College van burgemeester en schepenen van 10 augustus 2015 001 002 003 004 005 006 007 008 009 010 011 012 013 014 015 016 017 018 019 020 021 022 023
1
Secretariaat. Notulen cbs 3 augustus 2015. Goedkeuring. Projectbeheer en communicatie. Evaluatie printers na twee maanden in gebruik. Lokale economie. Ambulante handel. Aanvraag standplaats snackmobiel. Toelating. Financiën. Bestellingen. Aktename voorstellen en goedkeuring bestellingen. Financiën. Budgethouderschap. Goedkeuring te betalen bedragen. Financiën. Opbrengsten. Vaststellen invorderingsrechten. Milieu. Burgemeesterconvenant. Infomoment 'Samenaankoop zonnepanelen' i.s.m. de provincie Antwerpen op woensdag 30 september 2015. Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit Contrastival op 14 augustus 2015. Toelating. Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit Reflex Beachparty 14 augustus 2015. Toelating. Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit. Chirofeesten Tongerlo op 28, 29 en 30 augustus 2015. Toelating. Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit. Buurtfeest op 22 augustus 2015. Toelating1. Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit. Tuinfeest 15 augustus 2015. Toelating2. Milieu. Overwelven van een baangracht, aanvraag tot afwijking voor Nijverheidsstraat 16. Toelating. Milieu. Vlarem 2de klasse, NV Vleugels Interieur, Ambachtenstraat 5: hernieuwing en verandering door wijziging en uitbreiding. Milieuvergunning. Milieu. Zwerfvuil. Deelname aan Kempense zwerfvuilactie op bedrijvenzones. Personeel. Aanstelling jobstudent-redder juli 2015. Laurien Vleeschouwers. Personeel. Aanwerving jeugdconsulent (B1-B3). Beoordeling geldigheid ingediende kandidaturen. Personeel. Aanwerving technisch assistent (ploegverantwoordelijke) poetsdienst (D1-D3). Openverklaring. Bepaling technieken en timing selectieprocedure. Personeel. Aanwerving technisch coördinator werken in eigen beheer en onderhoudswerken (B1-B3). Beoordeling geldigheid ingediende kandidaturen. Personeel. Bevordering technisch medewerker (werkleider) magazijn (C1-C3). Openverklaring. Bepaling technieken en timing selectieprocedure. Basisonderwijs. Ingrid Peeters. Verlof voor verminderde prestaties Schooljaar 2015-20163. Basisonderwijs. Mireille Peeters. Terbeschikkingstelling. Schooljaar 2015-20164. Basisonderwijs. Tijdelijke aanstellingen. Schooljaar 2015-2016.
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 3 persoonlijke gegevens verwijderd 4 persoonlijke gegevens verwijderd 2
024
Ruimtelijke Ordening. Bouwberoep. nv De Lockery: Nijverheidsstraat 24 (2015/023). Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige aanvraag. Vergunning: BMC bvba, Steve Baetens: Fabriekstraat (2015/074). Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige aanvraag. Vergunning: Stippelberg 184 (2015/075) 5. Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige aanvraag. Vergunning: Lapis Lazuli bvba, Moestoemaatheide (2015/0073) 6. Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige Aanvraag. Werken van geringe omvang. Vergunning: Bart Vermeulen: Molenwijk 4 (2015/517). Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige aanvraag. Werken van geringe omvang. Vergunning: Ken Vangenechten (2015/518). Ruimtelijke Ordening. Verkavelingswijziging. Vergunning:: Gooreinde (95Z-P/1) 7. Secretariaat. Geschenken. Die Spelewei voor folklorefestival in Budapest. Secretariaat. Viering 100 jarige Wieza Baeten. Sport. Europese titel Boccia Kenneth Verwimp. Huldiging. Overheidsopdrachten. Stabiliteitsonderzoek Sint-Lambertuskerk Westerlocentrum. Toewijzing. Verzusteringen. Uitnodiging Westerlo USA voor viering van 200 jaar bestaan. Deelname. Verzekeringen. Arbeidsongeval 8. Beslissing tot genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid. Patrimonium. Aanstellen van een onafhankelijke schatter voor de voetbalgronden van Voortkapel. Goedkeuring aan te schrijven schatters.
025 026 027 028 029 030 031 032 033 034 035 036 037
Aanwezig:
Guy Van Hirtum - burgemeester-voorzitter Herman Wynants, Filip Verrezen, Kelly Verboven, Tinne Wuyts, Iris De Wever vanaf punt 003 - schepenen Jo Vankrunkelsven - secretaris gemeente en ocmw Verontschuldigd: Lowie Thys - schepen Kristof Welters - OCMW-voorzitter - schepen --------------------------------------------------------------------------------------Om 08:00 uur opent, Guy Van Hirtum, voorzitter de vergadering.
001
Secretariaat. Notulen cbs 3 augustus 2015. Goedkeuring.
De notulen van de vorige zitting worden zonder opmerkingen goedgekeurd.
5
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 7 persoonlijke gegevens verwijderd 8 persoonlijke gegevens verwijderd 6
002
Projectbeheer en communicatie. Evaluatie printers na twee maanden in gebruik.
Voorgeschiedenis Op 16 februari 2015 wees het college van burgemeester en schepenen de opdracht voor het vervangen van de multifunctionals en printers voor de gemeente, het OCMW, het AGB en brandweer Westerlo voor een periode van 5 jaar voor 31 toestellen toe aan de firma Michiels uit Westmeerbeek voor een bedrag van 289 881,78 euro. Het vorige contract van 2008 (zonder OCMW) voor 39 toestellen had een waarde van 369 547,80 euro. Op 1 april 2015 ging het contract in met de firma Michiels. Op 18 juni 2015 besprak het managementteam de nota 'Evaluatie printers na twee maanden in gebruik' van de diensten communicatie en ict (zie bijlage). Feiten en context De evaluatienota bestaat uit twee delen: • cijfergegevens over de capaciteit van de toestellen en het aantal gerealiseerde kopies gedurende de twee eerste gebruiksmaanden april en mei 2015 • vragen en opmerkingen en commentaar en voorstellen De totale printcapaciteit is goed ingeschat. Er zijn op twee maanden tijd 360 315 zwartwitkopies en 52 559 kleurenkopies genomen, terwijl de maximumcapaciteit respectievelijk 342 400 en 54 000 kopies bedraagt. Toch wordt de printcapaciteit op 16 van de 31 toestellen met 10 tot 500 % overschreden. Het toestel van de kopiedienst is voor 68 000 van de 99 000 kopies gebruikt door de drie gemeentescholen. Daar komt nog bij dat ze ook op hun eigen machines meer dan 85 000 kopies genomen hebben (op 1 maand tijd, want die toestellen zijn pas later geplaatst). Samen zijn de drie scholen dus goed voor meer dan 150 000 kopies of 150 kopies per leerling (1e kleuterklas tot 6e studiejaar) op 2 maanden tijd. Andere toestellen die boven capaciteit gebruikt worden staan in het secretariaat (4x capaciteit), in de Kinderclub (2x capaciteit), in het OCMW (op de drie toestellen waarop in kleur geprint kan worden: 3x capaciteit) en het servicelokaal op de tweede verdieping (kleur: 5x capaciteit). Adviezen Het managementteam adviseerde om de printerinstellingen bij alle gebruikers nog eens na te kijken en om met alle medewerkers, maar in het bijzonder de verantwoordelijken en medewerkers van de scholen, de Kinderclub, het OCMW en de personeelsdienst aan bewustwording te werken, en dat in samenwerking met de duurzaamheidsambtenaar. In overleg met de duurzaamheidsambtenaar en de communicatiedienst werden de volgende voorstellen uitgewerkt: • Scholen Feiten: 50% van de kopies (185 000 op 360 000) zijn genomen door de 3 gemeentescholen. We vermoeden dat een combinatie van onwetendheid over het totaal aantal genomen kopies en gewoontegedrag aan de oorzaak hiervan ligt. Doelgroep: leerkrachten We willen begin volgend schooljaar samen zitten met de drie directeurs om de feiten voor te leggen en om een voorstel te doen naar bewustmaking van de leerkrachten. We willen in de loop van het schooljaar een bewustmakingscampagne voor de leerkrachten organiseren. (methodiek 7E http://7e-model.be/)
• Diensten gemeente en OCMW Feiten: kopieergedrag ligt te hoog bij een aantal heel concreet aan te duiden diensten. Doelgroep: medewerkers diensten We willen in de loop van de volgende weken de cijfers voorleggen op het dienstenoverleg, zodat er verder gebrieft kan worden naar de diensten. We willen werk maken van aangepaste servicelokalen en daar een werkgroepje voor oprichten. Juridische grond Geen Openbaar onderzoek Geen Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Verbeteren interne organisatie actie Print- en kopiekosten algemeen actienummer 2015000091 omschrijving project Evaluatie printers na twee maanden in gebruik. raming kosten Geen raming opbrengsten Geen BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van de nota 'Evaluatie printers na twee maanden in gebruik' en de adviezen van het managementteam. Artikel 2 Het college van burgemeester en schepenen stelt voor om in samenwerking met de schooldirecties een bewustwordingscampagne over het printgedrag uit te werken voor de leerkrachten. Artikel 3 Het college voor burgemeester en schepenen stelt voor om de diensten van de gemeente en het OCMW te informeren over de printcijfers. Schepen Iris De Wever vervoegt de vergadering. 003
Lokale economie. Ambulante handel. Aanvraag standplaats snackmobiel. Toelating.
Voorgeschiedenis De gemeenteraad keurde op 16 december 2013 de belasting op ambulante handel op privéterrein goed. Op maandag 13 maart 2015 ontvingen we de vraag van de aanvrager 19 om een mobiele snackbar uit te baten op privéterrein Zandberg 2 aan café 't Hoeveke. Het college van burgmeester en schepen heeft op 20 april 2015 beslist de aanvraag te weigeren omwille van veiligheidsreden. Enerzijds door de ligging aan een drukke baan en anderzijds de thuiswedstrijden van voetbalclub Westerlo. Op maandag 22 juni 2015 diende de heer Wim Aerts een nieuwe aanvraag in voor het plaatsen van een snackbar op dezelfde locatie.
9
persoonlijke gegevens verwijderd
Feiten en context10 De openingsuren van de snackbar zijn als volgt: donderdag:11.00 tot 18.00 uur, vrijdag 11.00 tot 23.00 uur en zaterdag van 17.00 tot 23.00 uur. De mobiele snackbar wordt opgesteld ter hoogte van een dubbele bocht en in de onmiddellijke omgeving van voetbalclub KVC Westerlo. Op dit moment is er nog geen toelating van het Agentschap Wegen en Verkeer. Politie Zuiderkempen gaf een positief advies en ziet geen veiligheidsproblemen voor het uitbaten van een snackmobiel aan café 't Hoeveke. Impact op de beleids- en beheerscyclus actieplan Ondernemen en werken actie Belastingen op ondernemingen actienummer 2015140007 omschrijving project Standplaats ambulante handel raming kosten / raming opbrengsten 390 euro De verkoop zal doorgaan op privéterrein. Hiervoor wordt een retributie van een 0,50 euro per vierkante meter per dag aangerekend. De mobiele snackbar is 3 meter lang en twee meter breed of 6 vierkante meter. De snackbar zal 130 dagen per jaar geopend zijn. Juridische grond Wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening en organisatie van ambulante en kermisactiviteiten en zijn uitvoeringsbesluiten van 24 september 2006. BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating aan de de aanvrager11 om een mobiele snackbar uit te baten op het perceel van café t' Hoeveke kadastraal gekend als 1ste afdeling, sectie B, perceelnummer 342C onder voorwaarde van het bekomen van een toelating van het Agentschap Wegen en Verkeer, indien nodig. Artikel 2 Het college van burgemeester en schepenen geeft opdracht aan de plaatsmeester om de aanvrager op de hoogte te brengen van deze beslissing en de nodige retributiegelden te innen. 004
Financiën. Bestellingen. Aktename voorstellen en goedkeuring bestellingen.
Feiten en context Verschillende gemeentelijke diensten dienen aankoopvoorstellen in via de financiële dienst die belast is met de kredietbewaking. Het college van burgemeester en schepenen stelt de noodzaak vast en neemt de beslissing om tot bestelling over te gaan. Impact op beleids- en beheerscyclus
10 11
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
actieplan actie actienummer omschrijving project raming kosten raming opbrengsten
Verspreid over verschillende actieplannen Verspreid over verschillende acties Diverse Goedkeuring bestellingen Totaal exploitatie: 3.449,08 EUR Totaal investering: 695,52 EUR Geen
BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen neemt akte van de voorstellen en besluit over te gaan tot de volgende bestelling: Gemeentehuis/administratie 1) toners voor printers Belpic: 246,02 EUR 2) juridisch consult pleegkind ten laste + feestdagen jobstudenten: 191,72 EUR 3) laten drukken van uitnodigingen n.a.v. opening school Oevel en kinderclub: 147,34 EUR Technische diensten 4) elektrische materialen voor algemeen gebruik gebouwen: 244,64 EUR 5) blokbatterijen voor dagslapers: 197,47 EUR 6) herstellen spatscherm voertuig 1KEE285: 45,52 EUR Riolering 7) cement voor rioleringswerken: 28,62 EUR Toerisme 8) poster voor aankondiging nieuw adres dienst toerisme: 33,89 EUR Sport 9) vervanging Anneleen Maris voor lessen aquagym op 1+ 29/10 en 3/12: 143,10 EUR Kunstonderwijs 10) elektrische kabel voor aansluiten bakoven tekenschool: 66,44 EUR Onderwijs 11) reinigen ramen nieuwbouw school Oevel: 1.996,34 EUR 12) huur domeinnaam en webruimte school Oevel: 80 EUR 13) huur domeinnaam en webruimte school Heultje: 27,98 EUR Investering 14) verf voor schilderen ramen nieuwe dienst toerisme: 695,52 EUR via budgetsleutel 2210107/1/0520 actie 476 raming 769 005
Financiën. Budgethouderschap. Goedkeuring te betalen bedragen.
Feiten en context Het college van burgemeester en schepenen heeft zijn bevoegdheden inzake het budgethouderschap niet gedelegeerd en dient bijgevolg de te betalen bedragen goed te keuren. Impact op beleids- en beheerscyclus
actieplan actie actienummer omschrijving project raming kosten raming opbrengsten
Verschillende actieplannen Verschillende acties Verschillende actienummers Goedkeuring betalingen Zie besluit Geen
BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen keurt de te betalen bedragen goed van lijst 31/15 van 10/08/2015, voor een totaal bedrag van 90.002,67 euro en een te betalen saldo van 89.628,19 euro. 006
Financiën. Opbrengsten. Vaststellen invorderingsrechten.
Juridische grond Het Koninklijk Besluit van 2 augustus 1990 houdende het algemeen reglement op de gemeentelijke comptabiliteit. Artikel 45 van dit besluit bepaalt dat het college van burgemeester en schepenen het invorderingsrecht vaststelt. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Verschillende actieplannen actie Verschillende acties actienummer Verschillende actienummers omschrijving project Vaststellen invorderingsrechten raming kosten Geen raming opbrengsten 7.239.836,81 euro BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen stelt het invorderingsrecht vast van de opbrengsten van nummer 3.320 tot en met nummer 5.154. 007
Milieu. Burgemeesterconvenant. Infomoment 'Samenaankoop zonnepanelen' i.s.m. de provincie Antwerpen op woensdag 30 september 2015.
Voorgeschiedenis Op dinsdag 28 juli informeerde de provincie Antwerpen om een infomoment 'Samenaankoop zonnepanelen' te organiseren in de gemeente Westerlo. Argumentatie Het infomoment 'Samenaankoop zonnepanelen' kadert binnen het burgemeesterconvenant en klimaatneutrale organisatie 2020. Na het ontvangen van het persoonlijk voorstel krijgen de burgers van Westerlo en de omliggende gemeenten een uitnodiging van de provincie Antwerpen voor de informatieavond. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Duurzaamheid en klimaat
actie actienummer omschrijving project raming kosten raming opbrengsten BESLUIT Artikel 1
008
Burgemeesterconvenant 2015000044 Sensibilisatie van de burgers / /
Het college van burgemeester en schepenen beslist in samenwerking met de provincie Antwerpen op woensdag 30 september 2015 een infomoment 'Samenaankoop zonnepanelen' te organiseren. Het gemeentebestuur stelt de polyvalente zaal van Voortkapel ter beschikking. Tijdens de pauze biedt de provincie Antwerpen een drankje aan.
Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit Contrastival op 14 augustus 2015. Toelating.
Voorgeschiedenis De aanvrager12 diende op 4 augustus 2015 een aanvraag in om toelating te bekomen tot het spelen van elektronisch versterkte muziek op 14 augustus 2015. Op deze dag wordt het Contrastival georganiseerd, een tuinfestival met optredens vanaf 18 uur tot 3 uur (op 15 augustus 2015) in de openlucht ter hoogte van muziek- en eetcafé 't Contrast, de Merodedreef 61 in 2260 Westerlo. Feiten en context • evenement: Contrastival met openlucht optredens voor ongeveer 500 deelnemers • organisatie: bvba Contrast, 13 • datum/begin- en einduur: 14 augustus 2015 van 18 uur tot 3 uur (op 15 augustus 2015) • in de nabijheid van de plaats van de activiteit is een stiltebehoevende instelling aanwezig. Tijdens de gevraagde activiteit is de noodzaak aan stilte niet aanwezig. • ligging in woonzone, in de nabijheid van bos- en parkgebied Argumentatie Het gaat om een "niet ingedeelde muziekactiviteit" volgens hoofdstuk 6.7 van Vlarem II. Het evenement dient als "openbare inrichting" volgens art 6.7.2 van het Vlarem te worden beschouwd. Dit houdt in dat een toelating van het college van burgemeester en schepenen vereist is en bovendien een "bijzondere gelegenheid" dient te worden aangetoond. In dit geval kan het jaarlijkse Contrastival als bijzondere gelegenheid worden beschouwd en kan bijgevolg toelating worden verleend voor deze activiteit. De aanvrager koos als maximumnorm voor het geluidsniveau: luider dan LAeq 15 min 85dB(A), maar stiller dan 95 dB(A) LAeq 15 min. De bepalingen van art 6.7.3.§1 van Vlarem II (verbod tot overschrijden van 85dB(A) LAeq 15 min) zijn niet van toepassing op niet-ingedeelde muziekactiviteiten op voorwaarde dat: - de muziekactiviteit vooraf is gemeld aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt; - het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit heeft toegelaten.
12 13
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
Bij de plaatsing van de geluidsboxen moeten de organisatoren er rekening mee houden zo weinig mogelijk overlast voor de omgeving te veroorzaken door: - eventuele bastonen in de mate van het mogelijke tot redelijke proporties aan te passen - de luidsprekers te draaien in de richting waar ze de minste hinder kunnen veroorzaken. Voor dit evenement is dit de richting west. Voor deze muziekactiviteiten in open lucht of tent en voor publiek toegankelijk zijn geen geluidsnormen in de buurt (binnen in woningen gemeten in de buurt van de activiteit) noch in de omgeving (gemeten in open lucht) van toepassing. Juridische grond Vlarem 1 en II. Deze beslissing is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals dat gereglementeerd is in Vlarem II, hoofdstuk 4.5, 5.32 en hoofdstuk 6.7, art. 6.7.1 tot en met 6.7.3. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Kwaliteitsvolle leefomgeving actie Naleven en toezicht op naleving van milieuwetgeving en gerelateerde wetgeving actienummer 2015000056 omschrijving project Toelating elektronisch versterkte muziek raming kosten / raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen geeft toestemming 14 tot het spelen van elektronisch versterkte muziek tijdens het Contrastival op 14 augustus 2015 van 18 uur tot 3 uur (op 15 augustus 2015), bij café 't Contrast, de Merodedreef 61, op voorwaarde dat het geluidsniveau LAeq 15 min kleiner is dan of gelijk aan 95 dB(A). Deze toelating is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals gereglementeerd in Vlarem II. Het geluidsvolume dient tijdens de hele muziekactiviteit gemeten te worden. Het gemeten volume is zichtbaar voor de persoon die het volume bedient. De bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis §1, 1°, 2° en 3° van vlarem II zijn van toepassing. Artikel 6.7.4. van Vlarem II is niet van toepassing. 009
Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit Reflex Beachparty 14 augustus 2015. Toelating.
Voorgeschiedenis nv Reflex15 vraagt op 11 juli 2015 toelating tot het organiseren van de jaarlijkse Reflex Beachparty in een tent geplaatst achteraan het gebouw waarin Reflex gevestigd is, op vrijdag 14 augustus 2015 vanaf 21.30 uur tot 5 uur (op 15 augustus 2015). Toelating voor uitstel van het sluitingsuur tot 5u werd al verleend door de burgemeester.
14 15
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
Feiten en context • evenement: Reflex Beachparty 2015. • organisatie: nv Reflex16 • locatie: in een tent achter discotheek Reflex, Boskant 18 in 2260 Westerlo (op perceel 1ste afdeling/Westerlo, sectie B, nummer 83S). • datum/begin- en einduur: vrijdag 14 augustus 2015 van 21.30 uur tot 5 uur (op 15 augustus 2015). • in de nabijheid van de plaats van de activiteit zijn geen instellingen aanwezig die stilte vereisen. Argumentatie Het gaat om een "niet ingedeelde muziekactiviteit" volgens hoofdstuk 6.7 van Vlarem II. De muziekactiviteit is gekoppeld aan een bijzondere gelegenheid: de jaarlijkse Beachparty die doorgaat buiten de vergunde inrichting, namelijk in een tent nabij het buitenzwembad. Voor de inrichting zelf, discotheek Reflex, werd een 2de klasse milieuvergunning afgeleverd. Het sluitingsuur conform Vlarem II, zijnde 3 uur, is voor deze ingedeelde inrichting, de Reflex van toepassing. De eenmalige activiteit, Beachparty in de tent, valt niet onder de bepalingen van de verleende milieuvergunning. Bijgevolg zijn hiervoor de bepalingen met betrekking tot het sluitingsuur conform de politiecodex van toepassing. Voor dit evenement werd al uitstel van het sluitingsuur tot 5 uur verleend. De aanvrager vraagt als maximumnorm voor het geluidsniveau: luider dan LAeq 15 min 95dB(A), en stiller dan 100 dB(A) LAeq 60 min. Omwille van de ligging nabij de woonzone dient rekening gehouden te worden met overmatige hinder voor de buurt. Het gevraagde maximale volume van 100 dB (A) is een gemeten gemiddelde over 1 uur en kan nog enorme geluidspieken toelaten tot ver boven de 100dB. Om burenhinder en gehoorschade bij de aanwezige bezoekers te voorkomen wordt, na overleg met de politiediensten, voorgesteld dat een maximum volume van 97dB(A) LAeq15 min wordt opgelegd tot 3 uur, en nadien een maximum van 95 db(A) LAeq 15 min tot 5 uur, wat als verantwoord kan beschouwd worden. De bepalingen van art 6.7.3.§1 van Vlarem II (verbod tot overschrijden van 85dB(A) LAeq 15 min) zijn niet van toepassing op niet-ingedeelde muziekactiviteiten op voorwaarde dat: - de muziekactiviteit vooraf is gemeld aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt; - het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit heeft toegelaten. Deze beslissing is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals dat gereglementeerd is in Vlarem II, hoofdstuk 6.7, art. 6.7.1 tot en met 6.7.3. Bij de plaatsing van de geluidsboxen moeten de organisatoren er rekening mee houden zo weinig mogelijk overlast voor de omgeving te veroorzaken door: - eventuele bastonen in de mate van het mogelijke tot redelijke proporties aan te passen - de luidsprekers te draaien in de richting waar ze de minste hinder kunnen veroorzaken. Juridische grond Vlarem 1 en II. Deze beslissing is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals dat gereglementeerd is in Vlarem II, hoofdstuk 4.5, 5.32 en hoofdstuk 6.7, art. 6.7.1 tot en met 6.7.3. Impact op beleids- en beheerscyclus
16
persoonlijke gegevens verwijderd
actieplan actie actienummer omschrijving project raming kosten raming opbrengsten
Kwaliteitsvolle leefomgeving Naleven en toezicht op naleving van milieuwetgeving en gerelateerde wetgeving 2015000056 Toelating elektronisch versterkte muziek / /
BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen geeft17 toelating tot het spelen van elektronisch versterkte muziek op vrijdag 14 augustus 2015, tijdens de Beachparty in een tent achter discotheek Reflex, Boskant 18 in Westerlo, op voorwaarde dat: - van 21.30 uur tot 3 uur het geluidsniveau kleiner is dan of gelijk is aan 97 dB(A) LAeq15 min ; - van 3 uur tot 5 uur het geluidsniveau kleiner is dan of gelijk is aan 95 dB(A) LAeq 15 min .
Deze toelating is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals gereglementeerd in Vlarem II en verbonden aan volgende voorwaarden: - Het geluidsvolume dient tijdens de hele muziekactiviteit gemeten te worden. Het gemeten volume is zichtbaar voor de persoon die het volume bedient. - Het gemeten volume wordt gedurende de hele muziekactiviteit geregistreerd en nadien bewaard gedurende ten minste één maand. Een kopie van de registratie wordt binnen één maand na het evenement bezorgd aan het gemeentebestuur. - Er worden gratis oordopjes ter beschikking gesteld van het publiek. De bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis §1, 1°, 2° en 3° van Vlarem II zijn van toepassing. Deze bepalingen zijn niet van toepassing indien het geluidsniveau LAeq 15 min kleiner is dan of gelijk aan 85 dB(A). 010
Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit. Chirofeesten Tongerlo op 28, 29 en 30 augustus 2015. Toelating.
Samenvatting en voorgeschiedenis Chiro Rafiki Tongerlo vraagt toelating tot het organiseren van 2 fuiven met discobar naar aanleiding van de Chirofeesten in Tongerlo van 28 tot en met 30 augustus 2015. Deze zullen doorgaan in een feesttent geplaatst bij de chirolokalen in de Boeretangstraat 2 in Westerlo. Toelating volgens de politiecodex voor het organiseren van een evenement in een tent, het verlengen van het sluitingsuur, het gebruik van luidsprekers en het aanbrengen van tijdelijke bewegwijzering en een spandoek, werd al verleend door de burgemeester Feiten en context • evenement: Chirofeesten Tongerlo: driedaags evenement met retrofuif, een jeugdfuif en een animatienamiddag met een optreden van twee coverbands en een volleybaltornooi, voor ongeveer 300 deelnemers per dag.
17
persoonlijke gegevens verwijderd
• organisatie: Chiro Rafiki Tongerlo, 18 • locatie: terrein van de chirolokalen, op perceel sectie E, 2de afdeling/Tongerlo, nummers 82H03 en 82F3, gelegen Boeretangstraat 2 in Westerlo. • datum/begin- en einduur: retrofuif op vrijdag 28 augustus 2015 van 21 uur tot 3 uur (op 29 augustus 2015), een jeugdfuif op zaterdag 29 augustus 2015 van 21 uur tot 3 uur (op 30 augustus 2015) en twee optredens op zondag 30 augustus 2015 van 18 uur tot 20 uur. • in de nabijheid van de plaats van de activiteiten zijn geen instellingen aanwezig die stilte vereisen. Argumentatie Het gaat om een niet ingedeelde muziekactiviteit volgens hoofdstuk 6.7 van Vlarem II. Het evenement dient als "openbare inrichting" volgens art 6.7.2 van het Vlarem te worden beschouwd. Dit houdt in dat een toelating van het college van burgemeester en schepenen vereist is en bovendien een "bijzondere gelegenheid" dient te worden aangetoond. In dit geval kunnen de jaarlijkse Chirofeesten in Tongerlo als bijzondere gelegenheid worden beschouwd en kan bijgevolg toelating worden verleend voor deze activiteit. De aanvrager koos als maximumnorm voor het geluidsniveau: luider dan LAeq 15 min 85dB(A), maar stiller dan 95 dB(A) LAeq 15 min. De activiteiten zijn gepland in een tent op het terrein voor de chirolokalen in de Boeretangstraat, waar geen stiltebehoevende instellingen aanwezig zijn. De bepalingen van art 6.7.3.§1 van Vlarem II (verbod tot overschrijden van LAeq, 15 min =85dB(A)) zijn niet van toepassing op niet-ingedeelde muziekactiviteiten op voorwaarde dat: - de muziekactiviteit vooraf is gemeld aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt; - het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit heeft toegelaten. Bij de plaatsing van de geluidsboxen moeten de organisatoren er rekening mee houden zo weinig mogelijk overlast voor de omgeving te veroorzaken door: - eventuele bastonen in de mate van het mogelijke tot redelijke proporties aan te passen; - de luidsprekers te draaien in de richting waar ze de minste hinder kunnen veroorzaken. Voor deze locatie is de richting west/zuid-west de meest aangewezen richting. Voor deze muziekactiviteiten in open lucht of tent en voor publiek toegankelijk zijn geen geluidsnormen in de buurt (binnen in woningen gemeten in de buurt van de activiteit) noch in de omgeving (gemeten in open lucht) van toepassing. Juridische grond Vlarem 1 en II. Deze beslissing is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals dat gereglementeerd is in Vlarem II, hoofdstuk 4.5, 5.32 en hoofdstuk 6.7, art. 6.7.1 tot en met 6.7.3. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Kwaliteitsvolle leefomgeving actie Naleven en toezicht op naleving van milieuwetgeving en gerelateerde wetgeving actienummer 2015000056
18
persoonlijke gegevens verwijderd
omschrijving project raming kosten raming opbrengsten
Toelating elektronisch versterkte muziek / /
BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating aan Chiro Rafiki Tongerlo tot het spelen van elektronisch versterkte muziek in een tent bij de chirolokalen, gelegen Boeretangstraat 2 in Westerlo, tijdens de retrofuif op vrijdag 28 augustus 2015 van 21 uur tot 3 uur (op 29 augustus 2015), een jeugdfuif op zaterdag 29 augustus 2015 van 21 uur tot 3 uur (op 30 augustus 2015) en twee optredens op zondag 30 augustus 2015 van 18 uur tot 20 uur, en op voorwaarde dat het geluidsniveau in de inrichting LAeq 15 min kleiner is dan of gelijk is aan 95 dB(A). Deze toelating is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals gereglementeerd in Vlarem II. Het geluidsvolume dient tijdens de hele muziekactiviteit gemeten te worden. Het gemeten volume is zichtbaar voor de persoon die het volume bedient. De bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis,§1,1°,2°en 3° van Vlarem II zijn van toepassing. Artikel 6.7.4. van Vlarem II is niet van toepassing. 011
Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit. Buurtfeest op 22 augustus 2015. Toelating19.
Voorgeschiedenis en samenvatting De aanvrager20 organiseert een buurtfeest met optredens op zaterdag 22 augustus 2015 in een tent achter zijn woning in Industrieweg 74. Naar aanleiding hiervan vroeg hij op 3 augustus 2015 toelating tot het spelen van elektronisch versterkte muziek. Toelating voor het organiseren van een evenement in de openlucht werd al gegeven door de burgemeester. Feiten en context - evenement: een privé buurtfeest met ongeveer 50 personen in een tent met muziekoptredens; - organisatie: Benny Huijbrechts21 - locatie: in de openlucht en in een tent achter de woning, gelegen Industrieweg 74 in Westerlo, op perceel sectie D, 1ste afdeling, nummer 1120K; - datum/begin- en einduur: op zaterdag 22 augustus 2015 van 20u tot 3u (op zondag 23 augustus 2015); In de nabijheid van de plaats van de activiteiten zijn geen instellingen aanwezig die stilte vereisen. Argumentatie Het gaat om een niet ingedeelde muziekactiviteit volgens hoofdstuk 6.7 van Vlarem II. De aanvrager heeft als gewenste maximumnorm opgegeven: luider dan LAeq 15 min 85dB(A), maar stiller dan 95 dBA LAeq 15 min.
19
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 21 persoonlijke gegevens verwijderd 20
De activiteiten zijn gepland in de openlucht en in een tent achter de woning van de aanvrager, gelegen Industrieweg 74, waar geen stiltebehoevende instellingen aanwezig zijn. De bepalingen van art 6.7.3.§1 van Vlarem II (verbod tot overschrijden van LAeq 15 min =85dB(A)) zijn niet van toepassing op niet-ingedeelde muziekactiviteiten op voorwaarde dat: - de muziekactiviteit vooraf is gemeld aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt; - het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit heeft toegelaten. Bij de plaatsing van de geluidsboxen moeten de organisatoren er rekening mee houden zo weinig mogelijk overlast voor de omgeving te veroorzaken door: - eventuele bastonen in de mate van het mogelijke tot redelijke proporties aan te passen; - de luidsprekers te draaien in de richting waar ze de minste hinder kunnen veroorzaken. Voor deze locatie is de richting west de meest aangewezen richting voor de luidsprekers. Juridische grond Vlarem 1 en II. Deze beslissing is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals dat gereglementeerd is in Vlarem II, hoofdstuk 4.5, 5.32 en hoofdstuk 6.7, art. 6.7.1 tot en met 6.7.3. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Kwaliteitsvolle leefomgeving actie Naleven en toezicht op naleving van milieuwetgeving en gerelateerde wetgeving actienummer 2015000056 omschrijving project Toelating elektronisch versterkte muziek raming kosten / raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating 22 tot het spelen van elektronisch versterkte muziek in de openlucht en in een tent achter zijn woning in Industrieweg 74 tijdens een tuinfeest op zaterdag 22 augustus 2015 van 20u tot 3u (op zondag 23 augustus 2015), op voorwaarde dat het geluidsniveau in de inrichting LAeq 15 min kleiner is dan of gelijk is aan 95 dB(A). Deze toelating is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals gereglementeerd in Vlarem II. Het geluidsvolume dient tijdens de hele muziekactiviteit gemeten te worden. Het gemeten volume is zichtbaar voor de persoon die het volume bedient. De bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis, §1, 1°, 2°en 3° van Vlarem II zijn van toepassing.
22
persoonlijke gegevens verwijderd
012
Milieu. Niet-ingedeelde muziekactiviteit. Tuinfeest 15 augustus 2015. Toelating. 23
Voorgeschiedenis De aanvrager24 organiseert op zaterdag 15 augustus 2015 een feest in hun tuin. Naar aanleiding hiervan vroeg de aanvrager25 op maandag 10 augustus 2015 toelating tot het spelen van elektronisch versterkte muziek. Feiten en context • evenement: tuinfeest met achtergrondmuziek; • organisatie en locatie: Gevaertlaan 66, 2260 Westerlo; 26 • datum/begin- en einduur: zaterdag 15 augustus 2015 van 17 uur tot 23 uur; • in de nabijheid van de plaats van de activiteiten zijn geen instellingen aanwezig die stilte vereisen. Argumentatie Het gaat om een niet ingedeelde muziekactiviteit volgens hoofdstuk 6.7 van Vlarem II. De aanvrager heeft als gewenste maximumnorm opgegeven: luider dan LAeq 15 min 85dB(A), maar stiller dan 95 dBA LAeq 15 min. De activiteiten zijn gepland in de openlucht achter de woning van de aanvrager, gelegen Gevaertlaan 66, waar geen stiltebehoevende instellingen aanwezig zijn. De bepalingen van art 6.7.3.§1 van Vlarem II (verbod tot overschrijden van LAeq 15 min =85dB(A)) zijn niet van toepassing op niet-ingedeelde muziekactiviteiten op voorwaarde dat: - de muziekactiviteit vooraf is gemeld aan het college van burgemeester en schepenen van de gemeente waarin de muziekactiviteit plaatsvindt; - het college van burgemeester en schepenen de muziekactiviteit heeft toegelaten. Bij de plaatsing van de geluidsboxen moeten de organisatoren er rekening mee houden zo weinig mogelijk overlast voor de omgeving te veroorzaken door: - eventuele bastonen in de mate van het mogelijke tot redelijke proporties aan te passen; - de luidsprekers te draaien in de richting waar ze de minste hinder kunnen veroorzaken. Juridische grond Vlarem 1 en II. Deze beslissing is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals dat gereglementeerd is in Vlarem II, hoofdstuk 4.5, 5.32 en hoofdstuk 6.7, art. 6.7.1 tot en met 6.7.3. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Kwaliteitsvolle leefomgeving actie Naleven en toezicht op naleving van milieuwetgeving en gerelateerde wetgeving actienummer 2015000056 omschrijving project Toelating elektronisch versterkte muziek
23
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 25 persoonlijke gegevens verwijderd 26 persoonlijke gegevens verwijderd 24
raming kosten raming opbrengsten BESLUIT Artikel 1
013
/ /
Het college van burgemeester en schepenen geeft toelating27 tot het spelen van elektronisch versterkte muziek tijdens een tuinfeest in Gevaertlaan 66 op zaterdag 15 augustus 2015 van 17 uur tot 23 uur, op voorwaarde dat het geluidsniveau in de inrichting LAeq 15 min kleiner is dan of gelijk is aan 95 dB(A). Deze toelating is enkel van toepassing op het aspect geluidshinder zoals gereglementeerd in Vlarem II. Het geluidsvolume dient tijdens de hele muziekactiviteit gemeten te worden. Het gemeten volume is zichtbaar voor de persoon die het volume bedient. De bepalingen vermeld in artikel 5.32.2.2bis, §1, 1°, 2°en 3° van Vlarem II zijn van toepassing.
Milieu. Overwelven van een baangracht, aanvraag tot afwijking voor Nijverheidsstraat 16. Toelating.
Voorgeschiedenis De gemeenteraad voegde op 12 december 2005 een hoofdstuk met bepalingen voor het overwelven van baangrachten toe aan het Algemeen Politie Reglement (APR). Zo zal voor de overwelving nog een maximale breedte van 5 meter toegestaan worden. Enkel om strikt technische redenen kan het college van burgemeester en schepenen een afwijking toestaan. Feiten en context - EDF Luminus28 vraagt het college de baangracht van de Nijverheidsstraat tussen de inrit van Bosal en de inrit van Kaneka tijdelijk te mogen overwelven met een breedte van ongeveer 6m. - Het APR bepaalt dat het overwelven of inbuizen van baangrachten gelegen langs buurtof gemeentewegen (meer dan de maximale breedte van 5m) beleidsmatig niet wordt toegestaan en dat hiervan slechts kan worden afgeweken om strikt technische redenen. - De gracht is gelegen in centraal gebied volgens het zoneringsplan van de gemeente Westerlo. De gracht ontvangt dus enkel hemelwater. Juridische grond - Het algemeen politiereglement hoofdstuk 1b – overwelvingen – artikel 4a. - Het decreet integraal waterbeleid, gericht op het gecoördineerd en geïntegreerd ontwikkelen, beheren en herstellen van watersystemen met het oog op het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van dit watersysteem als zodanig, en met het oog op het multifunctionele gebruik, waarbij de behoeften van de huidige en komende generaties in rekening wordt gebracht. - De gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater. Adviezen De technische dienst adviseert gunstig en stelt dat de tijdelijke overwelving mogelijk mag
27 28
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
blijven liggen in afwachting van de herprofilering van de gracht n.a.v. de aanleg van de RWA leiding in de Nijverheidsstraat door Aquafin. Argumentatie Overwelven of inbuizen van grachten leidt tot minder ruimte voor water en een waterafhankelijke natuur, tot versnelde afvoer, tot verlies aan infiltratie en tot een verhoogde onderhoudslast en verstoppingen. De overwelvingen moeten zich in principe beperken tot de inbuizing die noodzakelijk is voor de oprit van het gebouw. EDF Luminus is echter bezig met de constructie van 2 windmolens op de terreinen van Bosal en Oriëntal recycling. Om het transport van de onderdelen voor de bouw van de WTB's mogelijk te maken is een overwelving van de gracht tussen beide inritten (Bosal en Kaneka) noodzakelijk. Zij zullen de werken bestaande uit: inbuizen, opvullen met grond en plaatsen van rijplaten, zelf uitvoeren en bekostigen. De toegang zou operationeel moeten zijn van half oktober tot half december. De overwelving voor het transport van de windmolenonderdelen kan als technische reden worden beschouwd voor het verlenen van een toelating voor de gevraagde overwelving. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Kwaliteitsvolle leefomgeving actie Naleven en toezicht op naleving van milieuwetgeving en gerelateerde wetgeving actienummer 2015000056 omschrijving project Overwelving gracht raming kosten / raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verleent toelating aan EDF Luminus om de baangracht langs de Nijverheidsstraat ter hoogte van de inritten van Bosal en Kaneka op de wijze zoals is aangeduid op het plan bij de aanvraag te overwelven. 014
Milieu. Vlarem 2de klasse, NV Vleugels Interieur, Ambachtenstraat 5: hernieuwing en verandering door wijziging en uitbreiding. Milieuvergunning.
