Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone De ontwerp-Verordening groenblauwe zone heeft van 11 september tot en met 22 oktober 2008 ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn zijn er van 28 personen en instanties reacties/opmerkingen op het ontwerp ontvangen. Een aantal personen heeft meerdere brieven gezonden. De ontvangen reacties/opmerkingen zijn alle binnen de ter-inzage-liggingsperiode ingediend. Zij kunnen daarom alle in behandeling worden genomen. Opmerkingen zijn ingediend door: - agrariërs die in het plangebied van de verordening woonachtig en/of werkzaam zijn; - agrariërs die in de omgeving van het plangebied van de verordening woonachtig en/of werkzaam zijn; - organisaties: LTO-Noord, Lelystad Airport, Raedthuys Windenergie, De Alliantie Ontwikkeling; - de gemeenten Almere en Zeewolde. In deze antwoordnota zijn de ‘opmerkingen’ samengevat en van antwoorden voorzien. Vertrouwelijkheid Eén ‘opmerking’ is door de indiener als vertrouwelijk aangemerkt; deze is niet openbaar. Daarom is deze in een apart vertrouwelijk deel van de antwoordnota opgenomen. Dat deel maakt dus geen onderdeel uit van dit openbare gedeelte van de antwoordnota. Aard van de ‘opmerkingen’ Een aantal ‘opmerkingen’ heeft niet zozeer betrekking op de verordening, maar gaat in op zaken die aan de orde komen in het verdere proces om tot inrichting van het gebied te komen. In de antwoordnota wordt toch ook op deze punten ingegaan. De ontwerp-verordening is immers voor belanghebbenden de eerste mogelijkheid om te reageren na de besluitvorming in november 2006 over de groenblauwe zone in het kader van het Omgevingsplan 2006. Een aantal reacties is specifiek op een bepaald onderwerp gericht, bijvoorbeeld op de relatie met de luchthaven. Een aantal onderwerpen wordt vaker aan de orde gesteld. Opbouw antwoordnota Deze (openbare) antwoordnota bestaat uit twee delen: Deel A: Hier wordt ingegaan op een aantal onderwerpen die door meerdere indieners aan de orde zijn gesteld. Deze onderwerpen worden in een bredere context en in samenhang behandeld. Deel B: Per indiener wordt op de gemaakte opmerkingen ingegaan. Indien van toepassing wordt hierbij verwezen naar de beantwoording in deel A. Tot slot wordt samengevat op welke onderdelen de ‘opmerkingen’ aanleiding geven om de verordening gewijzigd vast te stellen ten opzichte van het ontwerp dat ter inzage heeft gelegen.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
1
Deel A Algemeen deel In dit deel wordt een aantal onderwerpen behandeld dat door meerdere indieners aan de orde is gesteld. Deze onderwerpen worden in een bredere context en in samenhang behandeld. Achtereenvolgens komen de volgende onderwerpen aan bod: 1. De mogelijkheden voor uitoefening en uitbreiding van het bedrijf; 2. Invloed van de natuurzone op het agrarische gebruik van de landbouwgronden erom heen; 3. Het scheuren van grasland binnen het aanlegvergunningenstelsel; 4. Samenhang met uitbreiding Almere Oost; 5. Planschade; 6. Windmolens; 7. Vrijwilligheid; 8. Economische uitvoerbaarheid. 1. De mogelijkheden voor uitoefening en uitbreiding van het bedrijf a. Indieners menen dat hun bedrijf op slot wordt gezet. De voorbeelden die in de toelichting op de verordening zijn gegeven, bieden hen te weinig houvast voor hetgeen mogelijk is. Zij vragen of er preciezer is aan te geven, bijvoorbeeld in %, welke uitbreiding nog is toegestaan. b. Bij verschillende indieners bestaat onduidelijkheid over het overgangsrecht. c. Verder verzoekt een aantal indieners om de gronden niet van functie te veranderen totdat ze verworven zijn, zodat de bedrijfsvoering ongehinderd kan doorgaan. Een aantal van deze indieners meent dat de bestaande bedrijfsvoering die van constante groei is. Ad. a Nu eenmaal duidelijk is dat de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet zijn, is ervoor gekozen om de komst ervan te ondersteunen met de beschikbare instrumenten. Met de verordening wordt er helderheid gegeven dat de bestemming binnen afzienbare termijn gaat veranderen en dat daarop geanticipeerd moet worden. Anticiperen door voortzetting van bedrijfsvoering elders te stimuleren en door te voorkomen dat er investeringen worden gedaan die binnen een paar jaar weer teniet moeten worden gedaan. Beoogd is dergelijke investeringen te doen op een locatie waar die activiteiten wel kunnen blijven bestaan. Zoals ook in de toelichting op de verordening is aangegeven, is hetgeen tot aan de realisatie van de nieuwe bestemming nog toelaatbaar wordt geacht, afhankelijk van de soort activiteit en hoe deze in relatie staat met hetgeen reeds aanwezig is. Daarom is er geen vast percentage te geven dat voor ieder bedrijf is toe te passen. Gelet op het feit dat er binnen een afzienbare termijn de nu aanwezige bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied zullen gaan verdwijnen, kan aansluiting worden gezocht bij het reguliere overgangsrecht. Bij dat overgangsrecht is het mogelijk om in bijzondere gevallen maximaal een uitbreiding van 10% toe te staan. De zaken die bij in ogenschouw worden genomen of een activiteit nog toelaatbaar is, staan vermeld in artikel 4.2 lid 2, resp. artikel 4.5 lid 2 en artikel 4.8 lid 2 van de verordening. De voorbeelden in de toelichting dienen slechts ter illustratie. Voor de duidelijkheid en om meer houvast te geven over hetgeen mogelijk is, wordt artikel 4.2 lid 2, artikel 4.5 lid 2 en artikel 4.8 lid 2 van de verordening aangevuld met een punt. In lid 2 van deze artikelen is in een aantal punten aangegeven wat Gedeputeerde Staten bij hun beoordeling van de aanvraag om ontheffing, c.q. vergunning betrekken. Aan die punten wordt dan toegevoegd het punt “de soort activiteit en hoe deze in relatie staat met hetgeen aan bestaande activiteiten reeds legaal aanwezig is”.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
2
Ad. b Met betrekking tot het overgangsrecht dat op de aanvragen van toepassing is, geldt het volgende. Het gaat hierbij om aanvragen op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet. - Aanvragen die zijn ingediend op 4 juli 2008 of eerder: Het voorbereidingsbesluit en/of de verordening zijn niet van toepassing. - Aanvragen die zijn ingediend in de periode vanaf 5 juli 2008 tot aan het van kracht worden van de verordening: Hierop is het voorbereidingsbesluit van toepassing. Naast hetgeen in het huidige bestemmingsplan is bepaald, is - op grond van het voorbereidingsbesluit - voor een aantal vormen van gebruikswijziging en werkzaamheden toestemming nodig in de vorm van een ontheffing of aanlegvergunning. Bouwaanvragen die passen binnen het huidige bestemmingsplan moeten worden aangehouden totdat de verordening van kracht is. Vervolgens moeten de bouwaanvragen worden afgehandeld op basis van de rechtstreekse regels van de verordening (hoofdstuk 4 van de verordening). Daarnaast moet uiteraard worden getoetst aan andere wet- en regelgeving die ook van toepassing is. Er is een informatieblad opgesteld waarin is uitgelegd wat het voorbereidingsbesluit betekent voor degenen die binnen het gebied van het voorbereidingsbesluit initiatieven willen nemen. - Aanvragen die worden ingediend als de verordening van kracht is: Hiervoor gelden de rechtstreekse regels van de verordening (hoofdstuk 4 van de verordening). Naast hetgeen in het huidige bestemmingsplan is bepaald, is – op grond van de verordening voor een aantal vormen van gebruikswijziging en werkzaamheden toestemming nodig in de vorm van een ontheffing of aanlegvergunning. Voor bouwaanvragen geldt dat deze aan de rechtstreekse regels van de verordening (hoofdstuk 4 van de verordening) moeten worden getoetst. Daarnaast moet uiteraard worden getoetst aan andere wet- en regelgeving die ook van toepassing is. Er is een informatieblad opgesteld waarin is uitgelegd wat de verordening betekent voor degenen die binnen het plangebied initiatieven willen nemen. Ad. c De verordening geeft de opdracht aan gemeenten om de bestemmingsplannen aan te passen. De meeste agrarische gronden krijgen in de nieuwe bestemmingsplannen de bestemming Natuur en Water. In die bestemmingsplannen moet ook overgangsrecht worden opgenomen (op grond van het Besluit ruimtelijke ordening). Dat houdt in dat de agrarische bebouwing en activiteiten zoals die dan feitelijk en legaal aanwezig zijn, kunnen worden voortgezet, totdat verwerving heeft plaatsgevonden. Eventuele bouwvergunningen die voor het van kracht worden van het nieuwe bestemmingsplan zijn verleend, behouden hun rechtskracht en mogen nog wel worden uitgevoerd. Ondernemers kunnen hun bestaande gebruik voortzetten. Het is - zoals ook expliciet is vermeld in de toelichting bij de verordening (paragraaf 4.4.3) - niet de bedoeling de bestaande feitelijke bedrijfsvoering te hinderen. Voor het toestaan van bebouwing die daarbij past, zoals een overkapping voor opslag of een geringe uitbreiding van een stal voor afkalven, bestaat een positieve grondhouding. Van het zonder meer op slot zetten van de bedrijven is dan ook geen sprake. Bebouwing die leidt tot aanzienlijke uitbreiding van een bedrijf behoort niet tot de mogelijkheden. Dit kan voor een aantal bedrijven schade tot gevolg hebben. Zoals ook in de toelichting op de verordening is verwoord kan iemand die meent dat hij/zij schade lijdt vanwege de rechtstreeks bindende bepalingen een verzoek om schadevergoeding indienen bij de gemeente. 2. Invloed van de natuurzone op het agrarische gebruik van de landbouwgronden erom heen. Bij indieners bestaat de vrees dat de natuurzone een beperkende invloed zal hebben op het agrarische gebruik van de landbouwgronden eromheen. De ontwikkeling van de groenblauwe zone heeft diverse effecten op de landbouw. Deze zijn ondermeer beschreven in het Landbouw Effect Rapport (LER) welke onderdeel is van het (conceptontwerp) Milieu Effect Rapport (plan-MER) dat is opgesteld voor de structuurvisie OostvaardersWold. In het LER zijn de mogelijke effecten op de huidige bedrijfsvoering en toekomstige bedrijfsontwikkeling onderzocht. Daarbij gaat het onder meer om de mogelijke ammoniakemissie, verandering van het waterbeheer, veronkruiding en wildschade. Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
3
Bij de vormgeving, ontwikkeling en inrichting van de groenblauwe zone wordt rekening gehouden met mogelijke effecten op omliggende landbouwbedrijven. Zo zullen er extra watergangen aan beide lange zijden van de groenblauwe zone worden aangelegd om ondermeer effecten op het waterbeheer in het landbouwgebied te voorkomen. Om (eventuele veranderingen in) het waterbeheer objectief te kunnen vaststellen, zal een monitoringsysteem worden ingericht. Vernattingschade wordt niet verwacht. Maar mocht dit toch optreden dan zal de bijdrage van de groenblauwe zone aan die schade objectief kunnen worden vastgesteld. Bij de inrichting van de groenblauwe zone worden diverse maatregelen genomen om het overwaaien van onkruidzaden zoveel mogelijk te beperken. De belangrijkste zijn een kade en brede watergang langs de lange zijden van de groenblauwe zone. Hierdoor ontstaat er de nodige afstand tussen de groenblauwe zone en het landbouwgebied, waardoor overwaaiende onkruidzaden worden afgevangen. Daarnaast wordt de keuze van beplanting in de randen van de groenblauwe zone erop gericht om het overwaaien van onkruidzaden te beperken – dat houdt in dat er relatief veel onderbegroeiing komt. De inrichting zal voorts zodanig zijn dat contact tussen het wild en landbouwvee wordt voorkomen. De scheiding wordt vormgegeven met water, een kade en eventuele andere inrichtingsmaatregelen zoals rasters. Vanwege de (geringe) verzuringsgevoeligheid van gronden wordt er geen negatieve invloed op de toelaatbare ammoniakemissie verwacht. Bij de inrichting van de groenblauwe zone wordt wederzijdse beïnvloeding van de groenblauwe zone en de omliggende landbouwgebieden zoveel mogelijk beperkt. Voor zover nu is te overzien, geeft de groenblauwe zone geen extra beperkingen voor het agrarisch gebruik van gronden buiten de groenblauwe zone. 3. Het scheuren van grasland binnen het aanlegvergunningenstelsel Verzocht wordt om het vereiste van een aanlegvergunning voor het scheuren van grasland te schrappen (artikel 3.2 onder 5), omdat het scheuren van grasland tot de normale (agrarische) onderhoudswerkzaamheden zou behoren. Onderscheid moet worden gemaakt in: a. het aanlegvergunningenstelsel dat is opgenomen in hoofdstuk 4 van de verordening - de rechtstreeks bindende regels die direct na het in werking treden van de verordening gaan gelden - en b. het aanlegvergunningenstelsel dat is opgenomen in hoofdstuk 3 van de verordening – de regels voor de toekomstige bestemmingsplannen ten behoeve van de toekomstige groenblauwe zone. In het aanlegvergunningenstelsel dat zal gelden direct na inwerkingtreding van de verordening (artikel 4.4 van de verordening) is het scheuren van grasland niet opgenomen. De aanlegvergunning voor het scheuren van grasland als bedoeld in art. 3.2 onder 5 van de verordening, komt in de nieuwe bestemmingsplannen. In de toekomstige bestemmingsplannen krijgen de gronden waarop de aanlegvergunningplicht van toepassing wordt de bestemming Natuur en Water. Het aanlegvergunningenstelsel is dan gericht op het behoud van natuur. Het scheuren van grasland behoort niet tot de reguliere onderhoudswerkzaamheden voor natuur en water. Er is dus geen reden om dit aanlegvergunningsvereiste uit de verordening te halen. Zolang de gronden een agrarische bestemming hebben, geldt er op grond van de verordening geen aanlegvergunning voor het scheuren van grasland. 4. Samenhang met uitbreiding Almere Oost De keuze om Almere naar het oosten toe uit te breiden heeft volgens een aantal indieners gevolgen voor de inpassing van de groenblauwe zone in de omgeving. De strakke begrenzing van de groenblauwe zone aan de westzijde biedt volgens een aantal indieners geen flexibele oplossing, hier zijn dier en mens niet bij gebaat. De wens bestaat om mogelijkheden op te nemen om aan te sluiten op woningbouwplannen in het gebied ten westen van de groenblauwe zone.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
4
Er is een ruime tijdsperiode gelegen tussen de realisatie van de groenblauwe zone en de realisatie van de uitbreiding van Almere met stedelijk gebied ten oosten van Almere. De groenblauwe zone wordt eerder aangelegd en bakent de mogelijke uitbreiding van Almere naar het oosten toe af. Omdat er nog geen keuze is gemaakt of en zo ja hoe de stad Almere zal uitbreiden is een goede invulling van de overgang met het stedelijk gebied pas mogelijk als de plannen voor verstedelijking nadere vorm krijgen. Er dient rekening te worden gehouden dat het betreffende gebied de eerste 10 jaar een landbouwfunctie behoudt. Voor het OostvaardersWold is er sprake van een met Provinciale Staten afgesproken begrenzing die aan de zuid-west kant een strakke lijn heeft. Echter, uitgangspunt is dat er uiteindelijk een geleidelijke overgang ontstaat tussen het te verstedelijken gebied en het OostvaardersWold. Voor zover mogelijk wordt hiermee in het ontwerp voor de inrichting van de groenblauwe zone rekening mee gehouden. 5. Planschade Een aantal indieners stelt dat zij nu reeds schade lijden vanwege de komst van de groenblauwe zone. Zij behouden zich rechten op planschade voor. Ondernemers kunnen hun bestaande gebruik voortzetten. Het is niet de bedoeling de bestaande feitelijke bedrijfsvoering te verhinderen. Voor bebouwing die daarbij past, zoals een overkapping voor opslag of een geringe uitbreiding van een stal voor afkalven, bestaat een positieve grondhouding. Van het zonder meer op slot zetten van de bedrijven is dan ook geen sprake. Bebouwing die leidt tot aanzienlijke uitbreiding van een bedrijf behoort niet tot de mogelijkheden. Dit kan voor een aantal bedrijven schade tot gevolg hebben. Zoals ook in de toelichting is verwoord kan iemand die meent dat hij/zij schade lijdt vanwege de rechtstreeks bindende bepalingen een verzoek om schadevergoeding indienen bij de gemeente. Pas als blijkt dat er sprake is van schade, kan er een schadeverzoek worden ingediend. Dit verzoek wordt vervolgens in behandeling genomen. Voordat er een besluit over het schadeverzoek wordt genomen, wordt er advies van een onafhankelijk adviseur of onafhankelijke schade-adviescommissie ingewonnen. 6. Windmolens In de verordening wordt verwezen naar het beleid van de provincie voor opschalen en saneren. Eigenaren en verhuurders van windmolens vragen waar zij rekening mee moeten houden. Zij wijzen erop dat hun windmolens de komende jaren nog functioneel en rendabel zijn. De windmolens in de groenblauwe zone vallen net als alle andere windmolens in Flevoland onder het beleid voor opschalen en saneren. Dat houdt in dat de bestaande windmolen niet zomaar kan worden vervangen door een nieuwe windmolen. De molen kan echter worden ingebracht in een project om op te schalen en te saneren. Hierdoor is het mogelijk om ter vervanging van de huidige molen, elders een molen te plaatsen. Dit is echter alleen mogelijk op projectbasis, waarbij moet worden voldaan aan de voorwaarden van de beleidsregels windmolens.
7. Vrijwilligheid Indieners zijn in de veronderstelling dat realisatie van de robuuste zone volgens landelijke afspraken op vrijwillige basis en met draagvlak zou gaan plaatsvinden en dat bedrijfsontwikkeling door kon gaan. Zij menen dat het geven van de hoofdbestemming Natuur en Water (art. 3.2 onder 1) in strijd is met de vrijwillige basis voor de EHS. De vraag is hoe de provincie met vrijwilligheid omgaat. Onderscheid moet worden gemaakt in: a. het aanwijzen van het gebied waar de groenblauwe zone zal worden gerealiseerd, waarbij onderscheid in gemaakt in een reserveringsgebied en een zoekgebied en b. het verwerven van gronden voor realisatie van de groenblauwe zone.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
5
Ad. a Voor het aanwijzen van het gebied waar de groenblauwe zone zal worden gerealiseerd, is onderscheid gemaakt tussen een reserveringsgebied en een zoekgebied. Voor het reserveringsgebied is reeds in het Omgevingsplan Flevoland 2006 aangegeven dat deze onderdeel gaat uitmaken van de groenblauwe zone. Voor het zoekgebied is aangegeven dat binnen dit gebied nog gezocht wordt naar maximaal 300 ha aanvullend gebied voor de groenblauwe zone. Daarbij is in het Omgevingsplan Flevoland 2006 aangegeven dat deze aanvullende hectares op basis van vrijwillige deelname van de zittende ondernemers zou worden gezocht. In de ontwerp-verordening is ook voor bijna 300 ha in het zoekgebied een bestemming Water en Natuur voorgeschreven. Daarbij is bepaald dat in de periode tot aan vaststelling van de verordening onder de betrokkenen in het zoekgebied dat in de ontwerp-verordening is opgenomen, een verkenning van de bereidwilligheid tot verkoop plaatsvindt. Mede op grond van deze verkenning nemen Provinciale Staten een besluit omtrent de begrenzing van het plangebied waarop de verordening van toepassing zal zijn. Ad. b Voor het gebied waarvan duidelijk is dat het onderdeel gaat uitmaken van de groenblauwe zone, is vervolgens van belang hoe deze gronden worden verworven voor daadwerkelijke realisatie. Minister Verburg heeft op 12 augustus 2008 naar aanleiding van kamervragen geschreven: “De realisatie van de EHS, ook voor het deel gelegen in de Groenblauwe zone OostvaardersWold, vindt in beginsel plaats op basis van vrijwilligheid. Echter de provincie, verantwoordelijk voor de uitvoering, zal in uiterste geval de instrumenten voor onteigening inzetten. Dit is conform het rijksbeleid.” 8. Economische uitvoerbaarheid Verzocht is om een dekkend financieel plan te tonen en om een garantstelling dat middelen binnen 5 jaar beschikbaar zijn. De wet vereist geen uitputtend financieel plan voor een verordening. In de verordening is aangegeven dat er geen reden is om te veronderstellen dat de ontwikkeling van het OostvaardersWold financieel niet haalbaar is. De ruimtelijke opgaven die binnen het OostvaardersWold zullen worden gerealiseerd, kunnen namelijk worden gefinancierd door de belanghebbende partij(en). Uitgangspunt is dat er binnen 5 jaar voldoende middelen of harde toezeggingen van middelen zijn om de tijdige realisatie van het OostvaardersWold te kunnen garanderen. Met betrekking tot de kosten voor uitvoering kan verder worden opgemerkt dat de provincie met de betrokken partijen zal komen tot een samenwerkingsovereenkomst.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
6
Deel B Beantwoording per indiener Er zijn ‘opmerkingen’ ingediend door: Naam
Adres/locatie
Beek, G.S. ter
Postadres: Korte Muiderweg 55, 1382 LP Weesp LBP Lichtveld Buis & Partners heeft de Locatie: Dodaarsweg 30, 3897 LP opmerking ingediend namens de familie Ter Zeewolde Beek. LBP: Postbus 1475, 3430 BL Nieuwegein Beusichem, L. van en Duikerweg 10, 3897 LM Zeewolde Beusichem-Solleveld, J.J. van Brand, J.C.E.M v.d. Dodaarsweg 5, 3897 LP Zeewolde Broeren, familie L.J.M. Wulpweg 21, 3897 LW Zeewolde Achmea rechtsbijstand heeft de opmerking Achmea: Postbus 10100, 5000 JC Tilburg ingediend namens de familie Broeren. Bruijcker, A. de Dodaarsweg 38, 3897 LP Zeewolde Captein, A.F.T. Duikerweg 42, 3897 LM Zeewolde De Alliantie Ontwikkeling Postbus 2118, 3800 CC Amersfoort Dongen, G.J.M. van Gruttoweg 1, 3897 LS Zeewolde Drost, P.G. Duikerweg 2, 3897 LM Zeewolde Franssen, M.H.M. Gruttoweg 45, 3897 LS Zeewolde Geling, M.E. en Roelofs, T. Dodaarsweg 26, 3897 LP Zeewolde GEM Spiegelhout CV en De Entree 43, GEM Spiegelhout Beheer BV Postbus 12446 1100 AK Amsterdam Gemeente Almere Postbus 200, 1300 AE Almere Gemeente Zeewolde Postbus 1, 3890 AA Zeewolde Hellinga, P. Adelaarsweg 1, 3897 LX Zeewolde Langhout & Wiarda heeft de opmerking Langhout & Wiarda: ingediend namens de familie Hellinga. Heidelaan 15-b, 8453 XG Oranjewoud Jager, J.M.A. de Wulpweg 25, 3897 LW Zeewolde Koops, E.G. Ibisweg 10, 3897 MA Zeewolde Lingeman Rentmeester heeft de opmerking Lingeman Rentmeester: ingediend namens de familie Koops. Postbus 132, 3890 AC Zeewolde Lelystad Airport Postbus 2201, 8203 AE Lelystad LTO-Noord Postbus 186, 9200 AD Drachten Meijer, J.P. Dodaarsweg 2, 3897 LP Zeewolde Overbeek, familie Gruttoweg 9, 3897 LS Zeewolde Gruttoweg 15, 3897 LS Zeewolde Potters, J.P.M. Dodaarsweg 22, 3897 LP Zeewolde Raedthuys Windenergie bv Postbus 3141, 7500 DC Enschede Ramshorst, A van en Borren, E., Bosruiterweg 30, 3897 LV Zeewolde Maatschap Winkelhuis heeft de opmerking ingediend Winkelhuis: Postbus 307, 5240 AH namens de Maatschap Rosmalen Veenink, J.A. Dodaarsweg 54, 3897 LP Zeewolde Voeten, J.J.P.M Ibisweg 14, 3897 MA Zeewolde Voeten, P.C.M. Hazelaar 3, 3892 CG Zeewolde
Hierna wordt per indiener ingegaan op de ‘opmerkingen’. Hierbij wordt dezelfde – alfabetische volgorde gehanteerd als de tabel hiervoor. Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
7
Indiener Beek, G.S. ter Bedrijf aan de Dodaarsweg 30 te Zeewolde. Gevestigd aan de Korte Muiderweg 55, 1382 LP Weesp. LBP Lichtveld Buis & Partners treedt op als vertegenwoordiger van de familie Ter Beek.
