdenkingen per maand 120.000 monsters per maand voor type O of SVD 50.000 monsters per maand voor type A, C en Asia-1
4.4. INSTRUCTIES VOOR DE BESTRIJDING VAN MOND EN KLAUWZEER Voor de instructies voor de bestrijding van mond- en klauw zeer w ordt verwezen naar het uitvoeringsdraaiboek van de VWA/RVV Dit draaiboek is te vinden op internet site van het ministerie van LNV. 4.5. TRAININGSPROGRAMMA’S, VOORLICHTING EN BEWUSTZIJN VAN DIERZIEKTEN 4.5.1 Training 4.5.1.1 Trainingsprogramma’s Trainingsprogramma’s voor de specialistenteams en de uitvoerders van de bestrijding omvatten training in klinische diagnose, epidemiologisch onderzoek (traceren en bew aking) en procedures voor besmette locaties. Training van ander personeel dat bij de controle op mond- en klauw zeer betrokken is, is beschreven in het Uitvoeringsdraaiboek van de VWA/RVV. Dit omvat: • de diagnose van mond- en klauw zeer • procedures voor besmette locaties en binnen beschermings- en toezichtgebieden • procedures voor regionaal crisiscentrum • procedures voor nationaal crisiscentrum • tracing- oefeningen, registratie • procedures voor melding en voorlichting. Indien de op de Gemeenschap gebaseerde mond- en klauw zeer-cursussen w orden gehouden zullen elk jaar tw ee dierenartsen w orden aangew ezen om hieraan deel te nemen 4.5.1.2 Real time alarmoefeningen Alarmoefeningen zullen gehouden w orden op basis van de voorschriften van de richtlijn, dat w il zeggen binnen drie jaar na goedkeuring van dit rampenplan of binnen vijf jaar na de uitbraak van een ernstige epizootie, in het bijzonder om de permanente instructies te testen. Daarnaast vindt op uitnodiging deelname plaats aan oefeningen in buurlanden. 4.5.2 Voorlichting en bewustzijn van dierziekten 4.5.2.1 Meldplicht De Gezondheids- en w elzijnswet voor dieren bepaalt dat als een dier verschijnselen van een besmettelijke dierziekte vertoont, dit gemeld moet w orden aan de autoriteiten. Om verw arring uit te sluiten is een landelijke telefoonlijn geopend die 24 uur per dag functioneert. Dit is aangekondigd met een voorlichtingscampagne. Bedrijven die van mond- en klauw zeer verdachte dieren melden, w orden bezocht door het Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
27
Directie VD
specialistenteam die, afhankelijk van de situatie op het bedrijf, beslissen of verdere actie noodzakelijk is. 4.5.2.2 Voorlichting Door regelmatige publicaties in het blad van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, artikelen in de agrarische pers en publicaties door de Gezondheidsdienst voor dieren (de “GD Veterinair”, een nieuw sbrief voor dierenartsen) w ordt ervoor gezorgd dat dierenartsen en boeren zich van mond- en klauw zeer bew ust zijn en blijven. In gevallen dat er sprake is van een verhoogd risico op een uitbraak van mond- en klauw zeer is er sprake van de aandachts- of de verdenkingsfase (zie hoofdstuk 5). In dit geval w ordt het bedrijfsleven geïnformeerd en geadviseerd. Zie voor een uitgebreide beschrijving hoofdstuk 6, informeren en adviseren. Als dat noodzakelijk is, bijvoorbeeld bij een verhoogde dreiging op een uitbraak, w orden campagnes gevoerd om het bew ustzijn te verhogen. Deze zijn gericht op boeren en agrarische dienstverleners. Behalve deze publicaties w orden verschillende internetsites (ministerie van LNV, GD, Europa en OIE) gebruikt om te zorgen dat men zich van de ziekte bew ust blijft. 4.5.2.3 Veterinaire opleiding Gedurende de studie voor dierenarts w orden de klinische verschijnselen en de epidemiologie van mond- en klauw zeer bestudeerd. De controlemaatregelen en meldingsprocedures w orden meer in het algemeen voor aangifteplichtige en bestrijdingsplichtige dierziekten besproken. Studenten krijgen de raad om het Internet te raadplegen om op de hoogte te blijven van de epidemiologische situatie in Lidstaten en Derde Landen. In postdoctorale programma’s diergeneeskunde, speciaal in de nieuw e programma’s voor erkende dierenartsen, w ordt grote aandacht besteed aan de verantw oordelijkheid van de dierenarts. De KNMvD maakt intensief gebruik van ICT en heeft haar eigen Internetsite. De site van de OIE belicht de epidemiologische situatie nagenoeg wereldw ijd (167 landen zijn lid van de OIE en melden dierziektegevallen). 4.5.2.4 Landbouw opleiding De Landbouw Universiteit Wageningen en de diverse hogescholen op het gebied van de landbouw besteden in het curriculum aandacht aan het voorkomen, de meldingsplicht en de maatregelen met betrekking tot bestrijdingsplichtige ziekten. Daarbij w ordt ook gebruik gemaakt van de mogelijkheden die het Internet biedt om op de hoogte te blijven van de situatie elders.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
28
Directie VD
Hoofdstuk 5: Fasen en Scenario’s 5.1 Fasen 5.1.1 Normale fase 5.1.2 Aandachtsfase 5.1.3 Verdenkingsfase 5.1.4 Crisisfase 5.1.5 Fase van buitengew one omstandigheden 5.1.6 Afbouw fase 5.2 Scenario’s
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
29
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
30
Directie VD
5.1 FASEN De fasen in dit draaiboek sluiten aan op de fasen, vermeld in het L NV-Handboek Crisisbesluitvorming. Vanw ege het grote belang van de verdenkingsfase, is deze als een aparte fase uit de aandachtsfase gelicht. De volgende fasen w orden gehanteerd: 5.1.1 Normale fase In de normale fase is er geen sprake van een dreigende uitbraak van mond- en klauw zeer. Er is geen mond- en klauw zeer aanwezig in Nederland en er zijn geen onverw achte uitbraken van mond- en klauw zeer bij relevante handelspartners of buurlanden. 5.1.2 Aandachtsfase De aandachtsfase gaat in op het moment dat er signalen zijn dat er een crisis dreigt. Dit kan het geval zijn bij een verdenking of een uitbraak van mond- en klauw zeer bij relevante handelspartners of buurlanden. Het besluit tot het instellen van de aandachtsfase w ordt genomen door de Secretaris Generaal op basis van advies van de Chief Veterinary Officer w aarbij de volgende criteria een rol spelen: o risicoanalyse van de VWA/RVV (deze gaat o.a. in op handels- en andere contacten) o het aantal (mogelijk) besmette bedrijven in het betreffende land o de locatie van de (mogelijk) besmette bedrijven/het voorkomen van natuurlijke barrières met het betreffende land o de verspreiding van het virus o de dierdichtheid in het (mogelijk) besmette gebied o informatievoorziening door het betreffende land (snelheid, validiteit) o effectiviteit van de veterinaire diensten 5.1.3 Verdenkingsfase In de verdenkingsfase is er sprake van een ernstige verdenking van mond- en klauw zeer in Nederland. 5.1.4 Crisisfase De crisisfase gaat in op het moment van een bevestigde uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland. 5.1.5 Fase van buitengewone omstandigheden In de fase van buitengew one omstandigheden is er een dusdanig explosieve toename van uitbraken van mond- en klauw zeer in Nederland, dat de epidemie veterinair of logistiek niet meer in de hand te houden is. Er is sprake van ernstige maatschappelijke ontw richting, normale bevoegdheden zijn niet meer toereikend. 5.1.6 Afbouwfase Na elke “opschalingsstap” kan w eer een afbouw volgen. De afbouw van aandachtsfase gaat in op het moment dat de dreiging van een besmetting afkomstig uit het buitenland is genormaliseerd. De afbouw van een verdenkingsfase gaat in op het moment dat de laboratoriumuitslagen van het verdachte geval negatief zijn en een klinische verdenking niet meer aanw ezig is. De afbouw fase van een crisis gaat in op het moment dat er geen onverw achte uitbraken van mond- en klauw zeer meer zijn en de bestaande uitbraken onder controle zijn.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
31
Directie VD
5.2 SCENARIO’S In elke fase w orden de verschillende scenario’s beschreven. Deze scenario’s zijn een weergave van mogelijke situaties die zich kunnen voordoen. De scenario’s variëren van geen uitbraak in de ‘normale fase’ tot een onbeheersbare situatie met veel uitbraken in de ‘fase van buitengew one omstandigheden’. Niet alleen de scenario’s in Nederland zijn meegenomen, ook met uitbraken in de lidstaten en derde landen w ordt rekening gehouden. Dit houdt echter niet in dat er zich in de praktijk geen andere situaties kunnen voordoen, bijvoorbeeld een combinatie met een uitbraak van een andere besmettelijke dierziekte. De scenario’s die zich per fase kunnen voordoen zijn: Normale fase: A) Geen mond- en klauw zeer aanw ezig in Nederland en andere landen B) Uitbraak mond- en klauw zeer buiten de EU, géén relevante handelspartner. Aandachtsfase: C) Uitbraak van mond- en klauw zeer bij een relevante handelspartner of binnen de EU, beschermings- en/of toezichtsgebied niet grensoverschrijdend D) Uitbraak van mond- en klauw zeer binnen de EU; beschermings- en of toezichtsgebied grensoverschrijdend Verdenkingsfase: E) Ernstige verdenking zonder reeds een uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland Crisisfase: F) Eerste uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland (w el/niet voortvloeiend uit een ernstige verdenking) G) Nieuw e uitbraken van mond- en klauw zeer in Nederland: • Ernstige verdenking naast een uitbraak van mond- en klauw zeer • Nieuw e uitbraak binnen bestaande beschermings- en/of toezichtsgebied • Meerder nieuwe uitbraken binnen bestaande beschermings- en/of toezichtsgebied • Nieuw e uitbraak buiten het bestaand beschermings- en/of toezichtsgebied, binnen het compartiment • Meerdere nieuw e uitbraken buiten het bestaand beschermings- en/of toezichtsgebied, binnen het compartiment • Een of enkele nieuw e uitbraken gelegen buiten het compartiment w aarin de besmette haard is gelegen H) Uitbraak van mond- en klauw zeer in w ild. I) Uitbraak van mond- en klauw zeer in een dierentuin Fase van buitengewone omstandigheden: J) Explosieve toename van nieuw e uitbraken buiten het compartiment met de besmette haard in Nederland
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
32
Directie VD
Hoofdstuk 6: Beleidsinstrumenten 6.1 Inleiding 6.2 Beleidsinstrumenten per scenario 6.3 Uitleg van de beleidsinstrumenten 6.3.1 Import verboden/Export verboden 6.3.2 Contactbedrijven via import 6.3.3 Informeren en adviseren 6.3.4 Advies veebedrijven 6.3.5 Reinigen en ontsmetten vervoersmiddelen 6.3.6 Risicovolle activiteiten 6.3.7 Manifestaties en evenementen- en verzamelverbod 6.3.8 Fokverbod 6.3.9 Ruimen 6.3.10 Standstil 6.3.11 Compartimentering 6.3.12 Instellen gebieden 6.3.12.1 Gebied met vervoersverbod 6.3.12.2 Beschermings- en toezichtsgebied 6.3.12.3 Ruimingsgebied 6.3.12.4 Vaccinatiegebied en vaccinatietoezichtszone 6.3.12.5 Groot vaccinatiegebied 6.3.13 Gevaccineerde dieren 6.3.14 Natuur en defensie 6.3.15 Welzijn
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
33
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
34
Directie VD
6.1 I NLEIDING In hoofdstuk 5 zijn de verschillende fasen en scenario’s besproken. Bij de verschillende scenario’s die zich kunnen voordoen zal LNV passende maatregelen treffen ter preventie of bestrijding van de ziekte. Dit zijn de verschillende veterinair-technische beleidsinstrumenten. We gebruiken hier de term beleidsinstrumenten om een duidelijk onderscheid te maken met de maatregelpakketten (hoofdstuk 7). Beleidsinstrumenten zijn natuurlijk ook gew oon maatregelen. Er is w el een klein, vrij subtiel verschil. “Maatregel” w ordt vaak gebruikt voor verboden en geboden terw ijl “beleidsinstrument” ook gebruikt w ordt voor zaken als advies en voorlichting. Er zijn beleidsinstrumenten die altijd ingezet w orden, er zijn optionele beleidsinstrumenten die afhankelijk van de ernst van de situatie ingezet kunnen w orden, en er zijn adviezen. Overigens kan er zich in een crisis altijd een situatie voordoen w aarin het nodig blijkt om af te w ijken van de beschreven maatregelen. In bijlage 4 is een tabel opgenomen w aarin per scenario de beleidsinstrumenten zijn opgesomd en in paragraaf 6.2 w orden de beleidsinstrumenten per categorie nader toegelicht. Naast de beleidsinstrumenten die genoemd w orden in de tabel van bijlage 4, z ijn er ook “maatregelpakketten”. Deze pakketten beschrijven in detail w elke maatregelen ten tijde van crisis in de verschillende gebieden gelden, bijvoorbeeld maatregelen in een beschermingsgebied of een vaccinatiegebied, en vormen dus een verdere uitwerking van de beleidsinstrumenten. De maatregelpakketten zijn opgenomen in hoofdstuk 7. 6.2 BELEIDSINSTRUMENTEN PER SCENARIO Scenario A en B In de normale fase is er geen sprake van een dreigende mond- en klauw zeeruitbraak. Er is geen mond- en klauw zeer aanwezig in Nederland en er zijn geen uitbraken bij relevante handelspartners of buurlanden. Dit betekent dat er in scenario A en B geen specifieke beleidsinstrumenten ingezet w orden behalve het informeren van reizigers, en het adviseren van defensie indien deze gestationeerd zijn in het land van uitbraak. In deze periode is er tijd om het crisism anagement verder te ontw ikkelen. Op basis van ervaringen uit afgelopen crises, en nieuw e ontw ikkelingen op het gebied van dierziektebestrijding w ordt het beleid continu aangepast en verbeterd. De volgende onderw erpen komen hierbij onder andere aan bod: • Het vergroten van crisisbew ustzijn • Het uitvoeren van risico-analyses • Het bevorderen van de samenw erking tussen diverse partijen (intern en extern) • Het ontw ikkelen, afstemmen en actualiseren van draaiboeken • Het onderhouden van een coördinatiecentrum • Het opzetten en uitvoeren van opleidingen, trainingen en simulaties • Het opstellen van conceptregelingen (modellen) • Het aangaan van contracten met externe partijen • Het voorzien in materiële voorraden • Het onderhouden van het taxatie systeem Daarnaast w orden in deze fase verdenkingen afgehandeld volgens het draaiboek Verdenkingen, en is regelgeving met betrekking tot preventie van kracht (HBD-, RBD-, RVL-regeling, Regeling Bijeenbrengen van Dieren). Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
35
Directie VD
Scenario C, D, E, F, G en J De beleidsinstrumenten die ingesteld w orden bij de scenario’s C, D, E, F, G en I zijn opgesomd in een tabel in bijlage 4, en nader toegelicht in de volgende paragraaf. Scenario H en I Beleidsinstrumenten voor scenario H (uitbraak onder w ild) en I (uitbraak in een dierentuin) zijn beschreven in hoofdstuk 10.4. 6.3 UITLEG VAN DE BELEIDSINSTRUMENTEN In de nu volgende paragraaf z ijn de beleidsmaatregelen ingedeeld in categorieën en w ordt per categorie een uitleg gegeven. 6.3.1 Import verboden/Export verboden Zodra er een uitbraak is van mond- en klauw zeer, binnen of buiten Europa, zal de Europese Unie maatregelen m.b.t. de import* treffen. De import van levende gevoelige dieren vormt uiteraard het grootste risico op mogelijke insleep maar ook de import van levende producten (zoals sperma en eicellen), producten van dierlijke oorsprong (zoals melk en vlees) en zelfs de import van ongevoelige dieren (zoals paarden) kan een zeker risico inhouden. In de huidige situatie is het zo dat daarom in eerste instantie een totaal importverbod (gevoelige dieren, levende producten van gevoelige dieren en dierlijke producten van gevoelige dieren) gehanteerd w ordt. Naargelang de ernst van de situatie w ordt na verloop van tijd overgaan naar een partieel importverbod. Behalve het gebied van w aaruit het importverbod geldt, kan ook de reikw ijdte van het importverbod beperkt w orden (bijvoorbeeld alleen nog levende gevoelige dieren).De Europese commissie stelt de maatregelen voor in een concept beschikking. Deze w ordt besproken in een overleg w aar in principe de CVO’s van alle lidstaten aan deelnemen, het Standing Committee of Food Chain and Anim al He alth (SCoFCAH), dat een advies geeft. Indien het advies positief is w ordt het besluit genomen en middels een beschikking bekend gemaakt. Een verbod op export van risicovolle dieren en producten uit het land of regio van de uitbraak kan op die manier Europees geregeld w orden. Voor de Nederlandse toepassing van deze maatregelen, zie hoofdstuk 3. Indien Nederland inschat dat het risico heel groot is, kan zij, in afw achting van Europese maatregelen, na afstemming met de Europese Commissie, een nationaal importverbod instellen. Zodra er een verdenking of uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland is zal Nederland, afhankelijk van de situatie, een export verbod opgelegd krijgen. Om maximaal invulling te geven aan onze plicht andere lidstaten en handelspartners te vrijw aren voor een uitbraak van mond- en klauw zeer kan Nederland, vooruitlopend op een Europese beschikking, zelf bij een uitbraak van mond- en klauw zeer een exportverbod voor uitvoer van vee en producten, afkomstig van evenhoevigen (runderen, schapen, geiten, varkens en andere evenhoevigen) instellen. Het kan gaan om de export van: vee, vers vlees en vleesproducten van evenhoevigen; melk; melkproducten; sperma, eicellen en embryo´s van evenhoevigen; huiden van evenhoevigen; mest; bloed- en bloedproducten van evenhoevigen; reuzel en gesmolten vet van evenhoevigen; darmen, afkomstig van schapen, geiten (darmen van runderen zijn in het kader van BSE al van export uitgesloten); schapenw ol, haar van herkauw ers en varkenshaar; diervoeders en grondstoffen voor diervoeders; andere producten van evenhoevigen. *(bij transport van dieren tussen verschillende lidstaten is officieel geen sprake van import of export maar van intr acommunautaire handel, voor het gemak spreken we hier echter ook in dat geval over import).
