Coast to coast...van Noord Engeland tot Midden Schotland.
Op 5 juli 1996 vertrokken we voor een drieweekse vakantie in Groot Brittannië. Bewust nu eens de andere kant op dan Scandinavië alwaar we de laatste jaren onze vakantie, zij het met erg veel plezier, doorbrachten. Het geeft dan ook wel een beetje een raar gevoel als je van huis richting het westen van Nederland rijdt om daar in Hoek van Holland de boot te pakken, vooral als je jezelf bedenkt dat we slechts twee weken vooraf hadden besloten om een deel van Groot Brittannië te gaan bekijken. We hebben plannen om vanuit Harwich, alwaar we met de boot aankomen, noordwaarts richting Schotland te rijden, doch dit laten we ook enigszins van de (weers)omstandigheden afhangen daar het momenteel in vrijwel geheel Europa bar en boos gesteld is wat het weer betreft. Bij ons in Nederland hebben we momenteel maximum temperaturen van 11 graden en in de alpenlanden heeft men te kampen met zeer zware regenval met modderstromen als gevolg. Wij als natuur- en vogelliefhebbers zullen tijdens deze vakantie veel oog voor deze twee onderwerpen hebben en dat zal ook in dit reisverhaal wel duidelijk worden.
De eerste ervaringen in een linksvandewegland. Ondanks of dankzij het monotone geronk van de zware scheepsmotoren hebben we heerlijk in onze hut geslapen om vervolgens om 6.00 uur de ochtend met een heerlijke douche te beginnen. Als we een kijkje aan dek nemen blijkt dat we de haven al inlopen, dus we haasten ons nog snel even wat foto’s en video-opnames te maken om ons vervolgens als een speer naar auto te begeven. Op dit moment houd ik mij als chauffeur nog maar met een ding bezig, het links rijden! Ik berust mij echter in de gedachte dat we bij al de voorgaande vakanties naar Noorwegen altijd als een van de laatsten van boord mochten en mooi in de 'stroom' mee konden rijden. Dat zal dus nu ook wel gebeuren. Niet dus! Slechts één auto gaat ons voor. 'Gelukkig, een Engelsman', dacht ik nog dus slim als ik dacht te zijn, kroop ik snel achter zijn bumper zodat ik het eerste stuk 'spookrijden' mooi achter hem aan kon. Dat dacht ik tenminste, twee in uniform geklede heren loodsten mijn vriend onmiddellijk een garage in voor een inspectie van de auto. 'Shit', was mijn eerste zij het niet vleiende engelse woord dat ik deze vakantie uitsprak. Daar rij je dan als eerste aan de linkerkant van de weg met honderden auto’s met waarschijnlijk meer haast dan wij achter je aan. Tot overmaat van ramp zien we na enkele honderden meters een verongelukte caravan in de berm liggen, dat geeft de burger moed. Na enkele roundabouts (rotondes) heelhuids te hebben overleefd neemt de spanning wel wat af. Het lijkt gelukkig mee te vallen maar ik kan je wel vertellen dat ik op dat moment maar weinig last had van de lage temperaturen.
Eén ding weten we zeker; deze jongens zullen we nog wel vaker tegen gaan komen.
Het landschap is hier al behoorlijk golvend en typisch Engels; golvende weilanden en graanakkers omgeven door houtwallen of stenen muurtjes. We rijden door Suffolk en Norfolk naar Yorkshire alwaar we op een gegeven moment midden in het oude stadshart van York verzeild raken. We komen op de City-ring terecht; een handige ringweg door het centrum. Handig ja, maar dan moet je wel weten waar je er weer af moet; in de stad wordt namelijk in het geheel niets aangegeven. We krijgen de mooiste plekjes van de stad meerdere malen te zien; zo zien we de beroemde kathedraal zeker drie maal en staan we op een gegeven moment zelfs recht voor de ingang van de kerk in een doodlopende straat. Een kaartje voor de halfopen gereten sightseeingbus hoeven we dus al niet meer te kopen. We voelen ons nu toch echt wel een beetje twee "domme boeren uit het oosten" en we besluiten om gewoon de eerstvolgende afslag te pakken waar die ons dan ook maar naar toe zou brengen, het maakte niet uit als we die toeristische rotstad maar uit zijn. Dit zou ons uiteindelijk lukken en we komen uit in het nationale park North York Moors; een heuvellandschap van glooiende met heide begroeide heuvels. Tussen deze heuvels liggen groene dalen met beekjes. We komen weer helemaal tot rust.