Beek, G.S. ter
Samenvatting opmerking Indiener verzoekt "vrijwilligheid" te respecteren en aldus de mogelijkheid tot niet-verkopen te houden. Indiener licht zijn verzoek als volgt toe: Doordat het zoekgebied verkleind wordt naar 300 ha is er in feite geen sprake meer van vrijwilligheid. De volledige 300 ha is immers nodig. Indiener pleit er daarom voor het zoekgebied zo ruim mogelijk te houden. Indiener geeft bij zijn reactie een analyse van staatssteunmaterie waarin wordt aangegeven dat volledige schadeloosstelling niet hoeft te worden aangemerkt als staatssteun.
Indiener verzoekt uit het zoekgebied c.q. beschermingsgebied gehaald te worden zodat hij niet onder de beperkende bepalingen valt en als volwaardig agrarisch bedrijf kan voortbestaan.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
8
Antwoord Voor een toelichting met betrekking tot de “vrijwilligheid” verwijzen wij naar het algemene deel van de antwoordnota, deel A onder punt 7. Provinciale Staten hebben bij de besluitvorming over instemming met het ter visie leggen van de ontwerp-verordening in september 2008 geconcludeerd dat een zo ruim mogelijk zoekgebied geen oplossing biedt voor de opgave voor de kiekendieven. Voor invulling van de groenblauwe zone wordt uitgegaan van combinatie van opgaven, zodat een zo gering mogelijk beslag op de ruimte hoeft te worden gelegd. De nu bekende opgave voor de kiekendieven is niet geheel binnen het reserveringsgebied voor de groenblauwe zone in te vullen. Daarom wordt uitgeweken naar het zoekgebied. Echter, gelet op de afstand ten opzichte van de broedgebieden is een deel van het zoekgebied niet geschikt voor het oplossen van de kiekendiefopgave. Gelet hierop en het feit dat steeds is aangegeven dat er binnen het zoekgebied maximaal 300 ha wordt gezocht, is er een preferent gebied in de ontwerp-verordening opgenomen. Door de provincie is de staatssteunproblematiek nauwgezet onderzocht met een aantal partijen dat bij de voorbereiding van de structuurvisie betrokken is. De provincie concludeert daaruit dat de staatssteunregels op de schadeloosstelling voor OostvaardersWold van toepassing kunnen zijn, tenzij er bij de provincie een bereidheid tot onteigening is in het geval dat minnelijke verwerving niet slaagt. Bij het vaststellen van de verordening in december 2008 zal de begrenzing van het plangebied mede worden gebaseerd op de – tot dan toe bereikte – uitkomsten van de verkenning van de bereidheid tot verkoop in het zoekgebied. Tot aan de vaststelling van de verordening wordt het zoekgebied dat in de ontwerp-verordening is opgenomen niet aangepast. De beperkende bepalingen van het voorbereidingsbesluit gelden tot aan het van kracht worden van de verordening. Zodra de verordening van kracht is geworden vervalt voor de gebieden die op dat moment niet meer in de verordening zijn opgenomen het beschermingsregime van het voorbereidingsbesluit. Voor de gronden die dan nog wel in de verordening zijn opgenomen, gaat het beschermingsregime van de verordening gelden.
Beek, G.S. ter
Indiener geeft aan niet vrijwillig mee te werken aan verkoop van bedrijf Dodaarsweg 30.
Beusichem, L. van en Beusichem-Solleveld, J.J. van
Indiener was in de veronderstelling dat realisatie van de robuuste zone volgens landelijke afspraken op vrijwillige basis en met draagvlak zou gaan plaatsvinden en dat bedrijfsontwikkeling door kon gaan. Indiener meent dat de hoofdbestemming Natuur en Water in art. 3.2 onder 1 in strijd is met vrijwillige basis en vraagt de provincie uit te leggen hoe zij omgaat met vrijwilligheid? Indiener vraagt of de provincie een goedgekeurd rapport kan overhandigen waaruit blijkt dat door wijziging van bestemming (agrarisch naar groen/blauw) de populatie van blauwe en bruine kiekendieven niet zal afnemen?
Gevestigd aan de Duikerweg 10, 3897 LM Zeewolde. Beusichem, L. van en Beusichem-Solleveld, J.J. van
Beusichem, L. van en Beusichem-Solleveld, J.J. van Beusichem, L. van en Beusichem-Solleveld, J.J. van
Indiener verzoekt om een dekkend financieel plan te tonen en garantstelling dat middelen binnen 5 jaar beschikbaar zijn. Indiener verzoekt de aanlegvergunning voor scheuren van grasland te schrappen (art. 3.2 onder 5). Scheuren van grasland behoort tot normale onderhoudswerkzaamheden - maatregel is zwaar overtrokken.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
9
Als voor de gronden van indiener op het moment dat de verordening van kracht wordt vaststaat dat ze geen onderdeel gaan uitmaken van de groenblauwe zone, vervallen vanaf dat moment voor zijn gronden de beperkende bepalingen. Provinciale Staten heeft de opdracht gegeven om in de periode tot 11 december 2008 te inventariseren welke van de agrariërs binnen de vijf meest noordelijk gelegen kavels in het voormalig zoekgebied op vrijwillige basis willen meewerken aan bedrijfsverkoop of -verplaatsing. De opmerking van indiener dat hij niet wenst mee te werken aan de verkoop van zijn bedrijf binnen het genoemde gebied, zullen Provinciale Staten meewegen bij de definitieve besluitvorming omtrent de begrenzing van de groenblauwe zone in hun vergadering van 11 december 2008. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
De natuur is geen exacte wetenschap waarbij vooraf gegarandeerd kan worden dat de voorgestelde maatregelen ook met 100% zekerheid de populatie van blauwe en bruine kiekendieven in stand kunnen houden. Voor de beoordeling van de invloed van de bestemmingswijziging op de populatie kiekendieven zijn in het kader van het plan-MER voor de structuurvisie OostvaardersWold onderzoeken verricht op basis van “best professional judgement”. Dit type onderzoeken is gebruikelijk bij effectrapportages en geeft een beeld dat naar de huidige kennis van zaken zo betrouwbaar mogelijk is en daarmee ook door de rechter als voldoende onderbouwing wordt geaccepteerd. De rapporten zullen aan de indiener worden overhandigd. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 3.
Beusichem, L. van en Beusichem-Solleveld, J.J. van
Beusichem, L. van en Beusichem-Solleveld, J.J. van
Brand, J.C.E.M v.d. Gevestigd aan de Dodaarsweg 5, 2897 LP Zeewolde.
Brand, J.C.E.M v.d.
Artikel 4.1 Wijziging bestaand gebruik betreft ook verbod op uitbreiding zonder ontheffing. Indiener vraagt om preciezer aan te geven, bijvoorbeeld in een percentage, welke uitbreiding nog is toegestaan. Indiener geeft aan als bedrijf klem te zitten en vraagt zich af of er binnen afzienbare tijd een ander bedrijf beschikbaar komt. Indiener voelt zich door de Flevolandse politiek in de steek gelaten.
Indiener geeft aan schade te leiden door het effect van de zone voor zijn bedrijf buiten de zone: beperkingen door de zone in het kader van Wet Milieubeheer, Flora- en Faunawet, onderzoeksverplichtingen, inperking uitbreidings- en wijzigingsmogelijkheden, risico van vernatting resulterend in waardedaling. Indiener behoudt zich rechten op planschade voor. Indiener is van mening dat principieel eerst beleid dient te worden vastgesteld in structuurvisie en dat pas daarna normen kunnen worden vastgelegd in een verordening.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
10
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1.
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd. Voor beantwoording verwijzen wij voorts naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 2 en 5.
De Wro stelt niet als eis dat de verordening gebaseerd moet zijn op een structuurvisie. Desalniettemin kan het volgende worden opgemerkt. Het beleid ten aanzien van de groenblauwe zone OostvaardersWold is vastgesteld in het geldende Omgevingsplan Flevoland. Het in het omgevingsplan opgenomen beleid voor de groenblauwe zone wordt op dit moment samen met betrokken partijen nader uitgewerkt in de structuurvisie OostvaardersWold. De verordening staat deze nadere uitwerking niet in de weg.
Brand, J.C.E.M v.d.
Indiener is van oordeel dat de verordening pas mag worden vastgesteld nadat de m.e.r.-procedure is afgerond omdat de verordening als eerste bindend voorschrijft dat de functie moet worden gewijzigd en wat de inhoud van de bestemmingsplannen moet zijn.
Brand, J.C.E.M v.d.
Indiener is van oordeel dat er, voordat gemeenten worden verplicht tot wijziging van de bestemming, duidelijkheid moet bestaan over de economische uitvoerbaarheid. Indiener acht de toelichting in de ontwerpverordening te summier. Indiener merkt op dat uit de verordening niet blijkt hoe conflicten tussen infrastructuur (A6, Vogelweg) met natuur worden opgelost en wat de financiële consequenties daarvan zijn.
Brand, J.C.E.M v.d.
Brand, J.C.E.M v.d.
Voor het vaststellen van de verordening is op grond van de Wet milieubeheer geen MER vereist. Voor de structuurvisie geldt dat vereiste wel. De structuurvisie OostvaardersWold zal dan ook vergezeld gaan van een planMER. Overigens was ten tijde van de keuze om de ontwerp-verordening ter visie te leggen, het concept ontwerp voor het plan-MER al wel bekend en openbaar. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8.
De conflicten tussen infrastructuur en natuur worden opgelost door het voorschrift in artikel 3.1 lid 3 van de verordening. In dit artikel is voorgeschreven dat de toekomstige bestemmingsplannen bij onder andere de A6, de Vogelweg en de Vaarten de realisatie van ecopassages, recreantenpassages en voorzieningen voor aan- en afvoer van water mogelijk moeten maken. Een beeld van het ontwerp voor de zone en de consequenties wordt opgenomen in de structuurvisie OostvaardersWold. Daarin worden ook de ecopassages opgenomen en de belangrijkste uitgangspunten daarvan. De financiële consequenties worden meegenomen in de exploitatie van het totale gebied. Indiener vraagt waarom de provincie niet zelf voorziet in de Bij de keuze tussen de verordening en het inpassingsplan is het in stand laten materie door een inpassingsplan vast te stellen? van de formele, autonome, positie van gemeenten betrokken. Bij inzet van een inpassingsplan wordt de formele positie van de gemeenten aangetast: zij Indiener heeft de indruk dat voor een verordening is gekozen om mogen formeel geen bestemmingsplan meer voor het plangebied opstellen en voorbereidingsbescherming eerder te kunnen laten ingaan. kunnen het bestemmingsplan dus niet inrichten op een wijze die bij hun Indiener wijst erop dat het instrument van de verordening niet gemeente past. bedoeld is om daarmee voorbereidingsbescherming vele jaren te Bij de inzet van een verordening wordt die formele positie van de gemeente niet kunnen laten voortduren. aangetast. Gemeenten hebben zich wel te houden aan hetgeen in de verordening staat, maar hebben daarbinnen de mogelijkheid om het bestemmingsplan af te stemmen op hun specifieke situatie. Ook blijven zij zo een volwaardige gesprekspartner bij de verdere uitwerking van de plannen voor de groenblauwe zone. Provinciale Staten hebben besloten tot het vaststellen van de verordening om, nu eenmaal duidelijk is dat de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet zijn, de komst ervan te ondersteunen met de beschikbare
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
11
instrumenten. Dat houdt in dat er helderheid wordt gegeven dat de bestemming binnen afzienbare termijn gaat veranderen en dat daarop geanticipeerd moet worden door voortzetting van bedrijfsvoering elders te stimuleren en door te voorkomen dat er kapitaalintensieve investeringen worden gedaan die vervolgens teniet gaan.
Broeren, familie L.J.M. Gevestigd aan de Wulpweg 21, 3897 LW Zeewolde.
Indiener beroept zich op vertrouwensbeginsel en rechtszekerheidsbeginsel en verzoekt om een uitzondering in de Verordening op te nemen voor Wulpweg 21 in verband met door gemeente en provincie gewekt vertrouwen aangaande lopende uitbreidingsplannen.
Achmea rechtsbijstand treedt op Indien dit verzoek niet wordt ingewilligd, dan verzoekt indiener als vertegenwoordiger van de om een ontheffing te verlenen zoals bedoeld in art. 4.2 en 4.8 familie Broeren. verordening. Indiener is van mening dat de uitzondering van art. 4.3 en 4.9 verordening op hem van toepassing is. Indiener verzoekt in de verordening op te nemen dat de uitzondering ook geldt voor gevallen waarin het bestemmingsplan en streekplan al rekening is gehouden met een uitbreiding van een bedrijf. Tenslotte verzoekt indiener om op welke manier dan ook het uitbreidingsverbod niet van toepassing te laten zijn op Wulpweg 21.
Nu de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet worden is er geen sprake van een periode van voorbereidingsbescherming die langer duurt dan jegens de belanghebbenden billijk zou zijn. Het traject van de gemeente Zeewolde om tot een algehele herziening van het bestemmingsplan buitengebied te komen, heeft enige jaren in beslag genomen. De vaststelling van het bestemmingsplan door de gemeenteraad en de goedkeuring van het bestemmingsplan door GS hebben rondom de datum van vaststelling van het Omgevingsplan plaatsgevonden. De gemeenteraad heeft bij de vaststelling van het bestemmingsplan geen rekening kunnen houden met het later genomen besluit van Provinciale Staten over de groenblauwe zone in het kader van het Omgevingsplan. Toen GS een besluit over de goedkeuring van het bestemmingsplan moesten nemen, verkeerde de groenblauwe zone nog in een zeer vroegtijdig planstadium. Daarom is er bij de goedkeuring van het bestemmingsplan buitengebied niet strenger getoetst dan dat bij een ander bestemmingsplan voor het buitengebied zou gebeuren. De komst van de groenblauwe zone heeft bij de goedkeuring dus geen ‘schaduw vooruit’ geworpen. Met de verordening wordt voorgestaan om uitbreidingen niet meer in het plangebied doorgang te laten vinden, omdat deze investeringen binnen een paar jaar weer teniet gedaan moeten worden. Beoogd wordt dergelijke investeringen te doen op een locatie waar de agrarische bedrijfsvoering voortgang kan blijven vinden. Dit geldt voor alle bouwpercelen, ongeacht hun grootte en ongeacht de mate waarin de bebouwingsmogelijkheden van het bouwperceel zijn benut. Nu er voor de door indiener bedoelde uitbreiding nog geen milieuvergunning is verleend en de bouwaanvraag in oktober 2008 is ingediend (dat wil zeggen dat het voorbereidingsbesluit op deze aanvraag van toepassing is), is er geen reden om nu een uitzondering te maken en deze uitbreidingsplannen van de werking van de verordening uit te sluiten.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
12
Broeren, familie L.J.M.
Indiener vraagt om bevestiging dat lopende uitbreidingsplannen Wulpweg 21 vallen onder artikel 4.3 ontwerpverordening en dat er geen ontheffing nodig is als er al een wijziging is krachtens een bestemmingsplan of een ontheffing.
Bruijcker, A. de
Indiener geeft aan schade te leiden door het effect van de zone voor zijn bedrijf buiten de zone: beperkingen door de zone in het kader van Wet Milieubeheer, Flora- en Faunawet, onderzoeksverplichtingen, inperking uitbreidings- en wijzigingsmogelijkheden, risico van vernatting resulterend in waardedaling. Indiener behoudt zich rechten op planschade voor. Indiener is van mening dat principieel eerst beleid dient te worden vastgesteld in structuurvisie en dat pas daarna normen kunnen worden vastgelegd in een verordening.
Gevestigd aan de Dodaarsweg 38, 3897 LP Zeewolde.
Bruijcker, A. de
Bruijcker, A. de
Bruijcker, A. de
Bruijcker, A. de
De door indiener bedoelde uitbreidingsplannen vallen onder het voorbereidingsbesluit. Dat houdt in dat een bouwaanvraag die past binnen het nu geldende bestemmingsplan moet worden aangehouden. Zodra de verordening van kracht is geworden, moet de bouwaanvraag worden afgehandeld op grond van de rechtstreekse regels (hoofdstuk 4) van de verordening. Gelet op hoofdstuk 4 van de verordening is voor de uitbreidingsplannen is een ontheffing van de verordening vereist. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 2 en 5.
De Wro stelt niet als eis dat de verordening gebaseerd moet zijn op een structuurvisie. Desalniettemin kan het volgende worden opgemerkt. Het beleid ten aanzien van de groenblauwe zone OostvaardersWold is vastgesteld in het geldende Omgevingsplan Flevoland. Het in het omgevingsplan opgenomen beleid voor de groenblauwe zone wordt op dit moment samen met betrokken partijen nader uitgewerkt in de structuurvisie OostvaardersWold. De verordening staat deze nadere uitwerking niet in de weg. Indiener is van oordeel dat de verordening pas mag worden Voor het vaststellen van de verordening is op grond van de Wet milieubeheer vastgesteld nadat de m.e.r.-procedure is afgerond omdat de geen MER vereist. Voor de structuurvisie geldt dat vereiste wel. De verordening als eerste bindend voorschrijft dat de functie moet structuurvisie OostvaardersWold zal dan ook vergezeld gaan van een planworden gewijzigd en wat de inhoud van de bestemmingsplannen MER. Overigens was ten tijde van de keuze om de ontwerp-verordening ter moet zijn. visie te leggen, het concept ontwerp voor het plan-MER al wel bekend en openbaar. Indiener is van oordeel dat er, voordat gemeenten worden Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze verplicht tot wijziging van de bestemming, duidelijkheid moet antwoordnota, deel A onder punt 8. bestaan over de economische uitvoerbaarheid. Indiener acht de toelichting in de ontwerpverordening te summier. Indiener merkt op dat uit de verordening niet blijkt hoe conflicten De conflicten tussen infrastructuur en natuur worden opgelost door het tussen infrastructuur (A6, Vogelweg) met natuur worden voorschrift in artikel 3.1 lid 3 van de verordening. In dit artikel is voorgeschreven opgelost en wat de financiële consequenties daarvan zijn. dat de toekomstige bestemmingsplannen bij onder andere de A6, de Vogelweg en de Vaarten de realisatie van ecopassages, recreantenpassages en voorzieningen voor aan- en afvoer van water mogelijk moeten maken.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
13
Bruijcker, A. de
Een beeld van het ontwerp voor de zone en de consequenties wordt opgenomen in de structuurvisie OostvaardersWold. Daarin worden ook de ecopassages opgenomen en de belangrijkste uitgangspunten daarvan. De financiële consequenties worden meegenomen in de exploitatie van het totale gebied. Indiener vraagt waarom de provincie niet zelf voorziet in de Bij de keuze tussen de verordening en het inpassingsplan is het in stand laten materie door een inpassingsplan vast te stellen? van de formele, autonome, positie van gemeenten betrokken. Bij inzet van een inpassingsplan wordt de formele positie van de gemeenten aangetast: zij Indiener heeft de indruk dat voor een verordening is gekozen om mogen formeel geen bestemmingsplan meer voor het plangebied opstellen en voorbereidingsbescherming eerder te kunnen laten ingaan. kunnen het bestemmingsplan dus niet inrichten op een wijze die bij hun Indiener wijst erop dat het instrument van de verordening niet gemeenten past. bedoeld is om daarmee voorbereidingsbescherming vele jaren te Bij de inzet van een verordening wordt die formele positie van de gemeente niet kunnen laten voortduren. aangetast. Gemeenten hebben zich wel te houden aan hetgeen in de verordening staat, maar hebben daarbinnen de mogelijkheid om het bestemmingsplan af te stemmen op hun specifieke situatie. Ook blijven zij zo een volwaardige gesprekspartner bij de verdere uitwerking van de plannen voor de groenblauwe zone. Provinciale Staten hebben besloten tot het vaststellen van de verordening om, nu eenmaal duidelijk is dat de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet zijn, de komst ervan te ondersteunen met de beschikbare instrumenten. Dat houdt in dat er helderheid wordt gegeven dat de bestemming binnen afzienbare termijn gaat veranderen en dat daarop geanticipeerd moet worden door voortzetting van bedrijfsvoering elders te stimuleren en door te voorkomen dat er kapitaalintensieve investeringen worden gedaan die vervolgens teniet gaan.