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
36
Directie VD
6.3.2 Contactbedrijven via import Indien import van levende dieren of levende producten uit een land met een uitbraak (nog of w eer) mogelijk is w orden alle geïmporteerde dieren gecontroleerd. In de normale situatie w ordt slechts een beperkt deel van de import (5%) op de plaats van bestemming gecontroleerd. We spreken daarom van de zg. 100% bestemmingscontrole. Deze heeft, met terugwerkende kracht, ook betrekking op bedrijven die, gedurende de periode w aarin mogelijk reeds een besmetting met monden klauw zeer aanw ezig w as (de zg. risicovolle periode), gevoelige dieren hebben geïmporteerd uit een land/regio w aar zich een uitbraak heeft voorgedaan. De bedrijven die in de risicovolle periode dieren hebben geïmporteerd kunnen daarmee mogelijk ook virus geïmporteerd hebben en w orden dus verdacht verklaard. Voor de zekerheid stellen w e de risicovolle periode voor mond- en klauw zeer op twee maanden. Dit is de tijd tussen het inslepen van het virus en het ontdekken c.q. wereldkundig maken van de uitbraak. De incubatietijd (de tijd tussen het tijdstip dat het dier het virus binnen krijgt en het tijdstip dat het dier symptomen vertoont) voor mond- en klauw zeer is veel korter. Uit ervaring blijkt echter dat het onverstandig is te rekenen op een snelle ontdekking van mond- en klauw zeer. De geïmporteerde dieren w orden onderzocht op mond- en klauw zeer en de verdachtverklaring van het bedrijf w ordt opgeheven als de uitslag van het onderzoek negatief is gebleken. Vanzelfsprekend w ordt ook nagegaan of er in de risicovolle periode import heeft plaatsgevonden van levende producten van gevoelige dieren. Bedrijven w aar deze producten zijn gebruikt w orden ook verdacht verklaard. Tenslotte w ordt nagegaan of er in de risicovolle periode import heeft plaatsgevonden van producten van dierlijke oorsprong en indien dit het geval is w orden deze producten geblokkeerd tot duidelijk is dat ze niet uit een besmet gebied komen. 6.3.3 Informeren en adviseren Het is van groot belang dat alle betrokkenen snel de beschikking hebben over voor hen relevante informatie. Daarbij moet duidelijk onderscheid gemaakt w orden tussen de laag en hoog risico situaties. Bij het bepalen w anneer de overgang gemaakt w ordt van een normale fase naar bijvoorbeeld een aandachtsfase moet goed nagedacht w orden. Het gaat immers om de balans tussen het goed op de hoogte houden van betrokkenen, maar aan de andere kant mensen ook niet teveel alarmeren als er geen reëel risico is. Bij een uitbraak van mond- en klauw zeer in een ander land zal dit standaard op de internet site van het ministerie van LNV gemeld w orden, w aarbij aangegeven zal w orden hoe het risico w ordt ingeschat. Bij een uitbraak in een ver land zal het risico veelal beperkt zijn. Er is dan vaak geen import van risicovolle producten naar Nederland. De informatie zal in zo’n geval alleen op het internet geplaatst w orden en in principe alleen gaan over advisering van reizigers. Dit komt neer op het advies aan reizigers om geen boerderijen in het land van uitbraak te bezoeken en om het verbod na te leven om geen etensw aren van dierlijke oorsprong mee terug te nemen. Wordt een uitbraak in een land risicovoller ingeschat, bijvoorbeeld omdat er w el handelscontacten zijn met het betreffende land, dan zal er uitgebreidere informatievoorziening plaatsvinden. Dit kan per e-mail of schriftelijk verzonden w orden naar de direct betrokkenen. Indien de situatie nog ernstiger is, bijvoorbeeld omdat er een uitbraak in een aangrenzend land is, dan gaat de aandachtsfase in en zal de crisisstaf bijeengeroepen w orden. De informatievoorziening zal dan ook mondeling plaatsvinden via het bijeenroepen van het basisoverleg. Het basisoverleg is een wederzijds informerend orgaan. In het basisoverleg zijn de verschillende doelgroepen Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
37
Directie VD
vertegenw oordigd, zoals de verschillende LNV directies, het bedrijfsleven, maar ook dierentuinen, kinderboerderijen, hobbydierhouders, dierenbescherming etc. Een lijst met organisaties die uitgenodigd zijn voor het basisoverleg is opgenomen in bijlage 3. Het informeren en adviseren van de natuurorganisaties zal plaatsvinden via het Overleg Natuur en Besmettelijke Dierziekten van de Directie Natuur. 6.3.4 Advies veebedrijven Een uitbraak van mond- en klauw zeer kan op ieder moment plaatsvinden. Daarom w orden veehouders geadviseerd om altijd voorbereid te zijn op een uitbraak: • Een voorraad van diervoeder inslaan voor tenminste drie dagen Zodra mond- en klauw zeer uitbreekt zal er een standstil afgekondigd w orden (zie verderop). Gedurende de standstil z al geen transport van en naar veehouderijen plaatsvinden. Om die reden w ordt geadviseerd te zorgen dat er altijd een voorraad van voer voor tenminste 3 dagen op het bedrijf aanw ezig is te hebben. • Noodvoorziening voor stalling voor tenminste 6 w eken Bij een uitbraak van mond- en klauw zeer zal er altijd een periode zijn w aarin vervoer van gevoelige dieren verboden is. Afhankelijk van het gebied w aarin het bedrijf zich bevindt zal op den duur vervoer naar het slachthuis w eer toegestaan w orden. Echter in de tussenliggende tijd zullen dieren geboren w orden en groeien. Een bedrijf dient er te allen tijde rekening mee te houden dat het minstens 6 w eken voldoende huisvesting kan bieden, zonder dat afvoer van dieren mogelijk is. • Rantsoeneren voer Volgend op de standstil zal er een vervoersverbod gelden voor gevoelige dieren. Dieren die slachtrijp zijn (met name vlees varkens en vlees kalveren) zullen pas naar de slacht mogen als dit vervoer (eventueel met ontheffing) w eer toegestaan is. Om gew ichtstoename te beperken w ordt er geadviseerd de dieren in deze periode te rantsoeneren. Verder w orden er adviezen uitgebracht ten aanzien van activiteiten die risico op verspreiding van eventueel aanw ezig virus met zich mee brengen, zoals het uitrijden van mest en het samenbrengen van dieren van verschillende bedrijven. En uiteraard w ordt er geadviseerd een zo goed mogelijke hygiëne in acht nemen. 6.3.5 Reinigen en ontsmetten vervoersmiddelen Bij de verdenking en/of een uitbraak van mond- en klauw zeer in het buitenland zijn vervoermiddelen die in dat land gevoelige dieren hebben gebracht en/of opgehaald mogelijk in contact geweest met het virus. Deze w agens moeten gereinigd en ontsmet w orden. Dit moet onder toezicht op een erkende w asplaats in Nederland gebeuren. Is de dreiging van de besmetting w at dichterbij, bijvoorbeeld in een buurland of zelfs een verdenking binnen Nederland dan moeten alle vervoermiddelen w aarmee gevoelige dieren vervoerd w orden gereinigd en ontsmet w orden. Deze verplichting geldt ook voor die vervoermiddelen die mogelijk in contact kunnen komen met het virus, dus die vervoermiddelen die op het bedrijf komen of die producten van gevoelige dieren vervoeren. 6.3.6 Risicovolle activiteiten Een uitbraak van mond- en klauw zeer kan zich voordoen op ieder moment in het jaar. Afhankelijk van het seizoen zullen er in die tijd bepaalde activiteiten kunnen plaatsvinden die een zeker risico vormen vormen voor de verspreiding van het mond en klauw zeervirus. Een voorbeeld van een dergelijke activiteit is het rapen van kievitseieren in het voorjaar. Daarbij w orden de percelen van verschillende bedrijven bezocht, met als Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
38
Directie VD
gevolg een risico op verspreiding. Dergelijke activiteiten zullen indien nodig verboden w orden. Wel zal er in dit kader altijd een afw eging gemaakt moeten w orden tussen de kans op verspreiding en de schade van het eventuele verbod. Zo z al er niet zondermeer een verbod op maaien en kuilen komen, maar zal afhankelijk van het gebied, het maaien en kuilen aan voorw aarden w orden gebonden. Bijvoorbeeld dat het gemaaide gras (in grote balen) op het land moet blijven liggen. Op die manier w orden de contacten van de loonw erker met gevoelige dieren op het bedrijf voorkomen. Waar mogelijk zullen risicovolle activiteiten uitgesteld moeten w orden. Bijvoorbeeld het scheren van schapen. Afhankelijk van de duur van de crisis, en het gebied w aar de problemen bestaan zal ingeschat moeten w orden w anneer de activiteiten w eer toegestaan zijn. 6.3.7 Manifestaties en evenementen- en verzamelverbod Het is duidelijk dat het samenbrengen van dieren van verschillende bedrijven een groot risico met zich meebrengt voor de verspreiding van dierziekten. Het zal dus al in een vroeg stadium, soms al bij een uitbraak in het buitenland, verboden w orden om gevoelige dieren bijeen te brengen: verzamelverbod. Dit geldt ook voor evenementen w aarbij slechts enkele dieren aanw ezig zijn, zoals een jaarmarkt met slechts een schaap of geit ter demonstratie: evenementenverbod. Minder risico vormt het bijeenbrengen van dieren die niet gevoelig zijn voor mond- en klauw zeer, bijvoorbeeld een paardenmarkt. Maar ook dan is het risico niet ondenkbaar. De paarden zijn in sommige gevallen afkomstig van gemengde bedrijven, w aarbij weldegelijk contact is met gevoelige dieren. Daarom zullen dergelijke evenementen in sommige situaties verboden w orden of zullen er aan het doorgang vinden voorw aarden verboden zijn. Bijeenkomsten van mensen die w erkzaam zijn in de agrarische sector, zonder dat hierbij dieren aanw ezig zijn vormen slechts een zeer beperkt risico. Maar ook dan is het niet geheel ondenkbaar dat het virus overgebracht kan w orden van dier naar mens naar mens en zo naar andere dieren. Dit kan alleen indien virus met bijvoorbeeld mest versleept w ordt en dan nog alleen als de contacten elkaar snel opvolgen. Daarom is het advies voorzichtig te zijn tijdens dergelijke manifestaties en voorzorgsmaatregelen te nemen. Deze zijn relatief eenvoudig, geen schoenen en kleding die in de stal of op het erf gedragen w orden aan trekken naar plaatsen w aar meerdere mensen bijeen komen. Het is niet de bedoeling dat mensen in een sociaal isolement komen, bezoek aan school, kerk of een voetbalw edstrijd kan met relatief zeer eenvoudige middelen zonder risico plaatsvinden 6.3.8 Fokverbod Bij een uitbraak van mond- en klauw zeer zal het verbod op het vervoer van gevoelige dieren het eerste van kracht w orden en het langste van kracht blijven, aangezien dit vervoer het meest risicovol is. Zeker in het meest risicovolle gebied, zoals het beschermingsgebied, zullen bedrijven te kampen hebben met overvolle stallen. In 1997/1998 w as dit van zodanige omvang dat`besloten is tot het doden van zeer jonge biggen (3 tot 7 dagen oud). Om een dergelijke situatie in de toekomst te zoveel mogelijk te voorkomen kan een fokverbod afgekondigd w orden. Een fokverbod zal, na bijna 4 maanden, de draagtijd van de zeug, tot gevolg hebben dat er geen aanw as meer is op het bedrijf. Bij een eerste uitbraak w ordt niet per definitie een fokverbod ingesteld. Het instellen van een fokverbod w ordt een optionele maatregel. De maatregel w ordt ingesteld op basis van het 'ja, tenzij principe'. Dit betekent dat binnen 7-14 dagen na de eerste uitbraak veterinair adviseurs (de Groep van Deskundigen) aan de CVO een advies uitbrengen over het wel of niet instellen van een fokverbod. Er w ordt een fokverbod Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
39
Directie VD
ingesteld, tenzij duidelijk is dat het een relatief beperkte epidemie betreft, die naar verw achting korter zal duren dan 4 maanden. Wanneer tijdens dezelfde epidemie, in een later stadium, een uitbraak in een nieuw gebied plaatsvindt is het, omdat er dan al langer beperkende maatregelen van kracht zijn, gerechtvaardigd om uit te gaan van het 'nee, tenzij principe'. Dit w il zeggen dat er geen fokverbod in het nieuw e gebied w ordt ingesteld, tenzij op basis van het advies van de Groep van Deskundigen duidelijk is dat de epidemie langer zal duren dan 4 maanden. 6.3.9 Ruimen Indien een uitbraak van mond- en klauw zeer op een bedrijf bevestigd w ordt w orden alle gevoelige dieren op dat bedrijf gedood. De kans op verspreiden van het virus is in dit geval zo groot, dat het noodz akelijk is de gevoelige dieren zo snel mogelijk te doden. Wanneer in dit draaiboek van “zo snel mogelijk” gesproken w ordt, betekent dit altijd met behoud van de biosecurity (geen verspreiding van smetstoffen). In sommige gevallen zullen de gevoelige dieren op een bedrijf gedood w orden voordat de diagnose mond- en klauw zeer is bevestigd. We spreken dan van preventieve ruiming. Het gaat daarbij om verschillende typen verdenkingen. Ten eerste kan een bedrijf verdacht zijn door klinische symptomen. Daarnaast kan een bedrijf verdacht zijn omdat er contacten zijn gew eest met een (mogelijk) besmet bedrijf. Wanneer er in Nederland geen mond- en klauw zeer voorkomt kan het zijn dat er dieren geïmporteerd zijn uit een besmet gebied. Indien er in Nederland w el mond- en klauw zeer voorkomt zijn bedrijven die contact hebben gehad met een besmet bedrijf verdacht. Ook de bedrijven die in het gebied rond een besmet bedrijf liggen kunnen, op basis van die ligging, verdacht zijn. Op dergelijke bedrijven w orden monsters genomen om de eventuele besmetting in het laboratorium te bevestigen. In de tussen tijd kan het zijn dat de verdenking zodanig is dat verdere verspreiding vanuit het verdachte bedrijf gevreesd w ordt. In een dergelijk geval kan besloten w orden de dieren te ruimen voordat het resultaat van het laboratorium bekend is. 6.3.10 Standstil Zodra een uitbraak van mond- en klauw zeer zich in Nederland voordoet zal er, in heel Nederland, een algehele standstil afgekondigd w orden. Dit zal via de media bekend w orden gemaakt. Een standstil betekent dat alle vervoer van en naar veehouderijen verboden is. In hoofdstuk 7 w ordt in het maatregelpakket van de standstil beschreven w at wel en niet mag tijdens de standstil. Een standstil z al in principe 72 uur duren. Aan het begin van de standstil is vaak alleen nog maar bekend dat er een besmetting van mond- en klauw zeer in op een bedrijf gevonden is. Waar deze besmetting van afkomstig is, hoe zij daar gekomen is en w elke andere bedrijven in de tussentijd besmet zijn geraakt is niet bekend. Dit kan zeer uitgebreid zijn aangezien er een periode zit tussen het inslepen van het virus, en het zichtbaar w orden van de verschijnselen (de incubatie periode). De periode van de standstil kan dan gebruikt w orden om de aard en omvang van de besmetting in beeld te brengen, terw ijl verdere verspreiding geminimaliseerd w ordt. Deze periode is verder van belang om in relatieve rust de centrale crisisorganisatie en de organisatie van de uitvoering van de bestrijding en handhaving ter plaatse op te zetten.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
40
Directie VD
6.3.11 Compartimentering Aansluitend aan de standstil zal Nederland opgedeeld w orden in een aantal compartimenten. Dit gebeurt door het samenvoegen van deel-compartimenten w aarvan de grenzen nu al bekend zijn. Nederland is opgedeeld in 20 van deze deelcompartimenten. Een kaart en de grenzen van deze deel-compartimenten zijn bijgevoegd in bijlage 5. Tijdens de standstil zal bekeken w orden hoe deze deelcompartimenten samengevoegd kunnen w orden, om uiteindelijk tijdens de crisis met circa 6 compartimenten te werken. Het compartiment rond het besmette gebied w ordt aangeduid als “besmet compartiment” de anderen als “vrij compartiment”. Compartimenten hebben als doel de kans op verspreiding van het virus over Nederland te minimaliseren. Transportbew egingen van bedrijf naar bedrijf w orden beperkt tot één compartiment. Het betreft het transport van mogelijk besmette producten (zoals melk en mest), maar ook de verplaatsing van alle voertuigen en personen die op het bedrijfsgedeelte van een bedrijf met gevoelige dieren komen. Voorbeelden: o Dierenarts o Inseminator o Bedrijfsverzorger o Vervoer van melk, mest, diervoeder o Vervoer destructie materiaal o Alle monteurs, leveranciers etc. die het bedrijfsgedeelte betreden Rechtstreeks transport naar of van een locatie zonder gevoelige dieren buiten het compartiment voor ophalen of afleveren van producten of materialen is w el toegestaan. Voorbeelden: o Afleveren van melk aan een melkfabriek gelegen buiten het, mits rechtstreeks. o Kadavers moeten binnen één compartiment opgehaald w orden, maar mogen uiteindelijk rechtstreeks naar destructor buiten het compartiment vervoerd w orden. o Ophalen van voer op een mengvoederbedrijf buiten het compartiment, om verschillende bedrijven binnen het compartiment te bevoorraden is toegestaan. o Vervoer van mest naar bijv. een opslagplaats buiten het compartiment is alleen toegestaan met ontheffing van de VWA/RVV. o Vervoer van dieren naar de slachterij kan w anneer de veterinaire situatie het toelaat, toegestaan w orden. Hierbij moet wel aangetoond w orden dat de beschikbare slachtcapaciteit in het compartiment te gering is. Aan dit vervoer zijn strikte voorw aarden verbonden (geprotocolleerd, 1 op 1, vaste corridor, vervoer zo mogelijk beperken tot naast gelegen compartiment) De controle op de compartimentering vindt plaats door identificatie van voertuigen met een sticker. De kleur van de sticker komt overeen met het compartiment w aar het voertuig op bedrijven met gevoelige dieren mag komen. NB: Omstickeren, naar een ander compartiment, is alleen mogelijk na reiniging en ontsmetting op een erkende w asplaats, en stilstand gedurende een periode van 24 uur. 6.3.12 Instellen gebieden 6.3.12.1 Gebied met vervoersverbod Tijdens de verdenkingsfase bestaat er een sterk vermoeden dat er een besmetting met mond- en klauw zeer aanw ezig is. Ondanks dat dit nog niet bevestigd is in het Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
41
Directie VD
laboratorium kan al w el besloten w orden dat er aanvullende maatregelen genomen moeten w orden. De belangrijkste maatregel is dat in het gebied w aar de verdenking bestaat het vervoer van en naar veehouderijen stilgelegd moet w orden. Dit w ordt bereikt door een vervoersverbodgebied in te stellen. In dit gebied gelden dan de maatregelen zoals aangegeven in het “Maatregelpakket vervoersverbodgebied” (hoofdstuk 7). De grootte van het gebied is afhankelijk van de kans dat de diagnose bevestigd w ordt en heeft een straal van 3 km of 10 km. 6.3.12.2 Beschermings- en toezichtsgebied Zodra een besmetting is bevestigd zullen de maatregelen die in de EU-richtlijn genoemd zijn uitgevoerd w orden. Dit betekent het ruimen van het besmette bedrijf, maar ook het instellen van een beschermingsgebied met een straal van 3 km om het besmette bedrijf. Daarnaast w ordt een toezichtsgebied met een straal van 10 km om het besmette bedrijf ingesteld. In het beschermings- en toezichtsgebied (B/T gebied) schrijft de richtlijn strikte maatregelen voor, onder ander voor het vervoer van dieren en dierlijke producten, voor bezoek aan bedrijven, voor de screening van bedrijven etc. Maatregelen voor het B/T gebied zijn verder uitgew erkt in de maatregelpakketten in hoofdstuk 7. Figuur 2: Beschermings- en toezichtsgebied
3 km B- gebied uitbraak
10 km T-gebied
6.3.12.3 Ruimingsgebied Uit ervaringen met eerdere uitbraken van dierziekten is gebleken dat in een veedicht land als Nederland niet kan w orden volstaan met alleen het ruimen van het besmette bedrijf. In een dergelijk geval zal het virus als een lopend vuurtje langs de bedrijven gaan en “loopt de bestrijding van de ziekte achter de besmetting aan”. Aanvullende maatregelen zijn noodzakelijk. Het gaat daarbij om het in een straal rond het besmette bedrijf preventief ruimen of vaccineren van gevoelige dieren. Daarbij zorg je dat het virus zich niet verder kan vermeerderen, of omdat er geen gevoelige dieren aanw ezig zijn, of omdat deze dieren beschermd zijn. 6.3.12.4 Vaccinatiegebied en vaccinatietoezichtszone Indien besloten w ordt om te gaan vaccineren zal er, in overleg met de Europese Commissie, een vaccinatiegebied ingesteld w orden. Een verdere beschrijving van deze situatie staat in hoofdstuk 8. In het vaccinatiegebied zijn, op basis van de richtlijn dezelfde maatregelen van toepassing als in het B/T gebied. De afbouw van het Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
42
Directie VD
vaccinatiegebied zal plaatsvinden in drie fasen (fase 1,2 en 3). Dit staat beschreven in hoofdstuk 9: afbouw. De vaccinatietoezichtszone is een zone die ingesteld w ordt om het vaccinatiegebied heen. De zone strekt zich uit van de rand van het vaccinatiegebied tot ten minste 10 km buiten die rand. Mogelijk dat hierbij gebruik gemaakt zal w orden van de grenzen van de deel-compartimenten. In de vaccinatietoezichtszone w orden de verplaatsingen van gevoelige dieren gecontroleerd totdat Nederland w eer vrij is verklaard van mond- en klauw zeer. Figuur 3: Vaccinatiegebied en toezichtszone
Toezichtszone>10 k m Bv. deel-compartiment
uitbraak Vaccinatiegebied Bv. 2 km
6.3.12.5 Groot vaccinatiegebied Mocht er een situatie ontstaan met meerdere, verspreide uitbraken of zelfs een explosieve toename van uitbraken, dan is er sprake van de fase van buitengew one omstandigheden. Op dat moment kan er gekozen w orden om een groot vaccinatiegebied in te stellen om op die manier verspreiding van het virus te stoppen. Van grote invloed op deze beslissing zijn z aken als de snelheid w aarmee het virus verspreidt en de virulentie van de betreffende virusstam, de veedichtheid van het betreffende gebied, en het gebruik van fysische/geografische grenzen. Een kaart van de veedichtheid van de verschillende deel-compartimenten van Nederland is bijgevoegd in bijlage 5. Deze beslissing zal door de minister genomen w orden op basis van een advies van de Groep van Deskundigen en in overleg met de Europese Commissie. 6.3.13 Gevaccineerde dieren Indien er dieren gevaccineerd zijn in het kader van de bestrijding dan geeft de EUrichtlijn de mogelijkheid om de gevaccineerde dieren vervolgens te doden (onderdrukkende vaccinatie) of te laten leven (beschermende vaccinatie). In hoofdstuk 8 w ordt deze keuze nader toegelicht. Wordt er besloten de dieren te laten leven, dan volgen er een aantal stappen om te garanderen dat er onder de gevaccineerde dieren geen besmetting aanw ezig is. Aangezien gevaccineerde dieren geheel of gedeeltelijk beschermd w aren toen de besmetting plaatsvond kan het zijn dat een dergelijke besmetting moeilijker op te sporen is. Om die reden w orden op alle bedrijven in het vaccinatiegebied alle dieren die gevaccineerd zijn en ook hun eventueel niet gevaccineerde nakomelingen, getest middels bloedonderzoek. Wordt bij één of een aantal dieren op een bedrijf ondanks de vaccinatie toch bew ijs van besmetting gevonden dan w ordt het bedrijf besmet verklaard en w orden alle gevoelige dieren gedood. Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
43
Directie VD
6.3.14 Natuur en defensie Om besmetting van w ild te voorkomen en om een eventuele besmetting onder w ild niet te laten spreiden naar gehouden dieren w orden maatregelen in natuurgebieden ingesteld. Deze maatregelen, zoals bijvoorbeeld het afsluiten van terreinen voor publiek, het opschorten van w erkzaamheden en het plaatsen van hekken en rasters, hebben tot doel de rust in terreinen te handhaven en het w ild (of de grote grazers) te isoleren. Bij een uitbraak van mond- en klauw zeer in een w ildbestand zullen aanvullende maatregelen gelden. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 10.4. Uitgebreide informatie over maatregelen voor natuurgebieden is beschreven in het Beleidskader Natuur en Besmettelijke Dierziekten. Deze is te vinden op de internetsite van het Ministerie van LNV. Bij een uitbraak van mond- en klauw zeer in een land w aar defensie gestationeerd is, zal defensie geïnformeerd en geadviseerd w orden. Het advies houdt onder andere in dat bij terugkeer personen en materiaal gereinigd en ontsmet w ordt. Daarnaast zal bij een uitbraak in Nederland defensie geadviseerd w orden om in bepaalde risico gebieden oefeningen op te schorten. 6.3.1.5 Welzijn Als gevolg van onder andere vervoersverboden kan het dieren welzijn in het geding komen. In dat geval moet een afw eging gemaakt w orden of de kans op verspreiding van het virus opw eegt tegen de problemen die de maatregel tot gevolg heeft. Deze afw eging moet per geval gemaakt w orden. Voor bepaalde gevallen zullen ontheffingen op een verbod gegeven kunnen w orden. Bijvoorbeeld het vervoer van hoogdrachtige schapen. In bepaalde gevallen kan het zijn dat de locatie w aarop de schapen aanw ezig zijn bij het begin van de uitbraak van mond- en klauw zeer totaal ongeschikt is voor het lammeren. In dat geval kan toegestaan w orden dat de hoogdrachtige dieren en eventueel reeds geboren lammeren naar huis mogen w orden vervoerd. Deze ontheffing w ordt door de VWA/RVV gegeven en het vervoer zal onder strikte voorw aarden plaats moeten vinden. Indien de epidemie lang duurt en de restricties een lange periode van kracht zijn, kan het zijn dat er in bepaalde gebieden w elzijnsproblemen ontstaan. Bijvoorbeeld dieren die door gew ichtstoename grote problemen met beenwerk en gewrichten krijgen, of stallen die dermate overvol zijn dat er een welzijnsprobleem ontstaat. In bepaalde gebieden kan er op dat moment een slachtregeling ingesteld w orden, w aarbij dieren, met een ontheffing, toch naar een slachthuis vervoerd mogen w orden. Als laatste optie w ordt welzijnsopkoop gehanteerd. De w elzijnsopkoop w ordt momenteel door de sector nader uitgew erkt. Randvoorw aarden hierbij zijn: • Het doden van zo min mogelijk gezonde dieren. • Opkoop mag niet interfereren met de bestrijding (hygiene etc.) • Opkoop mag alleen plaatsvinden op basis van dierwelzijn, niet op basis van marktproblemen. Dierwelzijnseisen zijn beschreven in de notitie van de Raad voor Dier Aangelegenheden. • Opkoop mag pas plaatsvinden op zijn vroegst na 6 w eken. • Opkoop moet voldoen aan de voorw aarden van Brussel. • Indien in de bestrijding vaccinatie ingezet w ordt, is opkoop niet meer aan de orde. Bij w elzijnsproblemen zal, indien de veterinaire situatie het toelaat, eerder de mogelijkheid van een slachtregeling bekeken w orden.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
