Cliëntenraad ARKIN
JAARVERSLAG 2012
Cliëntenraad Arkin, Jaarverslag 2012
I
VOORWOORD
4
II
ORGANISATORISCHE ONTWIKKELINGEN
5
III WERKEN AAN ONTWIKKELING
7
IV
PRODUCTIE: ADVIEZEN
9
V
REFLECTIES UIT DE PRAKTIJK: PRAKTIJKPLATFORM EN THEMAGROEPEN
12
VI
REFLECTIES UIT DE PRAKTIJK: ACHTERBANRAADPLEGERS
14
VII PRODUCTIE: PROJECTEN
21
VIII PRODUCTIE: EVENEMENTEN en PUBLICATIES
22
VIII FINANCIËN EN PERSONEEL
24
CR Arkin, Jaarverslag 2012
I
VOORWOORD
2012 Was voor Cliëntenraad Arkin in meer opzichten een veelbewogen en inspannend jaar. Het is een jaar vol verandering geweest. De Cliëntenraad heeft een belangrijke reorganisatie doorgevoerd en dit heeft geresulteerd in een grote wijziging van onze werkwijze. We zijn overgegaan van het werken een ‘clustermodel’ (autonome CR-eenheden, de Arkin-bedrijfsstructuur volgend) naar het werken aan de hand van enerzijds, onze historisch gegroeide contacten met onze achterban, en anderzijds van een viertal thema’s, waarbij het dagelijks reilen en zeilen wordt waargenomen door een gekozen bestuur. Tevens is er ruimte gekomen voor het opzetten van cliëntgestuurde projecten. Daarbij hebben er binnen het ondersteunend bureau functieveranderingen plaatsgevonden als aanpassing aan de nieuwe werkwijze. Deze verandering is niet zonder slag of stoot verlopen en heeft ons, zoals iedere grootscheepse reorganisatie, veel energie en overleg gekost. Maar we zijn in oktober begonnen met het werken binnen het nieuwe model en dat begon al snel zijn vruchten af te werpen.
Ook hebben we in 2012, mede in het kader van de reorganisatie, afscheid genomen van vier gewaardeerde collega’s: Reinier Schippers, voorzitter; Karin van der Werf en Monique Overdijk, coaches; en Irene Hendriks, een van onze secretaresses. Zoals ieder afscheid viel dit zwaar. Hoewel onze reorganisatie voor een belangrijk deel was ingegeven door de behoefte aan een nieuwe en overzichtelijker werkwijze, speelden ook bezuinigingen een rol. Dit betekende dat het ondersteunend bureau moest worden ingekrompen. Maar we hebben er wel een nieuwe collega bij gekregen: Maaike Riemersma, onze bureaumanager. Aan haar de moeilijke maar dankbare taak om de ingezette veranderingen vorm te geven, samen met de Cliëntenraad en het ondersteunend bureau.
En, last but not least, 2012 was het jaar waarin we afscheid hebben moeten nemen van ons geliefde kantoor aan de Westermarkt. Dit is gebeurd met pijn in ons hart; het prachtige, historische pand achter de Westertoren heeft ons ruim vijf jaar gehuisvest. Maar Arkin heeft te kampen met leegstand, en het huurcontract voor de Westermarkt liep af. Dus moesten we naarstig op zoek naar een andere plek. Uiteindelijk zijn wij vanaf 1 oktober terecht gekomen in het bestuurlijke centrum van Arkin aan de Klaprozenweg. Hoewel dit niet zo mooi gelegen is als de Westermarkt bevinden we ons wel in het hart van de organisatie. Daar confronteren wij de staf iedere dag met onze dwarse en levendige aanwezigheid. Wij bewaken onze onafhankelijkheid, maar zijn wel zichtbaarder geworden.
Want dat is het uiteindelijke doel: dat cliënten en hun belangenbehartigers zichtbaar zijn in de organisatie. Immers een Cliëntenraad hoort door middel van de medezeggenschap op een zichtbare wijze de belangen van de cliënten van zijn organisatie te dienen. En ondanks de woelige tijden die we in 2012 hebben meegemaakt is dat steeds gebeurd: we hebben adviezen geleverd, overlegd met alle echelons om voor onze cliënten op te komen, en we hebben steeds cliënten opgezocht, zowel via bezoeken als door middel van enquêtes. Bolwerk en 0-Nummer zijn blijven verschijnen. In 2012 is de basis gelegd voor een nog effectievere cliëntenraad, terwijl we ondanks alle veranderingen door zijn blijven bouwen aan de medezeggenschap. En daar mogen we trots op zijn.
Naomi de Rooy, voorzitter Cliëntenraad Arkin
CR Arkin, Jaarverslag 2012
II
ORGANISATORISCHE ONTWIKKELINGEN
In 2011 deed de behoefte zich voelen om een aantal organisatorische gegevenheden te herijken. Dit zou een groot deel van het werk in 2012 bepalen. Het resultaat van deze ‘herijking’ wordt sinds oktober van het verslagjaar in de praktijk gebracht. De fusie van mei 2009 tussen de cliëntenraden van Jellinek-Mentrum en AMC de Meren en de daarna gevolgde werkwijze vroegen volgens plan na twee jaar om een evaluatie – die uiteindelijk haar neerslag zou moeten vinden in het Huishoudelijk Reglement (werk in uitvoering). Daarnaast ontkwam ook de CR niet aan een bezuinigingscyclus van Arkin. Dat alles vroeg om doortastend handelen. Besloten werd om externe ondersteuning in te huren (waaraan de Raad van Bestuur een extra financiële bijdrage leverde). Na een uitgebreide selectieprocedure viel de keuze op The Care Factory (TCF). TCF zette een uitgebreide procedure op om de raadsleden individueel en in groepen te laten uitspreken. Naar voren kwam de wens om in elk geval de besluitvorming veel aandacht te geven. Het bij JellinekMentrum gebezigde zogeheten consensusmodel van besluitvorming bleek voor een aantal leden evidente nadelen te hebben: waarom werd er niet gewoon gestemd om het draagvlak voor een besluit vast te stellen? Verder leek het bij de fusie ingestelde ‘clustermodel’ van semi-autonome eenheden (gebaseerd op de hoofdtypen van zorg binnen Arkin) inhoudelijke verdieping en centrale slagvaardigheid in de weg te staan. Ook vereisten de belangen der verslavingszorg, met al haar eigen expertise toch in een numerieke minderheidspositie, extra zorgvuldigheid. En de onderlinge communicatie moest beter. Het TCF ging ermee aan de slag en bouwde vervolgens via dialoog een rapport op, dat het onder eigen verantwoordelijkheid aan de Raad voorlegde. De CR zou volgens dat rapport versmald moeten worden tot een raad van 9 bevoegde mensen die de formele, besluitvormende taken zou behartigen. De overige 30 raadsleden werden als vrijwilliger gesitueerd in een Praktijkgebouw; en de betaalde medewerkers in het Bedrijfsondersteunend Bureau, aangestuurd door een nieuw aan te trekken directeur. Deze voorgestelde vorm van verzakelijking leverde de raadsleden stof tot veel discussie op. Vroeg in 2012 nam deze discussie zelfs wat grimmiger vormen aan. Een deel van de raad vond dat het TCF-advies zonder meer moest worden overgenomen, anderen konden niet leven met de constructie waarbij de besluitvormingsbevoegdheid tot een raad van 9 mensen werd verengd, en ook de sterke scheiding tussen beleid en praktijk sprak niet iedereen aan. Ondertussen werd met de Raad van Bestuur gecommuniceerd over de voortgang. Daarbij kwam allengs naar voren dat de CR niet eenduidig het TCF-rapport omarmde. Kort daarna liepen de gemoederen zo hoog op dat een raadslid zelfs geschorst werd – om drie maanden later gerehabiliteerd te worden. Toch kristalliseerde zich op een aantal punten steeds meer uit wat de meerderheid het beste model vond om mee verder te gaan. In twee opeenvolgende plenaire vergaderingen en konden daarom uiteindelijk de volgende besluiten worden genomen: - De plenaire vergadering bestaande uit alle huidige CR leden blijft het hoogste besluitvormende orgaan, dat het beleid uitzet en