Captein, A.F.T. Gevestigd aan de Duikerweg 42, 3897 LM Zeewolde.
Indiener is van oordeel dat het geven van de hoofdbestemming Natuur en Water (art. 3.2 onder 1) in strijd is met de vrijwillige basis voor EHS. Indiener vraagt hoe de provincie met vrijwilligheid om gaat en meent dat met het voorbereidingsbesluit de bedrijven in het gebied op slot gezet zijn. Hiermee vervalt draagvlak.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
14
Nu de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet worden is er geen sprake van een periode van voorbereidingsbescherming die langer duurt dan jegens de belanghebbenden billijk zou zijn. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
Captein, A.F.T Captein, A.F.T
Captein, A.F.T
Captein, A.F.T
Captein, A.F.T
De Alliantie Ontwikkeling Postadres: Postbus 2118, 3800 CC Amersfoort.
Indiener verzoekt om een dekkend financieel plan te tonen en garantstelling dat middelen binnen 5 jaar beschikbaar zijn. Indiener verzoekt om de gronden niet van functie te veranderen totdat ze verworven zijn, zodat zijn bedrijfsvoering ongehinderd kan doorgaan. Indiener verzoekt de aanlegvergunning voor scheuren van grasland te schrappen (art. 3.2 onder 5). Scheuren van grasland behoort tot normale onderhoudswerkzaamheden - maatregel is zwaar overtrokken. Artikel 4.1 Wijziging bestaand gebruik betreft ook verbod op uitbreiding zonder ontheffing. Indiener vraagt om preciezer aan te geven, bijvoorbeeld in een percentage, welke uitbreiding nog is toegestaan. Indiener geeft aan als bedrijf klem te zitten en vraagt zich af of er binnen afzienbare tijd een ander bedrijf beschikbaar komt. Indiener voelt zich door de Flevolandse politiek in de steek gelaten.
Indiener bepleit een nauwgezette afstemming tussen de ontwikkelingen van OostvaardersWold en ontwikkelingsscenario’s voor Almere Oost, zodat een vloeiende overgang tussen beide ontwikkelingen wordt bewerkstelligd.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
15
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 3.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1.
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd. Voor beantwoording verwijzen wij voorts naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1. Voor de beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 4. Het uitgangspunt vanuit OostvaardersWold is dat er te zijner tijd, bij de invulling van de toekomstige verstedelijking, een geleidelijke overgang ontstaat tussen het verstedelijkte gebied en het natuur- en recreatiegebied.
Zodra bekend is van welk scenario voor de schaalsprong Almere in Almere Oost wordt uitgegaan, kan in dat kader worden aangesloten op de natuur- en recreatiewaarde van het OostvaardersWold.
Dongen, G.J.M. van Gevestigd aan de Gruttoweg 1, 3897 LS Zeewolde.
Dongen, G.J.M. van
Dongen, G.J.M. van
Indiener zet vraagtekens bij de noodzaak van het OostvaardersWold in relatie tot de Oostvaardersplassen. Indiener meent dat eerst de problemen door slecht beheer van de Oostvaardersplassen moeten worden opgelost voordat meer ruimte wordt geclaimd en OostvaardersWold wordt aangelegd. “Ethisch dilemma SBB kan niet worden opgelost door een groter gebied te claimen.”
Indiener was in de veronderstelling dat realisatie van de robuuste zone volgens landelijke afspraken op vrijwillige basis en met draagvlak zou gaan plaatsvinden en dat bedrijfsontwikkeling door kon gaan. Indiener meent dat de hoofdbestemming Natuur en Water in art. 3.2 onder 1 in strijd is met vrijwillige basis en vraagt de provincie uit te leggen hoe zij omgaat met vrijwilligheid? Indiener zet vraagtekens bij de noodzaak van het OostvaardersWold in relatie tot de Kiekendief. Indiener stelt dat voor de blauwe en bruine Kiekendief nog voldoende ruimte is in bestaande gebieden. Voor de grauwe kiekendief worden al initiatieven in het gebied ontplooid door boeren en vogelbeschermers.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
16
De verordening heeft slechts betrekking op de gronden waarbinnen de groenblauwe zone wordt gerealiseerd, en kan niet voorzien in bepalingen over de toekomstige inrichting van de verstedelijking in het aangrenzende gebied. Een van de aanleidingen voor de aanleg van OostvaardersWold is het rijksbeleid om grote kerngebieden van de Ecologische Hoofdstructuur met elkaar te verbinden via robuuste verbindingen. De verbinding van de Oostvaardersplassen via de Veluwe naar Duitsland is daar een van. Dit staat los van het beheer van de Oostvaardersplassen. Over het beheer van de Oostvaardersplassen is op verzoek van de Tweede Kamer een rapport opgesteld door een commissie van internationaal deskundigen, het ICMOadvies. Dit ICMO-advies is overgenomen door de minister. Het internationale advies ondersteunt het beheer van de Oostvaardersplassen maar doet een aantal aanbevelingen op het gebied van dierenwelzijn, communicatie en het beter uitwerken van de beheerdoelstellingen en -maatregelen. Met de implementatie van deze aanbevelingen is Staatsbosbeheer bezig. Het ministerie van LNV ziet daarop toe. De minister van LNV heeft aan de provincie gevraagd om de aanbeveling uit het ICMO-advies om de robuuste verbinding zo snel mogelijk te realiseren en ook open te stellen voor heckrunderen en konikpaarden, uit te voeren. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
De provincie heeft bij het opnemen van een gedeelte van het zoekgebied in de ontwerp-verordening, de nieuwe inzichten rondom de instandhoudingsdoelstellingen voor de bruine en de blauwe kiekendieven betrokken. Gebleken is dat er 300 ha specifiek voor de kiekendief ingericht gebied nodig is om de instandhoudingsdoelstellingen te realiseren. Deze 300 ha is nodig bovenop hetgeen reeds met het reserveringsgebied wordt ingevuld. Voor de onderbouwing is een notitie opgesteld. Deze notitie kan indiener verkrijgen.
Dongen, G.J.M. van Dongen, G.J.M. van
Dongen, G.J.M. van
Dongen, G.J.M. van
Indiener verzoekt om een dekkend financieel plan te tonen en garantstelling dat middelen binnen 5 jaar beschikbaar zijn. Indiener stelt dat er met de kritische noten tijdens de burgerparticipatie onvoldoende is gedaan. De provincie claimt draagvlak, maar dat is er niet bij iedereen.
De omzetting naar Natuur en water betreft een deel van het bedrijf van indiener. Indiener verzoekt om de gronden niet van functie te veranderen totdat ze verworven zijn, zodat zijn bedrijfsvoering ongehinderd kan doorgaan. Indiener roept de projectorganisatie op om ‘in de huid van betrokken ondernemers te kruipen’ om zo vanuit dat perspectief ook naar de plannen te kijken.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
17
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8. Ten behoeve van de inwonersparticipatie zijn er twee creatieve bijeenkomsten geweest waar een relatief kleine groep van 30 inwoners een breed scala aan opmerkingen, suggesties en plannen voor de inrichting van het OostvaardersWold heeft aangedragen. Deze ideeën zijn gerangschikt en voor het beoordelen van het draagvlak getoetst in een representatieve enquête onder ruim 500 mensen. De uitkomst van de representatieve enquête was dat sommige ideeën waarvoor tijdens de creatieve sessies veel enthousiasme was, na de enquête op weinig draagvlak konden rekenen. Ook het omgekeerde was het geval. De eindconclusie ten aanzien van grote grazers was bijvoorbeeld “ja, maar graag veilig”. Op basis van deze eindconclusies wordt in de structuurvisie OostvaardersWold opgenomen dat slechts een beperkt gedeelte van het gebied toegankelijk is voor heckrunderen en konikpaarden. Een uitgebreide weerslag van zowel het proces als de inhoudelijke bijdragen van inwoners is vastgelegd in het Eindrapport Inwonersparticipatie OostvaardersWold. In de structuurvisie die momenteel wordt vervaardigd, wordt aangegeven op welke wijze de inrichtingsvoorstellen van inwoners waarvoor draagvlak is aangetoond tijdens de inwonersparticipatie, een plek hebben gekregen in het beeld voor het ontwerp voor het OostvaardersWold. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1.
De suggestie van indiener (‘kruip in de huid van de ondernemers’) is al op verzoek van Provinciale Staten, door de projectorganisatie opgepakt. Kort na de zomer heeft provincie Flevoland twee landbouwadviseurs aangesteld, die zich momenteel oriënteren op de ontstane situatie. Daartoe voeren zij gesprekken met diverse personen buiten en binnen het provinciehuis en doen zij suggesties aan de projectorganisatie. De landbouwadviseurs zullen onder andere de projectorganisatie helpen om met gevoel voor en rekening houdend met de belangen van betrokken ondernemers de plannen voor de groenblauwe zone verder uit te werken. Centraal daarbij staat het verbeteren van de communicatie tussen de provincie en agrarische ondernemers en hun vertegenwoordigers.
Dongen, G.J.M. van
Dongen, G.J.M. van
Dongen, G.J.M. van
Dongen, G.J.M. van
Drost, P.G. Gevestigd aan de Duikerweg 2, 3897 LM Zeewolde.
Indiener verzoekt de aanlegvergunning voor scheuren van grasland te schrappen (art. 3.2 onder 5). Scheuren van grasland behoort tot normale onderhoudswerkzaamheden - maatregel is zwaar overtrokken. Indiener vraagt waar hij als verhuurder van een windmolen rekening mee moet houden nu art. 3.2.2 - Windmolens verwijst naar het provinciebeleid "opschalen en saneren" en de windmolen van indiener de komende 10 jaar nog functioneel en rendabel is. Artikel 4.1 Wijziging bestaand gebruik betreft ook verbod op uitbreiding zonder ontheffing. Indiener vraagt om preciezer aan te geven, bijvoorbeeld in een percentage, welke uitbreiding nog is toegestaan. Indiener geeft aan als bedrijf klem te zitten en vraagt zich af of er binnen afzienbare tijd een ander bedrijf beschikbaar komt. Indiener voelt zich door de Flevolandse politiek in de steek gelaten.
Indiener wil als "buurman" van toekomstig OostvaardersWold zekerheid dat zijn bedrijf op geen enkele wijze wordt belemmerd door de natuurzone. Dat betekent: geen spuitvrije zones langs het gebied, geplande watergang is genoeg "buffer".
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
18
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 3.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 6.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1.
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd. Voor beantwoording verwijzen wij voorts naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 2.
Drost, P.G.
Indiener wenst het recht te hebben om in de toekomst zijn eendenhouderij uit te breiden en dat hij daarin niet belemmerd wordt door de aan te leggen natuurstrook.
Belemmeringen door natuur ten opzichte van agrarische bedrijven verschilt per type natuur. De belemmeringen bij een eendenhouderij betreffen vooral beperkingen in ammoniakemissies in geval van verzuringsgevoelige natuur.
Vanwege de (geringe) verzuringsgevoeligheid van gronden wordt er geen negatieve invloed op de toelaatbare ammoniakemissie verwacht.
Franssen, M.H.M. Gevestigd aan de Gruttoweg 45, 3897 LS Zeewolde. Franssen, M.H.M.
Franssen, M.H.M.
Franssen, M.H.M.
Franssen, M.H.M.
Indiener geeft aan dat hij verwacht dat de realisatie van het OostvaardersWold hem zal beperken en/of schaden in zijn huidige bedrijfsvoering en toekomstige bedrijfsontwikkeling. Meer specifiek wordt ingegaan op de mogelijke ammoniakemissie, de verandering in het waterbeheer en de ligging nabij een natuurgebied. Indiener is van mening dat principieel eerst beleid dient te worden vastgesteld in structuurvisie en dat pas daarna normen kunnen worden vastgelegd in een verordening.
Voorts verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota inzake de wederzijdse beïnvloeding van de groenblauwe zone en de omliggende landbouwgebieden, deel A onder punt 2. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 2 en 5.
De Wro stelt niet als eis dat de verordening gebaseerd moet zijn op een structuurvisie. Desalniettemin kan het volgende worden opgemerkt. Het beleid ten aanzien van de groenblauwe zone OostvaardersWold is vastgesteld in het geldende Omgevingsplan Flevoland. Het in het omgevingsplan opgenomen beleid voor de groenblauwe zone wordt op dit moment samen met betrokken partijen nader uitgewerkt in de structuurvisie OostvaardersWold. De verordening staat deze nadere uitwerking niet in de weg. Indiener is van oordeel dat de verordening pas mag worden Voor het vaststellen van de verordening is op grond van de Wet milieubeheer vastgesteld nadat de m.e.r.-procedure is afgerond omdat de geen MER vereist. Voor de structuurvisie geldt dat vereiste wel. De verordening als eerste bindend voorschrijft dat de functie moet structuurvisie OostvaardersWold zal dan ook vergezeld gaan van een planworden gewijzigd en wat de inhoud van de bestemmingsplannen MER. Overigens was ten tijde van de keuze om de ontwerp-verordening ter moet zijn. visie te leggen, het concept ontwerp voor het plan-MER al wel bekend en openbaar. Indiener is van oordeel dat er, voordat gemeenten worden Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze verplicht tot wijziging van de bestemming, duidelijkheid moet antwoordnota, deel A onder punt 8. bestaan over de economische uitvoerbaarheid. Indiener acht de toelichting in de ontwerpverordening te summier. Indiener merkt op dat uit de verordening niet blijkt hoe conflicten De conflicten tussen infrastructuur en natuur worden opgelost door het tussen infrastructuur (A6, Vogelweg) met natuur worden voorschrift in artikel 3.1 lid 3 van de verordening. In dit artikel is voorgeschreven opgelost en wat de financiële consequenties daarvan zijn. dat de toekomstige bestemmingsplannen bij onder andere de A6, de Vogelweg en de Vaarten de realisatie van ecopassages, recreantenpassages en
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
19
Franssen, M.H.M.
voorzieningen voor aan- en afvoer van water mogelijk moeten maken. Een beeld van het ontwerp voor de zone en de consequenties wordt opgenomen in de structuurvisie OostvaardersWold. Daarin worden ook de ecopassages opgenomen en de belangrijkste uitgangspunten daarvan. De financiële consequenties worden meegenomen in de exploitatie van het totale gebied. Indiener vraagt waarom de provincie niet zelf voorziet in de Bij de keuze tussen de verordening en het inpassingsplan is het in stand laten materie door een inpassingsplan vast te stellen? van de formele, autonome, positie van gemeenten betrokken. Bij inzet van een inpassingsplan wordt de formele positie van de gemeenten aangetast: zij Indiener heeft de indruk dat voor een verordening is gekozen om mogen formeel geen bestemmingsplan meer voor het plangebied opstellen en voorbereidingsbescherming eerder te kunnen laten ingaan. kunnen het bestemmingsplan dus niet inrichten op een wijze die bij hun Indiener wijst erop dat het instrument van de verordening niet gemeenten past. bedoeld is om daarmee voorbereidingsbescherming vele jaren te Bij de inzet van een verordening wordt die formele positie van de gemeente niet kunnen laten voortduren. aangetast. Gemeenten hebben zich wel te houden aan hetgeen in de verordening staat, maar hebben daarbinnen de mogelijkheid om het bestemmingsplan af te stemmen op hun specifieke situatie. Ook blijven zij zo een volwaardige gesprekspartner bij de verdere uitwerking van de plannen voor de groenblauwe zone. Provinciale Staten hebben besloten tot het vaststellen van de verordening om, nu eenmaal duidelijk is dat de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet zijn, de komst ervan te ondersteunen met de beschikbare instrumenten. Dat houdt in dat er helderheid wordt gegeven dat de bestemming binnen afzienbare termijn gaat veranderen en dat daarop geanticipeerd moet worden door voortzetting van bedrijfsvoering elders te stimuleren en door te voorkomen dat er kapitaalintensieve investeringen worden gedaan die vervolgens teniet gaan.
Geling, M.E. en Roelofs, T. Gevestigd aan de Dodaarsweg 26, 3897 LP Zeewolde.
Indiener geeft aan schade te leiden door het effect van de zone voor zijn bedrijf buiten de zone: beperkingen door de zone in het kader van Wet Milieubeheer, Flora- en Faunawet, onderzoeksverplichtingen, inperking uitbreidings- en wijzigingsmogelijkheden, risico van vernatting resulterend in waardedaling. Indiener behoudt zich rechten op planschade voor.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
20
Nu de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet worden is er geen sprake van een periode van voorbereidingsbescherming die langer duurt dan jegens de belanghebbenden billijk zou zijn. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 2 en 5.
Geling, M.E. en Roelofs, T.
Geling, M.E. en Roelofs, T.
Geling, M.E. en Roelofs, T.
Geling, M.E. en Roelofs, T.
Geling, M.E. en Roelofs, T.
Geling, M.E. en Roelofs, T.
Indiener verwacht dat de toename van recreatief medegebruik In de structuurvisie OostvaardersWold en in het bijbehorende plan-MER zal leidt tot conflict tussen bijv. fietsverkeer en agrarisch verkeer met worden ingegaan op verkeersveiligheid. Door bundeling van infrastructuur zal hoogstwaarschijnlijk dodelijke slachtoffers. het aantal locaties waar het recreatieve en agrarische verkeer elkaar kruisen beperkt zijn. Bovendien wordt voorzien in een groot aantal km vrijliggende fietspaden waardoor de verkeersveiligheid voor de fietser juist sterk zal verbeteren. Indiener is van oordeel dat het geven van de hoofdbestemming Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze Natuur en Water (art. 3.2 onder 1) in strijd is met de vrijwillige antwoordnota, deel A onder punt 7. basis voor EHS. Indiener vraagt hoe de provincie met vrijwilligheid om gaat. Indiener is van mening dat principieel eerst beleid dient te De Wro stelt niet als eis dat de verordening gebaseerd moet zijn op een worden vastgesteld in structuurvisie en dat pas daarna normen structuurvisie. Desalniettemin kan het volgende worden opgemerkt. kunnen worden vastgelegd in een verordening. Het beleid ten aanzien van de groenblauwe zone OostvaardersWold is vastgesteld in het geldende Omgevingsplan Flevoland. Het in het omgevingsplan opgenomen beleid voor de groenblauwe zone wordt op dit moment samen met betrokken partijen nader uitgewerkt in de structuurvisie OostvaardersWold. De verordening staat deze nadere uitwerking niet in de weg. Indiener is van oordeel dat de verordening pas mag worden Voor het vaststellen van de verordening is op grond van de Wet milieubeheer vastgesteld nadat de m.e.r.-procedure is afgerond omdat de geen MER vereist. Voor de structuurvisie geldt dat vereiste wel. De verordening als eerste bindend voorschrijft dat de functie moet structuurvisie OostvaardersWold zal dan ook vergezeld gaan van een planworden gewijzigd en wat de inhoud van de bestemmingsplannen MER. Overigens was ten tijde van de keuze om de ontwerp-verordening ter moet zijn. visie te leggen, het concept ontwerp voor het plan-MER al wel bekend en openbaar. Indiener is van oordeel dat er, voordat gemeenten worden Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze verplicht tot wijziging van de bestemming, duidelijkheid moet antwoordnota, deel A onder punt 8. bestaan over de economische uitvoerbaarheid. Indiener acht de toelichting in de ontwerpverordening te summier. Indiener merkt op dat uit de verordening niet blijkt hoe conflicten De conflicten tussen infrastructuur en natuur worden opgelost door het tussen infrastructuur (A6, Vogelweg) met natuur worden voorschrift in artikel 3.1 lid 3 van de verordening. In dit artikel is voorgeschreven opgelost en wat de financiële consequenties daarvan zijn. dat de toekomstige bestemmingsplannen bij onder andere de A6, de Vogelweg en de Vaarten de realisatie van ecopassages, recreantenpassages en voorzieningen voor aan- en afvoer van water mogelijk moeten maken. Een beeld van het ontwerp voor de zone en de consequenties wordt opgenomen in de structuurvisie OostvaardersWold. Daarin worden ook de ecopassages opgenomen en de belangrijkste uitgangspunten daarvan. De financiële consequenties worden meegenomen in de exploitatie van het totale gebied.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
21
Geling, M.E. en Roelofs, T.
Indiener vraagt waarom de provincie niet zelf voorziet in de materie door een inpassingsplan vast te stellen?