44
Directie VD
Hoofdstuk 7: Maatregelpakket 7.1 Inleiding 7.2 Uitleg van maatregelen 7.2.1 Vervoer van evenhoevigen 7.2.2 Vervoer van niet gevoelige dieren 7.2.3 Levende producten 7.2.4 Mest en mestvervoermiddelen 7.2.5 Melk 7.2.6 Diervoeders 7.2.7 Bezoekers 7.2.8 Destructiemateriaal 7.3 Maatregelpakket standstil 7.3.1 Vervoer van evenhoevigen 7.3.2 Vervoer van niet gevoelige dieren 7.3.3 Levende producten 7.3.4 Mest en mestvervoermiddelen 7.3.5 Melk 7.3.6 Diervoeders 7.3.7 Bezoekers 7.3.8 Destructiemateriaal 7.3.9 Vervoermiddelen 7.4 Maatregelpakket beschermings-, toezichts-, en vervoersverbodgebied 7.4.1 Vervoer van evenhoevigen 7.4.2 Vervoer van niet gevoelige dieren 7.4.3 Levende producten 7.4.4 Mest en mestvervoermiddelen 7.4.5 Melk 7.4.6 Diervoeders 7.4.7 Bezoekers 7.4.8 Destructiemateriaal 7.4.9 Vervoermiddelen 7.5 Maatregelpakket compartiment 7.5.1 Vervoer van evenhoevigen 7.5.2 Vervoer van niet gevoelige dieren 7.5.3 Levende producten 7.5.4 Mest en mestvervoermiddelen 7.5.5 Melk 7.5.6 Diervoeders 7.5.7 Bezoekers 7.5.8 Destructiemateriaal 7.5.9 Vervoermiddelen 7.6 Maatregelpakket vaccinatiegebied
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
45
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
46
Directie VD
7.1 I NLEIDING In hoofdstuk 6 w ordt bij de beleidsinstrumenten diverse malen gesproken over het instellen van gebieden. Bij het instellen van gebieden w orden er bepaalde maatregelpakketten van kracht. De maatregelpakketten zijn een uitw erking van de “hoofdmaatregel” w aarmee het gebied aangeduid w ordt w aar die hoofdmaatregel van kracht is. Het betreft maatregelpakketten voor de volgende gebieden: • Standstil Dit betreft heel Nederland gedurende de 72 uur standstil • Beschermingsgebied/Toezichtsgebied/Vervoersverbodgebied Dit betreft het 3 km beschermingsgebied en het 10 km toezichtsgebied om de uitbraak, en tevens indien aanw ezig gebieden w aar een vervoersverbod w ordt afgekondigd. • Compartiment Dit betreft de compartimenten, zow el het besmette compartiment als de vrije compartimenten, • Vaccinatiegebied Dit betreft het gebied w aar vaccinatie toegepast w ordt. Indien er een combinatie van m aatregelpakketten optreedt, bijvoorbeeld Standstil gecombineerd met Beschermingsgebied, gelden voor het gebied steeds de strengste maatregelen. In het nu volgende hoofdstuk w ordt eerst per categorie van maatregelen kort ingegaan op de achtergrond. Daarna w orden de maatregelpakketten zelf, per gebied, gedetailleerd beschreven.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
47
Directie VD
7.2 UITLEG VAN DE MAATREGELPAKKETTEN 7.2.1 Vervoer van evenhoevigen Het vervoer van voor mond- en klauw zeer gevoelige dieren vormt het grootste risico op verspreiding van het mond- en klauw zeer virus. Om deze reden zal het vervoer van gevoelige dieren als eerste verboden zijn, soms zelfs al tijdens de aandacht- of verdenkingfase, en als laatste pas w eer toegestaan zijn. 7.2.2 Vervoer van niet gevoelige dieren Ook voor het vervoer van niet gevoelige diersoorten, bijvoorbeeld paarden en pluimvee, gelden restricties. Deze dieren kunnen immers afkomstig zijn van bedrijven w aar ook gevoelige dieren aanw ezig zijn en zij kunnen dus virus letterlijk met zich mee dragen. Daarnaast geldt dat, ook al zijn ze afkomstig van bedrijven w aar geen gevoelige dieren aanw ezig zijn, het om reden van handhaving gedurende bepaalde risicovolle periodes en in bepaalde risicovolle gebieden (bijvoorbeeld tijdens de standstil en in het beschermingsgebied) toch verboden is niet gevoelige dieren te vervoeren. In hoofdstuk 10.1 w orden de regels met betrekking tot paarden en pluimvee nader beschreven. 7.2.3 Levende producten Onder levende producten w ordt verstaan: sperma, eicellen en embryo’s. Indien deze producten afkomstig zijn van gevoelige dieren kunnen zij virus bevatten. Om die reden zijn er restricties voor het vervoer van deze producten. Tijdens de risicovolle periode betekent dit dat vervoer verboden is. Volgend op de standstil is het vervoer w el toegestaan, maar is aflevering alleen toegestaan aan de openbare w eg, zodat het erf niet betreden w ordt. Dit betekent dat inseminaties alleen plaats kunnen vinden door mensen die, volgens de bezoekersregeling, het bedrijfsgedeelte mogen betreden. In de praktijk z al dit neerkomen op de veehouder zelf. Het vervoer van levende producten is niet gecompartimenteerd. Een KI-station en/of een embryo-w in-centrum dat gelegen is in het B/T gebied of in het vaccinatiegebied mag géén producten leveren. Spermaw inning op een KI-station in deze gebieden mag, onder de aanvullende voorw aarden van de EU-richtlijn, w el plaatsvinden. Embryo w inning in het vaccinatiegebied is niet toegestaan. 7.2.4 Mest en mestvervoermiddelen Aangezien ook mest het mond- en klauw zeer virus kan bevatten vormt het vervoer en het uitrijden van mest een groot risico. Dit zal om die reden zo lang mogelijk verboden zijn. De productie van mest op de bedrijven gaat echter onverminderd door. De oplossing voor dit probleem w ordt gezocht in extra opslagruimte voor de mest op het bedrijf of, onder zeer strikte voorw aarden, vervoer naar een opslagplaats of verwerkingsplaats. Wanneer de aanw ending van mest w eer is toegestaan geschiedt dit conform de gebruikelijke regelgeving (Besluit Gebruik Meststoffen). Uitgezonderd van alle maatregelen met betrekking tot mest is het vervoer van behandelde en verpakte mest van de detailhandelaar naar de consument en het gebruik van deze mest. Dit vormt immers geen enkel risico op de verspreiding van mond- en klauw zeer en is bovendien ook uit handhavingsoogpunt geen probleem. 7.2.5 Melk Besmette dieren scheiden mond- en klauw zeer virus uit in de melk. Om die reden is het vervoer van melk ook een risico voor de verspreiding van virus en zal gedurende de standstil melk niet vervoerd mogen w orden. Melk w ordt niet opgehaald en indien er in deze drie dagen geen opslag capaciteit meer beschikbaar is z al het op een Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
48
Directie VD
verantw oorde manier w eggegooid moeten w orden (bijv. in de mestkelder). Gezien het feit dat deze situatie niet langer dan 72 uur houdbaar is, zal aansluitend aan de standstil het vervoer van melk w eer toegestaan w orden. Dit vervoer moet onder strikt hygiënische omstandigheden en gecompartimenteerd gebeuren (zie hoofdstuk 6 voor uitleg compartimentering). Het vervoer van melk uit een hoog risico gebied (beschermingsgebied) zal nog aan extra voorw aarden moeten voldoen. 7.2.6 Diervoeders Gedurende de standstil is het vervoer van diervoeder verboden om alle contacten tussen mogelijk besmette bedrijven te voorkomen. Daarnaast is er om redenen van handhaving voor gekozen om alle vervoer van en naar bedrijven stil te leggen. Na de standstil is vervoer onder voorw aarden w eer toegestaan. Vervoer van diervoeder afkomstig van een fabriek kan een risico op verspreiding vormen aangezien de voerw agen op verschillende bedrijven met gevoelige dieren komt. Om die reden is dit vervoer gecompartimenteerd. Het vervoer van voeders naar bedrijven zonder evenhoevigen is dus niet gecompartimenteerd. Zie hoofdstuk 6 voor uitleg compartimentering. Diervoeder (ruw voer) afkomstig van een bedrijf met gevoelige dieren kan besmet zijn, en om die reden is vervoer tussen bedrijven van dit voeder verboden. Uitgezonderd op alle maatregelen over diervoeder is: • Rechtstreeks vervoer van verpakte voeders voor vee en pluimvee van detailhandelaar naar consument • Vervoer van voeders voor vee en pluimvee via schepen op de binnenw ateren • Het vervoer van kant en klaar petfood • Het transport over verharde (snel)wegen en w ater van diervoedergrondstoffen w anneer deze niet afkomstig zijn van een veehouderij en uitsluitend bestemd zijn voor dier- en mengvoederfabrieken • Vervoer van vochtrijke veevoeders van producerende bedrijven (bierbrouw er, aardappelmeelfabriek) naar opslagplaatsen. Dit vormt immers geen enkel risico op de verspreiding van mond- en klauw zeer en is bovendien ook uit handhavingsoogpunt geen probleem. 7.2.7 Bezoekers Zodra een besmetting met mond- en klauw zeer vermoed w ordt zal de bezoekersregeling ingaan. Deze zal in beginsel van kracht zijn op alle bedrijven met gevoelige dieren in heel Nederland. Bezoekers kunnen immers ook via hunnen handen, kleding, schoeisel etc. het virus verspreiden. Daarbij is het direct contact tussen mens en dier het gevaarlijkste. Het risico van verspreiding van dier naar mens naar mens en vervolgens weer naar dier is veel minder groot w anneer althans de nodige voorzorgen in acht w orden genomen. Daarom is het bezoek aan het w oongedeelte van het bedrijf wel toegestaan mits het goed gescheiden is van het bedrijfsgedeelte. In bijlage 6 is beschreven w aar deze scheiding aan moet voldoen. Uiteraard moet ook dan op hygiëne gelet w orden en zal bijvoorbeeld de veehouder voor hij of zij het w oongedeelte betreedt zich moeten houden aan hygiënevoorschriften (op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol). De bezoekersregeling komt er dus op neer dat het verboden is om het bedrijfsgedeelte te bezoeken tenzij noodzakelijk. Per gebied is aangegeven w elke personen het bedrijfsgedeelte mogen betreden.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
49
Directie VD
7.2.8 Destructiemateriaal Het vervoer van destructiemateriaal, door een daarvoor aangew ezen bedrijf, is altijd toegestaan. Ook tijdens de standstil. De reden hiervoor is dat het uit veterinair, hygiënisch en ethisch oogpunt niet gew enst is om kadavers 72 uur op het bedrijf te laten liggen. Vervoer gebeurt onder zeer strikte voorw aarden. Het ophalen van destructiemateriaal van bedrijven met evenhoevigen is gecompartimenteerd (zie hoofdstuk 6 voor uitleg compartimentering)
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
50
Directie VD
7.3 MAATREGELPAKKET STANDSTIL 7.3.1 Vervoer van evenhoevigen Het vervoer van evenhoevigen is niet toegestaan. Het is ook niet toegestaan met deze dieren over de openbare w eg te lopen. Om w elzijnsredenen mogen alle melkgevende evenhoevigen (melkkoeien, melkgeiten en melkschapen) in de eerste 24 uur na afkondiging van de standstil, éénmalig naar huis gehaald w orden. Het naar binnen halen van vee dat op de huiskavel staat en daarbij niet over de openbare weg vervoerd behoeft te w orden, is vanzelfsprekend toegestaan. 7.3.2 Vervoer van niet gevoelige diersoorten Het vervoer van pluimvee en paarden is niet toegestaan. Het is ook niet toegestaan om met deze dieren over de openbare w eg te lopen. Een uitzondering w ordt gevormd voor het vervoer van paarden in levensbedreigende situaties naar een gespecialiseerde kliniek (zie hoofdstuk 10.1) en het vervoer van eendagskuikens. Deze dienen rechtstreeks vervoerd te w orden naar een bedrijf. De aflevering van de kuikens dient te gebeuren op de openbare weg die grenst aan het ontvangende bedrijf (zie hoofdstuk 10.1). 7.3.3 Levende producten Het vervoer van levende producten (sperma, eicellen en embryo’s) van evenhoevigen is niet toegestaan. Inseminatie of bevruchting (mede embryotransplantatie, invitrofertilisatie) van evenhoevigen is toegestaan indien het sperma/de eicel/het embryo reeds op het bedrijf aanw ezig is. 7.3.4 Mest Het vervoer van mest van vee of pluimvee is niet toegestaan, ook het aanw enden van mest is niet toegestaan. 7.3.5 Melk Ophalen van melk op bedrijven w aar evenhoevigen aanw ezig zijn is verboden. 7.3.6 Diervoeders Het vervoer van diervoeders is verboden. Om w elzijnsreden w ordt hierop een uitzondering gemaakt voor het vervoer van voeders bestemd voor pluimvee en pelsdieren op bedrijven zonder evenhoevigen. Dit voeder moet van de fabriek één op één vervoerd w orden naar het bedrijf en aflevering moet plaatsvinden op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd protocol. In noodsituaties is, met ontheffing van de VWA/RVV, het vervoer van ruwvoer naar schapen en het vervoer van melkpoeder naar vleeskalverhouders mogelijk. 7.3.7 Bezoekers Bezoekers mogen op bedrijven met evenhoevigen in heel Nederland het bedrijfsgedeelte niet betreden. Bij een goede scheiding tussen w oon- en bedrijfsgedeelte geldt het bezoekersverbod alleen voor het bedrijfsgedeelte. Indien geen goede scheiding gemaakt kan w orden geldt het bezoekersverbod ook voor het w oonhuis (zie bijlage 6). Bij een goede scheiding van het bedrijfsgedeelte tussen de evenhoevigen en eventuele overige dieren, geldt het bezoekersverbod alleen voor het gedeelte met evenhoevigen. Indien geen goede scheiding gemaakt kan w orden geldt het bezoekersverbod voor het hele bedrijfsgedeelte.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
51
Directie VD
Uitgezonderd hierop zijn: • Politie, huisartsen, ambulance, brandw eer en andere noodhulpdiensten en hun materieel mogen de bedrijven indien nodig betreden. • Monteurs en loonw erkers, dierenartsen en bedrijfsverzorgers (incl. pluimvee service bedrijven) mogen de bedrijven betreden ter verhelping van situaties w aarbij de diergezondheid acuut in gevaar komt. • In noodgevallen mogen brandstofleveranciers en N2-leveranciers de bedrijven betreden. Bezoekers van het bedrijfsgedeelte dienen zich te houden aan een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol. 7.3.8 Destructiemateriaal Destructiemateriaal van bedrijven met evenhoevigen mag opgehaald w orden, onder de strikte voorw aarden die zijn afgesproken met het destructiebedrijf. 7.3.9 Vervoermiddelen Verplaatsen van lege vervoermiddelen van vee, pluimvee, rauw e melk, veevoeder of mest is niet toegestaan. Uitgezonderd is het verplaatsen van vervoermiddelen voor het vervoer van eendagskuikens, voor het vervoer van paarden in levensbedreigende situaties naar een gespecialiseerde kliniek en voor het eenmalig vervoer van melkgevende evenhoevigen (melkkoeien, melkgeiten en melkschapen) naar huis.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
52
Directie VD
7.4 MAATREGELPAKKET BESCHERMINGSGEBIED/ TOEZICHTSGEBIED/ VERVOERSVERBODGEBIED 7.4.1 Vervoer van evenhoevigen Het vervoer van evenhoevigen is niet toegestaan. Het is ook niet toegestaan met deze dieren over de openbare w eg te lopen. 7.4.2 Vervoer van niet gevoelige diersoorten Het vervoer van pluimvee en paarden is niet toegestaan. Het is ook niet toegestaan om met deze dieren over de openbare w eg te lopen. Voor uitzonderingen zie hoofdstuk 10. 7.4.3 Levende producten Het vervoer van levende producten (sperma, eicellen en embryo’s) van evenhoevigen is toegestaan. Inseminatie of bevruchting van evenhoevigen door personeel van dat bedrijf is toegestaan met sperma/ eicellen/ embryo’s die ofw el gew onnen zijn bij dieren van dat bedrijf, zijn opgeslagen op dat bedrijf, of geleverd zijn aan de openbare w eg grenzend aan het bedrijf van bestemming. Een KI-station en/of een embryo-w in-centrum in het B/T gebied mag geen levende producten leveren. Voor het vervoer en de levering van sperma van paarden zie hoofdstuk 10. 7.4.4 Mest Het vervoer van mest van vee en pluimvee, afkomstig van bedrijven met evenhoevigen is niet toegestaan. Uitgezonderd hierop zijn kalvergier en mestmonsters die onder stringente voorw aarden afgevoerd kunnen w orden (op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd protocol voor vervoer en verwerking in laboratoria). Voor het vervoer van pluimveemest afkomstig van bedrijven zonder evenhoevigen zie hoofdstuk 10. Bij vaststelling van mestopslagproblemen op bovengenoemde bedrijven is het toegestaan noodvoorzieningen op het bedrijf te plaatsen en/of kan afvoer van mest plaatsvinden. De afvoer geschiedt onder toezicht naar een aangew ezen tussenopslagplaats of installatie voor mestverw erking in het gebied (ontheffing VWA/RVV en op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol). Bij toenemende mestproblemen is afzet naar centrale opslagplaats of installatie voor mestverwerking buiten het gebied onder voorw aarden mogelijk (ontheffing VWA/RVV). 7.4.5 Melk Ophalen van rauw e melk op bedrijven (incl. zelfzuivelaars) w aar evenhoevigen aanw ezig zijn is mogelijk op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol. De vervoermiddelen mogen enkel bestemd zijn voor het ophalen van rauwe melk uit het gebied. De rauw e melk mag vanaf meerdere bedrijven met evenhoevigen opgehaald w orden en vervoerd w orden naar een melkfabriek die ingericht is voor verw erking van rauw e melk afkomstig uit het gebied. Het transport van melk van w eide naar huis, met w eidetank, is toegestaan volgens een door de VWA/RVV goedgekeurd protocol.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
53
Directie VD
De melk dient de in de richtlijn voorgeschreven behandeling(en) te ondergaan. Dit houdt in enkelvoudige pasteurisatie indien de pH lager is dan 7; anders dient dubbele pasteurisatie toegepast te w orden. Melk en melkprodukten van zelfzuivelaars moeten voldoen aan de voorschriften in de richtlijn (onder andere behandeling in gecertificeerde inrichting, zie bijlage 7). In het Beschermingsgebied is het verboden melkmonsters te vervoeren naar laboratoria, tenzij voor mond- en klauw zeeronderzoek of diagnostiek. In het Toezichtsgebied is het vervoer van individuele melkmonsters voor celgetalbepaling mogelijk op basis van door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol. 7.4.6 Diervoeders Het vervoer van diervoeders vanaf een bedrijf met evenhoevigen is verboden. Het overige vervoer van diervoeders is toegestaan op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol. Voor het vervoer van diervoeder naar pluimveebedrijven zie hoofdstuk 10. Toegestaan is: • Het vervoer van ruw voer binnen het eigen bedrijf. Indien het ruw voer niet op het huiskavel ligt, en de openbare weg gebruikt moet w orden is dit toegestaan op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol • In noodgevallen is het vervoer van ruw voer en stro, bijvoorbeeld naar noodopvang van hoogdrachtige ooien en pasgeboren lammeren, toegestaan (ontheffing VWA/RVV). 7.4.7 Bezoekers Bezoekers mogen op bedrijven met evenhoevigen in heel Nederland het bedrijfsgedeelte niet betreden. Bij een goede scheiding tussen w oon- en bedrijfsgedeelte geldt het bezoekersverbod alleen voor het bedrijfsgedeelte. Indien geen goede scheiding gemaakt kan w orden geldt het bezoekersverbod ook voor het w oonhuis (zie bijlage 6) Bij een goede scheiding van het bedrijfsgedeelte tussen de evenhoevigen en eventuele overige dieren, geldt het bezoekersverbod alleen voor het gedeelte met evenhoevigen. Indien geen goede scheiding gemaakt kan w orden geldt het bezoekersverbod voor het hele bedrijfsgedeelte. Uitgezonderd hierop zijn: • Politie, huisartsen, ambulance, brandw eer en andere noodhulpdiensten en hun materieel mogen de bedrijven indien nodig betreden. • Personen die betrokken zijn bij het ophalen en vervoeren van het pluimvee volgens de vastgestelde regels. • Personen die de rauw e melk, de mest of diervoeders volgens de vastgestelde regels vervoeren. • Monteurs en loonw erkers mogen de bedrijven enkel betreden ter verhelping van situaties w aarbij de diergezondheid acuut in gevaar komt. • Dierenartsen en bedrijfsverzorgers. • Brandstofleveranciers, N2-leverancier, aanlegger van noodbassin/mestzakken/noodvoorziening stalling Bezoekers van het bedrijfsgedeelte dienen zich te houden aan een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
54
Directie VD
7.4.8 Destructiemateriaal Destructiemateriaal van bedrijven met evenhoevigen mag opgehaald w orden, onder de strikte voorw aarden die zijn afgesproken met het destructiebedrijf. 7.4.9 Vervoermiddelen Verplaatsen van lege vervoermiddelen van vee is niet toegestaan. Uitzonderingen hierop zijn de vervoermiddelen voor het vervoer van paarden dat in bepaalde situaties is toegestaan (zie hoofdstuk 10.1.1). Daarnaast mogen vervoermiddelen na reinigen en ontsmetten op een erkende w asplaats, en 24 uur stilstand, buiten het gebied gebruikt w orden.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
55
Directie VD
7.5 MAATREGELENPAKKET COMPARTIMENT Bij het instellen van de compartimenten, aansluitend aan de standstil, zullen de maatregelen van toepassing zijn zoals hieronder beschreven. Deze maatregelen zullen bij aanvang zow el in het compartiment met de besmette haard, als in de compartimenten die vrij zijn, vrijw el identiek zijn. Echter, in de vrije compartimenten zal op een vroeger tijdstip versoepeling van maatregelen mogelijk zijn. Dit staat beschreven in hoofdstuk 9, de afbouw. 7.5.1 Vervoer van evenhoevigen Het vervoer van evenhoevigen is niet toegestaan. Het is ook niet toegestaan met deze dieren over de openbare w eg te lopen. Transport van dieren in het kader van het dierenw elzijn (vb hoogdrachtige ooien), is onder stringente voorw aarden met ontheffing van de VWA/RVV, binnen het compartiment toegestaan. 7.5.2 Vervoer van niet gevoelige dieren In het “besmette compartiment” is het vervoer van pluimvee van een bedrijf met evenhoevigen naar een ander bedrijf met evenhoevigen niet toegestaan. In de “vrije compartimenten” is dit vervoer binnen het compartiment, w el toegestaan, op basis van R&O protocol. Het overige vervoer van pluimvee is toegestaan. Pluimvee dat verplaatst is van een bedrijf met mond- en klauw zeer gevoelige dieren mag pas na 30 dagen opnieuw verplaatst w orden. Zie hoofdstuk 10. Het vervoer van paarden is onder bepaalde voorw aarden toegestaan, zie hoofdstuk 10. 7.5.3 Levende producten Het leveren van levende producten (sperma) van evenhoevigen is alleen toegestaan aan de openbare weg grenzend aan het bedrijf van bestemming. Voor het leveren van sperma van paarden zie hoofdstuk 10. 7.5.4 Mest Het vervoer van mest van vee en pluimvee, afkomstig van bedrijven met evenhoevigen is niet toegestaan. Uitgezonderd hierop zijn kalvergier en mestmonsters die onder stringente voorw aarden afgevoerd kunnen w orden (op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd protocol voor vervoer en verwerking in laboratoria). Het vervoer van pluimvee- en paardenmest afkomstig van bedrijven zonder evenhoevigen is toegestaan. Voor pluimveemest is dit toegestaan met een PVEgeleidebiljet, en voor paardenmest met een eigen verklaring (zie hoofdstuk 10.1) Bij vaststelling van mestproblemen op bovengenoemde bedrijven is het toegestaan noodvoorzieningen op het bedrijf te plaatsen en/of kan afvoer van mest plaatsvinden. De afvoer geschiedt onder toezicht naar een aangew ezen tussenopslagplaats of installatie voor mestverwerking in het gebied (ontheffing VWA/RVV en op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol). Bij toenemende mestproblemen is afzet naar centrale opslagplaats of installatie voor mestverw erking buiten het compartiment onder voorw aarden mogelijk (ontheffing VWA/RVV). 7.5.5 Melk Ophalen van rauw e melk op bedrijven (incl. zelfzuivelaars) w aar evenhoevigen aanw ezig zijn is mogelijk op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol. Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
56
Directie VD
