goodcompany
8
Themanummer MKB-financiering
Michaël van Straalen over ondernemersfinanciering
Politiek achter kredietunie nu de ondernemers nog...
Regionale fondsen voor het MKB kredietverlening in Friesland en Limburg
NAJAAR 2015
NUMMER 8
JAARGANG 5
I tem
colofon
I nhoud
GoodCompany is hét magazine voor de publieke sector over ondernemerschap. IMK wil met GoodCompany een platform voor debat creëren over de complexe relatie tussen ondernemers en de overheid. GoodCompany verschijnt in controlled circulation onder beslissers en beïnvloeders binnen de diverse sociale en economische domeinen van de overheid. Wilt u ook een gratis abonnement op GoodCompany, stuur dan een e-mail naar
[email protected] De volgende GoodCompany verschijnt in het voorjaar van 2016. GoodCompany is een uitgave van IMK en verschijnt tweemaal per jaar in een oplage van 5.000 stuks. Concept & realisatie: Mindset Design: Philip van der Pol (Studio Obus) Fotografie: Laura Andalou, Hans Catshoek, Arie Cijfer, Corina Sprokkelenburg, Ruud van der Graaf. Redactie/coördinatie: Anja van Voorthuijzen en Pascalle Kaljé Postbus 443 3740 AK Baarn T 035 - 750 79 10 F 035 - 750 79 01 E
[email protected] W www.imk.nl Het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) helpt in nauwe samenwerking met gemeenten, enkele duizenden gevestigde ondernemers per jaar. Daarnaast begeleidt IMK circa duizend startende ondernemers per jaar naar ondernemerschap.
cover Michaël van Straalen, voorzitter MKB Nederland “Ik ben voorstander van MKB-fondsen maar ook van mening dat er strategische keuzes gemaakt moeten worden vanuit een bestuurlijk provinciaal perspectief. Daar hoort pluriformiteit bij, want het MKB is pluriform.”
4 Regionale fondsen voor MKB kredietverlening Ondernemersimpuls Fryslân, een initiatief van de provincie Friesland, stelt 5 miljoen euro beschikbaar aan kredieten voor Friese MKB-ondernemers. In Limburg is zelfs 60 miljoen beschikbaar. Ger Jaarsma en Jeu Titulaer over nut en noodzaak.
8 Agnes Mulder en Roland Lampe over kredietunies CDA-politica Agnes Mulder en VKNbestuurder Roland Lampe praten met IMK-directeur Han Dieperink over kredietunies als financieringsinstrument voor het MKB. De wet is door de Tweede en Eerste Kamer heen. Het wachten is op goedkeuring vanuit Brussel.
12 2
voorwoord
artikelen “De verschuiving is onomkeerbaar” Jeroen ter Huurne is directeur van Collin Crowdfund dat juni 2014 is gestart en volgend jaar een obligo van 100 miljoen euro verwacht. Ter Huurne denkt dat er in de toekomst in Nederland maximaal voor een handvol platformen markt is.
20
Als de auto van de buurman met een lege accu staat, dan help je toch ook even duwen?
S
inds de introductie van 155-Red-een-Bedrijf door
het IMK als nationaal noodloket voor ondernemers eerder dit jaar, sloten al 42 gemeenten zich aan met ruim 250.000 bedrijven. Bijna een kwart van alle grote gemeenten. Bestuurders van die gemeenten spreken daarmee de ambitie uit om levensvatbare ondernemers, als het even tegenzit, niet in de kou te laten staan. Die bestuurders zijn zich er van bewust dat de helft van alle onder-
“Het is een risicovolle markt”
nemingen, die tegenwind ervaren, in de basis goede ondernemingen zijn die zorgen voor ondernemers-
Elwin Groenevelt is directeur van Qredits dat sinds 2009 al 130 miljoen euro aan kredieten verstrekte aan 7.000 ondernemers. “De grote vraag is, is de markt voor microfinanciering wel zo groot als we met elkaar denken?”
inkomen, voor werkgelegenheid en voor bedrijvig-
22
bij het 155-noodloket gemeld, telefonisch of via
Ondernemen in zwaar weer
heid in de regio. En door aan te sluiten bij 155 zorgen de gemeenten voor een heldere en makkelijk te communiceren plek, waar ondernemers terecht kunnen. Inmiddels hebben zich al ruim 600 ondernemers internet, en dat aantal groeit snel. Daarbij valt op dat veel noodroepen gerelateerd zijn aan de persoonlijke omstandigheden van de ondernemer. Goede ondernemers in financiële problemen.
Prof. dr. Jan Adriaanse is een autoriteit op het gebied van turnaround management. Hij vindt dat er in de relatie tussen de bank en de ondernemer-in-zwaar-weer nog veel winst te behalen valt. “Ook voor deze relatie geldt: it takes two to tango.”
Niet door de markt of slechte strategie, niet door
24
Zo’n auto breng je ook niet meteen naar de sloop;
managementfouten, maar door pech in crisis met mogelijke grote gevolgen voor de onderneming. Als de auto van de buurman met een lege accu staat, dan is dat niet automatisch een slechte auto, maar zonder hulp komt die niet van z’n plaats. die duw je gewoon aan. Met z’n allen. En daarna rijdt ‘ie meestal weer. Dit nummer van GoodCompany heeft het thema ondernemingsfinanciering centraal staan met veel
en verder Gastcolumn van Erik Stam ...................................................................................................... 11 Investeringsfonds Sociale Firma’s Amsterdam ........................................................... 16 Petra de Boevere stelt haar crowd centraal .................................................................. 18
aandacht voor de opkomst van alternatieve financiering. Op zich prachtige ontwikkelingen, maar voor de levensvatbare ondernemer ‘met een uitgeputte accu’ leveren de nieuwe alternatieven weinig soelaas. Daarvoor is de beeldvorming rond ondernemers met een krasje in de financieringswereld te beladen. Daarom zijn wij vastbesloten om
IMK werkt samen met NEOS .................................................................................................... 26
te gaan duwen. Wie duwt er mee?
Ins & Outs .......................................................................................................................................... 27
Han Dieperink Algemeen directeur Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf
3
I nterview
“Ik ben blij met die hele diversiteitsgolf rondom financiering”
Koninklijke Vereniging MKB-Nederland is al sinds jaar en dag belangenbehartiger van het midden- en kleinbedrijf in Nederland. Ondernemerschap is een groeimotor in een economie waarin groei niet vanzelfsprekend is, stelt MKB-Nederland in het boekje ‘Kansrijk!’, een uitvoeringsagenda met concrete voorstellen die belemmeringen wegnemen en ondernemers stimuleren en ruimte geven. Bijvoorbeeld door diversiteit in financiering en fiscaalvriendelijk investeren. Reden voor een vraaggesprek met voorzitter Michaël van Straalen.
Michaël van Straalen mkb-nederland (
)
over ondernemingsfinanciering “M
ijn vader en moeder hebben altijd hard gewerkt. Ik heb mijn vader dag en nacht zien werken, ook in de weekenden, om geld te verdienen voor het gezin.” Michaël van Straalen woonde na zijn militaire dienstplicht op kamers en zijn ouders droegen bij aan de huur. “Mijn vader vroeg na een maand of vier: ‘joh, kun je zelf niet wat gaan bijverdienen?’ Wetende hoezeer mijn ouders zich altijd hebben ingezet, was dat voor mij geen discussie. Ik had voor mijn diensttijd gewerkt in een winkel, maar dat boeide me eigenlijk niet zo. Toen ben ik gaan zoeken naar de mogelijkheid om een eigen onderneming te starten. Die mogelijkheid was nul, gewoon nul. Want je moest een middenstandsdiploma hebben, of een vakdiploma, om te kunnen voldoen aan de vestigingswet. Wel bleek dat je een technisch bureau kon beginnen, zonder enige opleiding. Dat ben ik toen gaan doen, naast mijn studie Nederlandse taal en letterkunde.”
Complex Gedurende zijn loopbaan was Michaël van Straalen altijd al bestuurlijk actief. Van functies in het primair onderwijs tot een basketbalvereniging. Hij werd door de Metaalunie gevraagd als districtsbestuurder en twee jaar later al was hij vicevoorzitter van het landelijk bestuur. “Dat ben ik jaren geweest - ik weet niet eens precies hoe lang - en toen werd ik gevraagd om voorzitter te worden. Bij MKB-Nederland is het niet veel anders gegaan. Ik werd hier vicevoorzitter in 2007 en in 2014 vroeg het bestuur of ik voorzitter wilde worden.” “Ik heb nooit dit soort posities geambieerd. Het komt op je pad. Mensen vragen: ‘ben je geïnteres-
seerd, zou je het leuk vinden om te doen?’ Als ik het niet leuk vind, zeg ik nee. En als ik het wel leuk vind, dan zeg ik ja.” Twee van zijn bedrijven heeft hij overgedragen aan het zittende management, bij een derde bedrijf is hij nog op afstand betrokken. Want voorzitter zijn van MKB-Nederland is een fulltime job. “Maar de ervaring van 35 jaar ondernemerschap, met je poten in de klei staan en ook de shit absorberen en dat weer omzetten in iets positiefs, dat sprankelende gevoel van ondernemer zijn, dat raak je niet kwijt. En dat heb je ook nodig in deze functie. Want je weet: ondernemers hebben het niet altijd makkelijk. Om voor en mét ondernemers te werken, vind ik eervol. Het is een uitdaging. Het is complex. Maar het is heel erg leuk om te doen.” Op het gebied van ondernemersfinanciering zijn allerlei stappen
gezet om tot meer diversiteit te komen. Nog een beetje embryonaal in sommige gevallen, in sommige gevallen ook niet. Kredietunies zijn met veel publiciteit neergezet, maar de eerste heeft zichzelf alweer opgeheven. Crowdfunding explodeert, relatief, maar is in totaalomvang nog heel erg beperkt. Er dient zich een totaal nieuwe marktordening aan van publieke en ook private initiatieven. We weten nog niet precies welke positie de banken gaan innemen. Die praten steeds vaker over gestapelde financiering. “Dat komt bij ons vandaan: gestapelde en hybride financiering. Maar zullen we eens proberen de schets vanuit het verleden op te bouwen? Het bijzondere van deze thematiek is dat die eind september 2008 startte en eigenlijk tot op de dag van vandaag doorloopt. In 2008 viel de bank Lehman Brothers om. Maar er gebeurde nog iets. Er kwamen direct al signalen
5
I nterview
- tweede helft september, begin oktober - dat de banken hier terughoudend werden met kredietverstrekking. Zelf ontkenden ze dat overigens. We hebben de toenmalige minister van Economische Zaken, Maria van der Hoeven, benaderd en de situatie met haar besproken. Zij heeft toen direct een aantal maatregelen genomen, zoals het optrekken van de borgstelling, en gaf daarmee een belangrijk signaal af. Vervolgens is een commissie benoemd die de problematiek rondom de kredietverstrekking moest beoordelen. Loek Hermans zat die commissie voor. Ik zat daarin namens MKB-Nederland, samen met onder andere vertegenwoordigers van de banken en de ministeries van Financiën en Economische Zaken. Toen bleek dat de cijfers die wij in Nederland beschikbaar hadden om een oordeel te geven over kwaliteit en kwantiteit van de kredietverstrekking, eigenlijk onvoldoende eenduidig waren. Er zijn weinig curves die zo mooi naar boven lopen als de kredietverstrekking in Nederland. Maar op de onderliggende waarden van die curves, daar kun je echt wel wat op afdingen. Wij signaleerden dat je heel erg moeilijk, op basis van stevige data, uitspraken kon doen over wat er in Nederland gebeurde. Heel erg ingewikkeld. Dat was een signaal dat er ook in de financiële wereld nog heel veel moest gebeuren qua transparantie en onafhankelijke data.”
Diversiteit “MKB-Nederland heeft twee jaar geleden gesteld dat de diversiteit in het financieringsaanbod veel groter moet worden. De bank moet van rol wisselen, als het ware de makelaar en schakelaar voor de ondernemer zijn in die financiële wereld. De banken pakken dat nu op. Ik weet bijvoorbeeld dat ING meer accountmanagers in dienst heeft genomen om ondernemers te bedienen. En zo heeft ABN AMRO de code Bijzonder Beheer op de website gezet.”
