Holandés 5F0012006F (06.12) (GT9)
5F0012006F
Media System Touch/ Colour Instruktieboek
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Algemene informatie
...............
2
Belangrijke informatie . . . . . . . . . . . . . .
3
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4
Voordat u begint . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Overzicht apparatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Basisinformatie voor bediening . . . . . . . . . . . .
4
42 43 43
45 45
Menu Airconditioning
..............
48
Airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
48
29
Instellingen
...........................
49
33
Menu en systeeminstellingen (INSTALLATIE) . Klank- en volume-instellingen . . . . . . . . . . . . . .
51
Gebruikte afkortingen . . . . . . . . . . . . . .
52
Gebruikte afkortingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
52
Trefwoordenlijst
53
8
Radiofunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Mediafunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Multimedia-interface USB/AUX-IN* . . . . . . . . .
21
Kennismaking met telefoonbediening . . . . . . Plaatsen met speciale regeling . . . . . . . . . . . . . Mobiele telefoon aansluiten op infotainmentsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Algemene informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bluetooth® . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beschrijving van telefoonbeheer . . . . . . . . . . . Hoofdmenu PHONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Functietoetsen van telefoonbeheer . . . . . . . . . Actieve oproep . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Menu Telefoonnummer invoeren . . . . . . . . . . .
41 42
Menu WAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
12
.....
41
Kennismaking met bediening van menu CAR
4 6
Audiofunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Menu Telefoonboek (contactpersonen) . . . . . Menu Lijst met oproepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . Snelkiestoetsen naar telefoonboek . . . . . . . . . Telefooninstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bluetooth-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instellingen gebruikersprofiel . . . . . . . . . . . . . .
12
33 34 34 36 37 37 38 39 40 40
.....................
49
1
2
Algemene informatie
Algemene informatie In dit instructieboekje vindt u belangrijke informatie, tips, adviezen en waarschuwingen betreffende uw radiotoestel. De overige boorddocumentatie bevat nog meer belangrijke aanwijzingen waarvan zowel de bestuurder als de passagiers op de hoogte moeten zijn met het oog op hun eigen veiligheid. Zorg ervoor dat de complete wagendocumentatie altijd in uw wagen ligt. Dit geldt in het bijzonder wanneer u de wagen aan anderen uitleent of verkoopt. Dit instructieboekje beschrijft de uitrusting van de wagen op het moment van het ter perse gaan. Sommige uitrustingsdelen die hierna worden beschreven, zullen later worden geïntroduceerd of zijn slechts beschikbaar op bepaalde afzetmarkten. De afbeeldingen zijn een standaardweergave en kunnen enigszins afwijken ten opzichte van uw wagen. De kleur van het scherm en de informatie op het scherm kan per model verschillen. De afbeeldingen in dit instructieboekje komen overeen met het kleurenscherm. Ook zijn zwart-witschermen mogelijk. De plaatsaanduidingen van de onderdelen hebben betrekking op de wagen in rijrichting, tenzij anders wordt aangegeven. De uitrustingen aangeduid met een asterisk* worden alleen in bepaalde uitvoeringen van het model standaard ingebouwd, alleen voor sommige uitvoeringen als optie geleverd of alleen in bepaalde landen aangeboden. ®
De geregistreerde merken zijn gemarkeerd met het symbool ®. Indien dit teken ontbreekt, wil dit niet zeggen dat het niet om een geregistreerd handelsmerk gaat.
Geeft aan dat het onderwerp op de volgende bladzijde verdergaat.
Geeft het einde van een onderwerp aan.
ATTENTIE Teksten met dit symbool bevatten informatie over uw veiligheid, en wijzen op gevaarlijke situaties die kunnen leiden tot ongevallen of verwondingen.
VOORZICHTIG Teksten met dit symbool attenderen u op mogelijke schade aan uw wagen.
Milieu-aanwijzing In teksten met dit symbool staan aanwijzingen over milieubescherming.
Let op In teksten met dit symbool staat extra informatie.
Belangrijke informatie
3
Belangrijke informatie Belangrijke informatie. Verkeersveiligheid
IC: 7812H-MIBENTRY
Het huidige verkeer eist dat de verkeersdeelnemers steeds hun volle aandacht bij het verkeer hebben.
FCC 15.19 Labelling requirements
Gebruik de radio-installatie met zijn talrijke mogelijkheden alleen wanneer de verkeerssituatie het toelaat.
This device complies with part 15 of the FF Rules and Industry Canada license-exempt RSS standard(s). Operation is subject to the following two conditions:
ATTENTIE ● Vóór de aanvang van de rit is het raadzaam om u met de verschillende functies van de radio vertrouwd te maken. ● Een hoog volume kan gevaarlijk zijn voor u en voor anderen.
1
This device may not cause harmful interference, and
2
This device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation.
FCC 15.21 Information to user
● Stel het volume zo in dat u omgevingsgeluiden, zoals claxons en sirenes, kunt horen.
Changes or modifications not expressly approved by the party responsible for compliance could void the user's authority to operate the equipment.
● De instellingen van de autoradio dienen te worden uitgevoerd door de voorpassagier of als de wagen stilstaat.
INDUSTRY CANADA Statements
Let op Verwijder de radiokaart en bewaar deze op een veilige plaats, maar nooit in de wagen. Als u de radiokaart met de radiocode kwijtraakt, moet u contact opnemen met een SEAT-dealer die u zal helpen.
Let op ● Het is niet nodig om de antidiefstalcode in te toetsen na het ontkoppelen van de accu. Zet de wagen in dat geval eerst op contact voordat u het apparaat inschakelt. ● De radiokaart met de code is uitsluitend beschikbaar voor specifieke wagenmodellen. FCC-ID: Y7OMIBENTRYRADIO
Le présent appareil est conforme aux CNR d'Industrie Canada applicables aux appareils radio exempts de licence. L'exploitation est autorisée aux deux conditions suivantes : (1) l'appareil ne doit pas produire de brouillage, et (2) l'utilisateur de l'appareil doit accepter tout brouillage radioélectrique subi, même si le brouillage est susceptible d'en compromettre le fonctionnement. ECE Hiermee verklaart SEAT dat dit systeem Radio MIB Entry in overeenstemming is met de fundamentele eisen en andere relevante voorschriften van richtlijn 1999/5/EG.
4
Inleiding
Inleiding Voordat u begint
ATTENTIE Het verwisselen of aansluiten van een audiobron kan tot plotselinge volumeschommelingen leiden.
Voordat u het apparaat gaat gebruiken, dient u de volgende stappen te doorlopen voor een correcte bediening en om de beschikbare functies optimaal te kunnen gebruiken:
Veiligheidsaanwijzingen in acht nemen. Vertrouwd raken met het apparaat. Een voor de mediafunctie geschikte informatie drager gebruiken.
● Vóór het verwisselen of aansluiten van een audiobron het uitgangsvolume verlagen ⇒ pagina 9.
⇒ pagina 4.
ATTENTIE
⇒ pagina 6. ⇒ pagina 21.
Veiligheidsaanwijzingen ATTENTIE Iedere afleiding van de bestuurder kan een ongeluk en persoonlijk letsel tot gevolg hebben. Bediening van het infotainmentsysteem tijdens het rijden kan afleiden van het verkeer. ● Altijd oplettend en met verantwoordelijkheidsbesef rijden. ● De volume-instellingen zo kiezen dat u geluidssignalen van buiten, bijv. de sirene van de politie en de brandweer, altijd goed kunt horen. ● Zeer hoge geluidsvolumes kunnen leiden tot gehoorschade. Dit kan ook optreden als het gehoor slechts korte tijd aan een zeer hoog geluidsvolume wordt blootgesteld.
Het verbinden, plaatsen of verwijderen van een informatiedrager tijdens het rijden kan de aandacht van het verkeer afleiden en een ongeluk tot gevolg hebben.
ATTENTIE Verbindingskabels van externe apparaten kunnen de bestuurder hinderen. ● Verbindingskabels zo leggen, dat de bestuurder niet wordt gehinderd.
ATTENTIE Losse of niet goed bevestigde externe apparaten kunnen bij een plotselinge rij- of remmanoeuvre en bij een ongeval door het interieur worden geslingerd. ● In geen geval is het toegestaan om losse apparatuur vast te plakken of op andere wijze te monteren aan de portieren, de voorruit, boven of in de buurt van het gebied gemarkeerd met "AIRBAG" in het stuur, het instrumentenpaneel, de rugleuning van de stoelen resp. tussen genoemde
Inleiding
ATTENTIE (vervolg)
plaatsen en de inzittenden. Dergelijke apparatuur kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken in geval van een ongeval, met name als de airbags worden geactiveerd.
ATTENTIE De middenarmsteun kan de bewegingsvrijheid van de armen van de bestuurder belemmeren en daardoor ongevallen en zware verwondingen veroorzaken. ● Armsteun tijdens het rijden altijd opgeklapt houden.
ATTENTIE
● De cd-opening is voorzien van een blokkering. Cd's niet met geweld naar binnen schuiven. Voordat een cd kan worden geplaatst, moet het apparaat op het laden worden voorbereid ⇒ pagina 25. ● Als een cd wordt geplaatst terwijl een andere wordt uitgeworpen, kan de cd-speler beschadigd raken. Altijd wachten tot de cd eruit geschoven is!
Let op ● Aan een cd klevende verontreinigingen en niet-ronde cd's kunnen de cdspeler beschadigen. ● Gebruik uitsluitend standaard cd's van 12 cm. Plak geen stickers en dergelijke op de informatiedrager. Stickers kunnen losraken en de speler beschadigen. ● Gebruik geen bedrukbare mediadragers. De beschermlagen en opdrukken kunnen losraken en de speler beschadigen.
Wanneer de behuizing van een cd-speler wordt geopend, kunnen onzichtbare laserstralen verwondingen veroorzaken.
● Geen cd's 'singles' (8 cm), niet-ronde cd's (shape-cd's) of dvd's in de speler plaatsen.
● De cd-speler alleen door een specialist laten repareren.
● Geen dvd-plus, Dual Disc en Flip Disc erin schuiven omdat deze dikker zijn dan normale cd's.
Let op Als een informatiedrager niet goed wordt geplaatst of een niet geschikte informatiedrager wordt geplaatst, kan het apparaat beschadigd raken. ● Zorg ervoor dat de geheugenkaart op de juiste manier wordt geplaatst ⇒ pagina 26 ● Als u hard drukt, kan de blokkering van de opening voor geheugenkaarten beschadigd raken. ● Alleen geschikte geheugenkaarten gebruiken. ● Cd's altijd recht en haaks ten opzichte van de voorzijde van het apparaat in de speler schuiven of verwijderen, zonder de cd scheef te houden en daardoor te bekrassen ⇒ pagina 25.
5
● De maximum lengte van een op de poort van de wagen aangesloten USB-apparaat, bij gesloten handschoenenkastje, is 55 mm.
Let op Door een te luide of vervormde weergave kunnen de wagenluidsprekers worden beschadigd.
6
Inleiding
Overzicht apparatuur
Afbeelding 1 Overzicht bedieningselementen
Het apparaat met het infotainmentsysteem is in verschillende versies leverbaar. Per versie kunnen de labels en functies verschillen ⇒ Afbeelding 1.
1
Draai-/drukknop: – Drukken om apparaat in of uit te schakelen ⇒ pagina 8.
– Draaien om volume aan te passen ⇒ pagina 8. 2
Infotainmenttoetsen: Drukken om verschillende functies te activeren. –
RADIO : radiofunctie inschakelen en in de radiofunctie de frequentieband kiezen ⇒ pagina 12.
–
MEDIA
: overschakelen op de mediafunctie ⇒ pagina 21.
Inleiding
–
KLANK : klank- en volume-instellingen activeren
–
TELEFOON
⇒ pagina 51.
*: schakelen naar telefoonmodus ⇒ pagina 33.
*: verkeersinformatie activeren/deactiveren ⇒ pagina 17.
–
TP
–
WAGEN : systeem- en wageninstellingen activeren ⇒ pagina 45.
–
MENU
–
EJECT : cd uitwerpen ⇒ pagina 25.
–
: schakelen naar menukeuze radio ⇒ pagina 49.
MUTE : apparaat dempen ⇒ pagina 9.
3
Touchscreen (aanraakscherm).
4
Stelknop: de werking is afhankelijk van de functie die op dat moment actief is.
5
Cd-opening: een cd kan alleen via het algemene menu CD worden geplaatst of uitgeworpen ⇒ pagina 25.
6
Geheugenkaartopening.
7
8
Inleiding
Basisinformatie voor bediening
Infotainmenttoetsen In dit instructieboekje worden de apparaattoetsen aangeduid met het woord 'infotainmenttoets' en een blauw symbool (bijvoorbeeld: infotainmenttoets MEDIA ⇒ Afbeelding 1.
Inleiding tot thema
U kunt de infotainmenttoetsen bedienen door ze in te drukken of ingedrukt te houden.
