Landschappelijke inpassing visvijver Akkerweg 3 Boerdonk
Colofon Opdrachtgever: Fam Kanters Akkerweg 3 5469 PR Boerdonk T 06204001856 contactpersoon: P. Kanters
Planologische begeleiding: Adviesbureau Planomar Obrechtstraat 3g 5344 AT Oss T 0610182579 E
[email protected] mvgessel@planomar nl W www.planomar.nl contactpersoon: M van Gessel
Opdrachtnemer: h8 ontwerpbureau de Quaystraat 4 5491CW Sint-Oedenrode T 0652008951 E
[email protected] W www.h8ontwerp.nl contactpersoon: H van Acht
Inhoud
pagina
Inleiding Analyse landschappelijke elementen Uitgangspunten landschappelijke beleidskaders Uitgangspunten kavelindeling en bebouwing Tekening bestaande situatie Tekening nieuwe situatie Tekening vijver Beheerparagraaf
3 4 5 6 7 8 9 10
datum: 12‐2‐2010
Landschappelijke inpassing
p.2
Inleiding Op het perceel van de Fam. Kanters aan de Akkerweg 3 te Boerdonk is het plan ontstaan om een agrarisch bedrijf te saneren en op deze locatie een visvijver te realiseren. Voor dit plan dienen een aantal gebouwen te worden gesloopt en is er de wens hier een aantal nieuwe gebouwen terug te bouwen. De benodigde ruimte voor de visvijver is circa 1,7 ha. De nieuw te bouwen bedrijfsgebouwen bestaan uit een voorraadbak van circa 200m2, een opslagloods voor bedrijfsmateriaal van 300m2 en een klein horecagebouwtje van circa 100m2. Voor de recreatieve waarde is het ook gewenst een voorziening te realiseren voor kinderen(speelplek). Voor deze ontwikkeling is een landschappelijke inpassing nodig. In deze landschappelijke inpassing wordt gekeken wat de huidige landschapselementen en evt. historische landschapselementen zijn. Op welke manier het gehele terrein het beste ingepast kan worden in het omliggende landschap en op welke manier het terrein het beste kan worden ingedeeld voor wat betreft bebouwing, parkeren, privetuin enz. Op het terrein is reeds een robuuste natuurontwikkeling aangelegd. De locatie van de toekomstige vijver is gespaard. De ontwikkeling van dit natuurgebied is reeds via een aparte planologische procedure geregeld.
locatie project
plangebied Landschappelijke inpassing
p.3
Analyse landschappelijke elementen Op de historische kaarten is heel duidelijk zichtbaar dat de landschapselementen bestonden uit rechtlijnige structuren. Deze structuren waren houtwallen met sloten. Deze houtwal was de oorspronkelijke scheiding tussen 2 akkers en zorgde voor de afwatering hiervan. De houtwal was een verhoogde lintbegroeiing van heester en stuiken afgewisseld met minimale bomen (schaduwwerking had negatieve affecten op de akkerbouw) De beplanting bestond uit inheemse soorten zoals kardinaalsmuts, kornoelje, vuilboom en hazelaar. In de huidige situatie zijn deze structuren horend bij een jong ontginningslandschap nog duidelijk herkenbaar, rechte wegen, rechthoekige verkaveling en zichtlijnen tussen houtwallen langs de perceelsgrenzen. Randvoorwaarden voor het ontwerp: de rechte belijning dient in het ontwerp doorgezet te worden door positionering van bebouwing en vormgeving van groenelementen.
houtwalstructuren in de omgeving
1890-1899
1930-1939
huidige situatie
Landschappelijke inpassing
p.4
Uitgangspunten landschappelijke beleidskaders Leefgebied struweelvogels (oranje gebied): Het leefgebied struweelvogels omvat landbouwgronden en andere gronden waarop struweelvogels kunnen gedijen, zoals de Roodborsttapuit en de Geelgors. Deze vogels hebben wel rust en ruimte nodig, maar zijn minder gevoelig voor ruimtelijke ingrepen door de landbouw, de recreatie en andere in het buitengebied voorkomende functies dan de kwetsbare plantenen dierensoorten. Ook in het leefgebied struweelvogels moeten activiteiten worden uitgeoefend met voldoende respect voor de bestaanswaarden van de betreffende dierensoorten. Het gaat dan onder meer om de handhaving van houtwallen en onverharde zandpaden. Overig bos- en natuurgebied (groen gebied): De overige bos- en natuurgebieden bevatten minder hoge natuurwaarden dan de natuurparels. Het zijn grotendeels drogere (productie)bossen en heiden. Ook in de overige bosen natuurgebieden moet worden gezorgd voor maximale rust en ruimte voor de ontwikkeling van de natuur- en landschapswaarden. Naast deze bestaande natuurgebieden zijn in deze categorie ook die delen van de EHS opgenomen, die als natuurontwikkelingsgebied zijn begrensd.