Voorgeschiedenis en samenvatting Op 28 april 2015 heeft NV Vleugels Interieur, Ambachtenstraat 5, 2260 Westerlo, een milieuvergunningsaanvraag 2de klasse ingediend voor het hernieuwen en het veranderen door wijziging en uitbreiding van een bestaande inrichting, een schrijnwerkerij voor interieurbouw (houtbewerking en verfspuitactiviteiten voor het maken van keukens, badkamers, winkel- en bureelinrichting). De aanvraag werd op 26 mei 2015 ontvankelijk en volledig verklaard. Feiten en context - Het voorwerp van de aanvraag betreft een hernieuwing en een verandering door wijziging en uitbreiding. Opgegeven indelingsrubrieken: (Voor de omschrijving van de rubrieken wordt verwezen naar de bijlage 1 bij het Vlarem I) - Rubriek 3.4.1.b hernieuwing + vermindering: Het, zonder behandeling in een afvalwaterzuiveringsinstallatie, lozen van bedrijfsafvalwater dat al of niet één of meer van de in bijlage 2C
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
bij titel I van het Vlarem bedoelde gevaarlijke stoffen bevat in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in de kolom “indelingscriterium GS (gevaarlijke stoffen)” van artikel 3 van bijlage 2.3.1 van titel II van het Vlarem, met een debiet: tot en met 2 m3/h: wanneer het bedrijfsafvalwater één of meer gevaarlijke stoffen hoger dan voormelde concentraties bevat. Meer bepaald lozing van bedrijfsafvalwater (potentieel verontreinigd hemelwater van de tankpiste; afvalwater afkomstig van het wassen van de eigen voertuigen) totaal 50 m³/jaar (voorheen 250 m³/jaar) (klasse 2) Rubriek 4.3.c.1.i hernieuwing + uitbreiding: Inrichtingen voor het mechanisch, pneumatisch of elektrostatisch aanbrengen van bedekkingsmiddelen, andere dan onder sub a) en sub b) bedoelde inrichtingen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 5 kW tot en met 25 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. Meer bepaald verfspuitlokaal totaal 12,75 kW (voorheen 7,68 kW) (klasse 3) Rubriek 12.2.1 hernieuwing: Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van: 100 kVA tot en met 1.000 kVA. Meer bepaald een hoogspanningstransformator 400 kVA (klasse 3) Rubriek 12.3.2 nieuw: Accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW. Meer bepaald diverse batterijladers (totaal 20,26 kW) (klasse 3) Rubriek 15.1.1 hernieuwing + uitbreiding: Al dan niet overdekte ruimte, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5 en rubriek 19.8, waarin gestald worden: 3 tot en met 25 autovoertuigen en/of aanhangwagens, andere dan personenwagens. Meer bepaald stalplaats voor 10 voertuigen: (lichte) vrachtwagens, heftrucks… (voorheen 5 voertuigen) (klasse 3) Rubriek 15.4.1 nieuw: Niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, andere dan deze bedoeld in rubriek 15.5: volledig gelegen in een industriegebied. Meer bepaald wasplaats voor bedrijfseigen voertuigen (20-tal wasbeurten per jaar) (klasse 3) Rubriek 16.3.1.1 hernieuwing + uitbreiding: Inrichtingen voor het fysisch behandelen van gassen (samenpersen – ontspannen): Koelinstallaties voor het bewaren van producten, luchtcompressoren, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een totale geïnstalleerde drijfkracht van: 5 kW tot en met 200 kW. Meer bepaald diverse persluchtcompressoren totaal 58,5 kW (voorheen 15 kW) (klasse 3) Rubriek 17.3.3.1.a hernieuwing + uitbreiding: Opslagplaatsen voor oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: 200 kg tot en met 10.000 kg, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. Meer bepaald totaal 1.032 kg (voorheen 1.005 kg) (klasse 3) Rubriek 17.3.4.2.b.1 hernieuwing + vermindering: Opslagplaatsen voor zeer licht ontvlambare en licht ontvlambare vloeistoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van bij uitsluitend bovengrondse opslag: meer dan 1 000 l tot en met 30 000 l wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. Meer bepaald 1.200 liter (voorheen 1.600 liter) (klasse 2) Rubriek 17.3.5.1 vermindering: Opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: 100 l tot en met 5.000 l. Meer bepaald schrappen van deze rubriek (voorheen 400 liter) (klasse 3) Rubriek 17.3.6.2.b hernieuwing + uitbreiding: Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 55°C, maar dat 100°C niet overtreft, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: meer dan 20 000 l tot en met 500 000 l bij uitsluitend bovengrondse opslag. Meer bepaald de opslag van diesel en stookolie in diverse bovengrondse houders totaal 43.700 liter (voorheen 13.000 liter) (klasse 2) Rubriek 17.3.7.1 hernieuwing: Opslagplaatsen voor vloeistoffen met een ontvlammingspunt hoger dan 100° C, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, met een totaal inhoudsvermogen van: 200 l tot en met 50 000 l. Meer bepaald de opslag van olie in vaten totaal 400 liter (klasse 3) Rubriek 17.3.9.1 vermindering: Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek 17.3.6 of in rubriek 17.3.7 bedoelde vloeistoffen met maximaal 1 verdeelslang. Meer bepaald schrappen van deze rubriek (klasse 3) Rubriek 17.3.9.2 nieuw: Brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, zijnde installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en): inrichtingen voor de verdeling van de in rubriek 17.3.4, in rubriek 17.3.5, in rubriek 17.3.6 of in rubriek 17.3.7 bedoelde vloeistoffen met maximaal 2 verdeelslangen waarmee uitsluitend eigen bedrijfsvoertuigen worden bevoorraad. Meer bepaald bedeling van diesel en mazout aan eigen voertuigen (2 verdeelslangen) (klasse 2)
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Rubriek 17.4 nieuw: Opslagplaatsen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48, en/of verkoopspunten van in bijlage 7 bij titel I van het VLAREM bedoelde gevaarlijke stoffen, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 25 liter of 25 kilogram, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 l en 5.000 kg of 5.000 l (EG-richtlijn 67/548/EEG van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen). Meer bepaald totaal 5.000 l/kg in hoofdzaak verven, vernissen en toebehoren (klasse 3) Rubriek 19.3.2.a hernieuwing + uitbreiding: Inrichtingen voor het mechanisch behandelen en het vervaardigen van artikelen van hout e.d. andere dan deze bedoeld in rubriek 19.8 met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. Meer bepaald diverse toestellen voor het bewerken van hout, incl. stofafzuiginstallatie en persluchtvoorziening (totaal 553,2 kW; voorheen 390,2 kW) (klasse 2) Rubriek 19.6.1.a hernieuwing + vermindering: Opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 48 en rubriek 19.8, met een capaciteit van: wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied: meer dan 20 ton tot en met 200 ton of meer dan 40 tot en met 400 m³ in een lokaal. Meer bepaald opslag van hout - in hoofdzaak plaatmaterialen - in lokaal (200 m³ hout + 100 m³ houtstof in silo) (voorheen 250 m³ hout + 264 m³ houtstof in silo) (klasse 3) Rubriek 29.5.2.1.a hernieuwing + uitbreiding: Smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van: 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied. Meer bepaald een beperkt aantal toestellen voor metaalbewerking (totaal 22 kW; voorheen 6,3 kW) (klasse 3) Rubriek 43.1.1.a hernieuwing + uitbreiding: Het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van: 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting: i) volledig gelegen is in een industriegebied ii) en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas. Meer bepaald diverse mazoutgestookte branders ten behoeve van de verwarming van gebouwen en het verfspuitlokaal (totaal 1.475 kW; voorheen 350 kW) (klasse 3)
Bestaande milieuvergunningen: op 29/6/1995 verleende de bestendige deputatie een milieuvergunning aan de bvba Vleugels Interieur voor het in bedrijf stellen van een schrijnwerkerij, voor een termijn die eindigt op 29/6/2015. ligging: Ambachtenstraat 5, 2260 Westerlo, op perceel sectie B, 1ste afdeling, nummer 247H3. Stedenbouwkundige bestemming: de inrichting is volgens het gewestplan gelegen in een zone bestemd voor ambachtelijke bedrijven en KMO's, niet gelegen binnen een BPA noch RUP. Stedenbouwkundige vergunningen: op 24 januari 1994 verkreeg de firma Wings (F.Vleugels) een vergunning voor het ophogen van een gedeelte van het terrein met inerte materialen, steenpuin ed., tot niveau van de nieuw aangelegde weg. Op 28 augustus 1994 kreeg Vleugels Interieur een vergunning voor het bouwen van een nieuwbouw: een bedrijfsgebouw met burelen- werkplaatsen- magazijnen (kastenbouw winkelinrichtingschrijnwerkerij- metaalschrijnwerkerij- lakkerij) + 16 parkeerplaatsen. Op 22 april 2013 werd vergunning geweigerd voor het regulariseren van het inrichten van een appartement in een bedrijfsgebouw. Watertoets: gelet op de aard van de aanvraag en op het feit dat de inrichting gelegen is buiten de grenzen van een overstromingsgevoelig gebied lijkt men in alle redelijkheid te kunnen stellen dat er geen substantieel schadelijk effect wordt verwacht ten gevolge van de gevraagde inrichting op voorwaarde dat is voldaan aan de voorwaarden van de gewestelijk stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. Beschermingszone grondwaterwinning: de inrichting is gelegen in de beschermingszone type III voor de drinkwaterwinning ‘Smalle Rijt’van Pidpa.
-
Zoneringsplan: het bedrijf is volgens het zoneringsplan gelegen in het centrale gebied. De ambachtenstraat is voorzien van een gescheiden rioolstelsel. Het afvalwater gaat naar het RWZI Westerlo, de RWA wordt afgeleid naar de baangracht van de Ambachtenstraat. - MER- screening: Deze aanvraag heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III bij het besluit van de Vlaamse Regering dd 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project- m.e.r.- screening. - Openbaar onderzoek datum opening openbaar onderzoek 3 juni 2015 datum sluiting openbaar onderzoek 3 juli 2015 om 12 uur bezwaren en opmerkingen 0 Adviezen Het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundig ambtenaar van 30 juli 2015: - De aanvraag is gelegen in een gebied voor ambachtelijke bedrijven en voor kleine en middelgrote ondernemingen volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard. - Op basis van de beschikbare gegevens kan afgeleid worden dat de aangevraagde handelingen niet gepaard gaan met stabiliteitswerken of uitbreiding van een bestaand, hoofdzakelijk vergund industrieel of ambachtelijk bedrijf. Bijgevolg zijn de voorgestelde handelingen vrijgesteld van stedenbouwkundige vergunning voor zover het aantal woongelegenheden ongewijzigd blijft. In zitting van 22 april 2013 heeft het college van burgemeester en schepenen voor het betreffende perceel een stedenbouwkundige vergunning geweigerd voor het regulariseren van het inrichten van een appartement in een bedrijfsgebouw. Bijgevolg is het creëren van een conciërgewoning, zoals op de plannen aangegeven is, stedenbouwkundig vergunningsplichtig. Het advies van de Afdeling Milieuvergunningen van de Vlaamse Overheid, departement Leefmilieu, Natuur en Energie van 22 juni 2015 is gunstig en omvat volgende argumentatie: "ln dit geval worden we gevraagd advies te geven over het lozen van 50m³/jaar bedrijfsafvalwater afkomstig van de car-wash en de tankpiste (rubriek 3.4.1.b, klasse 2A), en diverse toestellen voor het bewerken van hout van in totaal 553,2 kW (rubriek 19.3.2.a). Het voorwerp van onderhavige aanvraag betreft in hoofdzaak de exploitatie van een inrichting voor houtbewerking in functie van interieurbouw. Vleugels lnterieur NV beschikt over een milieuvergunning met einddatum 29/06/2015 (MLAV1/95-81). Met deze aanvraag wordt de hernieuwing van de vergunning gevraagd, alsook een verandering door wijziging en uitbreiding. Het terrein is volgens het gewestplan Herentals-Mol (K.B. van 28/7/1978) gelegen in een zone voor ambachtelijke bedrijven en KMO's, op ca. 120m afstand van woongebied. Het is tevens gelegen in een beschermingszone type lll, horende bij de grondwaterwinning 'Smalle Rijt'. Het terrein is gelegen op ca. 440 m afstand van het VEN-gebied nr. 343 'De Gebroekten Grote Nete', en op 515 m van het Habitatrichtlijngebied 'Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor'. Volgens het geoloket is in 2014 een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd en conform verklaard. Uit telefonisch contact met de OVAM blijkt dat geen verdere maatregelen noodzakelijk waren. Aangezien de milieuvergunningsaanvraag werd ingediend vóór l juni 2015, wordt de aanvraag getoetst op basis van de VLAREM- wetgeving daterend van vóór l juni 2015.
Lozing bedrijfsafvalwater (rubriek 3.4.1.b): Het terrein is volgens het geoloket van VMM gelegen in centraal gebied, dus de aanwezige afvalwaterriolering is verbonden met een operationele waterzuiveringsinstallatie. Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van de was- en tankplaats (respectievelijk 20 en 30m³), aan de zuidelijke zijde van de bedrijfshal. Volgens het plan is deze zone ca. 4 x 8m. De afvoer gebeurt via een KWS- afscheider naar de straatriolering in de Ambachtenstraat. Volgens nadien aangeleverde informatie (mail 19/512015 naar de gemeente) wordt het bedrijfsafvalwater gescheiden van hemelwater en huishoudelijk afvalwater geloosd. Er werd telefonisch contact genomen met Bova Environmental Consulting NV. Er werd meegedeeld dat de tank- en waspiste volledig vloeistofdicht werd uitgevoerd, en dat de KWS-afscheider regelmatig geruimd wordt. Dit wordt uitdrukkelijk als voorwaarde gesteld in artikel 5.15.0.10. van Vlarem II (dit is van toepassing omwille van de aangevraagde rubriek 15.4.1). Voor het wassen van de voertuigen wordt leidingwater gebruikt. Het is aangewezen dat de exploitant onderzoekt of hij hiervoor regenwater kan gebruiken. Er is immers reeds regenwateropvang aanwezig, en overeenkomstig artikel 5.15.09§2 van Vlarem ll moet, in de mate van het mogelijke, maximaal gebruikgemaakt worden van regenwater als vers water. Uit bijkomende informatie van de exploitant (mail van 22/6/2015) blijkt dat regenwater gebruikt zou kunnen worden, mits het aanleggen van bijkomende leidingen. De exploitant stelt wel dat het aantal wasbeurten per jaar erg beperkt is. Volgens artikel 5.3.2.4§1.1 van Vlarem ll geldt voor de lozing in openbare riolering in een centraal gebied, de in bijlage 5.3.2 van Vlarem ll bepaalde emissiegrenswaarden voor lozing in openbare riolering. In dit geval adviseren we sector 52 b) en c) van toepassing te laten zijn, omwille van de gevraagde rubriek 17.3.9.1, en omwille van het feit dat het geloosde debiet afkomstig van deze activiteit groter is dan de (sporadische) wasactiviteit. Houtbewerking (rubriek 19.3.2.a): De hervergunning wordt gevraagd door diverse toestellen voor het bewerken van hout (zagen, boren en- frezen,...), voor een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 553,2 kW. Dit is een uitbreiding met 163 kW, ingevolge wijzigingen in het machinepark. De machines zijn verspreid over verschillende productieruimtes. Er zijn stofafzuiginstallaties aanwezig, en volgens Bova Environmental Consulting N.V. zijn alle toestellen hierop aangesloten. De lucht, afgezogen via de stofafzuiginstallaties wordt, na reiniging, terug in de werkplaats geblazen, met uitzondering van de gefilterde lucht van de afzuiging van de CNCinstallatie en schuurafdeling. Het is aangewezen de exploitant op het volgende te wijzen: - De filters die de recirculatielucht zuiveren moeten goed onderhouden en gereinigd worden om vervuiling van kanalen en filters te voorkomen; - Bij recirculatie van afzuiglucht mogen geen gevaarlijke stoffen, gassen of dampen worden gerecirculeerd. De stofafzuiging gaat automatisch aan en uit bij het gebruik en afzetten van de machines. Het stof wordt verzameld in stofsilo's en afgevoerd. Uit bijkomende informatie van de exploitant (mail van 2216/2015) blijkt dat de gebruikte stoffìlters van het type mouwenfilters zijn. De emissienormen van artikel 5.19.1.4§2 van Vlarem ll moeten worden gerespecteerd. Alle machines zijn inpandig opgesteld, in volgens de aanvraag voldoende geïsoleerde gebouwen. De activiteiten vinden enkel overdag plaats. Uit telefonisch contact met de milieuambtenaar van de gemeente Westerlo blijkt dat er geen klachten bekend zijn over de exploitatie. Mits het gesloten houden van poorten, deuren en ramen van de productieruimtes, wordt verwacht dat aan de geluidsnormen van Vlarem ll kan
worden voldaan. Volgens de aanvraag zijn brandbestrijdingsmiddelen aanwezig. Extra branddeuren werden geplaatst en er is brandmelding aanwezig met rookmelders op kritische plaatsen. Volgens de aanvraag wordt ter beperking van stofexplosiegevaar momenteel gewerkt aan zoneringsplannen. Uit bijkomende informatie van de exploitant blijkt dat de noodzakelijke aanpassingen momenteel doorgevoerd worden. Besluit: Onze afdeling geeft een gunstig advies." De afdeling Ecologisch Toezicht van de Vlaamse Milieumaatschappij bezorgde op 23 juni 2015 volgend advies: Situatieschets De exploitant vraagt een hernieuwing van een vergunning van een bestaand bedrijf. Tevens wordt een wijziging door verandering en uitbreiding van de inrichting gevraagd. Het betreft een schrijnwerkerij voor interieurbouw. Vergunde situatie De exploitatie beschikte over een milieuvergunning afgeleverd door de bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen op 29/06/1995 voor het exploiteren van een inrichting gelegen te Ambachtenstraat 5 te 2260 Westerlo. Lozingssituatie De exploitatie ligt in centraal gebied en de openbare riolering is aangesloten op de RWZI Westerlo. Volgens de diensten van de gemeente Westerlo ligt er een gescheiden rioolstelsel. De lozing van huishoudelijk afvalwater is niet ingedeeld daar de geloosde hoeveelheid lager ligt dan 600m³/j. Dit afvalwater wordt geloosd in de openbare riolering. Bedrijfsafvalwater De exploitant vraagt de lozing van bedrijfsafvalwater met een max. debiet van 2m³/u - 50m³/j (rubriek 3.4.1.b) in de riolering afkomstig van de carwash en de tankpiste. Het bedrijfsafvalwater bestaat uit: - 20m³/j bedrijfsafvalwater ander dan verontreinigd hemelwater afkomstig van het wassen van de eigen voertuigen - 30m³/j als verontreinigd hemelwater via een KWS- afscheider van de tankpiste Al het bedrijfsafvalwater wordt geloosd in de openbare riolering van de Ambachtenstraat welke aansluit op de RWZI van Westerlo. De sectorale voorwaarden 59b "Car- en Truckwashbedrijven (rubriek 15.4 van de indelingslijst) worden aangevraagd. Hemelwater Op het terrein van de inrichting is voorzien in een hemelwateropvang van 60m³ hemelwater wordt aangewend voor de beregening van de tuin. De rest van het hemelwater wordt geloosd in de openbare riolering (RWA) en deels in een gracht achteraan het gebouw. Advies De VMM adviseert gunstig voor de lozing van bedrijfsafvalwater met een max. debiet van 50m³/j (R.3.4.1.b.) in de openbare riolering (RWZI Westerlo) via een KWS-afscheider, mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale (59b )voorwaarden voor lozing van bedrijfsafvalwater in de openbare riolering. - De KWS-afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem; - De KWS-afscheider moet regelmatig gereinigd worden; De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende ophaler en afgevoerd
worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid; - De exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS-afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS-afscheider op te volgen. Het advies van de intercommunale milieudienst IOK, is voorwaardelijk gunstig en omvat volgende elementen: 1. Hernieuwing Het voorwerp van de milieuvergunningsaanvraag betreft onder meer een hernieuwing van de vergunning. Gelet op art. 18 § 3 van het Decreet Milieuvergunning (MVD) kan een hernieuwing worden aangevraagd tussen de 18de en de 12de maand voor het verstrijken van de lopende vergunning. Hierop bestaan 2 uitzonderingen: een overname door een andere exploitant is gepland of een belangrijke verandering van de vergunde inrichting wordt beoogd. Deze uitzonderingsbepalingen zijn niet van toepassing op de voorliggende milieuvergunningsaanvraag. De milieuvergunningsaanvraag werd laattijdig (minder dan 12 maanden voor het verstrijken van de lopende vergunning) maar nog binnen de vergunningstermijn ingediend en bijgevolg lijkt de hernieuwingsaanvraag van de volledige inrichting als aanvaardbaar te kunnen beschouwd worden. 2. Stedenbouwkundig A. Stedenbouwkundige ligging De inrichting is volgens het gewestplan gelegen in een zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s waardoor gesteld kan worden dat de ligging van de inrichting in overeenstemming is met de bestemming volgens het gewestplan. B. Stedenbouwkundige vergunning Er dient te worden gewezen op de koppeling tussen de milieuvergunning & -melding en de stedenbouwkundige vergunning & melding, zoals geregeld in art. 5 van het Decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning en art. 4.5.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 3. Water Huishoudelijk afvalwater Het huishoudelijk afvalwater is afkomstig van de sanitaire voorzieningen (bijlage E6). Er wordt minder dan 600m³/jaar aan huishoudelijk afvalwater geloosd (bijlage D4). Bijgevolg is de lozing van huishoudelijk afvalwater niet ingedeeld. De milieuvoorwaarden voor nietingedeelde inrichtingen, meer bepaald de beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging, in deel 6 van Vlarem II zijn echter wel van toepassing. Bedrijfsafvalwater Het bedrijfsafvalwater is afkomstig van de was- en tankplaats en bedraagt ca. 50m³/jaar (bijlage E6). Hierbij dient opgemerkt te worden dat bijkomend afvalwater dat ontstaat bij de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld reiniging van lokalen en van de verfcabine (zie verder)) ook als bedrijfsafvalwater dient beschouwd te worden. Op basis van het zoneringsplan kan afgeleid worden dat de exploitatie in centraal gebied ligt. Conform artikel 5.3.2.4 van Vlarem II gelden voor de lozingen in openbare riolering in het centrale gebied (…), de in bijlage 5.3.2 (52b en 59b) bepaalde emissiegrenswaarden voor lozing in openbare riolering.
Conform artikel 4.2.5.1.1 van Vlarem II is de exploitant niet verplicht een controle-inrichting (meetgoot) te plaatsen omdat de maximum hoeveelheid bedrijfsafvalwater < 2m³/dag of < 500m³/jaar. De lozing van het bedrijfsafvalwater verloopt via een KWS- afscheider naar de openbare riolering van de Ambachtenstraat (bijlage E11). Er zijn geen analyseresultaten voorhanden (bijlage F4). De koolwaterstofafscheider dient, conform artikel 5.15.0.10 van Vlarem II zo dikwijls geledigd en gereinigd te worden als nodig is om de goede werking ervan te waarborgen. De afvalstoffen die daarbij vrijkomen, worden opgehaald door een daartoe geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of - makelaar. De exploitant inspecteert daarvoor om de drie maanden de afscheider en houdt van die inspecties een logboek bij. Hemelwater Er is op het terrein van de inrichting een hemelwateropvang van 60m³ aanwezig. Het hemelwater wordt gebruikt voor de beregening van de tuin (bijlage E8). Uit bijkomende info, aangeleverd door de exploitant aan de gemeente per mail blijkt dat het hemelwater, afkomstig van het dakoppervlak, deels geloosd wordt naar de gracht achteraan het gebouw en deels geloosd wordt in de openbare riolering (RWA). Deze opsplitsing heeft twee redenen: Er is een hoogteverschil tussen voor- en achterkant van meer dan 2 meter; Het gebouw werd in verschillende fasen gebouwd: eerst werd het achterste gedeelte gebouwd, met afvoer van hemelwater naar de gracht. Waterwingebied De inrichting is gelegen in beschermingszone type III van een waterwingebied. 4. Natuur De exploitatie ligt op ongeveer 600m van het habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’. Op basis van de beschikbare gegevens in de milieuvergunningsaanvraag lijkt het aanneembaar te stellen dat de exploitatie geen onvermijdbare en onherstelbare schade aan de natuur in het VEN zal veroorzaken, noch dat de exploitatie een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van het nabijgelegen Habitatgebied zal veroorzaken, op voorwaarde dat de exploitant zich houdt aan de voorwaarden opgelegd in de relevante wetgeving. 5. Afval In bijlage E7 geeft de exploitant een overzicht van de afvalstoffen die ontstaan bij de bedrijfsvoering en de wijze waarop deze afvalstoffen afgevoerd worden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het slib, afkomstig van de koolwaterstofafscheider niet opgenomen is in bijlage E7. De exploitant dient erop gewezen te worden dat dit slib afval is dat dient opgehaald te worden door een erkend bedrijf die dit naar een erkende verwerker afvoert. 6. Lucht Luchtemissies kunnen ontstaan via (bijlage E6): Uitlaatgassen voertuigen (transport) Verbrandingsgassen stookinstallatie Aanbrengen bedekkingsmiddelen Stofafzuiging houtbewerking De lucht afgezogen via de stofafzuiginstallatie wordt, na reiniging, terug in de werkplaats geblazen. De stofafzuiging gaat automatisch aan/uit bij gebruik/afzetten van de machines (bijlage E9).
De spuitafdeling is voorzien van afzuigwanden met paintstopfilters. Gelet op het feit dat de verfspuitinrichting als bestaand (vergund) wordt aanzien en mede gelet op het beperkt vermogen van deze installatie is de verbodsbepaling van artikel 5.4.1.2 §§1 en 2 niet van toepassing (bijlage E11). 7. Geluid Hinder door geluid en trillingen kunnen ontstaan via (bijlage E6): Activiteiten m.b.t. het laden en lossen van grondstoffen, afgewerkte producten… Werking van de machines, afzuiginstallaties… Zowel de toelevering van goederen als de afvoer van afgewerkte producten gebeuren elk met een frequentie van 2 à 3 transporten per dag (bijlage E10). Geluidshinder is niet te verwachten: de inrichting is gelegen op een industriezone; de exploitatie vindt plaats binnen in relatief recente, voldoende geïsoleerde gebouwen en de activiteiten vinden uitsluitend plaats tijdens de dag-periode (bijlage E11). 8. Verfcabine De exploitant dient erop gewezen te worden dat het gebruik van loodhoudende email verboden is. Het gebruik van loodwit, loodsulfaat en andere witte loodhoudende pigmenten welke in de droge stof meer dan 2% in gewicht berekend in metaaltoestand bevatten, verboden zijn in inrichtingen ingedeeld in derde klasse, conform de bepalingen in artikel 5.4.3.1.3 van Vlarem II. Conform de bepalingen in artikel 5.4.3.1.3 § 4 § 4 dienen de vloer, de werkplaatsen en de toestellen regelmatig zorgvuldig met veel water grondig gereinigd te worden. Het afvalwater afkomstig van deze reinigingen dient opgevangen en zo nodig, afgevoerd naar een afvalwaterzuiveringsinstallatie. Onveranderd de voorschriften inzake gevaarlijke stoffen, dient de exploitant de bepalingen in artikel 5.4.3.1.5 van Vlarem II in acht te nemen met betrekking tot de opslag in de inrichting van grondstoffen, tussenproducten, producten en reststoffen. De overige bepalingen met betrekking tot de nodige interventiemidddelen bij incidenten, het lokaal met de installaties en de opvanginrichting(en), zoals opgenomen in artikel 5.4.3.1.6 van Vlarem II, dienen nagevolgd te worden door de exploitant. De voorbehandeling en het spuiten dienen te gebeuren in lokalen zoals bepaald in artikel 5.4.3.1.2 van Vlarem II. Dampen, nevels die bij het verstuiven gevormd worden, moeten, conform artikel 5.4.3.1.3 van Vlarem II, op de plaats zelf van hun ontstaan worden opgezogen, verwijderd, verdicht, opgeslorpt of teniet gedaan. De leidingen en buizen voor de ontruiming van de dampen en nevels die vrijkomen bij verstuiving worden zo aangelegd dat de neerslag, die er in ontstaat, gemakkelijk kan ontruimd worden. Zij worden regelmatig gereinigd met procedé’s die alle veiligheidswaarborgen bieden, conform de bepalingen in artikel 5.4.3.1.3 van Vlarem II. Dampen, nevels en afgassen worden op de plaats waar ze ontstaan opgevangen en zo nodig naar een afgasbehandelingsinstallatie geleid (artikel 5.4.3.1.4 van Vlarem II). In artikel 5.4.3.1.4 § 2 worden de emissiegrenswaarden opgegeven die van toepassing op de respectieve geloosde afgassen. 9. Toestellen voor het bewerken van hout, incl. stofafzuiginstallatie Afgassen dienen, conform artikel 5.19.1.4 van Vlarem II op de plaats waar ze ontstaan, worden opgevangen en zo nodig naar een afgasbehandelingsinstallatie te worden geleid. De emissiegrenswaarden, opgegeven in artikel 5.19.1.4 § 2 zijn hierbij van toepassing op de geloosde afgassen.
10. Transformatoren, accumulatoren De exploitant dient de voorschriften uit Vlarem II (hoofdstuk 5.12) m.b.t. accumulatoren en transformatoren na te leven. 11. Persluchtcompressoren De exploitant dient de voorschriften uit Vlarem II (hoofdstuk 5.16, artikel 5.16.3.2) m.b.t. luchtcompressoren na te leven. 12. Gevaarlijke stoffen Mazouttanks De exploitant beschikt over 5 bovengrondse, enkelwandige, ingekuipte vaste houders (5.300 l + 7.500 l + 10.300 l + 10.300 L + 10.300 l). De vaste houders zullen onderworpen worden aan de voorgeschreven onderzoeken (bijlage E5 en E11). Conform artikel 5.17.3.7 van Vlarem II dient voor opslagplaatsen in vaste houders gelegen binnen een waterwingebied en/of beschermingszone, de minimale capaciteit van de inkuiping gelijk te zijn aan het totale waterinhoudsvermogen van alle erin geplaatste houders. De voorliggende aanvraag betreft o.m. een hernieuwing van een aantal mazouttanks. Het lijkt aangewezen als bijzondere voorwaarde bij de milieuvergunning op te nemen om de laatste conforme keuringsattesten, opgemaakt door een erkende deskundige, aan het gemeentebestuur over te maken binnen de periode van 3 maanden na het verkrijgen van de eventuele milieuvergunning. Opslag van gevaarlijke producten in verplaatsbare recipiënten De exploitant dient de gevaarlijke producten in of boven een inkuiping te plaatsen, conform artikel 5.17.3.1 van Vlarem II. Conform artikel 5.17.3.7 van Vlarem II dient voor opslagplaatsen in vaste houders (zie ook mazouttanks) of verplaatsbare recipiënten gelegen binnen een waterwingebied en/of beschermingszone, de minimale capaciteit van de inkuiping gelijk te zijn aan het totale waterinhoudsvermogen van alle erin geplaatste houders en/of recipiënten. De exploitant dient de voorschriften i.v.m. de afstand tussen de houders (artikel 5.17.3.8 van Vlarem II) en de voorschriften i.v.m. de opslag van P1-en P2-producten (artikel 5.17.3.9 van Vlarem II) na te leven. Gevaarlijke stoffen in kleinverpakking De opslag van verf, lak, (afval)thinner… is voorzien in een afzonderlijk brandvrij lokaal met roostervloer als inkuiping. Deze opslagplaats is slechts van buitenaf toegankelijk. Het lokaal is voorzien van afdoende verluchting (bijlage E11). Hierbij dient de exploitant erop gewezen te worden dat hij de nodige voorzorgsmaatregelen dient te treffen om te vermijden dat stoffen of producten met elkaar in contact komen waarbij gevaarlijke chemische reacties kunnen plaatsvinden of die met elkaar kunnen reageren onder vorming van schadelijke of gevaarlijke gassen en dampen; bussen, vaten, tanks en recipiënten waarin stoffen of producten opgeslagen zijn die wegens hun aard en eigenschappen ruimtelijk gescheiden opgeslagen moeten worden, mogen niet in éénzelfde inkuiping worden geplaatst. Brandstofverdeelinstallatie De exploitant dient, conform de bepalingen in artikel 5.17.5.2 van Vlarem II de nodige maatregelen te treffen om het morsen van vloeibare brandstoffen, verontreiniging van de bodem, het grond- en oppervlaktewater te voorkomen. In geval van een incident moeten onmiddellijk doeltreffende maatregelen getroffen worden om de verspreiding van vloeibare brandstoffen te voorkomen. CLP-verordening Exploitanten dienen tegen 1 december 2015 een document opstellen waarin vermeld wordt onder welke subrubriek(en) van de indelingslijst de inrichting voortaan valt door de
inwerkingtreding van CLP. Dit document moet op het bedrijf ter inzage liggen van de toezichthoudende overheid. Besluit: Rekening houdende met bovenstaande bemerkingen dient deze vergunningsaanvraag voor de aangevraagde rubrieken te worden geadviseerd als voorwaardelijk gunstig, op voorwaarde dat: • de laatste conforme keuringsattesten van de vaste houders voor de opslag van mazout en stookolie, opgemaakt door een erkende deskundige, aan het gemeentebestuur worden overgemaakt binnen de periode van 3 maanden na het verkrijgen van de eventuele milieuvergunning. • de exploitant tegen 1 december 2015 een document opstelt waarin vermeld wordt onder welke subrubriek(en) van de indelingslijst de inrichting voortaan valt door de inwerkingtreding van CLP en dit document op het bedrijf ter inzage legt van de toezichthoudende overheid. • de exploitant een overeenkomst afsluit met een erkende ophaler voor het slib afkomstig van de KWS- afscheider en dit uiterlijk 3 maanden na de eventuele verlening van de milieuvergunning voorlegt aan het gemeentebestuur, en indien, in overeenstemming met de gegevens opgenomen in het aanvraagdossier, de exploitatievoorwaarden zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995, houdende de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, in acht worden genomen. Argumentatie De aanvraag is in de eerste plaats een hernieuwing omdat de lopende milieuvergunning vervallen is op 29 juni 2015. Als gevolg van wijzigingen in de indelingslijst van Vlarem 1 is het bedrijf ondertussen ingedeeld in de 2° klasse in plaats van in de 1° klasse en wordt bijgevolg de hernieuwing en verandering aangevraagd bij het gemeentebestuur. Ook de kadastrale percelen zijn gewijzigd ten opzicht van vorige milieuvergunning. Het gaat enkel om een hernummering, geen toevoeging. De vergunde percelen sectie B nrs 247y en 247z komen overeen met het huidige perceelnr: 247H3. De gevraagde veranderingen situeren zich op het vlak van: - wijzigingen in het machinepark t.o.v. de vergunde situatie als gevolg van het verplaatsen, buiten gebruik stellen, plaatsen van nieuwe machines, ...; - actualisatie opslag gevaarlijke producten: de opslag van verf en toebehoren gebeurt vandaag in hoofdzaak in verpakkingen van maximaal 25l/kg; - de vergunde houtverbrandingsinstallatie werd nooit geïnstalleerd; idem voor wat betreft de schouwput voor onderhoud voertuigen. De betreffende rubrieken worden daarom geschrapt. Alle activiteiten gebeuren binnen in een bestaand gebouw voorzien van thermischakoestische isolatie en bestaande uit cellenbetonblokken. Er wordt enkel tijdens de dagperiode gewerkt. De voornaamste activiteit binnen het bedrijf is houtbewerking. Bij het gebruik van de houtbewerkingsmachines gaat de stofafzuiging automatisch mee aan en uit. De lucht wordt na zuivering weer in de werkplaats geblazen. Het houtstof wordt verzameld in een grote stofsilo van 100m³ en opgehaald voor externe verwerking. Ter beperking van stofexplosiegevaar zou momenteel aan een zoneringsplan worden gewerkt. Er worden geen emissiepunten vermeld noch emissiemetingen toegevoegd. Bij het aanbrengen van bedekkingsmiddelen wordt geen gebruik gemaakt van actieve kool voor de adsorptie van afvalgassen noch van verfproducten met een beperkt VOS- gehalte. Er worden solventgedragen producten gebruikt waarvan het VOS- gehalte niet is vermeld. De spuitafdeling is voorzien van afzuigwanden met paintstopfilters (glasvezel). De verbodsbepaling van Vlarem2 voor activiteiten met bedekkingsmiddelen in een
beschermingszone 1,2 of 3 is niet van toepassing omdat het een bestaande inrichting is die bovendien wat rubriek 4.3 betreft ingedeeld is in de 3° klasse. Het afvalwater komt voornamelijk van sanitaire voorzieningen, reinigen en onderhoud. Een beperkte hoeveelheid is afkomstig van de was- en tankplaats en passeert eerst een KWSafscheider. Alle afvalwater wordt geloosd in de riolering. Het sanitair afvalwater wordt beschouwd als huishoudelijk afvalwater maar is omwille van de beperkte hoeveelheid (<600m³/j) niet ingedeeld, hiervoor is hoofdstuk van deel 6 van vlarem 2 van toepassing. Het hemelwater wordt deels opgevangen in een put van 60m³ maar slechts hergebruikt voor de tuin. Normaliter kan het eveneens gebruikt worden voor de toiletten en het wassen van de voertuigen. Het resterende hemelwater wordt geloosd in de RWA leiding van het gescheiden stelsel en deels in de baangracht aan de achterzijde van het gebouw. Voor de verwarming van het gebouw werden bijkomende stookinstallaties en de opslag van stookolie voorzien. Gezien de ligging in de beschermingszone van het waterwingebied dient alle KWS opslag te gebeuren in een opslagtank geplaatst in een waterdichte kelder of opvanglade met een inhoud gelijk aan die van de tank. Een keuze voor aardgas zou hier aangewezen zijn. Door het opleggen en naleven van de algemene, de sectorale en de bijzondere milieuvoorwaarden kunnen de risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en de mens buiten de inrichting tot een aanvaardbaar niveau worden beperkt. Juridische grond - het decreet van 28 juni 1985 en de wijzigingen bij latere decreten; - het besluit van 6 februari 1991 van de Vlaamse Executieve, en de wijzigingen bij latere besluiten, waarin het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem) vastgesteld is; - het besluit van 1 juni 1995 van de Vlaamse Regering en de wijzigingen bij latere besluiten, waarin de algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II) opgenomen zijn. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Kwaliteitsvolle leefomgeving actie Naleven en toezicht op naleving van milieuwetgeving en gerelateerde wetgeving actienummer 2015000056 omschrijving project Milieuvergunning klasse 2 raming kosten / raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1
Aan Vleugels Interieur NV, Ambachtenstraat 5, 2260 Westerlo, wordt vergunning verleend voor het hernieuwen en het veranderen door wijziging en uitbreiding van een bestaande inrichting, schrijnwerkerij voor interieurbouw, zodat ze voortaan omvat: - het lozen van 50m³/jaar bedrijfsafvalwater afkomstig van de car-wash en de tankpiste; Vlarem klasse 2, rubriek 3.4.1°b); - een verfspuitlokaal met toestellen van in totaal 12,75 kW; Vlarem klasse 3; rubriek 4.3.c.1°i); - een hoogspanningstransformator van 400kVA; Vlarem klasse 3; rubriek 12.2.1°;
Artikel 2
- diverse batterijladers van in totaal 20,26 kW; Vlarem klasse 3; rubriek 12.3.2°; - stalplaats voor 10 bedrijfsvoertuigen; Vlarem klasse 3; rubriek 15.1.1°; - een wasplaats voor de voertuigen; Vlarem klasse 3, rubriek 15.4.1°; - diverse persluchtcompressoren van samen van 58,5 kW; Vlarem klasse 3; rubriek 16.3.1.1°; - opslag van in totaal 1032 kg oxiderende, schadelijke, corrosieve en irriterende stoffen; Vlarem klasse 3; rubriek 17.3.3.1°a; - opslag van 1200 liter (zeer) licht ontvlambare vloeistoffen; Vlarem klasse 2; rubriek 17.3.4.2°b1; - opslag van in totaal 43 700 liter diesel en stookolie in diverse bovengrondse tanks; Vlarem klasse 2; rubriek 17.3.6.2°b; - opslag van in totaal 400 liter olie in vaten; Vlarem klasse 3; rubriek 17.3.7.1°; - 2 verdeelslangen voor bedeling van diesel en mazout aan eigen voertuigen; Vlarem klasse 2; rubriek 17.3.9.2°; - opslag van max 5.000 kg of liter producten met gevaarkenmerk in kleine verpakkingen, in hoofdzaak verven, vernissen en toebehoren; rubriek 17.4; - diverse toestellen voor het bewerken van hout van in totaal 55.3,2 kW; Vlarem klasse 2; rubriek 19.3.2°a; - opslag van 200m³ hout in een lokaal en 100m³ houtstof in silo, vermindering met 165m³ houtstof; klasse 3, rubriek 19.6.1°a; - toestellen voor metaalbewerking van in totaal 22 kW; Vlarem klasse 3; rubriek 29.5.2.1°a); - diverse mazoutgestookte branders ten behoeve van de verwarming van de gebouwen en het verfspuitlokaal van in totaal 1.475 kW; Vlarem klasse 3; rubriek 43.1.1°a, op perceel sectie B, 1ste afdeling, nummer 247H3, gelegen Ambachtenstraat 5, 2260 Westerlo, Koppeling aan de stedenbouwkundige vergunning: §1. Deze milieuvergunning is geschorst indien voor de verandering die er het voorwerp van uitmaakt ook een stedenbouwkundige vergunning of melding als bedoeld in artikel 4.2.1 en 4.2.2 van de Vlaamse Codex RO, vereist is en deze stedenbouwkundige vergunning niet definitief werd verleend of de melding niet is gedaan. Deze schorsing duurt tot de stedenbouwkundige vergunning definitief is verleend of is geweigerd in laatste aanleg of zolang de handelingen waarvoor de stedenbouwkundige melding is verricht, niet mogen worden aangevat op grond van artikel 4.2.2,§4 van de Vlaamse Codex RO. De vergunninghouder dient het definitief verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning te melden bij ter post aangetekende zending. §2 De geschorste milieuvergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de stedenbouwkundige vergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. §3 De stedenbouwkundige vergunning die verkregen is voor de verandering die het voorwerp is van de voormelde milieuvergunningsaanvraag wordt geschorst zolang de milieuvergunning niet definitief is verleend. Als het gaat om met toepassing van artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex RO meldingsplichtige
Artikel 3
Artikel 4
handelingen wordt de uitvoerbaarheid van de stedenbouwkundige melding opgeschort. §4 Deze geschorste stedenbouwkundige vergunning vervalt van rechtswege op de dag waarop de milieuvergunning in laatste aanleg definitief zou geweigerd worden. Vergunningstermijn en voorwaarden De in artikel 1 bedoelde milieuvergunning wordt verleend voor een termijn: 1. die aanvangt op 10 augustus 2015 behoudens wanneer: a) onderhavige milieuvergunning is geschorst omdat de bouwvergunning, vereist krachtens artikel 44 van de wet van 29 maart 1962, houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de stedenbouw, op datum van onderhavige milieuvergunning niet definitief is verleend; de exploitant dient de datum waarop de bouwvergunning werd verleend, bij een ter post aangetekend schrijven mee te delen aan de overheid die de milieuvergunning heeft verleend; b) onderhavige milieuvergunning overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, §3 van rechtswege vervalt; in dat geval is geen enkele vergunningstermijn toegestaan; 2. en eindigt op 10 augustus 2035. De volgende algemene en sectorale milieuvergunningsvoorwaarden uit Vlarem II dienen strikt te worden nageleefd: Deel 4: Algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen Hoofdstuk 4.1: Algemene voorschriften Afdelingen 4.1.1 – 4.1.11 art. 4.1.0.1 – 4.1.11.8 Hoofdstuk 4.2: Beheersing van de oppervlaktewaterverontreiniging Afdelingen 4.2.1 – 4.2.8 art. 4.2.1.1 – 4.2.8.4.1 Hoofdstuk 4.3: Beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging Afdelingen 4.3.1 – 4.3.3 art. 4.3.1.1 – 4.3.3.1 Hoofdstuk 4.4: Beheersing van de luchtverontreiniging Afdelingen 4.4.1 – 4.4.6 art. 4.4.1.1 – 4.4.6.2.5 Hoofdstuk 4.5: Beheersing van geluidshinder Afdelingen: 4.5.1 – 4.5.6 art. 4.5.1.1 – 4.5.6.1 Hoofdstuk 4.6 Beheersing van hinder door licht art. 4.6.0.1 – 4.6.0.4 Hoofdstuk 4.7 Beheersing van asbest art. 4.7.0.1 – 4.7.0.3 Hoofdstuk 4.8 Verwijdering van PCB’s en PCT’s Hoofdstuk 4.9 Energieplanning art. 4.9.1 – 4.9.3 Hoofdstuk 4.10 Emissies van broeikasgassen Afdeling 4.10.1 art. 4.10.1.1 – 4.10.1.5 Deel 5: Sectorale milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen Hoofdstuk 5.3 Het lozen van afvalwater en koelwater Afdelingen 5.3.1 – 5.3.2 art. 5.3.0.1 – 5.3.2.4 Hoofdstuk 5.4 Bedekkingsmiddelen (verven, vernissen, inkten, emails, metaalpoeders en analoge producten, afbijt en beitsmiddelen), kleurstoffen en pigmenten Afdelingen 5.4.1 – 5.4.4 art. 5.4.1.1 – 5.4.4.2
Artikel 5 Artikel 6
Hoofdstuk 5.12 Elektriciteit art. 5.12.0.1 – 5.12.0.5 Hoofdstuk 5.15 Garages, parkeerplaatsen en herstellingswerkplaatsen voor motorvoertuigen art. 5.15.0.1 – 5.15.0.11 Hoofdstuk 5.16 Gassen Afdelingen 5.16.1 – 5.16.7 art. 5.16.1.1 – 5.16.8.9 Hoofdstuk 5.17 Opslag van gevaarlijke producten Afdelingen: 5.17.1 – 5.17.5 art. 5.17.1.1 – 5.17.5.7 Hoofdstuk 5.19 Hout Afdelingen 5.19.1 – 5.19.2 art. 5.19.1.1 – 5.19.2.3.4 Hoofdstuk 5.29 Metalen art. 5.29.0.1 – 5.29.0.10 Hoofdstuk 5.43 niet in rubriek 2 en 28 begrepen verbrandingsinrichtingen Afdelingen 5.43.1 – 5.43.4 art. 5.43.1.1 – 5.43.4.5 Hoofdstuk 6.2 beheersing van oppervlaktewaterverontreiniging De opgesomde algemene en sectorale milieuvoorwaarden kunnen teruggevonden worden in Vlarem II. Deze zijn evenwel louter indicatief; bij wijzigingen van Vlarem II wordt de exploitant immers steeds geacht de meest actuele versie van de van toepassing zijnde bepalingen na te leven. De integrale en geconsolideerde tekst van Vlarem II is te raadplegen op de website www.lne.be. §3 Bijzondere voorwaarden: - de laatste conforme keuringsattesten van de vaste houders voor de opslag van mazout en stookolie, opgemaakt door een erkende deskundige, dienen aan het gemeentebestuur te worden overgemaakt binnen een periode van 3 maanden na het verkrijgen van de milieuvergunning. - de exploitant stelt tegen 1 december 2015 een document op waarin vermeld wordt onder welke subrubriek(en) van de indelingslijst de inrichting voortaan valt door de inwerkingtreding van CLP en dit document op het bedrijf ter inzage legt van de toezichthoudende overheid. - De KWS- afscheider moet voldoende groot gedimensioneerd zijn en voorzien zijn van een automatische afsluiter of equivalent systeem. Hij moet regelmatig gereinigd worden; De afvalstoffen die hierbij vrijkomen moeten opgehaald worden door een daartoe erkende ophaler en afgevoerd worden naar een vergunde verwerker. De overeenstemmende attesten worden bijgehouden en ter beschikking gehouden van de toezichthoudende overheid; De exploitant inspecteert om de 3 maanden de KWS- afscheider en houdt een logboek bij van de inspecties. De exploitant kan ook een alarmsysteem voorzien om de goede werking van de KWS- afscheider op te volgen. - de exploitant sluit een overeenkomst af met een erkende ophaler voor het slib afkomstig van de KWS- afscheider en legt deze overeenkomst uiterlijk 3 maanden na de verlening van de milieuvergunning voor aan het gemeentebestuur. Onderhavige vergunning doet geen afbreuk aan de rechten van derden. §1 Voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 5, §1, 2e van titel I van het Vlarem.