Let op
● Een korte druk op de toets of het aanraken van het touchscreen is voldoende om de apparatuur te bedienen. ● Het is mogelijk dat niet alle functies en functietoetsen beschikbaar zijn omdat de software van het apparaat afhankelijk is van de specificatie van elke markt. Als een functietoets ontbreekt, is dat niet het gevolg van een apparaatfout.
Aan- en uitzetten Druk de draai-/drukknop kort in om het apparaat aan of uit te zetten ⇒ Afbeelding 1 1 .
● Landspecifiek kunnen enkele functies van het radio-navigatiesysteem vanaf een bepaalde snelheid niet meer op het beeldscherm worden bediend.
Na het inschakelen start het systeem. De laatste actieve audiobron wordt afgespeeld met het ingestelde volume, mits dit volume niet hoger is dan het vooraf gedefinieerde maximum toegestane startvolume ⇒ pagina 51.
● Het gebruik van een mobiele telefoon in de wagen kan bijgeluiden in de luidsprekers veroorzaken.
Als u de wagensleutel uit het contact verwijdert, wordt het apparaat automatisch uitgezet. Als de motor uitstaat en u het apparaat opnieuw aanzet, wordt het apparaat na ongeveer 30 seconden (vertraagd uitzetten) automatisch uitgezet.
● In sommige landen kunnen beperkingen bestaan voor wat betreft het gebruik van Bluetooth-apparaten. Informatie is verkrijgbaar bij de lokale autoriteiten. ● Bij enkele wagens met parkeerhulp wordt bij ingeschakelde versnelling het volume van de beluisterde audiobron automatisch verlaagd.
Let op ● Het apparaat is op de wagen aangesloten. Het kan niet in een andere wagen worden gebruikt.
Draai-drukknoppen en toetsen
● Alleen als de accu van de wagen werd losgekoppeld, moet voor het hernieuwd aanzetten van het apparaat het contact van de wagen worden ingeschakeld.
Draai-/drukknoppen De linkerdraai-/drukknop ⇒ Afbeelding 1 aan/uit-knop aangeduid.
1
De rechter draai-/drukknop ⇒ Afbeelding 1 duid.
wordt als volumeregelaar of 4
wordt als stelknop aange-
Inleiding
Basisvolume wijzigen
Functietoetsen op scherm bedienen
Functie
Handeling
Volume verhogen.
Volumeregelaar met de wijzers van de klok mee draaien of toets op het multifunctiestuurwiel gebruiken ⇒ brochure Instructieboekje Volumeregelaar tegen de wijzers van de klok in draaien of toets op het multifunctiestuurwiel gebruiken
Volume verlagen.
Volumewijzigingen worden in een balk op het scherm weergegeven. Het apparaat is ondertussen voor bediening geblokkeerd. Afbeelding 2 Standaardweergave: weergave van mogelijke functietoetsen
Sommige volume-instellingen en -aanpassingen kunnen vooraf worden ingesteld ⇒ pagina 51. Apparaatvolume dempen ● Volumeregelaar tegen wijzers van klok in draaien tot weergegeven wordt. ● OF: Infotainmenttoets
MUTE
indrukken.1)
Als het apparaat stil is, blijft de audiobron onderbroken Op het scherm wordt weergegeven.
Let op Als het uitgangsvolume voor het afspelen van een audiobron sterk wordt verhoogd, moet u voordat u naar een andere audiobron wisselt het volume verlagen.
Afbeelding 3 Standaardweergave: weergave van mogelijke functietoetsen
Het apparaat is uitgerust met een aanraakscherm (Touchscreen) ⇒ Afbeelding 1 3 . Actieve gebieden op het beeldscherm, waarvoor een functie is gedefinieerd, worden 'functietoetsen' genoemd en worden bediend door kort op het
1)
Al naargelang de uitvoering
9
10
Inleiding
beeldscherm te drukken of de toets ingedrukt te houden. Functietoetsen worden in het instructieboekje door het woord 'functietoets' en het toetssymbool - - - beschreven. De functietoetsen roepen functies op of openen submenu's. Op de titelbalk van de submenu's wordt het op dat moment gekozen menu ⇒ Afbeelding 2 A weergegeven. Functietoetsen die gedeactiveerd weergegeven worden (grijs) kunnen op dat moment niet gekozen worden. Overzicht van aanduidingen en functietoetsen Aanduidingen en func- Handeling en effect tietoetsen A
B C
D
Terug
Pop-upvenster
Op de titelbalk wordt het op dat moment gekozen menu weergegeven en, in voorkomende gevallen, andere functietoetsen ⇒ Afbeelding 2. Indrukken om extra menu te openen ⇒ Afbeelding 2. De cursor op het scherm verplaatsen door zacht te drukken. Ondersteun uw vinger niet. Of: Op de gewenste positie op het scherm drukken. De cursor wordt naar die positie verplaatst ⇒ Afbeelding 3. De regelaar op het scherm verplaatsen door zacht te drukken. Ondersteun uw vinger niet ⇒ Afbeelding 2. Kort indrukken om vanuit submenu stapsgewijs naar het hoofdmenu terug te keren, of om doorgevoerde wijzigingen te negeren. Als u het beeldscherm kort aanraakt, wordt een pop-upvenster geopend waarin extra instellingsoptie weergegeven worden. Beeldscherm naast pop-upvenster kort aanraken om pop-upvenster te sluiten of optie te kiezen.
Overzicht van aanduidingen en functietoetsen Aanduidingen en func- Handeling en effect tietoetsen Geactiveerde functie Gedeactiveerde functie
Sommige functies of aanduidingen worden met een selectievakje weergegeven. Deze kunnen worden in- of uitgeschakeld door ze kort aan te raken.
Instellingen
Kort indrukken om ingevoerde gegevens te bevestigen of om te kiezen. Kort indrukken om pop-upvenster of venster voor invoeren van gegevens te sluiten. Kort indrukken om instellingen stapsgewijs te wijzigen. Menu- en systeeminstellingen activeren.
Menu
Schakelen naar menukeuzes.
OK x +
en
-
Vermeldingen van lijsten activeren en zoeken in lijsten
Afbeelding 4 Standaardweergave: vermeldingen van lijst van instellingenmenu.
Inleiding
Vermeldingen in de lijst kiezen en activeren met stelknop of door direct beeldscherm aan te raken. ● Element in lijst zoeken door stelknop te draaien: alle vermeldingen in de lijst worden een voor een gemarkeerd weergegeven tot de gewenste gevonden wordt. ● Stelknop indrukken om gekozen vermelding in lijst te activeren. Bladeren door lijst Als een lijst meer elementen bevat dan er op een scherm weergegeven kunnen worden, wordt rechts op het scherm een schuifbalk weergegeven ⇒ Afbeelding 4. ● Regel voor regel door lijst bladeren: stelknop draaien. ● Lange lijsten snel doorlopen: hiervoor uw vinger op de weergave van het scrollteken leggen en zonder onderbreking naar beneden over het beeldscherm bewegen. Op de gewenste positie de vinger van het beeldscherm nemen.
Aanvullende aanwijzingen en weergaveopties De aanwijzingen op het scherm kunnen variëren volgens de instellingen en verschillen van de hier getoonde afbeeldingen. Op de hoofdschermen worden de actuele tijd en buitentemperatuur weergegeven. Alle aanduidingen worden pas weergegeven nadat het infotainmentsysteem volledig gestart is.
11
12
Audiofunctie
Audiofunctie Radiofunctie
Hoofdmenu RADIO
Inleiding tot thema Let op ● Parkeergarages, tunnels, hoge gebouwen of bergen kunnen het radiosignaal storen. ● Folies of stickers met een metaallaag op de ruiten kunnen bij wagens met ruitantennes de ontvangst belemmeren. Afbeelding 5 Standaardweergave: hoofdmenu RADIO.
Let op Als u merkt dat een functie in het RDS-systeem van uw land niet goed werken, dan kunt u deze functie in het menu Geavanceerde instellingen FM deactiveren.
Afbeelding 6 Standaardweergave: zenderlijst.
Frequentieband en geheugenbank kiezen ● Kies de frequentieband door de infotainmenttoets toets BAND in het aanraakscherm in te drukken.
RADIO
of de functie-
Audiofunctie
Zendergeheugentoetsen
Functietoetsen in het hoofdmenu Radio Met de zendergeheugentoetsen worden de zenderfrequentie, de zendernaam en, indien nodig, de radiotekst ⇒ Afbeelding 5 A weergegeven. De zendernaam en radiotekst worden alleen weergegeven wanneer het RDS beschikbaar en actief is. Functietoets
Effect
Band
Frequentieband en zendergeheugenbank wisselen. Lijst met op dit moment te ontvangen zenders openen ⇒ pagina 14. Handmatig frequentie kiezen ⇒ Tab. op pagina 15. Het instellingenmenu van de actieve frequentieband (FM of AM) openen ⇒ pagina 19.
Zenders Handmatig Instellingen
of
tot
In het hoofdmenu RADIO kunnen op dat moment zenders van de gekozen frequentieband onder 12 genummerde functietoetsen in het geheugen worden opgeslagen. Deze functietoetsen worden 'zendergeheugentoetsen' genoemd.
De functietoets wordt alleen weergegeven wanneer de scanfunctie werkt ⇒ pagina 15.
SCAN 1...
Afbeelding 7 Hoofdmenu RADIO.
Schakelen tussen in het geheugen opgeslagen zenders of te ontvangen zenders. Instellingen van de pijltjestoetsen in het menu Instellingen (FM,AM) ⇒ pagina 18.
12...
Bijwerken
Zendergeheugentoetsen, voor in geheugen opslaan van zenders ⇒ Tab. op pagina 15.
Zender activeren Zendergeheugentoets die overeenkomt met gewenste zender indrukken. Een in het geheugen opgeslagen zenmet zendergeheugentoetsen der kan alleen met de bijbehorende zendergeheugentoets worden geactiveerd als deze op dat moment nog op de plaats waar de wagen zich bevindt, ontvangen wordt. Groep met zen- Functietoets BAND ⇒ Afbeelding 7 indrukken. De zendergeheugendergeheugentoetsen worden in groepen van 4 functietoetsen wijzigen toetsen weergegeven, resp (van 1 .. t/m 4 .. , 5 .. t/m 8 .. en 9 .. t/m 12 .. ).
Zenderlijst bijwerken (frequentieband AM) ⇒ pagina 14.
Aanwijzingen en mogelijke symbolen Tekst/symbool
TP
Betekenis Radiogegevenssysteem RDS gedeactiveerd of er is geen RDS-ontvangst. Het RDS kan in het menu Instellingen (FM,AM) ⇒ pagina 17 worden geactiveerd. De verkeersinformatie (TP) is actief en ontvangt ⇒ pagina 17. Er wordt geen verkeersinformatiezender ontvangen.
13
14
Audiofunctie
Zendergeheugentoetsen weergeven
Als de radiotekst weergegeven wordt en de zendergeheugentoetsen niet zichtbaar zijn, de radiotekst indrukken om de zendergeheugentoetsen opnieuw weer te geven.
Zenders opslaan Zie: Zenders opslaan ⇒ Tab. op pagina 15. onder zendergeheugentoetsen
Zender kiezen, wijzigen en in geheugen opslaan
Afbeelding 9 Standaardweergave: zenderlijst.
De frequentieband kiezen Zender kiezen met pijltjestoetsen
Afbeelding 8 Standaardweergave: hoofdmenu RADIO.
Zender uit zenderlijst ontvangen
Zenderlijst bijwerken
Functietoets of ⇒ Afbeelding 8 indrukken. Afhankelijk van instelling van pijltjestoetsen wordt er geschakeld tussen vooraf in het geheugen opgeslagen zenders of te ontvangen zenders. Instellingen van de pijltjestoetsen in het menu Instellingen (FM,AM) ⇒ pagina 19. Druk op de functietoets Zenders ⇒ Afbeelding 8 om de zenderlijst te openen. Blader door de lijst en kies de gewenste zender door hierop de drukken. Functietoets Terug ⇒ Afbeelding 9 indrukken om naar het vorige scherm terug te keren. De zenderlijst op de FM-frequentieband wordt automatisch bijgewerkt. Op de AM-frequentieband de functietoets Bijwerken indrukken om de zenderlijst bij te werken.
Audiofunctie
Scanfunctie (SCAN)
Frequentie van zenders handmatig wijzigen De frequentiebanden weergeven Frequentie stapsgewijs wijzigen Frequentieband snel doorzoeken Frequentieband verbergen
Stelknop draaien. OF: Functietoets Handmatig ⇒ Afbeelding 8 kort indrukken. De toetsen + – rechts en links van de frequentieband indrukken. OF: stelknop draaien. Uw vinger op de schuifknop in de frequentieband gedrukt houden en door trekken de schuifknop verschuiven. Knop Handmatig kort indrukken.