Fossielen zoeken bij Whitby. Na een steile afdaling komen we aan in het stadje Whitby dat bekend staat om zijn fossielrijke klifkusten. We strijken neer op de plaatselijke camping; een caravanpark in de meest letterlijke zin van het woord. Niets voor ons eigenlijk maar dat komt omdat wij normaliter "wild kamperen" als die mogelijkheid zich voordoet. Tijdens de avondwandeling merken we dat het een klein toeristisch stadje is hoewel het een behoorlijke aftandse aanblik heeft. We zien regelmatig kwikstaarten, van de engelse soort, door ons Rouwkwikstaart genoemd. Op de muurtjes rondom de camping zitten geelgorzen te roepen en er vliegen behoorlijk wat huis- en gierzwaluwen rond. Heerlijk…..onze vakantie is begonnen.
De kust bij Whitby. Hier kijk je richting het plaatsje gezien vanaf het badstrand; de gekleurde huisjes zijn kleedhokjes.
Het is inmiddels zondag en we besluiten om aan de oostkant van het dorp bij laagwater aan het strand onder aan de kliffen naar fossielen te gaan zoeken. De verschillende plateaus zijn slechts gedurende anderhalf uur na laagwater te belopen dus we moeten redelijk snel zijn om niet de kans te lopen door het water ingesloten te raken. Het valt ons niets tegen, we vinden enkele mooie belemnieten en ammonieten.
Wat je hier ziet is een belemniet; dit zijn versteende skeletten van pijlinktvissen. Vanaf de kliffen worden we gadegeslagen door een aantal zeevogels; hoofdzakelijk noordse stormvogels, drieteenmeeuwen, en zilvermeeuwen. Na afloop besluiten we in het plaatsje Whitby de roemruchte Fish & chips te proberen. Het bleek behoorlijk vet en gebakken zonder ook maar een snufje zout. Maar goed, als je honger hebt dan lust je dat ook nog wel. We verbazen ons overigens over de combinaties die de mensen bij de patat met gebakken vis aandurven. Vis met piccalilly lijkt mij persoonlijk namelijk niet zo’n succes.
Via de North York Moors en het Northumberland noordwaarts. We vervolgen onze tocht noordwaarts richting de North York Moors en slingeren, klimmen en dalen door de met schapen bevolkte en met heide bedekte vlakten en heuvels. Omdat we de grote steden Middlesbrough en Newcastle graag mijden besluiten we om de route te volgen door een ander heuvellandschap, de Pennines. Het betreft hier, getuige de borden langs de weg, een "area of outstanding natural beauty" en is dus geen nationaal park. Het gebied is nog desolater en onherbergzamer als de North York Moors. Er jaagt een harde wind over de bergflanken en het schijnt hier meer en harder te regenen dan in de rest van Engeland. Eén van de door ons meegenomen boeken schrijft het dan ook jammer te vinden dat er geen watervaste kaarten voor dit gebied beschikbaar zijn. Na de Pennines bereiken we de streek waar de befaamde Hadrians Wall doorheen loopt. Ook hier valt ons op wat ons al eerder opviel namelijk het feit dat, als je al iets van in dit geval die muur ziet,
je de grootst mogelijke moeite hebt om de auto ergens kwijt te kunnen om foto’s en videoopnames te kunnen maken. Je hebt hier namelijk veel stopverboden en zo goed als geen uitwijkmogelijkheden en als die er zijn staat er weer zo’n typisch engels muurtje. Nu moet ik zeggen dat we met onze vorige reizen naar Noorwegen en Zweden ook wel erg verwend in dit opzicht waren. Hier in het oostelijke deel is overigens niet veel meer over van deze roemruchte muur. Het schijnt dat op elke mijl een uitkijktoren heeft gestaan met een fort. Daartussen stond om de 100 yards een uitkijkpost. Dit is ooit de noordelijkste grens van het Romeinse rijk geweest. We vinden hier langs de weg nog een dode das, een mannetje welke aangereden is. En er wordt hier wat aangereden; we zien op sommige stukken weg een heel nest konijnen plat op de weg liggen. We telden op één kilometer ongeveer 20 dode konijnen. Al slingerend en dalend bereiken we het volgende nationale park, het Northumberland National Park. In een van de erg kleine plaatsjes tanken we bij een ouderwetse garage annex tankstation met net zulk ouderwets personeel. Het mannetje dat de tank volgooit is zo oud en stijf dat hij minstens een liter diesel op de straat liet weglopen; het liep hem nog over de schoenen. Binnen is het een gigantische rotzooi; alle verkoopwaar zit centimeters dik onder het stof en er staat midden in de winkel een fauteuil met uitzicht op straat.