controleert op hoofdlijnen. - De raad stelt een bestuur in van zeven personen waarvan de leden behalve de voorzitter gekozen worden door de PV. Het bestuur draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van het door de PV vastgestelde beleid en legt daarover aan de PV verantwoording af. - Er komt een bureauhoofd die de verbinding gaat vormen tussen de raadsbesluiten en de uitvoering en die ook de personele en financiële zaken in de portefeuille krijgt. - Een ‘Praktijkplatform’ zoals voorgesteld in het TCF-advies blijft overeind en wordt ingedeeld in a) locatie- en achterbanraadplegers op Arkin-afdelingen en b) thematische kennisgroepen, welke beide inzoomen op nagenoeg het hele levensterrein van de intramurale en ook van de ambulante Arkin-cliënten (met laatstgenoemden bestond nog weinig contact). Het resultaat van dit langdurige traject is een daadwerkelijke reorganisatie waarmee in het najaar van 2012 met veel elan begonnen is. De themagroepen zijn ingesteld en gestart, de locatiebezoekers continueren hun gewaardeerde werk, het bestuur is geïnstalleerd en het bureauhoofd is in dienst getreden. Wel heeft tot aller spijt het bureau enkele medewerkers verloren. Zie daarover het Voorwoord en VIII, Financiën en Personeel. De nieuwe organisatie van CR Arkin trad de laatste maanden van 2012 in werking en is als volgt samen te vatten: 1) Een bestuur van zeven gekozen leden, waarvan een de voorzitter is, dat beleid en beheer uitvoert en overziet, regulier overleg voert met de Raad van Bestuur en directies, schriftelijke adviesaanvragen afhandelt en daarvoor verantwoording aflegt aan de Plenaire Vergadering. 2) Een Praktijkplatform van locatie- en achterbanraadplegers, die op afdelings- en locatieniveau het contact met de achterban, d.w.z. Arkin-cliënten onderhouden en materiaal voor beleid verzamelen. Dit is de basis van het CR-werk. 3) Themagroepen, die onderwerpen uitdiepen en beleidsrijp maken. 4) Projecten voortkomend uit de CR-onderdelen. 5) De Plenaire Vergadering van alle CR-leden, die globaal toezicht houdt en globale aanwijzingen geeft maar als hoogste gezag het laatste woord heeft. 6) Het ondersteunend bureau van betaalde medewerkers, onder leiding van een hoofd. Formeel in dienst van Arkin, functioneel/inhoudelijk onder het gezag van het bestuur (‘dagelijks’) en de PV (uiteindelijk). Voor een uitgebreider uitleg verwijzen we naar de eerste bladzijden van het CR-Werkplan 2013.
CR Arkin, Jaarverslag 2012
III
WERKEN AAN ONTWIKKELING
Het uitgangspunt in het nieuwe model van de Cliëntenraad is: Iedereen heeft
medezeggenschap en de praktijk is leidend. Er is gekozen voor een werkwijze waarbij de innovatie is (binnen de kerntaak advies en medezeggenschap):
zelfsturing waar mogelijk, ondersteuning waar nodig. Het is daarnaast ook een pragmatische keuze want we hebben minder ondersteuningsuren dan voorheen.
Het principe van eigen kracht past binnen de huidige ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie van Arkin. Ontwikkelingen als het inzetten van ervaringsdeskundigheid, de ambulantisering en de Beleidsnota van de Raad van Bestuur ‘Sterk in de stad ‘ passen hierin. Ook stedelijk en landelijk ligt in toenemende mate de nadruk op het versterken van de zelfregie van de burger en diens netwerken in de wijk. De regierol van de gemeente wordt op het vlak van zorg in de komende tijd steeds groter en wordt daarmee steeds meer van belang voor de Cliëntenraad. Deze context en de wijze van werken vraagt om een ‘lerende organisatie’ waarbij we met zijn allen al doende leren hoe het moet. Daarvoor is draagvlak nodig en het vraagt een juiste instelling van iedereen want het is een keuze voor een andere vorm van samenwerking voor alle betrokkenen binnen de CR. Van bestuur en ondersteuners, maar ook van de vrijwilligers. Daarbij spelen competenties, scholing, facilitering, coaching, reflecties, omgangsvormen, bejegening en verantwoordelijkheid een belangrijke rol. Het jaar 2012 is afgesloten met reflectie en met de blik op de toekomst: wat hebben we nodig om te bouwen aan de basis. Daarvoor waren eerst momenten van reflectie nodig. Dit is gedaan onder leiding van Flip Jan van Oenen. Er zijn een tweetal sessies in 2012 geweest en een afsluitende sessie in januari 2013. Voorts is stevig ingezet op het opdoen van vaardigheden en het versterken van de eigen kracht en zelfsturing van CR leden. Deze scholingstrajecten zijn in het laatste kwartaal van 2012 gestart en lopen door in 2013. Hieronder volgt een korte opsomming van het scholingsaanbod dat al in het eind van 2012 gegeven is om de CR goed toe te rusten: 26 november 2012: De basis van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMZC), 10 december 2012: De verdieping op de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorg (WMCZ), 17 december 2012: Lezen van stukken, praktische vaardigheden in de voorbereiding van een overleg, november, december 2012: Gesprekken met RadarVertige door de raadsleden, bestuur en ondersteund bureau en aftrap training Sturen op eigen kracht.
De rol van het ondersteunend bureau Het accent vanuit het ondersteunend bureau ligt in het nieuwe model meer op coaching on the job, ondersteuning waar nodig en het faciliteren op maat van de CR activiteiten. Dit is niet alleen een visiekeuze, maar ook een pragmatische aanpak omdat er met minder personeelsleden meer werk moet worden verricht met Arkin als groeiende organisatie. Er zijn nieuwe functieprofielen gekomen die opgesteld zijn door een personele commissie van de CR in nauwe samenwerking met de afdeling HRM. Met alle ondersteuners zijn gesprekken gevoerd over behoeften en functieprofielen. Dat was geen gemakkelijk proces want de verschillende opvattingen die leefden binnen de CR over werkwijze, besluitvorming enzovoorts in het neerzetten van de CR-activiteiten
reflecteerden zich in het werk van de ondersteuners. Dit had de nodige uitval en ziekte als gevolg. Sommigen kozen vervolgens om te vertrekken, anderen kozen voor een nieuwe start in een andere functie met een andere rol binnen het ondersteund bureau. Het ondersteund bureau kreeg een andere rol, met een leidinggevende én een bestuur als inhoudelijk opdrachtgever en één voorzitter. Na installatie van de bureaumanager en het bestuur in oktober 2012 is er besloten tot nauwe samenwerking tussen het ondersteund bureau en bestuur. Ondertussen moest er in oktober ook nog een verhuizing plaats vinden van de Westermarkt naar de Klaprozenweg. Die verhuizing stond daarmee symbool voor de nieuwe start, maar ook met het afscheid nemen en de emoties die daarbij horen. Vanaf de eerste dag van de bureaumanager bij het ondersteund bureau werd er gewerkt aan teambuilding, herstel van vertrouwen tussen partijen, het helder krijgen van rollen en verantwoordelijkheden en vooral met zijn allen de schouders eronder. Dit proces is ingezet in 2012 en zal worden voortgezet in 2013.