Het transport van melk van w eide naar huis, met w eidetank, is toegestaan volgens een door de VWA/RVV goedgekeurd protocol. Het vervoer van individuele melkmonsters voor celgetal bepaling is mogelijk op basis van door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol. 7.5.6 Diervoeders Het vervoer van diervoeders vanaf een bedrijf met evenhoevigen is verboden. Het overige vervoer van diervoeders is toegestaan op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol. Toegestaan is: • Het vervoer van ruw voer binnen het eigen bedrijf. Indien het ruw voer niet op het huiskavel ligt, en de openbare weg gebruikt moet w orden is dit toegestaan op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol • In noodgevallen is het vervoer van ruw voer en stro, bijvoorbeeld naar noodopvang van hoogdrachtige ooien en pasgeboren lammeren, toegestaan (ontheffing VWA/RVV). 7.5.7 Bezoekers Bezoekers mogen op bedrijven met evenhoevigen in heel Nederland het bedrijfsgedeelte niet betreden. Bij een goede scheiding tussen w oon- en bedrijfsgedeelte geldt het bezoekersverbod alleen voor het bedrijfsgedeelte. Indien geen goede scheiding gemaakt kan w orden geldt het bezoekersverbod ook voor het w oonhuis (zie bijlage 6) Bij een goede scheiding van het bedrijfsgedeelte tussen de evenhoevigen en eventuele overige dieren, geldt het bezoekersverbod alleen voor het gedeelte met evenhoevigen. Indien geen goede scheiding gemaakt kan w orden geldt het bezoekersverbod voor het hele bedrijfsgedeelte. Uitgezonderd hierop zijn: • Politie, huisartsen, ambulance, brandw eer en andere noodhulpdiensten en hun materieel mogen de bedrijven indien nodig betreden. • Personen die betrokken zijn bij het ophalen en vervoeren van het pluimvee volgens de vastgestelde regels. • Personen die de rauw e melk, de mest of diervoeders volgens de vastgestelde regels vervoeren. • Monteurs en loonw erkers mogen de bedrijven enkel betreden ter verhelping van situaties w aarbij de diergezondheid acuut in gevaar komt. • Dierenartsen en bedrijfsverzorgers. • Brandstofleveranciers, N2-leverancier, aanlegger van noodbassin/mestzakken/noodvoorziening stalling Bezoekers van het bedrijfsgedeelte dienen zich te houden aan een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëneprotocol. 7.5.8 Destructiemateriaal Destructiemateriaal van bedrijven met evenhoevigen mag opgehaald w orden, onder de strikte voorw aarden die zijn afgesproken met het destructiebedrijf. Voor het ophalen van destructiemateriaal van slachterijen en bedrijven zonder evenhoevigen gelden geen restricties.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
57
Directie VD
7.5.9 Vervoermiddelen De aanw ezigheid van ongeladen en geladen vervoermiddelen bestemd voor het vervoer van vee, rauwe melk, voer, mest en destructiemateriaal op een bedrijf met evenhoevigen in een ander compartiment, dan w aarvoor het vervoermiddel gestickerd is, is verboden.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
58
Directie VD
7.6 MAATREGELPAKKET VACCINATIEGEBIED Indien vaccinatie ingezet w ordt in de bestrijding van de uitbraak van mond- en klauw zeer dan w ordt er een vaccinatiegebied ingesteld w aarbinnen gevaccineerd w ordt. In de EU-richtlijn w orden een drietal fasen beschreven voor de maatregelen die van kracht zullen zijn in het vaccinatiegebied. Per fase zullen de maatregelen die gelden binnen het vaccinatiegebied w orden afgebouw d. Het maatregelpakket voor het vaccinatiegebied in fase 1 komt overeen met het maatregelpakket van het Beschermings- en Toezichtsgebied. De maatregelen van fase 2 en 3 vormen onderdeel van de afbouw en w orden beschreven in hoofdstuk 9.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
59
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
60
Directie VD
Hoofdstuk 8: Vaccinatie scenario
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
61
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
62
Directie VD
Het vaccinatiebeleid voor mond- en klauwzeer in Nederland is volop in beweging. De keuze of er bij een uitbraak gevaccineerd wordt en hoe er gevaccineerd zal worden is nog niet op een zelfde niveau uitgewerkt als andere hoofdstukken in dit beleidsdraaiboek. De redenen hiervoor zijn o.a. de verschillende uiteenlopende meningen in de Nederlandse maatschappij en de internationale veranderingen de laatste twee jaar. Het principiële uitgangspunt van de Nederlandse overheid is om zo min mogelijk gezonde dieren te doden bij een uitbraak van een dierziekte. Deze overweging is voornamelijk gebaseerd op basis van ethiek, sociale en emotionele aspecten. Daarnaast echter spelen ook epidemiologische en economische aspecten een rol in de afweging. Aan een gebalanceerde afweging die in voldoende mate rekening houdt met de belangen van alle betrokken wordt op dit moment hard gewerkt. Een hoofdstuk over vaccinatie zal onder andere de volgende items bevatten: o Wijze van definitieve besluitvorming over vaccinatie tijdens uitbraak o Logistiek rondom vaccinatie: vaccinbeschikbaarheid, vaccinatiecapaciteit etc. o Vaccinatiestrategie: tijdstip van vaccineren, vaccinatiegebied, diersoort, gebruik maken van onderdrukkende vaccinatie, uitzonderingen, etc. o Speciale diersoorten: dierentuinen, wild etc.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
63
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
64
Directie VD
Hoofdstuk 9: Afbouw 9.1 Afbouw algemeen 9.2 Afbouw per gebied 9.2.1 Compartimenten 9.2.2 Beschermings- en toezichtsgebied (B/T gebied) 9.2.3 Vaccinatiegebied 9.2.4 Vaccinatie-toezichtsgebied 9.3 Afbouw maatregelpakketten 9.3.1 Vervoer van evenhoevigen en van niet gevoelige diersoorten 9.3.1.1 Vervoer ivm dierwelzijn 9.3.1.2 Vervoer naar slachthuis 9.3.1.3 Vervoer tussen bedrijven 9.3.2 Mest 9.3.2.1 Beschermings- en toezichtsgebied 9.3.2.2 Compartiment besmet 9.3.2.3 Compartiment vrij 9.3.3 Levende producten 9.3.4 Melk 9.3.5 Diervoeders 9.3.6 Destructiemateriaal 9.4 Afbouw vaccinatiegebied 9.4.1 Vervoer van evenhoevigen 9.4.2 Vervoer van niet gevoelige dieren 9.4.3 Levende producten 9.4.4 Mest en mestvervoermiddelen 9.4.5 Melk 9.4.6 Diervoeders 9.4.7 Bezoekers 9.4.8 Destructiemateriaal
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
65
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
66
Directie VD
9.1 AFB OUW ALGEMEEN De afbouw van de aandachtsfase en/of de verdenkingsfase gaat in w anneer de dreiging van een crisis is gew eken. Het kan zijn dat de mond- en klauw zeer uitbraak in de getroffen landen onder controle is, of dat maatregelen die genomen zijn afdoende zijn, zodat het risico van insleep gew eken is. In de afbouw fase zullen maatregelen geleidelijk opgeheven w orden. De afbouw van de crisisfase gaat in op het moment dat er geen uitbraken van monden klauw zeer meer zijn in Nederland en de bestaande uitbraken onder controle zijn. Afbouw zal plaatsvinden per gebied. Afhankelijk van het gebied kunnen maatregelen geleidelijk versoepeld, dan w el opgeheven w orden. Daarbij komen de minst risicovolle gebieden als eerste in aanmerking voor versoepeling. Na opheffing van het gebied w orden ook alle voor het gebied geldende maatregelen opgeheven. Afbouw van maatregelen zal plaatsvinden op basis van een afw eging van criteria zoals bijvoorbeeld veterinair risico, hinder en handhaving. Indien versoepelen of opheffen weinig risico met zich meebrengt en de maatregel ook nog eens moeilijk uitvoerbaar w as, veel hinder gaf en moeilijk te handhaven w as, zal deze eerder opgeheven w orden dan een maatregel die bij opheffen of versoepelen wel veel veterinair risico geeft, toch al w einig hinder veroorzaakte, goed uitvoerbaar en makkelijk te handhaven w as. Maatregelen op basis van EU regelgeving mogen uiteraard pas opgeheven w orden na de voorgeschreven termijn of na goedkeuring van de Europese Commissie. Aangezien iedere crisis anders verloopt en ook andere risico’s met zich meebrengt, zal over de afbouw pas in detail besloten kunnen w orden ten tijde van de crisis. De criteria voor afbouw, zoals bijvoorbeeld veterinair risico, variëren per gebied, maar ook heel duidelijk met het tijdstip w aarop gekeken w ordt. Daarom is het van belang op regelmatige tijdstippen m aatregelen te evalueren om na te gaan of versoepeling of afschaffen reeds mogelijk is. Om enige houvast te hebben w ordt in dit hoofdstuk het denkraam besproken w aarlangs de afbouw kan plaatsvinden. Kort w ordt besproken hoe de afbouw van gebieden en van de maatregelpakketten zal plaatsvinden (9.2 en 9.3). Daarbij w ordt verwezen naar een tabel in bijlage 8 w aarbij per maatregel het afw egingskader is w eergegeven. Iets uitgebreider w ordt de afbouw van het vaccinatiegebied beschreven aangezien de afbouw van dit gebied in de EU-richtlijn w ordt voorgeschreven (9.4). 9.2 AFB OUW PER GEBIED 9.2.1 Compartimenten De compartimentering zal geleidelijk afgebouw d kunnen w orden. Maatregelen per compartiment kunnen versoepeld w orden. Deze versoepeling kan, afhankelijk van de situatie binnen een compartiment, in het ene compartiment eerder plaatsvinden dan in het andere. Vervolgens kan vervoer tussen vrije compartimenten weer toegestaan w orden, en kunnen de verschillende vrije compartimenten samengevoegd w orden om zo grotere gebieden te vormen. Het feit dat de compartimenten opgebouw d zijn uit meerdere kleinere deelcompartimenten maakt het ook mogelijk om tijdens de afbouw deze geleidelijk af te pellen, om het gebied met restricties geleidelijk aan te verkleinen. Zo is het eventueel mogelijk dat op een eerder tijdstip uit een groter gedeelte van Nederland export w eer toegestaan is. De compartimenteringsregeling als totaal zal opgeheven w orden na opheffing van alle B/T gebieden.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
67
Directie VD
9.2.2 Beschermings- en toezichtsgebied (B/T gebied) Opheffen van het B/T gebied vindt plaats volgens de richtlijn. Dit betekent dat opheffing pas plaatsvindt tenminste 30 dagen na reiniging en ontsmetting van het laatste besmette bedrijf in het betreffende B/T gebied en nadat alle bedrijven met gevoelige dieren in het B/T gebied zijn gescreend, met gunstig resultaat. In de tussentijd kunnen bepaalde maatregelen versoepeld w orden. Herbevolking: De richtlijn schrijft extra eisen voor w aaraan een bedrijf moet voldoen dat na ruiming w il herbevolken, de herbevolkingsregeling. Deze regeling vervalt een jaar na de datum w aarop Nederland vrij is verklaard van mond en klauw zeer. 9.2.3Vaccinatiegebied Opheffen van het vaccinatiegebied zal pas plaatsvinden nadat Nederland de mond- en klauw zeer vrij status w eer heeft gekregen. Dit betekent dat maatregelen uit fase 3 tot deze tijd van kracht blijven. Zie voor uitgebreide beschrijving 9.4. 9.2.4 Vaccinatie-toezichtsgebied Opheffen van het vaccinatie-toezichtsgebied zal pas plaatsvinden nadat Nederland de mond- en klauw zeer vrij status w eer heeft gekregen. Tot die tijd blijven de maatregelen van kracht: intensief toezicht en controle door bevoegde autoriteiten op verplaatsingen van evenhoevigen. 9.3 AFB OUW MAATREGELPAKKETTEN In deze paragraaf w ordt per categorie kort w eergegeven hoe de afbouw plaats kan vinden. In de tabel van bijlage 8 is iedere maatregel apart genoemd, met het doel in het verloop van de epidemie deze maatregelen regelmatig te beoordelen op een aantal criteria zoals onder andere veterinair risico, hinder en handhaafbaarheid. De tabel kan op die manier gebruikt w orden als leidraad bij de afw egingen die tijdens de crisis gemaakt w orden, om bepaalde maatregelen w el of niet op te heffen of te versoepelen. 9.3.1 Vervoer van evenhoevigen en van niet gevoelige diersoorten Er dient enerzijds onderscheid gemaakt te w orden in het vervoer van evenhoevigen en van niet gevoelige diersoorten (pluimvee, paarden) en anderzijds in het vervoer in hoog risico gebieden (bv. B/T gebied) of laag risico gebieden (bv. vrij compartiment). Daarnaast bepaalt de aard en virulentie van de virusstam w elke gevoelige diersoort het grootste risico vormt voor verspreiding van het virus. Voor niet gevoelige diersoorten kunnen reeds in een vroeg stadium minder beperkende maatregelen toegestaan w orden, rekening houdend met het dierenwelzijn en de kans op het verslepen van het virus doordat de niet gevoelige diersoorten tezamen op een bedrijf met evenhoevigen w orden gehouden. 9.3.1.1 Vervoer ivm dierenwelzijn Uitzonderingen in de beperkende maatregelen zijn gebaseerd op dierenw elzijn zoals bijvoorbeeld vervoer van hoogdrachtige ooien of pasgeboren lammeren. Voor het vervoer van deze dieren binnen een gebied kan ontheffing verleend w orden. Op termijn zal de verplaatsing van schapen naar een naastliggend perceel, niet grenzend aan een ander perceel met evenhoevigen, toegestaan w orden. Met ontheffing en klinische inspectie zal het toegestaan zijn schapen te w eiden op een Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
68
Directie VD
ander perceel of te verplaatsen over de onverharde w eg. Deze versoepeling van vervoersbeperkingen zal uiteraard als eerste gelden in de laag risico gebieden, dus de vrije compartimenten. 9.3.1.2 Vervoer naar slachthuis Algemeen gesteld start de versoepeling met het toestaan van de afvoer van slachtdieren naar een slachthuis. Daarna volgt transport van bedrijf naar bedrijf met dien verstande dat de transporten 1 op 1 plaatsvinden. Voor slachthuizen betekent dit het dichtstbijzijnde slachthuis, eerst alleen binnen het betreffende gebied (w aarbij het vervoer in gebieden met laag risico (bv. vrij compartiment) vanzelfsprekend eerder toegestaan z al w orden dan in een hoog risico gebied (bv. B/T gebied). Later kan, afhankelijk van de slachtcapaciteit, een uitzondering gemaakt w orden voor het vervoer van evenhoevigen via een aangew ezen route naar een aangew ezen slachthuis buiten het gebied. 9.3.1.3 Vervoer tussen bedrijven Als eerste zal in de vrije compartimenten toegestaan zijn dat niet gevoelige dieren van een bedrijf met evenhoevigen naar een bedrijf mogen met evenhoevigen binnen een compartiment, of naar een bedrijf zonder evenhoevigen binnen of buiten een compartiment. Indien vervoer tussen bedrijven van gevoelige dieren weer w ordt toegestaan zal dit ook eerst tussen bedrijven in de vrije compartimenten zijn. De voertuigen w aarmee deze dieren getransporteerd w orden moeten na ieder transport gereinigd en gedesinfecteerd w orden op een geregistreerde w asplaats. Later zal dit uitgebreid w orden tot het toestaan van transporten tussen de vrije compartimenten. Op het einde van de afbouw w ordt het verzamelverbod van de (overige) gevoelige diersoorten opgeheven. 9.3.2 Mest Onderscheid dient gemaakt te w orden in mest van evenhoevigen en van niet evenhoevigen diersoorten. Voor niet evenhoevige diersoorten kunnen reeds in een vroeg stadium minder beperkende maatregelen toegestaan w orden mits controle door de AID mogelijk is. Mest afkomstig van bedrijven zonder evenhoevigen mag over de compartimentgrenzen vervoerd w orden mits aangetoond kan w orden dat deze mest afkomstig is van gespecialiseerde bedrijven. Bij versoepeling w orden de compartimenten samengevoegd tot grotere compartimenten, zodat de maatregel voor een steeds groter gebied geldt. Ten slotte komt de registratieplicht van het vervoer en het R&O-protocol te vervallen. 9.3.2.1 Beschermings- en toezichtsgebied De mest van bedrijven gelegen in het beschermings/toezichtsgebied, doch niet afkomstig van verdachte of besmette bedrijven, kan aangew end w orden op de belendende percelen (percelen grenzend aan het bedrijf, w aarbij geen vervoer over de openbare weg nodig is) onder de volgende voorw aarden: • de volledige hoeveelheid mest is ten minste 21 dagen voor de w aarschijnlijke datum van de eerste besmetting van het bedrijf in het beschermingsgebied geproduceerd óf • na klinisch onderzoek van alle dieren op het bedrijf • de volledige hoeveelheid mest is tenminste 4 dagen voor dit onderzoek geproduceerd Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
69
Directie VD
9.3.2.2 Compartiment besmet De mest van bedrijven in het compartiment kan 14 dagen na laatste ruiming of vaccinatie aangew end w orden op de belendende percelen (percelen grenzend aan het bedrijf, w aarbij geen vervoer over de openbare weg nodig is) of afgevoerd w orden naar een centrale opslagplaats of installatie voor mestverwerking gelegen in het compartiment. 9.3.2.3 Compartiment vrij Binnen het vrije compartiment is het vervoer van mest van vee en pluimvee en het uitrijden ervan mogelijk 14 dagen na de standstil, indien het gebied rustig blijft. Het vervoermiddel moet alvorens het bedrijf te verlaten gereinigd en ontsmet w orden op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëne protocol. Bij mestproblemen is afzet naar centrale opslagplaats of installatie voor mestverwerking buiten het compartiment onder voorw aarden mogelijk (ontheffing VWA/RVV). 9.3.3 Levende producten De levering van levende producten (sperma) van evenhoevigen is in principe niet gecompartimenteerd. Levering is alleen toegestaan aan de openbare w eg grenzend aan het bestemmingsadres. Bij opheffing van het B/T- gebied mag een KI-station ook vanuit dit gebied w eer leveren. Ten slotte mag ook w eer op het bedrijf geleverd w orden. 9.3.4 Melk Ophalen van rauw e melk en melkmonsters binnen een compartiment en afvoer naar de dichtstbijzijnde melkfabriek cq. een centraal melkcontrolelab in of buiten het compartiment is toegestaan, ongeacht de situatie binnen het compartiment. Bij versoepeling w orden de compartimenten samengevoegd tot grotere compartimenten, zodat de maatregel voor een steeds groter gebied geld. Ten slotte komt de registratieplicht van het vervoer en het R&O-protocol te vervallen. 9.3.5 Diervoeders Alleen het vervoer van voeders voor vee en pluimvee naar bedrijven met evenhoevigen is gecompartimenteerd. Bij versoepeling w orden de compartimenten samengevoegd tot grotere compartimenten, zodat de maatregel voor een steeds groter gebied geld. Ten slotte komt de registerplicht en het R&O-protocol te vervallen. 9.3.6 Destructiemateriaal Alleen het ophalen van destructiemateriaal voor bedrijven met evenhoevigen is gecompartimenteerd. Tevens gelden er extra R&O en controle maatregelen voor het ophalen van destructiemateriaal van bedrijven met evenhoevigen. Bij versoepeling w orden de compartimenten samengevoegd tot grotere compartimenten, zodat de maatregel voor een steeds groter gebied geld. Ten slotte komen de controlemaatregelen en het R&O-protocol te vervallen.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
70
Directie VD
9.4 AFB OUW VACCINATIEGEBIED In de richtlijn w ordt beschreven hoe de afbouw van de maatregelen van het vaccinatiegebied plaatsvindt. Daarbij w ordt gebruik gemaakt van drie fasen. Fase 1 geldt van het begin van vaccinatie tot 30 dagen na de laatste vaccinatie. Fase 2 gaat in na fase 1 en is geldig tot de (gunstige) uitslag van de screening bekend is. Fase 3 gaat in na de screening en is geldig tot Nederland door de EU vrij w ordt verklaard van een besmetting met mond- en klauw zeer. In hoofdstuk 7.6 is reeds besproken dat de maatregelen die gelden in het vaccinatiegebied tijdens fase 1 overeenkomen met het maatregelenpakket voor het B/T gebied. Hier w ordt beschreven hoe de afbouw plaatsvindt over de fasen 2 en 3. 9.4.1 Vervoer van evenhoevigen Fase 2 Idem fase 1. Evenhoevigen mogen met een ontheffing van de VWA/RVV vervoerd w orden rechtstreeks naar een slachthuis binnen of buiten het vaccinatiegebied. Fase 3 Het vervoer van evenhoevigen is, met ontheffing van de VWA/RVV, toegestaan tussen bedrijven binnen het vaccinatiegebied. Het vervoer van evenhoevigen naar een locatie buiten het vaccinatiegebied is verboden, tenzij met ontheffing van de VWA/RVV rechtstreeks naar een slachthuis om onmiddellijk geslacht te w orden. 9.4.2 Vervoer van niet gevoelige diersoorten Fase 2 Idem fase 1 Fase 3 Aan het vervoer van niet gevoelige dieren zijn geen restricties verbonden. 9.4.3 Levende producten Fase 2 Idem fase 1 Fase 3 Voor het leveren van sperma van niet gevoelige dieren zijn er geen beperkingen. Het leveren van levende producten (sperma) van evenhoevigen is alleen toegestaan aan de openbare weg grenzend aan het bedrijf van bestemming. 9.4.4 Mest Fase 2 Idem fase 1. Fase 3 Het vervoer van mest van vee en pluimvee en uitrijden ervan is mogelijk mits het vervoermiddel alvorens het bedrijf te verlaten gereinigd en ontsmet w ordt (op basis van een door de VWA/RVV goedgekeurd hygiëne protocol). 9.4.5 Melk Fase 2 Idem fase 1
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
71
Directie VD
Fase 3 Idem fase 1 Het ophalen van melkmonsters en de verwerking in laboratoria is toegestaan met een officiële vergunning. 9.4.6 Diervoeders Fase 2 Idem fase 1 Fase 3 Afhankelijk van de afbouw van de compartimentering. Indien de compartimentering is opgeheven gelden ook hier geen restricties voor het vervoer van diervoeder. 9.4.7 Bezoekers Fase 2 Idem fase 1 Fase 3 Afhankelijk van de afbouw van de compartimentering. Indien de bezoekersregeling is opgeheven, dan ook hier zal deze in het vaccinatiegebied ook opgeheven zijn. 9.4.8 Destructiemateriaal Fase 2 Idem fase 1 Fase 3 Idem fase 1
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
72
Directie VD
Hoofdstuk 10: Specifieke maatregelen 10.1 Ongevoelige diersoorten 10.1.1 Inleiding 10.1.2 Paarden 10.1.2.1 Algemeen 10.1.2.2 Levensbedreigende situaties 10.1.2.3 Algehele standstil (72 uur) 10.1.2.4 Vervoer paarden 10.1.2.5 Winning en vervoer sperma 10.1.2.6 Bezoekers 10.1.2.7 Verzamelverbod 10.1.2.8 Toeleveranciers (krachtvoer, hooi en stro) 10.1.2.9 Afvoer van mest 10.1.2.10 Export/import 10.1.3 Pluimvee 10.1.3.1 Algemeen 10.1.3.2 Algehele standstil (72 uur) 10.1.3.3 Vervoer van pluimvee 10.1.3.4 Diervoeder 10.1.3.5 Mest 10.2 Kinderboerderij 10.2.1 Inleiding 10.2.2 Advies algemeen 10.2.3 Maatregelen 10.2.3.1 Sluiten van kinderboerderij 10.2.4 Communicatie 10.3 Hobbydieren 10.3.1 Inleiding 10.3.2 Advies algemeen 10.3.3 Maatregelen 10.3.4 Communicatie 10.4 Natuurdieren 10.4.1 Inleiding 10.4.2 Uitbraak in w ild 10.4.2.1 Diercategorie 10.4.2.2 Situaties 10.4.2.3 Maatregelen 10.4.3 Beschermde soorten en rassen 10.4.3.1 Diercategorie 10.4.3.2 Maatregelen 10.4.4 Dierentuinen 10.4.4.1 Inleiding 10.4.4.2 Maatregelen 10.4.4.3 Communicatie 10.5 Uitbraak in slachthuis, grensinspectiepost of vervoermiddel 10.5.1 Inleiding 10.5.2 Maatregelen
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
73
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
74
Directie VD
10.1. ONGEVOELIGE DIERSOORTEN 10.1.1 Inleiding Ook ongevoelige diersoorten kunnen een rol spelen in de verspreiding van mond- en klauw zeer. Net als mensen kunnen zij zelf het virus verslepen, maar ook kunnen vervoermiddelen w aarin ongevoelige diersoorten vervoerd w orden in aanraking komen met het virus (b.v. via mest) en zo de ziekte overbrengen. De maatregelen m.b.t. ongevoelige diersoorten richten zich dan ook op deze aspecten. Ongevoelige dieren die niet in contact komen met gevoelige dieren vormen vanzelfsprekend geen risico voor de verspreiding. Het is echter aan b.v. een paard voor de handhavers niet te zien of deze al dan niet in contact komt met gevoelige dieren. Daarom zullen ook voor deze categorie dieren beperkende maatregelen gelden. Omdat w e w el de risico’s w illen beperken maar niet meer beperkingen op w illen leggen dan noodzakelijk, w ordt w el een onderscheid gemaakt tussen dieren afkomstig van bedrijven met evenhoevigen en bedrijven zonder evenhoevigen. In dit hoofdstuk w orden de maatregelen besproken die, bij een uitbraak van mond- en klauw zeer, van toepassing zijn op paarden en pluimvee. Bij een uitbraak van mond- en klauw zeer zijn er geen maatregelen van toepassing op de diersoorten: pelsdieren, konijnen en postduiven. Deze diersoorten w orden beschouw d als niet risicovol voor de verspreiding van het mond- en klauw zeervirus. Bedrijven zonder evenhoevigen Aan het vervoer van dieren van bedrijven zonder evenhoevigen w orden minder strikte eisen gesteld. Bij het vervoer van dieren afkomstig van een bedrijf zonder evenhoevigen moet dit aangetoond kunnen w orden. Voor de paardenhouderij betekent dit dat zij in het bezit moeten zijn van een zogenaamde eigen verklaring. Voor de pluimveehouderij betekent dit dat zij in bezit moeten zijn van een PVE geleidebiljet. Bedrijven met evenhoevigen Voor bedrijven met evenhoevigen geldt dat zij in principe voor het gehele bedrijf moeten voldoen aan de regels voor de gevoelige dieren. Alleen indien volgens de I&R regelgeving voldaan w ordt aan de voorw aarden voor gescheiden epidemiologische eenheden kan een bedrijf als gescheiden aangemerkt w orden. Op basis van onderzoek naar de mogelijkheden voor de scheiding van bedrijfstakken binnen het bedrijf, en de handhaving van een dergelijke scheiding, zal overleg plaatsvinden met het bedrijfsleven over eventueel andere mogelijkheden.