De vogelrijke Engelse oostkust. We zijn nu neergestreken aan de oostkust, nabij de Farn eilanden, welke bekend staan om zijn grote vogelkolonies. De kust is hier laag en doet aan ons eigen Holland denken. Er ligt zelfs nog een klein wadgebiedje. Dit baaitje wordt flink gekoesterd want het blijkt de enige tussenstop in Engeland te vormen op de trekroute van de witbuikrotganzen. De baai wordt omsloten door Holy Island, een historisch eiland dat middels een smal asfaltweggetje alleen bij laagwater bereikbaar is. In deze omgeving lijkt ons als vogelaars voldoende te doen om ons een paar dagen te vermaken.
Holy Island. We willen eerst naar Holy Island en als we bij het toegangsweggetje aankomen staan er al enkele auto’s te wachten op het moment dat het water dusdanig laag is dat we er overheen kunnen. Natuurlijk is er een enkeling die maar niet kan wachten en met opspuitend water naast de auto vast op weg gaat. Waar zal al die roest op die auto’s toch vandaan komen?
Op het eiland kijken we rond bij het kasteel Lindesfarne hetgeen op een rots gesitueerd is en bij de ruïne van een oude abdij.
De gehele situatie overziend kun je niet anders concluderen dat het hier een schitterend uitkijkpunt moet zijn tijdens de najaarstrek. Vandaag zien we hier "slechts" scholeksters, eidereenden, bergeenden, grote stern, visdief, noordse stern, spreeuw, merel, huismus, wulp, graspieper, kneu, oeverpieper en niet te vergeten de ringmus en de rouwkwikstaarten die hier zeer algemeen zijn.
Opvallend zijn de schuurtjes van de vissers; ze zijn gemaakt van omgekeerde oude vissersboten.
The Farne Islands. Vanuit het kleine haventje in het dorpje Seahouses varen diverse kleine bootjes uit richting de eilanden groep the Farn Islands. Deze Farn eilanden bestaan uit meerdere kleine rotseilandjes welke niet door mensen bewoond worden. Niet door mensen maar wel door tienduizenden zeevogels. Halverwege de woeste overtocht hoor ik plotseling enig hollands gevloek en gemopper achter me, Het is Henri die tijdens het inleggen van een nieuwe film ontdekt dat de batterij van zijn fototoestel de pijp aan maarten heeft gegeven. Je zult zien, zegt hij nog, dat het nu een wel heel erg leuke dag gaat worden. En daar zou hij gelijk in krijgen.
We waren de eilanden nog niet genaderd of we zaten rondom ons tussen de grijze zeehonden. Nieuwsgierig komen ze met hun koppen op zo,n 4 meter van de boot boven water uitkijken. Men schat hun populatie hier op ongeveer 700 exemplaren. Han filmt er lustig op los.
Vervolgens zet de boot koers richting het eerste vogeleiland en we worden stil van verbazing. Onvoorstelbaar veel zeevogels zitten opeengepakt op de rotsen. We passeerden een afgeplatte rotsformatie waar volgens de schipper niet minder dan 7000 zeekoeten op elk één ei zaten te broeden of hun reeds uitgekomen jong aan het verzorgen waren. De rotsen waren op de toppen en de flanken met een witte korst van poep bedekt. Bij een forse regenbui werd het water rondom de rotsen dan ook geheel grijs gekleurd. Nadat de boot op enkele meters afstand langs de vogels was gevaren om de passagiers in de gelegenheid te stellen foto’s te maken (zij wel) zet de schipper ons af op Staple Island alwaar een nieuwe verbazing ons te wachten stond.
Op elk plat gedeelte van de rotsen zit wel een vogel; dit zijn zeekoeten. Er was namelijk geen vogel die het nodig achtte om voor ons op de vleugels te gaan met het aangename gevolg dat je zo langs de broedende vogels kunt lopen.
Boven: Kuifaalscholver (l) en drieteenmeeuwen (r) We zien op dit eiland vooral veel kuifaalscholvers maar ook papagaaiduikers, drieteenmeeuwen, noordse stormvogels, alken, zeekoeten en af en toe zelfs een kleine mantelmeeuw. De papagaaiduikers zaten in een aarden wal op de top van het eiland alwaar ze hun holen gegraven hebben teneinde daar hun eieren te leggen en hun jongen in te verstoppen. Dit verstoppen blijkt echt noodzakelijk want buiten wachten de mantelmeeuwen geduldig hun kans om een jong te verschalken af.