Artikel 7
015
§2 Elke overname van de inrichting door een andere exploitant dient uiterlijk 10 kalenderdagen voor de datum van overname gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 42 van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning. Een hernieuwing van de vergunning moet worden aangevraagd overeenkomstig de bepalingen van het Vlaams Reglement betreffende de milieuvergunning uiterlijk tussen de 18de en de 12de maand voor het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning. Tegen onderhavige beslissing kan beroep aangetekend worden bij de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen. Tot staving van de ontvankelijkheid dient bij het beroepschrift het hierbij gevoegde attest van betekening evenals het bewijs van betaling van de dossiertaks gevoegd te worden. Milieu. Zwerfvuil. Deelname aan Kempense zwerfvuilactie op bedrijvenzones.
Voorgeschiedenis Op 17 juli informeerde IOK of de gemeente Westerlo ondersteuning wenst te bieden aan de Kempense zwerfvuilactie op bedrijvenzones. Feiten en context Op donderdag 14 april 2016 in de voormiddag wil IOK in het kader van Bedrijventerreinmanagement (BTM) samen met IOK Afvalbeheer, de Kamer van Koophandel Kempen (VOKA) en de lokale ondernemingen een zwerfvuilactie op alle Kempense bedrijvenzones organiseren. IOK en IOK Afvalbeheer zullen de coördinatie en de praktische uitwerking van de actie verder opnemen en het benodigde materiaal verdelen onder de deelnemers. Samen met haar partner VOKA zet IOK een communicatietraject op. De gemeente Westerlo verzorgt de communicatie via de gebruikelijke gemeentelijke kanalen. De gemeentelijke technische dienst haalt het ingezamelde afval op op de vooraf afgesproken plaatsen en brengt het naar een centraal depot. De verwerkingskosten van het ingezamelde afval worden gedragen door de gemeente Westerlo. Voor de gemeente Westerlo worden ondernemers uit volgende bedrijvenzones aangesproken: Hulshout-Heultje, ENA 23 zone 2 en Reme. De zones tellen samen ongeveer 16,5km op te ruimen bermen. Ook bedrijven die buiten deze bedrijvenzone gelegen zijn, krijgen een kans om zich in te schrijven en op te ruimen in de buurt van het bedrijf. Argumentatie Doelstelling van deze actie is de gezamenlijke aanpak van zwerfvuil op alle bedrijvenzones. IOK wil samen met de ondernemers een duidelijk signaal geven aan werknemers, klanten, leveranciers, bezoekers en omwonenden dat ondernemers niet enkel voor eigen deur vegen maar initiatief nemen om de ganse bedrijvenzone van zwerfvuil te ontdoen. De bedoeling is op donderdag 14 april alle Kempense bedrijventerreinen proper te maken. Belangrijke aandacht zal ook uitgaan naar de gescheiden inzameling van PMD en restafval. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Duurzaamheid en klimaat actie Zwerfvuilopruimactie actienummer 2015140339 omschrijving project Organisatie zwerfvuilopruimactie
raming kosten raming opbrengsten BESLUIT Artikel 1
016
/ /
Het college van burgemeester en schepenen beslist op donderdag 14 april 2016 ondersteuning te bieden aan de Kempense zwerfvuilactie op bedrijventerreinen georganiseerd door IOK, IOK Afvalbeheer en VOKA.
Personeel. Aanstelling jobstudent-redder juli 2015. Laurien Vleeschouwers.
Voorgeschiedenis - De gemeenteraad keurde op 28 april 2014 enkele wijzigingen aan de personeelsformatie en het organogram goed naar aanleiding van de opening van sportpark De Beeltjens in het najaar van 2014. - De secretaris stelde op 4 juni 2014 de functiebeschrijving van redder (D1-D3) (VT-SP-SC02) vast. - Het college van burgemeester en schepenen van 17 november 2014 besloot een selectieprocedure op te starten voor de aanleg van een wervingsreserve voor één jaar voor de betrekking van redder-jobstudent. - Het college van burgemeester en schepenen van 29 juli 2015 stelde Laurien Vleeschouwers aan als redder met een studentenovereenkomst van 1 juli 2015 tot en met 28 juli 2015. - De gemeenteraad keurde op 2 februari 2009 het arbeidsreglement-rechtspositieregeling goed. Feiten en context Wegens dienstnoodwendigheden was het nodig dat Laurien Vleeschouwers op 30 juli 2015 werkte als redder. Argumentatie Voor de goede werking van sportpark "De Beeltjens", waartoe het nieuwe zwembad behoort, is het aangewezen om tijdens de weekends en in de verlofperiodes jobstudenten in te zetten als redder. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Sportdienst ondersteuning actie Wedden en vergoedingen sport actienummer 2015000030 omschrijving project Aanstelling 1 jobstudent-redder op 30 juli 2015. raming kosten Er zijn twee voltijds equivalente jobstudent-redder voorzien voor 2015. raming opbrengsten / BESLUIT
Artikel 1 Artikel 2
Artikel 3
017
Het college van burgemeester en schepenen stelt Laurien Vleeschouwers, 29aan als redder met een studentenovereenkomst op 30 juli 2015. De prestaties worden geleverd volgens een vooraf opgesteld werkrooster en op voorwaarde dat de tewerkstelling van de jobstudent geen 50 werkdagen per kalenderjaar overschrijdt. Bovenvermelde personen krijgen een vergoeding volgens het arbeidsreglementrechtspositieregeling van 2 februari 2009. Personeel. Aanwerving jeugdconsulent (B1-B3). Beoordeling geldigheid ingediende kandidaturen.
Voorgeschiedenis Het college van burgemeester en schepenen verklaarde op 26 mei 2015 een voltijdse contractuele betrekking van jeugdconsulent (B1-B3) open bij aanwerving. Feiten en context Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen en de voorgelegde bewijzen en duidt op basis hiervan de personen aan die mogen deelnemen aan de selectieprocedure. 88 personen stelden zich kandidaat. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Verbeteren interne organisatie actie Examens actienummer 2015140114 omschrijving project Beoordeling kandidaten voor deelname aan de selectieprocedure raming kosten raming opbrengsten BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen laat 82 kandidaten toe tot de selectieprocedure: 30 Artikel 2 Het college van burgemeester en schepenen laat 6 kandidaten31 niet toe tot de selectieprocedure omdat ze niet voldoen aan de diplomavereiste: 018
Personeel. Aanwerving technisch assistent (ploegverantwoordelijke) poetsdienst (D1-D3). Openverklaring. Bepaling technieken en timing selectieprocedure.
Voorgeschiedenis De gemeenteraad stelde op 17 december 2007 de gewijzigde functiebeschrijving van technisch assistent (ploegverantwoordelijke) poetsdienst (GZ-WEB-R&T-PD-01) vast.
29
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 31 persoonlijke gegevens verwijderd 30
De gemeenteraad keurde op 2 februari 2009 het arbeidsreglement-rechtspositieregeling goed. artikel 186 §1
De aanstellende overheid bepaalt bij de vacantverklaring van betrekkingen volgens welke procedure of procedures ze ingenomen worden.
artikel 187 tot en met 189
De algemene toelatingsvoorwaarden en de algemene aanwervingsvoorwaarden zijn vastgelegd.
artikel 191 §1
Aan elke aanwerving gaat een externe bekendmaking van de vacature en een oproep tot kandidaten vooraf. De vacature wordt ten minste via één persorgaan of tijdschrift bekendgemaakt. De vacature wordt ook intern bekendgemaakt.
artikel 191 §2
De aanstellende overheid kiest de wijze van externe bekendmaking.
artikel 200
De algemene regels voor de selectietechnieken voor een functie van niveau D zijn: - bevat ten minste twee selectietechnieken - bevat altijd een praktische proef afgestemd op de functie - bestaat uit selectietechnieken die de algemene inzetbaarheid van de kandidaten toetsen, aangevuld met een functiespecifieke selectietechniek.
artikel 202 §1
De aanstellende overheid bepaalt de selectiecriteria, de keuze van de selectietechniek(en) en het verloop van de selectie, met inbegrip van de timing, het minimale resultaat om als geslaagd beschouwd te worden bij de afsluiting van de selectieprocedure en, in voorkomend geval, het minimale resultaat om toegelaten te worden tot een volgende stap in de selectieprocedure.
artikel 206 §1
De aanleg van een wervingsreserve voor twee jaar is mogelijk.
bijlage 8
De specifieke aanwervingsvoorwaarden voor de betrekking van technisch assistent (D1D3) zijn: - houder zijn van een rijbewijs categorie B
De gemeenteraad keurde op 22 juni 2015 een aangepaste personeelsformatie en organogram goed. Feiten en context De contractuele betrekking van technisch assistent (ploegverantwoordelijke) poetsdienst is vacant. Argumentatie Om de werkzaamheden van de poetsdienst in de toekomst nog vlotter te laten verlopen, is het aangewezen om de betrekking van ploegverantwoordelijke in te vullen. Zo komt de dagelijkse leiding van de poetsdienst in handen van de ploegverantwoordelijke, die zelf rapporteert aan de werkleider reiniging en transport. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Verbeteren interne organisatie Technische dienst binnen organisatie ondersteuning actie Aanwervingen Wedden en vergoedingen overige technische diensten (technisch centrum, gebouwen, transport, poetsdienst, administratie) actienummer 2015140114 2015000015 omschrijving project Publicatie van vacature in het Belgisch Staatsblad. Aanwerving van een ploegverantwoordelijke poetsdienst. raming kosten Max. 50 euro Er is voldoende budget voorzien voor de verloning van een ploegverantwoordelijke poetsdienst voor de rest van het jaar.
raming opbrengsten
-
BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verklaart een voltijdse contractuele betrekking van technisch assistent (ploegverantwoordelijke) poetsdienst (D1D3) open bij aanwerving. Het college van burgemeester en schepenen legt voor deze functie een wervingsreserve aan van twee jaar. De kandidaturen met curriculum vitae en een kopie van het rijbewijs B moeten ten laatste op 14 september 2015 verstuurd worden aan gemeente Westerlo, tav college van burgemeester en schepenen, Boerenkrijglaan 61 - 2260 Westerlo. De vacature zal bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad en via een interne nota bij de weddefiches. Artikel 2 De selectie voor deze betrekking zal bestaan uit een praktische-schriftelijke proef en een mondelinge proef. Op de praktische-schriftelijke en mondelinge proef staan telkens 50 punten. Om geslaagd te zijn voor de praktische-schriftelijke proef moeten de kandidaten 60% van de punten behalen. De kandidaten die slagen voor de praktische-schriftelijke proef mogen deelnemen aan de mondelinge proef. Om geslaagd te zijn voor de mondelinge proef moeten de kandidaten 60% van de punten behalen. De kandidaten die slagen voor de mondelinge proef komen in aanmerking voor een aanstelling als technisch assistent (ploegverantwoordelijke) poetsdienst. Artikel 3 De selectie zal uitgevoerd worden in september-oktober 2015. 019
Personeel. Aanwerving technisch coördinator werken in eigen beheer en onderhoudswerken (B1-B3). Beoordeling geldigheid ingediende kandidaturen.
Voorgeschiedenis Het college van burgemeester en schepenen verklaarde op 8 juni 2015 een voltijdse statutaire betrekking van technisch coördinator werken in eigen beheer en onderhoudswerken (B1-B3) open bij aanwerving. Feiten en context Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt de geldigheid van de ingediende kandidaturen en de voorgelegde bewijzen en duidt op basis hiervan de personen aan die mogen deelnemen aan de selectieprocedure. 25 personen stelden zich kandidaat. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Verbeteren interne organisatie actie Aanwervingen actienummer 2015140114 omschrijving project Beoordeling kandidaten voor deelname aan de selectieprocedure raming kosten -
raming opbrengsten
-
BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen laat 23 kandidaten toe tot de selectieprocedure: 32 Artikel 2 Het college van burgemeester en schepenen laat 2 kandidaten niet toe tot de selectieprocedure omdat ze niet voldoen aan de diplomavereiste: 33
020
Personeel. Bevordering technisch medewerker (werkleider) magazijn (C1-C3). Openverklaring. Bepaling technieken en timing selectieprocedure.
Voorgeschiedenis De gemeenteraad stelde op 21 februari 2005 de functiebeschrijving van technisch medewerker (magazijnier) (GZ-WEB-MAG-01) vast. De gemeenteraad keurde op 2 februari 2009 het arbeidsreglement-rechtspositieregeling goed. artikel 186 §1
De aanstellende overheid bepaalt bij de vacantverklaring van betrekkingen volgens welke procedure of procedures ze ingenomen worden.
artikel 200
De algemene regels voor de selectietechnieken voor een functie van niveau C zijn: - bevat ten minste twee selectietechnieken - kan een psychotechnische proef bevatten - bestaat uit selectietechnieken die de algemene inzetbaarheid van de kandidaten toetsen, aangevuld met een functiespecifieke selectietechniek.
artikel 202 §1
De aanstellende overheid bepaalt de selectiecriteria, de keuze van de selectietechniek(en) en het verloop van de selectie, met inbegrip van de timing, het minimale resultaat om als geslaagd beschouwd te worden bij de afsluiting van de selectieprocedure en, in voorkomend geval, het minimale resultaat om toegelaten te worden tot een volgende stap in de selectieprocedure.
artikel 236 §2
Bepaling welke personeelsleden in aanmerking komen voor deelname aan een bevorderingsprocedure.
artikel 236 §3
De aanstellende overheid brengt de personeelsleden van de interne vacature op de hoogte en doet een oproep tot kandidaatstelling via een van de volgende kanalen: e-mail, intranet, interne post, affiche of brief.
artikel 240
De geslaagde kandidaten na een bevorderingsprocedure worden opgenomen in een bevorderingsreserve voor twee jaar voor die betrekking.
artikel 244
De algemene bevorderingsvoorwaarden voor niveau C zijn bepaald.
bijlage 9
De specifieke bevorderingsvoorwaarden voor de betrekking van technisch medewerker (C1-C3) zijn: - houder zijn van een rijbewijs categorie B
De gemeenteraad keurde op 22 juni 2015 een aangepaste personeelsformatie en organogram goed. Feiten en context De statutaire betrekking van technisch medewerker (werkleider) magazijn is vacant.
32 33
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
Argumentatie Om de werkzaamheden op de dienst magazijn verder vlot te laten verlopen, is het aangewezen om de betrekking van werkleider magazijn in te vullen. Omdat men er binnen de technische dienst van overtuigd is dat de vereiste deskundigheid intern aanwezig is, stelt men voor om deze betrekking in te vullen bij bevordering. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Technische dienst binnen organisatie ondersteuning actie Wedden en vergoedingen overige technische diensten (technisch centrum, gebouwen, transport, poetsdienst, administratie) actienummer 2015000015 omschrijving project Bevordering van een werkleider magazijn. raming kosten Er is voldoende budget voorzien voor de verloning van een werkleider magazijn voor de rest van het jaar. raming opbrengsten BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verklaart een voltijdse statutaire betrekking van technisch medewerker (werkleider) magazijn (C1-C3) open bij bevordering. Het college van burgemeester en schepenen legt voor deze functie een bevorderingsreserve aan van twee jaar. De kandidaturen met curriculum vitae en een kopie van het rijbewijs B moeten ten laatste op 14 september 2015 verstuurd worden aan gemeente Westerlo, tav college van burgemeester en schepenen, Boerenkrijglaan 61 - 2260 Westerlo. De personeelsdienst brengt alle personeelsleden op de hoogte van deze bevorderingsbetrekking via een interne nota bij de weddefiches. Artikel 2 De selectie voor deze betrekking zal bestaan uit een schriftelijke proef en een mondelinge proef. De selectie bevat geen psychotechnische proeven. Op de schriftelijke en mondelinge proef staan telkens 50 punten. Om geslaagd te zijn voor de schriftelijke proef moeten de kandidaten 60% van de punten behalen. De kandidaten die slagen voor de schriftelijke proef mogen deelnemen aan de mondelinge proef. Om geslaagd te zijn voor de mondelinge proef moeten de kandidaten 60% van de punten behalen. De kandidaten die slagen voor de mondelinge proef komen in aanmerking voor een bevordering tot technisch medewerker (werkleider) magazijn. Artikel 3 De selectie zal uitgevoerd worden in september-oktober 2015. 021
34
Basisonderwijs. Ingrid Peeters. Verlof voor verminderde prestaties. Schooljaar 2015-2016. 34
persoonlijke gegevens verwijderd
Voorgeschiedenis35 Feiten en context36 Juridische grond • Het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 regelt o.a. het verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen voor de personeelsleden van het onderwijs. • Punt 4.1 en 4.2 van de omzendbrief van 14 november 2000 bepalen de algemene en specifieke voorwaarden voor personeelsleden van het onderwijs om een verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen te krijgen. Argumentatie37 Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Onderwijs ondersteuning actie Wedden en vergoedingen basisonderwijs actienummer 2015000032 omschrijving project Toekenning van verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen wegens het bereiken van de leeftijd van 50 jaar aan Ingrid Peeters voor het schooljaar 2015-2016 raming kosten / raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen staat vanaf 1 september 2015 tot en met 31 augustus 2016 een verlof voor verminderde prestaties38 toe aan Ingrid Peeters39 Artikel 2 Ingrid Peeters zal wekelijks nog een 12/24e opdracht als onderwijzer uitoefenen in de gemeentelijke basisschool van Oevel, Gemeentestraat 9, 2260 Westerlo 022
Basisonderwijs. Mireille Peeters. Terbeschikkingstelling. Schooljaar 2015-2016. 40
Voorgeschiedenis41 Feiten en context42 Juridische grond
35
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 37 persoonlijke gegevens verwijderd 38 persoonlijke gegevens verwijderd 39 persoonlijke gegevens verwijderd 40 persoonlijke gegevens verwijderd 41 persoonlijke gegevens verwijderd 42 persoonlijke gegevens verwijderd 36
Het besluit van de Vlaamse Regering van 16 oktober 2009 en de omzendbrief van 24 september 2009 (PERS/2009/10) bepalen de regels over de terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voor de personeelsleden van het onderwijs. Argumentatie43 Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Onderwijs ondersteuning actie Wedden en vergoedingen basisonderwijs actienummer 2015000032 omschrijving project Toekenning van terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden aan Mireille Peeters voor het schooljaar 20152016 raming kosten / raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen staat voor het schooljaar 2015-2016 een terbeschikkingstelling44 toe aan Mireille Peeters45 Artikel 2 Mireille Peeters zal tijdens de periode van terbeschikkingstelling geen prestaties leveren in de gemeentelijke basisscholen van Westerlo. 023
Basisonderwijs. Tijdelijke aanstellingen. Schooljaar 2015-2016.
Voorgeschiedenis46 Argumentatie47 Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Onderwijs ondersteuning actie Wedden en vergoedingen basisonderwijs actienummer 2015000032 omschrijving project Tijdelijke aanstellingen in het basisonderwijs voor het schooljaar 2015-2016 raming kosten De bezoldiging is ten laste van het ministerie van onderwijs en vorming raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met de volgende tijdelijke aanstellingen voor het schooljaar 2015-2016 voor de gemeentelijke basisschool van Heultje en Voortkapel: Kleuteronderwijs:
43
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 45 persoonlijke gegevens verwijderd 46 persoonlijke gegevens verwijderd 47 persoonlijke gegevens verwijderd 44
1.
Griet Vaneynde als TADD leermeester lichamelijke opvoeding, 1/24e opdracht in vacante uren (Heultje); 2. Griet Vaneynde als TADD leermeester lichamelijke opvoeding, 5/24e opdracht in vervanging 48 3. Lien Vleugels als TA kleuteronderwijzer met een 23/24 opdracht in vervanging 49 4. Lien Vleugels als TA kleuteronderwijzer met een 1/24 opdracht in vervanging50 5. Shana Alenteyns als TA kleuteronderwijzer, 24/24e opdracht, in vacante uren (Voortkapel); 6. Eline Peeters als TA kleuteronderwijzer, 1/24e opdracht, in vacante uren (Voortkapel); 7. Eline Peeters als TA kleuteronderwijzer, 5/24e opdracht, in vacante uren seslestijden (Voortkapel); 8. Eline Peeters als TA kleuteronderwijzer, 12/24e opdracht, in vervanging 51 9. Eline Peeters als TA kleuteronderwijzer, 3/24e opdracht, in vervanging 52 Lager onderwijs: 1. Wendy Lambaerts als TADD onderwijzer, 15/24e opdracht in vacante uren (Heultje); 2. Nancy Van der Auwera tijdelijk belast met 5/24e opdracht onderwijzer in vacante uren i.p.v. TAO als leermeester RKG (Heultje); 3. Nancy Van der Auwera tijdelijk belast met 10/24e opdracht onderwijzer in vacante uren ses-lestijden i.p.v. TAO als leermeester RKG (Heultje); 4. Nancy Van der Auwera tijdelijk belast met 3/24e opdracht onderwijzer in vacante uren additionele lestijden i.p.v. TAO als leermeester RKG (Heultje); 5. Erika Noppe als TA zorgcoördinator PBA, 13/36e opdracht in vacante uren (Heultje); 6. Erika Noppe als TA leermeester RKG, 2/24e opdracht in vacante uren (Heultje); 7. Erika Noppe als TA ICT-coördinator PBA, 1/36e opdracht in vacante uren (Heultje); 8. Erika Noppe als TA administratief medewerker HSO, 1/36e opdracht in vacante uren (Heultje); 9. Esther Rens als TA onderwijzer, 5/24e opdracht in vervanging 53 10. Esther Rens als TA leermeester RKG, 18/24e opdracht in vervanging 54 11. Eline Peeters als TA zorgcoördinator PBA, 5/36e opdracht, in vacante uren (Voortkapel);
48
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 50 persoonlijke gegevens verwijderd 51 persoonlijke gegevens verwijderd 52 persoonlijke gegevens verwijderd 53 persoonlijke gegevens verwijderd 54 persoonlijke gegevens verwijderd 49
Artikel 2
55
12. Sanne Verhesen als TA leermeester RKG, 2/24e opdracht, in vacante uren (Voortkapel); 13. Sanne Verhesen als TA administratief medewerker HSO, 4/36e opdracht, in vacante uren (Voortkapel); 14. Sanne Verhesen als TA leermeester RKG, 12/24e opdracht, in vervanging 55 15. Kelly Oeyen tijdelijk belast met 12/24e opdracht onderwijzer in plaats van TAO 12/24e leermeester RKG in vervanging 56 16. Kelly Oeyen tijdelijk belast met 12/24e opdracht onderwijzer in plaats van TAO 12/24e onderwijzer in Oevel, in vervanging 57 Het college van burgemeester en schepenen gaat principieel akkoord met de volgende tijdelijke aanstellingen vanaf 1 september 2015 tot en met 30 september 2015 voor de gemeentelijke basisschool van Oevel: Kleuteronderwijs: 1. Machteld Braes als TA kleuteronderwijzer, 3/24e opdracht in vervanging 58 2. Machteld Braes als TA kleuteronderwijzer, 12/24e opdracht in 59 3. Karen Vanspringel tijdelijk belast met 2/24e opdracht kleuteronderwijzer in vervanging 60 4. Marijke Vangenechten als TADD leermeester LO, 11/24e opdracht in vervanging 61 Lager onderwijs: 1. Machteld De Wit als TADD onderwijzer met een 24/24e opdracht in vacante uren; 2. Siel Nicasy als TADD onderwijzer met een 11/24e opdracht in vacante uren; 3. Siel Nicasy als TADD onderwijzer met een 13/24e opdracht in vacante uren ses-lestijden; 4. Marijke Van Genechten als TA onderwijzer met een 2/24e opdracht in vacante uren ses-lestijden; 5. Marijke Van Genechten als TADD leermeester LO met een 8/24e opdracht in vervanging 62 6. Amelie Van Hoof als TA onderwijzer met een 4/24e opdracht in vacante uren ses-lestijden; 7. Amelie Van Hoof als TA zorgcoördinator PBA met een 6/36e opdracht in vacante uren; 8. Amelie Van Hoof als TA leermeester RKG met een 4/24e opdracht in vervanging 63
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 57 persoonlijke gegevens verwijderd 58 persoonlijke gegevens verwijderd 59 persoonlijke gegevens verwijderd 60 persoonlijke gegevens verwijderd 61 persoonlijke gegevens verwijderd 62 persoonlijke gegevens verwijderd 63 persoonlijke gegevens verwijderd 56
9. Amelie Van Hoof als TA onderwijzer met een 12/24e opdracht in vervanging 64 10. Rouby Vanlommel als TA leermeester RKG met een 2/24e opdracht in vacante uren; 11. Rouby Vanlommel als TA ICT-coördinator PBA met een 1/36e opdracht in vacante uren; 12. Rouby Vanlommel als TA onderwijzer met een 5/24e opdracht in vervanging 65 ; 13. Rouby Vanlommel als TA onderwijzer met een 4/24e opdracht in vervanging 66 14. Rouby Vanlommel als TA onderwijzer met een 12/24e opdracht in vervanging 67
15. Anja Gilis als TADD administratief medewerker HSO met een 2/36e opdracht in vacante uren; 16. Elke Huygens als TA onderwijzer met een 24/24e opdracht in vervanging 68 17. Jolien Michiels als TA onderwijzer met een 24/24e opdracht in vervanging 69 18. Laurien De Bal als TA onderwijzer met een 12/24e opdracht in vervanging 70 19. Laurien De Bal als TA onderwijzer met een 12/24e opdracht in vervanging 71 024
Ruimtelijke Ordening. Bouwberoep. nv De Lockery: Nijverheidsstraat 24 (2015/023).
Voorgeschiedenis - De Lokery nv, Oude-Bruglaan 53 in 9160 Lokeren, heeft op 17 februari 2015 een stedenbouwkundige aanvraag ingediend voor het bouwen van een nieuwbouw = slachthuis en waterzuivering met verticale biofilters, verharding parking en aanhorigheden + het vellen van bomen, op het perceel sectie A (Oevel) nr. 424R2, gelegen Nijverheidsstraat 24 in 2260 Westerlo. - Het college van burgemeester en schepenen heeft op 8 juni 2015 de stedenbouwkundige vergunning geweigerd. - Er werd door GD&A Advocaten namens nv De Lokery beroep ingesteld tegen het weigeringsbesluit van het college van burgemeester en schepenen van 8 juni 2015. Feiten en context - De Dienst Stedenbouwkundige Beroepen van het provinciebestuur Antwerpen heeft aan het college van burgemeester en schepenen gevraagd om een standpunt met betrekking tot het beroep over te maken. - Het standpunt van het college van burgemeester en schepenen met betrekking tot het beroep is het volgende: Feiten en context
64
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 66 persoonlijke gegevens verwijderd 67 persoonlijke gegevens verwijderd 68 persoonlijke gegevens verwijderd 69 persoonlijke gegevens verwijderd 70 persoonlijke gegevens verwijderd 71 persoonlijke gegevens verwijderd 65
- Het voorgelegde dossier werd ontvankelijk en volledig verklaard op 26 februari 2015. - De aanvraag is gelegen in industriegebied volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. - Het perceel van de aanvraag is gelegen binnen de contouren van het bijzonder plan van aanleg (BPA) 'Moleneinde-Kapel-Houdt' (goedgekeurd d.d. 10 maart 1995). - De aanvraag is gelegen langs de Nijverheidsstraat, een voldoende uitgeruste weg die voorzien is van een betonverharding. - De aanvraag is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of overstromingsgebied. Adviezen - Fluxys Belgium verstrekte op 17 maart 2015 een gunstig advies (kenmerk: TPW-OL2015555398). Het gebouw aan de noordzijde van de Nijverheidsstraat wordt opgetrokken op meer dan 100 meter van onze installaties. Wij merken op dat de aanpassingen aan gracht, inen uitrit (voor gebouwen van BENS nv) wel op kortere afstand van onze installaties zullen plaatsvinden. Het slachthuis en de waterzuivering bevinden zich op ruim voldoende afstand. Er komt wel een nieuwe hydrant aan de wegenis en een nieuwe inrit/parking. Voor de werken nabij de Nijverheidsstraat dienen wij tijdig gecontacteerd te worden. - Op 23 maart 2015 bracht Petrochemical Pipeline Services BV een gunstig advies (kenmerk: U201502220) uit m.b.t. de voorliggende aanvraag. Indien U vanwege civieltechnische redenen de voorbehouden leidingzone moet kruisen of werkzaamheden in de voorbehouden zone moet verrichten, verzoeken wij U tijdig contact op te nemen met onze Tracé-controller via
[email protected]. - Op 27 maart 2015 bracht Eandis het volgende aansluitadvies uit (kenmerk: 44305404): o Door de omvang van het project is het voor ons heden onmogelijk een gedetailleerde studie te maken. Er zijn geen vermogens van elektriciteit en/of aardgas gekend. Deze gegevens zijn noodzakelijk om tot een realistische studie te komen. o Graag hadden wij met de bouwheer en mogelijk andere betrokkenen (andere nutsmaatschappijen) rond de tafel gezeten om alle waarden concreet in te vullen. - De brandweer zone Kempen heeft op 4 april 2015 een gunstig advies (kenmerk: 2015-281002_02) uitgebracht voor de brandveiligheid. In dit advies worden tekortkomingen of bemerkingen vermeld die gemaakt worden op basis van brandvoorkomingsmaatregelen die voorgeschreven zijn in van toepassing zijnde wetten en verordeningen en waarvan naleving derhalve noodzakelijk is. - Op 7 april 2015 heeft de Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer de voorliggende aanvraag gunstig geadviseerd (met kenmerk: WT 2014 G 0886_2) en gesteld dat de aanvraag in overeenstemming is met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid met betrekking tot het aspect grondwater. Bijkomende aandachtspunten in het kader van de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid: o We adviseren om een regelmatig te onderhouden KWS-afscheider met sedimentvang en coalescentiefilter te installeren, welke moet voldoen aan EN 858 en DIN1999, teneinde de infiltratiecapaciteit van de bekkens en de kwaliteit van het grondwater te beschermen. o Voor bronbemalingen moet voldaan worden aan de sectorale voorschriften voor subrubriek 53.2 van de indelingslijst van Vlarem I (art. 5.53.6.1.1 van Vlarem II);
-
-
-
-
o De lozing van het bemalingswater dient te gebeuren overeenkomstig art. 6.2.2.1.2 §5 van Vlarem II. De provinciale Dienst Integraal Waterbeleid heeft op 7 april 2015 een voorwaardelijk gunstig advies (met kenmerk DWAD-2015-0348) uitgebracht, mits rekening gehouden wordt met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4 van het advies, met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden: o De verhardingen mogen niet afwateren naar de hemelwaterput tenzij maatregelen getroffen worden om vervuiling van hemelwater in de put te voorkomen. o De infiltratievoorziening moet boven de gemiddelde voorjaarswaterstand gebouwd worden. o Het afstromend hemel- en effluentwater moet geïnfiltreerd en gebufferd worden met een buffervolume van minstens 330m³/ha. Dit volume moet geledigd worden met een maximaal debiet van 10 l/(s.ha). o Voor de infiltratie- en/of buffervoorziening en de lozing dient het hemelwater voorgezuiverd te worden. Op 13 april 2015 bracht nv De Scheepvaart het volgende gunstig advies uit (kenmerk: DBHGBH-0021824): Uit de toepassing van het uitvoeringsbesluit betreffende de hemelwatertoets van 14 oktober 2011 blijkt dat de schadelijke effecten van het project op het watersysteem kunnen geremedieerd worden mits het effluent van de waterzuivering niet wordt geloosd in het Albertkanaal of in de langsgracht van het kanaal. Onder deze voorwaarden wordt aan dit project dan ook een gunstig wateradvies toegekend. Louter op basis van de stedenbouwkundige aspecten bracht de Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening op 13 mei 2015 een gunstig advies uit over de stedenbouwkundige aanvraag van De Lokery nv. De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bracht op 19 mei 2015 het volgende advies uit: Feiten en context - Het voorgelegde dossier werd ontvankelijk en volledig verklaard op 26 februari 2015. - De aanvraag is gelegen in industriegebied volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. - Het perceel van de aanvraag is gelegen binnen de contouren van het bijzonder plan van aanleg (BPA) 'Moleneinde-Kapel-Houdt' (goedgekeurd d.d. 10 maart 1995). - De aanvraag is gelegen langs de Nijverheidsstraat, een voldoende uitgeruste weg die voorzien is van een betonverharding. - De aanvraag is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of overstromingsgebied. Openbaar onderzoek Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 9 maart 2015 t.e.m. 7 april 2015. Er werden 16 bezwaarschriften ingediend, waarvan 4 identieke bezwaarschriften. Een van deze bezwaarschriften is vergezeld van een petitielijst met 4.307 handtekeningen waaronder een aantal gehandtekende bladen die meermaals terugkomen (kopieën). De bezwaarschriften handelen over de volgende aspecten: 1. Stedenbouwkundige aanvraag/MER-rapport
2.