In de volgende paragraaf w orden de maatregelen die gelden voor paarden en pluimvee samengevat. Niet alle omstandigheden zijn in een draaiboek te voorzien en te beschrijven. De hoofdlijnen zijn uitgezet en w ordt verw acht van de veehouder om voor alle situaties de risico’s en noodz aak goed af te w egen.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
75
Directie VD
10.1.2 Paarden 10.1.2.1 Algemeen Voorw aarden voor vervoer Indien het vervoer van paarden (per vervoermiddel, of op de openbare weg aan de teugel, onder de ruiter of voor de w agen) w ordt toegestaan, dan zal dit altijd plaats vinden onder de volgende voorw aarden: • Het paard moet vervoerd w orden met een uitsluitend voor paarden geschikt en herkenbaar vervoermiddel (paardentrailer of paardenvrachtw agen). • Het vervoer moet geregistreerd w orden door de eigenaar • het vervoermiddel w aar paarden in vervoerd w orden moet voor en na het vervoer gereinigd en ontsmet w orden • Op basis van een “eigen verklaring” moet verklaard w orden of een herkomst bedrijf of bestemmingsbedrijf al dan niet evenhoevigen heeft. Eigen verklaring In de eigen verklaring verklaart de veehouder dat het dier afkomstig is van een bedrijf zonder evenhoevigen. Indien het vervoer plaatsvindt naar een bedrijf zonder evenhoevigen dient de vervoerder ook een eigen verklaring van het bestemmingsadres te hebben. Een voorbeeld van de eigen verklaring is te vinden in bijlage 9. Registratie van vervoer Indien er vervoer wordt toegestaan moet dit worden geregistreerd op een nader te ontwerpen registratieformulier.
Reinigen en ontsmetten De vervoermiddelen voor paarden moeten gereinigd en ontsmet worden op een erkende wasplaats. In een aantal gevallen wordt reinigen en ontsmetten van het paard voorgeschreven. In bijlage 10 is hiervoor een leidraad opgenomen.
10.1.2.2 Levensbedreigende situaties Ontheffing is mogelijk voor het vervoer van paarden tijdens de standstil of afkomstig van verdachte of besmette bedrijven, die in levensbedreigende situaties behoefte hebben aan professionele hulp in een daarvoor ingerichte kliniek w aar zich uitsluitend paarden bevinden, te vervoeren naar een dergelijke kliniek, mits w ordt voldaan aan de volgende voorw aarden: • alleen op attest van een dierenarts (voorbeeld zie bijlage 9); • alleen met toestemming van de kliniek; • melding vooraf van reisroute aan de AID; • alleen individueel geïdentificeerde dieren met document; • het paard moet een minimale periode op de kliniek blijven (3 w eken); 10.1.2.3 Algehele standstil (72 uur) De algehele standstil geldt ook voor paarden, uitgezonderd levensbedreigende situaties onder voorw aarden beschreven onder punt 1.1.2. 10.1.2.4 Vervoer paarden Besmet/verdacht bedrijf • Paarden mogen niet vervoerd w orden.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
76
Directie VD
•
Het w eiden van paarden op eigen percelen zónder dat de openbare w eg w ordt overschreden, en het rijden in een eigen bak is toegestaan na afloop van de tw eede officiële reiniging en ontsmetting van het bedrijf.
Binnen B/T- gebied Herkomstbedrijf zonder evenhoevigen • Paarden mogen vervoerd w orden naar een ander bedrijf w aar uitsluitend paarden w orden gehouden binnen en buiten het B/T gebied onder de aanvullende voorw aarde dat het transport geregistreerd w ordt. • Alleen indien dit noodzakelijk transport betreft en op basis van een ontheffing van de VWA/RVV, mogen paarden naar een ander bedrijf vervoerd w orden w aar evenhoevigen w orden gehouden binnen en buiten het B/T gebied. • Paarden mogen niet aan de teugel, onder de ruiter of voor een w agen over de openbare weg. • Het w eiden van paarden op eigen percelen zónder dat de openbare w eg w ordt overschreden en het loslaten, rijden en trainen in een eigen bak, is toegestaan. Herkomstbedrijf met evenhoevigen • Paarden mogen tot 30 dagen na laatste uitbraak niet vervoerd w orden. Daarna onder de aanvullende voorw aarden: o Ontheffing VWA/RVV o Registratie transport o Reinigen en desinfectie paard • Paarden mogen éénmalig het T- gebied verlaten onder de aanvullende voorw aarden: o Ontheffing VWA/RVV o Registratie transport o Reinigen en desinfectie paard o Alleen naar een bedrijf zonder evenhoevigen buiten het T- gebied. • Paarden mogen niet aan de teugel, onder de ruiter of voor een w agen over de openbare weg. • Het w eiden van paarden op eigen percelen zónder dat de openbare w eg w ordt overschreden en het loslaten, rijden en trainen in een eigen bak, is toegestaan Vaccinatiegebied In het vaccinatiegebied gelden de regels zoals beschreven voor het B/T gebied. In aanvulling daarop, ook na opheffing van het B/T gebied, geldt dat paarden afkomstig van bedrijven met evenhoevigen die gevaccineerd zijn, in fase 3 w eer vervoerd mogen w orden over de openbare weg. Buiten B/T- gebieden Herkomstbedrijf zonder evenhoevigen • Paarden mogen vervoerd w orden naar een ander bedrijf w aar uitsluitend paarden w orden gehouden. • Paarden mogen naar een ander bedrijf vervoerd w orden w aar evenhoevigen w orden gehouden onder de aanvullende voorw aarde dat het transport geregistreerd w ordt. • Paarden mogen ook aan de teugel, onder de ruiter of voor een w agen over de openbare weg. • Het w eiden van paarden, loslaten, rijden en trainen is toegestaan.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
77
Directie VD
Herkomstbedrijf met evenhoevigen • Paarden mogen vervoerd w orden naar een ander bedrijf, onder de aanvullende voorw aarden dat het transport geregistreerd w ordt en het paard gereinigd en ontsmet. • Paarden mogen ook aan de teugel, onder de ruiter of voor een w agen over de openbare weg, met herkomst en bestemming eenzelfde adres. • Het w eiden van paarden op eigen percelen, en het loslaten, rijden en trainen in een eigen bak, is toegestaan. 10.1.2.5 Winning en vervoer sperma Besmet/verdacht bedrijf • Winning van sperma is verboden • Afvoer van sperma is verboden Alle andere sperma-w in-stations • Winning en afvoer van sperma is toegestaan, mits er geen contact is tussen de hengsten en evenhoevigen. • Transport van sperma is zonder voorw aarden toegestaan bij levering aan een bedrijf zonder evenhoevigen. Bij levering aan een bedrijf met evenhoevigen is dit onder voorw aarde van de bezoekersregeling. 10.1.2.6 Bezoekers Besmet/verdacht bedrijf Bezoek aan deze bedrijven is niet toegestaan. Alleen in voor de dieren levensbedreigende situaties is bezoek van de dierenarts toegestaan. Binnen en buiten B/T gebied Het bezoek aan bedrijven zonder evenhoevigen is toegestaan zonder aanvullende voorw aarden. Het bezoek aan bedrijven met evenhoevigen is alleen toegestaan onder voorw aarden van de bezoekersregeling. Dit betekent dat het bezoek van de dierenarts op bedrijven is toegestaan. Echter alle overige bezoekers mogen alleen op het bedrijf komen indien er een goede scheiding is tussen evenhoevigen en paarden. Hierbij gelden de voorw aarden van de I&R regeling aangaande aparte epidemiologische eenheden. Buiten het B/T gebied zal de bezoekersregeling eerder opgeheven w orden. Dit betekent dat bezoek zonder aanvullende voorw aarden in deze gebieden eerder mogelijk zal zijn. Zie hoofdstuk 9 voor afbouw. 10.1.2.7 Verzamelverbod In het B/T gebied mogen paarden niet verzameld w orden. Buiten het B/T gebied mogen paarden uitsluitend op lokaties zonder evenhoevigen verzameld w orden. Alle paarden die verzameld w orden dienen vergezeld te zijn van een eigen verklaring dat het dier de afgelopen 14 dagen niet in een B/T gebied is gew eest. 10.1.2.8 Toeleveranciers (krachtvoer, hooi en stro) Zie maatregelpakket betreffende gebied/compartiment 10.1.2.9 Afvoer van mest Zie maatregelenpakket betreffende gebied/compartiment
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
78
Directie VD
10.1.2.10 Export/import Conform de EU-regels.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
79
Directie VD
10.1.3 Pluimvee 10.1.3.1 Algemeen Met betrekking tot de genoemde maatregelen in deze paragraaf zijn er een aantal voorw aarden van kracht: • PVE geleidebiljet: In sommige gevallen zal voor het vervoer een PVE geleidbiljet gevraagd w orden. Dit biljet is te verkrijgen bij het PVE. • Kuikenbroederij heeft géén gevoelige dieren op het bedrijf. • Pluimvee dat verplaatst is van een bedrijf met evenhoevigen naar een bedrijf zonder evenhoevigen mag pas na 30 dagen opnieuw verplaatst w orden. • Registratie van vervoer en reinigen en ontsmetten van vervoersmiddelen • De compartimenteringsregels gelden voor bedrijven met evenhoevigen. Het bezoek aan pluimveebedrijven zonder evenhoevigen is niet gecompartimenteerd. 10.1.3.2 Algehele standstil (72 uur) Het vervoer van pluimvee en pluimveemest is in heel Nederland verboden. Uitzonderingen: Herkomstbedrijf zonder evenhoevigen • Het vervoer van eendagskuikens van een kuikenbroederij naar een bedrijf is toegestaan onder voorw aarden: o aflevering aan de openbare w eg; o PVE geleidebiljet vereist; • Het vervoer van broed- en consumptie- eieren naar kuikenbroederijen of eiverwerkende bedrijven is toegestaan. • Het vervoer van diervoeder bestemd voor pluimvee is toegestaan onder voorw aarden: o levering van voeder moet rechtstreeks vanaf de mengvoederfabriek plaatsvinden; o één op één transport; o R&O-protocol; Herkomstbedrijf met evenhoevigen • De afvoer van broed- en consumptie-eieren van bedrijven is toegestaan onder voorw aarde dat de eieren aan de openbare weg w orden opgeladen. • Het vervoer van diervoeder bestemd voor pluimvee is niet toegestaan. Alleen bij hoge uitzondering kan dit vervoer met een PVE geleidebiljet plaatsvinden. 10.1.3.3 Vervoer van pluimvee Binnen B/T gebied Het vervoer van pluimvee is niet toegestaan. Uitzonderingen: Herkomstbedrijf zonder evenhoevigen • De aan- en afvoer van pluimvee van en naar pluimveebedrijven zonder gevoelige dieren is toegestaan. Voor dit vervoer is een door de PVE afgegeven geleidebiljet vereist. • De aan- en afvoer van broed- en consumptie- eieren van en naar bedrijven zonder mkz- gevoelige dieren is toegestaan.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
80
Directie VD
Herkomstbedrijf met evenhoevigen • De afvoer van broed- en consumptie-eieren is toegestaan mits de eieren op de openbare weg w orden geladen. • Eenmalige afvoer van slachtpluimvee is toegestaan onder voorw aarden: o Afvoer rechtstreeks naar het slachthuis; o alle dieren binnen een tijdsbestek van 48 uur w ordt geslacht; o PVE- geleidebiljet vereist o R&O-protocol • Eenmalige afvoer van opfokpluimvee is toegestaan mits het opfokpluimvee w ordt afgevoerd naar een bedrijf zonder gevoelige dieren binnen hetzelfde beschermings- en toezichtgebied. Alleen indien een dergelijk bedrijf niet beschikbaar is, kan op basis van dierwelzijn, met ontheffing van de VWA/RVV, afgevoerd w orden naar een bedrijf zonder gevoelige dieren buiten het B/T gebied. Buiten B/T gebied • Het rechtstreeks vervoer van pluimvee, afkomstig van bedrijven die buiten het beschermings- en toezichtgebied liggen, naar een slachthuis dat binnen het beschermings- en toezichtgebied ligt, is via een aangegeven route toegestaan. • Het vervoer van broed- en consumptie- eieren, afkomstig van bedrijven die buiten het beschermings- en toezichtgebied liggen, naar kuikenbroederijen of eiverwerkende bedrijven (pakstations en eiproductenindustrie) die in het beschermings- en toezichtgebied liggen, is toegestaan. • De compartimenteringsregels gelden voor bedrijven met evenhoevigen. Het bezoek aan pluimveebedrijven zonder evenhoevigen is niet gecompartimenteerd. Herkomstbedrijf zonder evenhoevigen Vervoer van pluimvee is toegestaan. Herkomstbedrijf met evenhoevigen Besmet compartiment • Het vervoer van pluimvee van een bedrijf met evenhoevigen naar een ander bedrijf met evenhoevigen is niet toegestaan, zow el binnen het compartiment als uit het compartiment. • Overig vervoer is toegestaan. Vrij compartiment • Het vervoer van pluimvee van een bedrijf met evenhoevigen naar een ander bedrijf met evenhoevigen is toegestaan binnen het compartiment. Dit vervoer is niet toegestaan uit het compartiment. • Overig vervoer is toegestaan. 10.1.3.4 Diervoeder Binnen en buiten B/T gebied Herkomstbedrijf zonder evenhoevigen • Het vervoer van diervoeder naar pluimveebedrijven is toegestaan.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
81
Directie VD
Herkomstbedrijf met evenhoevigen • Het vervoer van diervoeder naar pluimveebedrijven is toegestaan mits het transport rechtstreeks (één op één) en gecompartimenteerd plaatsvindt en een R&O-protocol w ordt nageleefd. 10.1.3.5 Mest Binnen en buiten B/T gebied Herkomstbedrijf zonder evenhoevigen • Geregistreerde afvoer en het uitrijden van pluimveemest van pluimveebedrijven is toegestaan. Voor dit vervoer is een door de PVE afgegeven geleidebiljet vereist. Herkomstbedrijf met evenhoevigen • Vervoer van mest is niet toegestaan.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
82
Directie VD
10.2 KINDERBOERDERIJ 10.2.1 Inleiding Het doel van deze paragraaf is om voor deze aparte groep bedrijven duidelijkheid te geven in de te verw achten maatregelen bij een uitbraak van mond- en klauw zeer. Kinderboerderijen hebben vaak meerdere diersoorten en de voor mond- en klauw zeer ongevoelige en gevoelige dieren zijn op deze locaties vaak moeilijk te scheiden, om zo verspreiding van het virus tegen te gaan (zie bijlage 6). Om die reden is het belangrijk de kinderboerderijen in de bestrijding van een besmettelijke dierziekte te zien als een gew oon gemengd bedrijf, w aarbij dus ook dezelfde maatregelen gelden als voor gemengde bedrijven. Dit betekent dus bijvoorbeeld dat voor de paarden en pluimvee afkomstig van een kinderboerderij met evenhoevigen de maatregelen gelden voor dieren afkomstig van een bedrijf met evenhoevigen. Daarnaast is een kinderboerderij open voor publiek, w aarbij het contact tussen mensen en dieren vaak mogelijk is. Dit levert voor de verspreiding van virus een groot risico op, en betekent dus dat bij een (dreigende) uitbraak van mond- en klauw zeer extra voorzorgsmaatregelen genomen moeten w orden. 10.2.2 Advies algemeen Kinderboerderijen w orden net als reguliere veehouderijen geadviseerd om: • Voorraad van voer voor minimaal drie dagen in te slaan op het bedrijf • Voorzien in extra mogelijkheden voor stalling voor tenminste 6 w eken De voervoorraad is noodzakelijk zodat de kinderboerderij altijd is voorbereid op een mogelijke standstil, w aarbij voerleveranties drie dagen kunnen stilliggen. Daarnaast is het belangrijk dat een kinderboerderij een zodanige veebezetting en/of huisvestings mogelijkheden heeft dat z ij bij een vervoersverbod voor vee ten minste 6 w eken uit de voeten kan zonder dat er welzijnsproblemen ontstaan. Een goede hygiëne is altijd van belang, zeker op locaties met bezoekers en w aar mens dier contact mogelijk is. Bij een dreigende uitbraak van een besmettelijke dierziekte, en helemaal bij een daadw erkelijke uitbraak in Nederland, is hygiëne, het reinigen en ontsmetten, van essentieel belang. 10.2.3 Maatregelen Zoals vermeld in de inleiding moeten kinderboerderijen zich houden aan de maatregelen voor gew one bedrijven zoals beschreven in hoofdstuk 6 en 7. In hoofdstuk 10.1 staan de maatregelen die gelden voor de ongevoelige dieren op die bedrijven. Daarbij zal het, zoals hierboven reeds vermeld, meestal gaan om maatregelen zoals van toepassing op gemengde bedrijven. Een kinderboerderij met een w oongedeelte zal, net als een gew oon bedrijf, onder de bezoekersregeling vallen. Indien er een goede scheiding gemaakt kan w orden tussen w oongedeelte en erf gelden er geen beperkende maatregelen voor het w oongedeelte. Voor een beschrijving van het scheiden van w oongedeelte en erf zie bijlage 6. 10.2.3.1 Sluiten van kinderboerderij Zodra er een uitbraak van mond- en klauw zeer is zal er een standstil in heel Nederland w orden afgekondigd. Vanaf dit moment zijn de kinderboerderijen verplicht te sluiten voor publiek. Aansluitend aan de standstil is de bezoekersregeling van kracht. Onder deze regeling zijn kinderboerderijen eveneens verplicht gesloten te zijn voor publiek. Pas w anneer de uitbraak onder controle is zal er versoepeling optreden van maatregelen. Als eerste zal dit gebeuren in de minst risicovolle gebieden. Zo zal het heropenen van kinderboerderijen als eerste weer mogelijk zijn in de vrije compartimenten, w anneer daar de bezoekersregeling w ordt versoepeld of opgeheven. Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
83
Directie VD
Openstellen in de B/T gebieden zal pas kunnen w anneer deze gebieden zijn opgeheven. Indien er gevaccineerd is zullen, in het vaccinatiegebied, in fase 3 kinderboerderijen weer open kunnen voor publiek. 10.2.4 Communicatie Normale fase In de tijden dat er geen uitbraak is van mond- en klauw zeer in Nederland vindt voorbereiding op een eventuele uitbraak plaats. Evaluaties en discussies met sector en belanghebbenden, en nieuw e regelgeving uit Brussel, leiden tot beleidsontw ikkeling. Dit w ordt vastgelegd in het beleidsdraaiboek mond- en klauw zeer. Communicatie gedurende deze periode vindt plaats tussen de vertegenw oordiging van de sector kinderboerderijen (SKBN) en de contactpersoon van het account Hobbydierhouderij van de directie VD van het Ministerie van L andbouw, Natuur en Voedselkw aliteit (