Boven: De Papagaaiduikers moeten constant op hun hoede zijn voor aanvallen van bijvoorbeeld zilvermeeuwen. De boottocht wordt voortgezet richting Inner Farne, een eiland wat dichter onder de kust. Van afstand kon je zien dat zich hier een andere populatie vogels moest bevinden omdat het eiland er veel groener uitziet. En dat klopte want hier zaten overwegend sterns en dat kon nog wel eens leuk worden dachten we. We keken eens rustig om ons heen om de medepassagiers eens te bekijken, juist ja, dat wordt lachen. De eerste ongeduldige mensen waren het waarschuwingsbord op het eiland nog niet gepasseerd of de eerste luchtaanvallen troffen hun doel. Sterns, en dan vooral de noordse sterns staan bekend om hun agressieve gedrag ten aanzien van indringers binnen hun territorium. Het was dus zaak om een goed hoofddeksel op te doen en bij gebrek daaraan moest er maar wat anders verzonnen worden. Bij Han resulteerde dat in een bijzonder inventieve vinding. De bovenklep van de rugzak moest maar als "helm" dienen. Geen fraai gezicht maar ja wie kent mij hier nu, niemand toch?
Alternatief hoofddeksel.
Noordse stern op Inner Farne.
Nu blijkt al snel hoe bang sommige mensen zijn voor vogels. Enkele mensen sloegen zelfs al wild om zich heen terwijl er geen vogel in de buurt was. Het geheel leidde tot vermakelijke taferelen omdat de mensen de meest uiteenlopende alternatieve afweermethoden bedachten in de vorm van fototassen en rondzwaaiende handtasjes van de dames. Han vermaakte zich kostelijk met het filmen van deze toestanden. Het duurde niet lang of een behoorlijk groepje mensen stond alweer bij de aanlegsteiger in de hoop dat de boot maar vast weer ging varen. Maar ja, er waren nog wel twee Hollanders die zich hier wel een hele dag konden vermaken en dan ook volledig gebruik zouden maken van de afgesproken tijd. Ook hier zaten de noordse sterns dus direct naast het pad te broeden of hun jongen te verzorgen. We zien ook nog een bontbekplevier wiens nestje met een korfje is beschermd vanwege het feit dat er van deze soort hier slechts 40 broedparen voorkomen. Aan de achterkant van het eiland zit een kolonie grote sterns waarbij bij enkele vogels het baltsritueel te zien was. Het mannetje biedt hierbij met omlaag gerichte vleugels het vrouwtje een zandspierinkje aan. Verder zagen we op deze eilanden nog enkele rotsduiven, noordse stormvogels, papagaaiduikers, alken, zeekoeten, drieteenmeeuwen en ook hier weer kuifaalscholvers. Toen we koers zetten richting vaste wal vloog er nog een kuifaalscholver tegen de mast van de boot. Het deed de schipper van angst bijna overboord springen want hij bleek als de dood voor de scherpe snavel van deze vogels. Met vereende krachten pakken we de vogel van de bootbodem en lieten hem weer vliegen; niets aan de hand.
St. Abbs head.
We reizen door naar St. Abbs Head, een iets noordelijker gelegen vogelrots. Het weggetje vanaf de camping richting de rotsen is erg smal en slingert zich tussen de landerijen door. Na een klein stukje steil klimmen in zijn één komen we met onze bus bij een klein parkeerplaatsje behorend bij de vuurtoren. We hebben ook hier kunnen genieten van grote groepen zeekoeten, alken, drieteenmeeuwen, papagaaiduikers en mantelmeeuwen.
Hier zie je de kliffenkust van St. Abbs Head vanuit de lucht. Een blik op de witbesmeurde vogelrotsen.
We zien zelfs een slechtvalk langs de kliffen jagen. Al genietend van deze vogelrijkdom worden we plotseling herinnerd aan de beelden van diverse olierampen als we op enkele mijlen uit de kust een grote olietanker voorbij zien varen. Het is toch waanzin dat de mensheid daar nog geen veiliger alternatief op gevonden heeft.
Noordse Stormvogels bij hun nest.
Vlak boven het water zien we plotseling een groepje jagende Jan van Genten vliegen. Ze zijn afkomstig van het verderop gelegen eiland Bass Rock. Met de verrekijkers kunnen we zien dat dit eiland helemaal wit is van de Jan van Genten en hun poep. Dat moest dus onze volgende bestemming worden.
Bass Rock.
Bass Rock is een vulkanische rotsformatie van 90 meter hoog welke opreist uit de baai Firth of Forth. Vanuit het plaatsje North Berwick zijn we met een soort kapitein Iglo in zijn open sloep richting het eiland gevaren om e.e.a. van nabij te kunnen bekijken. Helaas begon de rots bij het naderen steeds meer in de mist gehuld te raken hetgeen ons heel wat minder zicht gaf maar wel erg mysterieuze videobeelden opleverde.
