Competenties Schoolleider Voor ieder kind het beste bereiken met passie, plezier en professionaliteit
SOPOH Competenties schoolleiding oktober 2015
1
Inleiding: Voor het benoemen van de competenties voor de functionerings-/ beoordelingsgesprekken uit de gesprekkencyclus maakt SOPOH gebruik van het model dat de NSA beschrijft. Het model is afgeleid van effectief leiderschap. Een effectieve leider kan vanuit dit beschrijvingsmodel worden omschreven als een leider van wie al het handelen intentioneel is gericht op de beïnvloeding van de primaire processen in de school en daarmee uiteindelijk op de effecten op leerlingniveau. Het model geeft dus aan dat de effectieve schoolleider voortdurend gericht is op performance (de prestatie of het resultaat) van de school. De performance hoeft niet beperkt te worden tot leerling resultaten, maar kan ook betrekking hebben op de performance of prestatie van de organisatie, onderdelen daarbinnen of op medewerkers (teams, het eigen functioneren als schoolleider). Competenties worden dus benut om prestaties te verrichten of beoogde resultaten van werkzaamheden te bereiken. De essentie blijft wel de vraag: wat draag je als schoolleider bij aan het leerling resultaat of wat heb je nodig om bij te kunnen dragen aan de leerling resultaten? In dit document is het model grafisch weergegeven en worden de competenties benoemd. Voor een uitgebreider beeld kan gekeken worden op NSAeffect.nl.
Model: Achtergrondfactoren Omgeving van de school
Handelingen
Instrumenten
Handelingen van de schoolleider
Structuur/cultuur
Onderwijsorganisatie /pedagogisch klimaat
Visie, ervaring en persoonlijkheid
Personeelsdomein
Wettelijke kaders en regelgeving
Facilitair domein
SOPOH Competenties schoolleiding oktober 2015
2
Resultaten Leerling resultaten
Competenties Vanuit de handelingen van de schoolleider worden vijf basiscompetenties benoemd: 1. Visie gestuurd werken 2. In relatie staan tot de omgeving 3. Vormgeven aan een organisatie kenmerken vanuit onderwijskundige gerichtheid 4. Strategieën hanteren t.b.v. samenwerking, leren en onderzoeken op alle niveaus 5. Hogere orde denken
Ad 1 Visie gestuurd werken De schoolleider geeft leiding aan het ontwikkelen en concretiseren van een gezamenlijke visie op onderwijs en draagt deze visie uit teneinde onderwijsprocessen en leerresultaten te optimaliseren. De volgende hulpvragen kunnen gebruikt worden om het niveau van de competentie te bepalen: - Wat is mijn/onze visie op onderwijs? - Komen de door mij/ons gewenste en de daadwerkelijk behaalde (leerling)resultaten met elkaar overeen?
Zo ja/nee, wat betekent dat voor de visie op onderwijs op onze school?
- Hoe geef ik leiding aan gezamenlijke visieontwikkeling? Hoe betrek ik anderen bij de ontwikkeling en formulering van onze visie, en welke anderen zijn dat? -In hoeverre en op welke manier wordt de visie vertaald in kwaliteitsdoelen?
- Hoe en waar wordt de visie in onze dagelijkse onderwijspraktijk zichtbaar?
- Hoe communiceer ik een visie op onderwijs? Hoe draag ik deze visie uit? Ad 2 In relatie staan tot de omgeving De schoolleider anticipeert op ontwikkelingen in de omgeving en beïnvloedt deze doelbewust vanuit ondernemerschap, teneinde onderlinge relaties, onderwijsprocessen en leerresultaten te optimaliseren. Onder omgeving verstaan we bestuur, wet- en regelgeving, ouders, maatschappelijke omgeving en andere relevante organisaties. De volgende hulpvragen kunnen gebruikt worden om het niveau van de competentie te bepalen: - Wat zijn voor mij belangrijke factoren in de omgeving van onze school? Waar heb ik rekening mee te houden?
- Welke ontwikkelingen zullen de komende jaren op ons afkomen en wat kunnen deze betekenen voor onze school? (Denk aan politieke, sociale en technologische ontwikkelingen.)
- Welke mogelijkheden heb ik om factoren in mijn omgeving te beïnvloeden?