6
“Tegelijkertijd heeft MKB-Nederland de partijen die alternatieve financiering aanbieden, uitgenodigd voor een gesprek. Aangegeven: wij denken dat de wereld deze kant op gaat. Kunnen we met elkaar een traject ingaan waarbij we de concurrentieverhoudingen die er onderling zijn even vergeten, maar gezamenlijk kijken naar de onderliggende problematiek? Naar de positie van de banken ten opzichte van jullie? Naar wet- en regelgeving? Naar funding van die nieuwe partijen? Wij hebben aangegeven als MKB-Nederland graag dat domein te willen ontsluiten voor de ondernemers. We hebben met die nieuwe aanbieders en met de banken de afspraak gemaakt om een portal te bouwen waarbij de ondernemer met een financieringsvraag geholpen wordt met zijn ondernemersplan en wordt gewezen op verschillende private financieringsmogelijkheden.” Deze Ondernemerskredietdesk uitgebreid met ook alle publieke regelingen - is op 21 september opnieuw gelanceerd door minister Henk Kamp van EZ tijdens een top over MKBfinanciering. “Deze nieuwe Nationale Financieringswijzer is een soort ‘ANWB voor de financiering van het MKB”, aldus Van Straalen. Je zegt dat de ING heeft geïnvesteerd in account-
managers. Maar ABN AMRO heeft YourBusinessBanking ingevoerd. Waarmee eigenlijk alles beneden de miljoen wordt afgedaan met een computermodel. Daar wordt eerder afstand genomen van de kleine ondernemer dan de verbinding gemaakt. “Dat hoeft niet per definitie slechter te zijn. Ook als burger hebben wij allerlei relaties naar een bank. En bankrekeningen. Hoe vaak kom je nog in de hal van een bank? Hoe vaak spreek je nog iemand? Dat is vaak niet meer nodig. Tenzij er iets bijzonders aan de hand is. Dan moet die bank er staan. En dat geldt voor ABN ook in dat model.” Bij de kredietunies spelen aspecten als coöpera-
tieve binding en sociale controle, zeker in een geografisch georiënteerde kredietunie. In de Verenigde
“Dat sprankelende gevoel van ondernemer zijn, dat raak je niet kwijt. Om voor en mét ondernemers te werken, vind ik eervol.” Staten zijn ze vooral vermaard vanwege de lage faalkans, die is daar slechts 1 procent. In Nederland hebben een aantal oud-bankiers hiervoor het initiatief genomen. Dat is door de politiek omarmd, misschien nog wel meer dan door het bedrijfsleven. In een reactie op het wetsvoorstel heb je geschreven: ‘Wij omarmen iedere vorm van diversificatie’. Maar is het hele idee eigenlijk wel passend voor Nederland? Wat gaat daar goed en wat niet? “Kredietunies waren er al voordat de discussie over de kredieten kwam. Dat moeten we ons goed realiseren. Het coöperatieve gedachtegoed om met elkaar op basis van expertise en risicodeling te financieren, dat is al zo oud als de weg naar Kralingen. Toen de roep om kredietunies toenam, heeft de toezichthouder zich ook gemeld. Ja, dan wordt het ingewikkeld. Eddy van Hijum en Ad Koppejan hebben er toen namens het CDA in de Tweede Kamer voor gepleit om die toezichthoudende rol beperkt te houden, afhankelijk van het domein waarop die kredietunie zich manifesteert en de omvang en het risico. Ik ben blij dat dit is gebeurd. Ik heb ook tegen Agnes Mulder, die later is
maar in de hele maatschappij zit. En dus heel goed aansluit op het gevoel van verandering wat bij mensen aanwezig is.” Dan zijn er nog de zogenaamde MKB-fondsen,
zoals in Friesland, Groningen en Limburg, waarbij publiek geld - uit bijvoorbeeld de opbrengsten van de verkoop van de Nuon en uit boetes die de overheid en de NAM betalen aan de aardbevingsgebieden - wordt ingezet. Het lijkt erop dat we daarbij heel erg in politiek vaarwater zitten. Is dat voldoende duurzaam?
aangehaakt op dat dossier, mijn waardering uitgesproken voor het feit dat voor dat lichtere regime is gekozen. Als je daar een zwaar regime op zet, dan is het scheepje gelijk gezonken. Zo eenvoudig is het.” “Als je kijkt naar sectoraal georiënteerde kredietunies, dan valt op dat in sectoren waar het goed gaat, er geen behoefte is aan een kredietunie. En in sectoren waar het slecht gaat, wel. Dat is interessant. Maar ook gelijk een beperking, want wie in de sector steekt dan geld in zijn collega? Je zou ook kunnen denken: ik neem hem wel over.” “Maar het zou mij niet verbazen, gezien de ontwikkeling van het economisch tij, dat die kredietunies alsnog gaan vliegen. Omdat dan de beperkingen als het ware genivelleerd worden door die financiële onderstroom. De kredietunies zijn ontstaan vanwege de kredietbehoefte die er was in een economische baisse. Het kon wel eens gebeuren dat de beschikbaarheid van kapitaal veel makkelijker en beter ingezet wordt, ook in de kredietunies, in een economische hausse.”
Crowdfunding groeit harder dan de kredietunies.
Op het ogenblik bestaan er ruim 100 platforms. Hoe kijkt MKB-Nederland aan tegen crowdfunding? “Crowdfunding heeft, even los van de risico’s, iets aantrekkelijks. Het past in deze tijd. We hebben de boekwinkels van Polare failliet zien gaan. En dan staan er mensen op, die met crowdfunding en een stukje bancair- en een stukje eigen kapitaal, daar toch weer die ondernemersgeest laten opleven. Dat spreekt tot de verbeelding. Dat is toch wat anders dan het achter de schermen tot stand komen van een financiering bij een bank. Dit is transparant, je kent de propositie. Wat je minder weet, is het risico. Ik denk dat de crowdfunding platforms die blijvend succesvol zullen zijn, de platforms zijn die toetsing doen en die ook op een gestructureerde wijze het risico inzichtelijk zullen maken. Platforms die pro actief kijken naar hun eigen business case en die continuïteit op hun netvlies hebben.” “Ik vind het mooie aan crowdfunding, dat het appelleert aan die nieuwe dynamiek die niet alleen in de economie,
“Ik ben voorstander van MKB-fondsen maar ook van mening dat er strategische keuzes gemaakt moeten worden vanuit een bestuurlijk provinciaal perspectief. Daar hoort pluriformiteit bij, want het MKB is pluriform.” “Wat ik belangrijk vind, is dat bestuurders hun omgeving kunnen lezen. Dat ze begrijpen wat daar gebeurt. Met een visie die een basis vormt voor een strategie naar de toekomst. Zet mensen bij elkaar die daar, allemaal vanuit een ander gezichtspunt, een bijdrage aan kunnen leveren. Doe dat gewoon. Nederland is toe aan die openheid. En een goede bestuurder die geconfronteerd wordt met besluiten, waarbij hij denkt van ‘kan ik dat wel overzien?’, die moet op de rem trappen. Maar op het moment dat je weet dat het goed is, moet je ook gas kunnen geven.” “Waarom zou het in de ene gemeente zus moeten en in de andere zo? Ga bij elkaar zitten en probeer dan de plussen eruit te halen voor beide. Dat is voor het bedrijfsleven, voor de arbeidsmarkt, cruciaal. Die kennen namelijk geen grenzen. Al die bestuurlijke grenzen zijn arbitraire grenzen. Dus daar is een wereld te winnen, in het kader van die MKB-fondsen. Ik vind het echt goed dat ze er komen. Net zoals ik blij ben met die hele diversiteitsgolf rondom financiering. Ik ben ervan overtuigd dat veel van de instrumenten veranderd zullen worden en op termijn misschien zelfs wel niet meer nodig zijn. Dat zou allemaal kunnen. Geef die ruimte aan elkaar. En besef dat dingen ook tijdelijk kunnen zijn.”
7
I tem
Ger Jaarsma (k
redietbank nederland)
5 miljoen in Ondernemersimpuls Fryslân Ondernemersimpuls Fryslân, een initiatief van de provincie Friesland, stelt 5 miljoen euro beschikbaar aan kredieten voor Friese MKB-ondernemers. Het bedrag komt voort uit de opbrengsten van de verkoop van Nuon. De provincie heeft daaruit 300 miljoen euro gereserveerd om economie en werkgelegenheid te stimuleren. Kredietbank Nederland beheert de 5 miljoen van Ondernemersimpuls Fryslân. Inmiddels staat de teller op 2 miljoen aan verstrekte kredieten.
8
“O
ns adagium is: wij doen wat de markt niet doet”, stelt Ger Jaarsma, directeur van Kredietbank Nederland. “Onze normale kredietverlening aan particulieren betreft enerzijds de bijstandsmoeder met een wasmachine die stuk gaat en nergens anders geld kan lenen, maar anderzijds (en dat aantal is sinds de crisis in 2008 sterk toegenomen) MKB-ondernemers die ook nergens anders terecht kunnen.” “De provincie leent ons het geld, wij lenen dat door aan de ondernemer. Waarbij het uitgangspunt is dat de ondernemer door zijn
eigen bank is afgewezen. IMK beoordeelt of de onderneming levensvatbaar is en of er voor de dienst of het product een markt is.” In eenzelfde samenwerkingsmodel - overigens zonder IMK - is Kredietbank Nederland betrokken bij het MKB Doorstartloket in Flevoland en de Economic Board Groningen. Die laatste is opgericht om de economie in het aardbevingsgebied te versterken en de leefbaarheid te vergroten. “Leefbaarheid creëer je ook door ondernemerschap te stimuleren en er voor te zorgen dat daar nieuwe ondernemers kunnen beginnen. Of dat zittende ondernemers toch in hun kredietbehoefte kunnen worden voorzien.”
Regelgeving Dat de banken met aangescherpte wet- en regelgeving hebben te maken, hebben ze voor een deel aan zichzelf te danken, vindt Jaarsma. “Feit is, dat ze het zelf hebben verprutst. Maar Nederland is daarbij ook weer in staat om strenger te zijn dan de rest van Europa. Het leverage ratio moet volgens Brussel 3 procent zijn, Nederland denkt na of dat misschien vier of vijf procent moet zijn. Als dat de opgave wordt voor banken, dan kunnen ze aan twee knoppen draaien. Dat is aan de ene kant de kredietportefeuille verkleinen en aan de andere kant het eigen vermogen vergroten. Hoe doe je dat? Geen nieuwe kredieten meer verstrekken, oude kredieten innen en je personeel eruit gooien. Een tweede aspect betreft de compliance. Die impliceert dusdanige kosten dat een bank aan een zakelijke lening tot 250.000 euro geen cent kan verdienen. En daarmee creëert de overheid zelf het gat. In mijn beleving, moeten we niet het braafste jongetje van de klas willen zijn in Europa. En dat betekent: niet veel soepeler, maar wel ánders omgaan met regelgeving. Daarmee komt de bancaire sector terug in wat zij moet doen en zijn crowdfunding, kredietunies en dit soort
lokale initiatieven op termijn in feite niet eens meer nodig.” “Wat je ziet, is dat de politiek het graag aan de markt overlaat, maar zich wel overal mee bemoeit. En daar heb je dan met z’n allen weer last van. Teveel controle werkt niet. Neem een kredietunie: als je tien ondernemers hebt die er allemaal een bedrag insteken, dan letten die echt wel op aan wie ze hun eigen geld uitlenen.”
hen wel graag een oplossing bieden. Banken zien ons niet als concurrent, ze zien ons als een aanvulling. “ Hij lacht: “We hebben twee ondernemers gehad die na een positieve beoordeling door IMK met alle gegevens terug naar hun bank zijn gegaan en daar alsnog een lening hebben gekregen. Dat vind ik prachtig. Die ondernemers kunnen verder, die zorgen voor economische bedrijvigheid.”
De doelstellingen rond die fondsen, zijn die scherp
Wat zie jij als leerpunten voor toekomstige
genoeg? Hoe bepaal je of het geld goed besteed is?
regionale fondsen? Noord Holland zit ook nog op flinke sommen geld.