aandachtsgebieden landschap
Landschappelijke inpassing
p.5
Uitgangspunten kavelindeling en bebouwing KAVELINDELING EN BEBOUWING
ERFINRICHTING EN BEPLANTING
In het gebied komt een grote variatie aan bebouwing voor, waaronder diverse type woonhuizen en boerderijen en hun bedrijfs- en bijgebouwen, zoals schuren, silo's, mestsilo's en buitenopslagplaatsen. Het woongebouw of de oude boerderij ligt vaak voor op de kavel. Naar achter toe is vaak een opeenvolging van bijgebouwen te zien.
Erfbeplanting vormt naast de gebouwen een belangrijk kenmerkend onderdeel van de erfinrichting. Gezien de ligging in het buitengebied dient de opbouw van het erf of de tuin aan te sluiten bij de oorspronkelijke indeling van de boerenerven. Zij hebben meestal een representatieve voorzijde en een landschappelijke (sobere) en vooral functionele achterzijde. Bestaande bomen dienen zoveel mogelijk te worden behouden en geïntegreerd in het ontwerp.
De aanvullende of nieuwe bebouwing moet aansluiten bij de bestaande kavelindeling en bestaande bebouwing qua afmeting, afstand tussen gebouwen, kapvorm en kaprichting. Binnen het erf streven naar een rustig, samenhangend en karakteristiek beeld. Voorkomen van verrommeling. Per perceel dient een samenhang gecreëerd te worden in het materiaalgebruik en kleurkeuze van hoofd- en bijgebouwen. Aansluiten bij materialen die in het gebied worden toegepast zoals donkere bakstenen, hout en donkere dakbedekking (dakpannen). Opslagplaatsen dienen op een onopvallende plek binnen het erf worden gesitueerd of worden weggewerkt met landschappelijke elementen. Bijgebouwen, zoals opslag en horeca dienen te bestaan uit hooguit 1 bouwlaag met kap en dienen lager te zijn als het hoofdgebouw.
Voor de landschappelijke inpassing dienen zoveel mogelijk inheemse soorten beplanting worden toegepast. Op het erf kan hier vanaf geweken worden en ook niet inheemse soorten worden toegepast zoals boerenjasmijn, hortensia, sering. Groenblijvende soorten zoals laurier en coniferen dienen zoveel mogelijk gemeden te worden. Bestaande bomen en houtwallen worden zoveel mogelijk behouden. Het materiaalgebruik op en rondom het erf dient zoveel mogelijk somber te zijn en niet in opvallende kleuren. Dus dient in het ontwerp spaarzaam worden omgegaan met hekwerken, verlichting en verharding (liefst in natuurlijke materialen zoals grind, hout of gebakken klinkers).
Eventueel combineren van functies (zoals opslag en horeca) in 1 'schuurachtige' bebouwing is hier een goede mogelijkheid. Mogelijkheden van situering van nieuwe gebouwen op bestaande footprints van huidige bebouwing dien bestudeerd te worden.
Landschappelijke inpassing
p.6
Tekening bestaande situatie toelichting huidige situatie: In de huidige situatie staat het hoofdgebouw (woning) evenwijdig aan de straat (akkerweg) met een representatieve zijde aan de straatzijde. Het erf (achterzijde woning) bestaat uit 4 schuren die haaks staan georiënteerd op de hoofdbebouwing. De schuren hadden de functie van stallen en opslag maar staan reeds enige tijd leeg zonder functie. Aan de noordzijde van de woning is een tuin gerealiseerd met daarin traditionele beplanting zoals hortensia en buxus icm een aantal grote bomen (noot). Tussen de stallen is verharding of braakliggende grond aanwezig. Het akkerland grenzend aan het woonperceel bestond voorheen uit akkerland omgrensd met houtwallen en een sloot. Aan de oostzijde van het perceel loopt een recreatief fietspad wat veelvuldig gebruikt wordt. Aan de noordoostzijde van het perceel grenst het akkerland aan het meerbos. Reeds enkele jaren geleden is het akkerland ingeplant met inheemse beplanting m.u.v. de locatie voor de visvijver. De berken (pioniersbeplanting) zijn reeds aardig toegenomen in volume waardoor het braakliggend deel voor de vijver aan het zicht wordt ontnomen.