Het karakteristieke beeld van Bass Rock gezien vanaf de vaste wal nabij North Berwick. Al het witte wat u ziet zijn of Jan van Genten danwel de uitwerpselen ervan.
Van ongeveer een kilometer afstand was de kolonie al te ruiken, een echte vis- en poepgeur die nog het meest aan een dierentuin doet denken. Rondom de boot scheerden en zelden honderden Jan van Genten als kleine vliegtuigjes door de lucht.
Het eiland vanuit de boot bekeken; het is duidelijk, dit eiland is van de Jan van Genten.
Aan de onderkant van de rots zaten de jonge vogels welke nog niet geheel uitgekleurd waren en nu al bezig zijn om nestruimte te claimen voor volgend jaar. Zo groeide de kolonie nog steeds en bestond op dit moment uit maar liefst 21.000 broedparen! Tot onze grote spijt konden wij vanwege het ruige weer het eiland niet op maar van mensen, welke we later deze vakantie ontmoetten en leuke contacten mee hadden, hebben we enkele prachtige foto’s ontvangen waarvan u er hier enkele van ziet. Jan van Genten met hun jongen.
Geen m2 meer vrij!
Vechten om je plek. Deze drie foto's zijn gemaakt door de fam. Baart uit Heilo.
Vanuit North Berwick zijn we het drukke stedelijke gebied van Edinburgh en Glasgow gepasseerd en zijn uiteindelijk neergestreken aan de oevers van Loch Lomond, het grootste meer van Groot Brittannië. Van rust is hier nog niet echt sprake; het meer is namelijk erg in trek bij de inwoners van Glasgow, met alle gevolgen van dien. We overnachten noodgedwongen op een camping met dreunende radio’s en met een toiletgebouw waar je eerst een pincode in moet toetsen teneinde er toegang toe te krijgen. We besluiten nu al om morgen vroeg verder te reizen. Dat vroeg vertrekken was niet zo’n probleem gezien het feit dat we gisteravond een Schots biertje hebben gedronken hetgeen de nodige drang tot lozen opleverde. Het is nog steeds regenachtig maar dat hoort nu eenmaal bij een dergelijk land en het geeft het landschap met steile bergen en oude kastelen het typische mysterieuze karakter, prachtig! Via Oban en Fort William komen we na een flinke dagetappe terecht op een mooie plek aan het Loch Leven alwaar we eindelijk weer in het wild kunnen kamperen. s’Avonds staat Henri aan de oever van het meer plotseling oog in oog met een voorbij zwemmende zeehond. Het dier lijkt zich nergens wat van aan te trekken en vervolgt al proestend zijn weg verder de baai in. Verder zagen we vandaag nog middelste zaagbekken, zwarte zeekoeten, een jan van gendt, bonte strandlopers en af en toe enkele scholeksters. Ons plan om de hoogste berg van Groot Brittannië, de Ben Nevis te beklimmen laten we gezien het slechte weer en de grote drukte alhier maar varen.
Het eiland Skye We verplaatsen ons, met eindelijk mooi weer, naar het eiland Sky gelegen aan de westkust van Schotland. Onderweg passeren we het beroemdste kasteel van Schotland, het Eilean Donan Castle.
Toeristische plekpleister nummer één, het Eilean Donan Castle; Weinig vogels, veel Japanners.
Het is hier echter zo druk met toeristen dat we na wat video- en foto-opnames gemaakt te hebben snel onze weg naar Skye te vervolgen. In deze streek viert de Keltische taal oftewel het Gaelic hoogtij. Wat dat betreft is het hier het Friesland van Schotland want op alle borden langs de wegen staan de aanduidingen zowel in het Schots als in het Keltisch vermeldt. Dat dit een prachtig eiland is blijkt al erg snel, prachtige bergpassen met helder blauw zeewater aan de voet van deze bergen leiden ons richting de beroemde Cuillins en de "Old man of Storr" Dit zijn enkele steile rotspunten die als naar boven wijzende vingers van ver af aan de horizon zichtbaar zijn.
Het eiland Sky gezien vanaf een van de bergen. Op de voorgrond ziet u de beroemde "Old man of Storr"
Langs een smal slingerend bergweggetje langs de oevers van de met de middellandse zee in verbinding staande loch vinden we een pracht van een kampeerplekje, midden tussen de orchideeën, zonnedauw en vetblad.
Kamperen op een plek zoals wij dat bedoelen. Hier konden we vanuit onze stoel de bruinvissen voorbij zien zwemmen.