3.
4.
5.
1.a. De informatie in het aanvraagdossier is ambigu en onvolledig. De interne contradicties in de aanvraag maken een juiste beoordeling ervan onmogelijk. 1.b. De Lokery dient beschouwd te worden als 'één milieutechnische eenheid' met de vleesuitsnijderij van Bens gelegen op hetzelfde perceel zodat de effecten op mens en milieu (emissies, geur en mobiliteit) voor de hele inrichting worden onderzocht 1.c. Er diende een volledig project-MER te worden opgemaakt voor deze bedrijfseenheid 1.d. Zoals reeds eerder aangetoond, is het MER gebouwd op foutieve informatie en een zeer onzorgvuldige wetenschappelijke argumentatie, én maakt het geen gebruik van de recente AGIV- gegevens. Het kan dus niet gebruikt worden om een bouwvergunning te rechtvaardigen. Hinder voor het voorliggende bedrijf 2.a. onredelijk veel hinder voor personeel door de inplanting pal achter het bestaande bedrijf met conciërgewoning - niet beoordeeld in het MER - meer bepaald geurhinder, visuele en geluidshinder) wordt er geen buffering voorzien 2.b. commerciële en economische schade: 2.b.1. slachthuis bedreigt de uitstraling van het bedrijf 2.b.2. de waarde van het vastgoed zal dalen Discipline lucht: Geurhinder voor de omgeving 3.a. de voorziene biowassers zijn tijdens de aanvraagprocedure voor de milieuvergunning vervangen door verticale biofilters; deze biofilters zijn niet in het MER onderzocht; 3.b. de biofilters bieden geen garantie voor een toekomstige doeltreffende luchtzuivering; de verticale biofilters hebben blijkbaar ook belangrijke nadelen inzake opvolging en onderhoud; de keuze voor het plaatsen van verticale biofilters komt voort uit het plaatsgebrek op de gekozen locatie; het terrein is te klein om een slachthuis met de beoogde capaciteit goed te kunnen uitbaten; bij problemen met de installatie kunnen die ook niet opgevangen worden gezien de ruimtelijke beperkingen van het terrein Discipline water: afvalwater en regenwater 4.a. Er is voor het voorziene slachthuis geen afvoerkanaal voor afvalwater aanwezig op de gekozen locatie volgens de gegevens van de provinciale overheid en het AGIV (niet geschikte, niet-geklasseerde grachten). 4.b. De deputatie heeft niet nagegaan of de voorziene waterzuiveringsinstallatie voldoende capaciteit heeft om de grote hoeveelheid afvalwater te zuiveren; het is dus niet zeker of de lozingsparameters kunnen gehaald worden; er is ook niet nagegaan of het voorgestelde afvalwaterrecyclageniveau van 58% kan worden gehaald; daardoor kan het dagelijkse lozingsdebiet hoger uitvallen dan wat wordt vermeld in de aanvraag; 4.c. Er is een verhoogd risico voor de volksgezondheid indien er een probleem zou opduiken met de voorziene waterzuiveringsinstallatie van het slachthuis; afvalwater van slachthuizen is immers ernstig verontreinigd met ziektekiemen zoals E. coli, salmonella, cryptosporidium, listeria, campylobacter en de antibioticaresistente MRSA-bacterie; door de inplanting van dit bedrijf en de beschreven lozingen in de Zandvoortloop of in het nog kleinere grachtenstelsel, zullen een groot gedeelte van de gemeente Westerlo en heel wat bewoners worden geïmpacteerd omdat de desbetreffende effluenten in de Wimp zullen belanden. 4.d. ook in de aanpak van de hemelwaterproblematiek is onvoldoende rekening gehouden met de lokale situatie en de combinatie met de uitbreiding van de uitsnijderij Bens en met de erosiegevoeligheid van het gebied; de lozing van de voorziene grote hoeveelheid afvalwater (320m³/dag) in de grachten die eventueel nog aansluiten op de Zandvoortloop zal zorgen voor wateroverlast in de lager gelegen overstromingsgevoelige gebieden tussen Tolhuis en Moestoemaat en aan de zuidkant van Voorteinde langs de Wimp. Geluidshinder voor de omgeving
5.a. de stellingname dat door de aanwezige geluidshinder (door snelweg E313) de extra geluidshinder geproduceerd door deze inplanting als te verwaarlozen is, is onjuist aangezien een groot gedeelte van de transporten tijdens de nacht en 's morgens vroeg zullen gebeuren, en er dan minder verkeer en geluidsproductie op de autosnelweg is 5.b. daarnaast zorgen de koel- en waterzuiveringsinstallaties voor bijkomende geluidshinder welke ook 's nachts en in het weekend operationeel zullen blijven 6. Mobiliteitshinder voor de omgeving 6.a. door het bijkomende (zwaar) verkeer zullen er onveilige situaties voor het (fiets)verkeer in de Nijverheidsstraat ontstaan 6.b. een bijzonder aandachtspunt is de toenemende filedruk zowel op de Nijverheidsstraat, de dorpskom van Oevel en de aanpalende straten 6.c. hinder door het gebruik van sluipwegen door vrachtwagens bij files, wegenwerken, ongeval, drukte bij de fly-over 6.d. Er is geen rekening gehouden met de combinatie van de nieuwbouw slachterij en de uitbreiding van uitsnijderij Bens met o.a. een retailafdeling voor varkensproducten 6.e. er zijn veel varkenshouderijen in Arendonk en omgeving gevestigd. Als deze bedrijven voor de aanvoer van varkens massaal gebruik gaan maken van de Noord-Zuid verbinding (N19) zal deze pas vernieuwde verbinding binnen de kortste keren weer oververzadigd zijn 7. Ruimtelijke inplanting 7.a. Hoewel het bedrijf fysisch in een industriezone ingeplant wordt, dient de overheid ervan uit te gaan dat de effecten van het bedrijf zich niets aantrekken van administratief getrokken grenzen. De aard van het bedrijf met zijn geur- en waterproblematiek maakt een ligging ver van woongebied noodzakelijk. 7.b. De vestiging van een dergelijk bedrijf in de onmiddellijke nabijheid van basisscholen én een kinderdagverblijf én een geconcentreerd woongebied is het totaal miskennen van de gezondheid, sociaal weefsel, veiligheid, gezelligheid en knusheid die een dorpskom dient uit te stralen. 7.c. Het cumulatief effect van de te verwachten geurhinder in de omgeving wordt onderschat. De burenhinder zal allicht groter zijn dan het MER aangeeft; de voorgestelde technologie voldoet niet voor een grootschalig slachthuis op minder dan 300 meter van een woonkern. 7.d. Het essentiële probleem met het aangevraagde inplantingspunt is dus de gekozen locatie en het ruimtegebrek: de geplande slachtcapaciteit overstijgt de ruimtelijke mogelijkheden, zowel qua waterzuivering als qua luchtzuivering en dat in de onmiddellijke nabijheid van een woonkern. Het terrein is te klein om extra maatregelen te treffen indien er problemen optreden met de voorgestelde installatie. 7.e. Volgens de gegevens van de provinciale overheid en het AGIV is er op de gekozen locatie geen ontsluiting meer aanwezig voor het afvalwater en er is geen aanvaardbare ontsluiting beschikbaar voor de afvoer van de voorziene hoeveelheden afvalwater. De combinatie met de onzekerheid over het hergebruik van afvalwater en de capaciteit van de waterzuivering als geheel maakt de gekozen locatie ongeschikt voor de inplanting van een slachthuis. 7.f. er is geen rekening gehouden met de bedrijven en het winkelcentrum aan de overkant van het kanaal (de zone die in de dominante windrichting ligt); deze belanghebbenden werden niet geïnformeerd 7.g. Vanuit pedagogisch-educatief standpunt maakt de voorgestelde inplanting nabij scholen de problematiek van duurzaamheid (minder vleesverbruik en het zoveel mogelijk vermijden van dierenleed) alleen maar ongeloofwaardiger. 7.h. Vanuit ethisch standpunt is het onbegrijpelijk dat het bedrijf met zijn onreine kant vlak bij het gemeentelijk kerkhof wordt ingeplant (geurhinder, aanvoer van schreeuwende varkens); het bedrijf past niet in het bestaande ruimtegebruik.
8. Allerlei 8.a. dierenwelzijn/vleesconsumptie: 8.a.1. dierenwelzijn: de varkens worden op een wrede manier van het leven beroofd, na bedwelming die stuiptrekkingen en hevige irritaties van de luchtwegen veroorzaken 8.a.2. vlees is niet duurzaam, de ecologische voetafdruk van varkensvlees is 5x hoger dan van plantaardige eiwitten 8.a.3. vleesconsumptie is niet nodig om gezond te zijn en moet stoppen om iedereen op de wereld van voedsel te kunnen voorzien 8.b. Gezondheid: 8.b.1. verontreiniging met ziektekiemen (40% van de Belgische varkens zou besmet zijn met de ziekenhuisbacterie MRSA) via het water ingeval van slechte werking of calamiteit met de waterzuiveringsinstallatie die het welzijn en de gezondheid van de mens in gevaar zal brengen. 8.b.2. veeteelt en slachthuizen veroorzaken zoönotische ziekten die een brede bevolking kunnen besmetten (dodelijke griepvirussen, ...) 8.b.3. gezondheidsrisico's als gevolg van de consumptie van rood vlees 8.c. Ongedierte: de voorziene beperkte oppervlakte sluit een goede afhandeling van alle milieu beperkende activiteiten uit wat in verband wordt gebracht met een sterke toename van ongedierte 8.d. Economisch: de minst interessante ('vuile') jobs zullen niet door de lokale bevolking maar door buitenlandse werknemers opgenomen worden, bijgevolg wordt niet gemikt op het stimuleren van de lokale tewerkstelling en economie 8.e. Twijfel aan het bedrijf op vlak van 'goede bedrijfsvoering': De Lokery, die een aandeel heeft in de bouw van deze slachterij, heeft een zeer slechte reputatie wegens het meermaals negeren van de milieuwetgeving en het niet in acht nemen van de klachten van de omwonende bevolking. 8.f. Ontbreken van een maatschappelijk draagvlak: De inplanting van een slachthuis met de voorziene grote capaciteit zal met zekerheid ernstige burenhinder opleveren op veel vlakken. Dat maakt dat er geen draagvlak is voor de inplanting van dit bedrijf in de onmiddellijke nabijheid van de centrale woonzone van Oevel. Het afleveren van een bouwvergunning zal de buurt opzadelen met een jaren aanslepend conflict waarin de lokale bevolking de gevolgen van een foute keuze Iijdzaam zal moeten ondergaan. De bezwaren worden als volgt behandeld: 1. Stedenbouwkundige aanvraag/MER-rapport: 1.a. Het aanvraagdossier werd volledig en ontvankelijk bevonden. Bij de beoordeling van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag vormt het milieuaspect niet het enige onderdeel voor de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening. Op 22 mei 2014 werd door de dienst MER het milieueffectrapport goedgekeurd. Of de aanvraag voldoet aan de geldende milieunormen, alsook de correctheid van de gegevens in het MERrapport (waarden/normen/parameters), maakt onderdeel uit van de beoordeling van de milieuvergunning. Op 16 februari 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen tot het instellen van een beroep tegen het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo. De beroepsprocedure tegen deze aanvraag voor een milieuvergunning is nog lopende bij de bevoegde Vlaamse minister. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 1.b. Zie behandeling bezwaarschrift 1.a. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 1.c. Zie behandeling bezwaarschrift 1.a.
Het bezwaar wordt niet weerhouden. 1.d. Zie behandeling bezwaarschrift 1.a. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 2. Hinder voor het voorliggende bedrijf 2.a. De voorliggende aanvraag is zone-eigen gelegen binnen de bestemming ‘gebied voor industrie’, tussen het Albertkanaal en de E313. Gelet op een duurzaam ruimtegebruik en de specifieke bestemming voor industriële bedrijvigheid (eigen aan een bedrijventerrein) kan tussen bedrijven in een industriegebied een kleine buffering aanvaard worden. Bovendien wordt in de voorliggende aanvraag t.o.v. het voorliggende bedrijf een bufferstrook van 6,29m breed aangelegd met hierin een groenzone van 3m breed bestaande uit hoogstammig groen en met onderbegroeiing (in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften uit het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'). Op deze manier wordt de buffering naar het voorliggende bedrijf als voldoende geacht. Het maximaal voorkomen van geurhinder wordt gedetailleerd onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 2.b. Dit is geen ruimtelijk en stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 3. Discipline lucht: Geurhinder voor de omgeving 3.a. Deze vaststelling wordt bijgetreden. In welke mate de wijziging van filtertype tijdens de procedure van de milieuvergunning als een procedurefout dient te worden beschouwd, maakt onderdeel uit van de beroepsprocedure van de milieuvergunning en niet van de stedenbouwkundige vergunning. De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag omvat het bouwen van 12 verticale biofilters. In het kader van de milieuvergunningsaanvraag heeft de bestendige deputatie als voorwaarde het bouwen van minstens 4 verticale biofilters opgelegd. In het kader van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunning stelt de gemeente Westerlo zich ernstige vragen hieromtrent. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 3.b. Het maximaal voorkomen van geurhinder wordt gedetailleerd onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. De keuze voor een welbepaald filtertype alsook de werking en het onderhoud van deze filters maakt dan ook onderdeel uit van milieuvergunningsaanvraag. Conform artikel 4.5.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is een eventuele stedenbouwkundige vergunning geschorst (niet uitvoerbaar) zolang er geen milieuvergunning is verleend. Ook vervalt de stedenbouwkundige vergunning van rechtswege op de dag dat de daaraan gekoppelde milieuvergunning definitief is geweigerd. De voorziene 12 verticale biofilters worden in twee groepen van 6 biofilters opgericht. Deze worden achteraan naast de bedrijfsgebouwen ingeplant op +/-35m van de rechter perceelsgrens en op +/-115m uit de achterste perceelsgrens. De biofilters hebben een hoogte van 12m. Op deze manier wordt voldaan aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 4. Discipline water: afvalwater en regenwater 4.a. M.b.t. de lozing van het gezuiverde afvalwater kan gesteld worden dat ter plaatse bestaande afvoergrachten aanwezig zijn die uitmonden in de Zandvoortloop. Het gaat om gewone baangrachten langs de Nijverheidsstraat, de Houtstraat en de E313, in beheer door respectievelijk de gemeente en AWV. Een deel zal 'gracht van algemeen belang' worden tot aan de Zandvoortloop, waarvoor nog een administratieve procedure nodig is om deze als dusdanig vast te stellen. De kwantitatieve en kwalitatieve lozingsparameters van het te lozen water en de dimensionering van de grachten maakt onderdeel van de milieuvergunning. In het kader van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunning stelt de gemeente Westerlo ernstige vragen hieromtrent.
Het bezwaar wordt niet weerhouden. 4.b. Net zoals de geurfilter(s) wordt de kwantitatieve en kwalitatieve werking, onderhoud en opvolging van de waterzuiveringsinstallatie (en bijhorende parameters) beoordeeld in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. In het kader van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunning stelt de gemeente Westerlo ernstige vragen hieromtrent (meer bepaald het overdekken van de biologische trap). De waterzuiveringsinstallatie wordt achteraan op het terrein ingeplant op 14,50m uit de rechter perceelsgrens en op 15m uit de achterste perceelsgrens. Deze installatie heeft een oppervlakte van 1.220m² (35,20m op 36,20m) en heeft een bouwhoogte van 14,50m. Deze waterzuiveringsinstallatie neemt de vorm aan van twee bouwlagen en een plat dak. Een beperkt deel van de waterzuiveringsinstallatie betreft een open bekken. Op deze manier wordt voldaan aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 4.c. Het aspect volksgezondheid, evenals de kwantitatieve en kwalitatieve werking, onderhoud en opvolging van de waterzuiveringsinstallatie (en bijhorende parameters) worden uitgebreid onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. De opvolging van de kwantitatieve en kwalitatieve parameters (lozingsnormen voor effluenten) maakt onderdeel uit van de bedrijfsvoering en is geen stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 4.d. Uitsnijderij Bens maakt geen onderdeel uit van de voorliggende aanvraag. Op 7 april 2015 heeft de Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht. In dit advies wordt gesteld dat voor wat betreft het aspect infiltratie de schadelijke effecten kunnen worden ondervangen aangezien de aanvraag voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Ook de provinciale Dienst Integraal Waterbeleid (beheerder van de Zandvoortloop) heeft op 7 april 2015 een voorwaardelijk gunstig advies verleend voor het aspect (hemelwater)infiltratie. In dit advies wordt gesteld dat naast het voorziene hergebruik van het hemelwater (hemelwaterput van 200.000 liter) het afstromend hemelen effluentwater geïnfiltreerd en gebufferd moet worden met een buffervolume van minstens 330m³/ha. Uit dit advies blijkt dat de voorziene infiltratievoorziening hieraan voldoet (758m³), mits deze boven de gemiddelde voorjaarswaterstand gebouwd wordt. Dit volume moet geledigd worden (constant lozingsdebiet) met een maximaal debiet van 10 l/(s.ha). Voor de infiltratie- en/of buffervoorziening en de lozing dient het hemelwater voorgezuiverd te worden. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 5. Geluidshinder voor de omgeving 5.a. Het aspect geluidshinder wordt uitgebreid beoordeeld in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 5.b. Het aspect geluidshinder wordt uitgebreid beoordeeld in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6. Mobiliteitshinder voor de omgeving 6.a. De voorliggende aanvraag ontsluit achteraan op het terrein via de bestaande doodlopende toegangsweg naar het kerkhof en het achterliggende transportbedrijf naar de Nijverheidsstraat. Op deze manier wordt er aldus geen nieuw conflictpunt gecreëerd ter hoogte van de Nijverheidsstraat. De Nijverheidsstraat ontsluit via de fly-over (gewestweg) nagenoeg rechtstreeks op de E313. Uit de beschrijvende nota blijkt dat het nieuwe slachthuis 116 nieuwe vrachtwagenbewegingen genereert (58 vrachtwagens per dag voor de aanvoer van levende varkens, afvoer karkassen, slachtafval, mest en slib van de waterzuivering en maag- en darminhoud) die langs deze toegangsweg op de
Nijverheidsstraat ontsluiten. De aanvoer van levende varkens (35 vrachtwagens per dag) gebeurt tussen 2u 's nachts en 14u. Inzake afvoer zullen dagelijks 18 vrachtwagens met karkassen vertrekken, wekelijks ongeveer 10 transporten plaatsvinden voor de afvoer van slachtafval, vijf transporten voor de afvoer van mest en slib van de waterzuivering en 10 voor de afvoer van maag- en darminhoud. De producten worden afgevoerd tussen 12u en 16u. Door het nieuwe slachthuis zal Bens NV 8 vrachten per dag meer genereren. Het slachthuis verwacht +/-80 werknemers tewerk te stellen, met mogelijke doorgroei naar 100 werknemers op termijn. De werknemers zullen in twee ploegen van 40 werknemers werken met een ploegenwissel omstreeks 13u (vroege schift: 5-13u en late schift: 13-21u). Deze schiften starten en eindigen dus vroeger dan die van de andere bedrijven (gebruikelijke ploegenwissel omstreeks 14u). Zowel het vrachtverkeer van Bens NV als het personeel ontsluiten via de bestaande in- en uitrit van de reine zone. Door de combinatie van het verwachte aantal voertuigbewegingen en de spreiding van de vracht- en autobewegingen doorheen de dag/nacht en de week is de mobiliteitsimpact eerder beperkt en aanvaardbaar. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6.b. Zoals in punt 6.a. aangetoond, is door de combinatie van het verwachte aantal voertuigbewegingen en de spreiding van de vracht- en autobewegingen doorheen de dag/nacht en de week de mobiliteitsimpact voor de omliggende omgeving eerder beperkt en aanvaardbaar. Verwacht kan worden dat de transporten niet door het centrum en de woonstraat van Oevel komen, maar van het afrittencomplex via de Snelwegstraat de Nijverheidsstraat zullen bereiken. Op deze manier kan verwacht worden dat de filedruk voor de omgeving eerder beperkt zal zijn. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6.c. Zie behandeling punt 6.a. en 6.b. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6.d. Zie behandeling bezwaarschriften 6.a. en 6.b. De verbouwing en uitbreiding van Bens Retail NV werd reeds vergund op 21 juni 2010. Uit de beschrijvende nota blijkt dat 50% van de geslachte varkens verder verwerkt worden door Bens NV, 50% van de karkassen zal extern verkocht worden. Door het voorzien van een automatische lijn tussen het slachthuis en de uitsnijderij worden geen karkassen meer aangevoerd per vrachtwagen naar de uitsnijderij. Door het voorzien van de automatische lijn kan er een productieverhoging gerealiseerd worden bij de uitsnijderij zodat er in de toekomst circa 37 vrachten nodig zijn per dag voor de afvoer van afgewerkte producten in plaats van 29 vrachten per dag voor de aanvoer en afvoer van karkassen en afgewerkte producten van en naar de uitsnijderij. Door het nieuwe slachthuis zal Bens Retail NV dus 8 vrachten per dag meer genereren ten opzichte van de huidige toestand, wat eerder beperkt is. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6.e. Door de combinatie van het verwachte aantal voertuigbewegingen en de spreiding van de vracht- en autobewegingen doorheen de dag/nacht en de ligging nabij het op- en afrittencomplex van de E313 kan verwacht worden dat de mobiliteitsimpact van de voorliggende aanvraag op regionale schaal eerder beperkt zal zijn. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7. Ruimtelijke inplanting 7.a. De inrichting is gelegen in industriegebied tussen de E313 en het Albertkanaal. De meest nabije woonzone van de dorpskern van Oevel bevindt zich op 250m afstand van de industriezone. Deze wordt afgescheiden van deze dorpskern door de autosnelweg E313. De woningen in de Onze-Lieve-Vrouwstraat bevindt zich op +/-450m van de inrichting en wordt enkel gescheiden door de Nijverheidsstraat van de inrichting. Zoals de bezwaarindiener terecht aanhaalt, dient de overheid ervan uit te gaan dat de eventuele effecten van de inrichting zich niet beperken tot administratieve grenzen (perceel, bestemming). Echter, de opgesomde hindereffecten en de bijhorende milderende
maatregelen om deze maximaal te vermijden, worden onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag die nog lopende is. Wat betreft de waterproblematiek wordt verwezen naar de bovenstaande behandeling van het bezwaarschrift onder punt 4.d. Het bezwaar wordt deels weerhouden. 7.b. De voorliggende aanvraag kadert in een industriële bedrijvigheid. Dit industriegebied bevindt zich tussen het Albertkanaal en de autosnelweg E313 (Economisch Netwerk Albertkanaal). De ligging binnen de bestemming 'zone voor industrie' van het geldende BPA 'MoleneindeKapel-Houdt' brengt enige rechtszekerheid met zich mee voor de op deze locatie gevestigde en nieuw te vestigen industriële bedrijven. De dorpskom van Oevel wordt van deze industriezone gescheiden door de E313. Door deze fysieke afscheiding kan gesteld worden dat het sociaal weefsel, de gezelligheid en knusheid van de dorpskom van Oevel weinig tot niet aangetast wordt. Eventuele hindereffecten van de inrichting en eventuele bijhorende milderende maatregelen om deze maximaal te vermijden, worden onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag die nog lopende is. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.c. Zie behandeling bezwaarschriften onder punten 3.a. en 3.b. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.d. Zie behandeling bezwaarschriften onder punten 3.a., 3.b., 4.b., 4.c. en 4.d. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.e. Zie behandeling bezwaarschriften 4.a., 4.b., 4.c. en 4.d. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.f. De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag werd in openbaar onderzoek gelegd van 9 maart 2015 t.e.m. 7 april 2015. Naast een bekendmaking ter plaatse werd het voorwerp en de plaats van het openbaar onderzoek onder meer aangekondigd in drie kranten, en dit in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging (d.d. 05/05/2000). Op deze manier werden ook eventuele belanghebbenden uit andere gemeenten van het openbaar onderzoek op de hoogte gebracht. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.g. Dit is geen stedenbouwkundig of ruimtelijk argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.h. De aanvoer van levende varkens zal gebeuren via de onreine ingang ten westen van het slachthuis gelegen aan een doodlopende zijstraat van de Nijverheidsstraat. De aanvoer van levende varkens situeert zich tussen 2u 's nachts en 14u. Deze toegangsweg is weliswaar een openbare weg, in beheer van de gemeente, maar met een specifieke bestemming. Deze toegangsweg wordt namelijk enkel gebruikt als toegang tot het kerkhof en het achterliggend bedrijf. In het kader van de milieuvergunningsprocedure heeft de gemeente meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de toegang langs de onreine zone, rechtstreeks aansluitend op de Nijverheidsstraat en volledig op eigen perceel te leggen ten minste tot voorbij de toegangsweg naar het kerkhof. De serene sfeer van het afscheid van een overledene mag namelijk niet verstoord worden door de aanwezigheid van slachthuistransporten. In dit opzicht dienen ook conflictsituaties tussen slachthuistransporten en bezoekers van het kerkhof vermeden te worden. Het bezwaar wordt weerhouden. 8. Allerlei 8.a. Dierenwelzijn en vleesconsumptie zijn geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. De bezwaren worden niet weerhouden. 8.b. Deze algemene gezondheidsaspecten betreffen geen ruimtelijke of stedenbouwkundige argumenten. De bezwaren worden niet weerhouden.
8.c. Deze inrichting moet voldoen aan de opgelegde normen en wordt gecontroleerd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. De eventuele bestrijding van ongedierte maakt onderdeel uit van de bedrijfsvoering. Dit is geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 8.d. Dit is geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 8.e. Dit is geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 8.f. Dit is geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. Argumentatie - De voorliggende aanvraag voorziet in de bouw van een slachthuis met een capaciteit van 40.000 dieren per week, met bijhorende waterzuiveringsinstallatie, 12 biofilters, verharding, parking en aanhorigheden alsook het vellen van bomen. - De nieuwe gebouwen en constructies worden allen aan de linkerzijde en achteraan op het bedrijventerrein ingeplant. Op het terrein bevinden zich reeds de bedrijfsgebouwen van Bens NV en Bens Retail NV (in opbouw). - Het nieuwe slachthuis heeft een oppervlakte van 10.833,47m² en neemt de vorm van een Lvormig volume aan. Het oostwest-geöriënteerde onderdeel (gelijkvloers: slachtactiviteiten en koeling, verdieping: sanitaire en personeelsvoorzieningen, alsook koelcel) meet 117,40m op +/-60m, het noordzuid-geöriënteerde (laad- en loszone met varkensstal) meet 108,90m op 35m. De nieuwbouw wordt ingeplant op minimum 15m uit de perceelsgrens van de naastliggende toegangsweg. Het slachthuis staat op 16,78m, respectievelijk 12,99m van de linkerperceelsgrens en bestaat uit 1 à 2 bouwlagen en een plat dak. De bouwhoogtes van het slachthuis variëren tussen de 8,50m en 13,75m. - De waterzuiveringsinstallatie wordt achteraan op het terrein ingeplant op 14,50m uit de rechter perceelsgrens en op 15m uit de achterste perceelsgrens. Deze installatie heeft een oppervlakte van 1.220m² (35,20m op 36,20m) en heeft een bouwhoogte van 14,50m. Deze waterzuiveringsinstallatie neemt de vorm aan van twee bouwlagen en een plat dak. Een beperkt deel van de waterzuiveringsinstallatie betreft een open bekken. - De twee groepen van 6 biofilters worden tegen het noordzuidgeöriënteerde volume geplaatst. De biofilters hebben een hoogte van 12m en een diameter van 5m. - Rondom de nieuwbouw wordt verharding in beton aangelegd in functie van de toegangsweg tot de laadkaaien aan de noordelijke zijde, tot de toegangen aan de oostelijke zijde en tot de parking, als manouvreerruimte voor vrachtwagens aan de laadkaaien, de vereiste 71 parkeerplaatsen en als brandweg. - Op de bedrijfssite dienen er enkele bomen te worden gerooid in functie van het bouwrijp maken van het perceel. - Volgens de stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg 'MoleneindeKapel-Houdt' zijn de betreffende percelen onder meer bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Binnen de contouren van deze bestemming dient een bouwvrije strook in acht genomen te worden van minimum 15m uit de rooilijn van de industriewegen en toegangswegen. Ten opzichte van zij- en achtergrenzen dient een bouwvrije strook in acht genomen te worden gelijk aan 10% van de perceelsbreedte met een minimum van 7m en een maximum van 15m. De bouwhoogte is beperkt tot 6m. Een grotere bouwhoogte is aanvaardbaar indien de constructies begrepen zijn binnen een hoek van 45° op de perceelsgrenzen. Het niet-bebouwde deel dient als groenruimte te worden aangelegd. Alleen het deel van de terreinen ingericht als toegang, parkeerplaats, afgeschermde stapelplaats, mag verhard worden. Een strook van 5m gemeten vanaf de rooilijn van de industrieweg dient, behoudens de toegang, uitsluitend als groene ruimte te
-
-
-
-
-
worden aangelegd en gehandhaafd. In de overige bouwvrije achteruitbouwstrook t.o.v. de rooilijn worden toegangen en parkeerplaatsen toegelaten. In de bouwvrije zij- en achterstroken is de aanleg van brandwegen toegelaten. Het overige deel dient als een groene ruimte van minimum 3m aangelegd en als dusdanig gehandhaafd te worden. De nieuwbouw wordt ingeplant op minimum 15m uit de rooilijn (perceelsgrens) van de naastliggende toegangsweg. Aan de achterzijde van het perceel is er meer dan 35m tussen de perceelsgrens en het Albertkanaal, zodat de aanvraag automatisch voldoet aan de opgelegde extra bouwvrije strook t.o.v. het Albertkanaal. De inplanting van de waterzuivering staat op 15m van de achterste perceelsgrens en op 14,50m (>10% van 108,78m) van de rechterperceelsgrens. Het slachthuis staat op 16,78m (>15m) respectievelijk 12,99m (>10% van 108,78) van de linkerperceelsgrens. Het slachthuis wordt uitgevoerd met een gevelhoogte van 8,5m, 12m en 13m op respectievelijk 12,98m, 15m en 15m uit de perceelsgrenzen. Deze bouwhoogte zijn hoger dan de vooropgestelde 6m, maar de constructies zijn begrepen binnen een hoek van 45° op de perceelsgrenzen zoals opgenomen in de bepalingen van het BPA. op de perceelsgrens. De waterzuivering heeft achteraan een bouwhoogte van 14,50m op 14,50m van de perceelsgrens. Ook dit blijft wel binnen de vooropgestelde hoek van 45° op de perceelsgrens. Op deze manier is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. Over een breedte van 5m langs de rooilijn met de naastliggende toegangsweg wordt er een groenzone aangelegd, met uitzondering van de toegang tot het perceel. Langs de overige perceelsgrenzen wordt een 3m brede groenzone aangelegd. Deze groenzones bestaan uit een mix van hoogstammig groen (hazelaar, kornoelje, beuk, veldesdoorn en gelderse roos) met als onderbegroeiing groene beukenhaag en vinca minor. Op deze manier is de voorliggende aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen van het geldende BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. Het voorliggende bouwproject heeft een omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen. In haar advies stelt de Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer dat voor wat betreft het aspect infiltratie de schadelijke effecten kunnen worden ondervangen aangezien de aanvraag voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Uit het controleformulier m.b.t. de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater e.a. blijkt dat de nieuwe horizontale dakoppervlakte van de gebouwen 12.053,47m² bedraagt. Deze dakoppervlakte watert af naar twee hemelwaterreservoirs met een gezamenlijk volume van 200.000 liter, die overloopt naar een infiltratievoorziening. Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt in het productieproces voor de condensor. De terreinverharding water terecht niet af naar de hemelwaterput, maar naar 2 ondergrondse infiltratievoorzieningen (6-lagige infiltratiekratten) die volgens de aanvraag een buffervolume hebben van 757.680 liter en een infiltratieoppervlakte van 436m². Conform het advies van de provinciale Dienst Integraal Waterbeleid moet de infiltratievoorziening boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand gebouwd worden opdat de infiltratie effectief is. Mits het naleven van deze voorwaarde is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater e.a. d.d. 5 juli 2013. De voorliggende aanvraag bevat een project-MER. De beoordeling en remediëring van de mogelijke milieueffecten van het project maakt onderdeel uit van de milieuvergunningsaanvraag. Op 16 februari 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen tot het instellen van een beroep tegen het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo. De beroepsprocedure tegen deze aanvraag voor een milieuvergunning is nog lopende bij de bevoegde Vlaamse minister.
-
De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex. o Functionele inpasbaarheid De bouw van de gebouwen en constructies situeert zich in het industriegebied tussen de E313 en het Albertkanaal (het Economisch Netwerk Albertkanaal). De dorpskom van Oevel wordt van deze industriezone gescheiden door de E313. De meest nabije woonzone van de dorpskern van Oevel bevindt zich op 250m afstand van de woonzone. Deze wordt afgescheiden van deze woonzone door de autosnelweg E313. De woonwijk Onze-Lieve-Vrouwstraat bevindt zich op +/-450m van de inrichting en wordt enkel gescheiden door de Nijverheidsstraat van de inrichting. Ten westen van de voorliggende aanvraag is het gemeentelijk kerkhof gelegen. De aanvraag betreft een industriële activiteit en wordt in overeenstemming geacht met de bestemmingsvoorschriften van het goedgekeurde bijzonder plan van aanleg 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. In de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag wordt de toe- en uitgangsweg voor de onreine zone voorzien langs het zijstraatje van de Nijverheidsstraat. De aanvoer van levende varkens situeert zich tussen 2u 's nachts en 14u. Deze toegangsweg is weliswaar een openbare weg, in beheer van de gemeente, maar met een specifieke bestemming. Deze toegangsweg wordt namelijk enkel gebruikt als toegang tot het kerkhof en het achterliggend bedrijf. In het kader van de milieuvergunningsprocedure heeft de gemeente meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de toegang langs de onreine zone, rechtstreeks aansluitend op de Nijverheidsstraat en volledig op eigen perceel te leggen ten minste tot voorbij de toegangsweg naar het kerkhof. De serene sfeer van het afscheid van een overledene mag namelijk niet verstoord worden door de aanwezigheid van slachthuistransporten. In dit opzicht dienen ook conflictsituaties tussen slachthuistransporten en bezoekers van het kerkhof vermeden te worden. Om deze reden wordt de voorliggende aanvraag functioneel niet inpasbaar geacht. o Mobiliteitsimpact De voorliggende aanvraag is gelegen nabij het op- en afrittencomplex Geel-West (E313). De aanvraag ontsluit via de Nijverheidsstraat en de Snelwegstraat (gewestweg) op de nieuwe noord-zuidverbinding en op de E313. Verwacht kan worden dat de transporten niet door het centrum en de woonstraten van Oevel komen, maar via de E313 of de Noord-Zuidverbinding. Uit de beschrijvende nota blijkt dat het nieuwe slachthuis 116 nieuwe vrachtwagenbewegingen genereert (58 vrachtwagens per dag voor de aanvoer van levende varkens, afvoer karkassen, slachtafval, mest en slib van de waterzuivering en maag- en darminhoud) die langs deze toegangsweg op de Nijverheidsstraat ontsluiten. De aanvoer van levende varkens (35 vrachtwagens per dag) gebeurt tussen 2u 's nachts en 14u. Inzake afvoer zullen dagelijks 18 vrachtwagens met karkassen vertrekken, wekelijks ongeveer 10 transporten plaatsvinden voor de afvoer van slachtafval, vijf transporten voor de afvoer van mest en slib van de waterzuivering en 10 voor de afvoer van maag- en darminhoud. De producten worden afgevoerd tussen 12u en 16u. Door het nieuwe slachthuis zal Bens NV 8 vrachten per dag meer genereren. Het slachthuis verwacht +/-80 werknemers tewerk te stellen, met mogelijke doorgroei naar 100 werknemers op termijn. De werknemers zullen in twee ploegen van 40 werknemers werken met een ploegenwissel omstreeks 13u (vroege schift: 5-13u en late schift: 1321u). Deze schiften starten en eindigen dus vroeger dan die van de andere bedrijven (gebruikelijke ploegenwissel omstreeks 14u). Zowel het vrachtverkeer van Bens NV als het personeel ontsluiten via de bestaande in- en uitrit van de reine zone. Door de combinatie van het verwachte aantal voertuigbewegingen en de spreiding van de vracht-
o
o
o
o
o
o
o
o
en autobewegingen doorheen de dag/nacht en de week is de mobiliteitsimpact eerder beperkt en aanvaardbaar. Schaal De nieuwbouw betreft grootschalige industriële gebouwen en constructies met bouwhoogtes variërend tussen 8,5m en 14,50m. De omgeving betreft een industrieterrein met een groot aantal gebouwen van allerlei aard en verschillend van vorm en volumes (gelijkaardige bouwhoogtes en bebouwde oppervlaktes). In alle redelijkheid gesteld worden dat de aanvraag wat korrelgrootte en gabariet betreft niet storend is in deze ruimtelijke context. Wat de inplanting en bouwhoogte betreft, is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. Ruimtegebruik en bouwdichtheid De verharde oppervlakte neemt sterk toe. De afstanden tot de perceelsgrenzen blijven voldoende groot. De bijkomende verharding kent een functioneel gebruik als toengangsweg, brandweg, personeelsparking en manoeuvreerruimte voor vrachtwagens. Gelet op de ruimtelijke context van een bedrijventerrein en de oppervlakte van dit terrein, is de verhouding bebouwde zone en open ruimte niet storend naar de onmiddellijke omgeving toe. Overeenkomstig de bepalingen in het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt' wordt rondom het terrein een groenbuffer van 5m, respectievelijk 3m breed voorzien bestaande uit hoogstammig groen en onderbegroeiing. Visueel-vormelijke elementen De gevels van de nieuwbouw worden afgewerkt met lichtgrijze betonpanelen, blauwe sandwichpanelen, donkergrijs buitenschrijnwerk. Het plat dak wordt afgewerkt met lichtstraten in polycarbonaat. Dit materiaal- en kleurgebruik sluit aan bij de bestaande bebouwing op de site. Gelet op de verscheidenheid van de bebouwing op het bedrijventerrein kunnen de voorgestelde dakvorm en gevelmaterialen aanvaard worden. Cultuurhistorische aspecten De aanvraag is niet gelegen binnen contouren van een beschermd landschap of in het gezichtsveld van een monument. Bodemreliëf De aanvraag heeft geen noemenswaardige wijziging van het bestaande bodemreliëf tot gevolg. Hinderaspecten Het aspect milieuhinder en de eventuele milderende maatregelen, evenals de kwantitatieve en kwalitatieve werking, onderhoud en opvolging van de geurfilters en waterzuiveringsinstallatie (en bijhorende kwantitatieve en kwalitatieve parameters) worden uitgebreid onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag, waarvoor de beroepsprocedure nog lopende is. Gezondheid De aanvraag omvat geen hinderlijke inrichtingen(SEVESO-bedrijf). Het aspect (volks)gezondheid, evenals de kwantitatieve en kwalitatieve werking, onderhoud en opvolging van de geurfilters en waterzuiveringsinstallatie (en bijhorende kwantitatieve en kwalitatieve parameters) worden uitgebreid onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag, waarvoor de beroepsprocedure nog lopende is. Gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen Dit aspect wordt uitgebreid onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag, waarvoor de beroepsprocedure nog lopende is gebruiksgenot van de omliggende percelen of de veiligheid in het algemeen.