[email protected]) Verdenkings- en crisisfase Ten tijde van een (dreigende) uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland is de SKBN uitgenodigd als deelnemer aan het Basisoverleg. Dit is een w ederzijds informerend overleg. Voor informatieve vragen is er de mogelijkheid om telefonisch contact op te nemen met Het Loket, het call centrum van LNV. Tot slot is er de mogelijkheid om beleidsm atige vragen, via de sector vertegenw oordiging (SKBN), neer te leggen bij het Departementale Beleidsteam.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
84
Directie VD
10.3. HOBBYDIEREN 10.3.1 Inleiding Het doel van dit hoofdstuk is om duidelijkheid te geven in de te verw achten maatregelen voor de dieren die om niet-commerciële redenen w orden gehouden bij een uitbraak van mond- en klauw zeer. Het begrip hobbydieren omvat dieren die om zeer diverse, niet beroepsmatige, redenen gehouden w orden, zoals knuffeldier, fokdier en “grasmaaier”. Door de diversiteit van de houders is het moeilijk een praktisch en juridisch houdbare definitie te formuleren die aangeeft w elk dier w el of niet hobbymatig w ordt gehouden. Onafhankelijk van het type houder is het dier gevoelig voor mond- en klauw zeer of niet. Dit houdt in dat bij gevoelige dieren er bij een (dreigende) uitbraak van mond- en klauw zeer voorzorgsmaatregels genomen moeten w orden. 10.3.2 Advies algemeen Hobbymatige dierhouders w orden net als reguliere veehouders geadviseerd om: • Voorraad van voer voor minimaal drie dagen in te slaan De voervoorraad is noodzakelijk zodat de houder altijd is voorbereid op een mogelijke standstil, w aarbij voerleveranties drie dagen kunnen stilliggen. Een goede hygiëne is altijd van belang. Bij een dreigende uitbraak van mond- en klauw zeer,en helemaal bij een daadw erkelijke uitbraak in Nederland, is hygiëne, het reinigen en ontsmetten van essentieel belang. 10.3.3 Maatregelen Aangezien de dieren van hobbymatige houders gevoelig kunnen zijn voor mond- en klauw zeer dienen deze houders zich te houden aan de maatregelen voor gew one bedrijven zoals beschreven in hoofdstuk 6 en 7, en de paragraaf ongevoelige diersoorten uit dit hoofdstuk. Tot op heden is er geen uitzonderingspositie mogelijk. 10.3.4 Communicatie Normale fase In de tijden dat er geen uitbraak is van mond- en klauw zeer in Nederland vindt voorbereiding op een eventuele uitbraak plaats. Evaluaties en discussies met belangenorganisaties en andere belanghebbenden en nieuw e regelgeving uit Brussel leiden tot beleidsontw ikkeling. Dit w ordt vastgelegd in het beleidsdraaiboek mond- en klauw zeer. Communicatie gedurende deze periode vindt plaats tussen de belanghebbenden en de contactpersoon van het account Hobbydierhouderij van de directie VD van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkw aliteit (
[email protected]). Verdenkings- en crisisfase Ten tijde van een (dreigende) uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland w orden de vertegenw oordigers van belangenorganisaties geïnformeerd via het Basisoverleg. LNV zoekt een vertegenw oordiger voor de hobbydierhouderij, die uit naam van de verschillende belanghebbende organisaties van de hobbydierhouderij deel kan nemen aan het Basisoverleg en middels overlegstructuren kan terugkoppelen naar deze sector. Voor informatieve vragen is er de mogelijkheid om telefonisch contact op te nemen met Het Loket, het callcentrum van LNV. Tot slot is er de mogelijkheid om beleidsmatige vragen, via het account Hobbydierhouderij van de directie VD, neer te leggen bij het Departementale Beleidsteam.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
85
Directie VD
10.4 NATUURDIEREN 10.4.1 Inleiding In hoofdstuk 6 zijn kort de beleidsinstrumenten voor natuur en natuurterreinen besproken. Daarbij is ook verwezen naar het draaiboek dat is opgesteld door de Directie Natuur: beleidskader Natuur en Besmettelijke Dierziekten. In de volgende paragrafen w ordt nader ingegaan op een paar specifieke situaties die zich kunnen voordoen bij dieren in de natuur, natuurdieren. Hierbij w orden dezelfde categorieën natuurdieren gehanteerd als in het Beleidskader Natuur en Besmettelijke Dierziekten. Diercategorieën De volgende categorieën dieren specificeren de brede term “natuurdieren” nader. Het gaat overigens in alle gevallen om dieren die niet voor productiedoeleinden w orden ingezet, maar bijvoorbeeld t.b.v. het vegetatiebeheer en/of de instandhouding van het ecosysteem: 1. niet gehouden, niet-locatiegebonden dieren: a. dieren w aar mensen geen beschikkingsmacht over hebben, veelal ook aangeduid als w ild (bijv. w ilde zw ijnen, herten, reeën, in het w ild levende vogels). 2. niet gehouden, locatiegebonden dieren: a. dit betreft grazers in de Oostvaardersplassen en de Imbosch en dieren in andere natuurgebieden conform de definiëring in de Leidraad Grote Grazers. 3. gehouden, (niet-) locatiegebonden dieren: a. bijv. schaapskuddes, grazers in natuurterreinen t.b.v. vegetatiebeheer 4. dieren die voorkomen op de rode lijst van beschermde diersoorten, of die vallen onder het CITES-verdrag 5. dierentuindieren. De eerste tw ee categorieën w orden besproken in hoofdstuk 10.4.2: uitbraak onder w ild. De derde categorie valt onder de reguliere veehouderij en kent geen specifieke maatregelen bij een uitbraak van mond- en klauw zeer, tenzij het hier een beschermde diersoort of ras betreft. In dat geval vallen zij onder de specifieke maatregel besproken in hoofdstuk 10.4.3. De vierde categorie w ordt besproken in hoofdstuk 10.4.3: beschermde soorten en rassen, en de vijfde categorie w ordt besproken in hoofdstuk 10.4.4: dierentuinen.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
86
Directie VD
10.4.2 Uitbraak onder wild 10.4.2.1 Diercategorie Zoals beschreven in de inleiding betreft het hier de volgende categorieën van dieren: • niet gehouden, niet-locatiegebonden dieren: dieren w aar mensen geen beschikkingsmacht over hebben, veelal ook aangeduid als w ild (bijv. w ilde zw ijnen, herten, reeën, in het w ild levende vogels). • niet gehouden, locatiegebonden dieren: dit betreft de grote grazers in de Oostvaardersplassen en de Imbosch en dieren in andere natuurgebieden conform de definiëring in de Leidraad Grote Grazers. 10.4.2.2 Situaties Mogelijke situaties die zich kunnen voordoen met betrekking tot een besmetting met het mond- en klauw zeer virus zijn: • Een uitbraak van mond en klauw zeer in de reguliere veehouderij In dit geval zullen adviezen en maatregelen voor natuurgebieden gelden om verspreiding naar het w ild te voorkomen. Deze zijn beschreven in hoofdstuk 6. •
Een uitbraak van mond en klauw zeer onderw ild voortvloeiend uit een uitbraak in de reguliere veehouderij In een dergelijk geval zullen er al veel maatregelen van kracht zijn op het moment dat de uitbraak onder het w ild w ordt geconstateerd. Aanvullende maatregelen w orden genomen om verdere verspreiding onder het w ild en van w ild terug naar de reguliere veehouderi,j te voorkomen. • Een primaire uitbraak van mond- en klauw zeer onder w ild. Omdat in dit geval de eerste uitbraak van mond- en klauw zeer onder het w ild w ordt gevonden zullen de maatregelen afw ijken van de maatregelen die genomen w orden bij een uitbraak van mond- en klauw zeer in de reguliere veehouderij. 10.4.2.3 Maatregelen Hieronder wordt opgesomd waar de maatregelen bij een uitbraak van mond- en klauwzeer onder wild aan moeten voldoen. Een nadere uitwerking van de verschillende mogelijke scenario’s en de daaruit voortvloeiende maatregelen is noodzakelijk en zal in overleg met Directie Natuur en direct betrokkenen plaatsvinden.
Bij een uitbraak van mond- en klauw zeer in w ild zal gehandeld w orden zoals beschreven in bijlage XVIII van de EU-richtlijn. Dit houdt in dat: • De Groep van Deskundigen een Bestrijdingsprogramma zal opstellen. • De Groep van Deskundigen de crisisstaf zal adviseren over te nemen maatregelen Maatregelen die genomen w orden zijn afhankelijk van het gebied van de uitbraak en de betrokken dierpopulatie. Maatregelen betreffen onder andere: • Afsluiten voor publiek en afrasteren van het betreffende natuurgebied • Schorsen van de jacht • Naargelang de grootte van de populatie, met afschotvergunning, een aantal dieren doden in het betreffende gebied door door de Minister aangew ezen Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
87
Directie VD
• • • •
personen en de gedode dieren onderw erpen aan een mond- en klauw zeer onderzoek. Dood gevonden dieren onderw erpen aan mond- en klauw zeer onderzoek Blokkeren van bedrijven /dieren op percelen of weilanden in, en grenzend aan het betreffende gebied. Op de geblokkeerde bedrijven geldt een vervoersverbod, ophokplicht, R&O en w ordt een mond- en klauw zeer onderzoek gedaan. KI- en embryostations grenzend aan het afgesloten gebied w orden geblokkeerd Onderzoeken mogelijkheden voor vaccinatie.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
88
Directie VD
10.4.3 Beschermde soorten en rassen 10.4.3.1 Diercategorie Zoals beschreven in de inleiding betreft het hier de volgende categorieën van dieren: • gehouden, (niet-) locatiegebonden dieren die beschermd zijn • dieren die voorkomen op de rode lijst van beschermde diersoorten, of die vallen onder het CITES-verdrag Aangepaste maatregelen, die in de volgende paragraaf besproken w orden, zullen alleen van toepassing zijn op die dieren die als bedreigd w orden aangemerkt. Bedreigde diersoorten staan vermeld op onderstaande lijsten: • • •
IUCN Red list, categorieën (2) Extinct in the Wild (EW); (3) Critically Endangered (CR); (4) Endangered (EN); (5) Vulnerable (VU) CITES soorten op bijlage A van de CITES-Verordeningen van de EU. FAO lijst van te beschermen landbouw huisdieren
Een lijst met de soorten en rassen w aar het nu daadw erkelijk in de Nederlandse situatie om gaat w ordt momenteel opgesteld en zal in de definitieve versie van het beleidsdraaiboek w orden toegevoegd. Gehouden (niet-) lokatiegebonden dieren die niet op deze lijsten voorkomen vallen onder dezelfde maatregelen die gelden voor de reguliere veehouderij. 10.4.3.2 Maatregelen Onder bedreigde soorten w orden soorten verstaan die een bijzondere beschermingsstatus hebben omdat ze zeldzaam zijn of met uitsterven bedreigd w orden. Ten aanzien van evenhoevige dieren voorkomend op deze lijsten heeft LNV een verantw oordelijkheid voor het beschermen en in stand houden van de soort. Deze soorten hebben dan ook een bijzondere status in de bestrijding. De nieuwe EU-richtlijn biedt de mogelijkheid om voor deze dieren uitzonderingen te maken in de bestrijding. Wel zijn daar een groot aantal voorwaarden aan verbonden om te verzekeren dat dit geen gevaar op zal leveren voor de verspreiding van mond- en klauwzeer. Voorbeelden van voorwaarden zijn mogelijkheden voor isolatie, intensieve controle, strikte hygiëne. Bovendien moet de houder en locatie van de dieren van te voren bij de autoriteiten geregistreerd zijn. Een verdere uitwerking van dit hoofdstuk zal plaatvinden in de komende maanden waarbij meer duidelijkheid gegeven zal worden met betrekking tot: • Betreffende diersoorten • Betreffende maatregelen • Betreffende voorwaarden
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
89
Directie VD
10.4.4 Dierentuinen 10.4.4.1 Inleiding De nieuw e EU-richtlijn voor de bestrijding van mond- en klauw zeer biedt mogelijkheden voor het toepassen van aangepaste maatregelen voor zeldzame dieren op speciale locaties. Bij het toepassen van afw ijkende maatregelen voor dierentuinen zal voldaan moeten w orden aan in ieder geval de volgende randvoorw aarden: • Maatregelen w orden pas genomen na goedkeuring door de Europese Unie. • De locatie moet kunnen garanderen dat de dieren geïsoleerd kunnen w orden. • De locatie moet voldoen aan reinigings en ontsmettingmogelijkheden op basis van adviezen van de Nederlandse Vereniging voor Dierentuinen (NVD). • De locatie moet voldoende preventieve maatregelen in acht nemen om altijd de insleep van dierziekten te voorkomen. Dierentuinen die in aanmerking komen voor de uitzonderingen zoals hier beschreven zijn de dierentuinen met een vergunning op basis van het dierentuinenbesluit (gebaseerd op richtlijn 1999/22). 10.4.4.2 Maatregelen Maatregelen bij een uitbraak van mond- en klauw zeer buiten de dierentuin Maatregelen bij een uitbraak buiten de dierentuin, waarbij de dierentuin gelegen is in: Ruimingsgebied vaccinatiegebied B/T gebied Besmet Vrij compartiment compartiment • Sluiten voor • Alle gevoelige • Sluiten voor • Gevoelige • Preventieve bezoekers dieren vaccineren publiek dieren en • Screenen 14 • Sluiten voor • Screenen 14 isoleren hygiënische dagen na R&O bezoekers dagen na R&O • Preventieve maatregelen van het laatste • Screenen 30 van het laatste en op basis van besmette dagen na besmette hygiënische de adviezen bedrijf vaccinatie bedrijf maatregelen van de NVD • Heropen na • Heropen na • Heropen na op basis van uitslag uitslag screenen* uitslag de adviezen screenen* screenen* van de NVD *De methode van screenen in een dierentuinen (te onderzoeken diersoorten, aantallen dieren , etc) zal plaatsvinden op basis van een door het CIDC opgesteld protocol wat toepasbaar is in de bewuste situatie en voldoet aan de eisen van de richtlijn.
Maatregelen bij een uitbraak in een dierentuin • Sluiten voor publiek • Besmette dieren ruimen** • Contactdieren ruimen • Alle overige gevoelige dieren vaccineren • 30 dagen na vaccinatie screenen • heropen na uitslag screening **Artikel 15 van de nieuwe richtlijn biedt de mogelijkheid om in bijzondere gevallen ook besmette dieren te laten leven. Gedacht wordt hierbij aan bedreigde diersoorten. Op basis van een voorstel van de NVD zal besproken worden hoe dit verder vorm te geven. Daarbij zal besproken worden: • welke diersoorten laten leven en welke ruimen Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
90
Directie VD
• • •
voorwaarden voor isolatie betreffende dieren voorwaarden waaronder de dierentuin weer open kan voorwaarden voor de betreffende dieren om vervolgens weer vervoerd te mogen worden
10.4.4.3 Communicatie Ten tijde van een (dreigende) uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland is de NVD uitgenodigd als deelnemer aan het Basisoverleg. Dit is een w ederzijds informerend overleg. Voor informatieve vragen is er de mogelijkheid om telefonisch contact op te nemen met Het Loket, het call centrum van LNV. Tot slot is er de mogelijkheid om beleidsmatige vragen, via de sectorvertegenw oordiging, neer te leggen bij het Departementale Beleidsteam.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
91
Directie VD
10.5. UITBRAAK IN EEN SLACHTHUIS/GRENSINSPECTIEPOST/VERVOERMIDDEL 10.5.1 Inleiding Wordt een geval van mond- en klauw zeer ontdekt in een slachthuis, in een grensinspectiepost of in een vervoermiddel, dan zullen afw ijkende maatregelen gelden. Als voorbeeld zal er in dergelijke gevallen meestal geen B/T gebied om de gevonden besmetting ingesteld w orden. De oorsprong van de besmetting is namelijk niet de huidige lokatie van het dier, maar het bedrijf w aarvan het dier oorspronkelijk van afkomstig is. 10.5.2 Maatregelen Bij een uitbraak in een slachthuis, grensinspectiepost of vervoermiddel zal gehandeld w orden conform artikel 16 van de EU-bestrijdingsrichtlijn.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
92
Directie VD
Hoofdstuk 11: Communicatie 11.1 Inleiding 11.2 Trechtermodel 11.3 Front office 11.4 Regionale communicatie
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
93
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
94
Directie VD
11.1 INLEIDING De eerste uren en dagen van een crisis zijn uiterst belangrijk voor het verdere verloop van de epidemie. Goede voorbereiding is een vereiste. Het Handboek Communicatie bij Crisis beschrijft hoe te handelen zodra er een uitbraak is van een besmettelijke dierziekte. De meest recente versie van dit handboek is beschikbaar op de internet site van het Ministerie van LNV. Als eerste w ordt het Departementaal Communicatie Team samengesteld. Dit team draagt de primaire verantw oordelijkheid voor alle communicatie naar de buitenw ereld met betrekking tot de dierziektecrisis. De uitgangspunten voor de communicatie zijn: • • • •
Passende voorlichting voor verschillende doelgroepen (bijvoorbeeld veehouders, overheden, media, publiek). Informatie moet tijdig, uniform en betrouw baar zijn. Gebruikmaken van reeds bestaande communicatiew egen van de verschillende organisaties. Antw oorden op vragen verspreiden via electronische bulletins, om zo informatie voor iedereen gelijktijdig en uniform beschikbaar te stellen.