“Of het geld goed besteed is, weet je pas op het moment dat de onderneming is blijven staan of niet. En dat is pas na vijf tot tien jaar. In het grote geheel van het fonds geldt: als aan het einde van de rit 80 procent van de bedrijven het heeft gered, dan heb je het goed gedaan. Ik geloof in een kleine overheid. Maar ik geloof ook in een overheid die op het moment dat het lastig is, gewoon het smeermiddel moet leveren. En dat is nu.” Moet dat smeermiddel revolverend zijn - dus
worden terugbetaald - of een subsidie? “Geen subsidie! Op het moment dat je met die onderneming geld gaat verdienen, dan kun je ook gewoon het krediet afbetalen. Waar ik wel moeite mee heb: hier in Friesland moeten wij 10,5 procent rente vragen en dat vind ik gewoon te hoog. Een marktconforme rente, en die is voor het MKB tussen de 8 en 10 procent, lijkt me prima.” Die hoge rente heeft een reden.
Het zou marktverstorend kunnen werken. “Dat vindt Europa. Maar als de bank dat krediet niet wil verstrekken, hoezo is het dan marktverstorend? De ING is hier in Friesland één van de grootste doorverwijzers naar ons. Zij leggen aan hun MKB-klanten uit dat zij geen krediet kunnen verstrekken, maar ze willen
“In mijn beleving moet je een simpele constructie hebben waarbij de provincie geld leent aan de kredietbank. Die is de facilitator. De overheid neemt het eerste deel van het risico, de kredietbank het tweede deel. En je moet werken met een marktconforme rente.” En ten aanzien van de doelgroepen: alleen voor die
ondernemers die werkgelegenheid creëren en dus niet voor zzp-ers? Of voor sectoren die in het verlengde liggen van de topsectoren? Of juist voor sectoren die voor de ontwikkeling van de regio belangrijk zijn? “Wat mij betreft niet. Op het moment dat iemand 5.000 euro leent en een fietsenmakerij in zijn garage begint en daarmee los komt van een WW-uitkering, is dat prima. Of het nu een zzp-er is of een ondernemer die tot 20 mensen wil groeien, ik vind het allebei mooi. We moeten stoppen met allerlei categorieën te maken. Hier heb je veel fondsen, eentje voor innovators, eentje voor starters, ons fonds, noem maar op. Dat maakt het onoverzichtelijk. Beter is het om niet te segmenteren op sector, maar op bedrag. Op de financieringsbehoefte. Waarbij wij als kredietbank heel erg goed zijn in de kleinere bedragen, maar een partij als de NOM, de Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij, juist heel goed iets kan met een krediet van 3 ton.”
9
I tem
Voor de doorstart van autoproducent VDL Nedcar had de provincie Limburg in 2012 een co-garantie afgegeven van 25 miljoen euro, gelijk aan de staatsgarantie-regeling. ‘Wat voor het grootbedrijf kan, zou voor het kleinbedrijf ook mogelijk moeten zijn’, bedacht Jeu Titulaer, lid van Provinciale Staten namens het CDA. Op zijn initiatief is er 60 miljoen euro beschikbaar gekomen voor het MKB in Limburg.
Jeu Titulaer ( P r o v i n c i a l e S t a t e n ) De man van 60 miljoen in Limburg
J
eu Titulaer - econoom en voormalig bankier - toont zich in de CDAfractiekamer op het Provinciehuis in Maastricht een tevreden man. Hij heeft over een lange adem moeten beschikken. Zijn motie werd in december 2012 al Statenbreed aangenomen. Toch duurde het tot april 2015 voordat er daadwerkelijk gestart kon worden. “De banken in Nederland hebben door de financiële crisis behoorlijke klappen opgelopen. De ABN daar weten we alles van, de SNS is naar mijn mening verkwanseld door cowboys die meenden groot te moeten denken met vastgoed en de ING heeft aan het infuus gelegen. De Rabobank is overeind gebleven, maar heeft wel problemen gekend omdat zij in veel MKB sectoren actief is. Door deze ontwikkelingen werden de voorwaarden voor ondernemers om te lenen er nergens gunstiger op. En als het MKB slecht aan krediet kan komen, is dat slecht voor de economie.” Hij neemt een slok van zijn koffie. “De regelgeving zorgt voor enorme bureaucratie. Een bank heeft gemid-
10
deld 4.000 euro aan kosten om een financieringsaanvraag te beoordelen. Nederland schiet zichzelf in de voet met die regelgeving.”
Beleidsdoel De 60 miljoen waarover het MKB Fonds Limburg beschikt, is afkomstig uit de belegde reserve van de provincie. Deze is in 2009 gevormd door de verkoop van de aandelen in Essent. “We hebben met elkaar afgesproken om die middelen goed te beheren en revolverend in te zetten”, aldus Titulaer, sinds 2003 Statenlid. Revolverend wil zeggen dat ondernemers het geleende bedrag plus rente moeten terug betalen. “Het grotere beleidsdoel is het stimuleren van de werkgelegenheid en dit is het mes dat aan twee kanten snijdt. We willen zoveel mogelijk investeren in onze economie. En dan met name in het MKB, want dat vormt de ruggengraat van de Limburgse economie.” Voorjaar 2013, tijdens de begrotingsbehandeling, bleek Titulaer dat er hoegenaamd niets met zijn motie van
december 2012 was gebeurd. En een half jaar later was dat naar zijn mening ook nog onvoldoende. ““Na aankondiging in de begrotingsvergadering heb ik toen een initiatiefvoorstel gemaakt. Dat recht hebben we als Staten, maar zo vaak komt het niet voor.” Hij lacht: “Het is best een bewerkelijk traject, zeker voor een parttime politicus.” Het initiatiefvoorstel werd januari 2014 ingediend. De behandelprocedure - vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen (“Elke partij had bezwaren”) - verliep niet vlekkeloos en na de verkiezingen is Titulaer met verantwoordelijk gedeputeerde Beurskens om de tafel gaan zitten om de voorwaarden helder te krijgen.“De garantiestelling moest eruit, mede omdat de staatsgarantieregeling was verruimd. Ook moest het Limburg Business Development Fund, gericht op innovatie, een plaats krijgen”, licht Titulaer toe. Vervolgens is het initiatiefvoorstel na een nieuwe behandelprocedure meegenomen in de voorjaarsnotabehandeling, in mei langs de commissie gegaan en in juni 2014 door Provinciale Staten unaniem aangenomen. “Omdat de provincie vanwege de structuur twee BV’s moest oprichten, moesten ze in Den Haag nog een stempel zetten. Dat heeft nog ruim een half jaar geduurd ja ongelooflijk- en dus is het fonds pas april 2015 effectief gegaan.”
60 miljoen De uitvoering - de beoordeling van de aanvragen en het beheer van de kredieten - is ondergebracht bij NV Industriebank LIOF, de regionale ontwikkelingsmaatschappij. Van de totale 60 miljoen is de helft toegewezen aan het Limburg Business Development Fund. “Dat is voorzien voor een periode van zes jaar. Zes miljoen daarvan is bedoeld voor ideeontwikkeling waarbij
gastcolumn per keer 50.000 euro als subsidie kan worden verstrekt. Voor de ontwikkeling van idee tot product zijn (achtergestelde) leningen beschikbaar. In principe komen alle sectoren in aanmerking. Maar beleidsmatig ligt de focus op topsectoren, waaronder agrofood (rond Venlo), de chemische sector (GeleenSittard) en de biomedische sector (Maastricht).” Het MKB Leningenfonds Limburg is 20 miljoen euro groot. “Daarvoor kan elke MKB-er aankloppen. In het recente coalitieakkoord staat dat ook zzp-ers, culturele ondernemers en de land/ tuinbouw sector worden gestimuleerd. Dat moet nog geëffectueerd worden. De gedeputeerde heeft toegezegd bij de behandeling van de najaarsnota met een voorstel te komen.” De resterende 10 miljoen euro is bestemd voor de co-financiering van kredietunies. “Maar dat loopt nog niet zo. Ze hebben te maken met opstartkosten maar ook met restricties. Ze mogen bijvoorbeeld niet werken met deposito’s, dus de funders moeten hun geld wegzetten als risicodragend kapitaal en ook nog perpetueel, dus voor onbepaalde tijd. Dan redeneren mensen: ‘Ik moet wel heel veel doen voordat ik drie procent rendement maak’. Ook hier belemmert Den Haag dus de toetreding van nieuwe financiële dienstverleners. Ik vind het soms schieten met kanonnen op muggen.”
Verankeren “Op termijn, als het goed loopt, zouden we andere partijen kunnen interesseren voor funding, denk aan de pensioenfondsen. De provincie heeft als taak om het bedrijfsleven zo goed mogelijk te verankeren.” De verwachtingen zijn hoopvol. “De behoefte is er bij ondernemers, maar de vraag is nog of de toegang gemakkelijk genoeg is. Dat zal uit de evaluatie later dit jaar moeten blijken.” Over zijn eigen rol is Titulaer duidelijk: “Heel kort monitoren en du moment dat het niet goed loopt heel snel bijstellen.”
Door Erik Stam
Al jarenlang wordt er in Nederland geroepen dat er een stigma op falen is. Dit zou ondernemerschap in Nederland in de weg staan. We zouden een voorbeeld moeten nemen aan de Verenigde Staten, waar het failliet gaan van een startup wordt gezien als een badge of honor: je probeert een nieuw bedrijf op te bouwen, soms lukt het, meestal niet, je leert ervan, en de volgende startup wordt nog beter. Het is een broodjeaapverhaal. Onderzoek naar ondernemerschap in Nederland en in een groot aantal andere landen laat zien dat relatief weinig Nederlanders zich laten weerhouden om een startup te beginnen door de angst voor het falen hiervan. Volgens de Global Entrepreneurship Monitor is dit zo’n 35 procent in Nederland en 30 procent in de VS. Dit is een stuk lager dan bijvoorbeeld Griekenland (62 procent),
terwijl maar 7 procent van de Nederlandse ondernemers die ambitie heeft. Het lijkt erop dat de Nederlandse ondernemers klein wel fijn vinden en liefst niet de risico’s nemen die gepaard gaan met het
Het Nederlandse stigma op falen: een broodje aap Polen (51 procent) en Japan (55 procent). In deze landen kan je pas echt van een excessief stigma op falen spreken. Er is iets anders aan de hand in ondernemend Nederland. Het aantal mensen dat voor zichzelf begint is sterk gegroeid in de afgelopen decennia. Het percentage zelfstandigen in de beroepsbevolking is zelfs hoger in Nederland dan in de Verenigde Staten. Zelfstandig ondernemerschap is heel gewoon, of zelfs cool geworden in Nederland. De meeste Nederlanders laten zich niet door dat zogenoemde stigma op falen tegenhouden. Wel zijn ze, in tegenstelling tot de gemiddelde Amerikaanse ondernemer, en zeker die in Silicon Valley, niet zo ambitieus: 21 procent van de Amerikaanse ondernemers wil hun onderneming laten doorgroeien tot een substantiële omvang (tenminste 20 werknemers),
opschalen van hun startup. Groots en meeslepend ondernemen, met de daarmee gepaard gaande ups en downs, lijkt in Nederland niet zo populair. Laten we eens ophouden met het napraten van het broodjeaapverhaal over het stigma op falen en ons inzetten voor ambitieus ondernemerschap. Samen bouwen aan een ecosysteem rondom dat ambitieuze ondernemerschap: bijvoorbeeld door het financieringslandschap op orde te krijgen en een toekomstbestendige arbeidsmarkt te creëren. Laten we voor grote impact gaan. Daarvoor moet je leren, met vallen en opstaan.
Erik Stam is Hoogleraar Strategie, Organisatie en Ondernemerschap aan de Utrecht University School of Economics & Academic Director van het Utrecht Center for Entrepreneurship
11
I nterview
Het alternatief kredietunie:
ondernemers die ondernemers financieren
V.l.n.r. Han Dieperink (IMK), Agnes Mulder (CDA, Tweede Kamer) en Roland Lampe (bestuurder Vereniging van Kredietunies in Nederland)
12
In de fractieburelen van de Tweede Kamer, treffen CDA-politica Agnes Mulder, VKN-bestuurder Roland Lampe en IMK-directeur Han Dieperink elkaar om te praten over het fenomeen kredietunie. In de Verenigde Staten zijn kredietunies een belangrijk financieringsinstrument voor het midden- en kleinbedrijf. In Nederland komen ze van de grond, kredietunies, en is hun positie inmiddels bij wet geregeld. Het wachten is op witte rook uit Brussel.