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. In het kader van de milieuvergunningsprocedure heeft de gemeente meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de toegang langs de onreine zone, rechtstreeks aansluitend op de Nijverheidsstraat en volledig op eigen perceel te leggen ten minste tot voorbij de toegangsweg naar het kerkhof. Omdat aan deze vereiste niet is voldaan, wordt de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag functioneel niet inpasbaar geacht. De milieutechnische aspecten (geurhinder, waterproblematiek) worden onderzocht en behandeld in het kader van de milieuvergunningsaanvraag, waarvoor de beroepsprocedure nog lopende is. Conform artikel 4.5.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) is een eventuele stedenbouwkundige vergunning geschorst (niet uitvoerbaar) tot zolang er geen milieuvergunning is verleend. Ook vervalt de stedenbouwkundige vergunning van rechtswege op de dag dat de daaraan gekoppelde milieuvergunning definitief is geweigerd. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Ongunstig. Motivatie standpunt college - Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het ongunstig advies van de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van 19 mei 2015 en sluit zich aan bij de besluitvorming van dit advies. - Het college van burgemeester en schepenen wenst bijkomend de koppeling tussen de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning te benadrukken, en dit overeenkomstig artikel 4.5.1 van de VCRO. Juist omwille van de specifieke ligging in de onmiddellijke nabijheid van de dorpskom van Oevel en het gemeentelijk kerkhof, dient de vergunningverlenende overheid ervan uit te gaan dat de eventuele effecten van de inrichting zich niet beperken tot administratieve grenzen (perceel, bestemming). Het stedenbouwkundige aspect mag bij de voorliggende aanvraag dan ook niet los van de milieutechnische aspecten gezien worden. Het college van burgemeester en schepenen is van oordeel dat het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo, onvoldoende garanties biedt om de hinder naar de omgeving te voorkomen en beperken. Op 16 februari 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen bijgevolg tot het instellen van een beroep tegen dit besluit van de bestendige deputatie. Het college van burgemeester en schepenen is daarom van mening dat ook de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag onvoldoende garanties biedt om de hinder (geur, (afval)water, mobiliteit en ruimtelijke draagkracht) naar de omgeving toe te voorkomen en beperken. Bij de beoordeling van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag vormt het milieuaspect (hinderaspect) een onderdeel van de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening. Om deze reden wordt de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag strijdig geacht met de goede ruimtelijke ordening. - Het college van burgemeester en schepenen behandelt de ingediende bezwaarschriften en argumenteert zijn beslissing als volgt: -
Openbaar onderzoek De ingediende bezwaren (zoals samengevat in het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar) worden als volgt behandeld: 1. Stedenbouwkundige aanvraag/MER-rapport: 1.a. De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag werd volledig en ontvankelijk bevonden. Bij de beoordeling van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag vormt het milieuaspect (hinderaspect) een onderdeel van de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening. Op 22 mei 2014 werd door de dienst MER het milieueffectrapport goedgekeurd. Of de aanvraag voldoet aan de geldende milieunormen, alsook de correctheid van de gegevens in het MERrapport (waarden/normen/parameters), maakt onderdeel uit van de beoordeling van de milieuvergunning. Het college van burgemeester en schepenen is van oordeel dat het besluit
van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo, onvoldoende garanties biedt om de hinder naar de omgeving te voorkomen en beperken. Op 16 februari 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen dan ook tot het instellen van een beroep tegen dit besluit. De in het beroepsschrift aangevoerde argumenten hebben betrekking op geur, (afval)water, mobiliteit en ruimtelijke draagkracht als gevolg van de inplanting van dit nieuwe slachthuis. De beroepsprocedure tegen deze aanvraag voor een milieuvergunning is nog lopende bij de bevoegde Vlaamse minister. Het bezwaar wordt deels weerhouden. 1.b. Zie behandeling bezwaarschrift 1.a. Het bezwaar wordt deels weerhouden. 1.c. Zie behandeling bezwaarschrift 1.a. Het bezwaar wordt deels weerhouden. 1.d. Zie behandeling bezwaarschrift 1.a. Het bezwaar wordt deels weerhouden. 2. Hinder voor het voorliggende bedrijf 2.a. De voorliggende aanvraag is zone-eigen gelegen binnen de bestemming ‘gebied voor industrie’, tussen het Albertkanaal en de E313. Gelet op een duurzaam ruimtegebruik en de specifieke bestemming voor industriële bedrijvigheid (eigen aan een bedrijventerrein) kan tussen bedrijven in een industriegebied een kleine buffering aanvaard worden. Bovendien wordt in de voorliggende aanvraag t.o.v. het voorliggende bedrijf een bufferstrook van 6,29m breed aangelegd met hierin een groenzone van 3m breed bestaande uit hoogstammig groen en met onderbegroeiing (in overeenstemming met de stedenbouwkundige voorschriften uit het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'). Op 16 februari 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen tot het instellen van een beroep tegen het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo. De in het beroepsschrift aangevoerde argumenten hebben betrekking op geur, (afval)water, mobiliteit en ruimtelijke draagkracht als gevolg van de inplanting van dit nieuwe slachthuis. Het bezwaar wordt deels weerhouden. 2.b. Dit is geen ruimtelijk en stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 3. Discipline lucht: Geurhinder voor de omgeving 3.a. Deze vaststelling wordt bijgetreden. In welke mate de wijziging van filtertype tijdens de procedure van de milieuvergunning als een procedurefout dient te worden beschouwd, maakt onderdeel uit van de beroepsprocedure van de milieuvergunning en niet van de stedenbouwkundige vergunning. De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag omvat het bouwen van 12 verticale biofilters. In het kader van de milieuvergunningsaanvraag heeft de bestendige deputatie als voorwaarde het bouwen van minstens 4 verticale biofilters opgelegd. In het kader van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunning stelt de gemeente Westerlo zich ernstige vragen hieromtrent. Het bezwaar wordt deels weerhouden. 3.b. De voorziene 12 verticale biofilters worden in twee groepen van 6 biofilters opgericht. Deze worden achteraan naast de bedrijfsgebouwen ingeplant op +/-35m van de rechter perceelsgrens en op +/-115m uit de achterste perceelsgrens. De biofilters hebben een hoogte van 12m. Op deze manier wordt voldaan aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. Het aspect geurhinder - meer bepaald de keuze voor een welbepaald filtertype alsook de werking en het onderhoud van deze filters - wordt gedetailleerd onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. Conform artikel 4.5.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is een eventuele
stedenbouwkundige vergunning geschorst (niet uitvoerbaar) zolang er geen milieuvergunning is verleend. Ook vervalt de stedenbouwkundige vergunning van rechtswege op de dag dat de daaraan gekoppelde milieuvergunning definitief is geweigerd. Het college van burgemeester en schepenen is van mening dat het besluit van bestendige deputatie onvoldoende garantie biedt dat geurhinder in de buurt maximaal wordt voorkomen. In het beroepsschrift van de gemeente Westerlo naar aanleiding van de milieuvergunning wordt gesteld dat het aantal biofilters bepalend is voor de geurimpact. Bovendien blijkt de verticale variant van de biofilter een aantal belangrijke nadelen te hebben naar opvolging en onderhoud. Zo gaat een continue maximale belasting mogelijk ten koste van de performantie. Daarenboven is er geen back-up voor de luchtzuivering voorzien. In het beroepsschrift wordt gesteld dat een klassieke biofilter met een overdekte biologische trap van de waterzuivering de enige optie is om de geurhinder in de woonzone acceptabel te houden. Het college van burgemeester en schepenen is dan ook van mening dat de omvang van het gevraagde slachthuis op deze locatie tot gevolg heeft dat de best beschikbare technologie niet kan toegepast worden omwille van de beperkte beschikbare oppervlakte. Het college van burgemeester en schepenen is van oordeel dat het terrein te klein is om een slachthuis met de beoogde capaciteit goed te kunnen uitbaten. Het bezwaar wordt weerhouden. 4. Discipline water: afvalwater en regenwater 4.a. M.b.t. de lozing van het gezuiverde afvalwater kan gesteld worden dat ter plaatse bestaande afvoergrachten aanwezig zijn die uitmonden in de Zandvoortloop. Het gaat om gewone baangrachten langs de Nijverheidsstraat, de Houtstraat en de E313, in beheer door respectievelijk de gemeente en AWV. Een deel zal 'gracht van algemeen belang' worden tot aan de Zandvoortloop waarvoor nog een administratieve procedure nodig is om deze als dusdanig vast te stellen. De geplande RWA-leiding van de Nijverheidsstraat (project 22098 B van Aquafin) zijnde een open gracht, zal afwateren naar de Puntloop, maar ook naar de Zandvoortloop. In het kader van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunning stelt de gemeente Westerlo ernstige vragen hieromtrent. De geplande lozing van het effluent in de Zandvoortloop heeft namelijk geen tijdelijk maar een blijvend karakter. Bovendien moet het gezuiverde afvalwater en hemelwater worden afgevoerd via ondergedimensioneerde grachten. Net zoals in het beroepschrift naar aanleiding van de milieuvergunning wordt de vraag gesteld of en in welke mate de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie in hun advies m.b.t. de waterkwantiteit rekening heeft gehouden met de combinatie van de voorliggende aanvraag, de geplande RWA-afkoppeling van de reeds aanwezige bedrijven in de Nijverheidsstraat en de lozingen van de reeds aanwezige bedrijven. Het bezwaar wordt weerhouden. 4.b. Net zoals de geurfilter(s) wordt de kwantitatieve en kwalitatieve werking, onderhoud en opvolging van de waterzuiveringsinstallatie (en bijhorende parameters) beoordeeld in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. De waterzuiveringsinstallatie wordt achteraan op het terrein ingeplant op 14,50m uit de rechter perceelsgrens en op 15m uit de achterste perceelsgrens. Deze installatie heeft een oppervlakte van 1.220m² (35,20m op 36,20m) en heeft een bouwhoogte van 14,50m. Deze waterzuiveringsinstallatie neemt de vorm aan van twee bouwlagen en een plat dak. Een beperkt deel van de waterzuiveringsinstallatie betreft een open bekken. Op deze manier wordt voldaan aan de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. In het kader van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunning stelt de gemeente Westerlo ernstige vragen hieromtrent (meer bepaald het overdekken van de biologische trap). Het bezwaar wordt deels weerhouden. 4.c. Het aspect volksgezondheid, evenals de kwantitatieve en kwalitatieve werking, onderhoud en opvolging van de waterzuiveringsinstallatie (en bijhorende parameters) worden uitgebreid onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. De opvolging van de
kwantitatieve en kwalitatieve parameters (lozingsnormen voor effluenten) maakt onderdeel uit van de bedrijfsvoering en is geen stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 4.d. Uitsnijderij Bens maakt geen onderdeel uit van de voorliggende aanvraag. Op 7 april 2015 heeft de Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht. In dit advies wordt gesteld dat voor wat betreft het aspect infiltratie de schadelijke effecten kunnen worden ondervangen aangezien de aanvraag voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Ook de provinciale Dienst Integraal Waterbeleid (beheerder van de Zandvoortloop) heeft op 7 april 2015 een voorwaardelijk gunstig advies verleend voor het aspect (hemelwater)infiltratie. In dit advies wordt gesteld dat naast het voorziene herbruik van het hemelwater (hemelwaterput van 200.000 liter) het afstromend hemel- en effluentwater geïnfiltreerd en gebufferd moet worden met een buffervolume van minstens 330m³/ha. Uit dit advies blijkt dat de voorziene infiltratievoorziening hieraan voldoet (758m³), mits deze boven de gemiddelde voorjaarswaterstand gebouwd wordt. Dit volume moet geledigd worden (constant lozingsdebiet) met een maximaal debiet van 10 l/(s.ha). Voor de infiltratie- en/of buffervoorziening en de lozing dient het hemelwater voorgezuiverd te worden. In het kader van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunning stelt de gemeente Westerlo zich ernstige vragen hieromtrent. De geplande lozing van het effluent in de Zandvoortloop heeft namelijk geen tijdelijk maar een blijvend karakter. Net zoals in het beroepschrift naar aanleiding van de milieuvergunning wordt de vraag gesteld of en in welke mate de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie in hun advies m.b.t. de waterkwantiteit rekening heeft gehouden met de combinatie van de voorliggende aanvraag, de geplande RWA-afkoppeling van de reeds aanwezige bedrijven in de Nijverheidsstraat en de lozingen van de reeds aanwezige bedrijven. De vrees voor wateroverlast kan dan ook niet worden genegeerd. Ter hoogte van een afwateringsgracht naar de Zandvoortloop treedt bij grote regenval wateroverlast op in de tuinen van enkele aanpalende woningen. Wateroverlast als gevolg van grote regenval kan in de toekomst niet uitgesloten worden, in het bijzonder bij toename van het debiet door het geloosde afvalwater. Het bezwaar wordt weerhouden. 5. Geluidshinder voor de omgeving 5.a. Het aspect geluidshinder wordt uitgebreid beoordeeld in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 5.b. Het aspect geluidshinder wordt uitgebreid beoordeeld in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6. Mobiliteitshinder voor de omgeving 6.a. De voorliggende aanvraag ontsluit achteraan op het terrein via de bestaande doodlopende toegangsweg naar het kerkhof en het achterliggende transportbedrijf naar de Nijverheidsstraat. De Nijverheidsstraat ontsluit via de fly-over (gewestweg) nagenoeg rechtstreeks op de E313. Uit de beschrijvende nota blijkt dat het nieuwe slachthuis 116 nieuwe vrachtwagenbewegingen genereert (58 vrachtwagens per dag voor de aanvoer van levende varkens, afvoer karkassen, slachtafval, mest en slib van de waterzuivering en maagen darminhoud) die langs deze toegangsweg op de Nijverheidsstraat ontsluiten. De aanvoer van levende varkens (35 vrachtwagens per dag) gebeurt tussen 2u 's nachts en 14u. Inzake afvoer zullen dagelijks 18 vrachtwagens met karkassen vertrekken, wekelijks ongeveer 10 transporten plaatsvinden voor de afvoer van slachtafval, vijf transporten voor de afvoer van mest en slib van de waterzuivering en 10 voor de afvoer van maag- en darminhoud. De producten worden afgevoerd tussen 12u en 16u. Door het nieuwe slachthuis zal Bens NV 8 vrachten per dag meer genereren. Het slachthuis verwacht +/-80 werknemers tewerk te stellen, met mogelijke doorgroei naar 100 werknemers op termijn.
De werknemers zullen in twee ploegen van 40 werknemers werken met een ploegenwissel omstreeks 13u (vroege schift: 5-13u en late schift: 13-21u). Deze schiften starten en eindigen dus vroeger dan die van de andere bedrijven (gebruikelijke ploegenwissel omstreeks 14u). Zowel het vrachtverkeer van Bens NV als het personeel ontsluiten via de bestaande in- en uitrit van de reine zone. Door de combinatie van het verwachte aantal voertuigbewegingen en de spreiding van de vracht- en autobewegingen doorheen de dag/nacht en de week is de mobiliteitsimpact eerder beperkt en aanvaardbaar. In de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag wordt de toe- en uitgangsweg voor de onreine zone evenwel voorzien langs het zijstraatje van de Nijverheidsstraat. Deze toegangsweg is weliswaar een openbare weg, in beheer van de gemeente, maar met een specifieke bestemming. Deze toegangsweg wordt namelijk enkel gebruikt als toegang tot het kerkhof en het achterliggend bedrijf. In het kader van de milieuvergunningsprocedure heeft de gemeente meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de toegang langs de onreine zone, rechtstreeks aansluitend op de Nijverheidsstraat en volledig op eigen perceel te leggen ten minste tot voorbij de toegangsweg naar het kerkhof. De serene sfeer van het afscheid van een overledene mag niet verstoord worden door de aanwezigheid van slachthuistransporten. Volgens het college van burgemeester en schepenen is plaatsgebrek de enige reden waarom niet op het verzoek van de gemeente wordt ingegaan en blijft de vraag of de gewenste exploitatie/capaciteit niet te ruim genomen is in verhouding met de perceelsoppervlakte. Het bezwaar wordt deels weerhouden. 6.b. Zoals in punt 6.a. is aangetoond, zal door de combinatie van het verwachte aantal voertuigbewegingen en de spreiding van de vracht- en autobewegingen doorheen de dag/nacht en de week de mobiliteitsimpact voor de omliggende omgeving eerder beperkt en aanvaardbaar zijn. Verwacht kan worden dat de transporten niet door het centrum en de woonstraat van Oevel komen, maar van het afrittencomplex via de Snelwegstraat de Nijverheidsstraat en het bedrijf zullen bereiken. Op deze manier kan verwacht worden dat de filedruk voor de omgeving eerder beperkt zal zijn. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6.c. Zie behandeling punt 6.a. en 6.b. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6.d. Zie behandeling bezwaarschriften 6.a. en 6.b. De verbouwing en uitbreiding van Bens Retail NV werd reeds vergund op 21 juni 2010. Uit de beschrijvende nota blijkt dat 50% van de geslachte varkens verder verwerkt worden door Bens NV, 50% van de karkassen zal extern verkocht worden. Door het voorzien van een automatische lijn tussen het slachthuis en de uitsnijderij worden geen karkassen meer aangevoerd per vrachtwagen naar de uitsnijderij. Door het voorzien van de automatische lijn kan er een productieverhoging gerealiseerd worden bij de uitsnijderij zodat er in de toekomst circa 37 vrachten nodig zijn per dag voor de afvoer van afgewerkte producten in plaats van 29 vrachten per dag voor de aanvoer en afvoer van karkassen en afgewerkte producten van en naar de uitsnijderij. Door het nieuwe slachthuis zal Bens Retail NV dus 8 vrachten per dag meer genereren ten opzichte van de huidige toestand, wat eerder beperkt is. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 6.e. Door de combinatie van het verwachte aantal voertuigbewegingen en de spreiding van de vracht- en autobewegingen doorheen de dag/nacht en de ligging nabij het op- en afrittencomplex van de E313 kan verwacht worden dat de mobiliteitsimpact van de voorliggende aanvraag op regionale schaal eerder beperkt zal zijn. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7. Ruimtelijke inplanting 7.a. De inrichting is gelegen in industriegebied tussen de E313 en het Albertkanaal. De meest nabije woonzone van de dorpskern van Oevel bevindt zich op 250m afstand van de industriezone. Deze wordt afgescheiden van deze dorpskern door de autosnelweg E313.
De woningen in de Onze-Lieve-Vrouwstraat bevinden zich op +/-450m van de inrichting en wordt enkel gescheiden door de Nijverheidsstraat van de inrichting. Juist omwille van deze specifieke ligging nabij woongebied dient de vergunningverlenende overheid ervan uit te gaan dat de eventuele effecten van de inrichting zich niet beperken tot administratieve grenzen (perceel, bestemming). De opgesomde hindereffecten en de bijhorende milderende maatregelen om deze maximaal te vermijden worden onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag die nog lopende is. Het college van burgemeester en schepenen is van oordeel dat het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo, onvoldoende garanties biedt om de hinder naar de omgeving te voorkomen en beperken. Op 16 februari 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen dan ook tot het instellen van een beroep tegen het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015. De in het beroepsschrift aangevoerde argumenten hebben betrekking op geur, (afval)water, mobiliteit en ruimtelijke draagkracht als gevolg van de inplanting van het voorgestelde grootschalige slachthuis (omvang/capaciteit) op deze locatie. Het bezwaar wordt weerhouden. 7.b. De voorliggende aanvraag kadert in een industriële bedrijvigheid. Dit industriegebied bevindt zich tussen het Albertkanaal en de autosnelweg E313 (Economisch Netwerk Albertkanaal). De ligging binnen de bestemming 'zone voor industrie' van het geldende BPA 'MoleneindeKapel-Houdt' brengt enige rechtszekerheid met zich mee voor de op deze locatie gevestigde en nieuw te vestigen industriële bedrijven. De dorpskom van Oevel wordt van deze industriezone gescheiden door de E313. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.c. De inrichting is gelegen in industriegebied tussen de E313 en het Albertkanaal. De meest nabije woonzone van de dorpskern van Oevel bevindt zich op 250m afstand van de industriezone. Deze wordt afgescheiden van deze dorpskern door de autosnelweg E313. De woningen in de Onze-Lieve-Vrouwstraat bevinden zich op +/-450m van de inrichting en wordt enkel gescheiden door de Nijverheidsstraat van de inrichting. In het kader van de beroepsprocedure voor de milieuvergunning is het college van burgemeester en schepenen van mening dat de omvang van het gevraagde slachthuis op deze locatie tot gevolg heeft dat de best beschikbare technologie niet kan toegepast worden omwille van de beperkte beschikbare oppervlakte. Bovendien moet het gezuiverde afvalwater worden afgevoerd via ondergedimensioneerde grachten. Het bezwaar wordt weerhouden. 7.d. Zie behandeling bezwaarschrift 7.c. Het bezwaar wordt weerhouden. 7.e. Zie behandeling bezwaarschriften 4.a., 4.b. en 4.d. Het bezwaar wordt weerhouden. 7.f. De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag werd in openbaar onderzoek gelegd van 9 maart 2015 t.e.m. 7 april 2015. Naast een bekendmaking ter plaatse werd het voorwerp en de plaats van het openbaar onderzoek onder meer aangekondigd in drie kranten, en dit in overeenstemming met het besluit van de Vlaamse Regering betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging (d.d. 05/05/2000). Op deze manier werden ook eventuele belanghebbenden uit andere gemeenten van het openbaar onderzoek op de hoogte gebracht. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.g. Dit is geen stedenbouwkundig of ruimtelijk argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 7.h. De aanvoer van levende varkens zal gebeuren via de onreine ingang ten westen van het slachthuis gelegen aan een doodlopende zijstraat van de Nijverheidsstraat. De
vrachtwagens passeren hierbij langs het gemeentelijk kerkhof. De aanvoer van levende varkens situeert zich tussen 2u 's nachts en 14u. Deze toegangsweg is weliswaar een openbare weg, in beheer van de gemeente, maar met een specifieke bestemming. Deze toegangsweg wordt namelijk enkel gebruikt als toegang tot het kerkhof en het achterliggend bedrijf. In het kader van de milieuvergunningsprocedure heeft de gemeente meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de toegang langs de onreine zone, rechtstreeks aansluitend op de Nijverheidsstraat en volledig op eigen perceel te leggen ten minste tot voorbij de toegangsweg naar het kerkhof. De serene sfeer van het afscheid van een overledene mag namelijk niet verstoord worden door de aanwezigheid van slachthuistransporten. Volgens het college van burgemeester en schepenen is plaatsgebrek de enige reden waarom niet op het verzoek van de gemeente wordt ingegaan en blijft de vraag of de gewenste exploitatie/capaciteit niet te ruim genomen is in verhouding met de perceelsoppervlakte. Het bezwaar wordt weerhouden. 8. Allerlei 8.a. Dierenwelzijn en vleesconsumptie zijn geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. De bezwaren worden niet weerhouden. 8.b. Deze algemene gezondheidsaspecten betreffen geen ruimtelijke of stedenbouwkundige argumenten. De bezwaren worden niet weerhouden. 8.c. Deze inrichting moet voldoen aan de opgelegde normen en wordt gecontroleerd door het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen. De eventuele bestrijding van ongedierte maakt onderdeel uit van de bedrijfsvoering. Dit is geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 8.d. Dit is geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 8.e. Dit is geen ruimtelijk of stedenbouwkundig argument. Het bezwaar wordt niet weerhouden. 8.f. Hoewel het al dan niet ontbreken van een maatschappelijk draagvlak op zich geen stedenbouwkundig argument is, geven de ingediende bezwaren duidelijk aan dat de omgeving reeds onder druk staat. De vergunningverlenende overheid dient bij het beoordelen van de ingediende bezwaren een gemotiveerd oordeel te vellen over de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Het college van burgemeester en schepenen is van oordeel dat de omvang van het gevraagde slachthuis op deze locatie tot gevolg heeft dat de best beschikbare technologie niet kan toegepast worden en er geen toe- en uitgang langs de onreine zone op eigen terrein kan voorzien worden beiden omwille van de beperkte beschikbare oppervlakte. Bovendien moet het gezuiverde afvalwater worden afgevoerd via ondergedimensioneerde grachten. Het bezwaar wordt deels weerhouden. Argumentatie - De voorliggende aanvraag voorziet in de bouw van een slachthuis met een capaciteit van 40.000 dieren per week, met bijhorende waterzuiveringsinstallatie, 12 biofilters, verharding, parking en aanhorigheden alsook het vellen van bomen. - De nieuwe gebouwen en constructies worden allen aan de linkerzijde en achteraan op het bedrijventerrein ingeplant. Op het terrein bevinden zich reeds de bedrijfsgebouwen van Bens NV en Bens Retail NV (in opbouw). - Het nieuwe slachthuis heeft een oppervlakte van 10.833,47m² en neemt de vorm van een Lvormig volume aan. Het oostwest-geöriënteerde onderdeel (gelijkvloers: slachtactiviteiten en koeling, verdieping: sanitaire en personeelsvoorzieningen, alsook koelcel) meet 117,40m op +/60m, het noordzuid-geöriënteerde (laad- en loszone met varkensstal) meet 108,90m op 35m.
-
-
-
-
-
-
De nieuwbouw wordt ingeplant op minimum 15m uit de perceelsgrens van de naastliggende toegangsweg. Het slachthuis staat op 16,78m, respectievelijk 12,99m van de linkerperceelsgrens en bestaat uit 1 à 2 bouwlagen en een plat dak. De bouwhoogtes van het slachthuis variëren tussen de 8,50m en 13,75m. De waterzuiveringsinstallatie wordt achteraan op het terrein ingeplant op 14,50m uit de rechter perceelsgrens en op 15m uit de achterste perceelsgrens. Deze installatie heeft een oppervlakte van 1.220m² (35,20m op 36,20m) en heeft een bouwhoogte van 14,50m. Deze waterzuiveringsinstallatie neemt de vorm aan van twee bouwlagen en een plat dak. Een beperkt deel van de waterzuiveringsinstallatie betreft een open bekken. De twee groepen van 6 biofilters worden tegen het noordzuidgeöriënteerde volume geplaatst. De biofilters hebben een hoogte van 12m en een diameter van 5m. Rondom de nieuwbouw wordt verharding in beton aangelegd in functie van de toegangsweg tot de laadkaaien aan de noordelijke zijde, tot de toegangen aan de oostelijke zijde en tot de parking, als manouvreerruimte voor vrachtwagens aan de laadkaaien, de vereiste 71 parkeerplaatsen en als brandweg. De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag voorziet de toe- en uitgangsweg voor de onreine zone langs het zijstraatje van de Nijverheidsstraat. Deze toegangsweg is weliswaar een openbare weg, in beheer van de gemeente, maar met een specifieke bestemming. Deze toegangsweg wordt namelijk enkel gebruikt als toegang tot het kerkhof en het achterliggend bedrijf. Op de bedrijfssite dienen er enkele bomen te worden gerooid in functie van het bouwrijp maken van het perceel. Volgens de stedenbouwkundige voorschriften van het bijzonder plan van aanleg 'MoleneindeKapel-Houdt' zijn de betreffende percelen onder meer bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Binnen de contouren van deze bestemming dient een bouwvrije strook in acht genomen te worden van minimum 15m uit de rooilijn van de industriewegen en toegangswegen. Ten opzichte van zij- en achtergrenzen dient een bouwvrije strook in acht genomen te worden gelijk aan 10% van de perceelsbreedte met een minimum van 7m en een maximum van 15m. De bouwhoogte is beperkt tot 6m. Een grotere bouwhoogte is aanvaardbaar indien de constructies begrepen zijn binnen een hoek van 45° op de perceelsgrenzen. Het niet-bebouwde deel dient als groenruimte te worden aangelegd. Alleen het deel van de terreinen ingericht als toegang, parkeerplaats, afgeschermde stapelplaats, mag verhard worden. Een strook van 5m gemeten vanaf de rooilijn van de industrieweg dient, behoudens de toegang, uitsluitend als groene ruimte te worden aangelegd en gehandhaafd. In de overige bouwvrije achteruitbouwstrook t.o.v. de rooilijn worden toegangen en parkeerplaatsen toegelaten. In de bouwvrije zij- en achterstroken is de aanleg van brandwegen toegelaten. Het overige deel dient als een groene ruimte van minimum 3m aangelegd en als dusdanig gehandhaafd te worden. De nieuwbouw wordt ingeplant op minimum 15m uit de rooilijn (perceelsgrens) van de naastliggende toegangsweg. Aan de achterzijde van het perceel is er meer dan 35m tussen de perceelsgrens en het Albertkanaal, zodat de aanvraag automatisch voldoet aan de opgelegde extra bouwvrije strook t.o.v. het Albertkanaal. De inplanting van de waterzuivering staat op 15m van de achterste perceelsgrens en op 14,50m (>10% van 108,78m) van de rechterperceelsgrens. Het slachthuis staat op 16,78m (>15m) respectievelijk 12,99m (>10% van 108,78) van de linkerperceelsgrens. Het slachthuis wordt uitgevoerd met een gevelhoogte van 8,5m, 12m en 13m op respectievelijk 12,98m, 15m en 15m uit de perceelsgrenzen. Deze bouwhoogte zijn hoger dan de vooropgestelde 6m, maar de constructies zijn begrepen binnen een hoek van 45° op de perceelsgrenzen zoals opgenomen in de bepalingen van het BPA. op de perceelsgrens. De waterzuivering heeft achteraan een bouwhoogte van 14,50m op 14,50m van de perceelsgrens. Ook dit blijft wel binnen de vooropgestelde hoek van 45° op de perceelsgrens. Over een breedte van 5m langs de rooilijn met de naastliggende toegangsweg wordt er een groenzone aangelegd, met uitzondering van de toegang tot het perceel. Langs de overige
-
-
-
-
-
perceelsgrenzen wordt een 3m brede groenzone aangelegd. Deze groenzones bestaan uit een mix van hoogstammig groen (hazelaar, kornoelje, beuk, veldesdoorn en gelderse roos) met als onderbegroeiing groene beukenhaag en vinca minor. Op deze manier is de voorliggende aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen van het geldende BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. Het voorliggende bouwproject heeft een omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen. In haar advies stelt de Vlaamse Milieumaatschappij - Afdeling Operationeel Waterbeheer dat voor wat betreft het aspect infiltratie van hemelwater de schadelijke effecten kunnen worden ondervangen aangezien de aanvraag voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten e.a. Uit het controleformulier m.b.t. de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater e.a. blijkt dat de nieuwe horizontale dakoppervlakte van de gebouwen 12.053,47m² bedraagt. Deze dakoppervlakte watert af naar twee hemelwaterreservoirs met een gezamenlijk volume van 200.000 liter, die overloopt naar een infiltratievoorziening. Het opgevangen hemelwater wordt hergebruikt in het productieproces voor de condensor. De terreinverharding water terecht niet af naar de hemelwaterput, maar naar 2 ondergrondse infiltratievoorzieningen (6-lagige infiltratiekratten) die volgens de aanvraag een buffervolume hebben van 757.680 liter en een infiltratieoppervlakte van 436m². Conform het advies van de provinciale Dienst Integraal Waterbeleid moet de infiltratievoorziening boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand gebouwd worden opdat de infiltratie effectief is. Mits het naleven van deze voorwaarde is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater e.a. d.d. 5 juli 2013. Net zoals in het beroepschrift naar aanleiding van de milieuvergunning wordt de vraag gesteld of en in welke mate de dienst Integraal Waterbeleid van de provincie in hun advies m.b.t. de waterkwantiteit rekening heeft gehouden met de combinatie van de voorliggende aanvraag, de geplande RWA-afkoppeling van de reeds aanwezige bedrijven in de Nijverheidsstraat en de lozingen van de reeds aanwezige bedrijven. De vrees voor wateroverlast kan dan ook niet worden genegeerd. Ter hoogte van een afwateringsgracht naar de Zandvoortloop treedt bij grote regenval wateroverlast op in de tuinen van enkele aanpalende woningen. Wateroverlast als gevolg van grote regenval kan in de toekomst niet uitgesloten worden, in het bijzonder bij toename van het debiet door het geloosde afvalwater. De voorliggende aanvraag bevat een project-MER. De beoordeling en remediëring van de mogelijke milieueffecten van het project maakt onderdeel uit van de milieuvergunningsaanvraag die momenteel nog lopende is. Het college van burgemeester en schepenen is van oordeel dat het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo, onvoldoende garanties biedt om de hinder naar de omgeving te voorkomen en beperken. Op 16 februari 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen dan ook tot het instellen van een beroep tegen dit besluit. De beroepsprocedure tegen deze aanvraag voor een milieuvergunning is nog lopende bij de bevoegde Vlaamse minister. De in het beroepsschrift aangevoerde argumenten hebben betrekking op geur, (afval)water, mobiliteit en ruimtelijke draagkracht als gevolg van de inplanting van dit nieuwe slachthuis. De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex. o Functionele inpasbaarheid De aanvraag betreft een industriële activiteit en wordt in overeenstemming geacht met de bestemmingsvoorschriften van het goedgekeurde bijzonder plan van aanleg 'Moleneinde-
Kapel-Houdt'. De bouw van de gebouwen en constructies situeert zich in het industriegebied tussen de E313 en het Albertkanaal (het Economisch Netwerk Albertkanaal). De dorpskom van Oevel wordt van deze industriezone gescheiden door de E313. De meest nabije woonzone van de dorpskern van Oevel bevindt zich op 250m afstand van de woonzone. Deze wordt afgescheiden van deze woonzone door de autosnelweg E313. De woonwijk Onze-Lieve-Vrouwstraat bevindt zich op +/-450m van de inrichting en wordt enkel gescheiden door de Nijverheidsstraat van de inrichting. Ten westen van de voorliggende aanvraag is het gemeentelijk kerkhof gelegen. Juist omwille van deze specifieke ligging (nabij de dorpskom Oevel en gemeentelijk kerkhof), dient de vergunningverlenende overheid ervan uit te gaan dat de eventuele effecten van de inrichting zich niet beperken tot administratieve grenzen (perceel, bestemming). In het kader van de milieuvergunningsprocedure is gebleken dat de omvang van het gevraagde slachthuis op deze locatie tot gevolg heeft dat de best beschikbare technologie niet kan toegepast worden én er geen toe- en uitgang langs de onreine zone op eigen terrein kan voorzien worden (omwille van de beperkte beschikbare oppervlakte). In het kader van de milieuvergunningsprocedure heeft de gemeente namelijk meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de toegang langs de onreine zone, rechtstreeks aansluitend op de Nijverheidsstraat en volledig op eigen perceel te leggen ten minste tot voorbij de toegangsweg naar het kerkhof. De serene sfeer van het afscheid van een overledene mag namelijk niet verstoord worden door de aanwezigheid van slachthuistransporten. In dit opzicht dienen ook conflictsituaties tussen slachthuistransporten en bezoekers van het kerkhof vermeden te worden. Volgens het college van burgemeester en schepenen is plaatsgebrek de enige reden waarom niet op het verzoek van de gemeente wordt ingegaan en blijft de vraag of de gewenste exploitatie/capaciteit niet te ruim genomen is in verhouding met de perceelsoppervlakte. Om deze reden is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat de voorliggende aanvraag functioneel niet inpasbaar is op deze locatie. o Mobiliteitsimpact De voorliggende aanvraag is gelegen nabij het op- en afrittencomplex Geel-West (E313). De aanvraag ontsluit via de Nijverheidsstraat en de Snelwegstraat (gewestweg) op de nieuwe noord-zuidverbinding en op de E313. Verwacht kan worden dat de transporten niet door het centrum en de woonstraten van Oevel komen, maar via de E313 of de NoordZuidverbinding. Uit de beschrijvende nota blijkt dat het nieuwe slachthuis 116 nieuwe vrachtwagenbewegingen genereert (58 vrachtwagens per dag voor de aanvoer van levende varkens, afvoer karkassen, slachtafval, mest en slib van de waterzuivering en maag- en darminhoud) die langs deze toegangsweg op de Nijverheidsstraat ontsluiten. De aanvoer van levende varkens (35 vrachtwagens per dag) gebeurt tussen 2u 's nachts en 14u. Inzake afvoer zullen dagelijks 18 vrachtwagens met karkassen vertrekken, wekelijks ongeveer 10 transporten plaatsvinden voor de afvoer van slachtafval, vijf transporten voor de afvoer van mest en slib van de waterzuivering en 10 voor de afvoer van maag- en darminhoud. De producten worden afgevoerd tussen 12u en 16u. Door het nieuwe slachthuis zal Bens NV 8 vrachten per dag meer genereren. Het slachthuis verwacht +/-80 werknemers tewerk te stellen, met mogelijke doorgroei naar 100 werknemers op termijn. De werknemers zullen in twee ploegen van 40 werknemers werken met een ploegenwissel omstreeks 13u (vroege schift: 5-13u en late schift: 13-21u). Deze schiften starten en eindigen dus vroeger dan die van de andere bedrijven (gebruikelijke ploegenwissel omstreeks 14u). Zowel het vrachtverkeer van Bens NV als het personeel ontsluiten via de bestaande in- en uitrit van de reine zone. Door de combinatie van het verwachte aantal voertuigbewegingen en de spreiding van de vracht- en autobewegingen doorheen de dag/nacht en de week beperkt de mobiliteitsimpact zich tot een aanvaardbaar niveau. De voorziene toegangsweg is weliswaar een openbare weg, in beheer van de gemeente, maar met een specifieke bestemming. Deze doodlopende toegangsweg wordt namelijk enkel gebruikt als toegang tot het kerkhof en het
o
o
o
o
achterliggend bedrijf. In het kader van de milieuvergunningsprocedure heeft de gemeente meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de toegang langs de onreine zone, rechtstreeks aansluitend op de Nijverheidsstraat en volledig op eigen perceel te leggen ten minste tot voorbij de toegangsweg naar het kerkhof. De serene sfeer van het afscheid van een overledene mag namelijk niet verstoord worden door de aanwezigheid van slachthuistransporten. In dit opzicht dienen ook conflictsituaties tussen slachthuistransporten en bezoekers van het kerkhof vermeden te worden. Volgens het college van burgemeester en schepenen is plaatsgebrek de enige reden waarom niet op het verzoek van de gemeente wordt ingegaan en blijft de vraag of de gewenste exploitatie/capaciteit niet te ruim genomen is in verhouding met de perceelsoppervlakte. Schaal De nieuwbouw betreft grootschalige industriële gebouwen en constructies met bouwhoogtes variërend tussen 8,5m en 14,50m. De omgeving betreft een industrieterrein met een groot aantal gebouwen van allerlei aard en verschillend van vorm en volumes (gelijkaardige bouwhoogtes en bebouwde oppervlaktes). In alle kan redelijkheid gesteld worden dat de aanvraag wat korrelgrootte en gabariet betreft niet storend is in deze ruimtelijke context. Wat de inplanting en bouwhoogte betreft, is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de geldende stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. Het college van burgemeester en schepenen is wel van mening dat de combinatie van de omvang van het gevraagde slachthuis en de beperkte beschikbare oppervlakte op deze locatie tot gevolg heeft dat de best beschikbare technologie (m.b.t. geur en water) niet kan toegepast worden en er geen toe- en uitgang langs de onreine zone op eigen terrein kan voorzien worden. Ondanks het feit dat de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag voldoet aan de gewestelijke verordening hemelwater e.a., biedt de voorliggende aanvraag onvoldoende garantie om wateroverlast als gevolg van grote regenval in de omgeving te vermijden, in het bijzonder bij toename van het debiet door het geloosde afvalwater dat afgevoerd moet worden via ondergedimensioneerde grachten. Als gevolg van de inplanting van dit nieuwe slachthuis op deze locatie wordt de ruimtelijke draagkracht van het terrein alsook van de omgeving overschreden. Ruimtegebruik en bouwdichtheid De verharde oppervlakte neemt sterk toe. De afstanden tot de perceelsgrenzen blijven voldoende groot. De bijkomende verharding kent een functioneel gebruik als toegangsweg, brandweg, personeelsparking en manoeuvreerruimte voor vrachtwagens. Gelet op de ruimtelijke context van een bedrijventerrein en de oppervlakte van dit terrein, is de verhouding bebouwde zone en open ruimte niet storend naar de onmiddellijke omgeving toe. Overeenkomstig het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt' wordt rondom het terrein een groenbuffer van 5m, respectievelijk 3m breed voorzien bestaande uit hoogstammig groen en onderbegroeiing. De gewenste exploitatie/capaciteit is echter te ruim in verhouding met de perceelsoppervlakte. Door de omvang van de exploitatie en de beperkte oppervlakte van het betrokken perceel kan hier namelijk de best beschikbare technologie (m.b.t. geur en water) niet toegepast worden en kan er geen toe- en uitgang langs de onreine zone op eigen terrein voorzien worden. Visueel-vormelijke elementen De gevels van de nieuwbouw worden afgewerkt met lichtgrijze betonpanelen, blauwe sandwichpanelen, donkergrijs buitenschrijnwerk. Het plat dak wordt afgewerkt met lichtstraten in polycarbonaat. Dit materiaal- en kleurgebruik sluit aan bij de bestaande bebouwing op de site. Gelet op de verscheidenheid van de bebouwing op het bedrijventerrein kunnen de voorgestelde dakvorm en gevelmaterialen aanvaard worden. Cultuurhistorische aspecten
o
o
o
o
De aanvraag is niet gelegen binnen contouren van een beschermd landschap of in het gezichtsveld van een monument. Bodemreliëf De aanvraag heeft geen noemenswaardige wijziging van het bestaande bodemreliëf tot gevolg. Hinderaspecten Het aspect milieuhinder en de eventuele milderende maatregelen, evenals de kwantitatieve en kwalitatieve werking, onderhoud en opvolging van de geurfilters en waterzuiveringsinstallatie (en bijhorende kwantitatieve en kwalitatieve parameters) worden uitgebreid onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. De beroepsprocedure tegen deze aanvraag voor een milieuvergunning is nog lopende bij de bevoegde Vlaamse minister. Het college van burgemeester en schepenen is hierbij van oordeel dat het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo, onvoldoende garanties biedt om de hinder naar de omgeving te voorkomen en beperken. Op 16 februari 2015 besliste het college van burgemeester en schepenen dan ook tot het instellen van een beroep tegen dit besluit. De in het beroepsschrift aangevoerde argumenten hebben betrekking op geur, (afval)water, mobiliteit en ruimtelijke draagkracht als gevolg van de inplanting van dit nieuwe slachthuis. De combinatie van de specifieke ligging, de omvang van het gevraagde slachthuis en de beperkte beschikbare oppervlakte op deze locatie heeft tot gevolg dat de best beschikbare technologie (m.b.t. geur en water) hier niet kan toegepast worden. Gezondheid De aanvraag omvat geen hinderlijke inrichtingen (SEVESO-bedrijf). Het aspect (volks)gezondheid, evenals de kwantitatieve en kwalitatieve werking, onderhoud en opvolging van de geurfilters en waterzuiveringsinstallatie (en bijhorende kwantitatieve en kwalitatieve parameters) worden uitgebreid onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag. Het college van burgemeester en schepenen is hierbij van oordeel dat het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo, onvoldoende garanties biedt om de hinder (geur, (afval)water, mobiliteit en ruimtelijke draagkracht) naar de omgeving te voorkomen en beperken. Gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen Het gebruiksgenot van de omliggende percelen of de veiligheid in het algemeen wordt uitgebreid onderzocht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag, waarvoor de beroepsprocedure nog lopende is. Het college van burgemeester en schepenen is hierbij van oordeel dat het besluit van de bestendige deputatie van 22 januari 2015 waarbij een milieuvergunning werd verleend voor de exploitatie van een nieuw slachthuis aan de nv De Lokery, gelegen Nijverheidsstraat 24 in Westerlo, onvoldoende garanties biedt om de hinder (geur, (afval)water, mobiliteit en ruimtelijke draagkracht) naar de omgeving te voorkomen en beperken.