Bij de keuze tussen de verordening en het inpassingsplan is het in stand laten van de formele, autonome, positie van gemeenten betrokken. Bij inzet van een inpassingsplan wordt de formele positie van de gemeenten aangetast: zij Indiener heeft de indruk dat voor een verordening is gekozen om mogen formeel geen bestemmingsplan meer voor het plangebied opstellen en voorbereidingsbescherming eerder te kunnen laten ingaan. kunnen het bestemmingsplan dus niet inrichten op een wijze die bij hun Indiener wijst erop dat het instrument van de verordening niet gemeenten past. bedoeld is om daarmee voorbereidingsbescherming vele jaren te Bij de inzet van een verordening wordt die formele positie van de gemeente niet kunnen laten voortduren. aangetast. Gemeenten hebben zich wel te houden aan hetgeen in de verordening staat, maar hebben daarbinnen de mogelijkheid om het bestemmingsplan af te stemmen op hun specifieke situatie. Ook blijven zij zo een volwaardige gesprekspartner bij de verdere uitwerking van de plannen voor de groenblauwe zone. Provinciale Staten hebben besloten tot het vaststellen van de verordening om, nu eenmaal duidelijk is dat de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet zijn, de komst ervan te ondersteunen met de beschikbare instrumenten. Dat houdt in dat er helderheid wordt gegeven dat de bestemming binnen afzienbare termijn gaat veranderen en dat daarop geanticipeerd moet worden door voortzetting van bedrijfsvoering elders te stimuleren en door te voorkomen dat er kapitaalintensieve investeringen worden gedaan die vervolgens teniet gaan.
GEM Spiegelhout CV en GEM Spiegelhout Beheer BV Postadres: Postbus 12446, 1100 AK Amsterdam.
Nu de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet worden is er geen sprake van een periode van voorbereidingsbescherming die langer duurt dan jegens de belanghebbenden billijk zou zijn. Indiener stelt dat de strakke begrenzing geen flexibele oplossing Voor de beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze biedt, hier zijn dier en mens niet bij gebaat. Indiener heeft enkele antwoordnota, deel A onder punt 4. voorstellen gepresenteerd voor woningbouwplannen in het Verder merken wij op dat het klopt dat Provinciale Staten op dit moment gebied ten westen van de groenblauwe zone. Het concept hebben besloten tot een strakke begrenzing aan de zuid-westzijde van de daarvan is gebaseerd op integratie van EHS, toegankelijkheid groenblauwe zone OostvaardersWold. van het gebied en combinaties van ecologie, recreatie, sport, stadslandbouw, waterberging en veiligheidsaspecten. Indiener Het uitgangspunt vanuit OostvaardersWold is dat er te zijner tijd, bij de invulling mist in de verordening aanknopingspunten voor dergelijke van de toekomstige verstedelijking, een geleidelijke overgang ontstaat tussen ontwikkelingen in de toekomst en wil voorkomen dat er slechts het verstedelijkte gebied en het natuur- en recreatiegebied. een geïsoleerde groenzone voor dieren ontstaat. Combinaties van ecologie, recreatie, sport en andere functies kunnen plaatsvinden langs de flanken van het OostvaardersWold. Zodra bekend is van
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
22
welk scenario voor de schaalsprong Almere in Almere Oost wordt uitgegaan, kan in dat kader worden aangesloten op de natuur- en recreatiewaarde van het OostvaardersWold.
Gemeente Almere Postadres: Postbus 200 1300 AE Almere. Gemeente Almere
Gemeente Almere
Gemeente Almere
Indieners zijn van oordeel dat de uiteindelijke keuze voor verstedelijking Almere Oost gevolgen heeft voor inpassing groenblauwe zone in het landschap van Zuidelijk Flevoland.
Indiener spreekt de wens uit om te komen tot een gemeenschappelijke ontwikkelingsmaatschappij en/of recreatieschap t.b.v. de realisatie van de erkende gemeenschappelijke doelen zoals in artikel 2.2 beschreven Indiener onderschrijft de inpassing van de Ringweg N702 en A6 en zal bij toekomstige bestemmingsplannen rekening houden met de verordening. Echter, indiener attendeert erop dat een toekomstig tracébesluit voor de A6 of verlegging van de A27 van rechtswege zal prevaleren op aanwijzing uit de verordening. Het beschermingsgebied overlapt deels het plangebied van het tracébesluit. Hierover zijn in de Stuurgroep OostvaardersWold afspraken gemaakt. Indiener dringt erop aan om 300 ha compensatiegebied in het zoekgebied direct aan te wijzen en te begrenzen. Indiener is van oordeel dat de realisatie van 300 ha compensatiegebied in het zoekgebied niet gewaarborgd is, omdat de in dat gebied gevestigde agrarische bedrijven slechts op vrijwillige basis aan de functiewijziging hoeven mee te werken. Indiener meent dat dit de ontwikkeling van Almere-Hout (Noord) en bedrijventerrein De Vaart IV-VI in gevaar brengt. Verder wijst indiener erop dat Almere afspraken heeft gemaakt met SBB om voor compensatie in het OostvaardersWold te investeren. Voor de fysieke inrichting van de 300 ha moeten met de toekomstige beheerder (SBB) en andere belanghebbenden
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
23
De verordening heeft slechts betrekking op de gronden waarbinnen de groenblauwe zone wordt gerealiseerd, en kan niet voorzien in bepalingen over de toekomstige inrichting van de verstedelijking in het aangrenzende gebied. Voor de beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van de antwoordnota, deel A onder punt 4.
De provincie stelt het op prijs alvast de insteek van de indiener te horen over de toekomstige samenwerking. De komende periode zal de provincie met indiener in gesprek gaan, hetgeen zal uitmonden in een samenwerkingsovereenkomst om tot de realisatie te komen van de gemeenschappelijke doelen. Er is in de stuurgroep OostvaardersWold een afspraak gemaakt over de wijze waarop met een eventuele verbreding van de A6 of een verlegging van de A27 rekening wordt gehouden. Hiermee is rekening gehouden in de vrijwaringszones voor infrastructuur die zijn opgenomen in de verordening.
De wijze van begrenzing is een politieke keuze, waarbij alle belangen worden afgewogen. De provincie is zich er van bewust dat er voor Almere een belangrijke opgave ligt om de compensatie van de Kiekendief te realiseren en dat dit essentieel is voor de realisatie van nieuwe woon- en werkgebieden. Bij de besluitvorming op 4 september over de ontwerp-verordening is besloten de definitieve begrenzing van de groenblauwe zone in december 2008 mede vast te stellen op basis van de inventarisatie die plaatsvindt omtrent de bereidheid om te verkopen in het zoekgebied. Voor de beantwoording van de opmerking met betrekking tot vrijwilligheid verwijzen wij naar het algemene deel van de antwoordnota, deel A onder punt 7.
sluitende afspraken worden gemaakt.
Gemeente Almere
Gemeente Almere
Indiener vraagt (vooralsnog) 175 ha voor boscompensatie vast te leggen. Boscompensatie is essentieel voor de verdere ontwikkeling Almere. Indiener meldt dat Almere en SBB afspraken hebben gemaakt (d.d. 25 mei 2007) voor realisatie van 75 ha boscompensatie in de groenblauwe zone en stelt dat tevens aanvullende ruimte voor boscompensatie nodig is van circa 100 ha. De exact benodigde aanvullende ruimte is afhankelijk van de uitkomsten van de structuurvisie Almere 2030. Indiener pleit voor inpassing van bestaande dwarsverbindingen, zoals de Kluutweg, als langzaamverkeerroute en voor diverse doorsteken tussen Almere Oost en het landelijk gebied ten noordwesten van het OostvaardersWold.
De provincie onderschrijft dat voor de fysieke inrichting van de 300 ha met de toekomstige beheerder (SBB) en andere belanghebbenden sluitende afspraken moeten worden gemaakt. De provincie zal daartoe dan ook initiatieven ondernemen. Eén van de algemene nevendoelen van de groenblauwe zone is ruimte te bieden voor boscompensatie. In eerste instantie is rekening gehouden met 75 ha gebaseerd op de afspraken tussen Almere en Staatsbosbeheer. Almere vraagt nu deze opgave ter verhogen tot ongeveer 175 ha. Voor de verordening heeft dit geen consequenties. Bij het opstellen van de structuurvisie kan deze ophoging worden meegenomen. Bij de afspraken over de realisatie zal hier dan ook rekening mee worden gehouden. In het gebied wordt getracht te komen tot een goede combinatie van de natuuren recreatiefunctie in het gebied. Niet op elke plek kan een bestaande dwarsverbinding worden behouden omdat aan de noord-oost zijde van het gebied een kiekendiefgebied wordt gerealiseerd en er ten zuiden van de Vogelweg sprake zal zijn van een rustgebied voor de edelherten. Deze gebieden zullen niet voor de recreanten toegankelijk zijn. Voor zover er de mogelijkheid in het ontwerp is om een dwarsverbinding te realiseren (passend bij de wijze van recreëren, namelijk zwerfnatuur) wordt dit in de structuurvisie opgenomen. Overigens realiseert de provincie zich dat naast de wegen genoemd in artikel 3.1 van de verordening mogelijk meerdere wegen in de bestemmingsplannen moeten worden ingepast. Voor de wegen die in de ontwerp-verordening niet bij naam worden genoemd, wordt bezien of deze in stand kunnen worden gehouden, of opgeheven, afgesloten dan wel omgelegd moeten worden en/of welke verkeersfunctie deze moeten krijgen. In de toekomstige bestemmingsplannen zullen ook deze ‘overige wegen’ – voor zover zij niet worden opgeheven - een specifiek toegesneden bestemming moeten krijgen. Daarom wordt in artikel 3.1 over de inpassing van bestaande functies alsnog een regeling opgenomen om de nog niet genoemde wegen – de ‘overige wegen’- met specifiek op die wegen toegesneden bestemmingen in de groenblauwe zone in te passen. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen die betrekking hebben op de locatie, verkeersfunctie en vormgeving van deze wegen. Verder wordt paragraaf 4.3.1 van de toelichting op de verordening hierop aangevuld.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
24
Gemeente Zeewolde Postadres: Postbus 1, 3890 AA Zeewolde. Gemeente Zeewolde
Gemeente Zeewolde
Indiener geeft aan content te zijn met het opheffen van een deel van het zoekgebied, maar is niet gelukkig met de gekozen constructie omtrent uitgangspunt van vrijwilligheid. Indiener is van oordeel dat er geen sprake is van consistent beleid in relatie tot uitspraken in notulen van 2 november 2006. Indiener geeft aan om in samenwerking met de provincie in projectvorm te komen tot het opstellen van een bestemmingsplan conform de verordening. Nadere afspraken over personele capaciteit, kosten bestemmingsplan en mogelijke planschadeclaims zijn voorwaarde. Indiener gaat er van uit dat Horsterwold niet op slot gaat maar dat er - op daarvoor in aanmerking komende locaties - meer ruimte wordt geboden voor recreatie (zoals gerapporteerd door DHV juli 2008: onderzoek naar kansen en opgaven voor recreatie en toerisme in Horsterwold in samenhang met OostvaardersWold). Indiener wil graag een heldere uitspraak van provincie dat het beschermingsregime dat hoort bij EHS daarvoor geen belemmering zal zijn.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
25
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
De provincie stelt het op prijs dat de indiener voorstelt om in samenwerking te komen tot het opstellen van een bestemmingsplan conform de verordening. De komende periode zullen de provincie en indiener in gesprek gaan om hieraan invulling te geven. Uiteindelijk zal een en ander worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. In het kader van de op te stellen structuurvisie Oostvaarderswold wordt gezamenlijk een uitwerking gegeven van de maatregelen en mogelijkheden van recreatie en toerisme in het Horsterwold, in samenhang met de natuurontwikkeling in de groenblauwe zone. Het Horsterwold maakt geen deel uit van het beschermingsgebied van de verordening, zodat het beschermingsregime van de verordening niet van toepassing is op het Horsterwold. Dit laat echter onverlet dat het beleid voor de EHS wel van toepassing is op het Horsterwold. Horsterwold maakt onderdeel uit van de EHS en dat zal ook zo blijven. Dat wil niet zeggen dat er geen mogelijkheden zijn voor uitbreiding van recreatie en toerisme. Mogelijke uitbreidingen moeten echter altijd worden beoordeeld in relatie tot de precieze lokatie, welke waarden daar zijn en hoe intensief (en daarmee verstorend) de activiteit is. Bij de beoordeling kan het salderingsprincipe worden toegepast. Voor het Horsterwold kan in dat verband ook beoordeeld worden in hoeverre de nieuwe natuur die gerealiseerd wordt binnen het OostvaardersWold kan dienen als compensatie voor natuur die binnen het Horsterwold verloren gaat als daar meer ruimte wordt gegeven voor recreatie. In dat geval zijn de initiatiefnemers voor recreatie mede verantwoordelijk voor een deel van de invulling van het OostvaardersWold.
Hellinga, familie P. Gevestigd aan de Adelaarsweg 1, 3897 LX Zeewolde. Tevens een bedrijf gevestigd aan de Adelaarsweg 7, Zeewolde.
Indiener is van oordeel dat de uitvoerbaarheid niet is aangetoond. Indiener vraagt zich in dat verband af of het plan op voorhand economisch uitvoerbaar is. Bedrijven zullen op onteigeningsbasis moeten worden aangekocht op basis van complexwaarde: Gebleken is dat een groot deel van de grond niet bestemd is voor EHS maar voor extensief recreatief gebruik en voor compensatie van natuur. Er is geen rekening gehouden met planschade die door de verordening wordt veroorzaakt, verordening levert titel op voor planschade, art. 6.1 lid 2 aanhef en onder f Wro.
Langhout & Wiarda treedt op als vertegenwoordiger van de familie Hellinga.
Hellinga, familie P.
Indiener stelt dat een onderzoek naar alternatieven ontbreekt en vraagt zich af waarom er geen alternatieven zijn onderzocht, financieel en gezien vanuit landschap en milieu.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
26
De wet vereist geen uitputtend financieel plan voor een verordening. In de verordening is aangegeven waarom er geen reden is om te veronderstellen dat de ontwikkeling van het OostvaardersWold financieel niet haalbaar is. Uitgangspunt is dat er binnen 5 jaar voldoende middelen of harde toezeggingen van middelen zijn om de tijdige realisatie van het OostvaardersWold te kunnen garanderen. De waardegrondslag voor de aankoop van de gronden, zijnde de (huidige) agrarische grondwaarde, wordt onderbouwd in het “Rapport betreffende de te hanteren waardegrondslag voor de aankoop van agrarische grond voor de realisatie van het project groenblauwe zone OostvaardersWold”, d.d. 4 september 2007. Uit dit rapport blijkt dat er geen reden is om te veronderstellen dat de gronden in de groenblauwe zone OostvaardersWold onderdeel uitmaken van een groter complex met Spiegelhout, omdat er geen sprake is van een overwegende financiële samenhang of een overwegende gezamenlijke ontwikkeling van de projecten. Zowel inhoudelijk als in de tijd is er geen gezamenlijke planvorming. Bovendien hangen beide projecten niet zó met elkaar samen, dat het ene niet kan worden gerealiseerd zonder het andere. De groenblauwe zone OostvaardersWold heeft primair een groenblauwe functie en staat los van de verstedelijking. Er is wel sprake van een complex dat bestaat uit het project groenblauwe zone OostvaardersWold, waarin naast natuurontwikkeling ook ruimte is voor extensieve recreatie en compensatie voor natuur. De residuele grondwaarde van dit complex is echter lager dan de waarde op basis van de huidige agrarische bestemming. De waardegrondslag zal daarom gebaseerd zijn op agrarische grondwaarde. De verordening levert inderdaad een titel op voor planschade. In de besluitvorming door Provinciale Staten over de ontwerp-verordening/het voorbereidingsbesluit is het aspect planschade dan ook meegewogen. Voor de ligging van het OostvaardersWold is een Strategische milieubeoordeling (SMB) opgesteld. Op basis hiervan is een keuze gemaakt bij de vaststelling van het Omgevingsplan Flevoland 2006. De verdere alternatieven zijn afgewogen in het concept van het ontwerp plan-MER voor de structuurvisie. Voor het vaststellen van de verordening is op grond van de Wet milieubeheer
Hellinga, familie P.
Indiener vraagt zich af of er sprake is van provinciaal belang, nu het gebied in feite bestemd is voor recreatief gebruik voor inwoners van Almere (afspraken RandstadUrgent blz. 4 samenhang Schaalsprong Almere met OostvaardersWold). Indiener stelt dat door het ontbreken van provinciaal belang de verordening onverbindend is.
geen MER vereist. Voor de structuurvisie geldt dat vereiste wel. De structuurvisie OostvaardersWold zal dan ook vergezeld gaan van een planMER. Overigens was ten tijde van de keuze om de ontwerp-verordening ter visie te leggen, het concept ontwerp voor het plan-MER al wel bekend en openbaar. Het provinciaal belang bij de groenblauwe zone is er in gelegen dat de provincie van het rijk de opgave heeft om een groenblauwe zone te realiseren waarmee de ecologische verbinding tussen de Oostvaardersplassen-VeluweDuitsland mogelijk wordt. Daarnaast heeft de provincie Flevoland de opgave om invulling te geven aan een wateropgave (op grond van Europese regelgeving), een recreatieopgave vanwege de behoefte binnen de regio en de Randstad en een natuuropgave (waaronder compensatie vanwege ontwikkelingen elders in de provincie). Deze opgaven moeten mede een plek in de groenblauwe zone krijgen en zijn gecombineerd, zodat er een minder groot beslag op de ruimte hoeft te worden gedaan. De opgave van het Rijk om een groenblauwe zone te realiseren en de afspraken Randstad Urgent in samenhang met Schaalsprong Almere hebben slechts een indirecte samenhang en zijn gescheiden in de tijd. In de toelichting op de ontwerp-verordening is ingegaan op het feit dat de ontwikkeling van de groenblauwe zone van provinciaal belang is. Dat deze ontwikkeling van provinciaal belang is, staat echter niet letterlijk vermeld in de preambule van de verordening. Omdat dit kennelijk tot onduidelijkheden leidt, wordt in de preambule alsnog expliciet het provinciale belang van deze ontwikkeling vermeld.
Hellinga, familie P.
Van onverbindendheid van de verordening door het ontbreken van provinciaal belang is geen sprake. Indiener vraagt zich af waarom er in titel 4.1 van de verordening Wij gaan er van uit dat indiener de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 Bro bedoelt. Dit zijn geen overgangsrecht met betrekking tot gebruik is opgenomen de standaardbepalingen die het Bro voorschrijft voor de opname van als bedoeld in artikel 3.2.2 Wro, terwijl dat in artikel 4.10 van de overgangsrecht in bestemmingsplannen. verordening wel is gedaan voor bouwen als bedoeld in art. 3.2.1. Een vergelijkbaar overgangsrecht ten aanzien van gebruik als artikel 3.2.2 Bro Wro. is in artikel 4.1 van de verordening opgenomen: het is op grond van artikel 4.1 verboden het bestaande gebruik te wijzigen (vgl. artikel 3.2.2 Bro lid 2), niet om het voort te zetten (vgl. artikel 3.2.2 Bro lid 1). Een extra bepaling over overgangsrecht met betrekking tot gebruik is in dat verband in titel 4.1 niet nodig.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
27
Hellinga, familie P.
Hellinga, familie P.
Hellinga, familie P.
Jager, J.M.A. de Gevestigd aan de Wulpweg 25, 3897 LW Zeewolde.
Indiener stelt dat op grond van het voorschrift van art. 4.3 eerste lid dat indien een bouwvergunning nog niet is uitgevoerd het beoogde gebruik verboden is. Dat is in strijd met de wet.
Het is niet de intentie van de provincie om gebruik conform een rechtens juist verleende bouwvergunning uit te sluiten van het overgangsrecht. Naar aanleiding van deze opmerking wordt een bouwvergunning toegevoegd aan de uitzonderingen op het verbod om het feitelijk bestaande gebruik van gronden en opstallen te wijzigen. Indiener stelt dat artikel 4.9 in strijd is met jurisprudentie: Art. 4.9 Met artikel 4.9 is beoogd dat een rechtens juist tot stand gekomen bevat een uitzondering t.a.v. een voor het tijdstip van bouwvergunning, gewoon uitgevoerd kan worden. De term “verleende inwerkingtreding van de verordening verleende bouwvergunning. bouwvergunning” wekt echter verwarring. Aansluiting bij het Besluit ruimtelijke Dit is een beperking van de bestaande jurisprudentie, die uitgaat ordening ligt in de rede. Daar wordt alleen gesproken over ‘bouwvergunning” en van het moment van ontvangst van de aanvraag. Als de niet over “verleende bouwvergunning”. De woorden “voor dat tijdstip verleende” aanvraag voldoet aan het vigerende bestemmingsplan moet de worden uit artikel 4.9 geschrapt. bouwvergunning worden verleend, tenzij deze moet worden aangehouden. Indiener stelt dat een goede onderbouwing voor de vaststelling Provinciale Staten hebben bij de overweging om al dan niet een verordening van de verordening ontbreekt en dat er geen rekening is vast te stellen de belangen van de zittende ondernemers en de belangen van gehouden met de belangen van de binnen de zone gelegen de opgave om een groenblauwe zone te realiseren tegen elkaar afgewogen. gebruikers. Indiener verzoekt de verordening niet vast te stellen. Daarbij is ervoor gekozen om, nu eenmaal duidelijk is dat de zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet zijn, de komst ervan te ondersteunen met de instrumenten die de provincie ter beschikking staan. Dat houdt in dat er aan de binnen de zone gelegen gebruikers helderheid wordt gegeven dat de bestemming binnen afzienbare termijn gaat veranderen en dat daarop geanticipeerd moet worden door voortzetting van bedrijfsvoering elders te stimuleren en door te voorkomen dat er kapitaalintensieve investeringen worden gedaan die vervolgens teniet gaan. Indiener constateert dat bij het omgevingsplan alles gelegen was Het klopt dat Provinciale Staten bij de vaststelling van het Omgevingsplan op 2 ten noorden van de geplande A30. Nu ook ten zuiden. Indiener november 2006 besloten hebben tot een aangepaste ligging voor de stelt dat er geen communicatie met belanghebbenden heeft groenblauwe zone ten opzichte van het ontwerp-omgevingsplan. Daardoor plaatsgevonden. Indiener zegt nooit een schrijven ontvangen te werd een groot aantal percelen alsnog in het gebied van de groenblauwe zone hebben over de plannen. Indiener vraagt de provincie dit dan opgenomen. ook mee te delen aan betrokken personen. Indiener is hierover geïnformeerd in een brief van de provincie van 22 november 2006. Bij die gelegenheid is indiener uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst op 29 november 2006. Naast de verplichte publicaties zijn betrokkenen in het gebied ook met brieven geïnformeerd over de voorbereiding van de verordening. De provincie onderkent dat schriftelijke informatie over de voorbereiding van de verordening niet direct aan indiener is verzonden. Deze informatie is twee weken later, in september 2008, alsnog aan indiener verstrekt.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
28
Jager, J.M.A. de
Jager, J.M.A. de
Jager, J.M.A. de
Jager, J.M.A. de
Jager, J.M.A. de
Indiener stelt dat het creëren van recreatief uitloopgebied van Almere zinloos is. De mensen houden zich richting Amsterdam op. Op bestaande fietspaden rond Almere is niemand te zien. Almere breidt uit richting Amsterdam, niet richting Zeewolde. Inwonertal stijgt niet meer. Indiener geeft aan dat zijn bedrijf gedeeltelijk in de zone valt. Het bedrijf wordt dan te klein om een bestaan op te hebben. Daarover wil indiener overleg.