CR Arkin, Jaarverslag 2012
IV
PRODUCTIE: ADVIEZEN
De wettelijke hoofdtaak van een cliëntenraad is het geven van adviezen aan de zorginstelling, volgens de Wet Medezeggenschap
Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) uit 1996, al omvat het werk van de CR veel meer (zie hoofdstukken VII en VIII voor meer producten). Hieronder chronologisch de belangrijkste adviezen, uitgebracht in 2012. In totaal zijn er 27 adviezen uitgebracht in 2012 waarvan 4 ongevraagd. Eerst volgt er een totaaloverzicht van de adviesaanvragen in 2012 (soms pas in 2013 resulterend in advies), daarna wordt nader ingegaan op een aantal adviezen. Overzicht Datum advies
Naam advies
Org. Eenheid
24-jan-12
Nieuwe Skuul
BU CZ
x
26-jan-12
Dwang en Drang proj aanvraag 2012
RvB
x
x
10-feb-12
BAG dir Wijkgerichte Zorg
RvB
x
x
7-mrt-12
Duale aansturing Minnesota
BU CZ
x
7-mrt-12
Ontwerpproces Ondersteuning (adv.ClPerspectief)
RvB
x
15-mrt-12
Profiel lid RvT financiële profiel
RvB
x
16-mrt-12
Reglement verwerking van gegevens cln
RvB
x
17-jul-12
Verhuizing Novarum - J Obrecht + Benoeming hfd Volw Psychiatrie
BU CZ
20-sep-12
Ambulantisering BU WZ
BU WZ
x
26-sep-12
Nachtelijke insluiting Duivendrechtsekade
BU HI Inforsa
x
x
x
4-okt-12
1 op 1 begeleiding Inforsa
BU HI Inforsa
x
x
x
5-okt-12
Verbouwing Jac. Obrecht
BU CZ
X
8-okt-12
Huisvesting CR
RvB
X
18-okt-12
Overdracht CLIP - Regenbooggroep
BU CZ
x
1-nov-12
Informentaal
BU CZ
x
26-nov-12
Integratie/transitie PHS - NPI
RvB
x
x mits
1-dec-12
BAG hfd Jan. Thomeepad
BU WZ
x
x
6-dec-12
v.o.f. MFO Volw A'dam Zuid-Oost
RvB
x
12-dec-12
Logeerhuis- overname/voortzetting
BU WZ
18-dec-12
BAG lid Klachtencomm
RvB
x
19-dec-12
Logeerhuis - sluiting
BU CZ
x
30-jan-13
Detectiepoortjes + Huisregels Duivendrechtsekade
BU HI
31-jan-13
Sluiting Jeugd dagbehandeling
BBU CZ
x
11-feb-13
Maaltijd Deeltijd RKoch
BU CZ
x
x
x
22-mei-13
Geldelijke beloning Inforsa
BU HI Inforsa
x
x
x
12-jun-12
Aanpassen PHS 1e
BU CZ
x
14-aug-12
Aanpassen PHS 2e
BU CZ
Gevraagd Ongevr. Verzwaard Positief
Negatief Onthouding x
x x
x X
x x
x x
x
x mits X x x x
x x
x mits
x
2x mits
x
Opschorting
Een greep uit bovenstaande adviezen: •
maart 2012: Inforsa (het Arkin-onderdeel voor forensische en intensieve zorg), advies wijziging huisregels. De Cliëntenraad heeft ongevraagd verzwaard advies uitgebracht over een aantal door hem zelf voorgestelde wijzigingen in de huisregels. Het management heeft al deze opmerkingen overgenomen.
•
juni: Het Arkin-onderdeel PHS (voor persoonlijkheidsstoornissen) moet zijn behandelaanbod wegens bezuinigingen
inkrimpen. De CR gaat daar schoorvoetend mee akkoord, mits de afbouw verantwoord plaatsvindt, en oppert zelfhulpgroepen en ander lotgenotencontact ter overbrugging en compensatie. •
juli: Bij een woonvoorziening voor ouderen wil de leiding de maaltijdverstrekking beëindigen; daarvoor bestaat zogeheten verzwaard adviesrecht: de Wet eist een extra procedure om van het advies van de CR af te wijken. En het advies in kwestie is in eerste aanleg negatief. Men wordt het echter eens over een maaltijdensysteem op maat voor de cliënten.
•
juli: De Business Unit Wijkgericht vraagt advies over een aantal verhuizingen en (gedeeltelijke) sluitingen van Arkinlocaties, waardoor per saldo minder bedden overblijven voor opname en verblijf: de zogeheten ambulantisering, gevolg van externe omstandigheden (bezuinigingen) en interne beslissingen (doelgroepkeuze volgens de nota Sterk in de Stad). De CR heeft hier een uitgebreid positief advies van voorwaarden en suggesties over gegeven.
•
september: Bij Inforsa wil men flexibeler omgaan met het ’s avonds afsluiten van de kamerdeuren der cliënten. Dat was standaard om 22.15u maar een experiment om te variëren was bevallen. De deel-CR (bij Inforsa is de CR nog wél gedecentraliseerd) gaat akkoord, mits ook echt goed naar individuele omstandigheden wordt gekeken.
•
oktober: Ongevraagd advies over een verbouwing aan de Jacob Obrechtstraat. Een kien CR-lid had tijdig ontdekt dat men de kamers der cliënten niet afsluitbaar had gemaakt en de CR pleit vervolgens voor een systeem met magneetkaarten. Mede door dit advies heeft men er uiteindelijk voor gekozen dat cliënten voortaan de kamer kunnen afsluiten. Weliswaar niet met een magneetkaart maar gewoon met een sleutel.
•
oktober: Positief advies op een vraag van de Inforsa-leiding over opsluiting in een separeerkamer of de eigen kamer. Dat soort opsluiting probeert men te verminderen en te humaniseren, vandaar nu het voorstel om personeel vrij te maken zodat een opgeslotene voortdurend begeleiding bijna letterlijk ‘bij de hand’ heeft. Kosten € 312.000 maar alleszins het doel waard, vindt ook de deel-CR. Er was overigens sprake van een zogeheten verzwaard advies in de zin van de Wet, een advies dat de leiding niet zomaar naast zich neer had kunnen leggen.
•
oktober: Positief advies over het afstoten van het Cliënten InformatiePunt CLIP naar de Regenbooggroep (een opvang/niet-behandelinstelling voor mensen met sociale problemen). De CR betreurt de financieel-organisatorische noodzaak van deze stap maar begrijpt de goede argumenten ervoor; gelukkig gaat de expertise van het CLIP zo niet verloren.
•
oktober: De CR gaat akkoord met de sluiting van het ‘Logeerhuis’ voor kinderen met gedragsproblemen, zij het met pijn in
het hart. Deze voorziening kon de ouders van die kinderen een paar dagen per week ontlasten, wat natuurlijk ook ten goede van de kinderen kwam. Echter, door eigen bijdrages en andere omstandigheden werd het aantal ingeschreven kinderen te laag. De CR heeft nog zijn best gedaan om alternatieven aan te geven, mede door middel van een ongevraagd advies, maar die bleken niet uitvoerbaar. •
oktober: Inforsa: adviesaanvraag wijziging (achteruitgang dus) van de geldelijke beloning bij werkprojecten; na overleg met de BU directie wordt de adviesaanvraag tot nader order opgeschort.
•
november: De CR adviseert negatief over sluiting van Informentaal, het cliëntgestuurde informatie- en adviescentrum voor Arkin-cliënten maar daarnaast voor heel wat anderen. Men vindt Informentaal onmisbaar (ook voor veel hulpverleners!) en twijfelt aan Arkin’s inzet en vermogen om de ontstaande lacune tijdig te vullen met eigen informatievoorziening. Het betreft weer een verzwaard advies, dus alleen daarom al wordt de CR zeer serieus genomen. Besloten is, dat Informentaal open blijft tot 1 april en dan wordt vervangen door een ‘servicedesk’ – maar die is dan weer advieswaardig.
•
november: positief advies over het samengaan van het eerder genoemde PHS en het tot dan toe zelfstandig opererende NPI (Nederlands Psychoanalytisch Instituut) Amsterdam. Een gezonde schaalvergroting met alle kansen op kruisbestuiving, maar zorg wel voor een soepele overgang, aldus de CR.
Naast bovenstaande adviezen waren er ook nog de ‘routine-adviezen’ inzake begrotingen en jaarplannen van de instelling Arkin en haar onderdelen, en inzake allerlei benoemingen waarover de CR adviesrecht bezit. Voor dat laatste zijn op diverse niveaus (‘echelons’) binnen Arkin benoemingsadviesgesprekken gehouden.