- Hoe ziet het netwerk van de school/organisatie er uit? Wordt deze optimaal benut? Hoe kunnen we het netwerk versterken?
SOPOH Competenties schoolleiding oktober 2015
3
-
Hoe wil ik me tot mijn bestuur verhouden en wat betekent dat voor de verdeling van taken en verantwoordelijkheden?
Ad 3 Vormgeven aan een organisatie kenmerken vanuit onderwijskundige gerichtheid De schoolleider geeft in dialoog met medewerkers vorm aan organisatiekenmerken vanuit kennis van hun onderlinge samenhang en met het oog op het optimaliseren van de leerling resultaten. Onder organisatiekenmerken verstaan we structuur, cultuur, onderwijsorganisatie, personeel en faciliteiten. De volgende hulpvragen kunnen gebruikt worden om het niveau van de competentie te bepalen: - Welke kenmerken typeren onze onderwijsorganisatie en ons pedagogisch klimaat?
- Hoe verhouden de kenmerken van de onderwijsorganisatie zich tot de doelen die wij nastreven, en hoe kan ik hier eventueel meer verbinding in aanbrengen?
- Hoe omschrijf ik de overige organisatiekenmerken van de eenheid, waaraan ik leiding geef (structuur, cultuur, personeel)
- Hoe verhouden de organisatiekenmerken structuur, cultuur en personeel zich tot de doelen die wij nastreven, en hoe kan ik hier eventueel meer verbinding in aanbrengen?
- Op welke wijze zijn gesprekkencyclus, werk en professionaliseringsafspraken, en schoolontwikkeling met elkaar verbonden?
- Faciliteren we de juiste dingen gezien het bovenstaande?
- Is daar voldoende financiële basis voor gewaarborgd? Hoe kan ik zorg dragen voor aanvullende financiële middelen? Ad 4 Strategieën hanteren t.b.v. samenwerking, leren en onderzoeken op alle niveaus De schoolleider hanteert leiderschapsstrategieën die gericht zijn op het bevorderen van samenwerking, leren van leraren en onderzoek op alle niveaus binnen de organisatie teneinde de school- en onderwijsontwikkeling te bevorderen. Vormen van leiderschap die samenwerking, leren en onderzoek bevorderen zijn transformatief, moreel, inspirerend, onderzoeksmatig en gedeeld leiderschap. De volgende hulpvragen kunnen gebruikt worden om het niveau van de competentie te bepalen: - In hoeverre kunnen we bij ons op school spreken van gedeeld leiderschap. Hoe is deze te typeren en te bevorderen?
- In hoeverre werken leraren samen en hoe kan ik dat stimuleren?
- Hoe organiseren we de leerprocessen van leraren? Welke handelingen en strategieën horen daarbij?
- Welke strategieën hanteer ik om vorm te geven aan de onderzoekende school/opbrengstgericht werken?
- Welk verband kan ik leggen tussen mijn handelingen en strategieën en de kenmerken van nieuwe vormen van leiderschap?
SOPOH Competenties schoolleiding oktober 2015
4
- Hoe zijn deze strategieën verbonden aan het verhogen van leerresultaten bij ons op school? Ad 5 Hogere orde denken De schoolleider analyseert zaken diepgaand op basis van adequate informatieverzameling en vanuit alternatieve denkmodellen, en brengt ze in verband met alle factoren in de bredere organisatie die een rol spelen bij het leren van leerlingen. De volgende hulpvragen kunnen gebruikt worden om het niveau van de competentie te bepalen: - In hoeverre en op welke manier benut ik bestaande data in de organisatie, en externe onderzoeksresultaten voor monitoring en organisatieontwikkeling?
- Hoe houd ik zicht op het effect van mijn eigen handelen?
- In hoeverre en op welke manier bewerkstellig ik samenhang in mijn school tussen de verschillende factoren die een rol spelen bij het leren van de leerlingen en leraren (visie, gewenste leerling resultaten, omgeving van de school, en kenmerken van de schoolorganisatie)?
- Welke voorbeelden kan ik geven om te laten zien dat het mij lukt om onderwerpen en problemen vanuit een helicopterview te benaderen en om de consequenties voor de langere en kortere termijn te benoemen?
SOPOH Competenties schoolleiding oktober 2015
5