Indiener maakt zich zorgen om overwaaiende onkruidzaden vanuit het OostvaardersWold en de bestrijding van deze onkruiden in zijn akkerbouwgewassen. Indiener wil weten wat er gebeurt met de waterhuishouding. Dit is voor indiener van belang voor waterafvoer en aanvoer, beregening etc.
Indiener geeft aan dat het gebied leefbaar wordt gemaakt voor recreanten en vraagt zich af wat er gebeurd aan de leefbaarheid van de resterende ondernemers. Kunnen zij hun werk normaal blijven uitvoeren of wordt er gecompenseerd.
Het creëren van recreatief uitloopgebied van Almere is één van de doelstellingen van het gebied. Dit is vastgesteld door de partijen in de stuurgroep en door Provinciale Staten.
Als een bedrijf gedeeltelijk in de zone valt moet worden beoordeeld of een gedeeltelijke reële voortzetting mogelijk is. Als een reële voortzetting mogelijk is wordt een schadevergoeding berekend voor zover sprake is van inkomstenderving en/of waardedaling. Als een reële voortzetting niet mogelijk is, is het uitgangspunt dat het gehele bedrijf wordt aangekocht met een volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde. Het zoeken van een oplossing voor bedrijven die gedeeltelijk in de zone vallen is maatwerk. De provincie neemt spoedig contact op met indiener voor nader overleg. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 2. Het OostvaardersWold krijgt een eigen watersysteem, gekoppeld aan de Hoge Vaart. Dit betekent dat het waterpeil in de zone circa een meter stijgt ten opzichte van de huidige situatie. Er wordt naar gestreefd dat deze peilverandering een zo gering mogelijk effect heeft op functies en de hydrologische situatie in de omgeving. Daarom worden er in het OostvaardersWold maatregelen genomen om het gebied hydrologisch te isoleren. Voor de aan- en afvoer van water in de aanliggende gebieden worden maatregelen genomen om de bestaande hydrologische situatie te kunnen handhaven, zoals het graven van een randtocht aan de buitenzijden van de zone. Verder verwijzen wij voor de beantwoording naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 2. Wat betreft de sociale leefbaarheid is de provincie zich bewust van de impact op de sociale (agrarische) structuur voor blijvende, vertrekkende en stoppende ondernemers, van de groenblauwe zone. De sociale leefbaarheid van het gebied zal veranderen doordat er nieuwe ondernemers met andere activiteiten zullen komen, en nieuwe sociale contacten zullen ontstaan. Wat betreft de economische leefbaarheid, wordt bij de inrichting van de groenblauwe zone wederzijdse beïnvloeding van de groenblauwe zone en de
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
29
Koops, E.G. Gevestigd aan de Ibisweg 10, 3897 MA Zeewolde. Lingeman Rentmeester treedt op als vertegenwoordiger van de familie Koops. Koops, E.G.
Koops, E.G. Koops, E.G.
Koops, E.G.
Koops, E.G.
Indiener maakt er melding van dat een perceel dat hij bezit was aangeduid als "niet strategisch gelegen". Dit perceel maakt nu ineens onderdeel uit van het Kotterbos. De belijning van de gebieden in de Verordening klopt derhalve niet. Indiener verzoekt de kaarten aan te passen.
Indiener is van oordeel dat het geven van de hoofdbestemming Natuur en Water (art. 3.2 onder 1) in strijd is met de vrijwillige basis voor EHS. Indiener vraagt hoe de provincie met vrijwilligheid om gaat. Indiener verzoekt om een dekkend financieel plan te tonen en garantstelling dat middelen binnen 5 jaar beschikbaar zijn. Indiener verzoekt de aanlegvergunning voor scheuren van grasland te schrappen (art. 3.2 onder 5). Scheuren van grasland behoort tot normale onderhoudswerkzaamheden - maatregel is zwaar overtrokken. Indiener vraagt waar hij als eigenaar van een windmolen rekening mee moet houden nu art. 3.2.2 - Windmolens verwijst naar het provinciebeleid "opschalen en saneren" en de windmolen van indiener de komende 20 jaar nog functioneel en rendabel is. Artikel 4.1 Wijziging bestaand gebruik betreft ook verbod op uitbreiding zonder ontheffing. Indiener vraagt om preciezer aan te geven, bijvoorbeeld in een percentage, welke uitbreiding nog is toegestaan.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
30
omliggende landbouwgebieden zoveel mogelijk beperkt. De groenblauwe zone geeft daarom geen extra beperkingen voor het agrarisch gebruik van gronden buiten de groenblauwe zone, zodat de blijvende ondernemers hun werk kunnen blijven uitvoeren. Voor zover men van oordeel is dat er sprake is van schade die moet worden gecompenseerd, wordt verwezen naar het algemene deel van de antwoordnota, deel A onder punt 5. De provincie heeft geconstateerd dat de begrenzing met betrekking tot het perceel van de indiener niet correct in de ontwerp-verordening is opgenomen. De kaarten in de verordening worden zodanig aangepast dat de grens van het plangebied tussen de A6 en de Ibisweg in het verlengde van de Dodaarsweg komt te liggen.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 3.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 6.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1.
Koops, E.G.
Lelystad Airport Postadres: Postbus 2201, 8203 AE Lelystad.
Indiener geeft aan als bedrijf klem te zitten en vraagt zich af of er binnen afzienbare tijd een ander bedrijf beschikbaar komt. Indiener voelt zich door de Flevolandse politiek in de steek gelaten.
Indiener refereert aan de doelstelling in het Omgevingsplan voor luchthaven Lelystad: De realisatie van OostvaardersWold mag geen belemmering vormen voor uitbreiding van Lelystad Airport. Indiener stelt dat artikel 2.2 daarmee strijdig is voor zover het gaat over het creëren van kansen voor andere soorten dan edelhert en grote grazers; foerageergebied voor bruine en blauwe kiekendief en creëren recreatief uitloopgebied voor Almere.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
31
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd. Voor beantwoording verwijzen wij voorts naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1. Bij het omgevingsplan is een besluit genomen over de ligging van het aanvullende gebied van OostvaardersWold, waarbij is aangegeven dat de ligging van het aanvullende gebied de ontwikkeling van Lelystad Airport binnen de PKB niet mag belemmeren. Er is door de ligging van het OostvaardersWold geen belemmering van de luchthaven binnen de PKB hetgeen reeds is afgewogen in de strategische milieubeoordeling voor het OostvaardersWold. Wel vinden wij het feitelijk juist om de zinsnede over de luchthaven ook in de verordening op te nemen, deze zal alsnog in artikel 2.2 bij de doelstelling groenblauwe zone worden opgenomen, als volgt: “Daarbij geldt de voorwaarde dat de ligging van het aanvullende gebied binnen het zoekgebied de ontwikkeling van Lelystad Airport binnen de PKB niet mag belemmeren.” In de preambule van de verordening zal worden toegevoegd: “Bij de vaststelling van het Omgevingsplan in 2006 is aangegeven dat de ligging van het aanvullende gebied de ontwikkeling van Lelystad Airport binnen de PKB niet mag belemmeren.”
Lelystad Airport
Indiener stelt dat artikel 3.4 inhoudt dat er ontheffing van Gedeputeerde Staten nodig zou zijn voor het gebruik van (een deel van) het luchtruim boven OostvaardersWold voor vliegverkeer van en naar Lelystad Airport. Indiener vraagt een zone te reserveren voor (naderingsverkeer) van Lelystad Airport en rekening te houden met de nog definitief te bepalen routestructuur voor Lelystad Airport door de Minister van VenW.
Aanvullend op de afwegingen voor de ligging van de zone, is nu gekeken of er nog maatregelen nodig zijn in relatie met de inrichting van het gebied. Vooral belangrijk is het landend verkeer wat tussen de 3000 en 2000 ft over het OostvaardersWold komt. De doelsoorten edelhert, konikpaard, heckrund en kiekendief zijn relatief weinig gevoelig voor verstoring. In een gebied aan weerszijde van de landingsroute kan een beperkt effect zijn voor rustgebieden voor edelherten waarmee in het ontwerp rekening wordt gehouden. Dit leidt niet tot aanpassing van de verordening. Daarnaast is er sprake van het realiseren van recreatief uitloopgebied voor Almere aan de westkant van het gebied. Dit betekent niet dat er intensieve vormen van recreatie ter plaatse zullen worden gerealiseerd. Gezien het voorgaande is artikel 2.2 niet strijdig met de eerder opgenomen tekst rond de luchthaven dat de ligging van het aanvullende gebied de ontwikkeling van Lelystad Airport binnen de PKB niet mag belemmeren. Omdat het gebruiken van het luchtruim boven het OostvaardersWold t.b.v. luchtverkeer naar en van Lelystad Airport geen bestemming is in de zin van de Wro hoeft deze niet als een bestemming te worden opgenomen. Voor het gebruik van het luchtruim is dan ook geen ontheffingen vereist zoals in artikel 3.4 genoemd. Aan/uitvliegroutes worden bepaald in een ander kader, namelijk besluitvorming over de luchthaven op grond van de Luchtvaartwet. Zowel in het kader van de SMB voor het omgevingsplan als in het planMER voor de structuurvisie is bekeken welke effecten er zijn tussen het gebruik van het luchtruim en de groenblauwe zone over en weer. Vooralsnog zijn er geen effecten bekend die er aanleiding toe geven om specifieke maatregelen te nemen of eisen te stellen boven hetgeen reeds bepaald is/wordt in de verordening. Voorts is bekeken welke routes er op dit moment zijn voorzien. De landingsroute ligt in een meest rechtstreekse lijn richting OostvaardersWold. Eventuele andere routes zullen altijd leiden tot vliegtuigen die even hoog dan wel hoger het OostvaardersWold passeren waardoor sprake is van hetzelfde effect als thans is voorzien, dan wel minder effect.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
32
LTO-Noord Postadres: Postbus 186, 9200 AD Drachten. LTO-Noord
Indiener is van oordeel dat de inzet van de verordening geen recht doet aan gemaakte afspraken omtrent vrijwilligheid en dat de doorwerking van de verordening niet in lijn is met (landelijke) afspraken rond vrijwilligheid van de EHS. Indiener meent dat door de verordening geen sprake meer is van vrijwilligheid en dat provincie dat ook moet uitspreken. Indiener verzoekt om eerst een totaal financieel plan en planning op te stellen voordat de maatregelen worden doorgevoerd. Indiener merkt op dat naast het financiële plaatje de bedrijven verplaatst moeten kunnen worden. Daarnaast ontbreken de middelen voor de aanpak van de barrières van de wegen. Nut om gronden zeer snel vrij te maken ontbreekt dus. .
LTO-Noord
Indiener zet vraagtekens bij het functioneren van de ecologische verbinding omdat aansluiting aan de Gelderse kant ontbreekt zodat de verbinding met de Veluwe niet gaat functioneren.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
33
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
Voor de beantwoording van de opmerking ten aanzien van de financiële dekking verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8. Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd. In 2008 zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van LNV en de provincie Flevoland dat de zone uiterlijk in 2014 moet zijn gerealiseerd. Mede op basis van het rapport van de internationale commissie voor de Oostvaardersplassen is door de minister van LNV aangegeven dat deze zone versneld moet worden aangelegd. Omdat de realisatie enige jaren in beslag neemt, moeten de gronden ook enige jaren voor 2014 beschikbaar zijn. De aansluiting aan de Gelderse kant is in een latere fase van de ontwikkeling van de robuuste verbinding voorzien. Deze aansluiting valt niet binnen het plangebied van de verordening.
LTO-Noord
LTO-Noord
Indiener is van oordeel dat de agrarische bedrijven door de voorbeelden van de wijziging van bestaand gebruik in artikel 4 op slot gezet worden. Met termen als ‘ongeveer dezelfde mate’ en ‘geringe uitbreiding’ kunnen de ondernemers niets. Indiener is van oordeel dat de bedrijven schade ondervinden door het veranderen van de bestemming en het op slot zetten. Indiener stelt dat de kampeerterreinen niet te combineren zijn met een robuuste verbinding en dat agrarische bedrijven daarentegen wel te combineren zijn met de robuuste verbinding. Inpassing van de kampeerterreinen komt niet overeen met Handboek Robuuste Verbindingen (p 4.31)
LTO-Noord
Indiener constateert dat het beleid voor opschalen en saneren niet tot initiatieven leidt, zodat voor de molens geen oplossing wordt geboden.
LTO-Noord
Indiener is van oordeel dat de verordening niet moet worden vastgesteld omdat onduidelijk is wat de gevolgen zullen zijn (maatschappelijk, financieel, verpaupering gebied etc.) en stelt voor om eerst een totaal financieel plan en planning op te stellen. Indiener is bereid om ten behoeve van de belangen van de landbouw een specifiek landbouwoverleg op te zetten om o.a. het draagvlak te herstellen.
Over deze aansluiting aan de Gelderse kant zijn reeds bestuurlijke afspraken gemaakt met de provincie Gelderland, het ministerie van LNV en de betrokken gemeenten. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 1 en 5.
De kampeerterreinen waar indiener op doelt bevinden zich niet in de robuuste verbinding, maar in de periferie van een van de twee kerngebieden EHS die onderling verbonden worden. Het advies uit het handboek robuuste verbindingen gaat niet in op de kerngebieden maar alleen op de verbinding, zijnde een van de meer kwetsbare schakels van het geheel. Over de inpasbaarheid van particulier natuurbeheer is een apart onderzoek gedaan. De conclusie hieruit is dat zelfs daar waar er inhoudelijk gezien wel mogelijkheden zijn, de financieringsconstructies voor deze vormen van beheer voor de gemiddelde landbouwer niet rendabel zullen zijn. De invulling en daadwerkelijke realisatie van het beleid voor opschalen en saneren van de windmolens kost tijd. Er lopen pilots voor het opschalen en saneren. De mening van indiener dat het beleid niet uitvoerbaar is, wordt door de provincie niet gedeeld. Het vraagstuk omtrent de gevolgen van de groenblauwe zone (maatschappelijk, financieel, verpaupering van het gebied) is afgewogen bij het vaststellen van het Omgevingsplan. De verordening is slechts een stap in het proces en leidt op zichzelf niet tot de bedoelde effecten. Voor de verordening is in de Wro niet vereist dat er een volledig financieel dekkingsplan is opgesteld. Wel moet worden aangetoond dat de opdracht reëel is. In de verordening is aangetoond dat de opdracht reëel is. Op het aanbod van indiener om tot een vorm van overleg te komen gaat de provincie graag in, zodat gezamenlijk kan worden gezocht naar manieren om het draagvlak te herstellen. De landbouwadviseurs die de provincie inmiddels heeft aangetrokken kunnen daarbij een rol vervullen.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
34
Meijer, J.P. Gevestigd aan de Dodaarsweg 2, 3897 LP Zeewolde.
Meijer, J.P. Meijer, J.P.
Meijer, J.P.
Meijer, J.P.
Meijer, J.P.
Meijer, J.P.
Indiener was in de veronderstelling dat realisatie van de robuuste zone volgens landelijke afspraken op vrijwillige basis en met draagvlak zou gaan plaatsvinden en dat bedrijfsontwikkeling door kon gaan. Indiener meent dat de hoofdbestemming Natuur en Water in art. 3.2 onder 1 in strijd is met vrijwillige basis en vraagt de provincie uit te leggen hoe zij omgaat met vrijwilligheid? Indiener verzoekt om een dekkend financieel plan te tonen en garantstelling dat middelen binnen 5 jaar beschikbaar zijn. Indiener verzoekt om de gronden niet van functie te veranderen totdat ze verworven zijn, zodat zijn bedrijfsvoering ongehinderd kan doorgaan. Indiener verzoekt de aanlegvergunning voor scheuren van grasland te schrappen (art. 3.2 onder 5). Scheuren van grasland behoort tot normale onderhoudswerkzaamheden - maatregel is zwaar overtrokken. Indiener vraagt waar hij als eigenaar van een windmolen rekening mee moet houden nu art. 3.2.2 - Windmolens verwijst naar het provinciebeleid "opschalen en saneren" en de windmolen van indiener de komende 20 jaar nog functioneel en rendabel is. Artikel 4.1 Wijziging bestaand gebruik betreft ook verbod op uitbreiding zonder ontheffing. Indiener vraagt om preciezer aan te geven, bijvoorbeeld in een percentage, welke uitbreiding nog is toegestaan. Indiener geeft aan als bedrijf klem te zitten en dat het de vraag is of er binnen afzienbare tijd een ander bedrijf beschikbaar komt. Indiener verwacht van de Flevolandse politiek dat ze zorgen dat de boeren die plaats moeten maken voor natuur voorrang krijgen bij het verkrijgen van een bedrijf in de provincie.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
35
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 3.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 6.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1.
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen.
Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd.
Overbeek, familie Gevestigd aan de Gruttoweg 9, 3897 LS Zeewolde.
Indiener attendeert erop dat hij bij het omgevingsplan niet de mogelijkheid heeft gehad om zienswijze in te dienen omdat de gronden van indiener in het ontwerp-omgevingsplan geen onderdeel uitmaakten van de groenblauwe zone.
Tevens een bedrijf gevestigd aan de Gruttoweg 15, 3897 LS Zeewolde.
Overbeek, familie
Indiener geeft aan in 1997 verplaatst te zijn door de overheid van Midden Brabant naar Flevoland. Diezelfde overheid heeft nu hele andere plannen met onze gronden en opstallen.
Overbeek, familie
Indiener is van oordeel dat het op slot zetten van gebied leidt tot onzekerheden en schade. Indiener is van oordeel dat er sprake is van planschade door waardevermindering en belemmering in bedrijfsvoering en verzoekt gronden niet van functie te veranderen totdat ze verworven zijn.
Overbeek, familie
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
36
Voor beantwoording verwijzen wij voorts naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1. Het klopt dat Provinciale Staten bij de vaststelling van het Omgevingsplan op 2 november 2006 besloten hebben tot een aangepaste ligging van de groenblauwe zone ten opzichte van het ontwerp-omgevingsplan. Daardoor werd een groot aantal percelen alsnog in het gebied van de groenblauwe zone opgenomen. In de strategische milieubeoordeling (SMB) die van 10 augustus 2006 tot en met 21 september 2006 ter inzage heeft gelegen maakten deze percelen echter wel onderdeel uit van het gebied waarbinnen de zone mogelijk gesitueerd zou worden. Op deze SMB heeft de indiener wel de mogelijkheid gehad om zijn zienswijze in te dienen. Indiener is over het uiteindelijk genomen besluit van Provinciale Staten geïnformeerd in een brief van de provincie van 22 november 2006. Bij die gelegenheid is indiener uitgenodigd voor een informatiebijeenkomst op 29 november 2006. De provincie is bekend met het feit dat in de zone verschillende agrariërs wonen en werken die in hun leven of dat van hun ouders al eerder zijn verplaatst. De provincie realiseert zich dat het voor betrokkenen emotioneel is dat zij binnen relatief korte tijd wederom verplaatst worden. In de besluitvorming omtrent de groenblauwe zone zijn de belangen van de agrariërs meegewogen. De provincie hoopt door de verplaatsingen maximaal te faciliteren dat alle bedrijven en gezinnen op een goede manier een nieuwe toekomst kunnen opbouwen. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 1 en 5. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 1 en 5.
Overbeek, familie
Overbeek, familie
Overbeek, familie
Overbeek, familie
Overbeek, familie
Indiener verzoekt de aanlegvergunning voor scheuren van grasland te schrappen (art. 3.2 onder 5). Scheuren van grasland behoort tot normale onderhoudswerkzaamheden - maatregel is zwaar overtrokken. Indiener gaat er van uit dat artikel 3.2 onder 5: aanlegvergunning voor verhardingen en/of paden en kabels en leidingen voor belanghebbende niet van toepassing is omdat de bestaande bedrijfsvoering er een is van constante groei.
Indiener vraagt waar hij als eigenaar van een windmolen rekening mee moet houden nu art. 3.2.2 - Windmolens verwijst naar het provinciebeleid "opschalen en saneren" en de windmolen van indiener de komende tientallen jaren nog functioneel en rendabel is. Indieners zijn van oordeel dat de ontheffing van art. 4.10 voor het eenmalig vergroten van een bouwwerk met 10% voor hun bedrijf onvoldoende is. In de toelichting staat dat waarschijnlijk niet wordt meegewerkt aan de uitbreiding van een veehouderijbedrijf anderhalf maal zo groot. Indiener is van oordeel dat dat op hen niet van toepassing kan zijn om de bestaande bedrijfsvoering niet te hinderen. Indiener is van oordeel dat nu de plannen het initiatief zijn van de provincie, het logisch lijkt dat het initiatief voor verplaatsing ook veel meer van de kant van de provincie komt.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
37
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 3.