Tijdens het avondeten zien we aan de oppervlakte van het spiegelgladde water plotseling enkele bruinvissen voorbij zwemmen enige tijd later gevolgd door enkele zeehonden. Wat een luxe om met je bord op schoot zo’n prachtig natuurspektakel te mogen aanschouwen. In het donker horen we steeds enorme plonsen in het water hetgeen bijna van niets anders dan van dolfijnen afkomstig kunnen zijn. In de bergen stuitten we op een groep boeren die druk in de weer zijn met het scheren van hun schapen welke uit de bergen bijeengedreven zijn. Het schaapsscheren gebeurd hier nog op de voor ons ouderwetse manier namelijk met de hand. Je voelt je hier op dit arme eiland overigens toch al jaren in de tijd teruggeworpen; men steekt hier namelijk ook nog turf t.b.v. eigen dagelijks gebruik. Overal in het landschep zie je dan ook sleuven met stapeltjes turf er naast. We maken de nodige opnames en praten nog even met een paar boeren. Op de vraag of ze geen last hebben van ons toeristen krijgen we als antwoord "nee, we hebben meer last van de brandende zon". De boeren zijn inderdaad roodverbrand en dat terwijl wij blij zijn dat de thermometer eindelijk de 20 graden aangeeft.
Op de camping nabij het vissersdorpje Uigh ontmoeten we een Nederlandse familie uit Heiloo; het blijken ook grote vogelliefhebbers te zijn en ja, dan heb je met ons al snel contact en gespreksstof. Ze hebben stad en land afgezocht naar jan van genten maar zijn er tot op heden niet in geslaagd om ze te vinden. Wij geven ze het advies om ook naar Bass Rock te gaan omdat ze daar met zekerheid deze prachtige vogels in grote getale zullen zien. Later Zouden we onze film en hun gemaakte foto’s OP Bass Rock uitwisselen en er ontstaan leuke contacten. s’Avonds kunnen we hier nog genieten van enkele ruigpootbuizerden al schreeuwend cirkelend langs de steile rotsen. Voor de kust bij Uigh maakten we nog een kanotocht en bij het vertrek worden we al nauwlettend in de gaten gehouden door een grijze zeehond. Hij speelt met ons want telkens als we binnen de 20 meter afstand van hem komen duikt hij onder om vervolgens vlak achter onze kano’s weer op te duiken. Het dier had er zichtbaar lol in. Na zo’n twee uur gevaren te hebben leggen we aan op een van de rotsen onder aan een bergrug, een plek die je eigenlijk alleen op deze manier kunt bereiken. Er is dan ook van alles te zien. We vinden er onder andere grote zee-egels welke door de zeemeeuwen van grote hoogte op de rotsen kapot worden gesmeten om ze vervolgens leeg te peuzelen. We nemen een paar mooie exemplaren mee voor onze verzameling.
Vanuit onze kano's zien we de mooiste dingen onder de waterspiegel.
Verder vinden we hier allerlei aangespoelde troep van vissers e.d zoals handschoenen, stukken net en zelfs kapotte waterdichte pakken. Ook liggen er overal veel botten van schapen want het is hier de normaalste zaak van de wereld om dode schapen van de rotsen in de zee te gooien. "Opgeruimd staat netjes!?" Het is werkelijk een prachtervaring als je met je kano zo pal langs de rotskust vaart; het water is kraakhelder en je ziet dus veel tegen de rotsen aan zitten zoals zee-egels en zeesterren waaronder zelfs de vrij zeldzame slangenzeester en boven ons horen we een stel raven met hun karakteristieke geluid. Als we wat verder op zee zitten zien we plotseling enkele grote lichamen naast de boten; als er dan ook nog een blazend en proestend geluid volgt wordt het ons snel duidelijk, we zitten midden tussen de dolfijnen. Enkele malen zien we vlak naast ons hun karakteristieke rugvinnen boven water uit komen en zien we de dieren een draaiende beweging maken onder de boot. Enige tijd later zien we opnieuw wat naast onze boten, nu zijn het enkele bruinvissen. Han weet er in alle opwinding enkele videobeelden van te maken; prachtig, wat een ervaring!
Een ervaring welke we niet licht zullen vergeten. Hier ziet u twee bruinvissen vlak voor onze kano's.