11.2 TRECHTERMODEL De informatievoorziening verloopt via een zogenaamd trechtermodel. Dit zorgt dat alle binnenkomende informatievragen naar één punt w ordt geleid en dat uitgaande informatie uniform en gew aarborgd is. Dit model zorgt ervoor dat zow el intern, als extern duidelijk is w elke informatie verspreid w ordt. 11.3 FRONT OFFICE De “front office” is verantw oordelijk voor het informeren van publiek en media. Het informeren van de media gaat m iddels persvoorlichters. Daarnaast w ordt het publiek geïnformeerd via andere kanalen, onder andere de internetsite van het Ministerie van LNV, advertenties in regionale en nationale kranten, informatiefolders en teletext. Daarnaast heeft de “front office” call-centra voor beantw oording van telefonische vragen en zij beantw oordt brieven en e-mails. 11.4 REGIONALE COMMUNICATIE Regionale communicatie is minstens zo belangrijk bij een uitbraak als de centrale communicatie. De communicatieteams van de Regionale Coördinatiecentra hebben continu contact met het communicatieteam van het Departementale Coördinatiecentrum. De regionale communicatieteams zijn verantw oordelijk voor de communicatie met: • • •
De betrokken veehouders, inclusief eigenaren van hobbydieren. Aparte units kunnen opgezet w orden voor specifieke doelgroepen. Locale overheden Regio afdelingen van betrokken organisaties.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
95
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
96
Directie VD
Bijlagen 1. Afkortingen en definities 2. Implementatietabel 3. Samenstelling diverse overlegstructuren 4. Beleidsinstrumenten tabel 5. Compartimentering 6. Scheiding w oongedeelte-bedrijfsgedeelte 7. Boerderijzuivel 8. Afbouw tabel 9. Voorbeelden attest/eigen verklaring 10. Reinigen en ontsmetten paard
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
97
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
98
Directie VD
Bijlage 1: Afkortingen en definities AID Algemene Inspectie Dienst Basisoverleg Wederzijds informerend overleg over de uitvoering van de bestrijding in crisistijd. B/T- gebied: Beschermings- en toezichtsgebied CIDC-Lelystad Centraal Instituut voor Dierziekte Controle Lelystad, nationaal referentielaboratorium. CVO: Chief Veterinary Officer DCC-LNV Departementaal coördinatie centrum van LNV DBT Departementaal beleidsteam Diercontactbedrijven Bedrijven die in de risicovolle periode dieren hebben ontvangen van of geleverd aan het besmette bedrijf. DG Directeur generaal EU Europese Unie GD Gezondheidsdienst voor Dieren GWWD Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren HBD Regeling inzake hygiëne voorschriften besmettelijke dierziekten Deze regeling beoogt het risico op de verspreiding van dierziekten door middel van vervoermiddelen te voorkomen. Na iedere lossing van een veew agen moet de w agen gereinigd en ontsmet w orden. Op deze manier kunnen zich alleen schone lege veew agens op de openbare weg bevinden. KNMvD Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde LNV: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkw aliteit Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
99
Directie VD
MKZ Mond- en Klauw zeer Mond- en klauw zeergevoelige diersoorten: Alle evenhoevigen (runderen, schapen, geiten, varkens, herten, lamas etc.), Indische olifanten en egels. NCC-RVV Nationaal crisis centrum van de VWA/RVV Overleg Natuur en Dierziekten Communicatie met betrokken natuur organisaties onder leiding van Directie Natuur. Pelsdieren Wat betreft de bestrijding van besmettelijke dierziekten behoren pelsdieren tot een aparte categorie dieren en vallen zij dus niet onder vee of pluimvee (GWWD artikel 15.1). OIE Office International des Epizooties. Wereld organisatie voor diergezondheid. PVE Produktschappen voor vee en eieren. Risicovolle periode De periode w aarin een besmetting met mond- en klauw zeer aanw ezig kan zijn op een bedrijf/bij een dier voordat deze opgemerkt w ordt (vergelijk incubatietijd). RBD Regeling bedrijfscontrole dierziekten Deze regeling geeft de mogelijkheid om met een bepaalde frequentie veebedrijven te onderzoeken op bepaalde dierziekten. Op deze manier kunnen deze besmettelijke dierziekten in een vroeg stadium w orden ontdekt. Op dit ogenblik gebeurt dit voor varkenspest en blaasjesziekte bij varkensbedrijven RBT Regionaal beleidsteam RCC-LNV Regionaal coördinatie centrum van LNV RCC-RVV Regionaal crisis centrum van de VWA/RVV RVL Regeling vervoersbeperkingen varkens Met Regeling Varkensleveringen w ordt het aantal en het type contacten dat professionele varkenshouderijen met andere varkensbedrijven mogen hebben beperkt en gestructureerd. Op deze w ijze w ordt het risico van de verspreiding en insleep van besmettelijke dierzieken beperkt.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
100
Directie VD
Regeling bijeenbrengen van dieren Regeling betreffende het bijeenbrengen van dieren (GWWD) R&O: Reiniging en ontsmetting. Het schoonmaken en vervolgens ontsmetten van vervoermiddelen, gebouwen of materiaal. SCoFCAH Scientific Committee of Food Chain and Animal Health SG Secretaris generaal VWA/RVV Voedsel en Waren Autoriteit/Rijksdienst voor keuring van Vee en Vlees
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
101
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
102
Directie VD
Bijlage 2: Implementatietabel (concept) Richtlijn 2003/85 Artikel 1 Artikel 2, onderdeel a
Nationale regelgeving Behoeft geen implementatie Artikelen 2 en 6 Regeling aanwijzing besmettelijke dierziekten Artikel 2 Besluit aanwijzing diersoorten besmettelijke dierziekten. Artikel 2, overige onderdelen Definities vinden hun toepassing in het kader van onder meer de artikelen 17, 18, 21, 22 en 30 Gwwd Artikel 3, 1ste lid, onderdeel a Artikel 15 Gwwd, artikel 2, onder b, Regeling aanwijzing besmettelijke dierziekten. ste Artikel 3, 1 lid, onderdeel b Artikel 19, 29 en 101a Gwwd Artikel 3, 1ste lid, onderdeel c Artikel 100 Gwwd Artikel 3, 2de lid Behoeft geen implementatie Artikel 4 - Artikelen 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 29, 101, 101a, 104 en 114 Gwwd - Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten - Regeling betreffende uitvoering bestrijdingsmaatregelen besmettelijke dierziekten - Besluit vervoer van en naar besmette of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen - Regeling inzake het verlaten van besmetting of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen Artikel 5 - Artikel 25, 107 Gwwd - Besluit vervoer van en naar besmette of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen - Regeling toegang van personen of groepen van personen tot besmette of van besmetting verdachte gebouwen of terreinen - Regeling inzake het verlaten van besmetting of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen Artikel 6 - Artikel 15 Gwwd - Besluit verdachte dieren Artikel 7 Artikelen 17, 18, 30 Gwwd Artikel 8 - Artikel 15, 22 Gwwd - Besluit verdachte dieren Artikel 9 Behoeft geen implementatie - Artikel 10 - Artikelen 20, 21, 22, 23, 104, 114 Gwwd - Regeling betreffende uitvoering bestrijdingsmaatregelen besmettelijke dierziekten - Artikel 10, 2de lid, onderdeel - Artikelen 17, tweede lid, en 30 Gwwd c Artikel 11 - Artikel 22, eerste lid, onderdeel h, 23 Gwwd - Regeling betreffende uitvoering bestrijdingsmaatregelen besmettelijke dierziekten Artikel 12 Artikelen 20, 104, 114 Gwwd in combinatie met 22 en 23 Gwwd Artikel 13 Artikelen 20, 22, 104 Gwwd Artikel 14 - Artikel 2 Besluit verdachte dieren - Artikelen 15, 17, 20, 21, 22 en 23 Gwwd - Verordening identificatie en registratie van paardachtigen (PVV) 2004 Artikel 15 Artikelen 17 en 20, 21, 22 Gwwd Artikel 16 - Artikelen 20, 22, 23, 104, 114 Gwwd - Besluit verdachte dieren - Regeling betreffende uitvoering bestrijdingsmaatregelen Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
103
Directie VD
Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19
Artikel 20 Artikelen 21 tot en met 24 Artikelen 25 tot en met 44 Artikel 45 Artikel 46 Artikel 47 Artikel 48 Artikelen 49 en 79
Artikelen 50 tot en met 58 Artikelen 59, 60, 61, 62, 63 Artikel 64 Artikel 65 Artikelen 66, 67 Artikel 68 Artikel 69, 70 Artikel 71 Artikelen 72 tot en met 78 en 80 tot en met 84 Artikel 85, eerste lid Artikel 85, tweede lid Artikel 85, derde lid Artikel 85, vierde lid, juncto bijlage XVIII, deel A
Artikel 86
Artikelen 87, 88, 89 Artikel 90 Artikelen 91 tot en met 95
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
besmettelijke dierziekten Behoeft geen implementatie Artikel 107 Gwwd - Besluit verdachte dieren - Voor toepassing van de maatregelen op contactbedrijven, zie artikel 4 en 5 van deze tabel Behoeft geen implementatie Artikelen 17, 18, 20, 29, 30, 104 en 114 Gwwd Artikelen 17 en 30 Gwwd Artikelen 17 en 30 Gwwd Artikelen 17, 20, 30, 104, 114 Gwwd Artikelen 17 en 30 Gwwd Artikelen 17, 20, 30, 104 Gwwd - Artikel 3 Gwwd - Artikelen 2 en 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen - Artikel 2 Diergeneesmiddelenwet - Beschikking van 25 september 1987 (Aanwijzing toezichthoudende ambtenaren) Artikelen 17, 20, 22, 30 104 en 114 Gwwd. 19 Landbouwwet (p.m.) Behoeven geen implementatie Artikel 17 en 30 Gwwd p.m Behoeven geen implementatie p.m. Behoeven geen implementatie p.m. Behoeven geen implementatie - Artikel 36 Veewet - Artikel 17, eerste lid, onder b Gwwd Behoeft geen implementatie - Artikelen 20, 104, 114 - Artikel 2, derde lid, Besluit niet gehouden dieren - Artikelen 20, 21, 22, 25, 26, 29, 30, 104 en 114 Gwwd - Artikel 2 Besluit verdachte dieren - Artikel 3 Besluit verdachte dieren - Besluit bescherming tegen bepaalde zoönosen en bestrijding besmettelijke dierziekten - Besluit vervoer van en naar besmette of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen - Regeling inzake het verlaten van besmetting of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen - Regeling toegang van personen of groepen van personen tot besmette of van besmetting verdachte gebouwen en terreinen - Artikel 106 Gwwd - Hoofdstuk X Gwwd - Artikelen 1, onder 1º, 6, 7, 8, en Titel III Wet op de Economische delicten Behoeft geen implementatie Heeft geen gevolgen voor de regelgeving Behoeven geen implementatie
104
Directie VD
Bijlage 3: Samenstelling diverse overlegstructuren Basisoverleg Directie Voorlichting Directie Juridische Zaken Directie Natuur Directie Landbouw Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (VWA/RVV) Algemene Inspectie Dienst (AID) Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), Land en Tuinbouw organisatie (LTO), Produktschappen voor Vee, Vlees en Eieren (PVE) Produktschap Zuivel (PZ) Produktschap Diervoeder (PD) Nepluvi Anivei Nederlandse Organisatie Pluimveehouders (NOP) Nederlandse Vakbond Varkenshouders (NVV), Nederlandse Melkveehouders Vakbond (NMV), Werkgroep Professionele Schapenhouderij (WPS), Nederlandse Organisatie Geitenhouders (NOG) Nederlandse Bond voor Handel in Vee (NBHV), Transport en Logistiek Nederland (TLN), Groep Nederlandse Veemarkten, Veepro, Bond van Waaghouders, Nederlandse Veeverbeterings Organisatie, Cumela, Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi), Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV), Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), Rendac, Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), Centraal Instituut voor Dierziekten (CIDC), Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), Inter Provinciaal Overleg (IPO), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), Dierenbescherming, Nederlandse Vereniging voor Dierentuinen (NVD), Stichting Kinderboerderijen (SKBN), Consumentenbond, Nederlandse Belangenvereniging voor Hobbydierhouders (NBvH) Overleg Natuur en Dierziekten Natuur Monumenten De Landschappen Staats Bosbeheer Bosschap Federatie Particulier Grondbezit Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
105
Directie VD
Unie van Bosgroepen Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging Ministerie van Defensie Betrokken LNV directies Directie Voorlichting (DV) Bureau Bestuursraad Directie Juridische zaken (JZ) Directie Landbouw (DL) Directie Natuur (DN) Directie Industrie en Handel (I&H) Directie Platteland (DP) Directie Financieel en Economische Zaken (FEZ) Directie Internationale zaken (IZ) Directie Voedselkw aliteit en Diergezondheid (VD) Directie Regionale Zaken Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (VWA/RVV) Algemene Inspectie Dienst (AID) Dienst Regelingen
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
106
Directie VD
Bijlage 4: Beleidsinstrumenten In de volgende tabel zijn de beleidsinstrumenten aangegeven die per scenario ingezet kunnen w orden. In hoofdstuk 6 staat de inhoudelijke beschrijving van de verschillende beleidsinstrumenten. Deze tabel is slechts een checklist om te kijken w elk instrument op w elk moment ingezet kan of moet w orden. SCENARIO’S A) Geen uitbraak van mond- en klauw zeer (niet opgenomen in de tabel, zie tekst hoofdstuk 6) B) Uitbraak mond- en klauw zeer buiten de EU, géén relevante handelspartner (niet opgenomen in de tabel, zie tekst hoofdstuk 6) C) Uitbraak van mond- en klauw zeer binnen de EU óf relevante handelspartner, beschermings- en/of toezichtsgebied niet grensoverschrijdend D) Uitbraak van mond- en klauw zeer binnen de EU; beschermings- en of toezichtsgebied grensoverschrijdend E) Ernstige verdenking zonder reeds een uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland F) Eerste uitbraak van mond- en klauw zeer in Nederland (w el/niet voortvloeiend uit een ernstige verdenking) G) Nieuw e uitbraken van mond- en klauw zeer in Nederland H) Uitbraak van mond- en klauw zeer in w ild (niet opgenomen in deze tabel, zie hoofdstuk 10) I) Uitbraak van mond- en klauw zeer in dierentuin (niet opgenomen in deze tabel, zie hoofdstuk 10) J) Explosieve toename van nieuw e uitbraken buiten compartiment met besmette haard in Nederland MAATREGELEN X = Maatregel A = Advies O = Optionele maatregel V = Voorbereiden op te nemen maatregel
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
107
Directie VD
INSTRUMENT Uitvoering van de ingestelde Europese maatregelen Import verbod Export verbod van vee, levende producten en dierlijke producten Blokkade van geïmporteerd vlees 100 % bestemmingscontrole Blokkeren bedrijven met geïmporteerde dieren Overleg met betreffende lidstaat Informeren van betrokken LNV directies Bijeenroepen van crisisstaf Informeren en adviseren Informeren en adviseren van bedrijfsleven Bijeenroepen van basisoverleg Informeren en adviseren van reizigers Informeren en adviseren dierentuinen (NB. voor aanvullende maatregelen zie Hoofdstuk 10.4) Informeren en adviseren van kinderboerderijen (NB voor aanvullende maatregelen zie Hoofdstuk 10.2) Advies tav manifestaties waarbij besmettingsgevaar aanwezig is Advies aan veehouderijbedrijven Voedervoorraad van minimaal 3 dagen inslaan op het bedrijf. Noodvoorziening voor stalling van de dieren voor ten minste 6 weken. Noodvoorzieningen t.b.v. mestopslag. Terughoudend zijn met (vaste) mest uitrijden Opschorten inscharen van vee, waarbij dieren afkomstig van verschillende bedrijven samengebracht worden Hygiëne in acht nemen Rantsoeneren voer Reinigen en ontsmetten R&O van de veewagens komende uit de lidstaat/land van uitbraak R&O van alle vervoermiddelen van evenhoevigen na lossing R&O uitwendig van de vervoermiddelen van melk en veevoeders Diversen Verbod op seizoensgebonden activiteiten Evenementen- en verzamelverbod van evenhoevigen (markten, verkopingen en shows) Instellen fokverbod voor varkens in het B/T gebied Ruimen Ruimen van besmet bedrijf Preventief ruimen van de evenhoevigen op de bedrijven waar evenhoevigen zijn geïmporteerd vanuit een bedrijf gelegen in het B/T gebied van land/lidstaat van uitbraak Preventief ruimen van de evenhoevigen van het ernstig verdachte bedrijf Preventief ruimen van de diercontactbedrijven Instellen gebieden Instellen van een beschermings- en/of toezichtsgebied aansluitend op het ingesteld gebied in de lidstaat van uitbraak Instellen van een 3 km vervoersverbodgebied Instellen van een 10 km vervoersverbodgebied Instellen van een standstil in heel Nederland gedurende 72 uur Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
C D E X X X O O V X X X X X X X X X O X X
F G J X X X X X X
X
X O X X X X X X X O X X X X X O X X X X X A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A A X X X A A A X X X A A A A A A A A A X X O X X O X X X X X O O O O O O O X X X X X V O O X X X X X
X
X X X X
X X X V X 108
Directie VD
INSTRUMENT De compartimentering activeren Instellen van een 1 km ruimingsgebied rond het besmet bedrijf Instellen van een 3 km beschermingsgebied rond het besmet bedrijf Instellen van een 10 km toezichtsgebied rond het besmet bedrijf Instellen van een vaccinatiegebied rond het besmet bedrijf Instellen van een toezichtszone rond het vaccinatiegebied Instellen van groot vaccinatiegebied Gevaccineerde dieren De gevaccineerde dieren laten leven De gevaccineerde dieren testen Ruimen van de bedrijven met positieve dieren Maatregelen natuur Informeren via Overleg Natuur en Besmettelijke Dierziekten Afsluiten voor publiek van bepaalde gebieden en bepaalde bosen natuurterreinen Instellen van een jachtverbod in bepaalde gebieden Opschorten van (bepaalde) veldwerkzaamheden in de terreinen Geen excursies in de terreinen Weiden van vee in bepaalde gebieden opschorten Instellen van buffers tussen grazers Isoleren van wild en grote grazers Reinigings - en ontsmettings regime toepassen Defensie R&O-regime voor militaire troepen en materieel afkomstig uit land met mond- en klauwzeer-besmetting. Advies militaire oefeningen en –verplaatsingen in militaire terreinen op te schorten. Welzijn Instellen van een regeling voor de opkoop van dieren op basis van dierwelzijnseisen Toestaan van vervoer van hoogdrachtige dieren Toestaan van vervoer van pas geworpen dieren en nakomelingen Toestaan van 1 op 1 transporten van boerderij naar boerderij Instellen van een slachtregeling in het toezichtsgebied
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
C D E F G J V X X X V X O O X X X X X X O O X O X O X O X O X O X X A A V O O O A A A A A A A A A
O O O O A O O
O O O O A O O
O O O O A O O
A A A A A A
O O O O O O
O O O O
O O O O
109
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
110
Directie VD
Bijlage 5: Compartimentering Beschrijving van de deel-compartimenten: Compartiment 1 1.
Vanaf het Eierlandse Gat de provinciegrens v an Friesland volgend (via de waddeneilanden Vlieland, Terschelling, Ameland, Schier monnikoog) in noordelijke richting overgaand in de Provinciegrens van Groningen (via de waddeneilanden Rottumerplaat en Rottumeroog) tot de Westereems.
2.
Vanaf de Westereems het water volgend in zuidelijk e richting overgaand in de Waddenzee, overgaand in de Eems, overgaand in de Dollard, tot aan de landgrens Nederland en Duitsland.
3.
De Landgrens volgend in zuidelijke r ichting tot aan de A7, bij afslag 49 Nieuwerschans.
4.
De A7 volgens in westelijke richting tot aan het Knooppunt Europaplein N28/N7.
5.
De N28/N7 volgend westelijk e richting overgaand in de A7 tot aan de N7.
6.
De N7 volgend in noordwestelijke richting tot aan de A7.
7.
De A7 volgend in west elijk e richting tot aan het Knooppunt Zurich.
8.
Vanaf het Knooppunt Zurich de waddenzee volgend in westelijke r ichting tot aan het Eier landse Gat.
Compartiment 2 1.
Vanaf het Eierlandse Gat de provinciegrens v an Noord-Holland via het IJsselm eer volgend, overgaand in het Mark ermeer, overgaand in het IJ-meer, ov ergaand in het IJ, overgaand in het Noordzee Kanaal, overgaand in het Noordzeebuitenkanaal tot aan de Buitenhaven van IJmuiden
2.
Vanaf de Buitenhaven in IJmuiden de kustlijn volgend in Noordelijke r ichting langs de westkust van Noorderhaak s en de westkust van Texel tot aan de Eierlandse Gat.
Compartiment 3 1.
Vanaf Knooppunt Zurich (Friesland) de A7 volgend in oostelijke richting overgaand in de N7 bij Sneek, overgaand in de
2.
De A32 volg end in Zuidoostelijk e richting overgaand in de A28 tot aan Afslag 21 Omm en.
3.
Vanaf Afslag 21 Ommen de rivier de Overijsselse Vecht volgend in noordelijke richting tot aan de rivier het Zwarte Water.
A7 tot aan de kruising van de A7 m et de A32, Knooppunt Heerenveen.
4.
De rivier het Zwarte Water volgend in zuidelij ke richting tot aan het Zwolle-IJssel Kanaal.
5.
Het Zwolle-IJssel Kanaal volgend in zuidwestelijke richting tot aan de riv ier de IJssel.
6.
De rivier de IJssel volgend in Westnoordelijke richting tot aan het Ketelm eer.
7.
Het Ketelmeer volgend in westelijk e richting overgaand in het IJsselm eer
8.
Vanaf het IJsselmeer de provinciegrens van Flevoland volgend in noordelijke r ichting overgaand in de Provinciegrens van Friesland tot aan het Knooppunt Zurich (Friesland) de A7.
Compartiment 4 1.
Vanaf Knooppunt Heerenveen de A7 vo lgend in noordoostelijke richting tot aan de kruising van de A7 met d e A28, Knooppunt Julianaplein.
2.
De A28 volg end in zuidelijke richting overgaand in de N48 tot aan de rivier de Vecht.
3.
De rivier de Vecht volgend in westelijk e richting tot aan de Afslag 21 Ommen van de A28
4.
Vanaf Afslag 21 Ommen de A28 volgend in noordelijke richting overgaand in de A32 het Knooppunt Heerenveen van de A7.
Compartiment 5 1.
Vanaf Knooppunt Julianaplein de N28/N7 volgend in oostelijke richting tot aan de kruising van de N28/N7 m et de A7,
2.
De A7 volgend in oostelijke richting tot aan de landgrens met Duitsland (Bij afslag 49 Nieuwerschans)
3.
De landgrens van Duitsland volgend in zuidelijke richting tot aan de riv ier de Vecht.
4.
De rivier de Vecht volgend in westelijk e richting tot aan de N48.
5.
De N48 volgend in noordelijke r ichting overgaand in de A28 tot aan het Knooppunt Julianaplein de N28/N7.
Knooppunt Europaplein.
Compartiment 6 1.
Vanaf de Ketelbrug, ter hoogte van afslag 12 Swifterbant het Ketelmeer volgend in oostelijke richting overgaand in het Vossemeer, overgaand in Drontermeer, overgaand in het Veluwem eer, overgaand in het Wolderwijd, overgaand in het
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
111
Directie VD
Nuldernauw, overgaand in het Nijkerkernauw, overgaand in het Eemmeer, overgaand in het Gooimeer, overgaand in het IJ-meer, overgaand in het Markermeer, tot aan de Ket elbrug ter hoogte van afslag 12 Swifterbant. Compartiment 7 1.
Vanaf de kruising van de A27 met het Eemmeer, het Eemm eer volgend in oostelijke richting overgaand in de Nijkerkernauw, overgaand in de Nuldernauw, overgaand in de Wolderwijd, overgaand in het Veluwemeer, overgaand in het Drontermeer overgaand in het Vossem eer tot aan de rivier de IJssel
2.
De rivier de IJssel volgend in zuidelijke richting tot aan de Kruising A1 m et de riv ier de IJssel bij Dev enter (vlakbij de afslag 23 Deventer)
3.
De A1 volgend in west elijk e richting tot aan de kruising van de A1 met de A27, bij Knooppunt Eemnes.
4.
De A27 volg end in noordelijke richting tot aan de kruising van de A27 m et het Eemmeer.
Compartiment 8 1.
Vanaf de kruising van de r ivier IJssel en het Zwolle-IJssel Kanaal, het Zwolle-IJssel Kanaal volgend in noordelijke richting tot aan de rivier het Zwarte Water.
2.
De rivier het Zwarte Water volgend in noordelijke richting tot aan de rivier Over ijsselse Vecht.
3.
De rivier de Overij sselse Vecht volgend in oostelijk e richting overgaand in de Vecht tot aan de Landgrens van Neder land met Duitsland.
4.
De Landgrens van Nederland met Duitsland volgend in zuidelijke richting tot aan de A1 (De Lutte)
5.
De A1 volgend in oostelijke richting tot aan de Kruising A1 met de r ivier de IJssel bij Deventer (vlakbij de af slag 23 Deventer)
6.
De rivier de IJssel volgend in noordelijk e richting tot aan de kruising de rivier de IJssel en het Zwolle-IJssel Kanaal.
Compartiment 9 1.
Vanaf de Buitenhaven bij IJmuiden de Noorderbuitenkanaal volgend in oost elijk e richting overgaand in de Noordzeekanaal, overgaand in het IJ, overgaand in het IJ-meer, overgaand in het Gooimeer tot aan de kruising van het Gooimeer met de A27 (ter hoogte van de plaats Huizen)
2.
De A27 volg end in zuidelijke richting tot aan de kruising van de A27 met de A12, Knooppunt Lunetten.
3.
Vanaf A12 de weg volgend in westelijk e richting tot aan de Benoordenhoutseweg.
4.
De Benoordenhoutseweg volgend in noordelijke richting tot aan de Van Alkemadelaan.
5.
De Van Alkem adelaan volgend in westelij ke richting overgaand in de Zwolsestraat tot aan de Kust van Scheveningen.
6.
Vanaf de Kust van Scheveningen de kustlijn volgend in Noordelijk e richting tot aan de Buitenhaven in IJmuiden.
Compartiment 10 1.
Vanaf de kruising van de A27 en de A1 (Knooppunt Eemnes), de A1 volg end in oostelijk e richting tot aan de Kruising A1 met de rivier de IJssel bij Deventer (vlakbij de afslag 23 Deventer)
2.
De rivier de IJssel volgend in zuidelijke richting tot aan de kruising van de riv ier de IJssel en de rivier de Rijn.