CR Arkin, Jaarverslag 2012
V
REFLECTIES UIT DE PRAKTIJK: PRAKTIJKPLATFORM EN
THEMAGROEPEN Praktijkplatform Wegens het grote belang van de contacten met de achterban van de Cliëntenraad, dat wil zeggen alle cliënten die bij de verschillende onderdelen van Arkin in behandeling zijn, is er een Praktijkplatform opgezet dat bestaat uit twee pijlers: locatiebezoekers en achterbanraadplegers enerzijds en themagroepen anderzijds. Afgevaardigden uit deze groepen komen bijeen in het Praktijkplatform waar informatie wordt uitgewisseld, waar locatiebezoekers/achterbanraadplegers nadere onderwerpen voor thema’s kunnen aandragen en leden van de themagroepen aan kunnen geven over welke thema’s er bevraagd kan worden door de locatiebezoekers/raadplegers. Een belangrijke taak voor het platform en alle praktijkgroepen is het leveren van fysieke en inhoudelijke input voor het uit te dragen beleid. Dat kan gevraagde of ongevraagd adviezen betreffen, maar ook in de praktijk opgedane ervaringen en informatie worden naar het management van het 4e en 3e echelon doorgespeeld (dat zijn Arkin locaties en afdelingen), dan wel naar het bestuur om ‘mee te nemen’ naar het 2e en 1e echelon (dat zijn directies resp. de Raad van Bestuur). Ten behoeve van adequate uitwisseling neemt aan dit platform ook een kleine afvaardiging van het bestuur deel. Het platform wordt geleid door de CR-voorzitter. Het Praktijkplatform wordt behalve door de projectmedewerker ondersteund door een praktijkmedewerker en een beleidsmedewerker.
Themagroepen Vier themagroepen gaan vanaf oktober thema’s uitdiepen. Die thema’s beslaan met elkaar zo ongeveer alle levensterreinen van cliënten van Arkin en richten zich op actuele prioriteiten. Het betreffen overstijgende thema’s die een lange levensduur hebben. Het gaat om ambulantisering, maatschappelijk herstel en activering, menslievende zorg en bejegening, somatiek, medicatie en voeding. De uitkomsten van de themagroepen kunnen resulteren in gevraagd of ongevraagd advies, een projectplan op een onderwerp, een lunchbijeenkomst, en ze worden betrokken bij diverse bestuurlijke overleggen. 1.
Somatiek, Voeding en Medicatie
De themagroep Somatiek, Voeding en Medicatie is een samensmelting van drie eerdere CR-werkgroepen ten behoeve van een meer integrale aanpak. Het verschijnsel ambulantisering en de notie van zelfredzaamheid zullen een belangrijke rol spelen in het komende denkwerk. Eerste concrete taak wordt het helpen uitvoeren van het Project Mondzorg (zie desbetreffend hoofdstuk VII). Verder staat onderzoek naar de lichamelijke situatie van ambulante cliënten met ernstige psychiatrische aandoeningen op het programma. Men wil zich verdelen over aandachtsgroepen die tijdens gezamenlijke bijeenkomsten naar elkaar verslag doen. Wordt vervolgd in 2013. 2.
Ambulantisering
De themagroep Ambulantisering is ingesteld met het oog op bezuinigingen bij de GGz en de keuze van de overheid en
zorgverzekeraars en Arkin om meer bedden te sluiten en onderdelen af te stoten. Ambulantisering is sinds 2012 een actueel begrip binnen Arkin: men wil met intensieve begeleiding en extramurale zorg de complexe reeds ambulante cliënten maar ook mensen die wegens beddensluiting ambulant worden adequaat opvangen. Vanaf oktober is de themagroep enkele keren samengekomen. Er is allereerst ‘gebrainstormd’ over met welke visie, missie en doelstellingen inzake ambulantisering de CR aan de slag wil gaan. Hierbij zijn diverse aandachtspunten naar voren gebracht zoals: bevorderen zelfregie, kwaliteit, passende ketenzorg, ervaringsdeskundigen, de meerwaarde van FACT-teams en hoe dit waar gemaakt wordt. Vervolgens zijn er enkele vragen gesteld: wat verstaan we onder ambulantisering en welke cliëntengroep betreft het? Daarnaast wil de themagroep graag weten hoe het ambulantiseringsbeleid van Arkin in de praktijk uitpakt. Bovendien is duidelijk geworden dat ‘ambulantisering’ raakvlakken heeft met alle andere themagroepen. In november vond het jaarlijks overleg plaats tussen de Raad van Bestuur, de Raad van Toezicht en de CR , met ambulantisering als centraal thema. De themagroep heeft bijgedragen aan de voorbereiding van dit overleg. Onder meer is er tevoren gesproken met de beleidsadviseur van de Business Unit Hoogintensief en BU Wijkgerichte Zorg, die een beeld gaf van de Amsterdamse verhoudingen inzake ambulantisering. Er is vervolgens een praatpapier ambulantisering opgesteld dat kon dienen als basis voor het gesprek met de RvT en RvB en tegelijkertijd kan dienen als vertrekpunt voor de Themagroep in het jaar 2013. De groep boog zich aan het einde van het verslagjaar nog over onderwerpen als zelfregie en steunsystemen in de wijk om de cliënt heen. In dit kader is afgesproken om in 2013 met FACT-teams mee te lopen en te zien hoe dit systeem in de praktijk werkt voor cliënten. Deze teams zijn nu gecertificeerd en beloven veel inzake de ambulantiseringspraktijk. Vanuit de CR wil de themagroep zich ervan overtuigen dat ze goed functioneren. 3.
Maatschappelijk herstel & Activering
In januari 2013 wordt de themagroep Maatschappelijk herstel en Activering samengevoegd met themagroep Ambulantisering. Er zijn voldoende raakvlakken en de CR volgt met nadruk de Ambulantisering, met de vraag ”wordt in voldoende mate aan herstelondersteunende zorg gedaan?”. Van daaruit is er een visie-document door TG Ambulantisering opgesteld. De nieuwe themagroep Ambulantisering en Herstel gaat zich in 2013 concentreren op: a) Het volgen van FACT-teams. b) Het opstellen van een organogram om de ketenzorg op Adams niveau in beeld te krijgen. c) Het volgen van publicaties en symposia ter zake ambulantisering en herstel. d) Het voorbereiden van een lunchbijeenkomst ‘ambulantisering’ (hierin kan ook het organogram gebruikt worden). e) Het formuleren van 10 vragen ten behoeve van de enquête onder de LTZ-vestigingen (Langdurige Transmurale Zorg). 4.
Menslievende zorg
De activiteiten van de Themagroep Menslievende zorg zijn dit jaar opgestart. Men is al vrij vroeg tot de slotsom gekomen dat onder menslievende zorg vooral bedoeld wordt de bejegening van cliënten. Kernvragen hierbij zijn onder andere: hoe wordt de cliënt behandeld en wat voor verschillende vormen van bejegening zijn er? Op deze onderwerpen hebben ze zich gedocumenteerd. Daarnaast zijn in de loop van de verdere tijd sprekers over de verschillende bejegeningsvormen die ons ter ore kwamen, uitgenodigd. Deze onderwerpen waren onder andere de Presentietheorie, de Vallei en Moreel Beraad (voor meer informatie hierover zij verwezen naar de themagroep). Bovendien vond men het in het begin lastig om in de grote brei van informatie eruit te halen wat belangrijk was. Het als themagroep je richten op een specifiek onderwerp viel niet licht. Al met als was de nieuwe werkwijze in het begin wel even wennen, maar naarmate de tijd verstreek heeft de groep die toch eigen kunnen maken.