A
gnes Mulder is sinds 12 september 2012 Tweede Kamerlid voor het CDA. Eerder was zij actief als Statenlid in de provincie Drenthe en als fractievoorzitter van het CDA in de gemeenteraad van Assen. Voorafgaand aan haar politieke loopbaan werkte Mulder bij de ABN AMRO en was zij adviseur regionale economie bij de Kamer van Koophandel. In die hoedanigheden was zij betrokken bij MKB financiering. Dus toen collega-Kamerlid Eddy van Hijum, inmiddels gedeputeerde in Overijssel, haar vroeg samen aan de slag te gaan met kredietunies, zei ze onmiddellijk ja. Eerder al had voormalig CDA-Kamerlid Ad Koppejan de discussie geopend over het verbreden van het financieringsaanbod voor het MKB. Dit naar aanleiding van het succes van kredietunies voor ondernemers in de Verenigde Staten. Roland Lampe vertelt drie jaar bezig te zijn geweest met het verkrijgen van toestemming van de Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. Dit had te maken met de positionering van kredietunies. In de woorden van Lampe: “We moesten een gat in de wet vinden om aan de slag te kunnen.” De toestemming is - per ‘standpuntenbrief’ van 16 januari 2013 - afgegeven onder de voorwaarde dat de benodigde financiering bij de leden van kredietunies wordt aangetrokken via de uitgifte van perpetuele ledencertificaten. Hierdoor vallen kredietunies niet onder de werking van de Wet Financieel Toezicht. RL: “Wij zijn het eens geworden over de volgende definitie: rente en aflossing van verstrekte kredieten staan niet per
definitie ter beschikking van nieuwe kredietverlening, zodat die perpetuele ledencertificaten terug betaald konden worden. In de wet is ook de internationale definitie van de kredietunie gekomen: een coöperatie die geld aantrekt van leden, en geld uitzet bij leden. Heel kernachtig. Het model van kredietbemiddeling is tijdelijk gedoogd, maar daarvoor is wel een vergunning van de AFM nodig. Het wachten is nu op goedkeuring vanuit Brussel.” AM: “De grootste zorg van Brussel betreft ‘shadow banking’. Je moet wel zorgen dat er toezicht is, maar liefst zo min mogelijk. De wet is gelukkig door de Tweede en de Eerste Kamer heen. Dit is het laatste stukje. Als dit klaar is, kan iedereen echt van start.” RL: “We hebben al zestien ‘common bond’ kredietunies opgericht. Van de ruim 192 aanvragen zijn er 30 geselecteerd om binnen een jaar opgericht te worden. Er is een zestal kredietunies dat daadwerkelijk kredieten verstrekt, naar schatting voor circa 2,5 miljoen euro. Wij hopen dat er over vijf jaar 100 kredietunies in Nederland zijn.” AM: “Ik hoop dat we snel aan de slag kunnen. Kredietunies zijn één van de alternatieven voor bancaire financiering. Dat is hard nodig. Wij willen uiteindelijk allemaal dat mensen aan het werk kunnen. Ondernemers zorgen voor werkgelegenheid en dan is dit een heel belangrijke randvoorwaarde.”
Leergeld Han Dieperink: “Met die 100 kredietunies kan het gaan vliegen. Dan is er in elk geval een serieus instrument
ontwikkeld en kunnen we tot de grens van 10 miljoen euro doorgaan, denk ik? Of zijn er dan nog andere obstakels? Ik zie eigenlijk drie soorten initiatieven. De eerste is de kredietunie volgens het coöperatieve model waarbij succesvolle ondernemers een bijdrage willen leveren. Daarnaast zie ik een aantal kredietunies, daar zijn vooral politici mee bezig. Ik noem Zeeland maar even als voorbeeld. En dan is er een derde groep, en die noem ik de ‘dekmantel kredietunies’. Dat zijn slimme zakenmannen - de een heeft een administratiekantoor, de ander een juridisch advieskantoor - en die gebruiken de unie als business model. Hebben die alle drie recht van leven, kunnen die alle drie floreren? Wat is de les daarvan?” RL: “Ik denk dat je in iedere groeifase van de markt ziet dat er heel veel probeersels zijn. Onze ‘common bond’ kredietunies houden zich aan de nieuwe wet en aan internationale standaarden. Zij gaan ervan uit dat ondernemers bereid zijn hun eigen belang ondergeschikt te maken aan een hoger maatschappelijk doel, het delen van kennis, ervaring en netwerken. En daarmee het scheppen van werkgelegenheid.” AM: “Ik zou het niet willen onderverdelen in die drie categorieën. Het voorbeeld dat je noemt, Zeeland, betreft een kredietunie die vroegtijdig is opgericht en er ook tegenaan liep dat die wetgeving er nog niet was.” RL: “Nou, wij zijn twee jaar bezig geweest om in Zeeland 2,5 miljoen euro bij elkaar te krijgen. Wat daar speelde, was dat er geen ‘common bond’ blijkt te kunnen bestaan van alle Zeeuwse ondernemers. Ondernemers in Goes investeren hun spaargeld niet in Zierikzee.” AM: “De wet geeft de ruimte om dat regionaal met elkaar te regelen. Dus het hangt altijd van de ondernemers af of het wel of niet een succes wordt.” RL: “Eens, maar respecteer de cultu-
13
I nterview
rele begrenzingen die er zijn. Maak daar gebruik van.” HD: “Moet je dit dan ‘bottom up’ laten ontstaan of toch op de een of andere manier ‘ top down’ neerzetten? Daarna komt vraag en aanbod dan wel bij elkaar.” AM: “Ik zou nooit voor ‘top down’ kiezen. Wel belangrijk is dat ondernemers weten dat het er is, dus ‘spread the news’. Dat is geen ‘top down’, maar ik krijg een beetje de indruk dat jullie dit zo beleven?” HD: “Nee, maar wat er is gebeurd in Zeeland, is veelbesproken. Ook onder ondernemers. En die vinden daar allemaal wat van.” AM: “Maar wat let ze dan om het anders te regelen? Ik bedoel, het is toch voor en door ondernemers?” RL: “Er lopen een paar aanvragen in Zeeland. We hadden 2,5 miljoen toegezegd geld. Dat is nou weer terug gegeven en dat is doodzonde. Wij geloven in de subsidiariteit van kredietunies. Alles wat zij zelf kunnen regelen, regelen zij ook zelf. Wat beter en efficiënter gezamenlijk gedaan kan worden, wordt aan de Vereniging uitbesteed, de Algemene Ledenvergadering is het hoogste orgaan binnen de VKN. VKN is een belangenvereniging, geen ‘top-down’ koepel.” AM: “Je betaalt leergeld aan het begin. Om dan meteen te concluderen dat het verkeerd is, vind ik een beperkte visie. “ HD: “Maar kunnen we dat leergeld onmiddellijk omzetten in betere initiatieven? Het lijkt erop dat regionaal per definitie beter werkt dan sectoraal, ook vanwege de onmiddellijke risicospreiding. Dat wordt in de context van die ‘common bond’ ook heel belangrijk gevonden.” AM: “Ik vind het wel mooi als een bakker in Zeeland een bakker in Drenthe financiert. Dus ik heb juist bewust in de wet ook ruimte willen laten aan de sectoren. Waarbij het wel
14
agnes mulder goed is om naar de ontwikkelingen in de branche te kijken. Uiteindelijk draait het om continuïteit en werkgelegenheid.” RL: “Ik heb vanmiddag een afspraak in Almere. De plannen om een kredietunie in Flevoland op te richten zijn veel te ambitieus. Eerst klein beginnen en als er dan enkele kredietunies in Flevoland zijn ontstaan en krediet verlenen, kun je altijd nog afspreken dat die kredietunies hun back-office gaan delen, of andere dingen uit kostenoverwegingen samen gaan doen. Samen optrekken naar de Provincie toe kan natuurlijk nooit kwaad en daar helpen we bij. Ook in andere provincies zijn er plannen geweest om provinciale verbanden te smeden en van daaruit regionale kredietunies op te richten. Zo’n proces duurt soms een jaar en het gevolg is dat er geen krediet wordt verstrekt. Ondernemers hebben de neiging om te groot te denken. Dat siert ze, dat horen ze ook te doen als ondernemers. Maar dat je bij een kredietunie dus klein moet beginnen en dat langzaam moet uitbouwen, dat is moeilijk te accepteren.”
“Uiteindelijk draait het om continuïteit en werkgelegenheid.” AM: “Dit is nieuw voor Nederland. Je wilt dat mensen de ruimte hebben om zelf het wiel uit te kunnen vinden en tegelijkertijd wil je helpen voorkomen dat ze fouten maken die elders zijn gemaakt. Maar je kunt moeilijk in hun schoenen gaan staan. En als politica ga ik dat ook beslist niet doen.”
Opstartkosten RL: “Het opstellen van een kredietunie kost ongeveer 50.000 euro. Dat geld moet uit publiek-private bronnen komen. Soms zijn wij een jaar bezig om de opstartfinanciering voor een kredietunie rond te krijgen. Zo’n proces kost teveel tijd en daarmee gaat veel enthousiasme van ondernemers van
het eerste uur verloren. Een idee is: bij de opstart obligaties van 1.000 euro uitgeven. Als je dan 50 leden hebt, kun je je opstartkosten betalen. Maar dan is je eigen vermogen weg. Dat vind ik niet verstandig.” HD: “Dus wat je zegt is: als je een kredietunie opzet, doe het dan snel. Want anders raak je de dynamiek en het enthousiasme kwijt en dat is juist een van de succesfactoren van een kredietunie?” RL: “Ja, en je moet een raamwerk klaar hebben liggen.” AM: “Zonder dat het een overheidsdingetje wordt hè? Het moet wel voor en door ondernemers blijven. Als de overheid het weer overneemt, dan schiet het totaal zijn doel voorbij wat mij betreft.” HD: “Hoe moet die overheid er dan wel mee omgaan?” AM: “Een overheid kan dit tijdelijk voorfinancieren en moet dat geld dan ook weer terug willen zien.” RL: “We praten nu met andere partijen om twee miljoen op tafel te krijgen voor het oprichten van 40 kredietunies. Waarbij het uitgangspunt is dat wanneer je als kredietunie positieve resultaten boekt, je die opstartkosten terugbetaalt.” AM: “Ik heb ook ondernemers horen zeggen dat ze het liever zonder doen. Het uitgangspunt is dat je het zonder kunt. Maar stel dat je het nodig zou hebben, dan is het fijn dat het er is.” RL: “Ik werd gisteren gebeld door Kredietunie Oostland uit Lansingerland. Daar is door mannen van VNO-NCW in zes maanden tijd een kredietunie opgezet. Die belden om te zeggen dat ze hun eerste krediet hebben verleend, iets van 30.000 euro aan een Indisch restaurant. Ik stelde voor om daar een keer af te spreken voor een vergadering. Waarop ze zeiden: we gaan met alle leden al regelmatig eten daar, want het is wel ons lid hè?”
roland lampe
“We hopen dat er over vijf jaar 100 kredietunies in Nederland zijn.” AM: “Zo ken ik een voorbeeld uit Groningen van een bloemenzaak. Die ondernemers gaan op vrijdag bij die mevrouw bloemen kopen voor thuis in het weekend. Dat wij-gevoel, het weloverwogen eigenbelang, is uniek aan een kredietunie.” RL: “Ik was laatst in het Transvaalkwartier in Den Haag. Daar zijn we bezig met een project microkredietunie. Dat doen we samen met Fonds 1818 en de gemeentelijke kredietbank. Ik zat aan tafel met een Hindoestaanse juwelier, een Marokkaanse aannemer, een Turkse groenteboer en een Surinaamse fietsenmaker. De bereidheid van die ondernemers om samen te werken, om samen risico te delen, maar ook
om ervaringen over te dragen: dat is een ideaal model. In zo’n wijk kun je de sociale cohesie door een kredietunie helpen verstevigen.” Hij vertelt dat het samenstellen van een initiatiefgroep en het vinden van een goede projectleider, geen sinecure is.”De projectleider - we hebben er nu 25 - moet weten wat kredietverlening is. We willen in de initiatiefgroep ook graag een ondernemersicoon hebben, en een accountant. Aangevuld met nog eens twee ondernemers die maatschappelijk betrokken zijn en het gewoon leuk vinden om te doen. Nou, als je met zo’n groep niet het heilig vuur kunt aanblazen…” Agnes Mulder voegt eraan toe dat ze laatst op het voetbalveld in Assen werd aangesproken door een voormalig accountant. “Die is nu druk bezig met de kredietunie daar, puur vanuit de passie voor zijn vakgebied en de omgeving. Hij is bekend met de randvoorwaarden en zet ook mensen bij elkaar waarvan hij weet dat ze iets willen doen en bereiken. Dat heilige vuur heb je nodig met elkaar.” HD: “Het spanningsveld dat oorspronkelijk zat tussen banken en kredietunies, is dat aan het verdwijnen?” RL: “Er zijn een paar banken die ons nu opzoeken voor stapel- of co-financiering. Dankzij de nieuwe wet worden we opeens serieus genomen. Er is dus een doorbraak, gelukkig. De wet is zo opgezet dat er veel bijstelling mogelijk is via een Algemene Maatregel van Bestuur, die de minister van Financiën kan uitvaardigen.” AM: “Dat hebben we bewust zo gedaan om flexibel te kunnen zijn.” HD: “Maar gaat de overheid t.z.t. misschien wel weer aan de knopjes draaien?” AM: “Nou, ik zou dat toezicht onder de 10 miljoen echt zo willen laten, zoals we in de wet hebben verwoord. Maar, kredietunies kunnen failliet gaan.