Tegen de avond varen we nog langs een steile klif en daar zien we nog kuifaalscholvers, drieteenmeeuwen, rotsduiven, noordse stormvogels en zwarte zeekoeten. Als we, eigenlijk veel te laat, weer het haventje in peddelen worden we wederom opgewacht door onze vriend de zeehond en blijkt dat onze Nederlandse campinggenoten zich al een beetje ongerust aan het maken waren over het feit dat we nogal lang wegbleven. Dit klopt ook wel maar we hadden wel een van onze mooiste kanoervaringen ooit opgedaan.
Het zou nog laat worden vandaag!
De dolfijnen van Inverness. We nemen afscheid van het prachtige Skye want, geheel in de ban van de dolfijnen, willen we nog even naar de andere kant van het land en wel naar Inverness alwaar een populatie dolfijnen regelmatig vanaf de kant in de baai zichtbaar zou zijn. Onderweg bellen we nog even naar het thuisfront en bij het wegrijden na dit telefoontje vergeten we even dat we in Groot Brittannië te gast zijn en dus links moeten rijden. Het is gelukkig rustig op de weg en na ca. 1 km knippert een tegemoet komende auto met zijn lichten. "Idioot", dacht ik………shit, toch niet! Foutje bedankt. Het liep gelukkig allemaal goed af en we vervolgen onze weg. Na overnacht te hebben op een camping gaan we naar een landtong welke het verst de baai in reikt en dus het beste zicht op deze baai geeft. We wachten en we wachten en net op het moment dat we het een beetje zat beginnen te worden meld zich plotseling in de verte een groepje dolfijnen. Het duurt niet lang of we zien zich een prachtig spektakel voor ons afspelen. De dolfijnen, tuimelaars om precies te zijn, jagen hier gezamenlijk op zalm en zwemmen daartoe vlak langs de stroomnaad. We zien af en toe een grote zalm door de lucht heen zeilen om vervolgens weer opgevangen te worden in de bek van een van de dolfijnen. Met grote acrobatische sprongen komen de dieren geheel boven het water uit.
Precies op de plek waar twee stroomnaden elkaar ontmoeten vangen de tuimelaars hun maaltje bij elkaar hetgeen spectaculere beelden geeft.
Highlands We hebben niet zoveel tijd meer, onze vakantie loopt alweer teneinde en zoals gezegd willen we nog weer teug naar de Farn eilanden zodat Henri zijn hart hier nogmaals op kan halen, nu met een volle batterij in zijn fototoestel. We moeten echter nog een behoorlijke afstand afleggen en we doen dit door de in onze vakantie ietwat te weinig bezochte beroemde Highlands. Toch zien we er nu nog voldoende van om een mooie indruk op ons achter te laten. We vergelijken het steeds met de Sallandse heuvelrug doch dan oneindig keren groter natuurlijk.
Een prachtig mystiek beeld van de Highlands.
Onvoorstelbaar zo’n uitgestrekt aaneengesloten heuvelachtig gebied met moerassige veengrond begroeid met heide. In september, als de heide bloeit moet het hier een een prachtige paarse gloed geven. Wij overnachtten twee maal midden in de Highlands en we zien en horen er onder andere sneeuwhoenders, geelgorzen, wulpen en zelfs nachtzwaluwen. Tegen een rotshelling zien we een steenarend ploeteren om een grote haas te bemachtigen. Na twee rake klappen rolt de haas enkele tientallen meters langs de rotsen naar beneden en is het haasje.
Farn eilanden op herhaling. Nadat we na een lange dagreis het drukke Edinburgh weer hadden overleefd en de camping in Seahouses weer opreden werden we allerhartelijkst begroet door de campingeigenaar. De haat tussen de Schotten en de Engelsen zit er hier in het grensgebied nog stevig in gezien zijn cynische reactie. "Welcome back sir, was it so bad in Scotland that you decided to get back here?" Gelukkig kon Henri een heel andere reden opgeven waarom we terug kwamen op het oude nest, maar of hij daar nu tros op was of goed aan heeft gedaan is de vraag. Avonds proberen we voor de kust vanuit onze kano’s nog een maaltje vis bij elkaar te vangen hetgeen ons ook nog gelukte. Veel mooier was het feit dat onze aandacht plotseling werd getrokken door een hevig krijsende grote stern; wat bleek, de vogel werd door een kleine jager achterna gezeten. De jager haalde de meest gekke capriolen uit om de stern ertoe doen bewegen zijn prooi te laten vallen. Uiteindelijk slaagde de jager daarin; na de visjes in de vlucht te hebben opgevangen had hij er echter nog niet genoeg van en achtervolgde de stern zelfs nog om hem te laten braken. Hevig schreeuwend verdwenen de beide vogels nu echter uit ons gezichtsveld. Later passeren ook nog enkele Jan van genten onze kano’s; wat een avond weer! De volgende dag meldt Henri zich weer in het haventje bij de schipper en vaart weer uit richting de eilandengroep. Han blijft aan de kant om daar nog de nodige opnames van de omgeving te maken. Het is inmiddels een stuk drukker geworden en de boot zit dan ook propvol met toeristen, duidelijk geen vogelliefhebbers maar puur mensen die eigenlijk niet weten wat ze anders moeten doen. Henri doet zijn best om zich er niet zoveel van aan te trekken maar het valt hem niet mee en hoewel de kolonie in twee weken tijd behoorlijk kleiner is geworden maakt hij vandaag erg veel foto’s waarvan u er hier een paar ziet.