Bij ingeschakelde scanfunctie worden alle te ontvangen zenders van de actuele frequentieband elk gedurende ongeveer 5 seconden weergegeven. Scanfunctie star- Druk kort de stelknop in. ten OF: Druk op de functietoets Instellingen en kies vervolgens SCAN Druk op de functietoets OFF om de scanfunctie in de Scanfunctie zender waarnaar geluisterd wordt, te stoppen. stoppen OF: Druk de stelknop kort in. De scanfunctie stopt ook wanneer via de zendergeheugentoetsen handmatig een zender wordt gekozen, of wanneer verkeersinformatie uitgezonden wordt.
Zenders opslaan Zender waarnaar wordt geluisterd onder een van de zendergeheugentoetsen opslaan Zender uit zenderlijst onder een van de zendergeheugentoetsen opslaan
Zender uit geheugenlijst wissen
Druk op de gewenste zendergeheugentoets en houd deze ingedrukt ⇒ Afbeelding 8 tot u de toon hoort. De zender waarnaar geluisterd wordt, is nu onder die zendergeheugentoets opgeslagen.
Functietoets Zenders ⇒ Afbeelding 8 indrukken om zenderlijst te openen. Gewenste zender kiezen door deze op scherm ingedrukt te houden tot de zender weergegeven wordt. Zendergeheugentoets waaronder u de zender wilt opslaan indrukken tot scherm voor opslaan in geheugen weergegeven wordt. Er klinkt een geluid waarna de zender onder deze zendergeheugentoets opgeslagen is. Om meer zenders in het geheugen op te slaan toets Terug indrukken en proces herhalen. In het menu Instellingen (FM,AM) kunt u in het geheugen opgeslagen zenders een voor een of allemaal in een keer wissen.
15
Autostore (automatisch in geheugen opslaan van zenders) Als de knop RADIO ongeveer 5 seconden ingedrukt wordt gehouden, worden de zenders die ontvangen worden wanneer Autostore wordt uitgevoerd, automatisch in het geheugen opgeslagen. De zenders worden onder de zendergeheugentoetsen opgeslagen (alleen de eerste bank van elke frequentieband wordt opgeslagen).
Let op Het opslaan kan enige minuten in beslag nemen. Gedurende die tijd is de radio niet te beluisteren. Bovendien worden de zenders die eerder onder de zendergeheugentoetsen opgeslagen waren, overschreven.
16
Audiofunctie
RDS-radiogegevenssysteem
Zendernaam en automatisch zendervolgsysteem
Het RDS (Radio Data System) of het radiogegevenssysteem biedt extra informatie op FM zoals weergave van zendernaam, automatisch zendervolgsysteem (alternatieve frequenties), uitgezonden berichten (radiotekst) en verkeersinformatie (TP). Niet alle apparaten beschikken over RDS, noch alle FM-zenders bieden deze dienst aan. In principe kunnen zonder RDS geen radiogegevenssystemen worden ontvangen. Afbeelding 10 Standaardweergave: menu RADIO.
Let op De zenders zijn verantwoordelijk voor de uitgezonden inhoud.
Let op Als u merkt dat een functie in het RDS-systeem van uw land of regio niet goed werken, dan kunt u deze functie in het menu Geavanceerde instellingen FM deactiveren.
Afbeelding 11 Standaardweergave: zenderlijst.
Als het RDS-systeem beschikbaar is, kunnen via het hoofdmenu RADIO en via de lijst met FM-zenders de zendernamen die dit systeem aanbieden, weergegeven worden. De FM-zenders sturen andere inhoud met een naam (bijvoorbeeld radio 3) onder verschillende regionale frequenties, tijdelijk of permanent ⇒ Afbeelding 11.
Audiofunctie
Verkeersinformatiefunctie TP (Traffic Program)
Tijdens het rijden zoekt het automatische zendervolgsysteem normaal gesproken de frequente van de zender met de beste ontvangst. Dit kan er echter toe leiden dat de actieve regionale zender onderbroken wordt. De automatische frequentiewisseling en het automatische zendervolgsysteem kunnen via FM-instellingen ⇒ pagina 19 worden ingesteld.
17
Radiotekst Afbeelding 13 Standaardweergave: hoofdmenu RADIO met aanduiding TP.
Afbeelding 12 Standaardweergave: menu RADIO.
Enkele zenders met RDS zenden extra tekstinformatie uit - zogenoemde radiotekst.
Afbeelding 14 Standaardweergave: zenderlijst met aanduiding TP.
De verkeersinformatiefunctie is alleen via de TP-functie beschikbaar zolang een verkeersinformatiezender te ontvangen is. De verkeersinformatiezenders worden via de weergaven TP ⇒ Afbeelding 13 en ⇒ Afbeelding 14 in het hoofdmenu Radio en in de zenderlijst weergegeven. Sommige zenders zonder eigen verkeersinformatie ondersteunen de TPfunctie door met een verkeersinformatiezender te corresponderen (EON).
18
Audiofunctie
TP-functie in- en uitschakelen
Tijdens de verkeersinformatie wordt een pop-upvenster weergegeven en, indien nodig, schakelt de radio tijdens het uitzenden van de verkeersinformatie naar de verkeersinformatiezender (EON).
● Druk in het menu Instellingen (FM,AM) op de functietoets Verkeersinformatiezender (TP) om te activeren of deze functie ⇒ pagina 19 te deactiveren.
De mediafunctie wordt onderbroken en het volume wordt dienovereenkomstig aan het vooraf gedefinieerde volume aangepast ⇒ pagina 51.
Als de zender waarnaar op dat moment geluisterd wordt niet over de TPfunctie beschikt, wordt rechts boven in het scherm TP doorgestreept weergegeven.
U kunt het volume van de verkeersinformatie met de volumeregelaar ⇒ Afbeelding 1 1 aanpassen. Het aangepaste volume wordt opgeslagen voor toekomstige verkeersinformatieberichten.
TP-functie actief en zenderkeuze Als de functie voor verkeersinformatie ingeschakeld blijft, wordt in de audiofunctie links in het midden van het scherm TP weergegeven ⇒ Afbeelding 13. In dit geval wordt de verkeersinformatie van de actuele zender uitgezonden, of wordt de verkeersinformatie van de zender die de betreffende verkeersinformatie verzorgt, uitgezonden.
● Druk op de functietoets Annuleren om de lopende verkeersinformatie te stoppen. De TP-functie blijft geactiveerd. ● OF: Druk op de functietoets Deactiveren om de lopende verkeersinformatie te stoppen en de TP-functie permanent te deactiveren. Het instellingenmenu kan opnieuw worden geactiveerd.
In de FM-modus moet de ontvangen zender de TP-functie ondersteunen. Als u na activering van de TP-functie met de zendergeheugentoetsen of handmatig een zender kiest die niet over de TP-functie beschikt, wordt niet nagegaan of er verkeersinformatie bestaat (aanduiding: TP doorgestreept). Als de afgestemde verkeersinformatiezender niet meer ontvangen wordt, wordt tevens de aanduiding TP doorgestreept weergegeven, en moet u handmatig een verkeersinformatiezender zoeken. Tijdens de AM-modus of de mediafunctie wordt altijd automatisch op de achtergrond op een verkeersinformatiezender afgestemd, mits er een ontvangen wordt. Afhankelijk van de situatie kan dit proces enige tijd duren.
Ontvangst van verkeersinformatie Een binnenkomend verkeersbericht wordt tijdens de actuele audiofunctie weergegeven.
Audiofunctie
Instellingen (FM,AM)
Functietoets: effect Radiogegevenssysteem (RDS) : geactiveerd radiogegevenssysteem (RDS) ⇒ pagina 16. Als het selectievakje uitgeschakeld is , zijn de functies die afhankelijk van zijn het RDS-radiogegevenssysteem niet beschikbaar. De functietoetsen die afhankelijk zijn van het RDS-systeem blijven dan gedeactiveerd (grijs). Alternatieve frequentie (AF) : het automatische zendervolgsysteem is actief. Als het selectievakje uitgeschakeld is , is het automatische zendervolgsysteem uitgeschakeld. De functietoets RDS Regionaal blijft dan ook gedeactiveerd (grijs). a) RDS regionaal : instelling voor automatisch volgen van zenders via RDS bepalen ⇒ pagina 16a). Vast : alleen de alternatieve frequenties van de ontvangen zender die hetzelfde regionale programma afgestemd hebben, worden aangepast. Automatisch : er wordt altijd afgestemd op de frequentie van de afgestemde zender met de beste ontvangst, zelfs als dit onderbreking van een regionale zender betekent.
FM-instellingen ● Kies de frequentieband FM door de infotainmenttoets ken. ● Druk op de functietoets nen.
19
Instellingen
RADIO
in te druk-
om het menu FM-instellingen te ope-
Functietoets: effect SCAN : scanfunctie (SCAN). Bij ingeschakelde scanfunctie worden alle te ontvangen zenders van de actuele golflengte elk gedurende ongeveer 5 seconden weergegeven ⇒ pagina 15. Verkeersinformatiezender : werking TP (controle van verkeersinformatie) is actief ⇒ pagina 17 a) Radiotekst : de radiotekst is actief ⇒ pagina 17.a) Zoekmodus : instellingen van pijltoetsen en bepalen. De instelling wordt alleen voor de actuele frequentieband (FM, AM) in het geheugen opgeslagen. Zenderlijst : met de pijltoetsen wordt door alle te ontvangen zenders van de gekozen golflengte geschakeld. Geheugen : met de pijltoetsen wordt enkel geschakeld tussen de opgeslagen zenders. Sorteren : sorteerwijze van zenderlijst kiezen a). Groep : zenders groeperen. Alfabetisch : sorteren op alfabet. Geheugens wissen : in geheugen opgeslagen zenders wissen (alles of afzonderlijk). Alle in het geheugen opgeslagen zenders (FM 1, FM 2, FM 3) worden gewist. Om zenders afzonderlijk te wissen, de gewenste geheugenbank kiezen. Druk vervolgens op de zendergeheugentoets van de te wissen zender. Geavanceerde instellingen : instellingen van RDS-radiogegevensdiensten.
a)
Als de functietoets gedeactiveerd is (grijs), moet eerst de functietoets Radiogegevenssysteem (RDS) worden geactiveerd.
AM-instellingen ● Kies de frequentieband AM door de infotainmenttoets ken. ● Druk op de functietoets nen.
Instellingen
RADIO
in te druk-
om het menu AM-instellingen te ope-
Functietoets: effect SCAN : scanfunctie (SCAN). Bij ingeschakelde scanfunctie worden alle te ontvangen zenders van de actuele golflengte elk gedurende ongeveer 5 seconden weergegeven ⇒ pagina 15. Verkeersinformatiezender : werking TP (controle van verkeersinformatie) is actief ⇒ pagina 17.
20
Audiofunctie
Functietoets: effect Zoekmodus : instellingen van pijltoetsen en bepalen. De instelling wordt alleen voor de actuele frequentieband (FM, AM) in het geheugen opgeslagen. Zenderlijst : met de pijltoetsen wordt door alle te ontvangen zenders van de gekozen golflengte geschakeld. Geheugen : met de pijltoetsen wordt enkel geschakeld tussen de opgeslagen zenders. Geheugens wissen : in geheugen opgeslagen zenders wissen (alles of afzonderlijk). Alle in het geheugen opgeslagen zenders (FM 1, FM 2, FM 3) worden gewist. Om zenders afzonderlijk te wissen, de gewenste geheugenbank kiezen. Druk vervolgens op de zendergeheugentoets van de te wissen zender.
Audiofunctie
Mediafunctie
Eisen aan mediabronnen en audiobestanden
Inleiding
Af fabriek ingebouwde cd-spelers voldoen aan veiligheidsklasse 1 volgens de norm DIN IEC 76 (CO) 6 / VDE 0837. In het apparaat mogen alleen standaard-cd's van 12 cm en geheugenkaarten met de afmetingen 32 mm x 24 mm x 2,1 mm of 1,4 mm worden geplaatst.
Met mediabronnen worden hierna mediabronnen aangeduid die op verschillende informatiedragers (bijv. externe mp3-speler) audiobestanden bevatten). Deze audiobestanden kunnen via de overeenkomstige spelers of audio-ingangen van het infotainmentsysteem worden afgespeeld (interne cd-wisselaar, geheugenkaartopening, multimediabus AUX-IN, enz.)
De opgesomde afspeelbare bestandsformaten worden hierna samenvattend als 'audiobestanden aangeduid'. Met 'audiogegevens-cd' worden hierna cd's aangeduid die dit type audiobestanden bevatten.
Let op De technologie en het audiocoderingspatent voor MPEG-4 HE-AAC worden geproduceerd onder licentie van Fraunhofer IIS.
Let op Op dit product rusten auteurs- en eigendomsrechten van Microsoft Corporation. Het gebruik of de distributie van vergelijkbare producttechnologie zonder een licentie van Microsoft of een van haar geautoriseerde dochterondernemingen is verboden.