Juridische grond - Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. (VCRO). - Het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). - Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. - Bijzonder plan van aanleg 'Moleneinde-Kapel-Houdt', goedgekeurd bij ministerieel besluit van 10 maart 1995.
- Decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003. - Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 betreffende de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen) tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging (art. 6). - Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage (rubriek 7F, bijlage II). - Advies van gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar 19 mei 2015. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Vergunningen actie Adviseren en afhandelen van vergunningsaanvragen en aanverwante attesten actienummer 2015000193 omschrijving project Stedenbouwkundige aanvraag raming kosten Geen extra kosten raming opbrengsten Geen BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen zet het onderstaande uiteen als antwoordnota op het beroepsschrift van De Lokery nv, Oude-Bruglaan 53 in 9160 Lokeren, tegen de weigeringsbeslissing van het college van burgemeester en schepenen d.d. 8 juni 2015 voor het bouwen van een nieuwbouw = slachthuis en waterzuivering met verticale biofilters, verharding parking en aanhorigheden + het vellen van bomen, op het perceel sectie A (Oevel) nr. 424R2, gelegen Nijverheidsstraat 24 in 2260 Westerlo. 1. Verhouding milieuvergunning – bouwvergunning 1.a. Milieutechnische aspecten als onderdeel van de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening ˗ In tegenstelling tot wat de beroeper aanhaalt, vormde de hangende beroepsprocedure voor de milieuvergunning geen determinerend weigeringsmotief voor het college van burgemeester en schepenen om de stedenbouwkundige vergunning te weigeren. Conform artikel 4.3.1. §1.b) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) dient een vergunning namelijk geweigerd te worden indien het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. Het college van burgemeester en schepenen is van oordeel dat het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening en heeft de vergunning geweigerd om die reden.
˗ Volgens artikel 4.3.1§2 1°van de VCRO wordt de overeenstemming van het aangevraagde met een goede ruimtelijke ordening beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4. ˗ Artikel 1.1.4. van de VCRO luidt als volgt: De ruimtelijke ordening is gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit. ˗ De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag betreft een GPBVbedrijf. GPBV’s zijn industriële installaties die een grote impact kunnen hebben op het milieu en die onderworpen zijn aan de Europese regels inzake Geïntegreerde Preventie en Bestrijding van Verontreiniging (GPBV). Uit de hierboven aangehaalde artikels van de VCRO vloeit voort dat het college van burgemeester en schepenen in haar beslissing betreffende de stedenbouwkundige vergunning wel degelijk milieutechnische aspecten die hinder kunnen veroorzaken voor het leefmilieu en de omgeving in overweging dient te nemen bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening. Hinder, gezondheid en gebruiksgenot zijn immers relevante aandachtspunten die betrokken dienen te worden in de beoordeling van de goede ruimtelijke ordening (artikel 4.3.1 VCRO), alsook de ruimtelijke draagkracht en de gevolgen voor het leefmilieu (artikel 1.1.4 VCRO). ˗ Het college van burgemeester en schepenen heeft in haar weigeringsbeslissing dan ook expliciet geoordeeld en gemotiveerd dat de aanvraag niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening. De vaststelling dat de voorliggende aanvraag niet strookt met de goede ruimtelijke ordening zal in wat volgt uitvoerig gemotiveerd worden. Het college van burgemeester en schepenen blijft dan ook van mening dat ook de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag onvoldoende garanties biedt om de hinder naar de omgeving toe te voorkomen en beperken. 1.b. Onverenigbaarheid van de stedenbouwkundige aanvraag met de project-MER ˗ Vooreerst is het college van burgemeester en schepenen de mening aangedaan dat de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen dient gewezen te worden op het feit dat het project-milieueffectrapport (MER) dat onderdeel uitmaakt van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag een biologische gaswasser voor de
luchtbehandeling van het slachthuis voorziet. Echter, in tegenstelling tot de project-MER voorziet de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag onder meer in de bouw van 12 verticale luchtfilters. ˗ Deze verticale luchtfilters maken geen onderdeel uit van de analyses en conclusies in de project-MER die bij de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag zit toegevoegd. Bijgevolg komt de inhoud van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag niet overeen met de bijgevoegde project-MER. Het is dus onmogelijk om de milieueffecten van de aangevraagde verticale biofilters correct in te schatten en te beoordelen. Een vergunningsaanvraag dient beoordeeld te worden op basis van correcte en volledige feitelijke gegevens. Een aangepast en vervolledigd project-MER is noodzakelijk om de effecten van verticale biofilters te kunnen inschatten, daarnaast dient ook een vergelijking tussen de verschillende systemen opgenomen te worden opdat met kennis van zaken geoordeeld kan worden over de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. ˗ Bovendien zijn de analyses die aan de basis liggen voor de keuze van de 12 verticale biofilters niet kenbaar gemaakt aan het publiek zodoende dat men niet over voldoende informatie beschikte om een deugdelijk bezwaar in te dienen. 1.c. Onuitvoerbaarheid van de stedenbouwkundige vergunning omwille van onverenigbaarheid met de milieuvergunning ˗ Ten gevolge van artikel 4.5.1 VCRO en artikel 5, §1 van het Milieuvergunningsdecreet zijn de stedenbouwkundige vergunning en de milieuvergunning gekoppeld. De in artikel 4.5.1 VCRO en artikel 5, §1 Milieuvergunningsdecreet beschreven koppeling tussen de stedenbouwkundige vergunningen de milieuvergunning heeft betrekking op de mogelijke uitvoerbaarheid van beide vergunningen. ˗ Conform artikel 4.3.1. van de VCRO is een aanpassing van de plannen, zoals vermeld in het tweede lid, slechts mogelijk wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de wijzigingen doen geen afbreuk aan de bescherming van de mens of het milieu of de goede ruimtelijke ordening; 2° de wijzigingen komen tegemoet aan de adviezen of aan de standpunten, opmerkingen en bezwaren die tijdens het openbaar onderzoek zijn ingediend of hebben betrekking op kennelijk bijkomstige zaken; 3° […] ˗ In dit kader is het college van burgemeester en schepenen dan ook de mening aangedaan dat de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen dient gewezen te worden op het feit dat het onderwerp van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag verschilt met de bijzondere voorwaarden zoals opgelegd door de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw in haar beslissing van 22 juli 2015 in het kader van de beroepsprocedure met betrekking tot de milieuvergunningsaanvraag. ˗ De milieuvergunningsaanvraag die ingediend werd bij de provincie Antwerpen op 16 juli 2014 stelt voor de luchtbehandeling van het slachthuis een biologische gaswasser voor voor de zuivering van minimaal 72.000 m³ afgezogen Iucht/u. In zitting van 22 januari 2015
besliste de bestendige deputatie van de provincie Antwerpen om vergunning te verlenen voor een termijn verstrijkend op 22 januari 2035 aan de nv De Lokery, Oude Bruglaan 53 te 9160 Lokeren voor het exploiteren van een slachthuis gelegen Nijverheidstraat 24 te 2260 Westerlo. Artikels 3.c.1. en 3.c.2. van deze beslissing geven aan dat deze vergunning afhankelijk is van de strikte naleving van de volgende twee bijzondere voorwaarden: i. Voor de luchtbehandeling van het slachthuis en het gebouw voor fysicochemische voorzuivering worden verticale biofilters voorzien boven de waterzuiveringsinstallatie. ii. Ten laatste 1 jaar na de opstart van de exploitatie dient een geurstudie te worden uitgevoerd om te evalueren of de verticale biofilters voldoende geurverwijderingsrendement behalen. ˗ Naar aanleiding van de beroepsprocedure besliste de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw op 22 juli 2015 om het bestreden besluit van de bestendige deputatie te wijzigen. Artikel 2.1° van dit besluit luidt als volgt: In artikel 3. c). worden de eerste twee bijzondere voorwaarden vervangen door: "1. Voor de luchtbehandeling van het slachthuis worden biologische gaswassers voorzien, zoals vermeld in de milieuvergunningsaanvraag, voor de zuivering van minimaal 72.000 m³ afgezogen Iucht/u; de emissiehoogte van de biologische gaswassers is minimaal 10 m. 2. De ontwikkeling en dimensionering van de luchtbehandelingsinstallatie gebeurt voor de start van de bouw in overleg met een erkend MERdeskundige in de discipline Iucht zodat de luchtbehandelingsinstallatie wordt gebouwd conform de in het MER gemaakte aannames. [...] ˗ In tegenstelling tot de in het bovenstaande ministerieel besluit opgelegde biologische gaswassers voorziet de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag in de bouw van 12 verticale biofilters. Gelet op de onverenigbaarheid van de voorwaarden in het ministerieel besluit m.b.t. de milieuvergunning en de voorziene bouw van 12 verticale biofilters die onderwerp uitmaken van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag, kan dan ook gesteld worden dat de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag niet uitvoerbaar is. ˗ Hierbij dient uitdrukkelijk opgemerkt te worden dat in het kader van de beroepsprocedure van de milieuvergunning de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw op 22 juli 2015 beslist heeft om het door de bestendige deputatie opgelegde filtertype voor de luchtbehandeling, meer bepaald de verticale biofilters, niet te weerhouden aangezien dit een (essentiële) wijziging van de plannen inhield die niet openbaar gemaakt werd. In dezelfde lijn dient dan ook geoordeeld te worden dat een eventuele wijziging van het filtertype en de bijhorende constructie hiervan tijdens de lopende beroepsprocedure van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag niet beschouwd kan worden als een beperkte wijziging – een kennelijk bijkomstige zaak – maar wel als een essentiële wijziging van de plannen waardoor de beroepsinstantie niet bevoegd is uitspraak te doen over een eventuele gewijzigde aanvraag. Hetzelfde geldt indien
˗
˗
het wijzigen van het filtertype determinerend zou zijn voor de bestendige deputatie om het beroep van de Lokery nv in te willigen (bvb. als voorwaarde opleggen bij het verlenen van de stedenbouwkundige vergunning). Dit wordt bevestigd door rechtspraak van de Raad voor Vergunningsbetwistingen en Raad van State: In haar arrest nr. A/2013/0618 van 22 oktober 2013 stelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen namelijk het volgende: De memorie van toelichting [van het ontwerp van Aanpassings- en aanvullingsdecreet] bestempelt de mogelijkheid van het opleggen van voorwaarden als een “uitzonderingsregeling” en verduidelijkt dat “(…) uitzonderlijk toch een vergunning (kan) worden verleend indien de regelmatigheid of de overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening kan worden gewaarborgd door middel van het opleggen van een voorwaarde (…).” (Vl. P., Parl. St., 2008-09, 2011/1, 128). [...] Een voorwaarde die tot een beperkte aanpassing van de plannen noopt, kan maar worden opgelegd voor zover die zaken betreft die kennelijk bijkomstig zijn. Uit de al geciteerde memorie van toelichting van het ontwerp van Aanpassings- en aanvullingsdecreet blijkt dat de interpretatie van het begrip “bijkomstige zaken” moet worden betrokken op de vraag of er al dan niet een openbaar onderzoek moet worden gehouden: “Het begrip “bijkomstige zaken” moet (…) worden geïnterpreteerd in die zin dat het gaat om wijzigingen die, gesteld dat een openbaar onderzoek over de aanvraag zou moeten worden ingericht, in voorkomend geval geen aanleiding geven tot een nieuw openbaar onderzoek.” (Vl. P., Parl. St., 2008-09, 2011/1, 128) [...] De Raad besluit daaruit dat enkel een planwijziging toelaatbaar is waarvan manifest duidelijk is dat ze geen afbreuk doet aan de belangen van derden en geen nieuw openbaar onderzoek vergt. Ook als een schrapping van een deel van de oorspronkelijke aanvraag determinerend is om de aanvraag in te willigen, oordeelde de Raad van State dat deze wijziging essentieel was en dient te leiden tot de onbevoegdheid van de beroepsinstantie (Rvst. nr. 207.343 van 14 september 2010). Het Agentschap Gezondheid en Zorg stelt in haar 3 adviezen naar aanleiding van de milieuvergunningsaanvraag (2 adviezen in eerste aanleg, een derde in het kader van de beroepsprocedure) zich ernstige vragen bij het aspect geur. In de GPBV-evaluatie die opgenomen is in de beslissing van de bestendige deputatie d.d. 22 januari 2015 (pg. 26/73) wordt gesteld dat de geur van het slachtproces (incl. de biologische gaswasser) als onaangenaam wordt ervaren. Voor de woningen gelegen binnen de geurcontour van 0,5se/m³ als 98-percentiel (hoog geurgevoelig gebied) kan een matig negatief effect optreden. Het gaat hier over een beperkt deel van de woonzone Oevel (Driesakker, Lindenstraat, Sint-Michielsstraat, Loofven), enkele woningen in de woonzone langs Moleneinde en het kerkhof van Oevel. In haar advies van 26 september 2014 meent het Agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) dat het bedrijf in de MER onvoldoende aangetoond heeft dat er extra maatregelen kunnen genomen worden zodat er geen geurhinder zal zijn voor de omwonenden. In hetzelfde advies stelt het Agentschap Zorg en Gezondheid zich bijkomend ook de vraag of de lozing van bedrijfsafvalwater in de gracht naast de Nijverheidsstraat niet voor
extra geurhinder zal zorgen. Ook in het advies d.d. 8 april 2015 meent het Agentschap Zorg en Gezondheid (cf. infra) in het kader van de beroepsprocedure dat er geurhinder voor de omwonenden kan ontstaan als gevolg van de voorziene inrichting waarbij geopteerd wordt voor verticale biofilters voor de luchtbehandeling. Bijgevolg kan gesteld worden dat het aspect geurhinder en daarmee samenhangend het type van luchtbehandelingsinstallatie en de constructie ervan – die in de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag is opgenomen – wel degelijk geen kennelijk bijkomstige zaken zijn en de belangen van derden (i.c. de omwonenden en bezoekers van het kerkhof) betreffen. Dit wordt tevens bevestigd door de massale hoeveelheid bezwaren m.b.t. geurhinder die uitgebracht werden tijdens het openbaar onderzoek in het kader van zowel de stedenbouwkundige aanvraag als de milieuvergunningsaanvraag. ˗ Dit geldt des te meer daar u als bestendige deputatie in het kader van de milieuvergunningsprocedure van oordeel was dat de aangevraagde biologische gaswassers niet als best beschikbare technieken (BBT) kunnen beschouwd worden – dit in de oorspronkelijke milieuvergunningsaanvraag voorziene filtertype werd namelijk niet weerhouden bij het verlenen van de milieuvergunning – maar dat de verticale biofilters een beter resultaat geven op het vlak van geuremissie. Anders had u het voorzien van dit filtertype niet als bijzondere voorwaarde in uw beslissing d.d. 22 januari 2015 opgenomen. ˗ Gelet op de onverenigbaarheid van de voorwaarden in het ministerieel besluit m.b.t. de milieuvergunning en de voorziene bouw van 12 verticale biofilters die onderwerp uitmaken van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag, dient dan ook vastgesteld te worden dat de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag omwille van de bovengenoemde procedurele redenen niet uitvoerbaar is. Het is evenmin mogelijk om een aangepaste filter als voorwaarde in de vergunning op te leggen. Wijzigingen mogen immers geen afbreuk doen aan de in artikel 4.3.1 VCRO bepaalde voorwaarden. Een aangepaste luchtfilter heeft duidelijk geen betrekking op kennelijk bijkomstige elementen en kan afbreuk doen aan de belangen van derden. 2. Het decretaal en reglementair toetsingskader 2.a. verenigbaarheid met de stedenbouwkundige voorschriften van het BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt' ˗ In de collegebeslissing van 8 juni 2015 is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat de voorliggende aanvraag in overeenstemming is met de bepalingen van het geldende BPA 'Moleneinde-Kapel-Houdt'. 2.b. Overeenstemming met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater - In de collegebeslissing van 8 juni 2015 stelt het college van burgemeester en schepenen dat conform het advies van de provinciale Dienst Integraal Waterbeleid de infiltratievoorziening
boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand moet gebouwd worden opdat de infiltratie effectief is. Mits het naleven van deze voorwaarde is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater e.a. d.d. 5 juli 2013. 3. Aangaande de verenigbaarheid met de goede ruimtelijke ordening 3.a. Functionele inpasbaarheid 3.a.1. Algemeen ˗ Conform artikel 1.1.4. van de VCRO is de ruimtelijke ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoeve van de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties in het gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Er wordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op deze manier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit. ˗ Overeenkomstig de EU-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging maakt de aangevraagde inrichting een GPBV-bedrijf uit. Het toepasselijke artikel 2.1. VLAREM III bepaalt als algemene milieuvoorwaarde dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging dienen getroffen door de toepassing van de best beschikbare technieken (BBT). 3.a.2. Locatie van de aanvraag, aard en grootschaligheid van de inrichting, terreinoppervlakte en BBT ˗ De bouw van de gebouwen en constructies situeert zich in het industriegebied tussen de E313 en het Albertkanaal. De woonzone van de dorpskern van Oevel bevindt zich op 250m afstand van de inrichting. De woonwijk Onze-Lieve-Vrouwstraat bevindt zich op +/-450m van de inrichting en wordt enkel gescheiden door de Nijverheidsstraat van de inrichting. Ten westen van de voorliggende aanvraag is het gemeentelijk kerkhof gelegen. De toegang van de onreine zone voor slachthuistransporten bevindt aan de westelijke zijde van de bedrijfssite waar ook het kerkhof is gelegen. Juist omwille van de combinatie van deze specifieke ligging (nabij de dorpskom van Oevel en het gemeentelijk kerkhof), de grootschaligheid en de specifieke aard van de voorgestelde industriële activiteit (slachthuis) en de mogelijke hinder die hiermee gepaard gaat (cf. infra) is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat de voorliggende aanvraag op deze specifieke locatie functioneel niet inpasbaar is. ˗ In de GPBV-evaluatie die opgenomen is in de beslissing van de bestendige deputatie d.d. 22 januari 2015 (pg. 26/73) wordt gesteld dat de geur van het slachtproces (incl. de biologische gaswasser) als een onaangename geur wordt beoordeeld. Dit
gegeven wordt door geen enkele overheid(sinstantie) betwist. In haar advies van 8 april 2015 naar aanleiding van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunningsaanvraag stelt het Agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) expliciet het volgende: Volgens de modelleringen [uitgevoerd in opdracht van het bedrijf naar aanleiding van de uitsteltermijn van de milieuvergunningsaanvraag] is de enige optie om de geurhinder in de woonzone acceptabel te houden: het voorzien van een klassieke biofilter. Het bedrijf stelt echter dat er geen ruimte meer is om een biofilter van 500600m² te plaatsen. De tweede optie is de plaatsing van verticale biofilters. Omwille van de overschrijding in woongebied en omdat de verticale biofilters moeilijker te onderhouden en op te volgen zijn, is de plaatsing van verticale filters geen goede oplossing. Ook de plaatsing van een biowasser en oxidatieve wasser biedt onvoldoende zekerheid dat er geen geurhinder waarneembaar is in woongebied. [...] Wij adviseren gunstig voor de milieuvergunningsaanvraag ENKEL op voorwaarde dat voor de luchtbehandeling een klassieke biofilter van 72.000m³/u wordt voorzien. ˗ Uitgaande van de deskundigheid van deze adviesverlenende instantie blijkt dus duidelijk uit dit advies (alsook uit de 2 andere adviezen van het AZG) dat er als gevolg van de inrichting wel degelijk geurhinder (geuroverlast) voor de omgeving (woonzone en kerkhof) te verwachten valt. Zowel de plaatsing van verticale biofilters zoals voorzien in de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag, als biowasser (= biologische luchtwasser) met oxidatieve wasser (= tweede trap van luchtbehandeling) zoals opgelegd in het ministerieel besluit van 22 juli 2015, zijn volgens deze instantie geen goede oplossing daar zij onvoldoende zekerheid bieden dat er geen geurhinder waarneembaar is in woongebied. De plaatsing van een klassieke biofilter van 500600m² wordt in dit specifieke geval door het AZG als best beschikbare techniek (BBT) beschouwd. Door plaatsgebrek kan het bedrijf echter deze voorhanden BBT niet toepassen op het bedrijfsterrein. Daar de BBT voor de voorgestelde inrichting niet kan toegepast worden op deze locatie, dient dan ook geoordeeld te worden dat door de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag de ruimtelijke draagkracht van zowel het terrein als de omgeving overschreden wordt. ˗ Conform artikel 1.1.4. van de VCRO dienen in functie van een duurzame ruimtelijke ontwikkeling de ruimtelijke behoeften van de verschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Naast de ruimtelijke draagkracht dient er hierbij rekening gehouden te worden met de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. De onreine zone van de inrichting ontsluit via een openbare toegangsweg rechtstreeks op de Nijverheidsstraat. De voorziene toegangsweg is weliswaar een openbare weg, in beheer van de gemeente, maar met een specifieke bestemming. Deze doodlopende toegangsweg wordt namelijk enkel gebruikt als toegang tot het kerkhof en het
achterliggend bedrijf. Naast mogelijke geurhinder (cf. supra en infra) verstoort de aanwezigheid van slachthuistransporten de serene sfeer van het afscheid van een overledene. In dit opzicht dienen ook conflictsituaties tussen slachthuistransporten en bezoekers van het kerkhof vermeden te worden. In het kader van de milieuvergunningsprocedure heeft de gemeente meermaals uitdrukkelijk gevraagd om de toegang langs de onreine zone, rechtstreeks aansluitend op de Nijverheidsstraat en volledig op eigen perceel te leggen ten minste tot voorbij de toegangsweg naar het kerkhof. Volgens het college van burgemeester en schepenen is plaatsgebrek de enige reden waarom niet op het verzoek van de gemeente wordt ingegaan en blijft de vraag of de gewenste exploitatie/capaciteit niet te ruim genomen is in verhouding met de perceelsoppervlakte. ˗ Om deze redenen is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat de voorliggende aanvraag functioneel niet inpasbaar is op deze locatie. 3.b. BBT in relatie tot de ruimtelijke draagkracht ˗ Overeenkomstig de EU-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging maakt de aangevraagde inrichting een GPBV-bedrijf uit. Het toepasselijke artikel 2.1. VLAREM III bepaalt als algemene milieu voorwaarde dat alle passende preventieve maatregelen tegen verontreiniging dienen getroffen door de toepassing van de best beschikbare technieken. ˗ De beroeper geeft in zijn beroepschrift (pg. 37/48) aan dat 62,8% van het perceel bebouwd zal zijn. Met uitzondering van een 3m brede groene bufferstrook wordt de resterende ruimte volledig verhard in functie van circulatieruimte en parkeerplaatsen. Zoals hierboven uitvoerig is uiteengezet (zie 3.a.2) is volgens het Agentschap Zorg en Gezondheid (advies d.d. 8 april 2015) de enige optie om de geurhinder in de woonzone acceptabel te houden: het voorzien van een klassieke biofilter. Het bedrijf stelt echter dat er geen ruimte meer is om een biofilter van 500-600m² te plaatsen. De plaatsing van verticale filters of biowasser en oxidatieve wasser bieden volgens deze adviesinstantie onvoldoende zekerheid dat er geen geurhinder waarneembaar is in woongebied. Deze adviesinstantie brengt naar aanleiding van de beroepsprocedure dan ook een gunstig advies uit voor de milieuvergunningsaanvraag ENKEL op voorwaarde dat voor de luchtbehandeling een klassieke biofilter van 72.000m³/u wordt voorzien. Aan deze voorwaarde tot realisatie van de BBT is in de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag niet voldaan. ˗ Daar plaatsgebrek op deze locatie de enige reden is dat het bedrijf de BBT voor de gewenste exploitatie/capaciteit op vlak van luchtbehandeling niet kan toepassen, dient dan ook geoordeeld te worden dat door de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag de ruimtelijke draagkracht van zowel het terrein als de omgeving overschreden wordt.
3.c. Geurhinder (hinderaspecten, gezondheid en veiligheid in het algemeen) ˗ In de GPBV-evaluatie die opgenomen is in de beslissing van de bestendige deputatie d.d. 22 januari 2015 (pg. 26/73) wordt gesteld dat de geur van het slachtproces (incl. de biologische gaswasser) als onaangenaam wordt ervaren. Dit gegeven wordt door geen enkele overheid(sinstantie) betwist. ˗ In de 3 adviezen die het Agentschap Gezondheid en Zorg heeft uitgebracht in het kader van de milieuvergunningsaanvraag voor de exploitatie van een nieuw slachthuis heeft het AZG zich telkens vragen gesteld bij het aspect geurhinder. ˗ Het Agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) stelt in haar eerste advies d.d. 26 september 2014 naar aanleiding van de milieuvergunningsaanvraag in eerste aanleg dat de conclusie uit de MER (waarin een biologische gaswasser wordt voorgesteld voor de luchtbehandeling) aangeeft dat inzake geur een matig negatief effect geldt ter hoogte van enkele woningen en het kerkhof. Gezien het een nieuwe activiteit betreft gaat deze dienst er niet mee akkoord dat er ter hoogte van het woongebied geurhinder kan optreden. Volgens het AZG heeft het bedrijf in de MER onvoldoende aangetoond dat er extra maatregelen kunnen genomen worden zodat er geen geurhinder zal zijn voor de omwonenden. De geurhinder moet tot een nuleffect worden herleid voor de naburige woningen en woonkern. Het nuleffect heeft betrekking op alle woningen gelegen binnen de geurcontour van 0,5se/M³ als 98-percentiel. Bijgevolg wordt de luchtbehandeling door de voorgestelde biologische gaswasser door het AZG als onvoldoende geacht om geurhinder te vermijden. Het AZG stelt in dit advies dan ook een termijnverlenging voor zodat de exploitant extra informatie kan bezorgen waaruit blijkt dat voldoende maatregelen zoals voorgeschreven in de BBT slachthuizen worden voorzien om vooral geuroverlast te beperkten. ˗ Op 6 november 2014 besliste de bestendige deputatie op voorstel van de PMVC om de behandelingstermijn van de milieuvergunningsaanvraag met 2 maanden te verlengen. ˗ In haar advies van 8 april 2015 naar aanleiding van de beroepsprocedure tegen de milieuvergunningsaanvraag stelt het Agentschap Zorg en Gezondheid (AZG) uitdrukkelijk het volgende: Volgens de modelleringen [uitgevoerd in opdracht van het bedrijf naar aanleiding van de uitsteltermijn door de PMVC] is de enige optie om de geurhinder in de woonzone acceptabel te houden: het voorzien van een klassieke biofilter. Het bedrijf stelt echter dat er geen ruimte meer is om een biofilter van 500-600m² te plaatsen. De tweede optie is de plaatsing van verticale biofilters. Omwille van de overschrijding in woongebied en omdat de verticale biofilters moeilijker te onderhouden en op te volgen zijn, is de plaatsing van verticale filters geen goede oplossing. Ook de plaatsing van een biowasser en oxidatieve wasser biedt onvoldoende zekerheid dat er geen geurhinder waarneembaar is in woongebied. [...] Wij adviseren gunstig voor de milieuvergunningsaanvraag ENKEL op voorwaarde dat voor
˗
˗
˗
˗
de luchtbehandeling een klassieke biofilter van 72.000m³/u wordt voorzien. Uitgaande van de deskundigheid van deze adviesverlenende instantie blijkt dus duidelijk uit de verschillende adviezen dat er als gevolg van de inrichting wel degelijk geurhinder (geuroverlast) voor de omgeving (woonzone en kerkhof) te verwachten valt. Zowel de plaatsing van verticale biofilters zoals voorzien in de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag, als de biowasser (=biologische luchtwasser) met oxidatieve wasser (= tweede trap voor luchtbehandeling) zoals opgelegd in het ministerieel besluit van 22 juli 2015, zijn volgens deze instantie geen goede oplossing daar zij onvoldoende zekerheid bieden dat er geen geurhinder waarneembaar is in woongebied. De plaatsing van de klassieke biofilter van 500600m² wordt in dit geval door de het AZG als best beschikbare technologie (BBT) beschouwd. Bijgevolg biedt de plaatsing van verticale biofilters zoals voorzien in de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag onvoldoende garantie dat de geurhinder tot een acceptabel niveau beperkt wordt in de woonzone. Hetzelfde geldt voor de biologische luchtwasser (= biowasser) met oxidatieve wasser (= tweede trap) zoals opgelegd in het ministerieel besluit van 22 juli 2015. Dit laatste wordt bevestigd door het feit dat u als bestendige deputatie in zitting van 22 januari 2015 de voorziene biologische luchtwasser niet weerhouden heeft voor de luchtbehandeling van het slachthuis en het gebouw voor fysicochemische voorzuivering. In de beslissing tot het verlenen van de milieuvergunning heeft u als bijzondere voorwaarde opgelegd dat verticale biofilters dienen voorzien te worden boven de waterzuiveringsinstallatie voor de luchtbehandeling van het slachthuis en het gebouw voor fysicochemische voorzuivering . Overeenkomstig het advies van het Agentschap Zorg en Gezondheid meent het college van burgemeester en schepenen dat de geurhinder van de nieuwe inrichting tot een nuleffect moet herleid worden voor het aanpalende gemeentelijk kerkhof, naburige woningen en woonkern. Het nuleffect heeft betrekking op alle woningen gelegen binnen de geurcontour van 0,5se/M³ als 98-percentiel. Op basis van de bovenstaande argumentatie dient volgens het college van burgemeester en schepenen dan ook besloten te worden dat voor de nieuwbouw van een industriële slachtactiviteit van een dergelijke grootschalige omvang/capaciteit op deze specifieke locatie de enige optie om de geurhinder in de woonzone (en gemeentelijk kerkhof) acceptabel te houden, het voorzien van een klassieke biofilter van 500-600m² is (= BBT). De twee andere besproken alternatieve bieden onvoldoende garantie dat de geurhinder tot een acceptabel niveau beperkt wordt in de woonzone. De aanvraag, die voorziet in een ander type filter dan de Best Beschikbare Technieken, nl. klassieke biofilter van 500-600 m², kan dan ook niet aanvaard worden omwille van de hinder (vnl. geurhinder, gezondheidsaspect cfr. advies Agentschap Zorg en Gezondheid) die het aangevraagde zal veroorzaken naar de omgeving toe.
Artikel 2
025
Omwille van de hierboven nogmaals aangetoonde onverenigbaarheid van de voorliggende aanvraag met de goede ruimtelijke ordening, is het standpunt van het college van burgemeester en schepenen ten aanzien van voorliggend beroep ongunstig. Het college bevestigt eveneens de standpunten en argumenten die beschreven werden in de beslissing d.d. 8juni 2015 tot weigering van de stedenbouwkundige vergunning in eerste aanleg. Gelet op de onverenigbaarheid van de voorwaarden in het ministerieel besluit m.b.t. de milieuvergunning en de voorziene bouw van 12 verticale biofilters die onderwerp uitmaken van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag, dient dan ook vastgesteld te worden dat de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag niet uitvoerbaar is. Om deze redenen is het college van burgemeester en schepenen van oordeel dat de stedenbouwkundige aanvraag van De Lokery nv, Oude-Bruglaan 53 in 9160 Lokeren, voor het bouwen van een nieuwbouw = slachthuis en waterzuivering met verticale biofilters, verharding parking en aanhorigheden + het vellen van bomen, op het perceel sectie A (Oevel) nr. 424R2, gelegen Nijverheidsstraat 24 in 2260 Westerlo, geweigerd dient te worden. Het standpunt van het college van burgemeester en schepenen ten aanzien van voorliggend beroep is ongunstig. Het college van burgemeester en schepenen bevestigt zijn besluit van 8 juni 2015. Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige aanvraag. Vergunning: BMC bvba, Fabriekstraat (2015/074) 72.