De bepaling in art. 3.2 onder vijf moet in de toekomstige bestemmingsplannen worden opgenomen en is nu nog niet van toepassing. Een bepaling die na inwerkingtreding van de verordening wel van toepassing is, is opgenomen het aanlegvergunningstelsel in artikel 4.4. Daar staat ook een aanlegvergunningsplicht voor verhardingen, paden en kabels en leidingen. Als indiener dergelijke voorzieningen wil aanleggen kan daarvoor een verzoek om een aanlegvergunning worden ingediend. Indiener zal niet op voorhand van deze bepaling worden uitgesloten. Voorts gaat het bij het overgangsrecht om feitelijk bestaande bedrijfsvoering, niet de plannen die men mogelijk in de toekomst heeft. Verder verwijzen wij voor beantwoording naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1 Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 6.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er
Potters, J.P.M. Gevestigd aan de Dodaarsweg 22, 3897 LP Zeewolde.
Potters, J.P.M. Potters, J.P.M.
Potters, J.P.M.
Indiener was in de veronderstelling dat realisatie van de robuuste zone volgens landelijke afspraken op vrijwillige basis en met draagvlak zou gaan plaatsvinden en dat bedrijfsontwikkeling door kon gaan. Indiener meent dat de hoofdbestemming Natuur en Water in art. 3.2 onder 1 in strijd is met vrijwillige basis en vraagt de provincie uit te leggen hoe zij omgaat met vrijwilligheid? Indiener verzoekt om een dekkend financieel plan te tonen en garantstelling dat middelen binnen 5 jaar beschikbaar zijn. Artikel 4.1 Wijziging bestaand gebruik betreft ook verbod op uitbreiding zonder ontheffing. Indiener vraagt om preciezer aan te geven, bijvoorbeeld in een percentage, welke uitbreiding nog is toegestaan. Indiener geeft aan als bedrijf klem te zitten en vraagt zich af of er binnen afzienbare tijd een ander bedrijf beschikbaar komt. Indiener voelt zich door de Flevolandse politiek in de steek gelaten.
naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd. De provincie neemt spoedig contact op met indiener voor overleg. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1.
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd. Voor beantwoording verwijzen wij voorts naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
38
Raedthuys Windenergie bv Postadres: Postbus 3141, 7500 DC Enschede.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap Gevestigd aan de Bosruiterweg 30, 3897 LV Zeewolde
Indiener verzoekt de Verordening zodanig aan te passen dat die niet in de weg staat aan de realisatie van nog in procedure zijnde windturbines Bosruiterweg 30 en Bosruiterweg 33 die vallen onder de overgangsregeling behorende bij "Tijdelijke stop plaatsing windmolens". Indiener verzoekt daartoe artikel 3.3.2 aan te passen en artikel 4.4 niet van toepassing te laten zijn voor werken en bouwwerken zijnde en werkzaamheden ten behoeve van de realisatie en exploitatie van windmolens. Indiener rekent erop dat, indien de verordening niet als hier bedoeld (4.1) wordt aangepast, GS de in procedure zijnde bouwaanvragen afhandelt conform het windenergiebeleid dat gold op 7 oktober 2004 en ontheffing verleent van verbodsbepaling van 4.7 verordening en benodigde aanlegvergunningen verlenen. Indiener is van oordeel dat het onduidelijk is wanneer het bedrijf moet verplaatsen naar elders. Cliënt van indiener heeft reeds belemmeringen in exploitatie van de eigendommen en ondervindt nu al financieel nadeel, zonder dat daarvoor op dit moment reeds directe noodzaak bestaat.
Winkelhuis vertegenwoordigt de familie Ramshorst. Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener is van oordeel dat met het vaststellen van de verordening niet wordt voldaan aan de uitgangspunten van de nieuwe Wro onder meer doordat een financiële afweging ontbreekt.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener heeft kanttekening bij groot aantal aspecten van de ontwerpverordening in het bijzonder de rechtstreeks werkende regels. Indiener benadrukt dat de Wro uitgaat van ”decentraal wat kan en centraal wat moet” en is van oordeel dat dit adagium door de ontwerp-verordening geweld wordt aangedaan.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
39
Voldaan moet worden aan het beleid voor windmolens dat van toepassing is. Op dit moment lopen voor de genoemde windturbines nog juridische procedures omdat hierin een verschil van mening bestaat. Ongeacht de uitkomst omtrent het al dan niet mogen oprichten van een nieuwe molen, geldt dat alle molens in Flevoland – ongeacht of zij reeds bestaan of nog legaal opgericht mogen worden - vallen onder het beleid voor opschalen en saneren. Voor beantwoording verwijzen wij voorts naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 1 en 6.
Mede op basis van het rapport van de internationale commissie voor de Oostvaardersplassen is door de minister van LNV aangegeven dat deze zone versneld moet worden aangelegd. In 2008 zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van LNV en de provincie Flevoland dat de zone uiterlijk in 2014 moet zijn gerealiseerd. Omdat de realisatie enige jaren in beslag neemt, moeten de gronden ook enige jaren voor 2014 beschikbaar zijn. Voor beantwoording van de opmerking met betrekking tot nu reeds ondervonden schade verwijzen wij naar het algemene deel van de antwoordnota, deel A onder punt 5. Voor de beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8.
De opmerkingen van indiener betreffen een veelheid van aspecten. In onderstaande antwoorden gaan wij daarop in. Met betrekking tot de sturingsfilosofie ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ merkt de provincie op dat deze onder meer inhoudt dat de bestuurslaag waar primair de verantwoordelijkheid voor een project is neergelegd, ook zijn instrumenten daartoe zonodig of desgewenst inzet. De verantwoordelijkheid voor de begrenzing en realisatie van de robuuste verbinding is door het Rijk
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
primair bij de provincie neergelegd. Omdat er voor het realiseren van de verbinding maatregelen vereist zijn die de gemeentegrenzen overstijgen en de bestemmingsplannen van de verschillende gemeenten deze maatregelen mogelijk moeten maken en op elkaar moeten worden afgestemd, ligt een provinciaal kader in de vorm van een verordening daarvoor in de rede. Met het instrument verordening streeft de provincie het adagium ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’ na. Bij de keuze tussen de verordening en het inpassingsplan is door Provinciale Staten het in stand laten van de formele, autonome, positie van gemeenten betrokken. Bij inzet van het verdergaande instrument inpassingsplan wordt de formele positie van de gemeenten aangetast: zij mogen formeel geen bestemmingsplan meer voor het plangebied opstellen en kunnen het bestemmingsplan dus niet inrichten op een wijze die bij hun gemeenten past. Bij de inzet van een verordening wordt die formele positie van de gemeente niet aangetast. Gemeenten hebben zich wel te houden aan hetgeen in de verordening staat, maar hebben daarbinnen de mogelijkheid om het bestemmingsplan af te stemmen op hun specifieke situatie. Ook blijven zij zo een volwaardige gesprekspartner bij de verdere uitwerking van de plannen voor de groenblauwe zone. Indiener brengt naar voren dat elders in Nederland dit Het instrument verordening is een instrument dat voor de inwerkingtreding van instrumentarium nog niet eerder is toegepast en dat het indiener de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008 nog niet ter beschikking van de verbaast dat de provincie Flevoland dit instrument toepast. provincies stond. Het feit dat elders dit instrument nog niet is toegepast, staat toepassing ervan niet in de weg. Indiener plaatst kanttekeningen bij het voorbereidingsbesluit dat Op dit moment ligt alleen de ontwerp-verordening voor, niet het is genomen op 1 juli, de datum van inwerkingtreding van de Wro. voorbereidingsbesluit. Over het voornemen is echter niet gecommuniceerd. Verder Terzijde wordt opgemerkt dat Provinciale Staten bevoegd zijn om voorafgaand heeft het ook betrekking op het zoekgebied waar op vrijwillige aan een verordening een voorbereidingsbesluit te nemen. De wet schrijft niet basis door agrariërs aan de provincie zou worden verkocht. voor dat er over het voornemen om al dan niet een voorbereidingsbesluit te nemen, voorafgaand overleg moet plaatsvinden. Ook gemeenten doen dit in soortgelijke gevallen niet. Indiener maakt uit de beantwoording van de minister van LNV Voor beantwoording van de opmerkingen met betrekking tot vrijwilligheid aan de tweede kamer d.d. 26 augustus 2008 op dat niet de verwijzen wij naar het algemene deel van de antwoordnota, deel A onder punt gehele groenblauwe zone tot de EHS behoort en voorts dat er 7. sprake is van vrijwilligheid. Er zijn indiener geen redenen bekend waaruit zou blijken dat Omdat het gehele gebied een Natuur&Water-bestemming krijgt is er in de realiseren EHS in beginsel niet op basis van vrijwilligheid verordening geen onderscheid gemaakt tussen de EHS en de overige natuur. mogelijk is en ook niet dat tot het uiterste middel van Voor de verordening en de bestemmingsplannen is het onderscheid tussen de
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
40
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
onteigening, zou moeten worden overgegaan. Het is indiener onduidelijk waarom zowel het EHS-gebied als voor het overige gebied de thans beoogde rechtstreeks werkende regels noodzakelijk zijn. Elders in zijn brief stelt indiener dat onderscheid moet worden gemaakt tussen de groenblauwe structuur als onderdeel van de EHS en groenblauwe structuur die daar geen direct verband mee houdt Indiener is van oordeel dat duidelijkheid moet worden verstrekt in de uitgangspunten die bij de beoogde verplaatsing van bedrijven worden gehanteerd. Nu is onduidelijk wanneer en onder welke condities het bedrijf elders kan voortzetten en verder kan uitbreiden. Indiener stelt dat de verordening huidige bedrijfsvoering volledig klem zet. Bij een bestemmingsplan uiterlijk 1 januari 2011 is nog geen zekerheid over de daadwerkelijke realisatie. Komen er tijdig vervangende bedrijven beschikbaar, immers verplaatsingen vinden doorgaans naar Flevoland plaats en er zijn ook andere grondclaims in Nederland o.a. vanwege ruimte voor de rivier. Indiener geeft voorts aan dat zijn cliënt bereid is tot verkoop, mits een vervangend bedrijf voor het melkkoeien- en paardenbedrijf kan worden gevonden. Indiener is van oordeel dat uit het Omgevingsplan en de partiële herziening daarvan op 2 oktober 2008 de noodzaak voor het toepassen voor het toepassen van de beoogde verordening niet volgt. Indiener wijst in dat verband op een aantal passages in het Omgevingsplan die te maken hebben met de combinatie van OostvaardersWold met de groeitaakstelling van Almere, met ecologische en recreatiefuncties, met multifunctioneel medegebruik, saldering van natuurwaarden die elders verloren gaan. Indiener constateert op basis van het Omgevingsplan en de partiële herziening daarvan van 2 oktober 2008 dat het OostvaardersWold geen onderdeel vormt van Natura2000, dat het Rijk gelden beschikbaar stelt voor minimaal 1.000 ha nieuwe natuur en dat de verbinding uiterlijk 2018 moet zijn voltooid.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
41
EHS en de overige natuur niet relevant. Het gehele gebied krijgt een Natuur&Water-bestemming. De compensatieopgave mag niet binnen het EHSgedeelte worden gerealiseerd. Daarmee wordt rekening gehouden in het nog op te stellen natuurgebiedplan.
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd. De provincie neemt spoedig contact op met indiener voor nader overleg. Met de nieuwe Wet ruimtelijke ordening die 1 juli 2008 van kracht is geworden, heeft de bestuurslaag waar primair de verantwoordelijkheid voor een project of belang is neergelegd, ook instrumenten gekregen voor realisatie van dat project of belang. Die bestuurslaag – in dit geval de provincie – mag zelf beslissen of zij die instrumenten zonodig of desgewenst inzet. De Wro stelt niet als eis dat de verordening gebaseerd moet zijn op een structuurvisie. Desalniettemin kan het volgende worden opgemerkt. In het Omgevingsplan Flevoland 2006 is aangegeven wat van provinciaal belang is. Voor deze zaken kan de provincie het nieuwe instrumentarium van de Wro zonodig en desgewenst inzetten. Welke instrument de provincie inzet is een keuze die de provincie zelf maakt (autonome bevoegdheid).
Indiener refereert aan Hoofdstuk 7 van het omgevingsplan waarin de provincie zich heeft opgeworpen als ontwikkelaar. Besluitvorming over definitieve uitwerking en inrichting OostvaardersWold moet worden voorgelegd aan PS. Dit is nog niet gebeurd. Indiener is van oordeel dat eerst nog een structuurvisie moet worden opgesteld.
Het provinciaal belang bij de groenblauwe zone is er in gelegen dat de provincie van het rijk de opgave heeft om een groenblauwe zone te realiseren waarmee de ecologische verbinding tussen de Oostvaardersplassen-VeluweDuitsland mogelijk wordt. Daarnaast heeft de provincie Flevoland de opgave om invulling te geven aan een wateropgave (op grond van Europese regelgeving), een recreatieopgave vanwege de behoefte binnen de regio en de Randstad en een natuuropgave Indiener stelt dat uit de ontwerp-verordening niet blijkt of er (waaronder compensatie vanwege ontwikkelingen elders in de provincie). Deze sprake is van provinciale belangen die het met het oog op een opgaven moeten mede een plek in de groenblauwe zone krijgen en zijn goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken dat algemene gecombineerd, zodat er een minder groot beslag op de ruimte hoeft te worden regels worden gesteld die door gemeenten bij de vaststelling van gedaan. bestemmingsplan in acht genomen moeten worden. Het project OostvaardersWold is van een dermate zwaar provinciaal belang, dat deze in het Omgevingsplan als speerpunt van beleid is aangemerkt. Het Omgevingsplan Flevoland 2006 biedt als zodanig dus basis voor de inzet van de verordening. In oktober 2008 is het Omgevingsplan partieel herzien vanwege de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening. Daarbij is alleen een gedeelte van hoofdstuk 7 over procedures gewijzigd, niet de inhoud van beleid. In de toelichting op de ontwerp-verordening is ingegaan op het feit dat de ontwikkeling van de groenblauwe zone van provinciaal belang is. Dat deze ontwikkeling van provinciaal belang is, staat echter niet letterlijk vermeld in de preambule van de verordening. Omdat dit kennelijk tot onduidelijkheden leidt, wordt in de preambule alsnog expliciet opgenomen dat deze ontwikkeling van provinciale belang is. In 2008 zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van LNV en de provincie Flevoland dat de zone uiterlijk in 2014 gerealiseerd moet zijn. In verband daarmee achten Provinciale Staten het vaststellen van de verordening noodzakelijk om, nu eenmaal duidelijk is dat de ecologische zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet zijn, de komst ervan te ondersteunen met de beschikbare instrumenten. Dat houdt in dat er helderheid wordt gegeven dat de bestemming binnen afzienbare termijn gaat veranderen en dat daarop geanticipeerd moet worden door voortzetting van bedrijfsvoering elders te stimuleren en door te voorkomen dat er investeringen worden gedaan die vervolgens teniet gaan.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
42
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Voorts haalt indiener aan dat de exacte begrenzing van OostvaardersWold door de provincie wordt uitgewerkt met inbegrip van de mogelijkheden van multifunctioneel medegebruik in een natuurgebiedplan. Die uitwerking moet nog plaats vinden.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener is van oordeel dat in figuur 25 van het omgevingsplan de oppervlakte van het reserveringsgebied en zoekgebied niet duidelijk is. Wel dat de totale oppervlakte 1950 ha bedraagt, met daarin een combinatie van verschillende opgaven van recreatie, natuur (ook als foerageergebied), waterberging en extensieve landbouw, plus ruimte voor compensatie ten behoeve van de stedelijke uitbreiding voor Almere. Het is indiener onduidelijk of dit hetzelfde is als het eerder genoemde multifunctionele medegebruik.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
In het Omgevingsplan is vermeld dat de exacte begrenzing in een natuurgebiedplan wordt uitgewerkt. De begrenzing van het plangebied OostvaardersWold dat bij de vaststelling van de verordening is bepaald staat een verdere uitwerking van de ecologische verbinding die onderdeel uitmaakt van de groenblauwe zone in een nog op te stellen natuurgebiedsplan niet in de weg. De verordening biedt de mogelijkheid om het plangebied multifunctioneel in te richten, gelet op de voorgestane doeleinden, de voorgeschreven bestemmingen en daarbij behorende doeleinden en de mogelijkheid om daarnaast nog andere bestemmingen toe te voegen - waarbij zorg gedragen moet worden voor afstemming op en inpassing in de hoofddoelstellingen voor het gebied.
In de structuurvisie OostvaardersWold die in samenspraak met de gemeenten wordt opgesteld, wordt hieraan meer concreet invulling gegeven met een beeld voor een ontwerp. Deze structuurvisie wordt in 2009 vastgesteld. Indiener merkt op dat het Omgevingsplan en de partiele Op de motivering voor het provinciaal belang op grond waarvan is besloten tot herziening daarvan op 2 oktober 2008 geen motivering bieden de vaststelling van de verordening gingen wij bij een eerdere opmerking van voor provinciaal ingrijpen in gemeentelijke ruimtelijke deze indiener reeds in. De provincie betwist niet dat de gemeente Zeewolde ordeningsbeleid, met name geen motivering voor de rechtstreeks noch de andere gemeenten waaraan de verordening is gericht tot nu toe op werkende regels. Daarbij refereert indiener aan het adagium adequate en zorgvuldige wijze het ruimtelijke ordeningsbeleid heeft uitgevoerd. ‘decentraal wat kan, centraal wat moet’. Het is indiener Uit de memorie van toelichting bij de Wro blijkt dat de inzet van de provinciale onduidelijk dat behartiging door de gemeente niet langer Wro-instrumenten niet alleen mogelijk is bij taakverwaarlozing door gemeenten. verantwoord is omdat de belangen het lokale niveau overstijgen Dat is slechts één van de mogelijke situaties waarin een inpassingsplan of en een effectieve en evenwichtige afwijking van de betrokken verordening zinvol kan zijn. Zo wordt in de MvT op de wet onder andere ook belangen alleen op een hoger bestuurlijk niveau kan aangegeven dat provincies hun instrumenten kunnen inzetten wanneer zij een plaatsvinden. Indiener stelt dat de gemeente Zeewolde tot nu toe activiteit of project van een zodanig belang achten, dat zij van het begin af aan op adequate en zorgvuldige wijze het ruimtelijke ordeningsbeleid de besluitvorming over het “hoe, waarom en waar” daarvan in eigen hand willen heeft uitgevoerd en dat er geen sprake is van ofwel houden. Verder is de opsomming in de MvT niet uitputtend bedoeld. taakverwaarlozing ofwel dat de voorgestelde aanleg van de robuuste ecologische verbindingszone alleen door de provincie met de thans voorgestane instrumenten kan worden gerealiseerd.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
43
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener stelt dat de noodzaak voor de rechtstreeks werkende regels op geen enkele wijze is aangetoond. Dat er tijd is gelegen tussen het van kracht worden van de verordening en bestemmingsplan is naar de mening van indiener onvoldoende motief voor deze regels die de gemeentelijke regels overrulen.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener is van mening dat het feit dat op grond van in artikel 2.1 van de verordening een nog op te stellen structuurvisie OostvaardersWold mede als toetsingskader zal gaan dienen in strijd is met de rechtszekerheid. Verder is onduidelijk wanneer die structuurvisie wordt vastgesteld.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener vraagt of er wel een bevoegdheid bestaat tot het opnemen van ontheffingen en vergunningen op grond van de verordening en is van oordeel dat dit grote rechtsonzekerheid schept. Onduidelijk is volgens indiener wie ontheffing kan aanvragen en wie tegen een ontheffing bezwaar of beroep kan aantekenen. Indiener vraagt bijzondere aandacht voor het feit dat het nodig hebben van een extra ontheffing haaks staat op het streven naar deregulering. Voorts vraagt indiener zich af of de gemeente aan te merken is als belanghebbende.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
44
De rechtstreekse regels zijn gelet op de wettekst juist specifiek bedoeld om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor realisatie van de met de verordening beoogde doelen, totdat er een bestemmingsplan is vastgesteld dat voldoet aan de verordening. De rechtstreeks werkende regels zijn bedoeld om te voorkomen dat het gebied minder geschikt wordt voor realisatie van de groenblauwe zone. Een dergelijke werking kan ook met een gemeentelijk voorbereidingsbesluit worden bereikt. De gemeente Zeewolde heeft zelf aangegeven dat zij nog geen mogelijkheid zag om een dergelijke bescherming te bieden. De provincie kan dat echter wel en neemt haar verantwoordelijkheid in dezen voor het realiseren van een provinciaal belang: de realisatie van de groenblauwe zone. De provincie onderkent dat een structuurvisie niet als zodanig als juridisch toetsingskader voor beoogde ontwikkelingen kan dienen. Voor een juridische doorwerking moet een structuurvisie worden vertaald in juridische regels. De minimale randvoorwaarden die op grond van de structuurvisie aan de inrichting van de groenblauwe zone worden gesteld moeten, voor zover nodig, worden vertaald in ‘nadere regels’ zoals bedoeld in de verordening en zullen op basis daarvan als juridisch toetsingskader kunnen dienen. De redactie van artikel 2.1 over het toetsingskader wordt hierop aangepast. Artikel 4.1 lid 3 van de Wro bepaalt dat er bij of krachtens verordening regels gesteld kunnen worden. Dat houdt onder meer in dat er een ontheffingsstelsel kan worden opgenomen. In de verordening is steeds bepaald wie ontheffing kan aanvragen. Provinciale Staten hebben bij het opnemen van het ontheffingsstelsel overwogen of het opnemen ervan – en de belangen die daarmee gediend worden – opwegen tegen het niet opnemen ervan. Met het ontheffingsstelsel wordt flexibiliteit in de verordening gebracht zodat ingespeeld kan worden op wensen en ontwikkelingen. Het opnemen van een ontheffingsstelsel wordt daarom aanvaardbaar geacht. Met de gemeenten zijn en worden afspraken gemaakt, zodat de afhandeling van een aanvraag voor belanghebbende zo min mogelijk extra proceduretijd kost en er voor een aanvraag zo min mogelijk (extra) stukken behoeven te worden overlegd. Tegen een besluit tot het verlenen of weigeren van een ontheffing kunnen belanghebbenden bezwaar en zonodig beroep aantekenen. De gemeente kan belanghebbende zijn.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener merkt op dat de doelstellingen in hoofdstuk 2.2 van de verordening niet geheel overeen komen met het Omgevingsplan Flevoland 2006: o.a. topnatuur en ervaren Unique Selling Point.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener is van oordeel dat het feit dat gemeenten niet eerder dan dat de structuurvisie er is een bestemmingsplan mogen vaststellen in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Indiener stelt dat niet duidelijk is of er een structuurvisie komt en zo ja wanneer en vraagt zich af wat de status is als per 1 januari 2011 geen structuurvisie is. Voorts vraagt indiener wat de meerwaarde van de structuurvisie is nu in de verordening al vrij gedetailleerde bestemmingsspecifieke bepalingen staan. Biedt de structuurvisie de mogelijkheden om van de bepalingen van de verordening af te wijken, of moet verordening op de structuurvisie worden afgestemd?