Let op Met het infotainmentsysteem kunnen alleen compatibele audiobestanden worden weergegeven, afgespeeld en beheerd. Andere bestanden worden genegeerd.
Let op Raadpleeg op internet de lijst met compatibele apparaten.
21
Mediabronnen
Voorwaarden voor het afspelen
Audio-cd's (tot 80 min.). Cd-rom, cd-r, cd-rw, audiogegevens-cd tot maximaal 700 MB (Megabytes) voor bestandssysteem ISO 9660, niveaus 1 en 2, Joliet of UDF 1.02, 1.5, 2.01, 2.5. SD- en MMC-geheugenkaarten voor bestandssysteem FAT12, FAT16, FAT32, xFAT of VFAT tot maximaal 2 GB (Gigabytes) en SDHCkaarten en SDXC-kaarten. USB-informatiedrager met specificatie 2.0 voor bestandssysteem FAT12, FAT16, FAT32 of VFAT tot maximaal 2 GB (Gigabytes).
- Specificatie cd-digital-audio . – MP3-bestanden (.mp3) met bitrate van 8 tot 320 kbit/s of variabel. – WMA-bestanden (.wma) tot maximaal 9,2 mono/stereo zonder kopieerbescherming. – Afspeellijsten in de formaten PLS, M3U, WPL, ASX en B4S. – Afspeellijsten niet groter dan 20 kB en met meer dan 255 elementen in geval van cd's of 1.000 elementen in geval van geheugenkaarten. – Bestandsnamen en adressen die niet meer dan 256 tekens bevatten. – Mapstructuur met hiërarchische structuur van maximaal 16 niveaus. – Op audiogegevens-cd's: maximaal 509 mappen en bestanden. – Op geheugenkaarten: maximaal 1.000 mappen en maximaal 2.048 bestanden. – De externe mediaspeler moet het Bluetooth-profiel A2DP ondersteunen.
Audiobestanden afspelen via Bluetooth®a). a)
Bluetooth® is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.
22
Audiofunctie
Let op de afspeelvolgorde van bestanden en mappen
Beperkingen en aanwijzingen Verontreinigingen, hoge temperaturen en mechanische beschadigingen kunnen een informatiedrager onbruikbaar maken. Let op de aanwijzingen van de fabrikant van de informatiedrager. Kwaliteitsverschillen tussen informatiedragers van verschillende fabrikanten kunnen bij de weergave problemen veroorzaken. Houd rekening met de wettelijke bepalingen ten aanzien van het auteursrecht! De configuratie van een informatiedrager of voor de opname gebruikte apparaten en programma's kunnen ertoe leiden dat afzonderlijke titels of de informatiedrager niet leesbaar zijn. Informatie over hoe audiobestanden en informatiedragers het beste kunnen worden opgenomen (compressierates, ID3-tag enz.), vindt u bijvoorbeeld op internet. Afhankelijk van de grootte, de status als gevolg van het gebruik (kopiëren of wissen), de mapstructuur en het bestandstype kan de leestijd van de informatiedrager aanzienlijk variëren. Afspeellijsten leggen alleen een bepaalde afspeelvolgorde vast. In afspeellijsten zijn geen bestanden opgeslagen. Afspeellijsten worden niet afgespeeld als de bestanden op de informatiedrager niet daar zijn opgeslagen, waar de afspeellijst naartoe verwijst (relatieve routeaanduidingen).
Let op Gebruik geen adapters voor geheugenkaarten. Afbeelding 15 Mogelijke structuur van audiogegevens-cd.
Let op We zijn niet aansprakelijk voor beschadigde of verloren bestanden op de informatiedrager.
Vaak zijn de audiobestanden op een informatiedrager ingedeeld in mappen en afspeellijsten om zo een bepaalde afspeelvolgorde vast te leggen. Titels, mappen en afspeellijsten zijn op grond van hun naam op de informatiedrager in numerieke en alfabetische volgorde gesorteerd.
Audiofunctie
Hoofdmenu MEDIA
De afbeelding toont een voorbeeld van een conventionele audiogegevenscd met titels , mappen en submappen ⇒ Afbeelding 15 die op de volgende manier worden afgespeeld:1) 1.
Titel
1
en
2
in de hoofddirectory (root) van de cd
2.
Titel
3
en
4
in de eerste map F1 van de hoofddirectory van de cd
3.
Titel
5
in de eerste submap F1.1 van de map F1
4.
Titel
6
in de eerste submap F1.1.1 van de submap F1.1
5.
Titel
7
in de tweede submap F1.2 van de map F1
6.
Titel
8
en
9
in de tweede map F2 Afbeelding 16 Standaardweergave: hoofdmenu MEDIA.
Let op U kunt de afspeelvolgorde wijzigen door een van de verschillende afspeelmodi te kiezen ⇒ pagina 23.
Via het hoofdmenu MEDIA kunnen verschillende mediabronnen worden gekozen en weergegeven.
Let op De afspeellijsten worden niet automatisch geactiveerd. Ze moeten bewust via het titelkeuzemenu ⇒ pagina 28 worden gekozen.
● Druk op de infotainmenttoets MEDIA ⇒ Afbeelding 1 om het hoofdmenu MEDIA ⇒ Afbeelding 16 te openen. Het afspelen van de laatst afgespeelde mediabron wordt op de plaats waar het afspelen was gestopt weer voortgezet. Als geen enkele mediabron gekozen kan worden, wordt dit in het hoofdmenu MEDIA weergegeven.
1)
In het menu Instellingen van media zijn.
moet de functie Mixen/Herhalen incl. submappen
geactiveerd
23
24
Audiofunctie
Functietoetsen in hoofdmenu MEDIA
Aanwijzingen en mogelijke symbolen
Functietoets
Effect
Tekst/symbool
Media
Indrukken om andere mediabron ⇒ pagina 25. CD te kiezen: interne cd-speler ⇒ pagina 25. SD-kaart : SD-geheugenkaart ⇒ pagina 26. Bluetooth-audio : Bluetooth-audio ⇒ pagina 26. USB : USB-informatiedrager ⇒ pagina 31. AUX : externe audiobron ⇒ pagina 31. Open de lijst met titels ⇒ pagina 28. Wijzig het titel in de mediafunctie ⇒ pagina 27. Het afspelen stopt. De functietoets wijzigt in ⇒ pagina 27. Het afspelen gaat door. De functietoets wijzigt in ⇒ pagina 27.
⇒ Afbeelding Informatieaanduiding van titel (cd-tekst , ID3-tag van 16 MP3-bestanden). Audio-cd's: aanduiding van titel en nummer van titel, rekening houdend met de afspeelvolgorde van de informatiedrager Audiobestanden: aanduiding van de naam van de artiest, titel van het album en titel van het nummer. B ⇒ Afbeelding Verstreken afspeeltijd. 16 Tijdbalk Gewenst afspeelmoment kiezen (functie niet beschikbaar met Bluetooth®-audio). Radiogegevenssysteem (RDS) gedeactiveerd. Het RDS kan in het menu Instellingen (FM, AM) ⇒ pagina 19 worden geactiveerd.
Selectie
of
Open het menu Media-instellingen ⇒ pagina 29. Alle titels herhalen. Huidige titel herhalen.
In willekeurige volgorde afspelen
SCAN
Als de scanfunctie actief is, worden alle titels uit de actuele lijst gedurende tien seconden een voor een afgespeeld. De functietoets wordt alleen weergegeven wanneer de scanfunctie uitgevoerd wordt. Om de scanfunctie te starten, drukt u op de stelknop of opent u de lijst met titels Selectie en drukt u op de functietoets SCAN , of drukt u op het rechterdraaimechanisme. Map wisselen in mediafunctie.
Instellingen
Betekenis
A
TP
De verkeersinformatie (TP) is actief en ontvangt ⇒ pagina 17. Er wordt geen verkeersinformatiezender ontvangen.
Audiofunctie
Mediabron wijzigen
25
Cd's plaatsen of verwijderen De interne cd-speler kan zowel audio-cd's als audiogegevens-cd's afspelen. Een cd plaatsen ● Houd de bedrukte zijde van de cd omhoog. ● Schuif de cd altijd slechts zo ver in de cd-opening tot deze automatisch erin wordt getrokken. ● De geluidsweergave begint na het plaatsen automatisch. Cd eruit schuiven Afhankelijk van het land moeten de sleutel in cabriolets zich in het contact bevinden om een cd te kunnen uitwerpen (antidiefstalbescherming).
Afbeelding 17 Standaardweergave: menu MEDIA.
● Apparaattoets indrukken ● Druk in het hoofdmenu MEDIA herhaaldelijk op de infotainmenttoets MEDIA om alle beschikbare mediabronnen een voor een te activeren
.
● De geplaatste cd wordt uit het apparaat geschoven en moet binnen ca. 10 seconden worden verwijderd.
● OF: Druk in het hoofdmenu op de toets MEDIA ⇒ Afbeelding 17 en kies de gewenste mediabron.
Als de cd niet binnen 10 seconden verwijderd wordt, wordt de cd om veiligheidsredenen weer in de speler geschoven, zonder dat er omgeschakeld wordt naar de cd-functie
In het pop-upvenster worden de niet gekozen mediabronnen gedeactiveerd (grijs) weergegeven.
Onleesbare of defecte cd
Als een voorheen beluisterde mediabron opnieuw wordt gekozen, wordt het afspelen vervolgd op de plek waar dit onderbroken werd.
Als de gegevens op de geplaatste cd niet gelezen kunnen worden of de cd is beschadigd, wordt dit op het scherm aangeduid.
Optioneel te kiezen mediabronnen
Als een cd niet kan worden gelezen, wordt afhankelijk van het apparaat drie keer geprobeerd de cd uit te werpen en te plaatsen. Als het lezen dan niet lukt, wordt informatie hierover op het scherm weergegeven.
Functietoets: mediabron CD : Audio-cd of audiogegevens-cd geplaatst in interne cd-speler ⇒ pagina 25. SD-kaart : SD-geheugenkaart ⇒ pagina 26. AUX : externe audiobron aangesloten via multimediabus AUX-IN ⇒ pagina 30. USB : USB-informatiedrager ⇒ pagina 31. Bluetooth-audio : audiobestanden afspelen via Bluetooth® ⇒ pagina 26.
Let op Op een slecht wegdek en bij heftige trillingen kan de cd-speler bij het afspelen overslaan.
26
Audiofunctie
● Oefen druk uit op de geplaatste geheugenkaart. De geheugenkaart "springt" in de verwijderpositie.
Let op Indien de temperatuur in het interieur te hoog is, worden geen cd's meer geaccepteerd of afgespeeld.
● Geheugenkaart verwijderen. Onleesbare geheugenkaart
Als na het plaatsen van verschillende cd's steeds een cd-spelerstoring wordt weergegeven, een specialist raadplegen.
Als een geheugenkaart erin wordt geschoven, waarvan de gegevens niet kunnen worden gelezen, wordt na het laden niet naar de functie van de geheugenkaart omgeschakeld. De volgende aanwijzing wordt weergegeven.
Geheugenkaart plaatsen of verwijderen
Externe afspeelapparaat aansluiten via Bluetooth®
Let op
Geheugenkaart erin schuiven Als een geheugenkaart niet erin kan worden geschoven, de inschuifpositie en geheugenkaart controleren. De geluidsweergave begint automatisch, als er audiobestanden op de geheugenkaart zijn opgeslagen en deze leesbaar zijn. ⇒ Afbeelding 1 6 Voer een geheugenkaart in die compatibel is met de afgesneden hoek en gericht naar rechts in de opening voor geheugenkaarten tot deze inpast.
In de Bluetooth-audiofunctie kunnen audiobestanden, die op een via Bluetooth® verbonden externe audiobron, bijvoorbeeld een mobiele telefoon (afspelen van Bluetooth-audio) worden afgespeeld via de wagenluidsprekers worden weergegeven). De Bluetooth-audiobron moet het A2DP-Bluetooth-profiel ondersteunen. Doorgave van klanken via Bluetooth starten ● Het basisvolume van het infotainmentsysteem verminderen. ● Bluetooth-audiobron koppelen of aansluiten op Bluetooth-interface voor voorinstallatie van mobiele telefoon, volgens bedieningsinstructies.
Geheugenkaart verwijderen
Geluidsweergave via de wagenluidsprekers starten
De geplaatste geheugenkaart moet worden voorbereid voordat hij kan worden uitgeworpen.
In Media-instellingen is de standaardinstelling Bluetooth-audio automatisch afspelen gedeactiveerd. Na het aansluiten van de Bluetooth-audiobron moet u naar de Bluetooth-audiofunctie schakelen.
● Druk op de functietoets openen.
Instellingen
om het menu Media-instellingen te
● Druk op de functietoets SD-kaart veilig verwijderen . Na het sluiten van het geheugenkaartsysteem wordt op het scherm een bericht weergegeven met de melding dat u de kaart verwijderen kunt.