Inleiding Volgens artikel 4.7.17. van de VCRO maakt in ontvoogde gemeenten de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar voor elke beslissing over een vergunningsaanvraag een verslag op, dat deel uitmaakt van het vergunningendossier. Het verslag kadert de aanvraag binnen de regelgeving, de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening, en omvat desgevallend een voorstel van antwoord op de bezwaarschriften in het kader van het gevoerde openbaar onderzoek. Voorgeschiedenis - BMC bvba: Reme 11 in 2260 Westerlo73 heeft op 19 mei 2015 een stedenbouwkundige aanvraag ingediend voor het bouwen van een nieuwbouw = bedrijfspand met woongelegenheid, op de percelen sectie D nr. 1072 en 1072E2, gelegen Fabriekstraat in 2260 Westerlo. - Voor de betreffende percelen werd op 22 april 2014 door het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundig attest afgeleverd voor het bouwen van industriepanden. - De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bracht op 3 augustus 2015 het volgende advies uit: Feiten en context
72 73
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
- Het voorgelegde dossier werd ontvankelijk en volledig verklaard op 4 juni 2015. - De aanvraag is gelegen in industriegebied volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. - De aanvraag is niet gelegen in een niet-vervallen verkaveling, een bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan. - Voor de betreffende percelen werd op 22 april 2014 door het college van burgemeester en schepenen een stedenbouwkundig attest afgeleverd voor het bouwen van industriepanden. - De aanvraag is gelegen langsheen de Fabriekstraat, een voldoende uitgeruste weg die voorzien is van een betonverharding. - Het perceel van de aanvraag is deels gelegen in effectief overstromingsgevoelig gebied. Openbaar onderzoek Er diende geen openbaar onderzoek georganiseerd te worden. Adviezen - In het voorwaardelijk gunstig advies (met kenmerk DWAD-2015-0694) van 10 juli 2015 stelt de Dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen dat rekening dient gehouden te worden met de voorwaarden en maatregelen opgelegd in punt 4 van het advies, in het bijzonder met de daar vermelde aandachtspunten, aanbevelingen en voorwaarden: Het hemelwater moet minstens twee nuttige, jaarronde toepassingen hebben. De infiltratievoorzieningen dienen ondiep aangelegd te worden, minstens boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. Het afstromend hemel- en effluentwater moet geïnfiltreerd worden met een buffervolume van minstens 330m³/ha. Dit volume moet geledigd worden met een maximaal debiet van minstens 10l(s.ha). - De brandweer zone Kempen bracht op 25 juli 2015 een voorwaardelijk gunstig advies uit (met kenmerk 2015-740-001_01): in dit advies worden de tekortkomingen of bemerkingen vermeld die gemaakt worden op basis van brandvoorkomingsmaatregelen die voorgeschreven zijn in van toepassing zijnde wetten en verordeningen en waarvan naleving derhalve noodzakelijk is. De brandweer kan slechts een gunstig advies uitbrengen op voorwaarde dat alle opmerkingen onder punten 3.5, 3.6 en 5.1. worden aangepast en uitgevoerd. Ook wenst de brandweer de aandacht te vestigen op punten 6.1 en 7 van het advies. - Op 28 juli 2015 bracht Eandis het volgende advies uit (kenmerk: 44449339): Door de omvang van het project is het voor ons heden onmogelijk om een gedetailleerde studie te maken. Er zijn geen vermogens van elektriciteit en/of aardgas bekend. Deze gegevens zijn noodzakelijk om tot een realistische studie te komen. graag hadden wij met de bouwheer en mogelijk andere betrokkenen (andere nutsmaatschappijen) rond de tafel gezeten om alle waarden concreet in te vullen. Argumentatie - In het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) wordt voorzien om de bedrijvenzone Heultje, waar een aantal regionale bedrijven zijn gevestigd, te herbestemmen naar een lokaal bedrijventerrein wanneer deze regionale bedrijven hun activiteiten hier stoppen of verhuizen. Dit heeft als gevolg dat er moet gestreefd worden om lokale, kleinschalige en laagdynamische bedrijven aan te trekken op deze site. Er dient ook geoordeeld te worden over de toelaatbare
-
-
-
-
bedrijfsactiviteiten op basis van verkeers- en vervoersdynamiek overeenkomstig het bereikbaarheidsprofiel van het bedrijventerrein. De bedrijvenzone in Heultje is niet goed ontsluitbaar en is dan ook niet geschikt voor bedrijven die veel mobiliteitsbewegingen met zich mee brengen. bv. opslag en overslagbedrijven zijn hier niet gewenst. Het afgeleverde stedenbouwkundig attest voorziet twee bedrijfspanden op 15m uit de rooilijn, 7m uit de zijdelingse perceelsgrenzen, 10 uit de achterste perceelsgrenzen en 14m t.o.v. elkaar. De volgende voorwaarden werden aan het stedenbouwkundig attest gekoppeld: 1) De nieuw te vestigen bedrijven moeten te allen tijde een laagdynamisch mobiliteitsprofiel hebben. 2) De bouwhoogte is maximaal 7m (met een plat dak). Een hogere bouwhoogte kan enkel toegelaten worden mits toepassing van de 45°-regel. 3) De elektriciteitscabine dient voorzien te worden in de ingetekende bouwstrook en niet als een afzonderlijk lot. 4) Er moet voorzien worden in een voldoende brede en uitgeruste brandweg rondom de bedrijvenunits. 5) De zone met bedrijfsunits wordt zodanig ontwikkeld dat er een verkeersveilige aansluiting wordt voorzien ter hoogte van de toegang tot de Fabriekstraat door de aanleg van een gemeenschappelijke inrit/toegangsweg voor beide loten. 6) Op het ogenblik van het indienen van de stedenbouwkundige vergunning dient een overeenkomst voorgelegd te worden tussen de ontwikkelaar/eigenaar en de gemeente die garandeert dat er enkel kleinschalige en laagdynamische bedrijven op het bedrijventerrein zullen komen (verkoop van grond/bedrijvenunits enkel aan dergelijke bedrijven). 7) Er dient de nodige aandacht te gaan naar de waterhuishouding van het bedrijventerrein Zo moet er voldaan worden aan de nieuwe gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. 8) Langs de perceelsgrenzen wordt er een voldoende breed groenscherm (= minimum 3 m) aangelegd om de zone in te kleden in het landschap. De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag voorziet het bouwen van een vrijstaand industrieel gebouw (KMO) met bijhorende bedrijfswoning voor metaalwerken en staalbouw met een laagdynamisch mobiliteitsprofiel. BMC Metaalwerken is een onderneming gespecialiseerd in las- en constructiewerken, staalbouw, welke vooral hun toepassing vinden in de bouwsector. Uit de toegevoegde merscreening blijkt dat het bedrijf een laagdynamisch mobiliteitsprofiel heeft. Uit de toegevoegde mer-screening blijkt dat het bedrijf een laagdynamisch mobiliteitsprofiel heeft. Momenteel heeft het bedrijf een bezetting van 3 personen. Het bedrijf wil groeien waarbij de bezetting in de toekomst +/-6 personen zal zijn: eigenaar, 3 personen werkzaam in het atelier en 2 administratieve werknemers. Het bedrijf zal maximaal in de toekomst 1 à 2 vrachtwagenbewegingen per dag niet overschrijden. Momenteel wordt er wekelijks één à twee leveringen van profielen gedaan, na verwerking worden deze één of twee weken later naar de lakkerij gebracht en nadien rechtstreeks op de werf geleverd (geen terugverkeer). Levering van trappen of balustrades zijn kleinschaliger dan staalbouw. Bij de voorliggende aanvraag zit ook een voorstel tot overeenkomst toegevoegd tussen de aanvrager en de gemeente die garandeert dat er enkel kleinschalige en laagdynamische bedrijven op het bedrijventerrein zullen komen (verkoop van grond/bedrijvenunits enkel aan dergelijke bedrijven). De bedrijfswoning wordt vooraan op 15m uit de Fabriekstraat ingeplant, op 10,97m uit de rechter perceelsgrens en op 18,54m uit de linker perceelsgrens. Deze woning bestaat uit 2 bouwlagen en een plat dak (kroonlijsthoogte = 6,25m). Naast een inpandige garage wordt op het gelijkvloers van de woning een keuken, eetkamer, tv-hoek en wasplaats voorzien. Op de verdieping zijn 4 slaapkamers en een badkamer gelegen. De ontvangst- en kantoorruimte in functie van de bedrijfsactiviteiten bevinden zich aansluitend op het gelijkvloers tussen het woongedeelte van de bedrijfswoning en het achterliggende bedrijfsgebouw. Op deze manier is de bedrijfswoning gekoppeld aan het bedrijfsgebouw.
-
-
-
-
-
Achter de bedrijfswoning wordt gekoppeld aan de bedrijfswoning een bedrijfspand opgericht. Het bedrijfsgebouw wordt ingeplant op 11,93m uit de rechter perceelsgrens, op 7m uit de linker perceelsgrens en op 36,52m uit de achterste perceelsgrens. Het gebouw bestaat uit 1 bouwlaag met een plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt vooraan en aan de zijkant 6,15m. Het centrale deel van deze bedrijfshal heeft een kroonlijsthoogte van 8m op een afstand van 11m van de zijdelingse perceelsgrenzen. De bedrijfshal heeft een oppervlakte van 1.287,6m², de lagere luifel heeft een oppervlakte van 339,5m². Het bedrijfsgebouw is 60,59m diep op 25,25m breed. Vooraan en achteraan worden twee grote sectionaalpoorten voorzien van 5m breed. In het bedrijfsgebouw is naast een werkhal ook nog een kitchenette, sanitaire ruimte en wasplaats ingericht. Aan de straatkant wordt ter hoogte vanaf de linker perceelsgrens een oprit van 10m breed voorzien. Op deze manier bestaat de mogelijkheid om in een gemeenschappelijke oprit te voorzien met het aanpalende bedrijf. Naast de woning en voor de bedrijfshal wordt een circulatiezone voor vrachtverkeer in waterdoorlatende materialen ingericht. Aan de straatzijde wordt voor de overige perceelsbreedte naast de oprit een 5m diepe groenstrook aangelegd. Het overige deel van het perceel naast en voor de bedrijfswoning wordt als zuidgeörienteerde tuin ingericht. Rondom het bedrijfsgebouw wordt een groenbuffer van 3m en een brandweg van 4m breed aangelegd. Achter het bedrijfsgebouw is een uitbreidingszone voor een eventueel latere uitbreiding van de bedrijfshal gelegen. Op deze manier is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de bepalingen van het afgeleverde stedenbouwkundig attest. Om het in te buizen stuk te beperken tot het functioneel noodzakelijke werd na overleg met de gemeentelijke technische dienst voorgesteld dat de gebundelde oprit voor de twee aanpalende bedrijven gesitueerd binnen de contouren van het stedenbouwkundig attest een maximale breedte van 20m mag hebben. Elk bedrijf mag dan vanaf de perceelsgrens voorzien in een oprit van maximum 10m. Om het vlot in en uitrijden te bevorderen wordt er voorgesteld om de perceelsafsluiting tussen de twee bedrijven te plaatsen vanaf de voorgevelbouwlijn (i.p.v. rooilijn) zodat er een gemeenschappelijke circulatieruimte kan worden gerealiseerd. Dit werd per mail op 17 april 2015 meegedeeld aan de architect. Volgens het inplantingsplan is de oprit ter hoogte van de straat 13m breed. Als voorwaarde zal opgelegd worden dat de oprit maximaal 10m breed mag zijn. Naast de Fabriekstraat is een persleiding van afvalwater van Agfa-Gevaert gesitueerd. Deze loopt van de terreinen van Agfa-Gevaert in de Fabriekstraat naar de August Cannaertstraat en loopt zo rechtstreeks naar het waterzuiveringstation van WiekevorstMorkhoven. Na telefonisch contact met de heer Marc Hendrickx van Agfa-Gevaert (d.d. 3/8/2015) blijkt dat er vanuit Agfa-Gevaert geen bezwaar is tegen het aanleggen van een oprit met inbuizing vanuit de Fabriekstraat. Het naastliggende bedrijf Xeikon beschikt namelijk ook over een inrit vanuit de Fabriekstraat. Wel zou er volgens de heer Marc Hendrickx bij het leggen van de inbuizing en oprit rekening moeten gehouden worden met deze persleiding (geen beschadiging). Ook zou een eventueel herstel van de persleiding onder de oprit moeten kunnen plaatsvinden (opbreekbare verharding). Dit zal als voorwaarde opgelegd worden. Het voorliggende bouwproject heeft een omvangrijke bebouwde en verharde oppervlakte. Volgens de watertoetskaart zijn de percelen deels in effectief overstromingsgevoelig gebied. Mogelijke schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in infiltratie naar het grondwater en wijziging van het overstromingsregime. Voor wat betreft het aspect infiltratie kunnen de schadelijke effecten worden ondervangen indien de aanvraag minstens voldoet aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013 inzake hemelwaterputten e.a. (GSV). De aanvrager plaatst een hemelwaterput van 10.000 liter voor het bedrijfspand en een hemelwaterput van 5.000 liter voor de bedrijfswoning. Herbruik van het hemelwater afkomstig van het bedrijfspand gebeurt via 4
toiletten, van de bedrijfswoning via 3 toiletten en een buitenkraan. Op deze manier kent het hemelwater meer dan 2 nuttige, jaarronde herbruiktoepassingen. Er wordt een infiltratievoorziening van 39.177,5 liter met een infiltratieoppervlakte van 63m² (terwijl op de plannen een infiltratieoppervlakte van 58m² is weergegeven) voorzien voor het bedrijfsgebouw, alsook in een tweede infiltratievoorziening van 4.300 liter en een infiltratieoppervlakte van 7m² voor de bedrijfswoning. Op deze manier is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de gewestelijke verordening hemelwater e.a. In haar advies d.d. 10 juli 2015 stelt de Dienst Integraal Waterbeleid van de provincie Antwerpen dat de infiltratievoorzieningen ondiep dienen aangelegd te worden, minstens boven de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand. Om wateroverlast stroomafwaarts te verminderen/voorkomen is het nodig het water op te houden aan de bron. Daarom dient het afstromend hemel- en effluentwater geïnfiltreerd te worden met een buffervolume van minstens 330m³/ha. Dit volume moet geledigd worden met een maximaal debiet van 10l/(s.ha). Mits het naleven van deze voorwaarden is de aanvraag in overeenstemming met de doelstellingen en beginselen van het decreet integraal waterbeleid. - BMC Metaalwerken is een onderneming gespecialiseerd in las- en constructiewerken, staalbouw, welke vooral hun toepassing vinden in de bouwsector. Uit de toegevoegde merscreeningnota blijkt dat het verwerken van staalprofielen droog gebeurt. Hier komt geen water aan te pas en heeft dus ook geen lozing van afvalwater tot gevolg. Het enige afvalwater dat gerealiseerd wordt, is deze van het sanitair van de woning en in het bedrijfspand voor personeel. Voor wat betreft het aspect grondwaterkwaliteit wordt er een gescheiden stelsel voorzien en wordt het afvalwater volgens de bouwplannen aangesloten op de aanwezige persleiding van afvalwater van Agfa-Gevaert. Deze aansluiting lijkt technisch niet mogelijk te zijn. Wel zou de mogelijkheid bestaan om net zoals het naastliggende bedrijf Xeikon Manufacturing NV rechtstreeks aan te sluiten op de collector van Aquafin die aan de overzijde van de Fabriekstraat is gelegen. Hiervoor dient wel vanuit de aanvrager een schriftelijke aanvraag te gebeuren met de nodige gegevens over het afvalwater. De aanvraag dient gestuurd te worden naar Aquafin, ten aanzien van Gilbert Dens, Dijkstraat 8 in 2630 Aartselaar. - De voorliggende aanvraag bevat een MER-screeningsnota. Rekening houdend met de kenmerken van het project, de omgeving en de analyse in deze nota blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. - De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex. o Functionele inpasbaarheid BMC Metaalwerken is een onderneming gespecialiseerd in las- en constructiewerken, staalbouw, welke vooral hun toepassing vinden in de bouwsector. De voorliggende aanvraag voorziet in de bouw van een bedrijfspand met bedrijfswoning op een nog nietuitgerust bedrijventerrein, langs de gemeenteweg Fabriekstraat. De onmiddellijke omgeving bestaat uit industriële bedrijfsgebouwen en weiland aan de overzijde van de Fabriekstraat (grondgebied Heist-op-den-Berg). De aanvraag wordt in overeenstemming geacht met de gewestplanvoorschriften en de bepalingen van het afgeleverde stedenbouwkundig attest. De aanvraag wordt functioneel inpasbaar en stedenbouwkundig vergunbaar geacht. o Mobiliteitsimpact Uit de toegevoegde mer-screening blijkt dat het bedrijf een laagdynamisch mobiliteitsprofiel heeft. Momenteel heeft het bedrijf een bezetting van 3 personen. Het bedrijf wil groeien waarbij de bezetting in de toekomst +/-6 personen zal zijn: eigenaar, 3
o
o
o
o
o
o
o
o
personen werkzaam in het atelier en 2 administratieve werknemers. Het bedrijf zal maximaal in de toekomst 1 à 2 vrachtwagenbewegingen per dag niet overschrijden. Momenteel wordt er wekelijks één à twee leveringen van profielen gedaan, na verwerking worden deze één of twee weken later naar de lakkerij gebracht en nadien rechtstreeks op de werf geleverd (geen terugverkeer). Levering van trappen of balustrades zijn kleinschaliger dan staalbouw. Bijgevolg kan verwacht worden dat het mobiliteitseffect beperkt is. Schaal Het voorliggende ontwerp voorziet het bouwen van een vrijstaand industrieel gebouw. Het gebouw wordt ingeplant op 15m uit de Fabriekstraat. Het gebouw bestaat uit 1 bouwlaag en een plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,15m tot 8m voor het centrale deel van het bedrijfsgebouw. De bedrijfshal heeft een oppervlakte van 1.287,6m², de lagere luifel heeft een oppervlakte van 339,5m². Het totaalproject is 78,76m diep op 25,25m breed. De omgeving betreft een industrieterrein met naastliggende industriegebouwen. In alle redelijkheid gesteld worden dat de aanvraag wat korrelgrootte en gabarit betreft niet storend is in de ruimtelijke context. Ruimtegebruik en bouwdichtheid Het bedrijfsgebouw wordt centraal op het perceel ingeplant. Het betrokken perceel wordt in sterke mate bebouwd en verhard. Aan de straatzijde wordt een 15m brede groenzone voorzien met aan de straatzijde een 5m brede groenstrook bestaande uit hoogstammige bomen. Het bedrijfsgebouw integreert zich op deze manier in de omgeving. Langs de overige perceelsgrenzen wordt een groene bufferzone van 3m breed voorzien. Op deze manier is de voorliggende aanvraag in overeenstemming met de bepalingen van het afgeleverde stedenbouwkundig attest. Visueel-vormelijke elementen Het gebouw zal worden opgetrokken in een moderne vormgeving met een platte dakvorm. Als gevelbekleding wordt voor de woning lichte grijze prefab betonpanelen gebruikt. Deze worden eveneens gebruikt voor een deel van de werkhal om de verbondenheid te benadrukken. Het overige deel van de bedrijfshal zal worden uitgevoerd in zwarte silexpanelen voor de plinten. Daarop start de bekleding in aluminium sandwichpanelen. Door dit materiaalgebruik integreert het bedrijfsgebouw met woning zich in de omgeving van de Fabriekstraat. Cultuurhistorische aspecten De aanvraag is niet gelegen binnen de contouren van een beschermd landschap of in het gezichtsveld van een beschermd monument. Bodemreliëf De aanvraag heeft geen noemenswaardige wijziging van het bestaande bodemreliëf tot gevolg. Hinderaspecten Eventuele hinderaspecten ten gevolge van de aanvraag beperken zich tot een aanvaardbaar niveau in de omgeving. Gezondheid De aanvraag omvat bijgevolg geen hinderlijke inrichtingen en heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. Gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen De aanvraag heeft geen nadelige effecten op het gebruiksgenot van de omliggende percelen of de veiligheid in het algemeen.
˗ Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening. Advies gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar Gunstig, mits het naleven van de voorwaarden in het onderstaande besluit. Motivatie standpunt college Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van 3 augustus 2015 en sluit zich aan bij dit advies. Juridische grond - Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). - Het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). - Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. - Decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003. - Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 betreffende gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen) tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen. - Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning, verkavelingsaanvragen en aanvragen tot verkavelingswijziging en latere wijzigingen. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening van 1 maart 2013. - Advies van gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar van 3 augustus 2015. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Vergunningen actie Adviseren en afhandelen van vergunningsaanvragen en aanverwante attesten actienummer 2015000193 omschrijving project Stedenbouwkundige vergunning raming kosten Geen extra kosten raming opbrengsten Geen BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verleent vergunning 74 voor het bouwen van een nieuwbouw = bedrijfspand met woongelegenheid, op de percelen sectie D nr. 1072 en 1072E2, gelegen Fabriekstraat in 2260 Westerlo.
74
persoonlijke gegevens verwijderd
Artikel 2
026
De volgende voorwaarden dienen nageleefd te worden: 1) het advies van de brandweer zone Kempen d.d. 25 juli 2015 (kenmerk: 2015740-001_01) 2) het advies van de provinciale Dienst Integraal Waterbeleid d.d. 10 juli 2015 (kenmerk: DWAD-2015-0694) 3) het advies van Eandis d.d. 28 juli 2015 (kenmerk: 44449339) 4) Verplicht een hemelwaterput en infiltratievoorziening te plaatsen conform de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5 juli 2013. 5) De oprit mag maximaal 10m breed zijn aan de straatzijde. Bij het aanleggen van de oprit en inbuizing dient rekening gehouden te worden met deze persleiding, opdat deze persleiding niet beschadigd wordt. Ter hoogte van de aanwezige persleiding voor afvalwater van Agfa-Gevaert dient de oprit in opbreekbare materialen aangelegd te worden. 6) De lozing van het geproduceerde afvalwater dient in samenspraak met Aquafin te gebeuren. De mogelijkheid bestaat dat er rechtstreeks aangesloten kan worden op de collector van Aquafin die aan de overzijde van de Fabriekstraat is gelegen. Hiervoor dient wel vanuit de aanvrager een schriftelijke aanvraag te gebeuren met de nodige gegevens over het afvalwater. De aanvraag dient gestuurd te worden naar Aquafin, ten aanzien van Gilbert Dens, Dijkstraat 8 in 2630 Aartselaar. 7) De constructies uitvoeren zoals voorzien op bouwplannen 1/4 t.e.m. 4/4 d.d. 22-04-2015 8) De stedenbouwkundige vergunning blijft geschorst tot de milieuvergunning werd verkregen of tot aan de meldingsplicht is voldaan (indien van toepassing). Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige aanvraag. Vergunning: Stippelberg 184 (2015/075) 75.
Inleiding - Volgens artikel 4.7.17. van de VCRO maakt in ontvoogde gemeenten de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar voor elke beslissing over een vergunningsaanvraag een verslag op, dat deel uitmaakt van het vergunningendossier. Het verslag kadert de aanvraag binnen de regelgeving, de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening, en omvat desgevallend een voorstel van antwoord op de bezwaarschriften in het kader van het gevoerde openbaar onderzoek. Voorgeschiedenis - De aanvragers76 hebben op 22 mei 2015 een stedenbouwkundige aanvraag ingediend voor het bouwen van een nieuwbouw = eengezinswoning met garage-tuinberging, op het perceel sectie D, nr. 331K/2 = kavel 4 uit verkaveling 68D/137/213, gelegen Stippelberg 184 in 2260 Westerlo.
75 76
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
- Voor het betreffende perceel en de omliggende percelen werd het college van burgemeester en schepenen op 14 juli 1970 een verkavelingsvergunning goedgekeurd. - De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bracht op 4 augustus 2015 het volgende advies uit: Feiten en context - Het voorgelegde dossier werd ontvankelijk en volledig verklaard op 11 juni 2015. - De aanvraag is gelegen in een woongebied met landelijk karakter langs de weg en achterliggend in een agrarisch gebied volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd « voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven ». Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten. Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf - met inbegrip van de para-agrarische bedrijven - blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voor zover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren. - Het perceel van de aanvraag maakt als kavel 4 deel uit van de niet-vervallen verkaveling nr. 68D/137/213, goedgekeurd op 14 juli 1970. - De aanvraag is gelegen langsheen de Stippelberg, een voldoende uitgeruste weg die voorzien is van een asfaltverharding. Voor deze weg is een gemeentelijk rooilijnplan van toepassing, goedgekeurd op 27 februari 1997. - De aanvraag is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of overstromingsgebied. Openbaar onderzoek Er diende geen openbaar onderzoek georganiseerd te worden. Adviezen Er zijn geen externe adviezen vereist. Argumentatie - De voorliggende aanvraag voorziet in het bouwen van een vrijstaande eengezinswoning met achterliggende garage-tuinberging. - De woning wordt conform de geldende verkaveling ingeplant op 12m uit de as van de voorliggende weg, op 3m van de linker perceelsgrens en op 3m van de rechter zijdelingse perceelsgrens. De woning bestaat uit een bouwlaag en een hellend dak. De maximale bouwdiepte van de woning bedraagt op het gelijkvloers 10m. De kroonlijsthoogte bedraagt 4,17m, de nokhoogte 8,43m. De woning wordt volledig onderkelderd. - In overeenstemming met de geldende verkavelingsvoorschriften wordt een garage-tuinberging. op 21m uit de achtergevelbouwlijn, op 3m van de linker en achterste perceelsgrens opgetrokken. Deze garage heeft een oppervlakte van 64m² (8m op 8m). De garage wordt afgewerkt met een plat dak en heeft een kroonlijsthoogte van 3m. - Het voorliggende bouwproject heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. - De aanvrager voorziet in een hemelwaterput van 10.000 liter, terwijl een hemelwaterput van 5.000 liter verplicht is. Hergebruik van het hemelwater zal gebeuren via de toiletten, wasmachine en buitenkraan. Op basis van dit groter nuttig hergebruik kan een afwijking toegestaan worden. De aanvrager plaatst een infiltratievoorziening met een volume van
-
3.000 liter en een oppervlakte van 8,99m². Het hemelwater infiltreert op natuurlijke wijze naast of door de verharde oppervlakte op eigen terrein in de bodem. De aanvraag is in overeenstemming met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. De voorliggende aanvraag is niet van die aard dat deze moet aangevuld worden met een mer-screeningsnota. De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex. o Functionele inpasbaarheid De omgeving bestaat uit vrijstaande eengezinswoningen. De voorliggende aanvraag voorziet de bouw van een vrijstaande eengezinswoning in overeenstemming met de ter plaatse geldende verkavelingsvergunning. De aanvraag wordt functioneel inpasbaar en stedenbouwkundig vergunbaar geacht. o Mobiliteitsimpact De aanvraag heeft nagenoeg geen invloed op de mobiliteit. o Schaal De omgeving bestaat uit vrijstaande eengezinswoningen bestaande uit een- en twee bouwlagen afgedekt met een zadeldak. Gelet op het voorgestelde bouwvolume van een bouwlaag en een hellend dak kan in alle redelijkheid gesteld worden dat de aanvraag wat korrelgrootte en gabariet betreft niet storend is in de ruimtelijke context. o Ruimtegebruik en bouwdichtheid De afstanden tot de perceelsgrenzen blijven voldoende groot. De verhouding bebouwde zone en open ruimte is in evenwicht en niet storend naar de onmiddellijke omgeving toe. Buiten de bebouwing wordt een tuinpad, terras en een oprit voorzien. Voor het overige krijgt het perceel een groen karakter. o Visueel-vormelijke elementen De woning bestaat uit een bouwlaag en een hellend dak. De gevels worden uitgevoerd in rood-bruin getinte gevelsteen, het dak wordt afgewerkt met antracietkleurige tegelpannen. De garage-tuinberging wordt afgewerkt in dezelfde gevelsteen als de woning. Gelet op de verscheidenheid in het straatbeeld kunnen de gevelmaterialen aanvaard worden. o Cultuurhistorische aspecten De aanvraag is niet gelegen binnen contouren van een beschermd landschap of in het gezichtsveld van een monument. o Bodemreliëf De aanvraag heeft geen noemenswaardige wijziging van het bestaande bodemreliëf tot gevolg. Het voorgestelde terreinprofiel op de plannen wordt aanvaard. o Hinderaspecten Eventuele hinderaspecten ten gevolge van de aanvraag beperken zich tot een aanvaardbaar niveau in de omgeving. o Gezondheid De aanvraag omvat geen hinderlijke inrichtingen en heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. o Gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
De aanvraag heeft geen nadelige effecten op het gebruiksgenot van de omliggende percelen of de veiligheid in het algemeen. - Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan in overeenstemming gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Gunstig, mits het naleven van de voorwaarden opgenomen in onderstaand besluit. Motivatie standpunt college - Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar van 4 augustus 2015 en sluit zich aan bij dit advies. Juridische grond - Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). - Het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). - Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. - Verkavelingsvergunning nr. 68D/137/213, goedgekeurd op 14 juli 1970 - Decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003. - Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. - Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening van 1 maart 2013. - Advies van gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar van 4 augustus 2015. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Vergunningen actie Adviseren en afhandelen van vergunningsaanvragen en aanverwante attesten actienummer 2015000193 omschrijving project Stedenbouwkundige aanvraag raming kosten Geen extra kosten raming opbrengsten Geen BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verleent vergunning 77 voor het bouwen van een nieuwbouw = eengezinswoning met garage-tuinberging, op het perceel sectie D, nr. 331K/2 = kavel 4 uit verkaveling 68D/137/213, gelegen Stippelberg 184 in 2260 Westerlo. Artikel 2 De volgende voorwaarden dienen nageleefd te worden:
77
persoonlijke gegevens verwijderd
1) alle ophogingen in de bouwvrije voor- en zijtuinstroken, hoger dan het hoogste punt van het wegdek, weglaten 2) verplicht de woning via een septische put aansluiten op het rioleringsnet, dat zal uitmonden in het rioolwaterzuiveringsstation. 3) verplicht een hemelwaterput en infiltratievoorziening plaatsen overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering d.d. 5 juli 2013 en voorzien in het hergebruik van dit hemelwater d.m.v. de nodige aftappunten; 4) de woning en garage/tuinberging uitvoeren zoals voorzien op de plannen 1/1 d.d. 28/04/2015. 5) de stedenbouwkundige vergunning blijft geschorst tot de milieuvergunning werd verkregen of tot aan de meldingsplicht is voldaan (indien van toepassing). 027
Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige aanvraag. Vergunning: Lapis Lazuli bvba, Moestoemaatheide (2015/0073) 78.
Inleiding Volgens artikel 4.7.17. van de VCRO maakt in ontvoogde gemeenten de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar voor elke beslissing over een vergunningsaanvraag een verslag op, dat deel uitmaakt van het vergunningendossier. Het verslag kadert de aanvraag binnen de regelgeving, de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening, en omvat desgevallend een voorstel van antwoord op de bezwaarschriften in het kader van het gevoerde openbaar onderzoek. Voorgeschiedenis - Lapis Lazuli bvba: Koolmeeslaan 26 in 2240 Zandhoven79 heeft op 12 mei 2015 een stedenbouwkundige aanvraag ingediend voor het bouwen van een nieuwbouw = industriehal bij bestaand KMO-park, op het perceel sectie F(TLO), nr. 167H gelegen Moestoemaatheide 14 in 2260 Westerlo. - Voor het betreffende perceel werd in het verleden door het college van burgemeester en schepenen verschillende stedenbouwkundig vergunningen afgeleverd voor het bouwen en regulariseren van een KMO-park. - De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bracht op 3 augustus 2015 het volgende advies uit: Feiten en context - Het voorgelegde dossier werd ontvankelijk en volledig verklaard op 4 juni 2015. - De aanvraag is gelegen in industriegebied volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). De industriegebieden zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten,
78 79
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop. - De aanvraag is niet gelegen binnen de contouren van een niet-vervallen verkaveling, een bijzonder plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan. - De aanvraag is gelegen langs de Moestoemaatheide, een voldoende uitgeruste weg voorzien van een asfaltverharding. - De aanvraag is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of overstromingsgebied. Openbaar onderzoek Er diende geen openbaar onderzoek georganiseerd te worden. Adviezen - De brandweer zone Kempen bracht op 2 augustus 2015 een gunstig advies uit (met kenmerk 2015-790-001_01) voor de brandveiligheid van de voorliggende stedenbouwkundige aanvraag. In het advies staat wel vermeld dat de bouwheer in brief van 4 augustus 2010 heeft verklaard dat er geen brandklasse C in de units wordt toegelaten. Alle units in het kmopark zouden in klasse A ingedeeld zijn. Indien het betreffende gebouw in een hogere categorie zou moeten ondergebracht worden, dient de brandweer gecontacteerd te worden. - Op 7 juli 2015 werd het dossier voor advies aan de nutsmaatschappijen opgestuurd. Op heden werd nog geen advies van hen ontvangen. Argumentatie - De voorliggende stedenbouwkundige aanvraag voorziet in de bouw een industriehal (magazijnen + kantoor) bij een bestaand KMO-park bestaande uit 15 units. Volgens de aanvrager gaat het om een heraanvraag van de vorige reeds vergunde industriehal die niet werd gerealiseerd. Echter, op de goedgekeurde bouwplannen van de stedenbouwkundige vergunning waar naar verwezen wordt (gemeentelijk dossier 2010/128), staat de betreffende industriehal niet ingetekend. Het terrein waar de voorliggende industriehal wordt opgetrokken, staat hier op aangeduid als braakliggend. - Het nieuwe bedrijfsgebouw wordt op 15m uit de straat Moestoemaatheide ingeplant, op 7m uit de linker perceelsgrens en op 9m uit de rechter perceelsgrens. De bedrijfshal bestaat uit een bouwlaag en een plat dak met een kroonlijsthoogte van 6,50m. De bedrijfshal heeft een oppervlakte van 363m³ en meet +/-19,12m op +/-24,87m (onregelmatige vorm). Vooraan worden twee sectionaalpoorten voorzien. Op deze manier bestaat de mogelijkheid dat het bedrijfsgebouw dienst kan doen als 2 kleinere units. Aan de straatzijde wordt een personeelsparking met 5 parkeerplaatsen voorzien. - In verhouding met de bestaande vergunde toestand heeft het voorliggende bouwproject geen omvangrijke bebouwde en verharde oppervlakte. Gelet op het feit dat de voorliggende aanvraag een nieuwbouw betreft van overdekte constructies groter dan 40m², is de gewestelijke verordening hemelwater e.a. d.d. 5 juli 2013 van toepassing. De nieuwe horizontale dakoppervlakte van de bedrijfshal bedraagt 363m². Het te infiltreren volume hemelwater bedraagt 7.575 liter. De aanvrager vraagt een afwijking van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening hemelwater daar het bedrijventerrein nagenoeg volledig is aangelegd en voorzien is van een overgedimensioneerde vertraagde afvoer voor regenwater vanaf de nieuwe hal tot in de infiltratiegracht. Op deze manier wordt het regenwater gebufferd en vertraagd geloosd in de gracht die een buffervolume heeft van 216.930 liter wat overeenkomt met een bebouwde en verharde oppervlakte van 10.846,50m², terwijl de aanwezige bedrijfsgebouwen en verhardingen een oppervlakte van 10.291,44m² hebben. Om deze reden kan aangenomen worden dat de aanwezige buffercapaciteit van 216.930 liter voldoende is en kan de gevraagde afwijking toegestaan worden.
In de straat Moestoemaatheide is geen riolering aanwezig. Daarom werd in de stedenbouwkundige vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen op 19 november 2007 aan LAPIS LAZULI bvba voor het bouwen van een KMO-park + het rooien van de aanwezige bomen, gelegen Moestoemaatheide 14 + 14a-o te 2260 Westerlo, als voorwaarde opgelegd dat er een persleiding diende voorzien te worden naar de riolering in de Van Doornelaan. Bijgevolg dient ook de afvoer voor vuilwater van de nieuw te bouwen bedrijfshal aangesloten te worden op dit pompstation met persleiding naar de riolering in de Van Doornelaan. - De voorliggende aanvraag bevat een MER-screeningsnota. Rekening houdend met de kenmerken van het project, de omgeving en de analyse in deze nota blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. - De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex. o Functionele inpasbaarheid De voorliggende aanvraag betreft de bouw van een nieuwe bedrijfshal op een bestaand kmo-park. Het aanvraagperceel en de terreinen er rond zijn reeds ontwikkeld met industriële activiteiten. Naast een horecazaak betreft de omgeving een industrieterrein met naastliggende industriegebouwen. De aanvraag wordt in overeenstemming geacht met de gewestplanvoorschriften. De aanvraag wordt functioneel inpasbaar en stedenbouwkundig vergunbaar geacht. o Mobiliteitsimpact Het bedrijfsgebouw heeft een oppervlakte van 363m². De mogelijkheid bestaat dat dit gebouw wordt opgesplitst in maximaal 2 units. Ten opzichte van de 15 bestaande units is de mobiliteitsimpact eerder beperkt. o Schaal Het voorliggende ontwerp voorziet het bouwen van een vrijstaand industrieel gebouw. Het gebouw wordt ingeplant op 15m uit Moestoemaatheide. Het gebouw bestaat uit 1 bouwlaag en een plat dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,50m op minimum 7m van de perceelsgrens. Naast een horecazaak betreft de omgeving een industrieterrein met naastliggende industriegebouwen. In alle redelijkheid gesteld worden dat de aanvraag wat korrelgrootte en gabarit betreft niet storend is in de ruimtelijke context. o Ruimtegebruik en bouwdichtheid Het bedrijfsgebouw wordt vooraan op het perceel ingeplant. Het betrokken perceel is reeds in sterke mate bebouwd en verhard. Aan de straatzijde wordt een personeelsparking met 5 parkeerplaatsen voorzien. De afstanden tot de perceelsgrenzen blijven voldoende groot. Gelet op de ruimtelijke context van een bedrijventerrein en de oppervlakte van dit terrein, is de verhouding bebouwde zone en open ruimte in evenwicht en niet storend naar de onmiddellijke omgeving toe. o Visueel-vormelijke elementen Het gebouw wordt opgetrokken in dezelfde industriële vormgeving als die van de reeds gerealiseerde gebouwen (wanden deels in beton, deels in staalplaat). Gelet op de industriële omgeving kunnen de voorgestelde dakvorm en gevelmaterialen aanvaard worden. o Cultuurhistorische aspecten De aanvraag is niet gelegen binnen de contouren van een beschermd landschap of in het gezichtsveld van een beschermd monument. -
o Bodemreliëf De aanvraag heeft geen noemenswaardige wijziging van het bestaande bodemreliëf tot gevolg. o Hinderaspecten Eventuele hinderaspecten ten gevolge van de aanvraag beperken zich tot een aanvaardbaar niveau in de omgeving. o Gezondheid Eventuele hinderaspecten ten gevolge van de aanvraag beperken zich tot een aanvaardbaar niveau in de omgeving. o Gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen De aanvraag omvat geen hinderlijke inrichtingen en heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. ˗ Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening. Advies gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar Gunstig, mits het naleven van de voorwaarden in het onderstaande besluit. Motivatie standpunt college Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van 3 augustus 2015 en sluit zich aan bij dit advies. Juridische grond - Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). - Het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). - Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. - Decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003. - Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 betreffende gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 (en latere wijzigingen) tot aanwijzing van de instanties die over een vergunningsaanvraag advies verlenen. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening van 1 maart 2013. - Advies van gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar van 3 augustus 2015. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Vergunningen actie Adviseren en afhandelen van vergunningsaanvragen en aanverwante attesten actienummer 2015000193 omschrijving project Stedenbouwkundige vergunning
raming kosten raming opbrengsten
Geen extra kosten Geen
BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verleent vergunning aanLapis Lazuli bvba: Koolmeeslaan 26 in 2240 Zandhoven80 voor het bouwen van een nieuwbouw = industriehal bij bestaand KMO-park, op het perceel sectie F(TLO), nr. 167H gelegen Moestoemaatheide 14 in 2260 Westerlo. Artikel 2 De volgende voorwaarden dienen nageleefd te worden: 1) het advies van de brandweer zone Kempen d.d. 2 augustus 2015 (kenmerk: (met kenmerk 2015-790-001_01) 2) de afvoer voor vuilwater van de nieuw te bouwen bedrijfshal moet aangesloten worden op het pompstation met persleiding naar de riolering in de Van Doornelaan, zoals opgelegd in de voorwaarden van de collegebeslissing van 19 november 2007 waarbij een stedenbouwkundige vergunning werd verleend voor bouwen van een KMO-park + het rooien van de aanwezige bomen, gelegen Moestoemaatheide 14 + 14a-o te 2260 Westerlo. 3) De constructies uitvoeren zoals voorzien op bouwplannen 1/1 d.d. 10/04/2015. 4) De stedenbouwkundige vergunning blijft geschorst tot de milieuvergunning werd verkregen of tot aan de meldingsplicht is voldaan (indien van toepassing). 028
Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige Aanvraag. Werken van geringe omvang. Vergunning: Molenwijk 4 (2015/517) 81.