15
I tem We moeten voorkomen dat we dan in de automatische reflex schieten van heel veel toezicht. In wezen leg je heel veel verantwoordelijkheid, en vertrouwen, in de samenleving om het zelf te regelen.” RL: “Onze leden houden zich aan internationale governance en compliance regels, een gedragscode en regels voor een zorgvuldige bedrijfsvoering. Uit oogpunt van veiligheid is dat het minste dat je kunt doen.” AM: “Als je wilt doorgroeien, dus boven die 10 miljoen, dan moet je ook een zekere professionaliteit hebben. En dat moet je waarborgen in de opbouw en de groei van je kredietunie. Als dat je doel is tenminste. Je kunt ook klein blijven.”
Arjan Vliegenthart was van juni 2007 tot juli 2014 Eerste Kamerlid voor de SP. Daarna werd hij wethouder in Amsterdam waar hij de portefeuilles Werk, Inkomen en Participatie beheert. Vliegenthart is ook verantwoordelijk voor de uitvoering van het werkplan ‘Investeren in Sociale firma’s’, waarvoor de Amsterdamse gemeenteraad eerder dit jaar groen licht gaf. Een investeringsfonds moet helpen om werkplekken te creëren voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt bij bedrijven die economische continuïteit
Aanvulling
Het Investeringsfonds Sociale Firma’s past binnen
AM: “Ik hoop dat er heel veel ondernemers gebruik van gaan maken. Ik denk dat kredietunies een heel mooie aanvulling zijn op banken. Die hebben er toch ook belang bij dat aan de onderkant nieuwe bedrijven ontstaan en dat ze gefinancierd worden. En misschien gaan ze op een gegeven moment wel over naar het bancaire circuit.” HD: “Het zou mooi zijn als de kredietunies een klein stukje van het gat gaan opvullen in het financieringslandschap, en dat is: de behoefte aan werkkapitaal. De platforms voor crowdfunding voorzien daar nog niet voldoende in. De ondernemer die werkkapitaal nodig heeft, omdat hij groeit en bijvoorbeeld meer voorraad moet houden, die staat in de kou. De kredietunie kan vanuit de ‘common bond’ daar een rol spelen.” RL: “Ja, en dan gaat het toch weer om persoonlijk contact. Elkaar in de ogen kunnen kijken. In plaats van een checklist invullen.”
het Werkplan van de gemeente Amsterdam en verbindt de kracht van ondernemerschap aan de uitdaging van participatie door mensen met een serieuze afstand tot de arbeidsmarkt. Over welke mensen hebben we het? Welk type ondernemer wilt u bereiken?
16
Wethouder Arjan Vliegenthart:
“Iedereen moet kunnen meedoen”
combineren met maatschappelijke betrokkenheid. Reden voor Good Company om wethouder Vliegenthart een aantal vragen voor te leggen.
“In Amsterdam moet iedereen kunnen meedoen. Ook mensen die het niet redden in een gewone baan. Voor die mensen zijn er dagbestedingsplekken of beschut werk. Dat zijn plekken waar ze iets nuttigs doen en onder de mensen komen én waar ze goed begeleid worden. Wij hopen met het investeringsfonds ondernemers te bereiken met hart voor de stad en hart voor de Amsterdammers. We zoeken ondernemers die plek willen bieden aan mensen ‘met een grote afstand tot de arbeidsmarkt’ zoals dat heet.”
Investeringsfonds werk en moeilijk te verkrijgen bij een gewone bank. Sociale firma’s hebben een dubbele doelstelling, die niet alleen bestaat financiële winst maar ook uit maatschappelijk rendement. Daarom stelt Amsterdam een startbedrag van 1,1 miljoen euro beschikbaar in het Investeringsfonds Sociale Firma’s.” Welke impact verwacht u dat dit fonds op de
Waarom is het instrument van een investerings-
fonds aan het Werkplan toegevoegd? “We merkten dat sociale firma’s behoefte hebben aan hulp bij de financiering van investeringen. Je kunt je voorstellen dat de aanschaf van apparatuur, machines, gebouwen of voertuigen veel geld kost. De financiering hiervan is maat-
arbeidsmarkt in Amsterdam zal hebben? Zijn er aantallen in arbeidsplekken en verstrekte leningen geformuleerd die beoogd zijn? “Ik hoop dat het investeringsfonds ervoor zorgt dat meer Amsterdammers die het nodig hebben ook terecht kunnen voor dagbesteding of voor beschut werk.”
“Een gezond businessmodel is inderdaad van belang. Daarom hebben we ook gekozen voor een lening met rente en niet voor subsidie voor sociale firma’s. Er is geen sprake van marktverstoring, want alle bedrijven en ondernemer kunnen er voor kiezen om sociale firma te worden. Ook bedrijven met 100% commerciële inkomsten kunnen een sociale firma zijn als ze genoeg mensen aannemen die voor beschut werk of dagbesteding in aanmerking komen.” In hoeverre is er aandacht voor de zakelijkheid van
de ondernemer of managers van een sociale firma die een financiering vanuit het fonds ontvangt? Worden zij ondersteund of begeleid?
Sociale Firma’s in Amsterdam “Hoeveel plekken we gaan realiseren met het fonds is natuurlijk afhankelijk van het aantal aanvragen. Met een startbudget van 1,1 miljoen euro kunnen we naar verwachting 10 tot 15 initiatieven ondersteunen, en kunnen zo’n 50 tot 150 plekken worden gerealiseerd.” Wat zijn de eerste ervaringen met dit programma?
“Het programma is net van start maar de eerste ervaringen zijn positief. We merken dat bestaande zorginstellingen in de stad, die nu bijvoorbeeld al dagbesteding verzorgen, ook sociale firmaprojecten gaan opzetten. Maar ook nieuwe ondernemingen kijken hoe ze in hun bedrijf een plek kunnen bieden aan mensen met een arbeidsbeperking.”
Hoeveel aanvragen voor een financiering zijn al
binnengekomen en welke achtergrond hebben deze bedrijven? “We hebben sinds de start deze zomer één aanvraag binnen, maar er is intussen veel contact met verschillende partijen waarvan een aantal bezig is met de uitwerking van een businessplan. Ik verwacht dat zij zich de komende tijd nog gaan aanmelden.” Met de instelling van dit fonds voor de Sociale
Firma en in zijn algemeenheid het Werkplan Sociale Firma’s, wordt ook het Amsterdamse economische klimaat geraakt en spelen thema’s als een gezond business model en concurrentievervalsing een rol. In hoeverre is hier aandacht voor bij het investeringsfonds en de uitgifte van eventuele leningen?
“Ondernemers die dat willen, kunnen bij de gemeente en verschillende partners terecht voor ondersteuning. Een van die partners is het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK). Momenteel ontwikkelen we een begeleidingsprogramma voor sociale firma’s, dat als voorbereiding kan dienen voor een aanvraag voor het investeringsfonds.” Wij kunnen ons voorstellen dat dit fonds te zijner
tijd ook ingezet zou kunnen worden voor sociale ondernemingen. Een sociale onderneming is een onderneming die een maatschappelijk probleem aanpakt met een gezond business model. Dit type bedrijven heeft ook vaak moeite financieringen te verkrijgen. Het creëren van arbeidsplekken is dan een onderdeel en geen doel meer op zich. Hoe kijkt u hier tegenaan? “Ook die initiatieven dragen we een warm hart toe. Sociale ondernemingen zijn in de stad een belangrijke partner bij creëren van werkplekken of dagbesteding voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. We zijn bezig met het onderzoeken wat hun financieringsbehoeften zijn. Daarbij kijken we ook naar hoe bestaande gemeentelijke fondsen, als het Microkredietenfonds, het Duurzaamheidfonds en het Investeringsfonds Sociale Firma’s, kunnen aansluiten bij de vraag vanuit de ondernemers.”
17
I ntroductie
“Ik had de crowd centraal gesteld in plaats van de funding”
Petra de Boevere Petra de Boevere had 100.000 euro nodig voor de inrichting van haar nieuwe slijterijwijnhandel De Vuurtoren in Sluis. Maar de bank gaf niet thuis. Petra liet zich er niet door ontmoedigen. Door middel van crowdfunding haalde ze het bedrag alsnog op. Drie jaar na dato gaan de zaken voorspoedig.
P
etra de Boevere staat bekend als ‘Meisje van de Slijterij’, naar de titel van haar weblog dat ze in 2003 startte en haar eerste boek (2010). Dat ging over sociale media en internet marketing. Haar tweede boek (2013) heet ‘Durf te doen’ en gaat over de netwerksamenleving. Ondernemen heeft zij niet van huis uit meegekregen – haar vader was timmerman, haar moeder huisvrouw – maar ondernemersbloed stroomt onmiskenbaar door haar aderen. “Mijn vader kwam elke vrijdagmiddag met zijn loonzakje thuis. Dan haalde hij er iets uit voor zichzelf - hij had duiven als
18
hobby - en gaf de rest aan mijn moeder. Ik zag dat en bedacht me: ik ga later nooit mijn hand ophouden. Ik kon ook slecht tegen hiërarchie, kwam ik tijdens vakantiebaantjes achter. Dat ik zelfstandig zou worden, wist ik al vroeg.”
Brommertje Ze was 17 toen ze school verliet en in de horeca begon. “Ik was voor het atheneum getest, maar kwam op de havo terecht en deed uiteindelijk mavoexamen. Daarna ging ik naar de INAS. Ik was nog leerplichtig en die was het dichtst bij huis. Ik ging weinig naar
school, maar maakte wel de repetities en haalde achten en negens. Op een dag moest ik bij de directrice op gesprek. Ze stelde dat ik méér op school moest komen of helemaal niet meer. Ik ben op m’n brommertje gestapt en ben vier horecagelegenheden in de buurt langs gegaan. Ik kon bij alle vier een baantje krijgen. Je begrijpt, die heb ik mooi tegen elkaar uitgespeeld, haha!” Tijdens het werken op een cruiseschip in de Caraïben leerde Petra haar man Bram kennen. Ondertussen had ze haar papieren gehaald: cafébedrijf, middenstandsdiploma, slijtersvakdiploma. Omdat Bram wilde blijven varen, begon ze in 1993 geen café maar een slijterij in Breskens. Toen Petra in 2005 werd getroffen door een nekhernia, kwam Bram alsnog in de zaak. Dat ging goed, totdat in 2010 de routing in het dorp veranderde en
er minder klanten langskwamen. Ook gingen er twee borrelshops bij supermarkten open. Petra en Bram wilden de zaak naar Sluis verhuizen. Aan de Groote Markt was een pand beschikbaar. Sluis telt slechts 2.000 inwoners, maar trekt op goede dagen 10.000 toeristen. Brugge is maar een halfuurtje rijden. “Er zijn hier 13 drogisterijen en die verdienen allemaal een boterham. Alle benchmarks die banken hanteren, gelden niet voor Sluis”, stelt Petra. Het pand zou casco worden opgeleverd. “Ik had mijn voorraad en mijn interieur, maar er was een ton nodig
van de toekomst’ en dat wie interesse had, mij kon bellen.” De telefoon rinkelde aan één stuk. Na 70.000 euro aan toezeggingen, durfde Petra het aan om het huurcontract te tekenen. “Ik had de bank nodig voor de huurgarantie. Maar die heb ik nooit gekregen. Uiteindelijk is de huurbaas akkoord gegaan zonder bankgarantie.” En de ton kwam er. “Ik had de crowd centraal gesteld in plaats van de funding - die ik wel nodig had natuurlijk. Ik had een community van mensen die van lekker eten en drinken hielden, die ons het beste gunden en die ook
om de boel in te richten. Ik wist dat de bank niets zou doen, omdat mijn omzet al een paar jaar terugliep.” Het was 24 december 2011 toen Petra bedacht: maar wat als ik nou aan 100 mensen 1.000 euro vraag en ze dan 1.200 euro aan cadeaubonnen retour geef? “Ik had het gevoel dat ik iets over het hoofd zag, het leek zo simpel. Dus ik belde een bevriende accountant en vertelde hem over mijn plan. Die begon te lachen en zei: ‘schrijf mij maar op als nummer 1’. Eerste Kerstdag sprak ik mijn zwager, die is bedrijfseconoom, en die zei: ‘Schrijf mij maar op als nummer 2’. Toen heb ik Tweede Kerstdag een filmpje online gezet waarin ik vertelde dat ik een ton nodig had voor ‘de slijterij
die investering konden doen. De succesfactor was en is het hebben van dat netwerk. Mensen uit het hele land, tot aan Groningen en Friesland, zelfs uit België en Luxemburg. Ze boeken een weekendje aan de kust als ze hun bonnen komen inleveren.”