CR Arkin, Jaarverslag 2012
VI
REFLECTIES UIT DE PRAKTIJK: ACHTERBANRAADPLEGERS
Locatiebezoekers en achterban raadplegers De locatiebezoeken en achterbancontacten hebben een signalerende functie op de vindplekken (zoals buurthuizen, ambulante vestigingen dagactiviteiten centra enzovoorts.), op de locaties en in de ambulantisering. Dit kan resulteren in een ongevraagd advies of het kan in een van de hierboven genoemde activiteiten opgepakt worden. Het werk van de achterbanraadplegers, hoewel van fundamentele betekenis voor de belangenbehartiging door de CR, wordt lang niet altijd tot in enig detail op schrift gesteld. Veel informatieoverdracht blijft mondeling of informeel, maar wordt wel degelijk opgenomen. Onderstaande verslagleggingen vormen daarom ook slechts een greep uit het werk dat door raadplegers in 2012 verricht is. Dank aan de auteurs. Bijzonder is de enquête die werd ontwikkeld en uitgezet onder cliënten op de diverse locatie door Robby Beijerbacht, een lid van de CR. Kliniek Jan Thomeepad Deze kliniek is in 2012 helemaal gereorganiseerd. Dit heeft veel onrust gegeven bij de cliënten en ook bij het personeel, dat voor een deel weg moest. Gedurende een periode was er veel uitval van therapieën; de cliënten hebben hieronder geleden en er was veel onvrede. Die uitval is later ondervangen door vervanging, bijvoorbeeld Psychomotorische therapie door Activiteiten, zodat cliënten niet met gaten in hun rooster zaten. Het huidige programma ziet er goed uit met onder andere yoga en een maatschappijgroep. Doordat er afdelingen sloten waren er ook steeds minder cliënten aanwezig, hetgeen door de overgeblevenen als ongezellig werd ervaren. De nieuwe afdelingen lopen inmiddels goed en er zijn weer veel cliënten in het gebouw. Kliniek 1e Constantijn Huygensstraat Het kan gezegd worden dat zowel cliënten als het personeel van de Nieuwe Kliniek tevreden zijn over het gebouw. Een punt van aandacht is de hoge temperatuur in de zomer. Dit zal in de komende tijd worden ondervangen door de installatie van een airconditioningsysteem op de 3e t/m 6e etage. Een punt van aandacht blijft het eten. Dit wordt wisselend gewaardeerd. Sommige afdelingen hebben een kookgroep (zelf koken). Dit wordt als zeer positief ervaren. We hebben de indruk dat de opvang van cliënten en de therapieën goed lopen. Wel wordt nog steeds geconstateerd dat er regelmatig cliënten in de isoleercel zitten. Locatie Reigersbos, gesloten afdeling Halverwege het vorig jaar hebben wij het locatiebezoek hier overgenomen en de afdeling met tussenpozen van 4 à 6 weken bezocht. Na het eerste bezoek hebben we gesproken met een leidinggevende van de gesloten afdeling. De cliënten op deze afdeling
hebben veel begeleiding nodig. Het is moeilijk om hen te stimuleren om zichzelf en hun omgeving te verzorgen. Wel hebben zij beurtgewijs corvee. Er is op het moment een enthousiast verpleegkundig team maar helaas wordt dit weer kleiner omdat er bezuinigd moet worden. Daarnaast is er artsenverloop, omdat de populatie cliënten niet aantrekkelijk genoeg zou zijn. Het personeel komt op ons over als vriendelijk en respectvol naar de cliënten. Er wordt zo min mogelijk gebruik gemaakt van de separeer en op de verbouwingstekeningen stond in eerste instantie in plaats ervan een ‘comfortroom’ gepland (zie verderop). Deze afdeling zag er bij ons bezoek beter verzorgd uit dan de open afdeling, maar is wel somber van kleur. De huiskamer was groot en de rookkamer klein; dit wordt na de verbouwing half om half. We hebben één cliënt gesproken die wegens de enge open trap niet naar het DAC durft te gaan. De cliënten zijn hier niet tevreden over de maaltijden; men wil met name graag meer buitenlands eten. Cliënten gaan eenmaal per week onder (1 op 1-)begeleiding boodschappen doen of bijvoorbeeld wel eens chinees eten halen. Er zijn weinig activiteiten voor de cliënten. Ze mogen soms wel naar het DAC naast de kliniek en er is een hometrainer. Er is een vissenproject geweest, maar de verpleging moest daar voor zorgen en helaas zijn de vissen overleden. Ook die verpleging klaagt over de weinige activiteiten voor de cliënten. Men zou graag meer vrijwilligers willen hebben om meer 1 op 1-dingen met de cliënten te ondernemen. Net als bij de open afdeling is inmiddels (begin 2013) de verbouwing begonnen. Daarbij wordt ook een deel van de tuin bij de afdeling getrokken. Men wil er onder andere zitjes maken. Bij het gesprek met een coördinator over de verbouwing werd de comfortroom niet genoemd op de tekeningen, die deze eerder wel hadden aangegeven. Wel komt een zogeheten High Care Unit. Volgens de leidinggevende die wij hierover spraken is dat een prikkelarme omgeving; hoe dit er precies uit gaat zien is ons nog niet duidelijk. Via een andere bron hoorden wij dat cliënten die echt gesepareerd moeten worden, naar de 1e Constantijn Huygensstraat worden gebracht. Dit is een punt van aandacht voor de CR. Voor het overige worden de cliënten, en ook wij locatiebezoekers, goed op de hoogte gehouden van de werkzaamheden. Cliënten zeggen van die werkzaamheden geen last te hebben. We moeten echter wel aantekenen dat over de verbouwing geen advies is aangevraagd, terwijl verbouwing wel adviesplichtig is. Locatie Reigersbos, open afdeling Halverwege het jaar hebben wij ook dit locatiebezoek overgenomen (van CR-ondersteuner Ina Kramer) en zijn we er met tussenpozen van 4-6 weken langs gegaan. Ook hier hadden we na één keer een gesprek met een leidinggevende. De afdeling zelf ziet er oud, somber en verwaarloosd uit en is nodig toe aan vernieuwing. Veel is kapot en ook de tuin moet opgeknapt worden. Verbeteringsplannen liggen al jaren klaar. De huiskamer is tevens de rookkamer, een zeer ongewenste situatie. Het staat er werkelijk blauw van de rook en als niet-roker heb je een klein hoekje met een mini-tv en vrijwel geen makkelijke stoelen tot je beschikking. Op deze afdeling zijn de cliënten over het algemeen tevreden over de maaltijden. Die maaltijden gebruiken ze in het naastgelegen DAC Reigersbos. Er zijn verder in dat DAC veel activiteiten waar men aan deel kan nemen. Ook zijn er voldoende mogelijkheden om te sporten. Het personeel lijkt ons vriendelijk en respectvol naar de cliënten. Men heeft geprobeerd om een project met dieren op te zetten; er zijn een poosje konijnen geweest, maar helaas is dat mislukt (voor de konijnen is een goed ander onderkomen gezocht). Toch is men van plan om nog eens een dierenproject op te zetten, als de verbouwing voorbij is en de tuin ook gebruikt kan worden. Tot grote vreugde van allen is de verbouwing inmiddels dus begonnen. De cliënten worden goed geïnformeerd over de voortgang van de verbouwing die in fases gebeurd. Ook hier hebben wij als cliëntenraadsleden een gesprek gehad met het hoofd Facilitaire Zaken, kregen wij per mail updates en werden we uitgenodigd als er weer een volgende fase in aantocht was. Locatiebezoek bewoners De Witte Kaap (koffiecorner) Deze locatie is in 2012 tien maal bezocht wegens bewonersvergaderingen en acht maal tussendoor. De gesprekken en vergaderingen met diverse cliënten/bewoners vonden plaats in de koffiecorner. De bewoners waren erg tevreden tot eind september 2012. Wegens enkele ziektegevallen onder het personeel en het ontslag van een ervaringsdeskundige is het wat minder geworden. Sommige cliënten vinden dat er voor hen minder tijd beschikbaar is, als er een behandelaar ziek is vervanging niet mogelijk. Ook financieel zijn er voor de bewoners problemen bijgekomen. Bijvoorbeeld extra bijdragen aan het CAK van €146. Veel bewoners komen hierdoor in de problemen. Vanuit het LTP worden wel tijdelijke oplossingen bedacht, maar het is niet zeker hoe dit
in de toekomst uitpakt. Eind september heeft er een suïcide door een bewoner van De Witte Kaap plaatsgevonden. Dit heeft gevolgen gehad in het complex. Op deze locatie zijn elke maand bewonersvergaderingen, deze zijn zeer succesvol, evenals het project ’Zorg op afstand’. Locatiebezoek Jean Desmetstraat IJburg Deze locatie is in het eerste halfjaar van 2012 zesmaal bezocht. De desbetreffende vrijwilliger/ervaringsdeskundige is in augustus op deze locatie gaan werken. Op deze locatie wonen de bewoners beschermd met 24 uur zorg. De gesprekken met cliënten vinden plaats in de huiskamer of tuin. Zij zijn over het algemeen tevreden over hun behandeling en bejegening. Een derde van de 24 bewoners heeft (vrijwilligers)werk. Wegens de bezuinigingen is hier geen ervaringsdeskunde aanwezig, wat natuurlijk te betreuren is. Doorstroming van cliënten is er bijna niet, behalve als ze worden opgenomen en hun plek/woning hierdoor kwijt raken. Cliënten zitten veel op hun kamer, waardoor herstel wordt belemmerd. De vooruitgang van sommige cliënten gaat tergend langzaam als er al van vooruitgang kan worden gesproken. De psychische problemen die de cliënten ondervinden zijn erg complex. Een positieve ontwikkeling is dat er sinds september 2012 een bewonersvergadering in de maand wordt georganiseerd. Hier kunnen de cliënten met ondersteuning van de cliëntenraad hun wensen en vragen stellen. De locatiebezoekers kunnen op deze manier een vinger aan de pols houden, dat de beloftes worden nageleefd. Hoe de toekomst voor de cliënten op deze locatie er gaat uitzien, ik bedoel als zij niet doorstromen??? Locatiebezoek Luciën Gaudinstraat LTP-Noord Deze locatie is in 2012 negen maal bezocht door de cliëntenraad (locatiebezoekers). De gesprekken met diverse cliënten vinden plaats in de wachtruimte. Cliënten zijn over het algemeen tevreden over hun behandeling en bejegening. Op deze locatie wordt met de FACT-methode gewerkt. Dit heeft gevolgen voor de cliënten en locatiebezoekers. Door deze FACT-methode komen er minder cliënten op de vestiging, omdat ongeveer 40% à 50% thuis wordt bezocht. Waardoor de locatiebezoekers minder contact met de cliënten hebben, dus minder feedback en nog steeds geen manier hebben gevonden om deze groep cliënten te benaderen. Ons is opgevallen dat er nu twee wijkteams zijn, waardoor vele cliënten van behandelaar(team) moeten veranderen. Veel cliënten vinden dit niet leuk, eerder vervelend. Weer andere behandelaars en weer opnieuw verhaal vertellen etc. Cliënten hebben wel aangegeven dat het na verloop van tijd wel weer went. Het gevoel is eerst negatief en na verloop van tijd positief.