● Als u wilt dat automatisch naar de Bluetooth-audiofunctie geschakeld wordt als een Bluetooth-audiobron aangesloten wordt, kunt u de instelling Bluetooth-audio automatisch afspelen in Media-instellingen activeren. ● Druk in het hoofdmenu MEDIA op de functietoets MEDIA ⇒ Afbeelding 17 en kies Bluetooth-audio .
Audiofunctie
Titel wijzigen in hoofdmenu MEDIA
Na het stoppen van het afspelen op de Bluetooth-audiobron blijft het infotainmentsysteem in de Bluetooth-audiofunctie. Afspelen bedienen In hoeverre de Bluetooth-audiobron via het infotainmentsysteem kan worden gecontroleerd, is afhankelijk van de aangesloten Bluetooth-audiobron. In mediaspelers die het Bluetooth-profiel AVRCP ondersteunen kan het afspelen van de Bluetooth-audiobron automatisch worden gestart of gestopt bij het omschakelen naar de Bluetooth-audiofunctie of naar een andere audiobron. Daarnaast kan de titel of het wijzigen van de titel op het infotainmentsysteem worden weergegeven.
Afbeelding 18 Standaardweergave: menu MEDIA.
U kunt tegelijkertijd een apparaat als speler aansluiten en een ander als handsfree.
Met de pijltjestoetsen kan achtereenvolgens de titel van de actieve mediabron worden gewijzigd.
Let op Wegens het groot aantal mogelijke Bluetooth-audiobronnen kan niet worden gegarandeerd dat alle beschreven functies probleemloos uitgevoerd worden.
Met de pijltoetsen kan de afspeellijst niet worden gewijzigd. Een afspeellijst moet handmatig worden gestart via het titelkeuzemenu. Bediening via het hoofdmenu MEDIA
Let op Op de verbonden Bluetooth-audiobron moeten de waarschuwings- en servicetonen (bv. toetstonen op de mobiele telefoon) altijd worden uitgeschakeld, om storingsgeluiden en storingen in de werking te voorkomen.
Let op Voor afspelen van muziek externe mediaspeler niet tegelijkertijd op Bluetooth en USB-interface van infotainmentsysteem aansluiten omdat hierdoor tijdens het afspelen problemen kunnen ontstaan.
Handeling
Effect
De functietoets één keer kort indrukken. De functietoets twee keer achter elkaar indrukken.
Naar het begin van de op dat moment afgespeelde titel. Naar het begin van de vorige titel. Er wordt gewisseld van de eerste titel naar de laatste titel op de geactiveerde informatiedrager. Naar de volgende titel. Er wordt gewisseld van de eerste titel naar de laatste titel op de geactiveerde informatiedrager. Snel achteruit.
De functietoets indrukken.
één keer kort
Let op Afhankelijk van de aangesloten externe speler kan de responstijd van het systeem variëren.
Functietoets den.
ingedrukt hou-
27
28
Audiofunctie
Handeling
Effect
Functietoets ingedrukt houden. De functietoets één keer kort indrukken. De functietoets één keer kort indrukken.
Snel vooruit. Het afspelen stopt. De functietoets wijzigt in . Het afspelen gaat door. De functietoets wijzigt in .
Afbeelding 20 Standaardweergave: lijst met titels van mediabron.
Titel in lijst kiezen Themalijst openen
● Druk in het hoofdmenu MEDIA op de toets SELECTIE ⇒ Afbeelding 19 om de lijst met titels te openen. De af te spelen titel wordt gemarkeerd weergegeven ⇒ Afbeelding 20. Zoek de lijst met titels en druk op de gewenste titel. Als de titelgegevens beschikbaar zijn, worden deze weergegeven in plaats van Titel + nr. Functietoetsen Afbeelding 19 Standaardweergave: menu MEDIA.
MEDIA
Effect Menu Mediabronnen openen. Indrukken om andere mediabron te kiezen. Functietoets indrukken om bovenste map in mappenlijst van mediabron te openen. Na enkele keren te hebben gedrukt wordt de op dat moment gekozen mediabron weergegeven. Indrukken om inhoud van mediabron te bekijken. Afspelen met eerste titel starten. Alle titels herhalen. Huidige titel herhalen.
Audiofunctie
In willekeurige volgorde afspelen
Functietoets: effect
SCAN
Als de scanfunctie actief is, worden alle titels uit de geselecteerde lijst met titels ongeveer 10 seconden afgespeeld.
: ⇒ pagina 43. : het systeem sluit het USB-apparaat zodat u het vervolgens veilig kunt verwijderen.
29
Bluetooth-instellingen
USB-apparaat veilig verwijderen
Let op Een titel, map of afspeellijst kan ook worden gemarkeerd door de stelknop te draaien en vervolgens worden geopend door hierop te drukken.
Afhankelijk van de markt en de apparatuur kan de wagen beschikken over een USB- en/of AUX-IN-aansluiting ⇒ Afbeelding 22.
Media-instellingen ● Kies het hoofdmenu Media door de infotainmenttoets ken. Instellingen
MEDIA
in te druk-
om het menu Media-instellingen te
Functietoets: effect : het systeem sluit de SD-kaart zodat deze vervolgens veilig verwijderd kan worden ⇒ pagina 26. Verkeersinformatie (TP) : werking TP (controle van verkeersinformatie) is actief ⇒ pagina 17. Als de functietoets niet actief is (grijs), moet eerst de functietoets Radiogegevenssysteem (RDS) in het menu FM-instellingen ⇒ pagina 19 worden geactiveerd. Mixen/Herhalen incl. submappen : in de gekozen afspeelfunctie wordt rekening gehouden met de submappen ⇒ pagina 23. SCAN : activeert de functie SCAN. Extern AUX-apparaat : schakelt de AUX-mediabron in of uit. Bluetooth-audio automatisch afspelen : ⇒ pagina 26. SD-kaart veilig verwijderen
Multimedia-interface USB/AUX-IN* Inleiding
Media-instellingen
● Druk op de functietoets openen.
Met het infotainmentsysteem kunnen audiobestanden en sommige videobestanden die op een externe informatiedrager opgeslagen worden afgespeeld en beheerd. De externe informatiedrager moet dan wel op de multimedia-interface USB/AUX-IN aangesloten zijn. Met externe informatiedragers worden in dit instructieboekje USB-opslagmedia bedoeld, die afspeelbare audiobestanden bevatten, zoals bijvoorbeeld, mp3-spelers en USB-sticks. Via de multimedia-interface USB/AUX-IN wordt een voor USB gebruikelijke spanning van 5 volt beschikbaar gesteld.
30
Audiofunctie
Externe audiobron op multimediabus AUX-IN
Bijzonderheden bij het gebruik van een externe audiobron via de multimediabus AUX-IN
Afbeelding 21 Standaardweergave: menu AUX-IN.
De aangesloten externe audiobron wordt via de wagenluidsprekers weergegeven en kan niet via het radio-navigatiesysteem worden bediend. Een aangesloten externe audiobron wordt met AUX op het beeldscherm weergegeven.
Handeling
Effect
Keuze van een andere audiobron op het radio-navigatiesysteem. Weergave van de externe audiobron beëindigen. Steker van de multimediabus AUX-IN lostrekken.
Externe audiobron gaat op de achtergrond verder. Het infotainmentsysteem blijft in het menu AUX. Het infotainmentsysteem wijzigt en speelt de laatste actieve mediabron af.
Let op Lees de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de externe audiobron aandachtig door en neem deze in acht.
Let op Als de externe audiobron op het 12 volt stopcontact van de wagen is aangesloten, kan dit storende geluiden veroorzaken.
Externe audiobron aansluiten op multimediabus AUX-IN
Let op
● Het basisvolume van het infotainmentsysteem verminderen. ● De aangesloten externe audiobron op de multimediabus AUX-IN aansluiten. ● Afspelen van externe audiobron starten. ● Druk in het hoofdmenu MEDIA op de functietoets MEDIA en kies ⇒ Afbeelding 21.
AUX
Het afspeelvolume van de aangesloten externe audiobron moet aan het volume van de overige geluidsbronnen ⇒ pagina 51 worden aangepast.
Als de aangesloten audiobron te zacht wordt weergegeven, verhoogt u eerst het uitgangsvolume van de externe audiobron, indien dit mogelijk is. Indien dit niet volstaat, verhoogt u het ingangsvolume.
Let op Als de aangesloten externe audiobron te luid of vervormd wordt weergegeven, verhoogt u eerst het uitgangsvolume van de externe audiobron. Indien dit niet volstaat, verlaagt u het ingangsvolume.
Audiofunctie
Aanwijzingen voor het aansluiten van een informatiedrager
31
Let op Voor het afspelen van muziek niet tegelijkertijd het externe afspeelapparaat via de Bluetooth-aansluiting en de multimedia-interface USB/AUX-IN op het infotainmentsysteem aansluiten, omdat het afspelen hierdoor beïnvloed wordt.
Let op Het gebruik van USB-verlengkabels en USB-concentrators (USB-hub) kan werkingsfouten veroorzaken. Afbeelding 22 Multimedia-interface USB/AUXIN.
Aansluiten en bedienen
Bij multimediaspelers kan het afhankelijk van de batterijstatus en de hoeveelheid gegevens enkele minuten duren, tot deze speelklaar zijn. Op informatiedragers met meerdere partities wordt alleen de eerste partitie herkend. Houd rekening met andere aanwijzingen en beperkingen met betrekking tot eisen voor mediabronnen ⇒ pagina 21.
Let op Lees en houd rekening met het instructieboekje van de fabrikant van de externe informatiedrager.
Let op De aansluitadapter mag niet aangedrukt zijn of onder druk gebogen staan. Hierdoor kan de adapter beschadigd raken en kan de werking verstoord raken.
Afbeelding 23 Standaardweergave: menu MEDIA.
Vóór het aansluiten of afspelen van een externe informatiedrager, het weergavevolume van het infotainmentsysteem verlagen ⇒ pagina 9.
32
Audiofunctie
Externe informatiedrager aansluiten of losmaken ● 3,5 mm kabel met JACK-steker aansluiten op multimedia-interface AUXIN (kabel wordt niet meegeleverd). ● Externe informatiedrager zo nodig inschakelen of juiste gegevensmodus kiezen. Ongeacht andere mogelijke aanwijzingen hierover, kan de externe informatiedrager op ieder moment van de multimedia-interface USB/AUX-IN worden losgekoppeld zonder dat er gegevens verloren gaan. Infotainmentsysteem bedienen Een correct op de multimedia-interface USB/AUX-IN aangesloten externe informatiedrager kan via het infotainmentsysteem worden bediend. ● Druk in het menu MEDIA op de functietoets MEDIA ⇒ Afbeelding 23. ● Druk in het pop-upvenster op de functietoets
USB
of
AUX
.
Verdere bediening van de externe informatiedrager (wisselen van titels, titelkeuze en weergavemodi oproepen) geschiedt zoals staat beschreven in de betreffende hoofdstukken ⇒ pagina 27. Mogelijke storingsmeldingen na aansluiting van een externe informatiedrager Foutmelding
Oorzaak
Procedure
Er wordt niets afge– Raadpleeg op internet de speeld van de externe lijst met compatibele appainformatiedrager raten. – Werk, indien mogelijk, de software van de externe informatiedrager bij. Apparaat werkt niet De communicatie is Verbinding en paraatheid gestoord. van de externe informatiedrager controleren. Wegens het groot aantal verschillende informatiedragers kan niet worden gegarandeerd dat alle beschreven functies probleemloos uitgevoerd worden.
Apparaat wordt niet ondersteund
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Telefoonmodus (TELEFOON)* Kennismaking met telefoonbediening De hieronder beschreven telefoonfuncties kunnen via het infotainmentsysteem worden beheerd, mits een mobiele telefoon op het infotainmentsysteem aangesloten is. ● Een mobiele telefoon koppelen aan en aansluiten op het infotainmentsysteem. Voorwaarde voor een aansluiting tussen een mobiele telefoon en het infotainmentsysteem is dat de mobiele telefoon over de Bluetooth®-functie beschikt. Als er geen mobiele telefoon aan het infotainmentsysteem gekoppeld is, kan de telefoon niet worden bediend. Houd rekening met de informatie over het gebruik van de mobiele telefoon in wagens zonder verbinding met een externe antenne ⇒ brochure Instructieboekje, hoofdstuk Accessoires en technische wijzigingen.
ATTENTIE Als u tijdens rijden telefoneert en vooraf de telefoon installeert, kunt u afgeleid worden en ongelukken veroorzaken. ● Let altijd goed op en rijd verantwoord. ● De volume-instellingen zo kiezen dat u geluidssignalen van buiten, bijv. de sirene van de politie en de brandweer, altijd goed kunt horen. ● In zones zonder dekking of met onvoldoende dekking, onder bepaalde omstandigheden in tunnels, garages en ondergrondse doorgangen kan de telefoonverbinding verbroken worden, en kunnen er geen telefoongesprekken (inclusief noodoproepen) worden gevoerd!