Hij vertelde me dat ik bij de gemeente 18.000 euro kon lenen. Ik kon mijn oren niet geloven: Ga jij nou echt tegen een ondernemer zeggen dat-ie z’n hand moet ophouden?! Ik ben heel boos weggelopen.” “Ik weet niet wat het verdienmodel van de bank gaat zijn in de toekomst. Maar ik weet wel dat ze de afgelopen jaren veel kwaad bloed hebben gezet bij veel ondernemers. Ik geloof niet dat ze dat zo maar weer goed maken. Elke bankier die ik spreek, geeft me in principe gelijk, maar wijst naar het systeem. Dat systeem zegt dat ik privé geen 500 euro per maand aan hypotheek op mijn pand in Breskens kan betalen. Maar zakelijk kennelijk wel 1.700 euro. Dat is Kafka. Als zelfstandig ondernemer ben ik mijn bedrijf. Er wordt een verschil gemaakt tussen particulier en zakelijk, maar bij kleine ondernemers is dat één persoon. Maar voor zo’n instituut ben ik geen persoon, maar een aantal rekeningnummers. Mijn risicoprofiel wordt berekend door de computer. Vroeger deed je zaken met elkaar op basis van vertrouwen. Ik vind het heel krom dat je een computer meer vertrouwt dan een persoon. Dat is toch absurd, dat een systeem groter is geworden dan waar het om gaat?” Wat is de volgende stap?
Drijfveer Haar drijfveer is altijd geweest: je moet het zelf doen. “Door de bank word je gewoon gestraft voor je creativiteit. Als ik mijn netwerk niet had gehad, hadden ze mij vorig jaar laten omvallen. Ik herinner me nog dat ik bij de bank zat in 2013, bij die meneer van Bijzonder Beheer. Die had die morgen net voor het eerst van crowdfunding gehoord.
“Er is drie tot vijf jaar nodig om zo’n winkel op te bouwen. We werken zeven dagen per week, zijn alleen dicht op Eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag. We zitten op koers. 2012 was lastig, maar in 2013 hebben we 60 procent geplust, in 2014 32 procent en halverwege 2015 al 20 procent. Die getallen gaan we niet volhouden, maar we kunnen nog wel twee jaar doorgroeien tot we stabiliseren. Daarna gaan we sowieso personeel aannemen, zodat we wat meer tijd hebben voor onszelf, of om andere dingen te doen. In mijn crowd zitten ook de leveranciers van mijn spullen. De liefde van het maken proef je in het product. Daar wil ik nog een boek over schrijven.”
19
I tem
“De verschuiving is onomkeerbaar”
jeroen
ter huurne
Jeroen ter Huurne spreekt liever van crowdfinance dan van crowdfunding. Dat geeft ook direct aan hoe de oprichter/directeur van Collin Crowdfund in de materie staat. Collin, “een stoere jongensnaam”, is de personificatie van het bedrijf. Mét betekenis: de CO van comfortabel en coöperatief, de COLL van collectief en de IN van investeren.
C
rowdfunding bestaat eigenlijk al eeuwen, vertelt Ter Huurne. “Een leuk voorbeeld is het Vrijheidsbeeld in New York. Dat is door de Franse overheid geschonken aan de stad. Maar het geld voor de sokkel is door de lokale bevolking bij elkaar gebracht. Toen werd er dagelijks in de krant over gepubliceerd, nu kunnen dankzij internettechnologie een grote hoeveelheid mensen, ‘the crowd’, worden bereikt en transacties afgewikkeld.”
Advies aan Dijsselbloem Collin Crowdfund is na anderhalf jaar voorbereiding op 4 juni 2014 van start gegaan. Naast het kantoorteam in Oisterwijk, werken er crowdfund coaches verspreid over
20
( c o l l i n
c r o w d f u n d )
heel Nederland. Ter Huurne is één van de drie directieleden. Na een bancaire carrière van ruim 30 jaar, koos hij voor het zelfstandig ondernemerschap. Zijn ouders runden twee kapsalons en Jeroen leverde als tiener al hand- en spandiensten. “Ik heb altijd geweten dat ik ooit de stap naar een eigen bedrijf zou zetten.” De jaarlijkse financieringsbehoefte van het MKB is 20 miljard euro groot, schetst Ter Huurne, “en daarvan is crowdfunding met 100 miljoen slechts een druppel op de gloeiende plaat. Maar de sector groeit hard en verdrievoudigt zich jaarlijks in Nederland.” Hij zegt dat er in Engeland sprake is van een miljarden business. “Daar gaat het in Nederland naar
mijn volle overtuiging ook naar toe. Eén van de redenen dat de markt in Engeland vele malen groter is, komt doordat de Britse overheid crowdfunding ook nadrukkelijk stimuleert. De overheid participeert automatisch voor 20 procent in elke leningsaanvraag. Dat schept naar ondernemers en investeerders veel vertrouwen. Dus eigenlijk is het beste advies dat ik minister Dijsselbloem (of Kamp) - en de politiek in z’n algemeenheid - zou kunnen geven: doe dit ook. Want op de eerste plaats haal je een mooi rendement, ten tweede is het een relatief goedkope stimulans naar het MKB en ten derde zou het de crowdfunding wereld een stuk groter maken.”
Volumes nodig In ons land zijn op dit moment 106 crowdfunding platforms actief, waarvan er tien zich richten op financiering van het MKB. Met betrekking tot dat laatste, denkt Ter Huurne dat er in de toekomst in Nederland maximaal voor een handvol platformen markt is. “Je hebt nu eenmaal volumes nodig om in die markt rendabel te kunnen acteren.” Qua volume, voegt hij eraan toe, is Collin nummer twee. In Nederland wordt 80 procent van de MKB financieringsbehoefte op bancaire wijze ingevuld. Dat kunnen de banken door aangescherpte regelgeving en solvabiliteitseisen niet meer volhouden. Ter Huurne verwacht dat genoemd percentage op termijn zal dalen naar Engels (60) niveau. Collin Crowdfund financiert alleen bedrijven die over een bestaande kasstroom beschikken en die vanaf maand één rente en aflossing kunnen betalen. “Geen gegarandeerd rendement, maar een vaststaande rente waarbij de onzekerheid zit in de terugbetaling. Je moet er altijd rekening mee houden dat een deel niet zal worden terugbetaald. Wij prijzen ons gelukkig dat van de 76 nu gefinancierde bedrijven op een totale som van 13 miljoen euro, er nog geen één niet aan de rente- en aflossings-
verplichtingen heeft kunnen voldoen. Maar de termijn waarvoor dat geldt, is te kort om als representatief te beschouwen.” Kijken we naar de investeerders/geldverstrekkers achter Collin, dan betreft twee derde deel kleine, particuliere investeerders. “Die doen frequent mee - al vanaf 500 euro - en zij volgen ons advies om nadrukkelijk te spreiden over meer leningsaanvragen.” Eén derde betreft zakelijke investeerders, mensen die vanuit een stamrecht BV of personal holding beleggen. “Zij zijn goed voor de helft van het volume. Wij bereiken nog niet de institutionele belegger, maar als ik zie hoe hard wij groeien, is dat een kwestie van tijd. Ook omdat er door hen bij ons geautomatiseerd geïnvesteerd kan worden.” Het aantal investeerders neemt toe met 100 per week. “Eind volgend jaar zitten we naar verwachting op een obligo van 100 miljoen. Tegen een verantwoord risico kan een mooi rendement gehaald worden én mensen vinden het gewoon leuk om op deze manier het MKB te kunnen ondersteunen. Ze maken zelf de keuze waarin ze investeren. Dus ja, de groei is exponentieel en vertrouwen speelt daarin een cruciale rol. Ons credo is kwaliteit, kwaliteit, kwaliteit; naast het investeerdersmotto spreiden, spreiden, spreiden.” Heb je het idee dat geldverstrekkers ‘shoppen’ op
de verschillende platformen? “Ik denk dat de meer zakelijk georiënteerde investeerder dat zeker doet. Wat ons betreft zelfs graag, want wij kunnen de vergelijking goed aan. We hebben het niet over ‘unique selling points’ maar over ‘unique buying reasons’, omdat we nu eenmaal vanuit de klant redeneren. Wij selecteren streng: twee van de drie aanvragen wijzen wij af. Het proces van kredietbeoordeling begint bij onze crowdfund coaches in het land. Wij beoordelen niet één bedrijf waarvan we de leiding niet zelf op locatie hebben gesproken. Daarna kijkt onze risk coach
naar de aanvraag en tenslotte nog de directie. In de techniek onderscheiden we ons door onze app waarmee een geregistreerde investeerder binnen tien seconden, en vanaf elke locatie, kan meedoen. Geregistreerde investeerders ontvangen een mailbericht of een ‘alert’ op hun mobiel over het ‘live’ gaan van een aanvraag.” Naast de bekende Dun & Bradstreet Score wordt de Collin Credit Score gebruikt voor kredietrisicokwalificatie. Ook erkent Collin een zorgplichtverantwoordelijkheid. “Dat is niet verplicht, maar wel een rol die wij pakken. De AFM wil in 2016 een passendheidstoets invoeren voor crowdfunding waarbij de totale positie van de investeerder in kaart moet worden gebracht. Dat ondersteunen wij van harte.”
Co-financiering “Wij werken graag samen met andere partijen om tot een financieringsinvulling te komen. Dat wordt wel ‘gestapeld financieren’ genoemd, maar ik vind co-financieren een beter woord. Dat passen wij in één op de vier constructies inmiddels ook toe.” Voorbeelden hiervan zijn factoring en leasing en samenwerkingen met banken en beursfonds NPEX. Punt bij co-financiering, tekent Ter Huurne aan, is de regierol. “Ik denk dat alle partijen die wel willen claimen, maar uiteindelijk bepaalt de klant wie die rol vervult. Waar het ons om gaat is dat het totaaloverzicht er is en dat de ondernemer op verstandige wijze wordt gefinancierd. Het is mijn stellige overtuiging dat co-financiering een nieuwe standaard wordt.” “Ik denk dat in algemene zin de kosten van financiering toenemen naarmate geld in zekere zin schaarser wordt. Het vreemde is: er is geld genoeg, maar om het te verkrijgen, dat is nog een heel ander verhaal. Wat ik al schetste: de rol van de banken zal procentueel dalen. Dan heb je het even goed over gigantische volumes: één procent is tweehonderd miljoen euro. Maar de verschuiving is onomkeerbaar.”
21
I tem Zijn grootvader was werkzaam bij de AMRO bank en zijn vader was directeur van een Rabobank, dus dat Elwin Groenevelt in hun voetsporen zou treden, was bijna vanzelfsprekend. Zijn oudste zoon wil ook bankier worden, de ander liever ondernemer. Dat laatste is Groenevelt zelf sinds 2009 in feite ook, al is ‘zijn’ Qredits dan formeel een stichting zonder winstoogmerk. Deze zomer wist Qredits de 125 miljoen euro grens aan microfinancieringen te doorbreken.