Enquête cliëntenraad Arkin Sinds dit jaar heeft De CR bij wijze van proef op diverse locaties een enquête uitgezet. Namelijk in de Luciën Gaudinstraat, Tesselschadestraat, Jean Desmetstraat en ’De Witte Kaap’ (IJburg). Op de eerste drie locaties hebben ongeveer 50% van de aangesproken cliënten de enquêtes ingevuld, op de laatste locatie was de score ongeveer 20%. De Cliëntenraad vindt deze enquêtes een uitstekende manier om contact en gegevens uit de achterban te genereren. Hierna volgt een kort interview met de initiatiefnemer Robby Beijerbacht, lid van de Cliëntenraad Arkin. Interview Hoe kwam je op het idee? “In 2011 kwam ik bij de Cliëntenraad. In de inwerkperiode liep ik mee met de achterbanraadplegers, daar kreeg ik niet zoveel input van cliënten in de wachtkamer als ik gehoopt had. Daarop besloot ik, bij wijze van proef, om vanuit mijn eigen kennis als ervaringsdeskundige vragen te ontwikkelen in de vorm van een enquête en deze te toetsen aan de ervaringen van anderen. Zodat daarmee het ervaringsverhaal van cliënten vertaald wordt in vragen en uitkomsten. Op die manier kun je meer signalen verwerken
dan als het gaat om één signaal en één verhaal. En dit werkt krachtiger en is een sterker geluid vanuit de Cliëntenraad. Ik kwam op het idee omdat ik zelf in 2008 gevraagd was door de toenmalig leidinggevende en mijn behandelaarster op de locatie waar ik in zorg was om, samen met een andere cliënt, de GGz-thermometer af te nemen. Dit werkte goed; het invulpercentage was veel hoger dan voorheen. Bovendien kreeg ik zelf daardoor weer contact met mensen, daarmee sneed het mes aan twee kanten. Ik zag het belang van deze werkwijze in en het was goed voor mijn zelfvertrouwen.” Hoe heb je het aangepakt? “Met behulp van een medelid en een ondersteuner heb ik in 2011 vragen opgesteld, deze hebben we in 2012 afgenomen op de Lucien Gaudinstraat. Door in de wachtkamer te zitten, ik had een sleutel gekregen om koffie te zetten en gaf mensen een bakje koffie, dat gaf een gemoedelijke sfeer en ondertussen vulden ze de lijsten in, nadat ik ze had verteld dat de uitkomsten anoniem zouden blijven, dat gaf vertrouwen en resulteerde in veel ingevulde lijsten. Ook de mensen van het team kwamen vaak even een praatje maken en ik leerde zodoende ook weer mensen kennen. Daarna heb ik andere locatiehoofden die ik kende om toestemming gevraagd het ook op hun locatie te doen: WTC, Jean Desmetstraat, Tesselschadestraat en De Witte Kaap. Elke locatie vroeg om een eigen aanpak: bij de Jean Desmet hebben de bewoners als bedankje een etentje gekregen en bij De Witte Kaap ging ik, samen met een medelid van de Cliëntenraad, de woningen af. De respons was overal boven de 50%, behalve bij De Witte Kaap.“ Wat zijn de belangrijkste uitkomsten? “De uitkomsten zijn per locatie verschillend, dit heeft ook te maken met de bevolkingssamenstelling en problematiek in de wijken. Bijvoorbeeld in het drugsgebruik is er een groot verschil tussen een vestiging in Noord en in het Centrum . Dit speelt een veel grotere rol in het Centrum dan in Noord. Ook de bejegening van medewerkers van de recepties wordt heel verschillend ervaren. Daarnaast speelt overal de problematiek van de uitgifte van recepten, dit gaat nogal eens verkeerd in de zin van foutief recept of verkeerde aflevering of helemaal geen aflevering. Een oogopener voor personeel was wellicht dat 10 tot 20% niet zo’n goede klik had met de behandelaar. Van belang is dat de uitkomsten in een context geplaatst worden want bijvoorbeeld op de Jean Desmetstraat werd de lijst alleen ingevuld door de 50% van de bewoners met wie het goed ging, die geen verslavingsproblematiek hadden en die voor zichzelf kookten. Dit beïnvloedt de score; het trekt dan de score van de hele vestiging omhoog. Deze relativering nam ik wel mee in mijn interpretatie. Alle uitkomsten zijn teruggekoppeld naar de locatiehoofden. Op de Jean Desmetstraat willen de cliënten ook nog graag zelf een terugkoppeling hebben, terwijl in de FACT-teams van de Tesselschadestraat nog een discussiebijeenkomst komt naar aanleiding van de uitkomsten.” Wat kunnen we nog meer verwachten in 2013? “Er zijn afspraken gemaakt met de BU Wijkgerichte Zorg om deze lijst op de oneven jaren af te nemen en op de even jaren de CQindex en de GGz-thermometer. Het verschil is dat dit de enige lijst is die vanuit cliëntenperspectief is ontwikkeld, dat de kosten nihil zijn en de respons heel hoog. Het is daarmee een goede aanvulling. Voor 2013 zijn er met de Business Unit Wijkgerichte Zorg vervolgafspraken gemaakt om de lijst op locaties opnieuw af te nemen, en binnen de Cliëntenraad zijn mensen gevraagd om mee te denken nieuwe vragen te formuleren voor de volgende ronde.” Cliëntencommissie Spoedeisende Psychiatrie OnderzoeksRuimte Hieronder volgt een kijkje in de keuken van de gezamenlijke Cliëntencommissie (leden van de Cliëntenraad van Arkin en GGZ Ingeest) Spoedeisende Psychiatrie Onderzoeksruimte (SPOR), afkomstig uit het jaarverslag van de Spoedeisende Psychiatrie
Amsterdam (SPA), afsluitend met een verslagje vanuit de Cliëntencommissie. De SPA werkt nauw samen met de Cliëntencommissie en de Naastbetrokkenenraad om de SPA steeds verder te verbeteren. Naast de vaste overleggen worden lopende zaken en voorgenomen plannen ook periodiek besproken. Zo zijn de cliëntencommissie en Naastbetrokkenenraad steeds tijdig op de hoogte en kunnen zij hun opmerkingen en ideeën steeds vanaf het eerste begin duidelijk maken. De Cliëntencommissie vervult bovendien een belangrijke en actieve rol binnen de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam door de patiënten direct te vragen om terugkoppeling van hun ervaring in de Onderzoeksruimte. Korte tijd nadat de patiënt in de Onderzoeksruimte van de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam is geweest, ontvangt de patiënt een brief van de Cliëntencommissie waarin hij/zij wordt uitgenodigd de ervaring met de Cliëntencommissie te delen. Deze feedback en mogelijke verbeterpunten worden besproken met het management van de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam. De grafiek en tabel tonen het aantal telefoontjes dat de cliëntencommissie per jaar binnen krijgt en de aard van de gesprekken over de periode 2005 – 2012. Aantal binnenkomende telefoongesprekken