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener constateert dat onduidelijk is welke doelstellingen met de onderscheiden hoofdbestemmingen worden nagestreefd en dat er t.a.v. de bestemmingen Natuur en Water geen rekening is gehouden met de meervoudige doelstellingen c.q. het multifunctionele gebruik. Mag gemeente nu zelf nog andere
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
45
Na het vaststellen van het Omgevingsplan zijn meerdere zaken concreter geworden. Het is in lijn met reguliere wet- en regelgeving dat bij de inzet van een instrument zo mogelijk rekening wordt gehouden met de dan beschikbare (nieuwe) informatie. Hiervoor is al ingegaan op de wijze waarop de Structuurvisie OostvaardersWold als juridisch toetsingskader kan gaan dienen, namelijk na vertaling ervan in nadere regels zoals bedoeld in de verordening. Dit geeft tevens de relatie tussen structuurvisie en verordening weer. Verder geeft de structuurvisie meer informatie over het kunnen behalen van de hoofddoelstellingen van de groenblauwe zone. Deze hoofddoelstellingen zijn ook in de verordening genoemd. Op zich is het nu al mogelijk om een bestemmingsplan op te stellen dat inhoudelijk voldoet aan de verordening. De verordening staat er niet aan in de weg dat de voorbereidingen om tot vaststelling van een bestemmingsplan te komen, nu reeds plaatsvinden. In het kader van de structuurvisie wordt door partijen gezamenlijk een beeld van het ontwerp voor de groenblauwe zone opgesteld en worden de minimale inrichtingsvoorwaarden bepaald. De structuurvisie wordt naar verwachting in de zomer van 2009 vastgesteld. De bepaling in artikel 2.1 is vooral ingegeven door efficiëntie, d.w.z. het is ongewenst dat nu al een bestemmingsplan wordt opgesteld waarop na vaststelling mogelijk meteen weer een aanpassing gewenst is. Gelet op de tijd die nodig is om een bestemmingsplan vast te stellen en gelet op het feit dat voor die bestemmingsplannen en MER moet worden opgesteld waarbij gebruik zal worden gemaakt van de informatie die in het kader van het planMER voor de structuurvisie OostvaardersWold is/wordt verzameld, zal de bepaling dat een bestemmingsplan eerst na vaststelling van de structuurvisie OostvaardersWold mag worden vastgesteld, niet leiden tot onoverkomenlijkheden. Vanwege de efficiëntie is het echter gewenst om de bepaling te handhaven. In artikel 2.2 zijn voor de groenblauwe zone de doelstellingen duidelijk omschreven. In hoofdstuk 3 van de verordening is aangegeven welke bestemmingen in ieder geval in de toekomstige bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Mogelijk wordt er – nu de zienswijze spreekt van hoofdbestemming in
doeleinden nastreven? Indiener stelt dat er hierdoor sprake is van een rechtsonzekere situatie, mogelijk onrechtmatige regelgeving, hetgeen een grondslag kan vormen voor vordering bij burgerlijk rechter dan wel voor de bestuursrechter reden kan zijn de regels buiten toepassing te verklaren dan wel onverbindend te verklaren. Dit geldt te meer omdat sprake is van een kennelijk onredelijke belangenafweging bij vaststelling ontwerpverordening.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Het is indiener onduidelijk waarom nieuwe windmolens niet in de groenblauwe zone gebouwd mogen worden. Zij leiden naar het oordeel van indiener niet tot verstoring. Voorts wordt het gebied OostvaardersWold in de beleidsregel Windmolens 2008 niet als uitgesloten gebied genoemd.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener is van oordeel dat artikel 3.3.2. lid 2 (de bepaling dat nieuwe windmolens niet in de groenblauwe zone mogen worden opgericht) onverbindend is vanwege strijd met paragraaf 3.2 Besluit ruimtelijke ordening. In deze paragraaf staan standaardvoorschriften die in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen, waaronder overgangsrecht. Voorts wijst indiener erop dat het vaste jurisprudentie is dat bebouwing die krachtens een daartoe strekkende (bouw)vergunning is opgericht in beginsel positief bestemd dient te worden.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
46
meervoud – op gedoeld dat geen onderscheid is gemaakt in de doelstellingen voor een bestemming Natuur en de doelstellingen voor een bestemming Water. Artikel 3.2 spreekt echter van één bestemming, te weten de hoofdbestemming Natuur en Water. Er is bewust gekozen voor één hoofdbestemming en niet voor twee aparte bestemmingen, om meervoudig ruimtegebruik mogelijk te maken. Voorts is zoals uit artikel 3.2 blijkt niet alleen rekening gehouden met natuur en water, maar ook met extensief recreatief (mede)gebruik. Met andere woorden: er is rekening gehouden met multifunctioneel ruimtegebruik. Daarnaast is in artikel 3.4 van de verordening de mogelijkheid geboden om ruimte te bieden aan andere bestemmingen die niet met name zijn genoemd in de verordening. Gemeenten kunnen hiervoor ontheffing van de verordening aanvragen. Gelet op het voorgaande is de provincie van oordeel dat de verordening geen rechtsonzekere situatie creëert of dat er sprake is van onrechtmatige wetgeving. Bij het opnemen van de bepalingen over windmolens in de verordening is overwogen dat het niet alleen gaat om het feit of een molen zich verdraagt met de natuurdoelstellingen, maar ook of een molen past binnen de recreatiedoelstellingen. De provincie is van mening dat er bij de aanwezigheid van molens voor de beleving van de natuur, zowel in de vorm van bebouwing, maar ook in de vorm van geluid, sprake is van verstoring. Gelet op de tekst in de verordening, moet bij invulling van de verordening zowel aan de verordening als de beleidsregels Windmolens worden voldaan. Dat houdt in dat de molens in de groenblauwe zone vallen onder het beleid voor opschalen en saneren, waarbij de nieuwe molens die in het kader van het opschalen en saneren-beleid worden geplaatst, niet in de groenblauwe zone mogen worden geplaatst. De provincie erkent dat bestaande legale bebouwing in beginsel positief bestemd dient te worden. Artikel 3.3.2 lid 2 gaat echter over het tegengaan van nieuwe bebouwing – in casu windmolens – en niet reeds bestaande bebouwing. Het overgangsrecht als bedoeld in paragaaf 3.2 van het Besluit ruimtelijke ordening ziet niet op dergelijke nieuwe bebouwing.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener mist ten aanzien van de in artikel 3.3.4 genoemde afstanden vanwege vrijwaringszones voor infrastructuur de motivatie.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener is van oordeel dat de ontheffing op verzoek van B&W door GS aan de raad te verlenen zoals omschreven in artikel 3.4 in strijd is met decentralisatiebeginsel.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener is van oordeel dat het scheuren van grasland uit het in de verordening opgenomen aanlegvergunningenstelsel moet worden verwijderd, omdat het aanlegvergunningstelsel de normale agrarische bedrijfsvoering niet mag belemmeren. Indiener is van oordeel dat de verplichting in artikel 3.8 tot opname in bestemmingsplan van een regeling inzake de verwezenlijking in naaste toekomst strijdig is met het stelsel van goede ruimtelijke ordening en zich niet verdraagt met de Wro. Indiener draagt ter onderbouwing daarvan aan dat de exacte omvang van de groenblauwe zone nog niet is geconcretiseerd, zodat onduidelijk is op welk gebied de zogenaamde versnelde procedure betrekking heeft. Indiener is van oordeel dat titel 4.4 (artikel 4.11 en 4.12) van de verordening in strijd is met goede ruimtelijke ordening en rechtszekerheid. In artikel 3.1 Wro is de bevoegdheid tot het verlengen van de termijn van het bestemmingsplan met 10 jaar aan de gemeenteraad toegekend en niet aan GS. Voorts stelt indiener dat er bij de totstandkoming van de Wro bewust van afgezien is om bij een verlengingsbesluit procedurele eisen op te nemen.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
47
Met de vrijwaringszones is beoogd voldoende ruimte te reserveren om uitbreiding van de A6 en het spoor en aanpassing van de Gooise weg en de Nijkerkerweg te kunnen faciliteren. In het ontwerp van de Nota Ruimte van het rijk was een vrijwaringszone van 100 meter voor aanpassingen van infrastructuur opgenomen. Bij het opnemen van de vrijwaringszones voor infrastructuur in de verordening, is bij deze maatvoering aansluiting gezocht. Daarnaast is echter bekend dat bij de aansluiting Almere Buiten Oost een bredere zone wordt beschouwd. Daarom is de desbetreffende zone (van 250 meter) in de verordening opgenomen. Het college van B&W bereidt het opstellen van een bestemmingsplan voor. Artikel 3.4 van de verordening bepaalt dat het college van B&W de ontheffing kan aanvragen. Omdat het vaststellen van een bestemmingsplan een bevoegdheid van de gemeenteraad is, wordt de ontheffing verleend aan de gemeenteraad. Het is echter aan de gemeenteraad om al dan niet daadwerkelijk van de ontheffing gebruik te willen maken. Deze werkwijze is dan ook niet in strijd met het decentralisatiebeginsel. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 3.
De bedoelde exacte begrenzing van de groenblauwe zone vindt plaats bij het vaststellen van de verordening. De groenblauwe zone moet uiterlijk in 2014 gerealiseerd zijn. Dat houdt in dat enige jaren daarvoor reeds met de aanleg moet zijn begonnen. De mening dat de bepaling dat de bestemming in de nabije toekomst gerealiseerd wordt, niet zou kunnen worden toegepast of in strijd zou zijn met een goede ruimtelijke ordening, wordt dan ook niet onderschreven. De bepalingen van artikel 4.11 en 4.12 zijn gericht tot de (gemeenteraden van de) betreffende gemeenten en niet tot Gedeputeerde Staten. Met artikel 4.11 van de verordening is beoogd te voorkomen dat bestemmingsplannen die niet aan de verordening voldoen, nog eens verlengd kunnen worden. Echter, de Wro regelt het beoogde doel van deze bepaling al met de verplichting aan gemeenten dat zij binnen een bepaalde termijn de bestemmingsplannen aan de verordening moeten aanpassen. Daarom kan artikel 4.11 komen te vervallen.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener vraagt waarom de hardheidsclausule beperkt is tot ambtshalve toepassing en op verzoek van de gemeente en niet is opengesteld voor iedere belanghebbende.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener constateert dat geen inzicht is gegeven in het dekkingsplan waaruit blijkt dat de groenblauwe zone binnen de beoogde planperiode gerealiseerd kan worden. Indiener is van oordeel dat de instructieregels en de rechtstreekse regels duurzame en veilige voortzetting van het huidige agrarisch bedrijf tot het moment dat eventuele verplaatsing zal plaats vinden onmogelijk maken. Daarbij betrekt indiener dat de in artikel 4.2 opgenomen ontheffingsregel geen objectief toetsingskader bevat, zodat deze in strijd is met rechtszekerheid. Indiener voegt daaraan toe dat aan de voorbeelden in de toelichting geen juridisch bindende betekenis kan worden toegekend.
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap Ramshorst, A van en Borren, E., Maatschap
Indiener verzoekt niet tot vaststelling over te gaan, omdat de verordening niet voldoet aan de hoge eisen die aan een verordening worden gesteld vanwege de rechtsgevolgen ervan. Indiener zal de kosten van een toekomstig verweer tegen en toetsen van de juistheid van overheidsplannen in rekening brengen bij het provinciaal bestuur van Flevoland: indiener heeft t.a.v. ontwerp Omgevingsplan Flevoland 2008 een zienswijze ingediend die niet heeft geleid tot enige aanpassing van het plan. Daarom voelt zij zich genoodzaakt zich te verweren en daartoe deskundigen in te schakelen. Zij heeft juridische bijstand en administratieve ondersteuning moeten inhuren, omdat zij deze activiteiten niet meer tijdens normale bedrijfsvoering kan
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
48
Of bepalingen onredelijk bezwarende effecten hebben voor belanghebbenden zal naar voren komen bij de behandeling door gemeente of GS van een vergunnings- of ontheffingsaanvraag van belanghebbenden. Omdat met de hardheidsclausule zeer terughoudend zal worden omgegaan, ligt het niet in de rede belanghebbenden de mogelijkheid te bieden om, los van een vergunningsof ontheffingsaanvraag, de mogelijkheid te bieden bij GS een verzoek in te dienen de bepaling in te roepen. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 8. Voor hetgeen mogelijk is voor uitoefening en uitbreiding van het bedrijf verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 1. Daarnaast merken wij op dat een duurzame voortzetting van het agrarische bedrijf in de zin dat uitbreiding tot aan het moment van verplaatsing inderdaad niet mogelijk is. De verordening is er immers op gericht dat er een nieuwe bestemming komt. Voor de periode tot realisatie van de nieuwe bestemming is het wel mogelijk aanpassingen aan het bedrijf door te voeren. Dat de verordening ertoe leidt dat de bedrijfsvoering niet meer veilig zou kunnen gebeuren, is niet duidelijk gemaakt en wordt ook niet ingezien. Het toetsingskader voor de ontheffing is dat het gebied niet minder geschikt mag worden voor de verwezenlijking van de nieuwe bestemming. De zaken die daarbij in ogenschouw worden genomen staan vermeld in artikel 4.2 lid 2. De voorbeelden in de toelichting dienen slechts ter illustratie. De verordening wordt gewijzigd vastgesteld. Niet is in te zien dat daarmee niet voldaan wordt aan de wettelijke eisen die in de wet worden gesteld. De provincie wijst indiener erop dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht er in bepaalde gevallen de mogelijkheid is een vergoeding te krijgen voor de kosten van juridische bijstand in verband met bezwaar en beroep. De Algemene wet bestuursrecht voorziet niet in een mogelijkheid voor de vergoeding van kosten van juridische bijstand bij het indienen van een opmerking tegen een verordening, of van een zienswijze tegen een bestemmingsplan of ander besluit van de overheid. Deze kosten blijven voor rekening van de indiener van de opmerking/zienswijze.
Veenink, J.A. Gevestigd aan de Dodaarsweg 54, 3897 LP Zeewolde Veenink, J.A.
Veenink, J.A.
Veenink, J.A.
Veenink, J.A.
uitvoeren. Het bijhouden van de overheidsplannen die de reguliere bedrijfsvoering dreigen te beletten kosten veel tijd. Indiener geeft aan schade te leiden door het effect van zone voor zijn bedrijf buiten zone: beperkingen door zone in het kader van wet Milieubeheer, Flora- en Faunawet, onderzoeksverplichtingen, inperking uitbreidings- en wijzigingsmogelijkheden, risico van vernatting resulterend in waardedaling. Indiener behoudt zich rechten op planschade voor. Indiener is van mening dat principieel eerst beleid dient te worden vastgesteld in structuurvisie en dat pas daarna normen kunnen worden vastgelegd in een verordening.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder de punten 2 en 5.
De Wro stelt niet als eis dat de verordening gebaseerd moet zijn op een structuurvisie. Desalniettemin kan het volgende worden opgemerkt. Het beleid ten aanzien van de groenblauwe zone OostvaardersWold is vastgesteld in het geldende Omgevingsplan Flevoland. Het in het omgevingsplan opgenomen beleid voor de groenblauwe zone wordt op dit moment samen met betrokken partijen nader uitgewerkt in de structuurvisie OostvaardersWold. De verordening staat deze nadere uitwerking niet in de weg. Indiener is van oordeel dat de verordening pas mag worden Voor het vaststellen van de verordening is op grond van de Wet milieubeheer vastgesteld nadat de m.e.r.-procedure is afgerond omdat de geen MER vereist. Voor de structuurvisie geldt dat vereiste wel. De verordening als eerste bindend voorschrijft dat de functie moet structuurvisie OostvaardersWold zal dan ook vergezeld gaan van een planworden gewijzigd en wat de inhoud van de bestemmingsplannen MER. Overigens was ten tijde van de keuze om de ontwerp-verordening ter moet zijn. visie te leggen, het concept ontwerp voor het plan-MER al wel bekend en openbaar. Indiener is van oordeel dat er, voordat gemeenten worden Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze verplicht tot wijziging van de bestemming, duidelijkheid moet antwoordnota, deel A onder punt 8. bestaan over de economische uitvoerbaarheid. Indiener acht de toelichting in de ontwerpverordening te summier. Indiener merkt op dat uit de verordening niet blijkt hoe conflicten De conflicten tussen infrastructuur en natuur worden opgelost door het tussen infrastructuur (A6, Vogelweg) met natuur worden voorschrift in artikel 3.1 lid 3 van de verordening. In dit artikel is voorgeschreven opgelost en wat de financiële consequenties daarvan zijn. dat de toekomstige bestemmingsplannen bij onder andere de A6, de Vogelweg en de Vaarten de realisatie van ecopassages, recreantenpassages en voorzieningen voor aan- en afvoer van water mogelijk moeten maken. Een beeld van het ontwerp voor de zone en de consequenties wordt opgenomen in de structuurvisie. Daarin worden ook de ecopassages opgenomen en de belangrijkste uitgangspunten daarvan. De financiële consequenties worden meegenomen in de exploitatie van het totale gebied.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
49
Veenink, J.A.
Voeten, J.J.P.M. Gevestigd aan de Ibisweg 14, 3897 MA Zeewolde.
Voeten, J.J.P.M.
Indiener vraagt waarom de provincie niet zelf voorziet in de materie door een inpassingsplan vast te stellen?
Bij de keuze tussen de verordening en het inpassingsplan is het in stand laten van de formele, autonome, positie van gemeenten betrokken. Bij inzet van een inpassingsplan wordt de formele positie van de gemeenten aangetast: zij Indiener heeft de indruk dat voor een verordening is gekozen om mogen formeel geen bestemmingsplan meer voor het plangebied opstellen en voorbereidingsbescherming eerder te kunnen laten ingaan. kunnen het bestemmingsplan dus niet inrichten op een wijze die bij hun Indiener wijst erop dat het instrument van de verordening niet gemeenten past. bedoeld is om daarmee voorbereidingsbescherming vele jaren te Bij de inzet van een verordening wordt die formele positie van de gemeente niet kunnen laten voortduren. aangetast. Gemeenten hebben zich wel te houden aan hetgeen in de verordening staat, maar hebben daarbinnen de mogelijkheid om het bestemmingsplan af te stemmen op hun specifieke situatie. Ook blijven zij zo een volwaardige gesprekspartner bij de verdere uitwerking van de plannen voor de groenblauwe zone.
Indiener was in de veronderstelling dat realisatie van de robuuste zone volgens landelijke afspraken op vrijwillige basis en met draagvlak zou gaan plaatsvinden en dat bedrijfsontwikkeling door kon gaan. Indiener meent dat de hoofdbestemming Natuur en Water in art. 3.2 onder 1 in strijd is met vrijwillige basis en vraagt de provincie uit te leggen hoe zij omgaat met vrijwilligheid? Indiener is van mening dat de provincie zich voor een onmogelijke opgave plaatst om een bedrijf te verplaatsen of volledig te compenseren. Indiener stelt dat dat is wat minimaal van een betrouwbare overheid verwacht mag worden en vraagt de provincie hoe zij dat gaat invullen.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
50
Provinciale Staten hebben besloten tot het vaststellen van de verordening om, nu eenmaal duidelijk is dat de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet zijn, de komst ervan te ondersteunen met de beschikbare instrumenten. Dat houdt in dat er helderheid wordt gegeven dat de bestemming binnen afzienbare termijn gaat veranderen en dat daarop geanticipeerd moet worden door voortzetting van bedrijfsvoering elders te stimuleren en door te voorkomen dat er kapitaalintensieve investeringen worden gedaan die vervolgens teniet gaan. Nu de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd gerealiseerd moet worden is er geen sprake van een periode van voorbereidingsbescherming die langer duurt dan jegens de belanghebbenden billijk zou zijn. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 7.
Uitgangspunt bij minnelijke verwerving is het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Daarbij wordt er zo goed mogelijk rekening gehouden mee gehouden dat de bedrijfsvoering kan worden gecontinueerd. De provincie Flevoland, Dienst Landelijk Gebied en Domeinen zetten zich maximaal in voor het vinden van een geschikt vervangend bedrijf. Hierover zijn
afspraken gemaakt tussen de provincie, DLG en de Domeinen. Domeinen stelt vrijkomende bedrijven ter beschikking van dit project en er worden tevens ruilbedrijven aangekocht door DLG. Verspreid over een aantal jaren komen er naar verwachting vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn op dit moment voldoende vervangende bedrijven beschikbaar. Er zijn geen aanwijzingen dat er in de toekomst onvoldoende vervangende bedrijven beschikbaar komen. Daarbij is vooraf overeenstemming bereikt over volledige schadeloosstelling op basis van agrarische waarde met het ministerie van LNV, zodat verplaatsing ook financieel wordt gefaciliteerd.
Voeten, J.J.P.M.
Voeten, J.J.P.M.