ATTENTIE Een losse mobiele telefoon of onjuist aangesloten mobiele telefoon kan door het interieur van de wagen vliegen en verwondingen veroorzaken bij bruuske manoeuvres, bruusk remmen of ongevallen. ● Zet de mobiele telefoon tijdens het rijden altijd op de juiste wijze en buiten het bereik van de airbag vast.
ATTENTIE Als u de ingeschakelde mobiele telefoon direct op een pacemaker dragen omdat dit storingen in de werking van de pacemaker kan veroorzaken. ● Tussen de antenne van de mobiele telefoon en de pacemaker moet ten minste 20 centimeter ruimte zijn zodat de mobiele telefoon de werking van de pacemaker niet verstoort. ● De werkende mobiele telefoon nooit in de borstzak direct op de pacemaker dragen. ● Als u vermoed dat de mobiele telefoon storingen veroorzaakt, schakel de mobiele telefoon dan direct uit.
Let op Telefoongesprekken in de wagen kunnen beïnvloed worden door hoge snelheden, slecht weer en slecht wegdek, en de kwaliteit van het netwerk.
Let op De aanwijzingen over het telefoonmenu die op het scherm worden weergegeven, zijn afhankelijk van de gebruikte mobiele telefoon. Er kunnen afwijkingen optreden.
33
34
Telefoonmodus (TELEFOON)*
● Leidingsystemen en opslagplaatsen die chemische producten bevatten.
Let op
● Onder het dek in boten en veerponten.
Houd rekening met het instructieboekje van de mobiele telefoon, de leverancier van de accessoires, en de mogelijke eisen voor het gebruik van een koptelefoon.
● In de buurt van wagens die rijden op vloeibaar gas (bijvoorbeeld propaan- of butaangas). ● Op plaatsen waar chemische stoffen of fijne deeltjes zoals meel, stof of metalen krullen in de lucht aanwezig kunnen zijn.
Let op
● Op elke andere plaats waar de motor van de wagen uitgezet moet worden.
In zones met te lage dekking kunnen afwijkingen in de ontvangst optreden en kunnen gesprekken onderbroken worden.
ATTENTIE
Let op
Zet de mobiele telefoon uit op plaatsen met explosiegevaar! De mobiele telefoon wordt automatisch opnieuw door het netwerk voor mobiele telefoons herkend zodra de Bluetooth-verbinding van de voorinstallatie voor mobiele telefoons verbroken wordt.
Raadpleeg de compatibiliteitslijst voor een correcte werking van uw mobiele telefoon.
Let op Als er vreemd gedrag tussen uw mobiele telefoon en de radio gedetecteerd wordt, start de mobiele telefoon dan opnieuw op door deze uit en weer in te schakelen.
Let op Op plaatsen met speciale eisen en waar het gebruik van mobiele telefoons verboden is, moeten de mobiele telefoon en de voorinstallatie van de mobiele telefoon altijd uitgeschakeld zijn. De straling van een aangesloten mobiele telefoon kan storingen veroorzaken in technische apparaten en gevoelige medische apparaten. Hierdoor kunnen deze apparaten beschadigd raken of niet meer correct werken.
Let op De meeste elektronische apparaten zijn beschermd tegen hoogfrequentiesignalen. Soms zijn elektronische apparaten echter niet beschermd tegen radiofrequente signalen van de bediende telefoon (Phone) beschermd. Er kunnen interferenties optreden.
Plaatsen met speciale regeling Koppel de mobiele telefoon en voorinstallatie los op plaatsen met explosiegevaar. Hiervan zijn er veel, hoewel ze niet altijd duidelijk aangegeven zijn ⇒ in Kennismaking met telefoonbediening op pagina 33. U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan:
Mobiele telefoon aansluiten op infotainmentsysteem Om een mobiele telefoon via het infotainmentsysteem te bedienen, moeten beide apparaten één keer worden aangesloten.
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Voor uw veiligheid raden we u aan de mobiele telefoon aan te sluiten als de wagen stilstaat. In sommige landen mag de mobiele telefoon niet worden aangesloten als de wagen rijdt. De volgende instellingen moeten in de mobiele telefoon en het infotainmentsysteem worden gegarandeerd: ● De Bluetooth®-functie moet actief zijn en zichtbaar zijn op de mobiele telefoon en het infotainmentsysteem. ● De toetsenblokkering van de mobiele telefoon moet uitgeschakeld zijn. ● De tonen van de toetsen en waarschuwingstonen van de mobiele telefoon moeten uitgeschakeld zijn. In sommige landen moet na het inschakelen van het contact de Bluetooth®-functie in het infotainmentsysteem geactiveerd worden of gedurende 3 minuten zichtbaar blijven. Tijdens het aansluiten moeten gegevens via het toetsenblok van de mobiele telefoon worden ingegeven. Hiervoor moet u de mobiele telefoon bij de hand hebben. Na het aansluiten worden het telefoonboek en de lijst met opgeslagen oproepen automatisch in de mobiele telefoon geladen. De duur van het laadproces hangt af van de hoeveelheid gegevens die opgeslagen zijn op de mobiele telefoon. Na het laadproces zijn de gegevens beschikbaar voor het infotainmentsysteem.
Controleren of mobiel apparaat actief en zichtbaar is.
● Functietoets
PHONE
Zoeken
indrukken.
indrukken.
PHONE
indrukken.
● Functietoets
Instellingen
● Functietoets
Telefoon kiezen
indrukken. en vervolgens
Profiel kiezen dat u wilt aansluiten: Alle profielen aansluiten: alle via mobiele telefoon beschikbare en met systeem compatibele profielen aansluiten Handsfree: handsfree profiel aansluiten Bluetooth-audio: Bluetooth-audioprofiel aansluiten Het infotainmentsysteem en de mobiele telefoon zijn nu met elkaar verbonden. Onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat als u een verbinding tussen beide apparaten wilt maken, u extra gegevens in de mobiele telefoon en het infotainmentsysteem moet ingeven. ● Indien nodig, aansluitverzoek op mobiele telefoon bevestigen. ● Voer via de mobiele telefoon de pincode in en bevestig de pincode (zoals op scherm van infotainmentsysteem aangegeven staat). ● OF: Vergelijk de op het scherm van het infotainmentsysteem weergegeven pincode met de pincode die op de mobiele telefoon wordt weergegeven. Als de pincode overeenkomen, moet u dat in beide apparaten bevestigen.
Mobiele telefoons aansluiten Op het infotainmentsysteem kunnen maximaal 20 mobiele telefoons worden aangesloten. Er kan echter maar steeds een mobiele telefoon als handsfree worden aangesloten en een ander apparaat op het Bluetooth-audioprofiel.
OF: ● Apparaattoets
● Kies de mobiele telefoon die u wilt aansluiten in de lijst met gevonden Bluetooth-apparaten.
Na het aansluiten wordt in het hoofdmenu TELEFOON weergegeven.
Aansluiten vanaf systeem starten
● Apparaattoets
Het zoeken duurt maximaal 1 minuut. Het systeem werkt op het scherm de naam van de gevonden Bluetooth-apparaten dynamisch bij.
Zoeken
indrukken.
Als het infotainmentsysteem wordt aangezet, wordt de verbinding met de mobiele telefoon die als laatste aangesloten was, automatisch tot stand gebracht. Als er geen verbinding met deze mobiele telefoon tot stand kan worden gebracht, probeert het telefoonbeheer automatisch een verbinding te
35
36
Telefoonmodus (TELEFOON)*
maken met de volgende mobiele telefoon in de lijst met aangesloten apparaten.
Algemene informatie
De actieradius van de Bluetooth-verbinding is maximaal 10 meter. Als de actieradius hoger is, blijft de Bluetooth-verbinding onderbroken. De verbinding wordt automatisch opnieuw tot stand gebracht als het aangesloten apparaat zich weer in de actieradius van Bluetooth bevindt.
Houd rekening met de informatie over het gebruik van de mobiele telefoon in de auto zonder verbinding met een externe antenne ⇒ brochure Instructieboekje, hoofdstuk Accessoires en technische wijzigingen. Gebruik uitsluitend apparaten die compatibel zijn met Bluetooth. Informatie over producten die compatibel zijn met Bluetooth vindt u bij uw SEAT-dealer of op internet.
Als het maximum aantal aangesloten apparaten bereikt wordt en u nog een apparaat wilt aansluiten, vervangt het systeem het minst gebruikte apparaat automatisch door het apparaat dat u nu wilt aansluiten. Als u het apparaat door een ander apparaat wilt vervangen, moet de gebruiker het apparaat eerst wissen. Ga als volgt te werk: ● Apparaattoets
Instellingen
Houd rekening met het instructieboekje van de mobiele telefoon en de fabrikant van de accessoires. In zones met te lage dekking kunnen afwijkingen in de ontvangst optreden en kunnen gesprekken onderbroken worden.
indrukken in telefoonfunctie.
● Functietoets
Bluetooth-instellingen
● Functietoets
Mijn apparaten
De meeste elektronische apparaten zijn beschermd tegen hoogfrequentiesignalen. Soms zijn elektronische apparaten echter niet beschermd tegen radiofrequente signalen van het telefoonbeheer beschermd. Er kunnen interferenties optreden.
activeren.
activeren.
● In lijst met aangesloten apparaten op functietoets Verwijderen achter de te wissen mobiele telefoon en vervolgens op Wissen drukken om het proces te bevestigen.
Let op In sommige landen kunnen beperkingen bestaan voor wat betreft het gebruik van Bluetooth-apparaten. Informatie is verkrijgbaar bij de lokale autoriteiten.
Let op Het gedrag kan variëren afhankelijk van het aangesloten apparaat.
Let op
Let op In sommige mobiele Android-apparaten moet na de aansluiting toegang tot de PBAB-kalender worden toegestaan om bij het telefoonboek met oproepen te kunnen komen. We raden aan de optie "altijd" te activeren om niet telkens na het aansluiten de toegang te moeten accepteren.
Om het telefoonbeheer met Bluetooth-technologie op een apparaat aan te sluiten, leest u het betreffende instructieboekje om met name meer te weten te komen over de veiligheidsaanwijzingen. Gebruik uitsluitend producten die compatibel zijn met Bluetooth.
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Bluetooth®
Beschrijving van telefoonbeheer
Bluetooth®
Sommige functies en instellingen kunnen alleen worden uitgevoerd als de wagen stilstaat, en niet compatibel zijn met alle mobiele telefoons.
De Bluetooth-technologie dient voor het aansluiten van een mobiele telefoon op het telefoonbeheer van de wagen. Om het telefoonbeheer met een mobiele telefoon met Bluetooth te gebruiken, moet een keer het aansluitproces worden uitgevoerd. Als de verbinding al eerder tot stand is gebracht, worden sommige mobiele telefoons met Bluetooth herkend en worden deze telefoons na het inschakelen van het contact automatisch aangesloten. Hiertoe moeten de mobiele telefoon en de Bluetooth-aansluiting van de mobiele telefoon op elkaar aangesloten zijn, en moeten alle actieve Bluetooth-verbindingen met andere apparaten worden gestopt. De draadloze Bluetooth-aansluiting is gratis. Bluetooth® is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth ® SIG, Inc. Bluetooth®-profielen Wanneer een mobiele telefoon aangesloten wordt op het telefoonbeheer, worden de gegevens via een van de 2 Bluetooth-profielen uitgewisseld. ● Handsfree profiel van Bluetooth (HFP): Als een mobiele telefoon via HFP op het telefoonbeheer aangesloten is, kunnen via het handsfree toestel draadloze gesprekken worden gevoerd. ● Geavanceerd audioprofiel (A2DP): Bluetooth-profiel voor overdragen van audiosignalen met stereokwaliteit.
1)
Afhankelijk van het land
37
Beschrijving1) Het in de instructies beschreven telefoonbeheer is goedgekeurd voor gebruik in de volgende netwerken: GSM 850, GSM 900, GSM 1800 en GSM 1900. Met behulp van het telefoonbeheer kunnen maximaal 2 mobiele telefoons via Bluetooth-profielen op het infotainmentsysteem worden aangesloten (bijvoorbeeld een gebruikt als Bluetooth-audiospeler en een ander gebruikt als handsfree telefoon).
Let op Het gebruik van een mobiele telefoon in het interieur van de wagen kan bijgeluiden in de luidsprekers veroorzaken.
Let op Het is mogelijk dat sommige netwerken de eigenschappen van alle talen en bepaalde services aanbieden.
38
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Hoofdmenu PHONE
Zodra de betreffende mobiele telefoon een verbinding maakt met het telefoonbeheer, zijn ze weer beschikbaar. Als vermeldingen in het telefoonboek van de mobiele telefoon gewijzigd worden, kunt u de telefoonboekgegevens handmatig via het menu Instellingen gebruikersprofiel ⇒ pagina 43 bijwerken. In het telefoonbeheer kunnen maximaal 4 gebruikersprofielen voor mobiele telefoons worden opgeslagen. Als u nog een mobiele telefoon wilt aansluiten, wordt deze automatisch vervangen door het meest recente gebruikers profiel.