160 140 120 100 80
Aantal
60 40 20 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Aanleiding van de telefoongesprekken cliëntencommissie 2012 Oneens gedw. verblijf in Onderzoeksruimte
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
30%
29%
29%
29%
28%
23%
18%
30%
7%
6%
8%
6%
8%
9%
8%
9%
Wachttijd artsbezoek
10%
6%
7%
6%
0%
2%
4%
7%
Klachten politie/portiers
17%
22%
21%
23%
26%
25%
22%
16%
Separatie
20%
22%
19%
16%
18%
24%
18%
20%
Positieve geluiden
8%
6%
7%
10%
2%
6%
11%
5%
Overig
8%
9%
9%
10%
18%
11%
19%
13%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
100%
Geen eten/drinken gehad
Totaal
Hieronder volgt een kort interview met Maarten Bonger en Fred van Ede, cliëntencommissie SPOR. Interview “De sfeer is goed binnen de Cliëntencommissie, we zijn een hecht team en dat is ook nodig om dit werk te kunnen doen. We zijn ook nog steeds tevreden over de samenwerking met het management, ze zijn heel betrokken; ook het contact met de medewerkers verloopt goed. We sturen de cliënten vier weken na hun opname een brief, waarin wij hen de gelegenheid bieden hun ervaringen en klachten met ons te delen. Het aantal telefoontjes dat we dit jaar ontvingen is ietsje minder dan het jaar ervoor. We hanteren een vaste lijst met vragen en verder vertellen cliënten over het algemeen vlot hun verhaal als ze met ons bellen. De laatste tijd lijkt het of vaker oudere mensen bellen, het gaat dan om cliënten van 70 en ouder die een nare ervaring hebben gehad. We gaan hier het komend jaar extra op letten om te zien of dit aantal echt toeneemt. We werken nu vanuit een kantoor in de kliniek, maar we zouden eigenlijk graag dichter bij de Onderzoeksruimte zitten. Dan zouden we ook betrokken kunnen worden bij cliënten die zijn binnengebracht en behoefte hebben aan persoonlijk contact met een ervaringsdeskundige. We denken dat we in bepaalde situaties door persoonlijk contact het begrip tussen cliënt en hulpverlener kunnen verbeteren. We willen dit al langer maar nu heeft ook het management aangegeven hier interesse voor te hebben. Zij zijn afgelopen jaar in New York geweest en hebben daar gezien hoe ervaringsdeskundigen ingezet kunnen worden. Daar is wel een goede voorbereiding voor nodig. We moeten bespreken welke toegevoegde waarde we kunnen bieden, wanneer en op welke manier worden we ingezet en hoe stel je een team van ervaringsdeskundigen samen. We willen heel graag een rol spelen bij de ontvangst en begeleiding van de cliënten zonder de hulpverleners voor de voeten te lopen. Het is de moeite waard om de mogelijkheden te onderzoeken en we hopen dat dit het komend jaar concreter kan worden gemaakt. We hebben daar alle vertrouwen in, zeker als je kijkt naar de manier waarop de Cliëntencommissie nu wordt betrokken bij ontwikkelingen en discussies.” Inforsa Het deel van de Cliëntenraad Arkin voor Inforsa opereert na de CR-reorganisatie als enige nog autonoom en bestond in 2012 uit cliënten van de drie zogeheten Inforsa-clusters Forensisch Psychiatrische Kliniek FPK, de Langdurige Intensieve Zorg LIZ en één van de Kliniek Intensieve Behandeling KIB. Het voorzitterschap werd dit jaar door Marc Dodemont overgedragen aan Menno Schreuder. In juni werd Marc Dodemont gekozen tot bestuurslid van de Cliëntenraad Arkin. Er werd elke drie weken onderling vergaderd en elke zes weken met het Clustermanagement van zowel de FPK als van Klinisch Intensief (=KIB en LIZ). Dat kwam neer op achtmaal onderling en zesmaal met het Clustermanagement. Ook overlegde een delegatie driemaal met de directie van de overkoepelende Business Unit Hoogintensief. Naast dit structureel overleg met het management was er ook overleg met diverse medewerkers zoals de projectleider Dwang Bedwingen, de aandachtsfunctionaris Health4U, de coördinator behandelondersteuning, de geestelijk verzorgers en de PVP. Hier een selectie van onderwerpen die in 2012 behandeld zijn: a) Verbouwingen KIB; de Cliëntenraad is nauw betrokken bij de komst van de zogeheten comfortrooms. b) Gezondheid en voeding: Enquête gezondheid en voeding op alle afdelingen Duivendrechtsekade, in samenwerking met de medewerker Gezondheid. Leidde tot aanpassing van de voedingslijst en gezonder aanbod in de kantine (frituurloze dag met saladebuffet). c) Doorstroming werkprojecten, een onderwerp dat regelmatig terugkomt op de agenda en waar de Cliëntenraad niet achter het
voorstel kan staan van het management om de uurtarieven van de werkprojecten te verlagen. De voorgestelde verlaging zou volgens het management de drempel verlagen om deel te nemen aan externe werkprojecten (waar de tarieven namelijk lager zijn). d) Komst van detectiepoortjes (verplichting vanuit Justitie); n.a.v. een aantal incidenten in het land is Justitie specifiek gaan controleren op veiligheid, met name op de toegangscontrole. Inforsa is derhalve min of meer verplicht gesteld om over te gaan tot detectiepoortjes, dit zeer tegen de wens en visie op veiligheid in van het management. De Cliëntenraad is regelmatig geïnformeerd over dit onderwerp. e) Muizenplaag: de Cliëntenraad denkt mee met een plan van aanpak. f) Invulling Open Dag; de Cliëntenraad wordt gevraagd voorlichting te geven over zijn werkzaamheden. De Open Dag was niet alleen voor naastbetrokkenen van de cliënten maar ook voor familie en vrienden van de medewerkers en werd een groot succes. h) Project Zingeving; samen met de Dienst Geestelijke Verzorging en andere disciplines denkt de Cliëntenraad mee welke mogelijkheden er zijn binnen de kliniek hoe je bestaan (in een gedwongen context) meer zin te geven. i) Jaarplannen clusters Inforsa; in de overleggen met de clustermanagers worden de uitkomsten besproken j) Cliënttevredenheid onderzoek (CTO); de Cliëntenraad denkt mee over aanvullende specifieke vragen. k) Evaluatie samenwerking met clustermanagement; conclusie: prettig en constructief.