Het is een risicovolle markt
E
lwin Groenevelt (45) raakte ooit geïnspireerd door Muhammad Yunus, in 2006 winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede en grondlegger van het microkrediet. Groenevelt zegt tijdens zijn bancaire carrière veel te hebben geleerd over het financieren van ondernemers, over hoe banken denken en georganiseerd zijn in systemen en processen. Veel van die kennis past hij toe op Qredits. “Mijn ogen zijn open gegaan toen ik als regiodirecteur van Fortis Bank merkte dat wij startende bedrijven niet meer financierden omdat het onvoldoende rendabel was. Yunus ontving de Nobelprijs en datzelfde jaar sprak ik een vriend die 5.000 euro nodig had om in zijn bedrijf te investeren. Dat kon hij nergens lenen. Ik besloot om hem privé te helpen en een jaar later had hij de lening terugbetaald. Toen heb ik dat bedrag weer uitgeleend aan iemand die een nagelstudio wilde beginnen. Dat heeft me zo geïnspireerd dat ik de directie van Fortis Bank heb voorgesteld om met een budget van 200.000 euro 20 kredieten van 10.000 euro beschikbaar te stellen aan mensen die, ondanks goede plannen, bij de bank geen krediet konden krijgen. Daarnaast had ik 20 collega’s bereid gevonden om die mensen te coachen. We noemden dat project ‘microfinanciering’, analoog aan het gedachtegoed van Yunus: een klein krediet in combinatie met coaching. Het ministerie
22
Elwin Groenevelt (qredits)
van Economische Zaken heeft mij toen benaderd om mee te denken over de vraag ‘Is microfinanciering iets voor Nederland?’ Na een intensief voorbereidingsjaar is in 2009 met ondersteuning van de drie grootbanken Qredits opgericht.”
Strategische ‘mover’ Qredits helpt ondernemers met financiering tot 250.000 euro, coaching en e-learnings. Qredits heeft zo’n 7.000 ondernemers gefinancierd de afgelopen jaren. “We zijn op dit niveau gekomen door heel praktisch te werk te gaan. Waar zit de behoefte in de markt? Als we zeggen dat we iets willen, is het meestal na drie maanden ook een feit. Dat zit in mijn aard. Ik ben eigenlijk een strategische ‘mover’. Strategisch omdat ik langer vooruit kijk en precies weet waar ik naartoe wil. En ‘mover’ omdat ik vandaag iets kan bedenken en de hele organisatie op z’n kop zet als het moet om het dan ook te realiseren. Dat is bij een bank anders. Daar zit je in een web van procedures. Ondernemers hebben daar last van. ‘Het systeem zegt dat je geen krediet kunt krijgen’, dat is het meest vreselijke dat je als ondernemer kunt horen.” Het Nederlandse bedrijfsleven is voor 80 procent
bancair gefinancierd. Er is inmiddels sprake van veel alternatieven. Hoe kijk jij naar dat hele landschap? “Ik vind het interessant om te zien wat er allemaal opkomt. Maar ik plaats er twee kanttekeningen bij. Ten eerste: voor de ondernemer is het lastig om in dat woud van kleine instituutjes te vinden wat het beste bij hem of haar past. Ten tweede: het verstrekken van kredieten is niet zo moeilijk, maar het beheren van kredieten wél. Een duurzaam business model opbouwen met kredieten tot een ton, dat is gewoon heel lastig. Het is een risicovolle markt. Wij hebben gemerkt: 20 procent van onze klanten heeft altijd wel een keer
een probleem. En de meeste problemen ontstaan door privé situaties. Dan is je focus minder en als je dan weinig eigen vermogen hebt, of weinig reserves, dan val je heel snel om.” Groenevelt vertelt over een collegaorganisatie in Peru die geen businessplannen beoordeelt maar ondernemers een persoonlijkheidstest laat doen. “De redenering is daar: ben je stabiel genoeg om een bedrijf te beginnen? Hoe ga je om met tegenvallers?” Hij voorziet dat veel van de alternatieve aanbieders nog met dit soort situaties te maken zullen krijgen, “en dan moet je wel volume hebben om dat te kunnen opvangen. Ik durf te zeggen dat wij nu pas, na zes jaar, voldoende schaal hebben om de voorzieningen, die je moet opbouwen voor toekomstige afschrijvingen, te kunnen financieren. Nu pas, terwijl Qredits toch al 7.000 klanten heeft en 130 miljoen euro aan krediet heeft verstrekt.”
Zorgen maken Groenevelt zegt zich zorgen te maken over de ‘default’ reeks van de crowdfunding platforms. “Ik verwacht dat zij eenzelfde infectiegraad krijgen op hun portefeuille als wij. Onze ‘default’ is overigens maar vier procent, maar er zit - in relatie tot die 20 procent - heel veel ‘effort’ op om die probleemgevallen erbij te houden. Daarnaast maak ik mij zorgen om de kredietunies. De ‘drive’ en de passie waardeer ik ten zeerste, maar dat betekent nog niet dat je een professionele organisatie bent. Met het beheren van tien kredieten kun je al heel druk zijn. Maar wat als van die tien er drie omvallen?” Groenevelt ziet overigens wel toekomst in sector georiënteerde kredietunies. “Ik denk dat het een goede zaak is als brancheorganisaties zoals de Bovag een kredietunie beginnen. Dat is een duidelijke toegevoegde waarde voor de leden. Maar regionale kredietunies lijken me niet iets voor de lange termijn.
Ik denk dat gemeenten goed moeten nadenken voordat ze daar geld instoppen. Hier in Twente pleit ik ervoor om juist geen kredietunie op te richten maar samen te werken met Qredits.” “De grote vraag is, is de markt voor microfinanciering wel zo groot als we met elkaar denken? De latente doelgroep is enorm, want er zijn heel veel mensen die overwegen om voor zichzelf te beginnen. McKinsey heeft ooit op verzoek van het ministerie van Economische Zaken gepoogd de markt in kaart te brengen. Het zou gaan om ongeveer 10.000 potentiële microkredietklanten per jaar. Ook spreek ik mensen in ondernemerskringen die zeggen ‘veel signalen over gebrek aan financiering’ te horen. Als je dat vertaalt als ‘er is een enorme vraag’, dan denk ik dat er sprake is van een zeker sentiment en geen wetenschappelijke onderbouwing.” Qredits heeft ook een succesvol onderwijsprogramma ‘Ik word Eigen Baas’ ontwikkeld over ondernemerschap en financiën voor het MBO- en VO-onderwijs. Groenevelt lacht: “We moeten de vraag voor de toekomst managen. Onder die studenten zitten toekomstige klanten. In de gemiddelde klas steekt de helft z’n vinger op als je vraagt wie voor zichzelf wil beginnen.”
Wetenschappelijk onderzoek “We gaan binnenkort in samenwerking met de Hogeschool Utrecht en de Universiteit Utrecht een PhDonderzoek starten naar de effecten van Qredits. Ik wil graag wetenschappelijk kunnen aantonen wat de maatschappelijke, sociale en economische impact is van onze activiteiten. Het lijkt me mooi om over vier jaar, als we ons tienjarig jubileum vieren, de uitkomsten te kunnen presenteren. We zijn deels met overheidsgeld gestart, dus vind ik het relevant om te bewijzen wat het effect is van microfinanciering in Nederland. En ook wat wél en wat níet werkt.”
23
I nterview
Als zoon van een transportondernemer was het een optie voor Jan Adriaanse om zijn vader in het bedrijf op te volgen. Senior zag dat de onderneming een schaalslag zou moeten maken, iets dat hij zichzelf niet zag doen. Maar ook niet iets dat hij van zijn zoon verwachtte. “Hij heeft het bedrijf kunnen verkopen. ‘Ga jij maar lekker studeren’, zei hij tegen mij.”
D
us dat werd voor Jan Adriaanse eerst bedrijfskunde op Nyenrode en aansluitend rechten in Leiden. Vandaar ook op het visitekaartje: Prof. dr. J. A.A. Adriaanse. “Mijn afstudeerscriptie ging over het faillissement van Fokker. Ik heb de curator gebeld en met hem afgesproken in een hangar op Schiphol. Al vrij snel diende zich de vraag aan: waarom komen bedrijven in zwaar weer terecht, wat zijn daarvan de oorzaken? Waarom lukt het de ene onderneming wel om succesvol te reorganiseren en een ‘turn around’ te maken, en een ander bedrijf niet?”
Ondernemen in zwaar weer Adriaanse kreeg van zijn hoogleraar een baan aangeboden als onderzoeker/ docent met het verzoek om een proefschrift te schrijven over bedrijven in zwaar weer. “Het was kort na het millennium en er was discussie gaande over de rol van de afdeling Bijzonder Beheer bij banken en ook of je door veranderingen in het faillissementsrecht de ruimte voor het reorganiseren van bedrijven zou kunnen vergroten. Ik was op het juiste moment op de juiste plaats. Ik heb bij vier grote banken onderzoek gedaan op de afdeling Bijzonder Beheer. Heel veel dossiers bestudeerd en enquêtes gehouden onder bankiers, accountants en bedrijfsadviseurs.” Adriaanse is sinds 2012 hoogleraar Turnaround Management aan de afdeling Bedrijfswetenschappen van de Universiteit Leiden. Hij geeft leiding aan een team dat vanuit verschillende disciplines - strategisch, financieel, juridisch, marketing, psychologie onderzoek doet naar ondernemingen in zwaar weer. Daarnaast is hij eigenaar/directeur van het adviesbureau
24
Turnaround Powerhouse, dat wetenschappelijke inzichten vertaalt naar instrumenten die bedrijven kunnen gebruiken. Samen met voormalig bankier en ervaringsexpert Erik in ’t Groen schreef Adriaanse het boek ‘Zwaar weer ondernemen (de overlevingsgids voor ondernemers in Bijzonder Beheer)’. Hij geldt als toonaangevend op het onderwerp en reist de hele wereld over om lezingen te houden en simulatie business games te leiden. “Bij die games behandelen we een casus van een bedrijf in zwaar weer. Daarbij spelen een aantal actoren - de ondernemer, de adviseur, de bank, de leverancier - die dan in elkaars rol moeten kruipen. De bankier toont zich in de rol van ondernemer meer risicodragend dan wanneer hij als bankier zou doen. Je voelt hem al aankomen: een ondernemer in de rol van bankier is strenger dan de bankier zelf. De context is heel bepalend voor het gedrag van mensen.”
Relatie “De relatie tussen bankier en ondernemer is een heel bijzondere. In feite is er sprake van een leveranciersrelatie: je leent geld en in ruil daarvoor krijg je rente. De bankier heeft ook een zorgplicht. Duitsland kent dat ook, dat is toch het Rijnlandse model. In de Angelsaksische landen handelt men minder uit zorgplicht maar meer vanuit welbegrepen eigenbelang. Maar los van de zorgplicht, ook voor deze relatie geldt: it takes two to tango. Dus de ondernemer moet ook openstaan voor de input van de bankier. Mijn idee is dat de relatiecultuur moet veranderen. Nu is het zo dat als de bank zich zorgen maakt, er vrijwel direct een harde interventie plaatsvindt: de ondernemer gaat
“ook voor de relatie bankier/ ondernemer geldt:
it takes two to tango”
Jan Adriaanse direct naar Bijzonder Beheer. Dan verandert ook de tone of voice.” Voor banken is er volgens Adriaanse winst te behalen door goed na te denken over het overgangsproces van normaal beheer naar bijzonder beheer. “Uit mijn onderzoek bleek dat mensen van de afdeling Bijzonder Beheer zich afvroegen: ‘waarom heeft die accountmanager zo lang gewacht?’ En die accountmanager zei: ‘als ik meteen met de afdeling Bijzonder Beheer kom aanzetten, leg ik een zware claim op de relatie met de ondernemer’.” Die rol ligt nu heel nadrukkelijk bij de bank als
leverancier, maar zou je die rol niet beter kunnen neerleggen bij strategische leveranciers of aandeelhouders? “Dat is een heel goede vraag. Banken zijn in de wederopbouw na WOII met
ondernemers meegegroeid. Het is ook deel van de Nederlandse ondernemerscultuur: ik heb een idee, ik maak een businessplan en dan ga ik voor geld naar de bank. Ik heb eens meegedaan aan een symposium op Harvard Business School over entrepreneurs en dan zeggen ze: ‘hoezo, naar een bank gaan? Met een goed idee ga je naar een venture capitalist’. Ook kleine bedrijven doen dat, en dan trek je samen op.” “Ik stond vorig jaar voor een zaal met 400 Bijzonder Beheer bankiers en toen heb ik de vraag gesteld: waarom richten jullie niet de ‘Bijzonder Beheer Bank’ op? Men begon te lachen, maar ik bedoelde het serieus. Want dan is vanaf dag één duidelijk hoe de relatie in elkaar steekt. Dan is het ook logisch dat je met elkaar 24/7 informatie deelt. Dat kan tegenwoordig real-time, dus dat is allemaal niet zo ingewikkeld. De rol
van de bankier is om de ontwikkelingen permanent te monitoren. Als er iets is, dan ga je in dialoog met elkaar. In plaats van met elkaar in gevecht gaan. Dat kan een vorm zijn van het nieuwe bankieren. Ondernemers die ik spreek, en met name de jongere, die begrijpen dat model wel.”