Wat moeten we hier nog bij vertellen.
Papagaaiduikers op de rotsen van de Farn eilanden.
Broedende kuifaalscholver
Henri komt echter behoorlijk teleurgesteld terug want hij heeft vandaag dingen meegemaakt die toch eigenlijk niet de bedoeling van de National Trust zullen zijn. De National Trust beheerd deze eilandengroep. Hij heeft enkele platgetrapte dode jonge vogels gezien en heeft gezien dat zeemeeuwen jonge vogels te pakken konden krijgen omdat de ouders niet meer in de buurt van het nest durfden te komen vanwege de vele toeristen. We kunnen ons voorstellen dat men hier een aardige cent aan inkomsten van
overhoudt doch het zal toch niet de bedoeling zijn dat dit te koste gaat van de natuur alhier. Een oplossing zou ons inziens zijn om alleen leden van de National Trust toe te laten teneinde alleen echte vogelliefhebbers te trekken.
Als James Herriot in the Yorkshire Dales. We hebben nog maar enkele dagen en we besluiten om ergens op dagafstand van de veerboot deze dagen door te brengen. En zo rijden we de Yorshire Dales binnen; een prachtig nationaal park Je waant je hier inderdaad in het land van James Herriot, u weet wel van de gelijknamige TV serie. Het is alsof de cameraploegen net ingepakt hebben; de tijd heeft hier vrijwel alle landschapselementen jarenlang ongemoeid gelaten. Op sommige punten is de enigste ingreep die je ziet de op elkaar gestapelde stenen welke muurtjes moesten vormen om de diverse landerijen af te scheiden.
Ook de schuren alhier bestaan louter uit los op elkaar gestapelde stenen; er is geen cement aan te pas gekomen.
Eén van de gestapelde schuren in de Dales.
Standaard is hier rekening gehouden met vogels als kerkuilen gezien het feit dat elke schuur voorzien is van vliegopeningen. Toen wist men dus al (wellicht nog beter dan wij nu) dat men baat had bij bijvoorbeeld een kerkuil op het erf. We rijden hier over kleine, kronkelige, klimmende en dalende weggetjes door een landschep vol met muurtjes; prachtig! Als we onderweg ergens stoppen zien we een groep van zeker 1000 wulpen
landen. De vogel is hier op de heideachtige en venige hoogvlakten een algemene broedvogel en ze zijn zich nu alweer aan het verzamelen voor de reis naar het zuiden. Ditmaal vallen we niet in slaap met het geluid van sneeuwhoenders en nachtzwaluwen maar met het geloei van de vele koeien en het geblèr van de in nog grotere aantallen aanwezige schapen. Het is onze laatste nacht in Groot Brittannië en we kunnen terugkijken op een geslaagde vakantie en we trekken de conclusie dat het een mooi vakantie land is doch wat ons betreft op veel fronten nog niet kan tippen aan ons meest favoriete land Noorwegen maar waarom willen we toch steeds vergelijken? Ik hoop dat ik je een plezier gedaan hebben met dit reisverhaal en dat je er wellicht iets aan hebt in het geval je zelf van plan bent een bezoek aan dit deel van Groot Brittannië te brengen. Ik zou het erg leuk vinden om een reactie te vernemen middels het gastenboek. Van deze reis heb ik een videofilm gemaakt. Het betreft hier geen allerdaags huisje boompje beestje film met familiekiekjes maar een semi-professioneel gemonteerd verslag voorzien van muziek en gesproken tekst. Voor belangstellenden ben ik graag bereid om voor een kleine onkostenvergoeding een copie hiervan te draaien en op te sturen. Stuur mij in dat geval even een e-mailtje. Graag nodig ik je uit om ook de andere verhalen op deze site te lezen. Klik hier om het intro van deze film te bekijken Groeten,
Han Bouwmeester Foto's: ©Henri Bouwmeester
Dit reisverhaal is gedownload vanaf www.hanbouwmeester.nl en het © copyright is er op van toepassing.