Afbeelding 24 Standaardweergave: hoofdmenu Telefoonbeheer.
Afbeelding 25 Standaardweergave: binnenkomende oproep.
Na de eerste aansluiting moeten enkele minuten gewacht worden voordat de telefoonboekgegevens van de aangesloten mobiele telefoon beschikbaar zijn in het infotainmentsysteem. Toewijzen aan een gebruikersprofiel In het telefoonbeheer worden de telefoonboekgegevens, de gegevens van de lijst met oproepen aan het gebruikersprofiel toegewezen en opgeslagen.
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Functietoetsen van telefoonbeheer
Nummer kiezen Contactpersonen Oproepen
Afbeelding 26 Standaardweergave: functietoetsen van telefoonbeheer.
⇒ Afbeelding 27 B ⇒ Afbeelding 27 C ⇒ Afbeelding 27
Afbeelding 27 Standaardweergave: binnenkomende oproep.
● Infotainmenttoets
PHONE
indrukken om hoofdmenu PHONE te activeren.
Aanduidingen en pictogrammen van telefoonbeheer ⇒ AfbeelGebruikersnaam van Bluetooth-apparaat. ding 26 B ⇒ AfbeelSnelkiestoetsen naar telefoonboek ⇒ pagina 42. ding 26 A
Het numerieke toetsenblok openen om een telefoonnummer op te geven. Kalender van aangesloten mobiele telefoon openen ⇒ pagina 41. Lijst met oproepen van aangesloten mobiele telefoon openen ⇒ pagina 41.
Open het menu Telefooninstellingen ⇒ pagina 42.
Instellingen A
39
Indrukken om oproep te accepteren. Indrukken om een oproep te stoppen. OF: Indrukken om binnenkomende oproep af te wijzen. Indrukken om bel tijdens oproep te dempen.
Accuniveau van aangesloten mobiele telefoon. Ontvangststerkte van dekkingssignaal van mobiele telefoon.
40
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Actieve oproep
Menu Telefoonnummer invoeren
Afbeelding 28 Standaardweergave: actieve oproep.
Aanwijzingen en symbolen van actieve oproep Tekst/ Betekenis symbool
Indrukken om microfoon tijdens oproep te dempen. Indrukken om geluid van microfoon opnieuw te activeren. Met de actieve privémodus worden de actieve audio en microfoon van de aangesloten mobiele telefoon die op het handsfree profiel aangesloten is. Na het deactiveren van de functie wordt de audio opnieuw in de car-kit van de wagen actief.
D ⇒ AfWeergave van nummer waarmee gesproken wordt of naam van beelding in geheugen opgeslagen contactpersoon. 28
Let op De aansluiting van sommige Nokia-modellen worden verbroken wanneer tij dens een actieve oproep de privémodus geactiveerd wordt.
Afbeelding 29 Standaardweergave: menu Telefoonnummer invoeren.
In het hoofdmenu PHONE op de functietoets
Nummer kiezen
drukken.
Mogelijke functies Telefoonnummer invoeren
Telefoonnummer via toetsenbord invoeren. Druk op functietoets om verbinding tot stand te brengen.
Contactpersoon in Via toetsenbord eerste tekens van contactpersoon die lijst kiezen gezocht wordt, invoeren. In lijst met contactpersonen worden de mogelijke vermeldingen weergegeven. Als de contactpersoon over meer dan een telefoonnummer beschikt, kies dan standaard het vooraf gedefinieerde nummer. Zoek in de lijst zoeken en druk op de gewenste contactpersoon om verbinding te maken. R Laatst gekozen nummer bellen.
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Menu Telefoonboek (contactpersonen)
41
● Kies de contactpersoon die u wilt bellen en druk de naam in om de beschikbare nummers te bekijken. ● Druk op het gewenste nummer om te bellen. ● Als u het pictogram rechts van de contactpersoon indrukt, wordt de contactpersoon direct gebeld. ● Druk het pictogram (potlood) in om het nummer te bewerken voordat u het gaat bellen.
Let op Het nieuwe nummer wordt niet in het telefoonboek opgeslagen maar allen voor de oproep gebruikt.
Afbeelding 30 Standaardweergave: menu Contactpersonen.
Menu Lijst met oproepen
Afbeelding 31 Standaardweergave: zoekscherm.
Na de eerste aansluiting moeten enkele minuten gewacht worden voordat de telefoonboekgegevens van de aangesloten mobiele telefoon beschikbaar zijn in het infotainmentsysteem. Het telefoonboek kan ook tijdens een oproep worden geraadpleegd. In het hoofdmenu PHONE op de functietoets
Contactpersonen
drukken.
Afbeelding 32 Standaardweergave: menu Lijst met oproepen.
In het hoofdmenu PHONE op de functietoets
Oproepen
drukken.
● Functietoets voor filteren van gewenste lijst ⇒ Afbeelding 32 met oproepen volgens gekozen criterium ( Alles, Gemist, Beantwoord of Ontvangen). Type
1
42
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Snelkiestoetsen naar telefoonboek
Als een telefoonnummer in het telefoonboek opgeslagen is, wordt in de lijst met oproepen de naam die op de plaats voor het telefoonnummer opgeslagen is, weergegeven. Mogelijke weergaven in menu Oproepen Tekst/ symbool
Betekenis
Gemist: geeft de telefoonnummers van ontvangen en niet beantwoorde oproepen weer. Beantwoord: geeft de via de mobiele telefoon of via het telefoonbeheer van het infotainmentsysteem gebelde telefoonnummers weer.
Afbeelding 33 Standaardweergave: snelkiestoetsen naar telefoonboek.
Ontvangen: geeft de telefoonnummers van de via de mobiele telefoon en via het telefoonbeheer van het infotainmentsysteem beantwoorde oproepen weer die niet beantwoord zijn.
Via deze toetsen hebt u direct toegang tot de contactpersonen in het telefoonboek, beginnend met de gekozen letter.
Let op De weergave van de oproepenlijst hangt af van de gebruikte mobiele telefoon.
Als er geen contactpersoon met de beginletter in het telefoonboek staat, wordt de daaropvolgende contactpersoon weergegeven.
Door snel indrukken doorloopt u de onder de toets opgeslagen letters. Om de letters van de toets te wijzigen, drukt u op en kiest u de betreffende optie van de toets in de linkerbovenhoek A-Z of drukt u op de toets TELEFOON .
Telefooninstellingen In het hoofdmenu PHONE op de functietoets
Instellingen
drukken.
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Functietoets: effect
Functietoets: effect
Telefoon kiezen : telefoon kiezen die op infotainmentsysteem moet worden
: indrukken om Bluetooth van systeem los te koppelen. : "zichtbaarheid" van Bluetooth van infotainmentsysteem via functietoets activeren en deactiveren. Om een mobiele telefoon op het infotainmentsysteem aan te sluiten, moet de zichtbaarheid worden geactiveerd. Met de instelling Bij starten wordt de zichtbaarheid na een bepaalde tijd gedeactiveerd. Als u een apparaat met actieve Bluetooth-audio en zichtbaarheid hebt, wordt "niet zichtbaar" automatisch aangepast. Naam : als deze optie geopend wordt, wordt een toetsenbord geopend waarmee de standaardnaam van het apparaat kan worden gewijzigd. Mijn apparaten : geeft de op het systeem aangesloten apparaten weer.
aangesloten, of Zoeken indrukken om een nieuwe aan te sluiten. Gebruikersprofiel : open het menu Instellingen gebruikersprofiel ⇒ pagina 43. Beltoon kiezen : beltoon uit lijst met voorgedefinieerde beltonen kiezen. Bluetooth-instellingen : het menu Bluetooth-instellingen ⇒ pagina 43 openen. Volgorde van lijsten met oproepen omdraaien : met ingeschakeld selectievakje worden de lijsten met oproepen omgedraaid (de oudste vermelding wordt boven in de lijst weergegeven).
Let op ● Als uw telefoon de functie uitgeschakeld.
Beltoon kiezen
niet ondersteunt, is dit menu
● In dit geval klinkt bij het ontvangen van een binnenkomende oproep via de luidsprekers van de wagen de vaste melodie van de mobiele telefoon. ● Als het geluid van de telefoon gedempt is of de trilfunctie geactiveerd is, zijn de beltonen niet hoorbaar. U wordt aangeraden de melodie van uw tele foon met voldoende volume in te stellen.
43
Bluetooth
Zichtbaarheid
In dit menu kunnen de aansluitingen van Bluetooth-apparaten voor het aansluiten/loskoppelen van de gewenste profielen, worden beheerd. Als u een apparaat indrukt, wordt een nieuw venster geopend met de beschikbare profielen. Als u een profiel indrukt, sluit het systeem dit profiel aan. Als een profiel al aangesloten is, druk deze dan in om het gekozen profiel los te koppelen. Zoeken : zoekt ingeschakelde en zichtbare Bluetooth-apparaten die zich binnen de actieradius van het infotainmentsysteem bevinden. De actieradius in ongeveer 10 meter. Bluetooth-audio A2DP : functietoets voor activeren en deactiveren van radio als Bluetooth-ontvanger voor audiobronnen.
Bluetooth-instellingen In het hoofdmenu TELEFOON op de functietoets op Bluetooth-instellingen drukken.
Instellingen
en vervolgens
Instellingen gebruikersprofiel In het hoofdmenu PHONE op de functietoets Gebruikersprofiel drukken.
Instellingen
en vervolgens op
44
Telefoonmodus (TELEFOON)*
Functietoets: effect Gebruikt geheugen : geeft het totaal aantal gedownloade contactpersonen weer die ten minste een telefoonnummer bevatten, maximaal 2.000 telefoons. Sorteren : de volgorde van vermeldingen in telefoonboek, op achternaam, voornaam of voornaam, achternaam bepalen. Contactpersonen importeren : indrukken om telefoonboek van aangesloten telefoon te importeren of om een al geïmporteerd telefoonboek bij te werken.
Let op Sommige telefoons moeten opnieuw worden opgestart om de laatst toegevoegde contactpersonen opnieuw te downloaden.
Menu WAGEN
45
Menu WAGEN Kennismaking met bediening van menu CAR
De boordcomputer is uitgerust met 3 geheugens die automatisch werken. In die geheugens kan worden weergegeven: afgelegde afstand, gemiddelde snelheid, verstreken tijd, gemiddeld brandstofverbruik en actieradius van wagen.
Menu WAGEN
Vanaf start:
Als u de infotainmenttoets WAGEN indrukt, worden de volgende opties weergegeven. Hieronder volgt een beschrijving van deze opties:
Aanduiding en in geheugen opslaan van waarden van afgelegd traject en brandstofverbruik vanaf starten van motor tot afzetten van motor.
● BOORDCOMPUTER
Vanaf tanken
● STATUS
Aanduiding en in geheugen opslaan van waarden van afgelegd traject en brandstofverbruik. Na brandstof tanken wordt geheugen automatisch gewist.
● BANDEN ● ECO ● INSTELLINGEN ⇒ brochure Instructieboekje, hoofdstuk Systeeminstellingen (CAR)
Totaalberekening In het geheugen worden de waarden van een bepaald aantal deeltrajecten geregistreerd, tot een totaal van 19 uur en 59 minuten of 99 uur en 59 minuten, ofwel 1999,9 km (mijl) of 9.999 km (mijl), afhankelijk van het model van het instrumentenpaneel.
Boordcomputer
Als een van deze waarden bereikt wordt (afhankelijk van versie van instrumentenpaneel), wordt het geheugen automatisch gewist en begint het geheugen weer vanaf 0 te tellen.
Let op De waarden die in de afbeeldingen worden weergegeven, zijn indicatief en kunnen afwijken van de waarden van de apparatuur.
Afbeelding 34 Standaardweergave: Menu BOORDCOMPUTER
46
Menu WAGEN
Status
Banden
Afbeelding 35 Standaardweergave: Menu Status
Afbeelding 36 Standaardweergave: Menu Banden
Als u op de toets Status van de wagen klikt, worden berichten over de wagenstatus en het Start-stopsysteem weergegeven.
Als u op de toets Banden klikt, wordt informatie over de bandenspanning weergegeven. In hetzelfde menu met toets IJken de bandenspanning opslaan.
Let op De waarden die in de afbeeldingen worden weergegeven, zijn indicatief en kunnen afwijken van de waarden van de apparatuur.
Eco
Afbeelding 37 Standaardweergave: Menu Eco
Menu WAGEN
Als u op de toets Comfortverbruikers ECO drukt, wordt informatie over de status van de belangrijkste comfortverbruikers van de wagen weergegeven. Weergegeven met brandstofverbruikbalk in l/u (gal/u).
Let op De waarden die in de afbeeldingen worden weergegeven, zijn indicatief en kunnen afwijken van de waarden van de apparatuur.