Indiener verzoekt de aanlegvergunning voor scheuren van grasland te schrappen (art. 3.2 onder 5). Scheuren van grasland behoort tot normale onderhoudswerkzaamheden - maatregel is zwaar overtrokken. Indiener vraagt waar hij als eigenaar van een windmolen rekening mee moet houden nu art. 3.2.2 - Windmolens verwijst naar het provinciebeleid "opschalen en saneren" en de windmolen van indiener de komende jaren nog functioneel en
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
51
De waardegrondslag voor de aankoop van de gronden, zijnde de (huidige) agrarische grondwaarde, wordt onderbouwd in het “Rapport betreffende de te hanteren waardegrondslag voor de aankoop van agrarische grond voor de realisatie van het project groenblauwe zone OostvaardersWold”, d.d. 4 september 2007. Uit dit rapport blijkt dat er geen reden is om te veronderstellen dat de gronden in de groenblauwe zone OostvaardersWold onderdeel uitmaken van een groter complex met Spiegelhout, omdat er geen sprake is van een overwegende financiële samenhang of een overwegende gezamenlijke ontwikkeling van de projecten. Zowel inhoudelijk als in de tijd is er geen gezamenlijke planvorming. Bovendien hangen beide projecten niet zó met elkaar samen, dat het ene niet kan worden gerealiseerd zonder het andere. De groenblauwe zone OostvaardersWold heeft primair een groenblauwe functie en staat los van de verstedelijking. Er is wel sprake van een complex dat bestaat uit het project groenblauwe zone OostvaardersWold, waarin naast natuurontwikkeling ook ruimte is voor extensieve recreatie en compensatie voor natuur. De residuele grondwaarde van dit complex is echter lager dan de waarde op basis van de huidige agrarische bestemming. De waardegrondslag zal daarom gebaseerd zijn op agrarische grondwaarde. Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 3.
Voor beantwoording verwijzen wij naar het algemene deel van deze antwoordnota, deel A onder punt 6.
Voeten, J.J.P.M.
Voeten, J.J.P.M
Voeten, P.C.M. Gevestigd aan de Hazelaar 3, 3892 CG Zeewolde
Voeten, P.C.M.
rendabel is. Indiener vraagt hoe de provincie om gaat met bouwaanvragen die tijdig, voor 2 juli 2008, bij de gemeente zijn ingediend? Indiener gaat er van uit dat die behandeld worden volgens het toen geldende bestemmingsplan. Het kan en mag volgens indiener niet zo zijn dat de prijs voor maatschappelijke wensen door een aantal, eerder verplaatste boeren betaald moet worden. Indiener neemt aan dat PS er voor zorg dragen dat dat niet gebeurt.
Aanvragen die op 4 juli 2008 of eerder zijn ingediend worden door de gemeenten afgehandeld en worden daarbij getoetst aan het geldende bestemmingsplan. Voor deze aanvragen geldt geen aanhoudingsplicht op grond van het provinciale voorbereidingsbesluit. De provincie is bekend met het feit dat in de zone verschillende agrariërs wonen en werken die in hun leven of dat van hun ouders al eerder zijn verplaatst. De provincie realiseert zich dat het voor betrokkenen emotioneel is dat zij binnen relatief korte tijd wederom verplaatst worden. In de besluitvorming omtrent de groenblauwe zone zijn de belangen van de agrariërs meegewogen. De provincie hoopt door de verplaatsingen maximaal te faciliteren dat alle bedrijven en gezinnen op een goede manier een nieuwe toekomst kunnen opbouwen. Indiener vraagt aandacht voor het feit dat sommige boeren in het De provincie is bekend met het feit dat in de zone verschillende agrariërs gebied al eerder zijn verplaatst en dat er indertijd andere wonen en werken die in hun leven of dat van hun ouders al eerder zijn verwachtingen zijn gewekt. Indiener is van oordeel dat de verplaatst. De provincie realiseert zich dat het voor betrokkenen emotioneel is overheid meer dan morele verplichtingen naar deze dat zij binnen relatief korte tijd wederom verplaatst worden. In de besluitvorming ondernemers heeft. omtrent de groenblauwe zone zijn de belangen van de agrariërs meegewogen. De provincie hoopt door de verplaatsingen maximaal te faciliteren dat alle bedrijven en gezinnen op een goede manier een nieuwe toekomst kunnen opbouwen. Indiener is van oordeel dat uit diverse stukken blijkt dat de De waardegrondslag voor de aankoop van de gronden, zijnde de (huidige) locatiekeuze te maken heeft met uitbreiding Almere. Bedrijven agrarische grondwaarde, wordt onderbouwd in het “Rapport betreffende de te moeten wijken in belang van verstedelijking. Dan is ruimhartige hanteren waardegrondslag voor de aankoop van agrarische grond voor de vergoeding, compensatie op zijn plaats. realisatie van het project groenblauwe zone OostvaardersWold”, d.d. 4 september 2007. Uit dit rapport blijkt dat er geen reden is om te veronderstellen dat de gronden in de groenblauwe zone OostvaardersWold onderdeel uitmaken van een groter complex met Spiegelhout, omdat er geen sprake is van een overwegende financiële samenhang of een overwegende gezamenlijke ontwikkeling van de projecten. Zowel inhoudelijk als in de tijd is er geen gezamenlijke planvorming. Bovendien hangen beide projecten niet zó met elkaar samen, dat het ene niet kan worden gerealiseerd zonder het andere. De groenblauwe zone OostvaardersWold heeft primair een groenblauwe functie en staat los van de verstedelijking. Er is wel sprake van een complex dat bestaat uit het project groenblauwe zone OostvaardersWold, waarin naast natuurontwikkeling ook ruimte is voor extensieve recreatie en compensatie voor natuur. De residuele grondwaarde
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
52
Voeten, P.C.M.
Voeten, P.C.M.
Indiener is van oordeel dat de verordening leidt tot een verslechtering van de infrastructuur, hetgeen leidt tot nadeel voor zittende agrariërs.
Indiener is van oordeel dat de Groenblauwe zone het karakter van het fraaie polderlandschap aantast.
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
53
van dit complex is echter lager dan de waarde op basis van de huidige agrarische bestemming. De waardegrondslag zal daarom gebaseerd zijn op agrarische grondwaarde. Voor de agrariërs die in het gebied blijven is de infrastructuur van essentieel belang. Daarom wordt het aantal doorsnijdingen van infrastructuur geminimaliseerd en worden wegen zo mogelijk omgelegd zodat de bereikbaarheid voor het gebied blijft gehandhaafd. Het kader daarvoor zal worden opgenomen in de structuurvisie. Overigens realiseert de provincie zich dat naast de wegen genoemd in artikel 3.1 van de verordening mogelijk meerdere wegen in de bestemmingsplannen moeten worden ingepast. Voor de wegen die in de ontwerp-verordening niet bij naam worden genoemd, wordt bezien of deze in stand kunnen worden gehouden, of opgeheven, afgesloten dan wel omgelegd moeten worden en/of welke verkeersfunctie deze moeten krijgen. In de toekomstige bestemmingsplannen zullen ook deze ‘overige wegen’ een specifiek toegesneden bestemming moeten krijgen. Daarom wordt in artikel 3.1 over de Inpassing van bestaande functies alsnog een regeling opgenomen om de nog niet genoemde wegen – de ‘overige wegen’- met specifiek op die wegen toegesneden bestemmingen in de groenblauwe zone in te passen. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen die betrekking hebben op de locatie, verkeersfunctie en vormgeving van deze wegen. Verder wordt paragraaf 4.3.1 van de toelichting op de verordening hierop aangevuld. Bij de inpassing van de groenblauwe zone zal zoveel mogelijk met de architectuur van het polderlandschap rekening worden gehouden.
Samenvatting Wijzigingen naar aanleiding van de ‘opmerkingen’ De wijzigingen zijn gerangschikt naar thema. Bij de wijzigingen is een korte toelichting opgenomen. Een uitgebreidere toelichting is in de antwoordnota opgenomen. Provinciaal belang In de preambule, onder “Overwegende dat:” wordt na de laatste bullet een bullet toegevoegd: “▪ de ontwikkeling van de groenblauwe zone van provinciaal belang is, waarbij het belang zodanig zwaar is dat dit provinciale belang als speerpunt van beleid in het Omgevingsplan Flevoland 2006 is aangemerkt.” Toelichting op wijziging provinciaal belang: In de voorstellen aan Provinciale Staten en in de toelichting van de verordening is ingegaan op het feit dat de ontwikkeling van de groenblauwe zone van provinciaal belang is. Dat deze ontwikkeling van provinciaal belang is, staat echter niet letterlijk vermeld in de preambule van de verordening. Omdat dit kennelijk tot onduidelijkheden leidt, wordt in de preambule alsnog expliciet het provinciale belang van deze ontwikkeling vermeld. Gebied waarop de verordening betrekking heeft Op de kaart “Verordening groenblauwe zone: Plangebied groenblauwe zone” en de kaart “Verordening groenblauwe zone: Beschermingsgebied groenblauwe zone” wordt de oostelijke grens gelegen tussen de A6 en de Ibisweg naar het westen toe verlegd, totdat deze in het verlengde ligt met de grens bij de Dodaarsweg. Toelichting op wijziging gebied waarop de verordening betrekking heeft: Deze gronden maken geen deel uit van de groenblauwe zone. De kaarten in de verordening worden hierop aangepast. Door de grens te verleggen vallen de gronden gelegen tussen de A6 en de Ibisweg die ten oosten van de denkbeeldig doorgetrokken Dodaarsweg liggen, buiten de verordening. Toetsingskader In artikel 2.1 Toetsingskader wordt de zinsnede “en – nadat deze is vastgesteld – de structuurvisie OostvaardersWold” vervangen door de zinsnede “en – nadat deze is vastgesteld en vertaald in nadere regels zoals bedoeld in deze verordening – de structuurvisie OostvaardersWold”. Toelichting op wijziging toetsingskader: In de verordening is de mogelijkheid voor Gedeputeerde Staten opgenomen om nadere regels te stellen. De behoefte aan deze nadere regels wordt onder meer ingegeven door de minimale randvoorwaarden die aan de inrichting van de groenblauwe zone worden gesteld en het beeld van het ontwerp voor de groenblauwe zone. Dit beeld van het ontwerp en de minimale randvoorwaarden worden gezamenlijk met de betrokken partijen ontwikkeld en worden opgenomen in de Structuurvisie Oostvaarderswold. De nog vast te stellen Structuurvisie Oostvaarderswold kan niet rechtstreeks een juridisch toetsingskader zijn voor de beoogde ontwikkelingen. Daarvoor moeten de minimale randvoorwaarden die aan de inrichting van de groenblauwe zone worden gesteld, worden vertaald in ‘nadere regels’ zoals bedoeld in de verordening. Luchthaven e e In de preambule van de verordening wordt na “Overwegende dat:” tussen de 2 en de 3 bullet opgenomen: “▪ bij de vaststelling van het Omgevingsplan Flevoland 2006 is aangegeven dat de ligging van het aanvullende gebied de ontwikkeling van Lelystad Airport binnen de PKB niet mag belemmeren;”. Artikel 2.2 Doelstellingen groenblauwe zone wordt aangevuld met: “Daarbij geldt de voorwaarde dat de ligging van het aanvullende gebied binnen het zoekgebied de ontwikkeling van Lelystad Airport binnen de PKB niet mag belemmeren.” Paragraaf 2.2 Provinciaal belang van de toelichting op de verordening wordt na de laatste bullet “• Creëren recreatief uitloopgebied voor Almere” opgenomen: Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
54
“Verder zal de ligging van het aanvullende gebied binnen het zoekgebied de ontwikkeling van Lelystad Airport binnen de PKB niet mogen belemmeren.” Toelichting op wijziging luchthaven: Lelystad Airport wees op een amendement dat bij de vaststelling van het Omgevingsplan Flevoland 2006 is aangenomen. Dit amendement heeft betrekking op de ligging van de aanvullende hectares binnen het zoekgebied. De ligging daarvan mag de ontwikkeling van Lelystad Airport binnen de PKB niet belemmeren. Infrastructuur In artikel 3.1 Inpassing bestaande functies, lid 1 wordt tussen “▪ de Nijkerkerweg;” en “▪ kampeerterrein De Bosruiter (aan de Bosruiterweg);” opgenomen: “▪ de overige wegen in het plangebied;”. Artikel 3.1 Inpassing bestaande functies met “de locatie, functie en vormgeving van de in lid 1 bedoelde overige wegen in het plangebied vanwege het goed functioneren van de groenblauwe zone“, zodat artikel 3.1 lid 4 komt te luiden: “Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen met betrekking tot: - de locatie en vormgeving van de ecopassages, recreantenpassages en voorzieningen voor aan- en afvoer van water vanwege het goed functioneren van de groenblauwe zone; - de locatie, functie en vormgeving van de in lid 1 bedoelde overige wegen in het plangebied vanwege het goed functioneren van de groenblauwe zone.” In paragraaf 4.3.1 van de toelichting wordt onder het kopje “Inpassen van bestaande functies” (blz. 10 toelichting) na “Daarnaast worden er regels gesteld om deze functies af te stemmen op de groenblauwe zone. Bij de bestemmingen voor infrastructuur gaat het om de realisatie van ecopassages en recreantenpassages.” opgenomen: “De overige wegen moeten mogelijk worden opgeheven, afgesloten, of omgelegd en/of krijgen een meer toegesneden verkeersfunctie.”. Toelichting op wijziging infrastructuur: Naast de reeds genoemde wegen die in het toekomstige bestemmingsplan aparte toegesneden bestemmingen moeten krijgen, zullen mogelijk ook de niet genoemde wegen in het gebied – de ‘overige wegen’ – in het toekomstige bestemmingsplan moeten worden opgenomen met een specifieke bestemming. Van de ‘overige wegen’ wordt nog bepaald of zij moeten worden gehandhaafd, opgeheven of omgelegd en welke functie zij voor het verkeer krijgen. Daarom wordt een categorie ‘overige wegen’ toegevoegd aan artikel 3.1 lid 1. Verder wordt in artikel 3.1 lid 4 de mogelijkheid opgenomen dat Gedeputeerde Staten nadere eisen kunnen stellen aan de locatie, functie en vormgeving van de overige wegen. Rechtstreekse regels verordening: ontheffing verbodsbepaling wijziging gebruik, verlening aanlegvergunning, ontheffing bouwverbod Artikel 4.2 lid 2 van de verordening wordt hetgeen nu onder a, b en c staat vermeld, onder b, c en d opgenomen. Toegevoegd wordt: “a. de soort activiteit en hoe deze in relatie staat met hetgeen aan bestaande activiteiten reeds legaal aanwezig is”. Artikel 4.5 lid 2 van de verordening wordt hetgeen nu onder a, b, en c staat vermeld, onder b, c en d opgenomen. Toegevoegd wordt: “a. de soort activiteit en hoe deze in relatie staat met hetgeen aan bestaande activiteiten reeds legaal aanwezig is”. Artikel 4.8 lid 2 van de verordening wordt hetgeen nu onder a en b staat vermeld, onder b en c opgenomen. Toegevoegd wordt: “a. de soort activiteit en hoe deze in relatie staat met hetgeen aan bestaande activiteiten reeds legaal aanwezig is”. In paragraaf 4.4.3 van de toelichting komt de eerste alinea in het tekstkader als volgt te luiden: Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
55
“Gelet op het feit dat de groenblauwe zone binnen afzienbare tijd wordt gerealiseerd, worden grote nieuwe investeringen kritisch gevolgd. Het is niet de bedoeling dat de bestaande feitelijke agrarische bedrijfsvoering wordt gehinderd. Hetgeen tot aan de realisatie van de nieuwe bestemming nog toelaatbaar wordt geacht, is afhankelijk van de soort activiteit en hoe deze in relatie staat met hetgeen reeds legaal aanwezig is. Dat houdt ook in dat op voorhand niet scherp is aan te geven wat wel of niet kan. Het ene bedrijf is het andere niet en daarmee verschilt ook wat daar redelijkerwijs toe behoort. Als lijn daarin geldt dat er een redelijke verhouding dient te zijn tussen de oppervlakte die de betrokken ondernemer in exploitatie heeft en de grootte van de investering. Daarom is er geen vast percentage te geven dat voor ieder bedrijf is toe te passen. Gelet op het feit dat er binnen een afzienbare termijn de nu aanwezige bedrijfsactiviteiten binnen het plangebied zullen gaan verdwijnen, kan aansluiting worden gezocht bij het reguliere overgangsrecht. Bij dat overgangsrecht is het mogelijk om in bijzondere gevallen maximaal een uitbreiding van 10% toe te staan.” Toelichting op wijziging ontheffing verbodsbepaling wijziging gebruik, verlening aanlegvergunning, ontheffing bouwverbod Om meer duidelijkheid te geven over de toegestane uitbreiding van bestaande bedrijfsactiviteiten en de overwegingen bij het al dan niet verlenen van een aanlegvergunning, worden artikel 4.2 lid 2, artikel 4.5 lid 2 en artikel 4.8 lid 2 van de verordening aangevuld. Bij de beoordeling of een uitbreiding of aanlegvergunning toelaatbaar is, wordt naar verschillende punten gekeken. Naast de punten die in lid 2 van de genoemde artikelen van de verordening staan vermeld, wordt ook gekeken naar de soort activiteit die iemand wil verrichten en hoe die activiteit in relatie staat met de al bestaande activiteiten die legaal aanwezig zijn. Verder wordt het tekstkader in paragraaf 4.4.3 van de toelichting op de verordening aangepast. Uitzondering verbodsbepaling wijziging gebruik, aanlegvergunning en bouwverbod Artikel 4.3 Uitzondering verbodsbepaling, lid 1 een bouwvergunning toevoegen en de redactie zodanig wijzigen zodat lid 1 komt te luiden: “Het in artikel 4.1 genoemde verbod geldt niet voor een wijziging waarmee op het moment van inwerkingtreding van deze verordening is of mag worden begonnen krachtens een bouwvergunning, krachtens een ontheffing van het geldende bestemmingsplan of krachtens een vastgesteld (en – indien van toepassing – voor zover door de provincie uiteindelijk goedgekeurd) wijzigingsplan of uitwerkingsplan.” Artikel 4.6 Uitzonderingen vergunningsplicht, onderdeel b redactioneel wijzigen zodat deel b komt te luiden: “werken en werkzaamheden waarmee op het moment van inwerkingtreding van deze verordening is of mag worden begonnen krachtens een aanlegvergunning op grond van het geldende bestemmingsplan”. Artikel 4.9 Uitzonderingen verbodsbepaling, de woorden “een vóór dat tijdstip verleende” schrappen, zodat artikel 4.9 komt te luiden:” Het in artikel 4.7 genoemde verbod geldt niet voor bouwen dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening in uitvoering was of kan worden uitgevoerd krachtens een bouwvergunning.”. Toelichting op wijzing Uitzondering verbodsbepaling wijziging gebruik: Een rechtens juist tot stand gekomen bouwvergunning, aanlegvergunning en/of ontheffing kan gewoon uitgevoerd worden. Voor de redactie van de artikelen is aansluiting gezocht bij het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). In het Bro wordt alleen gesproken over “bouwvergunning” en niet over “verleende bouwvergunning”.
Verlenging geldende bestemmingsplannen Artikel 4.11 Verlenging geldende bestemmingsplannen vervalt. De artikelen 4.12, 4.13 en 4.14 worden vernummerd naar artikel 4.11, 4.12 en 4.13. De eerste alinea van paragraaf 4.4.4. van de toelichting op de verordening vervalt. Toelichting op wijziging verlenging geldende bestemmingsplannen: Artikel 4.11 is overbodig. Vanwege het bepaalde in de Wet ruimtelijke ordening (een bestemmingsplan moet binnen een jaar worden aangepast aan de verordening tenzij in de verordening daarvoor een
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
56
andere termijn is bepaald) is wat met artikel 4.11 van de verordening is beoogd, reeds bij wet geregeld. Aanpassing toelichting op de verordening Paragraaf 3.1 Betrokkenheid belanghebbenden, komt na de zin “De voorliggende Verordening groenblauwe zone is gebaseerd op het Omgevingsplan Flevoland 2006 en het concept-planMER.” als volgt te luiden: “Advies Provinciale OmgevingsCommissie Flevoland De Verordening groenblauwe zone is voor advies voorgelegd aan de Provinciale OmgevingsCommissie Flevoland (POCF). De POCF heeft positief geadviseerd. Het advies van de POCF is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. Opmerkingen op de ontwerp-Verordening De ontwerp-Verordening groenblauwe zone is 6 weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn zijn er van 28 personen en (overheids)instanties ‘opmerkingen’ op de verordening ontvangen. Deze ‘opmerkingen’ zijn tijdig ingediend en zijn daarom in behandeling genomen. Opmerkingen zijn ingediend door: - agrariërs die in het plangebied van de verordening woonachtig en/of werkzaam zijn; - agrariërs die in de omgeving van het plangebied van de verordening woonachtig en/of werkzaam zijn; - organisaties: LTO-Noord, Lelystad Airport, Raedthuys Windenergie, De Alliantie Ontwikkeling; - de gemeenten Almere en Zeewolde. De 'opmerkingen' zijn samengevat en van antwoorden voorzien in een antwoordnota. Eén ‘opmerking’ is door de indiener als vertrouwelijk aangemerkt; deze is niet openbaar. Daarom is deze in een apart vertrouwelijk deel van de antwoordnota opgenomen. Dat deel maakt dus geen onderdeel uit van het openbare gedeelte van de antwoordnota.. De (openbare) antwoordnota bestaat uit twee delen: Deel A: Hier wordt ingegaan op een aantal onderwerpen die door meerdere indieners aan de orde zijn gesteld. Deze onderwerpen worden in een bredere context en in samenhang behandeld. Deel B: Per indiener wordt op de gemaakte opmerkingen ingegaan. Indien van toepassing wordt hierbij verwezen naar de beantwoording in deel A. Kortheidshalve wordt voor een uitgebreide inhoudelijke reactie op de ‘opmerkingen’ naar de antwoordnota verwezen. In de antwoordnota is ook aangegeven of de ‘opmerkingen’ hebben geleid tot een wijziging van de verordening. Inventarisatie bereidwilligheid om te verkopen in het verkleinde zoekgebied PM
Concept Antwoordnota Verordening groenblauwe zone Nr. 755922
57