3.
De rivier de Rijn volgend in westelijke richting overgaand in de r ivier de Nederrijn tot aan het Am sterdam Rijn Kanaal.
4.
Het Amsterdam Rijn Kanaal volgend in noordwestelijk e richting tot aan de Afslag 29 Houten van de A27.
5.
Vanaf Afslag 29 Houten de A27 volg end in noordelijke richting tot aan de A1 Knooppunt Eemnes.
Compartiment 11 1.
Vanaf de Kruising van de A1 met de rivier de IJssel (Deventer), d e A1 volgend in oostelijk e richting overgaand in de A35/A1 (Knooppunt Azelo) overgaand in de A1 (Knooppunt Buren) tot aan de grens met Duitsland ter hoogte van de plaats De Lutte.
2.
De Landgrens van Nederland met Duitsland volgend in zuidelijke richting overgaand in westelijke r ichting tot aan de rivier de Rijn (ter hoogte van de plaats Spij k)
3.
De rivier de Rijn volgend in westelijke richting, overgaand in het Bijlands Kanaal, ov ergaand in het Pannerdens Kanaal overgaand in de rivier de Nederr ijn, overgaand in de rivier de IJssel tot aan de kruising van de rivier de IJ ssel met de A1 (Deventer)
Compartiment 12 1.
Vanaf de kust van Scheveningen de Zwolsestraat volgend in Oo stelijk e richting overgaand in de Van Alkem adelaan tot aan de Benoordenhoutseweg.
2.
De Benoordenhoutseweg volgend in Zuidelijke richting tot aan de A12.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
112
Directie VD
3.
De A12 volg end in Oostelijke richting tot aan de kruising van de A12 met de A27, Knooppunt Lunetten.
4.
De A27 volg end in Zuidelijk e richting tot aan de kruising A27 met de A2 bij Knooppunt Everdingen.
5.
De A2 volgend in zuidelijke richting tot aan de kruising van de A2 m et de rivier de Maas.
6.
De rivier de Maas volgend in west elijk e richting overgaand in de Bergsche Maas overgaand in de r ivier d e Am er de tot aan de A16.
7.
De A16 volg end in noordelijke richting tot aan de Drechttunnel.
8.
Vanaf de Drechttunnel de rivier de Oude Maas volgend in noordelijke r ichting tot aan de rivier d e Noord.
9.
De rivier de Noord volgend in noordelijke richting tot aan de rivier d e Nieuwe Maas.
10. De rivier de Nieuwe Maas volgend in Westelijk e richting overgaand in de Nieuwe Waterweg tot aan de Kust van Hoek van Holland. 11. Van de Kust van Hoek van Holland de kustlijn volgend in Noordelijk e richting tot aan de Kust van Scheveningen. Compartiment 13 1.
Vanaf de kruising van Af slag 29 Houten van de A27 en het Amsterdam -Rijn Kanaal, het Amsterdam -Rijn Kanaal volgend in zuidoostelijke richting tot aan de riv ier Nederr ijn.
2.
De rivier de Nederrijn volgend in oostelijke richting overgaand in de rivier de Rijn overgaand in het Pannerdens Kanaal
3.
De Landgrens van Nederland met Duitsland volgend in zuidelijke richting tot aan de Zwarteweg (N843) Milsbeek .
overgaand in Bijlands Kanaal tot aan de Landgrens van Nederland m et Duitsland. 4.
De Zwartweg (N843) volgend in zuidelijke richting tot aan de Rijk sweg (N271)
5.
De Rijksweg (N271) volgend in noordelijke r ichting tot aan de Witteweg.
6.
De Witteweg volgend in zuidelijke r ichting tot aan het Mookerplas.
7.
Het Mookerplas volgend in noordelijk e richting tot aan de rivier de Maas.
8.
De rivier de Maas volgend in west elijk e richting tot aan de A2.
9.
De A2 volgend in noordelijk e richting tot aan Knooppunt Everdingen.
10. Vanaf Knooppunt Everdingen de A27 volgend in noordelijk e richting tot aan afslag 29 Houten van de A27. Compartiment 14 1.
Vanaf Hoek van Holland de rivier de Nieuwe Waterweg volgend in oostelijk e richting, overgaand in de r ivier d e Scheur, overgaand in de rivier de Nieuwe Maas tot aan de riv ier de Noord.
2.
De Noord volgend in zuidelijke richting tot aan de rivier de Oude Maas.
3.
De rivier de Oude Maas volgend zuidwestelijke r ichting tot aan de Drechttunnel.
4.
Vanaf de Drechttunnel de A16 volgend in zuidelijk e richting tot aan de riv ier het Hollandsch Diep
5.
De rivier het Hollandsch Diep volgend in westelijk e richting overgaand in de riv ier de Krammer tot aan het Schelde-Rijn Kanaal
6.
Het Schelde-Rijn Kanaal volgend in zuidelijke r ichting tot aan de Zeelandweg West (N257) (Slaakdam)
7.
De Zeelandweg West (N257) volgend in westelij ke richting tot aan de Krabbenbeek (Water)
8.
De Krabbenbeek (water) volgend in westelijk e richting overgaand in de rivier de Mastgat overgaand in de rivier de Keeten, overgaand in de Oo sterscheld e, overgaand in de Westgast tot aan de Noordzee.
9.
Vanaf de Noordzee, de kustlijn volgend in noordelijk e richting van Schouwen Duiveland, Goeree Overflakk ee en Voorne Putten tot aan de kust van Hoek van Holland (de Nieuwe Waterweg)
Compartiment 15 (Zuid 7, zijn de Eilanden Walcheren, Noord en Zuid Beveland en Zeeuws V laanderen inclusief de Delt a Expo) 1.
Vanaf de kust van Westk apelle de kustlijn van Walcheren volgend via de Delta Expo, tot aan de Roompot.
2.
De Roompot volgend in oostelijke richting overgaand in de Ooster schelde tot aan d e Schelde-Rijnk anaal.
3.
De Schelde-Rijnkanaal volgend in zuidelijk e richting aan de Landgrens v an Nederland met B elgië.
4.
De Landgrens van Nederland met België volgend in west elijk e richting tot aan de kust van Westkapelle.
Compartiment 16 1.
Vanaf de Moerdijk Brug de rivier de Amer volgend in oost elijk e richting overgaand in de Bergsche Maas tot aan de
2.
De Sluisweg (Waalwijk) volgend in zuidelijke richting tot aan de Biesbosweg.
3.
De Biesbosweg volgend in westelijke r ichting overgaand in de Midden Brabantweg (N261), overgaand in de A261,
Sluisweg (Waalwijk)
overgaand in de Midden Brabantweg, overgaand in de Ringbaan West (Tilburg), overgaand in de Blaakweg (N283),
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
113
Directie VD
overgaand in de Turnhoutsebaan (N283) overgaand in de Poppelseweg (N283) tot aan d e Landsgrens van Nederland met België. 4.
De Landsgrens van Nederland met België volgend in westelijke richting tot aan het Schelde-Rijn Kanaal
5.
Het Schelde-Rijn Kanaal volgend in noordelijk e richting tot aan de rivier de Kram mer.
6.
De rivier de Krammer volgend in oostnoordelijk e richting overgaand in het Volkerak, overgaand in het Hollandsch Diep tot aan de kruising van het Hollandsch Diep met de A16, d e Moerdijkbrug.
Compartiment 17 1.
Vanaf de kruising van de S luisweg (Waalwijk) en de r ivier de Bergsche Maas, de rivier de Berg sche Maas volgend in oostelijke richting overgaand in de Maas tot aan de A2 (ter hoogte van Knooppunt Empel.)
2.
De A2 volgend in zuidelijke richting tot aan de riv ier de Zuid-Willemsv aart (Afslag 21 Veghel van de A2)
3.
De rivier de Zuid-Willemsv aart volgend in oostzuidelij ke richting tot aan de A67 (Afslag 35 Someren van de A67)
4.
De A67 volg end in westelij ke richting tot aan de Landgrens van Neder land met België.
5.
De Landgrens van Nederland met België volgend in west elijk e richting tot aan de Poppelseweg (N283)
6.
De Poppelseweg (N283) volgend in noordelijke richting overgaand in de Turnhoutsebaan (N283) overgaand in de Blaakweg (N283) overgaand in de Ringbaan West (Tilburg) overgaand in de Midden Brabantweg, overgaand in de A261, overgaand in de Midden Brabantweg (N261) overgaand in de Biesbosweg (Waalwijk) tot aan de Sluisweg.
7.
De Sluisweg volgend in noordelijke r ichting tot aan de brug over de rivier d e Bergsche Maas.
Compartiment 18 1.
Vanaf de kruising van de A2 m et de rivier de Maas ter hoogte van Den Bosch, de rivier de Maas volgend oostelijk e richting tot aan de Mookerplas.
2.
De Mookerplas volgend in oostelijk e richting tot aan de Witteweg.
3.
De Witteweg volgend in noordoostelijke richting tot aan de N271.
4.
De N271 volgend in zuidoostelijk e richting tot aan Zwarteweg (N843)
5.
De Zwarteweg (N843) volgend in noordelijke richting tot aan de Landgrens van Nederland met Duitsland
6.
De Landgrens van Nederland met Duitsland volgend in zuidelijke richting tot aan de A67 (ter hoogte van de plaat s
7.
De A67 volg end in westelij ke richting tot aan de kruising van de A67 m et de riv ier de Zu id-Willemsvaart (Afslag 35
Herungerberg) Someren van de A67) 8.
De rivier de Zuid-Willemsv aart volgend in westnoordelijk e richting tot aan de A2 (Afslag 21 Veghel van d e A2)
9.
De A2 volgend in noordelijk e richting tot aan de kruising van de A2 met de r ivier d e Maas.
Compartiment 19 1.
Vanaf de Kruising van de Landgrens van België met Ned erland en de A67 de A67 volgend in noordoostelijke richting tot aan de Landgrens van Nederland met Duitsland ter hoogte van de plaats Herungerberg.
2.
De Landgrens van Nederland met Duitsland volgend in zuidelijke richting tot aan de N68 (bij de plaats Asenray)
3.
De N68 volgend in westelijke r ichting tot aan de Sint Wirosingel (Roermond)
4.
De Sint Wirosingel volgend in noordelijk e richting tot aan de N280.
5.
De N280 volgend in westelijke richting tot aan de kruising van de N280 met de riv ier de Maas.
6.
De rivier de Maas volgend in zuidelijke richting tot aan de Landgrens van Nederland met België.
7.
De Landgrens van Nederland met België volgend in west elijk e richting tot aan de Kruising van de L andgrens van Nederland met België met de A67
Compartiment 20 1.
Vanaf de kruising van de Landgrens v an Nederland met B elgië en de rivier de Maas, de riv ier de Maas volgend in
2.
De N280 volgend in oostelijke richting tot aan de Sint Wirosingel (Roermond)
3.
De Sint Wirosingel (Roermond) volgend in zuidelijke richting tot aan de N68.
4.
De N68 volgend oostelijk e richting tot aan de landgrens Ned erland en Duitsland (Bij de plaats Asenray)
noordoostelijke richting tot de kruising van de rivier de Maas met de N280, Knooppunt Haelen.
5.
De Landgrens van Nederland met Duitsland volgend in zuidelijke richting tot de Landgrens van Nederland met België bij de plaats Vaals, Drielandenpunt.
6.
Vanaf het drielandenpunt bij Vaals d e Landgrens van Nederland met België volgend in westelijke r ichting tot aan de rivier de Maas.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
114
Directie VD
Kaart deel-compartimenten
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
115
Directie VD
2004 Gezondheidsdienst v oor Dieren, Kadaster, Topografische Dienst (c)
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
116
Directie VD
Kaart dierdichtheden 2004 Gezondheidsdienst v oor Dieren, Kadaster, Topografische Dienst (c) 2004 Gezondheidsdienst v oor Dieren, Kadaster, Topografische Dienst (c)
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
117
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
118
Directie VD
Bijlage 6: Scheiden van woongedeelte/ bedrijfsgedeelte VERSCHILLENDE BEDRIJFSTAKKEN Om in aanmerking te komen voor aangepaste maatregelen zullen bij gemengde bedrijven de bedrijfstakken strikt gescheiden moeten zijn. Zow el uit veterinaire overw egingen als uit handhavings- en administratieve overwegingen is besloten om voor de dierziektenbestrijding aan te sluiten bij de criteria zoals die in het kader van de bouw van het nieuw e Identificatie- en Registratiesysteem voor het toekennen van UBN’s zijn ontw ikkeld. Dit betekent dat de bedrijfstakken, om als gescheiden gezien te w orden, aparte epidemiologische eenheden moeten vormen op een eigen locatie, gekenmerkt door één UBN. WOONGEDEELTE/BEDRIJFSGEDEELTE De scheiding van w oongedeelte en bedrijfsgedeelte vormt het uitgangspunt voor de toepassing van de bezoekersregeling. Tevens vormt dit de basis voor het scheiden van bedrijfsgedeelte en de boerderij(zuivel)w inkel. Het schone w eg/vuile w eg principe zal moeten zijn doorgevoerd voordat sprake kan zijn van een scheiding. De belangrijkste criteria zijn in dat opzicht: 1) Het moet ‘fysiek onmogelijk’ zijn om van de dierverblijven met gevoelige dieren zonder omkleden en w assen naar het bedrijfsdeel zonder dieren te gaan (w oning, w inkel). 2) Het moet ‘fysiek onmogelijk’ zijn om zonder omkleden en w assen in contact te komen met gevoelige dieren (bezoekers en medew erkers). 3) Het moet ‘fysiek onmogelijk’ zijn om gereedschappen en/of materialen te verplaatsen tussen de dierverblijven met gevoelige dieren en het bedrijfsdeel zonder dieren (w oning, w inkel), zonder reiniging en desinfectie van deze gereedschappen en/of materialen. 4) De loop- en transportlijnen in het ‘schone w eg’ bedrijfsdeel (met gevoelige dieren) en in het ‘vuile w eg’ bedrijfsdeel (w oning, w inkel) mogen elkaar niet kruisen. Het invullen van een dergelijke fysieke scheiding kan al permanent aanw ezig zijn op een bedrijf (hygiënesluizen), dan w el in potentie aanw ezig zijn en tijdelijk doorgevoerd w orden tijdens de mond- en klauw zeerepidemie (afscheiding/tijdelijke herlokatie zuivelw inkel). Boerderijzuivelw inkels dienen vooraf een ontheffing aan te vragen, op grond van de bovengenoemde 4 criteria. Uitsluitend bedrijven MET een dergelijke ontheffing kunnen tijdens een mond- en klauw zeer-uitbraak als verschillende units gezien kunnen w orden.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
119
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
120
Directie VD
Bijlage 7: Boerderijzuivel Boerderijzuivel neemt op tw ee punten een bijzondere positie in bij een uitbraak van mond- en klauw zeer. Ten eerste omdat het hier melk en melkproducten betreft van niet behandelde rauw e melk. Ten tweede omdat het vaak gepaard gaat met een zuivelw inkel aan huis. Voor de volgende situaties zullen de maatregelen gelden op basis van de richtlijn: besmet bedrijf Melk en melkproducten: destructie Verkoop: w inkel gesloten verdacht bedrijf Melk: destructie Voorraad melkproducten: afw achten of verdenking al dan niet bevestigd w ordt Verkoop: w inkel gesloten totdat verdenking is opgeheven bedrijf in beschermings- en toezichtsgebied (b/t gebied) Melk: behandeling volgens de richtlijn (pasteurisatie indien pH<7, anders dubbele pasteurisatie). Behandeling dient plaats te vinden in officiële inrichting (richtlijn artikel 27-4) Producten: alleen van behandelde melk Verkoop: alleen die producten mogen verkocht w orden die meer dan 21 dagen voor de vermoedelijk insleep van het mond- en klauw zeer virus in het gebied zijn geproduceerd. Deze producten moeten gescheiden opgeslagen zijn (richtlijn artikel 27.3). Daarnaast mogen producten van volgens de richtlijn behandelde melk verkocht w orden. De boerderijzuivel w inkel moet voldoen aan de bezoekersregeling. Dit houdt in dat w inkel en bedrijf strikt gescheiden zijn (zie bijlage 6) bedrijf in besmet en vrije compartimenten Melk: geen restricties Producten: geen restricties Verkoop: De boerderijzuivel w inkel moet voldoen aan de bezoekersregeling. Dit houdt in dat w inkel en bedrijf strikt gescheiden zijn (zie bijlage 6) bedrijf in vaccinatiegebied Idem bedrijf in B/T gebied.
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
121
Directie VD
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
122
Directie VD
Bijlage 8: Afbouw tabel In deze bijlage is een ontw erp tabel opgenomen. Het doel van deze tabel is een handvat te bieden om tijdens de crisis de beslissing te nemen bepaalde maatregelen op te heffen of te versoepelen. Daarbij w orden maatregelen beoordeeld op een aantal criteria. Op regelmatige tijden moeten de maatregelen getoetst w orden aan de criteria, om zo de afbouw tijdig in te zetten. Deze toetsing moet per gebied plaatsvinden. De volgende gebieden w orden daarbij onderscheiden: Beschermingsgebied Toezichtsgebied Compartiment besmet Compartiment vrij Vaccinatiegebied (fase 1,2,3) De criteria w aaraan de maatregelen getoetst w orden zijn w orden hier opgesomd. Deze toetsing is pas mogelijk ten tijde van de crisis aangezien het een groot verschil maakt op w elk tijdstip in de crisis je een bepaalde maatregel toetst. De verschillende criteria zullen verschillend w egen. Indien het een EU verplichting betreft zal uiteraard pas opgeheven of versoepeld kunnen w orden w anneer de EU dit toelaat. Wat betreft de andere criteria zal het risico op verspreiding het zw aarst w egende criterium zijn bij het nemen van de beslissing EU VERPLICHTING Is dit een maatregel op basis van EU verplichting? X = EU verplichting RISICO Is er zonder deze maatregel een groot risico op de verspreiding van het virus? + = groot risico, - = klein risico UITVOERBAARHEID Is de maatregel uitvoerbaar? + = goed uitvoerbaar, - = moeilijk uitvoerbaar ECONOMI SCHE GEVOLGEN Hoe groot zijn de economische gevolgen van de maatregel? + = groot, - = klein HINDER Hoe groot is de hinder veroorzaakt door de maatregel? + = veel hinder, - = w einig hinder HANDHAAFBAARHEID Is deze maatregel goed te handhaven? + = goed te handhaven, - = moeilijk te handhaven FRAUDE BESTENDIGHEID Is de maatregel fraude bestendig? + = ja, - = nee
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
123
fraude
handhaven
hinder
uitvoeren
risico
EU verbod
… - gebied
economisch
Directie VD
Opmerkingen
Vervoer Niet gevoelige dieren binnen gebied Niet gevoelige dieren uit gebied Niet gevoelige dieren het gebied in Evenhoevigen naar slachthuis Evenhoevigen buiten gebied naar slachthuis in gebied Evenhoevigen naar locatie zonder evenhoevigen binnen gebied Evenhoevigen naar lok atie m et evenhoevigen binnen gebied Evenhoevigen uit het gebied Vervoersmiddelen voor vee binnen gebied Vervoersmiddelen voor vee uit het gebied Vervoermiddelen voor vee het gebied in Verzamelverbod Verzamelen van niet gevoelige dieren Verzamelen van gevo elige dieren Levende producten Leveren van sper ma aan de openbare weg Fokverbod Mest Vervoer van mest binnen het gebied voor opslag of behandeling Vervoer van mest uit het gebied voor opslag of behandeling Aanwenden van mest op percelen grenzend aan huiskav el Aanwenden van mest op ander e percelen, binnen het g ebied Aanwenden van mest op percelen buiten het gebied Melk Registratie en R&O Afleveren alleen toegestaan aan aangewezen melkfabriek Voorwaarden aan melk v ervoersm iddelen (RMO’s) Ophalen melk monsters v erboden Diervoeder Vervoer van diervoeder vanaf een b edrijf met ev enhoevigen Registratie en R&O Bezoekersregeling Registratie en R&O Bezoek bedrijfsgedeelte van bedrijf m et evenhoevigen Destructie Registratie en R&O Routeplanning Natuur Afsluiten natuurgebieden Jacht verbod Dierentuinen Sluiten voor publiek Afschermen gevoelig e dieren R&O Kinderboerderijen Sluiten voor publiek R&O
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
124
Directie VD
Bijlage 9: voorbeeld attest/eigen verklaring VOORBEELD ATTEST DIERENARTS VOOR VERVOER VAN PAARDEN NAAR KLINIEK IN LEVENSBEDREIGENDE SITUATIE. (Plaats) (Datum) Hierbij verklaart: (naam dierenarts) (naam praktijk) (plaats) dat het als volgt geïdentificeerde dier: (identificatie) eigendom van: (naam eigenaar) (adres eigenaar) in levensbedreigende situatie verkeert. Ik heb contact opgenomen met: (naam kliniek) (naam dierenarts kliniek) en verklaar dat deze toestemming heeft gegeven dit dier op de kliniek te ontvangen en het dier gedurende een minimale periode van 3 w eken op de kliniek te huisvesten. Het dier zal vervoerd w orden met: (kenteken) De te rijden route is gemeld aan/gefaxed naar de Algemene Inspectie Dienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkw aliteit. (naam) (handtekening) (stempel praktijk)
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
125
Directie VD
VOORBEELD EIGEN VERKLARING HERKOMSTBEDRIJF (in te vullen door eigenaar paard) (datum, plaats) Hierbij verklaart: (naam) (adres) dat het dier: (identificatie) afkomstig is van een locatie w aar in de afgelopen 30 dagen géén voor mond- en klauw zeer gevoelige dieren aanw ezig zijn geweest. (naam) (handtekening) VOORBEELD EIGEN VERKLARING BESTEMMINGSBEDRIJF (in te vullen door eigenaar van bestemmingsadres) (datum, plaats) Hierbij verklaart: (naam) (adres) dat op ondergenoemd adres in de afgelopen 30 dagen géén voor mond- en klauw zeer gevoelige dieren aanw ezig zijn gew eest: (adres van bestemming) (naam) (handtekening) VOORBEELD EIGEN VERKLARING VOOR HET VERZAMELEN VAN DIEREN (in te vullen door eigenaar paard) (datum, plaats) Hierbij verklaart: (naam) (adres) dat het dier: (identificatie) de afgelopen 14 dagen niet in een beschermings- of toezichtsgebied is gew eest. (naam) (handtekening)
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
126
Directie VD
Bijlage 10: Reinigen en ontsmetten paard LEIDRAAD REINIGEN EN ONTSMETTEN PAARD 1. Borstelen om zoveel mogelijk stof en mest deeltjes te verw ijderen uit vacht, manen en staart. 2. Hoeven uitkrabben en afspuiten, tot alle mestdelen verw ijderd zijn 3. Hoeven afw assen met doeltreffend ontsmettingsmiddel (voorgeschreven tijdens de crisis)
Concept beleidsdraaiboek ver sie 2.0
127