Inleiding - Volgens artikel 4.7.17. van de VCRO maakt in ontvoogde gemeenten de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar voor elke beslissing over een vergunningsaanvraag een verslag op, dat deel uitmaakt van het vergunningendossier. Het verslag kadert de aanvraag binnen de regelgeving, de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening, en omvat desgevallend een voorstel van antwoord op de bezwaarschriften in het kader van het gevoerde openbaar onderzoek. Voorgeschiedenis - De aanvrager82 heeft op 20 mei 2015 een stedenbouwkundige aanvraag ingediend voor het bouwen van een nieuwbouw = tuinhuis bij een bestaande woning, op het perceel sectie E(TLO), nr. 256F2 (= lot 1 uit verkaveling 286TLO/137/0883.1, gelegen Molenwijk 4 in 2260 Westerlo. - Voor het betrokken perceel werd op 19 mei 2008 een verkavelingsvergunning verleend voor 2 loten voor vrijstaande bebouwing. Op 12 oktober 2009 verleende het college van
80
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 82 persoonlijke gegevens verwijderd 81
burgemeester en schepenen een stedenbouwkundige vergunning voor de bouw van een eengezinswoning. - De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bracht op 3 augustus 2015 het volgende advies uit: Feiten en context - Het voorgelegde dossier werd ontvankelijk en volledig verklaard op 10 juni 2015. - De aanvraag is gelegen in een woongebied volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voorzover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. - Het perceel van de aanvraag is gelegen binnen de grenzen van de goedgekeurde nietvervallen verkaveling met nr. 286TLO/137/0883.1, goedgekeurd op 19 mei 2008. - De aanvraag is gelegen langsheen Molenwijk, een voldoende uitgeruste weg die voorzien is van een betonverharding. Voor deze weg is een gemeentelijk rooilijnplan van toepassing (d.d. 18/4/1956). - De aanvraag is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of overstromingsgebied. Openbaar onderzoek Er diende geen openbaar onderzoek georganiseerd te worden. Adviezen Er zijn geen externe adviezen vereist. Argumentatie - De voorliggende aanvraag voorziet in het bouwen van een tuinhuis. Dit bijgebouw wordt ingeplant op 10m uit de achtergevelbouwlijn, op de rechter perceelsgrens en op de achterste perceelgrens. Dit tuinhuis heeft een oppervlakte van 18m² (4 op 4,5m)) en heeft een kroonlijsthoogte van 2,55m met een plat dak. Het bijgebouw wordt opgetrokken in gevelsteen (plint) gecombineerd met houten beplanking en een sierlijst. De gevels op de perceelsgrens worden volledig afgewerkt in gevelmetselwerk. - De verkavelingsvoorschriften laten in de achtertuin (op minimum 10m uit de achtergevelbouwlijn) bergplaatsen en hokken toe met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 10% van de perceelsoppervlakte. Deze bijgebouwen dienen ofwel op de perceelsgrens, ofwel op 3m afstand van de perceelsgrens ingeplant te worden. Op de perceelsgrens bedraagt de maximale kroonlijst 3m en dient het bijgebouw afgewerkt te worden met een plat dak. De gevels dienen afgewerkt te worden in gevelsteen of bepleistering, eventueel te combineren met hout, natuursteen of metaal. Gevels op de perceelsgrens dienen te worden uitgevoerd in een steense muur van dragend baksteenmetselwerk. - De voorliggende aanvraag is in overeenstemming met de geldende verkavelingsvoorschriften. - Daar de bijkomende horizontale dakoppervlakte niet meer dan 40m² bedraagt, valt deze aanvraag niet onder het toepassingsgebied van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. - De voorliggende aanvraag is niet van die aard dat deze moet aangevuld worden met een mer-screeningsnota. - De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke
draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex. o Functionele inpasbaarheid De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit eengezinswoningen met bijgebouwen in de tuinzone. De aanvraag wordt in overeenstemming geacht met de geldende verkavelingsvoorschriften. De aanvraag wordt functioneel inpasbaar en stedenbouwkundig vergunbaar geacht. o Mobiliteitsimpact De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit. o Schaal De omgeving bestaat hoofdzakelijk uit eengezinswoningen bestaande uit een- en twee bouwlagen. De voorliggende aanvraag voorziet in de bouw van een bijgebouw in de achtertuin bestaande uit een bouwlaag en een plat dak. De aanvraag wordt in overeenstemming geacht met de geldende verkavelingsvoorschriften. Bijgevolg kan in alle redelijkheid gesteld worden dat de aanvraag wat korrelgrootte betreft en gabarit niet storend is in de ruimtelijke context. o Ruimtegebruik en bouwdichtheid De verhouding bebouwde zone en open ruimte is in evenwicht en niet storend naar de onmiddellijke omgeving toe. Er kan van uit gegaan worden dat buiten de bouwstrook en de verharding het perceel een groen karakter behoudt. De aanvraag wordt in overeenstemming geacht met de geldende verkavelingsvoorschriften. o Visueel-vormelijke elementen Het bijgebouw zal worden opgetrokken in een landelijke vormgeving met gevelmetselwerk gecombineerd met houten beplanking. De aanvraag wordt in overeenstemming geacht met de geldende verkavelingsvoorschriften. o Cultuurhistorische aspecten De aanvraag is niet gelegen binnen contouren van een beschermd landschap of in het gezichtsveld van een monument. o Bodemreliëf De aanvraag heeft geen noemenswaardige wijziging van het bestaande bodemreliëf tot gevolg. o Hinderaspecten Eventuele hinderaspecten ten gevolge van de aanvraag beperken zich tot een aanvaardbaar niveau in de omgeving. o Gezondheid De aanvraag omvat geen hinderlijke inrichtingen en heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. o Gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen De aanvraag heeft geen nadelige effecten op het gebruiksgenot van de omliggende percelen of de veiligheid in het algemeen. - Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan in overeenstemming gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Gunstig, mits de voorwaarden opgenomen in onderstaand besluit. Motivatie standpunt college
- Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het gunstig advies van de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van 3 augustus 2015 en sluit zich aan bij dit advies. Juridische grond - Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. (VCRO). - Het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). - Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. - Verkaveling met nr. 286TLO/137/0883.1 - Decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003. - Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. - Besluit van de Vlaamse Regering van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5 juli 2013. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening van 1 maart 2013. - Advies van gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar van 3 augustus 2015. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Vergunningen actie Adviseren en afhandelen van vergunningsaanvragen en aanverwante attesten. actienummer 2015000193 omschrijving project Stedenbouwkundige vergunning raming kosten Geen extra kosten raming opbrengsten Geen BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verleent vergunning 83 voor het bouwen van een nieuwbouw = tuinhuis bij een bestaande woning, op het perceel sectie E(TLO), nr. 256F2 (= lot 1 uit verkaveling 286TLO/137/0883.1, gelegen Molenwijk 4 in 2260 Westerlo. Artikel 2 De volgende voorwaarden dienen nageleefd te worden: 1) de verkavelingsvoorschriften gesteld door het schepencollege in zitting van 19 mei 2008 bij aflevering van verkavelingsvergunning nr. 286TLO/137/0883.1 2) het bijgebouw uitvoeren zoals voorzien op de toegevoegde bouwplannen d.d. 08/05/2015 3) de stedenbouwkundige vergunning geschorst blijft tot de milieuvergunning wordt verkregen of tot aan de meldingsplicht is voldaan.
83
persoonlijke gegevens verwijderd
029
Ruimtelijke Ordening. Stedenbouwkundige aanvraag. Werken van geringe omvang. Vergunning: Ken Vangenechten (2015/518).
Inleiding Volgens artikel 4.7.17. van de VCRO maakt in ontvoogde gemeenten de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar voor elke beslissing over een vergunningsaanvraag een verslag op, dat deel uitmaakt van het vergunningendossier. Het verslag kadert de aanvraag binnen de regelgeving, de stedenbouwkundige voorschriften, de eventuele verkavelingsvoorschriften en een goede ruimtelijke ordening, en omvat desgevallend een voorstel van antwoord op de bezwaarschriften in het kader van het gevoerde openbaar onderzoek. Voorgeschiedenis - De aanvrager84 heeft op 20 mei 2015 een stedenbouwkundige aanvraag ingediend voor het slopen van een woning, op het perceel sectie D nr. 675H, gelegen Sint-Annekestraat 10 in 2260 Westerlo. - Volgens de beschikbare kadastrale gegevens kent de woning op het betreffende perceel een jaaropbouw 1961. - Op het betrokken perceel werd op 21 augustus 2006 door het college een stedenbouwkundige vergunning verleend voor het verbouwen van een bestaande kippenstal tuinberging-hobbyruimte. - De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bracht op 3 augustus 2015 het volgende advies uit: Feiten en context - Het voorgelegde dossier werd ontvankelijk en volledig verklaard op 10 juni 2015. - De aanvraag is gelegen in een woongebied met landelijk karakter langs de weg en achterliggend in een agrarisch gebied volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). Woongebieden met landelijk karakter zijn in hoofdzaak bestemd « voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven ». Zowel bewoning als landbouw zijn bijgevolg de hoofdbestemmingen van het gebied, en beide bestemmingen staan er op gelijke voet. Daarnaast kunnen eveneens de andere inrichtingen, voorzieningen en activiteiten, bedoeld in artikel 5.1.0. worden toegelaten. Voor inrichtingen bestemd voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf - met inbegrip van de para-agrarische bedrijven - blijft de voorwaarde gelden dat zij slechts toelaatbaar zijn voor zover zij niet wegens de taken van bedrijf die zij uitvoeren moeten worden afgezonderd in een daartoe aangewezen gebied. Er dient dan ook steeds te worden onderzocht of zij bestaanbaar zijn met de bestemming van woongebied met landelijk karakter. Concreet betekent dit dat zij niet van aard mogen zijn de woon- of landbouwfunctie van het gebied te verstoren. - Het perceel van de aanvraag is niet gelegen binnen de contouren van een bijzonder plan van aanleg, noch binnen de grenzen van een goedgekeurd ruimtelijk uitvoeringsplan of een goedgekeurde niet-vervallen verkaveling. - De aanvraag is gelegen langs de Sint-Annekestraat, een voldoende uitgeruste weg die voorzien is van een betonverharding. - De aanvraag is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of overstromingsgebied. Openbaar onderzoek
84
persoonlijke gegevens verwijderd
De voorliggende aanvraag dient niet te worden onderworpen aan een openbaar onderzoek. Adviezen Er zijn geen externe adviezen vereist. Argumentatie - De voorliggende aanvraag voorziet in het slopen van een woning, welke volgens de beschikbare kadastrale gegevens een jaaropbouw 1961 kent. De te slopen constructie heeft een oppervlakte van ca. 190 m² en is ingeplant centraal op het perceel op +/-10m uit de rooilijn. - De voorliggende aanvraag heeft louter betrekking op het slopen. Het aanvraagperceel ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid kan geoordeeld worden dat er geen schadelijk effect is. - De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater van 5 juli 2013 is niet van toepassing op voorliggende aanvraag. - De voorliggende aanvraag is niet van die aard dat deze dient aangevuld te worden met een mer-screeningsnota. - De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex. o Functionele inpasbaarheid De voorliggende aanvraag heeft betrekking op het slopen van een woning in een woongebied met landelijk karakter. De aanvraag wordt functioneel inpasbaar en stedenbouwkundig vergunbaar geacht. o Mobiliteitsimpact De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit. o Schaal Niet van toepassing. o Ruimtegebruik en bouwdichtheid Niet van toepassing. o Visueel-vormelijke elementen Niet van toepassing. o Cultuurhistorische aspecten De aanvraag is niet gelegen binnen contouren van een beschermd landschap of in het gezichtsveld van een monument. o Bodemreliëf De aanvraag heeft geen noemenswaardige wijziging van het bestaande bodemreliëf tot gevolg. o Hinderaspecten Eventuele hinderaspecten ten gevolge van de aanvraag beperken zich tot een aanvaardbaar niveau in de omgeving. o Gezondheid De aanvraag omvat geen hinderlijke inrichtingen en heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. o Gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen De aanvraag heeft geen nadelige effecten op het gebruiksgenot van de omliggende percelen of de veiligheid in het algemeen.
Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan in overeenstemming gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de wettelijke bepalingen, alsook met de goede ruimtelijke ordening. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Gunstig -
Motivatie standpunt college - Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het advies van de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van 3 augustus 2015 en sluit zich aan bij dit advies. Juridische grond - Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). - Het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). - Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. - Decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003. - Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening van 1 maart 2013. - Advies van gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar van 3 augustus 2015. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Vergunningen actie Adviseren en afhandelen van vergunningsaanvragen en aanverwante attesten actienummer 2015000193 omschrijving project Stedenbouwkundige aanvraag raming kosten Geen extra kosten raming opbrengsten Geen BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verleent vergunning 85 voor het slopen van een woning, op het perceel sectie D nr. 675H, gelegen SintAnnekestraat 10 in 2260 Westerlo Artikel 2 De volgende voorwaarden dienen nageleefd te worden: 1) alle afbraakmaterialen van het terrein verwijderen 2) alle aansluitingen van de nutsleidingen door de respectievelijke maatschappijen laten wegnemen en het attest van wegname bezorgen aan de gemeente vóór de aanvang van de werken 3) de stedenbouwkundige vergunning blijft geschorst tot de milieuvergunning werd verkregen of tot aan de meldingsplicht is voldaan (indien van toepassing).
85
persoonlijke gegevens verwijderd
030
Ruimtelijke Ordening. Verkavelingswijziging. Vergunning: Gooreinde (95Z-P/1) 86.
Voorgeschiedenis - De aanvrager87 heeft op 6 maart 2015 een verkavelingswijziging ingediend voor het wijzigen van 1 lot voor open bebouwing tot 2 kavels voor halfopen bebouwing op de percelen sectie A(Z-P) nr. 319N2 en 319T, gelegen Gooreinde in 2260 Westerlo. - Op 10 februari 2014 verleende het college van burgemeester en schepenen een verkavelingsvergunning 95Z-P op het betrokken percelen voor 1 kavel voor open bebouwing. - De gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar bracht op 4 augustus 2015 het volgende advies uit: Feiten en context - Het voorgelegde dossier werd ontvankelijk en volledig verklaard op 26 maart 2015. - De aanvraag is gelegen in een woongebied volgens het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. - De percelen zijn gelegen binnen de contouren van de verkaveling met nr. 95Z-P (goedgekeurd op 10 februari 2014). - De aanvraag is gelegen langs Gooreinde, een voldoende uitgeruste weg, voorzien van een klinkerverharding. Voor deze weg is een gemeentelijk rooilijnplan van toepassing (MB 07/02/1997). - De aanvraag is niet gelegen in een recent overstroomd gebied of overstromingsgebied. Openbaar onderzoek Er werd een openbaar onderzoek georganiseerd van 7 mei 2015 tot en met 5 juni 2015. Er werden geen bezwaarschriften ingediend. Adviezen Er zijn geen externe adviezen vereist. Argumentatie - De verkavelingswijziging heeft betrekking op het onbebouwde lot dat gecreëerd werd door middel van verkaveling 95Z-P, alsook op het naastliggende lot dat bebouwd is met de vrijstaande eengezinswoning met adres Gooreinde 10. Het onbebouwde lot was bestemd voor een vrijstaande eengezinswoning. Door middel van de voorliggende wijziging worden de twee percelen voor vrijstaande bebouwing herverkaveld tot 2 loten (lot 1 en 3) voor de nieuwbouw van een eengezinswoning in halfopen typologie met inbegrip van zorgwonen. Volgens de toegevoegde verkavelingsvoorschriften zijn complementaire functies, zoals kantoorfunctie, vrij beroep, handel, horeca, dienstverlening en ambacht toegelaten mits de complementaire functie een geringere oppervlakte dan de woonfunctie beslaat met een maximale vloeroppervlakte van 100m². - De perceelsdelen die door de vastgestelde rooilijn worden getroffen, worden kosteloos overgedragen aan de gemeente Westerlo (lot 2 en 4). Deze hebben een oppervlakte van
86 87
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
-
-
-
-
-
-
-
respectievelijk 0,52 are en 0,37 are. De bestaande woning wordt getroffen door de vastgestelde rooilijn. Deze woning wordt hierbij afgebroken en vervangen door twee gekoppelde woningen. De 2 nieuw gevormde loten hebben samen een straatbreedte van +/-28,90m. Ter hoogte van de voorgevel hebben beide kavels een kavelbreedte van 15,50m respectievelijk 14,85m. De kavels hebben een onregelmatige vorm en de minimale kaveldieptes bedragen respectievelijk +/26,70 en 24,50m. De twee kavels kennen een oppervlakte van 3,51are en 3,80are. De strook voor hoofdgebouwen wordt voorzien op 5m uit de rooilijn (= 11m uit de as van de voorliggende weg), voor lot 1 op 6m van de linker zijgevel van de naastgelegen woning met adres Gooreinde 14, voor lot 3 op minimum 3m van de rechter zijdelingse perceelsgrens en laat een maximale bouwdiepte van 9m toe. Door de onregelmatige perceelsconfiguratie bedraagt de minimale afstand van de achtergevelbouwlijn tot de perceelsgrens voor de eerste bouwkavel (= lot 1) 9,88m, voor de tweede bouwkavel (= lot 3) 8,25m. Het rechter perceel loopt naar achter spits toe. Hier wordt geopteerd om een teruggetrokken bouwzone te voorzien waardoor de afstanden tot de perceelsgrenzen grotendeels gerespecteerd worden. Op deze manier bedraagt de bebouwbare oppervlakte op de twee kavels 90m² respectievelijk 97,77m². Het maximaal toegelaten gabariet neemt de vorm aan van twee bouwlagen en een hellend dak. De kroonlijsthoogte bedraagt 6,5m. Volgens de toegevoegde verkavelingsvoorschriften is de dakvorm vrij te kiezen. Opdat de nokhoogte in verhouding staat tot de kroonlijsthoogte, dient bij een hellend dak de nokhoogte 11m te bedragen met een dakhelling van 45°. Dit zal als voorwaarde opgelegd worden. Wegens de beperkte kaveldiepte worden, met uitzondering van een beperkte tuinberging van 10m² en 3,5m hoog, geen bijgebouwen toegelaten. Naar inplanting toe zal als voorwaarde opgelegd worden dat deze op 1m van de perceelsgrenzen kunnen worden opgericht. Garages dienen opgericht te worden in het hoofdgebouw. In de achtertuin is ook een terras met een oppervlakte van 30m² toegelaten. De voorliggende verkaveling heeft geen omvangrijke oppervlakte en ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor overstromingen, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat het schadelijk effect beperkt is. Enkel wordt door de toename van de verharde oppervlakte de infiltratie van het hemelwater in de bodem plaatselijk beperkt. De voorliggende aanvraag bevat een MER-screeningsnota. Rekening houdend met de kenmerken van het project, de omgeving en de analyse in deze nota blijkt dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De volgende beoordeling – als uitvoering van art. 1.1.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening gericht op een duurzame ruimtelijke ontwikkeling en met oog voor de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor het leefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen - houdt rekening met de criteria als uitvoering van art. 4.3.1. van de codex. o Functionele inpasbaarheid De voorliggende aanvraag is gelegen in een uitloper van het centrum van de woonkern van Zoerle-Parwijs. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door eengezinswoningen in open en halfopen bebouwing. De aanvraag voorziet in een verkaveling met twee kavels voor gekoppelde bebouwing. De aanvraag wordt in overeenstemming geacht met de bestemmingsvoorschriften van het vastgestelde gewestplan. Wel worden volgens de verkavelingsvoorschriften nevenfuncties, complementair aan het wonen toegelaten tot maximum 100m². Gelet op het feit dat Gooreinde een rustige woonstraat is, is het aangewezen dat de oppervlakte aan complementaire functies beperkt wordt tot 50m² op de gelijkvloerse verdieping. Mits dit als voorwaarde opgelegd wordt, wordt de aanvraag functioneel inpasbaar geacht. o Mobiliteitsimpact De voorliggende aanvraag voorziet in 2 kavels voor halfopen eengezinswoningen waar er voorafgaand aan deze verkavelingswijziging ook 2 vrijstaande eengezinswoningen konden gerealiseerd worden. De aanvraag heeft geen invloed op de mobiliteit.
o Schaal De verkavelingsaanvraag voorziet in het oprichten van twee gekoppelde eengezinswoningen bestaande uit 2 bouwlagen onder een hellend dak of een plat dak. Er kan in alle redelijkheid gesteld worden dat de aanvraag wat betreft het toegelaten gabarit niet storend zal zijn in de ruimtelijke context. o Ruimtegebruik en bouwdichtheid De verharding is beperkt tot de gebruikelijke oprit, terras en (omliggend) toegangspad. Buiten de bouwstrook en de verharding wordt het perceel ingericht als tuin. De verhouding bebouwde zone en open ruimte is in evenwicht en niet storend naar de onmiddellijke omgeving toe. o Visueel-vormelijke elementen Volgens de toegevoegde verkavelingsvoorschriften is de materiaalkeuze vrij. Met het oog op de inpassing in het straatbeeld dienen de gevels opgetrokken te worden in baksteen of bepleistering, eventueel te combineren met natuursteen, hout of metaal. Als dakbedekking zijn pannen, leien en zink toegestaan. Deze gevel- en dakmaterialen bieden voldoende architecturale vrijheid. Een koppelwoning volgt hetzelfde gabarit, dakvlak en kroonlijsthoogte van de eerst gebouwde woning in hetzelfde geheel (voorgevel). Naast hetzelfde gabarit dienen de twee koppelwoningen telkens ook architecturaal één geheel te vormen. Het materiaalgebuik van de eerst gebouwde woning zal aldus bepalend zijn voor de aan te bouwen koppelwoning. Dit zal als voorwaarde opgelegd worden. o Cultuurhistorische aspecten De aanvraag is niet gelegen binnen contouren van een beschermd landschap of in het gezichtsveld van een monument. o Bodemreliëf De aanvraag heeft geen noemenswaardige wijziging van het bestaande bodemreliëf tot gevolg. o Hinderaspecten Eventuele hinderaspecten ten gevolge van de aanvraag beperken zich tot een aanvaardbaar niveau in de omgeving. o Gezondheid De aanvraag omvat geen hinderlijke inrichtingen en heeft geen nadelige gevolgen voor de gezondheid van de omwonenden. o Gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen De aanvraag heeft geen nadelige effecten op het gebruiksgenot van de omliggende percelen of de veiligheid in het algemeen. - Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag in overeenstemming is (of kan in overeenstemming gebracht worden mits het opleggen van de nodige voorwaarden) met de goede ruimtelijke ordening. Advies gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar Gunstig, mits het naleven van de volgende voorwaarden: 1) De bouwstroken inplanten zoals voorzien op het verkavelingsvoorstel 2) De complementaire functies worden beperkt tot maximaal 50m² op de gelijkvloerse verdieping. 3) Bij een hellend dak voor de woning bedraagt de nokhoogte maximum 11m met een dakhelling van maximum 45°.
4) De gevels van de woning dienen opgetrokken in baksteen of bepleistering, eventueel te combineren met natuursteen, hout of metaal. Als dakbedekking zijn pannen, leien en zink toegestaan. 5) Een koppelwoning volgt hetzelfde gabarit, dakvlak en kroonlijsthoogte van de eerst gebouwde woning in hetzelfde geheel (voorgevel). 6) Naast hetzelfde gabarit dienen de twee koppelwoningen telkens ook architecturaal één geheel te vormen. Het materiaalgebuik van de eerst gebouwde woning zal aldus bepalend zijn voor de aan te bouwen koppelwoning. 7) In het niet bebouwd gedeelte achter de woning is enkel een beperkte tuinberging van 10m² en 3,5m hoog toegelaten. Deze dient op minimum 1m van de perceelsgrenzen opgericht te worden. 8) het naleven van de verkavelingsvoorschriften bijgevoegd bij de beslissing van het college van burgemeester en schepenen (goedgekeurd d.d. 10 augustus 2015). 9) de sloping van de gebouwen inclusief het verwijderen van de funderingen en afbraakmaterialen is een verplichting die aan de verkavelaar wordt opgelegd en waaraan voldaan moet zijn alvorens de verkaveling ten uitvoer kan worden gebracht. 10) De aanleg van de waterleiding gebeurt ten laste van de verkavelaar evenals de aanleg van de andere nutsvoorzieningen overeenkomstig de terzake geldende reglementering van de beherende maatschappij. 11) Overeenkomstig het verkavelingsplan dienen de loten 2 (0,52 are) en 4 (0,37 are) kosteloos overgedragen te worden aan de gemeente. Motivatie standpunt college - Het college van burgemeester en schepenen neemt kennis van het voorwaardelijk gunstig advies van de gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaar van 4 augustus 2015 en sluit zich aan bij dit advies. Juridische grond - Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. - Het gewestplan Herentals-Mol (KB 28 juli 1978). - Omzendbrief van 8 juli 1997 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief van 25 januari 2002 en 25 oktober 2002. - Verkaveling 95Z-P, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 14 februari 2014 - Decreet integraal waterbeleid van 18 juli 2003. - Besluit van de Vlaamse Regering van 14 oktober 2011 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstantie en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid. - Besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en verkavelingsaanvragen en navolgende wijzigingen (artikel 3§4°). - Besluit van de Vlaamse Regering inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening van 1 maart 2013. - Advies van gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar van 4 augustus 2015. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Vergunningen actie Adviseren en afhandelen van vergunningsaanvragen en aanverwante attesten
actienummer omschrijving project raming kosten raming opbrengsten
2015000193 Verkavelingsaanvraag Geen extra kosten Geen
BESLUIT 88 Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen verleent vergunning voor het wijzigen van 1 lot voor open bebouwing tot 2 kavels voor halfopen bebouwing op het perceel sectie A(Z-P) nr. 319N2 en 319T, gelegen Gooreinde in 2260 Westerlo. Artikel 2 Volgende voorwaarden dienen te worden nageleefd: 1) De bouwstroken inplanten zoals voorzien op het verkavelingsvoorstel 2) De complementaire functies worden beperkt tot maximaal 50m² op de gelijkvloerse verdieping. 3) Bij een hellend dak voor de woning bedraagt de nokhoogte maximum 11m met een dakhelling van maximum 45°. 4) De gevels van de woning dienen opgetrokken in baksteen of bepleistering, eventueel te combineren met natuursteen, hout of metaal. Als dakbedekking zijn pannen, leien en zink toegestaan. 5) Een koppelwoning volgt hetzelfde gabariet, dakvlak en kroonlijsthoogte van de eerst gebouwde woning in hetzelfde geheel (voorgevel). 6) Naast hetzelfde gabarit dienen de twee koppelwoningen telkens ook architecturaal één geheel te vormen. Het materiaalgebuik van de eerst gebouwde woning zal aldus bepalend zijn voor de aan te bouwen koppelwoning. 7) In het niet bebouwd gedeelte achter de woning is enkel een beperkte tuinberging van 10m² en 3,5m hoog toegelaten. Deze dient op minimum 1m van de perceelsgrenzen opgericht te worden. 8) het naleven van de verkavelingsvoorschriften bijgevoegd bij de beslissing van het college van burgemeester en schepenen (goedgekeurd d.d. 10 augustus 2015). 9) de sloping van de gebouwen inclusief het verwijderen van de funderingen en afbraakmaterialen is een verplichting die aan de verkavelaar wordt opgelegd en waaraan voldaan moet zijn alvorens de verkaveling ten uitvoer kan worden gebracht. 10) De aanleg van de waterleiding gebeurt ten laste van de verkavelaar evenals de aanleg van de andere nutsvoorzieningen overeenkomstig de terzake geldende reglementering van de beherende maatschappij. 11) Overeenkomstig het verkavelingsplan dienen de loten 2 (0,52 are) en 4 (0,37 are) kosteloos overgedragen te worden aan de gemeente.
031
Secretariaat. Geschenken. Die Spelewei voor folklorefestival in Budapest.
Voorgeschiedenis
88
persoonlijke gegevens verwijderd
Via mail d.d. 28 juli 2015 vraagt die Spelewei89 of er vanwege het gemeentebestuur relatiegeschenken kunnen ter beschikking gesteld worden. Dit zowel voor hun deelname aan een folklorefestival in Budapest (eind augustus 2015) als voor de gastgroepen die deelnemen aan het folklorefestival in Westerlo (augustus 2015). Ook wordt er gevraagd dat op maandagavond 17 augustus 2015, tijdens hun jaarlijkse gastouderavond, een vertegenwoordiger van de gemeente het officiële gedeelte op zich kan nemen. Feiten en context De folkloregroep die Spelewei is eind augustus 2015 uitgenodigd om op te treden op een plaatselijk folklorefestival in Budapest. Tijdens dit festival worden de gastgroepen ontvangen door het plaatselijke gemeentebestuur en worden er relatiegeschenken uitgedeeld. De folkloregroep die Spelewei houdt hun folklorefestival op 15 en 16 augustus 2015 in Westerlo. Tijdens dit festival worden aan de gastgroepen relatiegeschenken gegeven. Argumentatie Door het gemeentebestuur werden er verschillende relatiegeschenken aangekocht om bij internationale culturele en sportieve manifestaties te worden overhandigd. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Verbeteren interne organisatie actie Evenementen en vieringen actienummer 2015140042 omschrijving project Relatiegeschenken Die Spelewei raming kosten Geen raming opbrengsten Geen BESLUIT Artikel 1 Aan de folkloregroep die Spelewei zullen - 4 glasramen worden bezorgd naar aanleiding van hun folklorefestival in Westerlo dat doorgaat op 15 en 16 augustus 2015. - 5 glasramen worden bezorgd naar aanleiding van hun deelname aan een festival in Budapest dat doorgaat in augustus 2015. Artikel 2 Schepen Kelly Verboven zal het officiële gedeelte van de gastouderavond op 17 augustus 2015 waarnemen. Opdrachten Secretariaat 032
Geschenken voorzien
Secretariaat. Viering 100 jarige Wieza Baeten.
Feiten en context Op 7 september 2015 zal Wieza Baeten, 90 haar honderdste verjaardag vieren. Argumentatie
89 90
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
Door het gemeentebestuur wordt er aan een honderdjarige steeds enkele geschenken overhandigd met een totale waarde van ongeveer 225,00 euro. Ook wordt een boeket bloemen of een plant overhandigd ter waarde van 25,00 euro. Bij het officieel overhandigen van het geschenk wordt de familie de gelegenheid gegeven om het guldenboek te ondertekenen. Traditioneel wordt er in het guldenboek een portret getekend van de eeuwelinge. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Verbeteren interne organisatie actie Evenementen en vieringen actienummer 2015140042 omschrijving project Geschenken Wieza Baeten 100 jarige raming kosten Klok: reeds in ons bezit Cadeaubon: 155 euro Pentekening: 100 euro Bloemen: 25 euro raming opbrengsten Geen BESLUIT Artikel 1 Aan de eeuwelinge Wieza Baeten zal door het bestuur een klok en een cadeaubon overhandigd worden ter waarde van 155,00 euro te besteden bij de Westelse middenstand alsook wordt er een boeket bloemen ter waarde van 25 euro overhandigd. Artikel 2 Aan Hubert Pelgrims, 91 wordt opdracht gegeven om een pentekening te maken van de eeuwelinge in het guldenboek mits de som van 100,00 euro. Opdrachten Secretariaat Financiën
033
Geschenken regelen Kopie beslissing
Sport. Europese titel Boccia Kenneth Verwimp. Huldiging.
Voorgeschiedenis Op 3 augustus ontving het college een brief92 met de vraag of Kenneth Verwimp, inwoner van Westerlo, gehuldigd kan worden als 'Paralympisch sporter van Westerlo'. Feiten en context Kenneth Verwimp uit Westerlo werd onlangs Europees kampioen Boccia. Deze discipline is een werp- en balsport (cfr. petanque), beoefend door mensen met een motorische beperking. Door het behalen van deze Europese titel is Kenneth ook geselecteerd voor de Paralympische Spelen van 2016 in Rio. Argumentatie
91 92
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd
Het gemeentebestuur is steeds bereid om inwoners, die een uitzonderlijke prestatie geleverd hebben, uit te nodigen voor een huldiging met receptie op het gemeentehuis. Deze zal doorgaan op vrijdag 14 augustus om 18 uur in het gemeentehuis. Hierop zullen uitgenodigd worden: familie en entourage van Kenneth, college van burgemeester en schepenen, sportraad, gezondheidsraad, pers. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan externe communicatie actie evenementen actienummer 2015140015 2015140041 omschrijving project huldiging met receptie raming kosten receptie (water, fruitsap, Trappist) voor 70 personen raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1 Het college van burgemeester en schepenen beslist Kenneth Verwimp te huldigen met een receptie op het gemeentehuis op vrijdag 14 augustus 2015 om 18 uur voor het behalen van de Europese titel Boccia. Opdrachten portier sport- en cultuurdienst personeelsdienst 034
receptie verzorgen voor 50 personen op vrijdag 14 augustus om 18 uur in het gemeentehuis uitnodigen van sportraad, gezondheidsraad, pers, CBS en raadsleden inschrijven van de gepresteerde overuren
Overheidsopdrachten. Stabiliteitsonderzoek Sint-Lambertuskerk Westerlo-centrum. Toewijzing.
Voorgeschiedenis De gemeenteraad verleende in zitting van 15 december 2015 goedkeuring aan het aangepast dossier voor de restauratiewerken aan de Sint-Lambertuskerk Westerlo. Het dossier dat voor pre-advies werd ingediend bij Onroerend Erfgoed diende namelijk aangepast aan de opmerkingen vermeld in het schrijven van 24-10-2014 met ref. 4.003/13049/103.1. De totale kosten werden geraamd op: perceel I-A omvat de buitenrestauratie - raming 732.671,64 EUR excl. of 886.532,68 EUR incl. 21% btw, waarvan 1.320 EUR excl. btw niet premiegerechtigd perceel I-B omvat de restauratie van de gebrandschilderd glas-in-loodramen - raming 100.861,84 EUR excl. of 122.042,82 EUR incl. 21% btw Ook diende voorafgaandelijk een vooronderzoek plaats te vinden met betrekking tot de gevelrestauratie. Het schepencollege hechtte op 15 december 2014 goedkeuring aan het vooronderzoekdossier mbt de gevelrestauratie. De totale kosten van het vooronderzoek worden geraamd op 15.771 EUR excl. btw of 19.082,91 EUR incl. 21% btw. Beide dossiers werden ontvankelijk verklaard op 7 juli 2015. Feiten en context
Waar het huidige restauratiedossier echter geen antwoord op biedt, zijn de vermoedelijke stabiliteitsproblemen van de kerk. Er zijn hieromtrent geen onderzoeken of maatregelen in het dossier opgenomen. Omwille van de – naar het schijnt – verergerende situatie raadt de Erfgoedconsulent bouwkundig erfgoed 93aan om dit eens te laten onderzoeken door een stabiliteitsingenieur met ervaring met erfgoed. Indien er zich echt een probleem voordoet is het natuurlijk van het grootste belang dat dit vastgesteld wordt en dat de oorzaak hiervoor achterhaald kan worden zodat gepaste maatregelen kunnen worden genomen. Argumentatie Op 22 juni 2015 werden 5 firma’s uitgenodigd om een offerte in te dienen voor het stabiliteitsonderzoek aan de Sint Lambertuskerk. De offertes dienden de gemeente uiterlijk te bereiken 10 juli 2015. 94 -
1 firma95 bracht een plaatsbezoek en diende een offerte in waarvan hierna beknopte weergave van de deelopdrachten.
Omvang van de opdracht De opdracht bestaat erin een stabiliteitsnota op te stellen voor het waargenomen schadebeeld, meer bepaald de scheurvorming in het koor en boven de afsluitende boog tussen koor en transept. Op basis van de huidige beschikbare gegevens en beperkte vaststellingen in situ zal aangegeven worden wat de mogelijke oorzaken voor dit schadebeeld zijn en of en welke maatregelen hiertegen genomen dienen te worden. Vermits er mogelijks ook een invloed is van de ondergrond (grondwaterverlaging, draagkracht ondergrond), zullen de resultaten van eventuele diepsonderingen, uitgevoerd in de onmiddellijke omgeving van de kerk, van belang zijn. De opdrachtgever gaat na of deze beschikbaar zijn en zal deze overmaken vóór aanvang van het onderzoek. Volgende deelopdrachten werden opgenomen in de offerte 96: Deelopdrachten Prijs excl. btw 1.360,1. Onderzoek en vaststellingen in situ 1.575,2. Opmaak diagnosenota 425,3. Overlegvergadering – bijkomend plaatsbezoek 975,4. Optioneel: Opmaak uitvoeringsdossier Metingen: 3.160,5. Optioneel: Uitvoeren van scheurmetingen Rapportering: 990,Uit het meest recente verslag van monumentenwacht d.d. 6/7 januari 2015 blijkt dat zij ook een scheurmonitoring kunnen doen. De technische dienst stelt voor om voorlopig het uitvoeren van scheurmetingen (deelopdracht 5) nog niet te gunnen97 en de offerte van Monumentenwacht af te wachten. Visum De financieel beheerder dient nog visum te verlenen. Impact op beleids- en beheerscyclus
93
persoonlijke gegevens verwijderd firmagegevens verwijderd 95 firmagegevens verwijderd 96 firmagegevens verwijderd 97 firmagegevens verwijderd 94
actieplan actie actienummer
omschrijving project kosten raming opbrengsten
Technische ondersteuning INV Kerkgebouwen infrastructuur werken door de gemeente 2015140477 met raming 2015140770 Het totaal verbinteniskrediet op deze actie bedraagt 940.000 EUR. In 2015 is geen budget beschikbaar voor de St. Lambertuskerk. Op raming 2015140772 ‘St. Niklaaskerk’ is nog budget van 20.000 EUR beschikbaar in 2015. In afwachting van de budgetwijziging kan via aanpassing van de raming (R772 R770) het budget aangevuld worden. Stabiliteitsonderzoek Sint Lambertuskerk Westerlo-centrum 4.335 EUR excl btw of 5.245,35 EUR incl 21% btw nihil
Juridische grond Wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen alsook KB van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren en KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen. Overeenkomstig artikel 26, § 1, 1° a kan de opdracht gegund worden bij wijze van de onderhandelingsprocedure, op basis van aanvaarde factuur (art.105, §1,4° KB plaatsing 15/7/2011). Het besluit van 2 september 2013 van de gemeenteraad waarbij het begrip 'dagelijks bestuur' wordt gedefinieerd en waarin de gevallen worden opgesomd die van een voorafgaand visum door financieel beheerder worden vrijgesteld. BESLUIT Artikel 1 Voormelde motieven in acht genomen beslist het college om het stabiliteitsonderzoek aan de Sint Lambertuskerk van Westerlo-centrum te gunnen aan Studiebureau Triconsult NV, Lindekensveld 5 bus 3.2 te 3560 Lummen voor de totale kostprijs van 4.335 EUR excl. btw of 5.245,35 EUR incl. 21% btw. De kostprijs behelst volgende opdrachten: Deelopdrachten Prijs excl. btw 1.360,-1. Onderzoek en vaststellingen in situ 1.575,-2. Opmaak diagnosenota 425,-3. Overlegvergadering – bijkomend plaatsbezoek 975,-4. Optioneel: Opmaak uitvoeringsdossier TOTAAL excl. btw 4.335,-Incl. 21% btw 5.245,35 Artikel 2 De uitgave dient verrekend op actie 2015140477 (R2015140770) van het investeringsbudget 2015 onder bestelnummer 2015003122.
Artikel 3
035
Het college beslist om bij een volgende budgetwijziging de nodige aanpassingen te doen aan het uitgavenbudget van actie 2015140477. Verzusteringen. Uitnodiging Westerlo USA voor viering van 200 jaar bestaan. Deelname.
Feiten en context Op 25, 26 en 27 september viert Westerlo NY - USA (een zustergemeente van Westerlo), haar 200-jaar bestaan en is er een uitnodiging98 voor Westerlo gekomen om dit gebeuren met hen te vieren. Zij vraagt of er misschien leden van het gemeentebestuur zullen aanwezig zijn. De viering van 25 jaar verzustering heeft in 2013 plaatsgehad in Westerlo. De uitnodiging komt wel vrij laat toe en er zijn geen specifieke budgetten voorzien. Er is ook de mogelijkheid om ginder te logeren. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan Internationale Relaties actie Verzusteringen actienummer 2015140056 omschrijving project Bezoek aan Westerlo USA (200jaar bestaan - 2015). raming kosten geschenk raming opbrengsten -----BESLUIT Artikel 1
Het college neemt kennis van het schrijven 99 en burgemeester Guy Van Hirtum en echtgenote worden afgevaardigd en brengen een bezoek.
036
Verzekeringen. Arbeidsongeval 100. Beslissing tot genezenverklaring zonder blijvende arbeidsongeschiktheid. 101
037
Patrimonium. Aanstellen van een onafhankelijke schatter voor de voetbalgronden van Voortkapel. Goedkeuring aan te schrijven schatters.
Feiten en context De percelen grond gelegen in de Hoevestraat, gekadastreerd sectie A, eerste afdeling Westerlo, zijn eigendom van de erven X102. Deze gronden zijn al jaren in gebruik door de voetbalclub van Voortkapel 'FC Immer Voort'. De eigenaars overwegen om deze gronden te verkopen aan de gemeente Westerlo.
98
persoonlijke gegevens verwijderd persoonlijke gegevens verwijderd 100 persoonlijke gegevens verwijderd 101 persoonlijke gegevens verwijderd 102 persoonlijke gegevens verwijderd 99
Argumentatie Om deze gronden eventueel te kunnen aankopen dient in de eerste plaats een schattingsverslag aangevraagd te worden. Dit kan best aangevraagd worden aan een onafhankelijke erkende schatter. Deze gaat dan de waarde van de gronden vaststellen. Juridische grond - De wet van 15 juni 2006 betreffende de overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen alsook KB van 15 juli 2011 betreffende plaatsing overheidsopdrachten klassieke sectoren en KB van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen. - Overeenkomstig artikel 26, § 1, 1° a kan de opdracht gegund worden bij wijze van de onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking. - Het besluit van 25 juni 2007 van de gemeenteraad waarbij het begrip 'dagelijks bestuur' wordt gedefinieerd en waarin de gevallen worden opgesomd die van een voorafgaand visum door de financieel beheerder worden vrijgesteld. Impact op beleids- en beheerscyclus actieplan technische dienst binnen beleidsdomein organisatie actie patrimoniumverrichtingen actienummer 2015000068 omschrijving project aanstelling onafhankelijke schatter voor verkoop percelen grond gelegen Hoevestraat raming kosten 500,- EUR raming opbrengsten / BESLUIT Artikel 1
Artikel 2
Het college van burgemeester en schepenen keurt de opdracht 'voor het aanstellen van een onafhankelijke schatter' goed voor een overheidsopdracht van diensten met als voorwerp 'het opmaken van een schattingsverslag voor de voetbalgronden gelegen Hoevestraat te Voortkapel'. De opdracht wordt gegund bij wijze van onderhandelingsprocedure zonder voorafgaandelijke bekendmaking. Het college nodigt 4 erkende onafhankelijke schatters uit om een prijsofferte in te dienen: 103
De agenda uitgeput, wordt de zitting gesloten om 13 uur. Door het college:
Jo Vankrunkelsven secretaris gemeente en ocmw
103
firmagegevens verwijderd
Guy Van Hirtum burgemeester-voorzitter