CR Arkin, Jaarverslag 2012
VII
PRODUCTIE: PROJECTEN
Projecten De in de CR-Themagroepen besproken thema’s kunnen aanleiding geven tot het opzetten van projecten. Deze projecten worden geïnitieerd door de themagroepen en ondersteund door een projectmedewerker. Ze hebben een kop en een staart, een vaste projectstructuur, zijn realistisch geformuleerd en worden vervolgens waar nodig geborgd in de praktijk; mogelijk worden extra financiële middelen ingezet Lunchbijeenkomsten Naast deze projecten zal de projectmedewerker lunchbijeenkomsten organiseren, voortkomend uit de Themagroep of vanuit behoeften van cliëntenraadsleden om een onderwerp nader te exploreren, met als doel kennis opbouwen en delen voor een specifiek thema of in het algemeen, ontmoeting en netwerken met gastsprekers, uitwisseling en afstemming. Twee projecten liepen reeds bij het begin van het verslagjaar: 1) Het project Mondzorg, waarvan Sebastiaan Koning de initiator is en projectmedewerker Emile Verstege de mede-uitvoerder, kreeg definitief gestalte (zie ook het vorige jaarverslag). Mede op basis van een projectvoorstel zijn contacten gelegd met de opleiding Mondzorgkunde van de Hogeschool Inholland om studenten van deze opleiding te betrekken bij het project. Daarnaast besloot het Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT) van de Jellinek het project te ondersteunen. Het project Mondzorg omvat vijf voorlichtingsbijeenkomsten die in begin 2013 worden georganiseerd voor cliënten in de (langdurige) psychiatrie. Voorts wordt een ongevraagd advies uitgebracht aan Arkin met daarin voorstellen voor verbetering van de mondzorg. 2) CR Arkin is lid van het Landelijk Netwerk van cliëntenraden in de Verslavingszorg. Alle CR-en in dit Netwerk hebben met hun Raden van Bestuur overeenkomsten afgesloten om maatschappelijk herstel leidende te laten zijn in de verslavingszorg. Deze overeenkomsten worden ook wel het Handvest van Maastricht genoemd. In het kader van het Handvest bestaat er een overeenkomst tussen de Raad van Bestuur en de CR voor een stedelijk symposium in 2013. Oorspronkelijk zou een tijdelijke website inhoudelijke input moeten leveren voor het symposium. Dit idee bleek helaas niet uitvoerbaar wegens te grote complexiteit ervan. De rest van het verslagjaar is besteed aan het voorbereiden van minimaal acht lunchbijeenkomsten voor leden in 2013, om hen de kans te geven te worden bijgepraat op diverse terreinen. Hierbij worden sprekers van binnen en buiten Arkin uitgenodigd. Gedacht wordt aan het Supported Living Model, dwang&drang, ambulantisering, ervaringsdeskundigheid, WMO ontwikkelingen, maar ook bedrijfskundige hulpverlening. Uiteraard kunnen hier thema’s of projecten voortvloeien.
CR Arkin, Jaarverslag 2012
VIII PRODUCTIE: EVENEMENTEN en PUBLICATIES Evenementen Met name vanuit het oogpunt van verslavingszorg zijn verschillende niet-adviesactiviteiten ondernomen en zijn verschillende congressen en andere evenementen bezocht. In maart was een zeer inspirerende dag in de Openbare Bibliotheek Amsterdam waar professor Gerard Schippers (Jellinek) met emeritaat ging. Tal van prominenten uit verslavingsland, interessante wetenswaardigheden en kwaliteitsentertainment. April: Landelijk congres in Amersfoort: ‘Motiveren doe je in fasen’, georganiseerd door het Landelijk Expertise en implementatie centrum Dubbele Diagnose. April: Vanuit het CR-onderdeel voor Inforsa is er betrokkenheid geweest bij een open dag voor buurtbewoners en familie van medewerkers. Ook is er gesproken met de Inspectie Sanctietoepassing tijdens haar bezoek aan Inforsa . Mei: CR-coach/adviseur Emile Verstege en CR-lid Kees C. Keuch hebben voorts 2x een bijeenkomst van Bouwzaken bijgewoond over de Arkin-visie op bouwen genaamd ‘de Vallei’. In mei is door twee personen en in oktober door één persoon het Cliëntenradenweekend Verslavingszorg bijgewoond. Mei: Een van leden van het CR-onderdeel Inforsa heeft voorlichting gegeven bij een bezoek van staatssecretaris Teeven. Juni: Seminar Alcoholverslaving in de Arminiuskerk, Rotterdam. Thema: ‘de zorg voor alcoholverslaafden binnen de thuiszorg’. Het Ambulantiseringsgegeven. Juni: Symposium ‘De gemene deler in de GGZ en Verslavingszorg’. Georganiseerd door het LEDD en NISPA in Utrecht Geïntegreerde dubbele diagnose behandeling voor Verslaving en Psychiatrie. November: bezoek aan jaarlijkse ‘Forum Alcohol en Drugs Onderzoek’, in Utrecht (het belangrijkste nationale platform voor de presentatie van onderzoek naar het gebruik van alcohol en drugs en naar ander gedrag met een verslavingsrisico).
Publicaties De CR was ook in 2012 uitgever van twee periodieken, Bolwerk en 0nummer. In het voorafgaande jaar was het derde ter ziele gegaan, de Nieuwsbrief. Dit was een bulletinachtige uitgave, bedoeld voor actueel nieuws van de werkvloer (en als een soort erfenis door de fusiepartner-CR van AMC de Meren meegebracht). Vooral chronisch gebrek aan kopij vanuit de CR bracht haar redactie ertoe zich op te heffen en zich aan te sluiten bij Bolwerk, aloud orgaan van CRMentrum-huize, alwaar ze hartelijk werd ontvangen. Hopelijk bevordert de nieuwe CR-organisatie het wederom aanleveren van nieuws van zijn werkvloer en kan deze berichtgeving – die ook in de taakomschrijving van Bolwerk staat – dus hernieuwd vervuld worden.
Bolwerk In 2012 sloeg ook bij Bolwerk de bezuiniging toe en kwamen slechts twee nummers uit, al zat het laatste nummer van 2011 (met veel aandacht aan de forensische zorg) wel op de rand van het jaar. Hoofdredacteur is Lydia van der Weide. Nr.25, zomer, 24 blz., verscheen in nieuwe glansvorm dankzij nieuwe drukker/opmaker, met liefde, seks, ambulante en gesepareerde cliënten, enz., alles in de vorm van informatie, opinie en illustraties. Nr.26, winter, 32 blz. gaf weer zeer gevarieerde informatieve en opiniërende artikelen en dito illustraties die ook nog eens esthetisch zijn. O-nummer In 2012 verscheen eveneens tweemaal O-nummer, het magazine voor de verslavingszorg. Het Nulnummer wordt samengesteld door wisselende cliënten uit de verslavingssector en medewerkers van Arkin. De coördinatie ligt bij CR-lid Kees Keuch. Nr. 14, januari, ging uitgebreid in op het core- en non-corebeleid van Arkin. En de sluiting van de Skuul op Texel kwam uitgebreid aan bod. Nr.15, oktober, had als thema ‘Ambulantisering’, met diverse reacties op binnen waarvan eentje afkomstig van het management van het JOT, het Jellinek Outreachend Team. Dat zal leiden tot een flink artikel in het komend Nulnummer (16).
VIII
FINANCIËN EN PERSONEEL
Personele inzet Er zijn in 2012 vier medewerkers vertrokken: Reinier Schippers, 15 juli 2012, Monique Overdijk, 1 september 2012, Karin van der Werf, 1 oktober 2012, Irene Hendriks, 1 oktober 2012. Er is één nieuwe medewerker in dienst gekomen: Maaike Riemersma, 1 oktober 2012. De Cliëntenraad (CR) bestaat momenteel uit 35 geregistreerde vrijwilligers, waarvan 9 leden van Inforsa. Het bestuur van de CR bestaat uit zeven leden inclusief één betaalde voorzitter. Het ondersteund bureau bestaat eind 2012 uit: 1 bureaumanager 1 projectmedewerker 2 beleidsmedewerkers 2 praktijkondersteuners 1 secretaresse Financiën: 2012 was een jaar vol reorganisatie en de nodige bezuinigingen. Hierdoor werd er een rem gezet op de uitgaven, daarnaast werd er ook minder uitgegeven dan begroot omdat er veel ziekte en andere uitval was. Uiteindelijk bleken de personele kosten soepeler verlopen dan van te voren ingeschat was en zijn deze kosten geleidelijk weggevloeid. In het laatste kwartaal is een inhaalslag gemaakt door scholingsgelden te benutten en in te zetten.
Een legaat van een cliënt van de Jellinek maakte het mogelijk dat de CR van de zogenaamde Jellinek-erfenis voor ± € 20.000,- op diverse locaties attributen heeft aangeschaft voor recreatieve doeleinden, zoals voetbalspeltafels, schaak/damborden tot en met aanpassingen in de sportzaal van de Obrechtstraat.
Dit verslag is samengesteld met medewerking van: Robby Beijerbacht, Maarten Bonger, Marie Louise Gillissen, Emy Groot Bluemink, Mia Huberts, Toon Jehoel, Ria Kampen, Kees Keuch, Eipie Knikker, Ina Kramer, Nico de Louw, Teresa Moons, Maaike Riemersma, Just de Roever, Fred Tromp, Emile Verstege, alsmede met redactionele assistentie van Toon van der Aa. De tekeningen zijn van Ronald de Hoogh.