47
48
Menu Airconditioning
Menu Airconditioning Airconditioning Het menu Airconditioning in het infotainmentsysteem wordt geopend via de toets INSTALLATIE van Climatronic. De bediening van dit menu wordt uitgelegd in het instructieboekje van de wagen.
Instellingen
49
Instellingen Menu en systeeminstellingen (INSTALLATIE)
Functietoets: effect : meeteenheden aanpassen ⇒ pagina 50. *: Bluetooth-instellingen uitvoeren Fabrieksinstellingen : ⇒ pagina 50. Systeemgegevens : aanduiding van systeemgegevens (apparaatnummer, hardware- en softwareversie). Auteursrecht : bericht met juridische informatie over softwarelicenties die voor de radio gebruikt zijn. Eenheden
Bluetooth-instellingen
Inleiding tot thema Hoofdmenu voor instellingen activeren (INSTALLATIE) ● Druk op de infotainmenttoets lingen te openen.
MENU
om het hoofdmenu Systeeminstel-
● Druk op de betreffende functietoets voor de instelling die u wilt wijzigen.
Let op
Hoofdmenu Systeeminstellingen (INSTALLATIE) ● Druk op de infotainmenttoets stellingen te openen.
Instellingen
om het hoofdmenu Systeemin-
● Druk op de betreffende functietoets voor de instelling die u wilt wijzigen. Functietoets: effect Uitgeschakeld scherm : als deze functie ingeschakeld is en het infotainmentsysteem niet bediend wordt, wordt het scherm na een bepaalde tijd uitgeschakeld. Als het beeldscherm wordt aangeraakt of een infotainmenttoets wordt ingedrukt, wordt het beeldscherm weer ingeschakeld ⇒ pagina 49. Beeldscherminstellingen : beeldscherminstellingen uitvoeren ⇒ pagina 49. Klankinstellingen : Volume- en klankinstellingen uitvoeren ⇒ pagina 51. Taal/Language : De gewenste taal voor tekst- en spraakweergave aanpassen. Datum en tijd : datum- en tijdinstellingen uitvoeren ⇒ pagina 50.
Voor een correcte werking van alle infotainmentsystemen moeten de datum en tijd in de wagen correct ingesteld zijn.
Beeldscherminstellingen ● Druk op de infotainmenttoets
Instellingen
om het hoofdmenu Systeemin-
stellingen te openen.
● Functietoets Beeldscherm indrukken. Als een menu wordt gesloten, worden de wijzigingen automatisch doorgevoerd. Overzicht van aanduidingen en functietoetsen Functietoets: effect : helderheidsniveau van beeldscherm kiezen. : in stand-bymodus wordt de actuele tijd op het beeldscherm van het infotainmentsysteem weergegeven. Toon bij aanraken van scherm : bevestigingstoon na indrukken van functietoets op scherm is actief. Helderheid
Tijd weergeven in wachtmodus
50
Instellingen
Eenheden1)
Taal instellen De schermtaal kan worden ingesteld. ● Druk op de infotainmenttoets stellingen te openen. ● Functietoets
Taal/Language
● Druk op de infotainmenttoets
Instellingen
Instellingen
om het hoofdmenu Systeemin-
stellingen te openen.
om het hoofdmenu Systeemin-
● Functietoets Eenheden indrukken.
indrukken.
● Indrukken om gewenste taal in lijst te kiezen.
Fabrieksinstellingen De fabrieksinstellingen herstellen
Datum en tijd ● Druk op de infotainmenttoets stellingen te openen.
Instellingen
Tijdens het resetten van de instellingen in de status waarin de wagen werd overhandigd, worden de ingevoerde gegevens en doorgevoerde instellingen overeenkomstig gewist.
om het hoofdmenu Systeemin-
● Functietoets Datum en tijd indrukken.
● Blader naar beneden door de lijst en druk op de onderste functietoets, Fabrieksinstellingen .
Overzicht van aanduidingen en functietoetsen
● Kies de instelling die u wilt terugzetten of kies de optie
Tijd : tijd aanpassen door pijltoetsen
of
in te drukken.
Tijdnotatie : tijdnotatie kiezen (12-uurs of 24-uurs weergave).
: automatisch instellen van zomertijd. : datum aanpassen door pijltoetsen of in te drukken. Datumnotatie : datumnotatie kiezen.
De op de vaste schijf van het apparaat opgeslagen muziekbestanden moeten handmatig worden gewist.
Datum
Zie Instructieboekje van wagen, WAGEN-systeeminstellingen.
.
Let op
Zomertijd automatisch instellen
1)
Alles
● De veiligheidsvraag die wordt weergegeven bevestigen door de functietoets Resetten in te drukken.
Functietoets: effect
Instellingen
Klank- en volume-instellingen
Overzicht van aanduidingen en functietoetsen Functietoets: effect
Inleiding
Balance - Fader : klankrichting aanpassen (balance/fader). De cirkel geeft de huidige klankrichting in het interieur weer. Om de klankrichting in het interieur te centreren, drukt u de toets met twee cirkels in - tussen pijltjes - of past u de klankrichting met de pijltoetsen stapsgewijs aan. Om de klankrichting in het interieur te centreren, drukt u de functietoets tussen de pijltjes in of drukt u de toets voor het opnieuw instellen in. Deze functie is beschikbaar via het menu KLANK . Equalizer : klankeigenschappen aanpassen (hoge tonen, middentonen, lage tonen). Indrukken en opnieuw instellen om equalizerniveau op 0 te zetten. Stilte : functietoets voor activeren van MUTE. Miniplayer : geeft de actieve audiobron weer (Radio of Media). Instellingen : opent het menu Klankinstellingen Maximum volume bij starten van wagen : maximum startvolume van apparaat bepalen. Verkeersinformatie : afspeelvolume van binnenkomende berichten bepalen (bijvoorbeeld bij ontvangen van verkeersinformatie). Volume volgens snelheid : volumeniveau in overeenstemming met de snelheid bepalen. Het audiovolume wordt automatisch verhoogd wanneer de snelheid van de wagen wordt opgevoerd. Toon bij aanraken van scherm : bevestigingstoon na indrukken van functietoets op scherm is actief. AUX-volume : afspeelvolume van op AUX aangesloten audiobronnen bepalen. Bluetooth-audio : volume van Bluetooth-audio configureren.
Al naargelang het land, de apparatuur en de wagenuitrusting kunnen de mogelijke instellingen verschillen.
Instellingen uitvoeren
Afbeelding 38 Standaardweergave: Menu Klantinstellingen
● Druk op de infotainmenttoets KLANK om het hoofdmenu Klankinstellingen te openen. U kunt ook de toets MENU gebruiken en Klank kiezen. ● Druk op de betreffende functietoets voor de instelling die u wilt wijzigen. Als een menu wordt gesloten, worden de wijzigingen automatisch doorgevoerd.
51
52
Gebruikte afkortingen
Gebruikte afkortingen Gebruikte afkortingen Afkorting AM AUX-IN FM RDS TI TP
Betekenis Amplitudemodulatie (middengolf, MW) Multimediabus AUX-IN (Auxiliary Input). Frequentiemodulatie (ultrakorte golf, UKW) Radiogegevenssysteem (Radio Data System) Verkeersinformatiezender (Traffic Informations). Verkeersinformatiefunctie (Traffic Program).
Trefwoordenlijst
Trefwoordenlijst A Aanraakscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Achteruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 AM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Apparaattoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Apparaattoetsen (hardkeys) . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Automatisch in geheugen opslaan van zenders .15 . Autostore . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 AUX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30, 52 externe audiobron . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 multimediabus AUX-IN . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 AUX-IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
B Balance . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Basisvolume geluid onderdrukken (Mute) . . . . . . . . . . . . . 9 wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Bedieningselementen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Bedieningsinstructies apparaattoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 functietoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 selectievakjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Beknopte informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Bijzonderheden AUX-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bluetooth . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bluetooth-audio (externe audiobron) . . . . . . . . BT-audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
30 37 26 26
C Cd-functie zie: MEDIA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
D Draadloze communicatie-interface . . . . . . . . . . 26 Draai-/drukknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Draai-drukknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
F Fader . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 FM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Functietoetsen zie: Functietoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Functietoetsen (softkeys) . . . . . . . . . . . . . . . . 8, 9
G Geheugenkaart (SD-kaart) . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
H
E Eisen aan adapter (MDI) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . cd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . externe informatiedrager (MDI) . . . . . . . . . . geheugenkaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SD-kaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Explosie: risicoplaatsen Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Externe audiobron Bluetooth-audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 zie: AUX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
31 21 31 21 21 34
Hoge tonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoofdmenu MEDIA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . RADIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
51 23 12 49
I Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Instellingen (INSTALLATIE) Bluetooth-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 datum en tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
53
54
Trefwoordenlijst
eenheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . fabrieksinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . scherminstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . taal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instellingen (SETUP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . klank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instellingen(SETUP) volumedistributie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
49 49 49 49 49 49 51 51
K Klankdistributie (Balance/Fader) . . . . . . . . . . . 51 Klankinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Klank (hoge tonen/middentonen/lage tonen) . 51
L Lage tonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
M MDI storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MEDIA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . aanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . achteruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afspeellijsten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . afspeelvolgorde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Audiogegevens-cd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . bitrate . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bluetooth-audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
32 32 21 21 27 22 22 21 21 26
Cd-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 eisen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 hoofdmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 mediabron wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 MP3-bestanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 multimediabus AUX-IN . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Onleesbare cd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 titel kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 titel wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 USB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 vooruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 WMA-bestanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Menu Airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Menu WAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Middengolf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Middentonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Multimedia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Multimedia-interface USB/AUX-IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Multimediabus AUX-IN zie: AUX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Mute . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
O Overzicht apparatuur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
P PHONE Aansluiten op infotainmentsysteem . . . . . . 34 Hoofdmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Menu Lijst met oproepen . . . . . . . . . . . . . . . 41 Menu Telefoonboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41 Plaatsen met explosiegevaar . . . . . . . . . . . 34 Plaatsen met speciale regelingen . . . . . . . . 34 Telefoonnummer invoeren . . . . . . . . . . . . . . 40 Plaatsen met speciale regelingen . . . . . . . . . . . 34 Pop-upvenster . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
R Radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 RADIO frequentiebanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 hoofdmenu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 radiotekst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 RDS-radiogegevenssysteem . . . . . . . . . . . . 16 scanfunctie (SCAN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 zendergeheugentoetsen . . . . . . . . . . . . . . . 13 zender kiezen, wijzigen en in geheugen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 zendernaam en automatisch zendervolgsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 RDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 TP (Traffic Program) . . . . . . . . . . . . . 17, 18, 19
Trefwoordenlijst
S SCAN zie scanfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Scanfunctie (SCAN) Radiofunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SD-kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . SETUP zie:"Instellingen (SETUP)" . . . . . . . . . . . . . .
15 15 26 49
T Telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 TELEFOON Bluetooth-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Functietoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 TI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Titel zoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 TP (Traffic Program) verkeersinformatiezender . . . . . . . . . . . 18, 19 zender met verkeersinformatie . . . . . . . . . . 17 Treble . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
U Uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 USB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
V Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Verkeersinformatiezendervolgsysteem (TP) 18, 19 Vertraagd uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 Volume verkeersinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 volume bij starten wagen . . . . . . . . . . . . . . 51 zie onder basisvolume . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9 Volume bij starten wagen . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Volumedistributie (Balance/Fader) . . . . . . . . . . 51 Vooruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
W WAGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Weergave in dit instructieboekje . . . . . . . . . . . . 9
Z Zenders volgen met verkeersinformatie (TP) . . 17 Zenders zoeken zie scanfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
55
1.
SEAT beveelt Castrol aan
2. 3.
4.
SEAT S.A. is voortdurend bezig alle uitvoeringen en modellen verder te ontwikkelen. Wij vragen u dan ook begrip voor het feit dat er zich op ieder moment wijzigingen in de geleverde wagen kunnen voordoen voor wat betreft vorm, uitrusting en techniek. Er zijn op basis van de gegevens, illustraties of beschrijvingen in deze handleiding geen rechten te ontlenen. De teksten, afbeeldingen en voorschriften in deze handleiding zijn gebaseerd op de stand van de informatie op het moment van het ter perse gaan. Fouten of weglatingen uitgezonderd, is de informatie in deze handleiding geldig op de datum van het ter perse gaan van deze uitgave. Herdruk, weergave of vertaling, hetzij gedeeltelijk of in zijn geheel, is niet toegestaan tenzij SEAT hiervoor uitdrukkelijk schriftelijk haar toestemming heeft gegeven.
5. 6. 7.
SEAT behoudt zich alle rechten voor volgens de Wet omtrent het “Copyright”.
❀ Dit papier is vervaardigd met celstof die zonder chloor gebleekt is. © SEAT S.A. - Herdruk: 1 5.06.12
Portada_PM_LEON_interior.indd 7
23/08/12 15:47
Holandés 5F0012006F (06.12) (GT9)
5F0012006F
Media System Touch/ Colour Instruktieboek