foto's huidige situatie
Landschappelijke inpassing
p.7
Tekening nieuwe situatie beschrijving nieuw plan erf: Voor de ontwikkeling van de visvijver is het nodig een aantal opstallen te realiseren voor ontvangst van mensen en opslag en opvang van materiaal en vissen. In het ontwerp worden 3 van de 4 stallen gesloopt en wordt 1 stal hergebruikt of verbouwd op dezelfde locatie. Deze ruimte wordt benut voor opslag en een klein deel horeca. Het totale oppervlak van dit gebouw is circa 400m2. De bestaande houtwal aan de straatzijde wordt versterkt waardoor het nieuwe parkeerterrein aan het zicht onttrokken wordt. De andere bestaande houtwal wordt geïntegreerd in het ontwerp. De geplande locatie voor parkeren wordt aangeplant met beplanting zoals reeds het gehele terrein is aangeplant. Er wordt een nieuwe houtwal aangelegd tussen het hoofdgebouw en het parkeerterrein en de bebouwing. Dit komt uit de analyse en versterkt het landschap. Er wordt een vlonder aangelegd voor ontvangst van gasten voor de visvijver. Een voorraadbak wordt aangelegd tussen de beplanting en is doordoor niet zichtbaar.
Landschappelijke inpassing
p.8
tekening visvijver beschrijving plan visvijver Rondom de visvijver is een pad opgenomen van halfverharding. Dit pad maakt de gehele vijverrand bereikbaar voor bevissing. Aan de oostzijde komen kleine vlonders en aan de noordzijde (op het zuiden) komen flauwe taluds woordoor de mogelijkheid voor vliegvissen wordt gemaakt. Het noordelijke deel van de onderste lob van de vijver is bestemd voor natuurontwikkeling door de aanleg van een flauw talud en een 2tal paaiplaatsen. Deze plaats is ook niet bereikbaar voor vissers. De rand van het pad grenzend aan het bos wordt ingeplant met een mantel en zoomvegetatie ( soorten worden nader bepaald ). Naast de talud delen wordt de vijver afgemaakt met beschoeiing. Ten oosten van de vijver komt nog een extra kleine vijver die verhuurd kan worden aan kleine groepen. In het huidige 'bos'gedeelte komen recreatieve paden die het gebied aantrekkelijk maken voor wandelaars.
z
doorsnede natuurvriendelijke oever Landschappelijke inpassing
p.9
beheerparagraaf Het beheer van het terrein zal bestaan uit het beheer van de vijver, de houtwallen en het bosgebied. Goed onderhouden houtwallen en houtsingels bestaan uit een boom-, struik-, en kruidenlaag. Als hier geen goed onderhoud gepleegd wordt groeien deze uit tot rijen hoge bomen zonder onderbegroeiing. Hierdoor verliezen ze een groot deel van hun natuurwaarde. Onderhoud bestaat dus uit groepsgewijs of verspreid afzetten van bomen en struiken zodat een evenwichtige, dichte struiklaag kan ontwikkelen. Vrijkomend hout kan worden opgestapeld waardoor schuilplaatsen ontstaan voor de heggenmus, winterkoning, kikker, salamander en insecten. Door uitvoering van onderhoud binnen bospercelen kan een nieuwe en waardevolle vegetatie zich ontwikkelen door regelmatig snoeien krijg je meer licht inval wat ruimte biedt voor onderbegroeiing. Tevens kan door dit onderhoud het bos instant gehouden worden door verjonging van houtopstanden. Rondom de vijver wordt het gras regelmatig gemaaid voor de bereikbaarheid voor vissers. De natuurlijke vegetatie die in de vijver zal ontstaan kan gewoon blijven groeien. 1 keer per 10 jaar zal een deel van de beplanting afgezet worden om dichtgroeien te voorkomen.
Landschappelijke inpassing
p.10