Vertrouwen “Crowdfunding is volgens mij ook dat je een relatie definieert met je financiers. Ieder initiatief om op een creatieve manier financiering te vinden is mooi. Of het duurzaam is, is een tweede. Als je een miljoen nodig hebt voor een machine in je productielijn, dan wordt het al een meer formele kredietrelatie. Als ik via een crowdfunding platform mijn geld erin stop en ik krijg acht procent rente, dan is dat mooi. Maar de vraag is wel: wat voor garantie heb ik? Als het fout gaat en ik ben voor één-honderdste eigenaar van die machine… In wezen is crowdfunding het bundelen van veel kleine kredieten tot één grote. Het gaat echt om vertrouwen.” “Als crowdfunding een duurzaam alternatief zou moeten zijn voor banken, dan verwacht ik dat er op een gegeven moment ook governance mechanismes als Bijzonder Beheer gaan ontstaan bij die platforms.” De kredietunie zou je ook kunnen zien als een
vorm van bijzonder beheer? “Ja. Misschien is de kredietunie wel de voorloper van de Bijzonder Beheer Bank. We noemen het anders en het vertrekpunt is anders, maar eigenlijk is het een loonsyndicaat. Dat zie je bij Imtech ook: daar zitten 40 banken aan tafel. Het is basic economics: risicodragend kapitaal en risicomijdend gedrag. In de toekomst zouden banken gezamenlijk via een fonds kunnen investeren. Of banken en private investeerders samen, dat soort mechanismes zal ook gaan ontstaan. Misschien is dat wel de hybride vorm van de toekomst: banken, kredietunies en crowdfund platforms die ondernemers co-financieren.”
25
I tem
Het MKB Impulsfonds is 1 december 2014 in het leven geroepen voor MKB ondernemers die behoefte hebben aan financiering om te groeien of extra werkkapitaal nodig hebben en deze niet volledig bij de banken kunnen financieren. Het MKB Impulsfonds kan die ondernemers helpen met een bedrijfslening tussen 250.000 en 1 miljoen euro. Initiatiefnemer van het MKB Impulsfonds is het Pensioenfonds Detailhandel dat 40 miljoen euro hiervoor heeft vrijgemaakt. Het MKB Impulsfonds hoopt met steun van andere institutionele beleggers eind 2015 tenminste 100 miljoen euro in kas te hebben.
Netwerk NEOS Business Finance vertolkt voor het MKB Impulsfonds de rol van kredietbeoordelaar en portefeuillemanager. Het in Rotterdam gevestigde NEOS is al langer actief in de Nederlandse markt als financieringsplatform. NEOS brengt (institutionele) beleggers die willen investeren in leningen voor het MKB en ondernemingen met een financieringsbehoefte bij elkaar. Voor de vraagkant maakt men gebruik van een business partnernetwerk, bestaande uit onder andere bedrijfsadviseurs en accountants. IMK maakt sinds deze zomer ook deel uit van dat netwerk. Het investeren van pensioengelden is een maatschappelijk gevoelig onderwerp. Om die reden mikt het MKB Impulsfonds op interessante investeringen met een zo hoog mogelijke kans op een positief rendement en een zo laag mogelijk risico voor haar deelnemers. Het gaat om leningen met een rentevaste looptijd van drie tot zeven jaar waarbij elk kwartaal wordt afgelost. De rente varieert van 7 tot 12 procent. “Wij kijken naar de markt als risicokapitaalverstrekker, maar het product dat wij aanbieden is een lening”, zegt Lieuwe Teuwsen, credit officer bij NEOS. “Andere producten of diensten verko-
26
V.l.n.r. Lieuwe Teuwsen (NEOS), Maurice Croux (IMK), Kwintun de Rijk (IMK) en Joost Buchner (NEOS)
IMK werkt samen met NEOS in kader van MKB Impulsfonds pen wij niet. IMK levert toegevoegde waarde waar het gaat om het begeleiden en ondersteunen van de ondernemer.” Zijn collega Joost Buchner vult aan: “Je gaat een relatie aan met die ondernemer voor een langere termijn met een aantal contactmomenten per jaar. Los van de financieringsaanvraag speelt er vaak nog een grotere adviesbehoefte. Als een ondernemer met je in gesprek gaat over groeifinanciering, dan komt er een breed pallet aan onderwerpen ter sprake. In die spin off kun je veel voor de ondernemer betekenen.”
Groeigericht Maurice Croux, regiomanager en lid van het IMK management team, herkent dat uit de praktijk. “Onze adviseurs zitten middenin die ondernemerswereld en komen allerlei vragen tegen. In de achterliggende periode was de vraag veelal: het gaat niet goed en kun je me helpen de zaak weer op de rit te krijgen? Daar zien we nu een verschuiving ontstaan, de vraag is weer meer groei- en ontwikkelingsgericht. Wij zien dit als
een mooie gelegenheid om de MKB ondernemer breder van dienst te kunnen zijn.” Collega-ondernemersadviseur Kwintun de Rijk: “De crisis is over zijn hoogtepunt heen en de ondernemer heeft nieuw instrumentarium nodig. Dit biedt ons een extra set gereedschap om te adviseren en te helpen.” Hij vertelt dat een eerste aanvraag in behandeling is. “Een bedrijf dat actief is op het gebied van industriële coating. Mooie producten, goede klanten. Men heeft net een turn around fase achter de rug en nu behoefte aan groeifinanciering.” Afgezien van het feit dat de financieringsbehoefte tenminste 250.000 euro moet zijn, gelden nog een aantal andere criteria. Zo moet de onderneming tenminste twee jaar bestaan, minimaal drie fte hebben en een jaaromzet van 600.000 euro of meer. “De lening moet gericht zijn op groei en expansie, niet op herkapitalisatie of verliesfinanciering. We moeten wel overwogen omgaan met pensioengeld”, aldus Buchner en Teuwsen.
I ns & Outs Jaarrekeningenrecht op de schop De Eerste Kamer heeft ingestemd met de Uitvoeringswet richtlijn jaarrekening. De nieuwe regels moeten zorgen voor een modernisering en vereenvoudiging van het jaarrekeningenrecht, met minder administratieve lasten. De totale lastenverlichting zou meer dan 300 miljoen euro bedragen. Bron: SC Online
Zzp-beleid kabinet blijft bij het oude Er verandert niets aan de regels voor zzp’ers. De zelfstandigenaftrek blijft bestaan en er komen geen verplichte verzekeringen tegen bijvoorbeeld arbeidsongeschiktheid. Dat blijkt uit de kabinetsreactie op een ambtelijk onderzoek naar de positie van zelfstandigen. Hierbij zijn de oorzaken en gevolgen van de opkomst van zzp’ers in Nederland onderzocht. In het rapport wordt aanbevolen de verschillen in belastingdruk tussen werknemers en zzp’ers te verkleinen. Het kabinet onderschrijft die lijn maar stelt de besluitvorming uit.
Binnensteden verliezen inwoners Het Kadaster vergeleek van de 41 grootste gemeenten de bebouwde kom van 2000 met die van nu en keek naar de ontwikkeling van het aantal woningen en het aantal inwoners. In 40 procent van de ‘binnensteden’ wonen momenteel minder mensen dan vijftien jaar geleden. De bevolkingskrimp is het grootst in de
kommen van Sittard-Geleen, Zoetermeer en Heerlen: tussen de 7 en 9 procent. De bekende Vinex-gemeenten Almere (498 procent), Zoetermeer (438 procent), Utrecht (390 procent), Den Haag (375 procent) en Amersfoort (348 procent) groeiden in hun uitleggebieden het hardst. Bron: Binnenlands Bestuur
Bron: Rijksoverheid en SC Online
een stijging van 1 procent ten opzichte dezelfde periode 2014. Het merendeel betreft zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers): 90.000 zzp’ers begonnen een onderneming, 3 procent meer dan een jaar geleden. Bij het mkb nam de groei af. Bijna 15.000 nieuwe midden- en kleinbedrijven schreef de KvK in, 4 procent minder. Bij 74.000 bedrijven ging, zonder dat sprake was van een bankroet, de stekker eruit. Dat is 2 procent minder dan een jaar geleden. Vooral in de bouw en bij financiële instellingen daalde het aantal stoppers relatief het hardst, met respectievelijk 13 en 18 procent. Bron: Nu.nl / ANP
ontwikkeling per plaats verschilt en lokaal specifiek is, hebben met name kernen met 20.000-50.000 inwoners een relatief sterke omzetkrimp. “Men besteedt over het geheel gezien minder aan niet-dagelijkse artikelen (er wordt minder gewinkeld), maar als men dan
Geleen wil seniorenstad worden
gaat winkelen, wordt vaker de keuze gemaakt voor een grote stad”, aldus het onderzoek.
Geleen wil de eerste stad in Nederland worden die zich specifiek op senioren richt. Naast een speciaal winkelaanbod moeten in de parkeergarages rollators, rolstoelen en scootmobielen worden verhuurd om het de ouderen zo gemakkelijk mogelijk te maken. Volgens de initiatiefnemers Peter Coumans en Rob Blokker van City Centrum Promotion hebben senioren de toekomst. De Limburgse stad heeft te maken met een uitstroom van jongeren, terwijl de ouderen blijven.
Bron: I&O Research
Bron: Retailnews.nl
Veranderingen in koopgedrag treffen vooral middelgrote steden Consumenten blijven hun dagelijkse boodschappen (voornamelijk food) grotendeels in hun eigen woonplaats doen. Dit geldt niet voor de ‘nietdagelijkse’ inkopen (non-food). Dit blijkt uit het Koopstromenonderzoek Oost-Nederland 2015. Hoewel de omzet-
De VAR-verklaring hoeft voor 2016 niet meer te worden aangevraagd. In plaats daarvan kunnen zzp’ers en opdrachtgevers hun overeenkomst voorleggen aan de Belastingdienst. Die bepaalt op grond daarvan of er al dan niet sprake is van een verkapt dienstverband. De Belastingdienst heeft voorbeelden online gezet. Bron: Z24
Aantal startende ondernemers licht gestegen Het aantal startende ondernemingen is in de eerste negen maanden van dit jaar licht gestegen. Minder bedrijven stopten ermee en het aantal faillissementen nam aanzienlijk af. Dat blijkt uit gegevens van de Kamer van Koophandel (KvK). In totaal registreerde de KvK 140.000 ‘beginners’,
In plaats van de VAR: Belastingdienst zet voorbeelden online
27
Steeds meer gemeenten helpen hun ondernemers in nood. U ook?
Een omvallend bedrijf kost veel geld. Denk bijvoorbeeld alleen al aan uitkeringen. Daarom investeren steeds meer gemeenten in ‘hun’ ondernemers door zich aan te sluiten bij 155-red-een-bedrijf. 155 is een initiatief van het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf waarmee gemeenten noodlijdende bedrijven kunnen helpen. En het werkt, want dankzij 155 blijven jaarlijks honderden ondernemers behouden. Deze ondersteuning verlaagt de drempel om hulp te zoeken en voorkomt onnodig tijdverlies. Goed voor de ondernemer, goed voor de werkgelegenheid, goed voor uw gemeente, goed voor de samenleving. Het bestaat nu bijna één jaar. En 42 gemeenten hebben zich al aangesloten, waaronder een kwart van de 45 grootste. Benieuwd wat 155 voor uw gemeente kan betekenen? En welk serviceniveau bij uw ambities rond ondernemerschap past? Neem dan eens contact met ons op.
Nieuwsgierig? Bel 035 750 7900 of mail
[email protected]. Kijk voor meer informatie op www.155.nl of www.imk.nl.