CLCG Programma 1999-2003 CLCG, FdL, RuG Nov 1999
1 Doelstelling Dit document beschrijft het onderzoeksprogramma van het Centre for Language and Cognition Groningen, een onderzoeksinstituut binnen de Faculteit der Letteren, Rijksuniversiteit Groningen, vooral met focus op de programmering van het onderzoek tussen 1999 en 2003.
2 Het CLCG Het Centrum voor Taal en Cognitie Groningen (‘Centre for Language and Cognition Groningen’, CLCG) is een onderzoeksinstituut binnen de Faculteit der Letteren (FdL) aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG). Het CLCG heeft ten doel wetenschappelijk onderzoek in de Taalkunde te verrichten, en het overdragen van de hieruit voortvloeiende kennis ten behoeve van de maatschappij. Het CLCG voelt een bijzondere verantwoordelijkheid voor onderzoek in de moderne Europese talen (Germaanse, Romaanse, Slavische en Finoegrische talen), de Nederlandse talen en dialecten (incl. de minderheidstalen Fries en Nedersaksisch); toepassingen van de taalkunde, in het bijzonder educatieve toepassingen, afasiologie (incl. dyslexie), communicatiekunde, computationele taalkunde, en vertaalwetenschappen; en taalkundige aspecten van de cognitieve neurowetenschappen (psycho- en neurolingu¨ıstiek).
2.1 Onderzoeksgroepen Binnen het CLCG zijn op dit moment acht onderzoeksgroepen. Deze worden onderaan met hun huidige bezetting in vaste staf (binnen de FdL) op een rij gezet (de getallen zijn personen die primair in deze groepen werkzaam zijn, gemiddeld met 35% van hun tijd). De groepen geven nadere vorm aan het onderzoek en zij hebben dit programma opgesteld.
1
CLCG Programma 1999-2003 Groep
Klankleer Syntax Semantiek Discours en Communicatie Descriptieve Taalkunde Computationele Taalkunde Educatieve Taalkunde Neurolingu¨ıstiek Total
2 vaste leden ’99 3 6 7 11 12 3 7 3 52
%
2.2 Thema’s van Onderzoeksgroepen Hier volgen beschrijvingen van de onderzoekthema’s van de verschillende groepen en de namen van de leden van de vaste staf die primair bij de groep betrokken zijn. Klankleer bestudeert de structuur en inhoud van de geluiden in taal. De onderwerpen die in de groep behandeld worden beslaan naast gewone tekstboekdefinities van fonologie en fonetiek ook verwerving en verwerking van geluidsstructuur. Speciale aandachtsgebieden zijn constraint-based fonologie, (computationele) dialectologie, fonetische methoden in de ethnolingu¨ıstiek en spraak- en taalpathologie. Leden (11/99): Dicky Gilbers, Charlotte Gooskens, en Tjeerd de Graaf (co¨ord.). Syntaxis bestudeert de syntactische structuur van het menselijk taalvermogen en de wijze waarop dit ingebed is in het totaal van onze cognitieve vermogens. Het onderzoeksprogramma wordt o.a. gestuurd door het zgn. ”logische probleem van de taalverwerving¨en de evidentie wordt ontleend aan typologisch en vergelijkend taalonderzoek, dat betrekking heeft op zowel de synchronische als de diachronische variatie van natuurlijke talen. Leden (11/99): Reineke Bok-Bennema, Ger de Haan, Brigitte Kampers-Mahne, Jan Koster (co¨ord.), Ron van Zonneveld, Jan-Wouter Zwart. Semantiek heeft tot doel de betekenis van taalkundige uitdrukkingen te analyseren met behulp van aan de logica ontleende methodes; zij bestudeert met name kwantifikatie, negatie en logische inferentie, negatieve polariteit en graduele adverbia. Een ander belangrijk thema betreft discours semantiek, met speciale aandacht voor de rol van tijd en aspect. Leden (11/99): Jack Hoeksema, Sjaak de Meij, Alice ter Meulen (plv. co¨ord.), Arie Molendijk, Victor S´anchez-Valencia, Co Vet (co¨ord.), Frans Zwarts. Discours en Communicatie In D&C wordt pragmatische discours-analyse toegepast op institutionele communicatie. Het gebruik van (met name talige) semiotische systemen wordt bestudeerd in de institutionele en culturele context, met aandacht voor de effectiviteit van interne en externe communicatie in organisaties,
CLCG Programma 1999-2003
3
de functionaliteit van media, culturele en lingu¨ıstische competentie en de sociale en communicatieve praktijken in institutionele interacties. Leden (11/99): Marcel Bax, Jan Berenst, Arrie van Berkel, Jeanine Deen, Titus Ensink, Anke van Haastrecht, Harrie Mazeland, Ali Oussa¨ıd, Gisela Redeker (co¨ord.), Christoph Sauer, Wim Vuijk. Descriptieve en Historische Taalkunde verenigt taalkundigen die zich bezighouden met de beschrijving en/of vergelijkende bestudering van een breed scala aan talen en dialecten, vari¨erend van Finoegrisch, via de taal van de Siberische Mennonieten, tot Amerikaans Spaans, en zowel synchronisch als diachronisch. De taalkundige thema’s zijn onder andere fonologie, lexicografie, onomastiek, morfologie en de breedte en structuur van taalvariatie. Leden (11/99): Werner Abraham, Bram ten Cate, Rudolph Ebeling, SirkkaLiisa Hahmo, Tette Hofstra, Peter Houtzagers (co¨ord), Bob de Jonge, Geart van der Meer, Hermann Niebaum, Simon Reker, Jos Schaeken, Marjolijn Verspoor. Computationele Taalkunde onderzoekt taalverwerking met behulp van de computer — theoretisch, experimenteel en door toegepaste projecten. Bijzondere belangstelling genieten feature-grammatica’s, finiete automaten, machinaal leren en spraak-taal technologie. Deze hebben tot toegepaste prototypen geleid op het gebied van telefoon informatiesystemen en computer-ondersteund taalonderwijs. Leden (11/99): Gosse Bouma, John Nerbonne (co¨ord.), Gertjan van Noord Educatieve Taalkunde doet toegepast taalkundig onderzoek op het gebied van het leren en onderwijzen van talen, het taalonderwijs en taaldidactiek van eerste, tweede en vreemde taal. Ook ontwikkelt deze groep experimentele lesmethodes, curricula en toetsen voor het diagnosticeren en meten van taalvaardigheid, met name op het gebied van het leesproces en de leesvaardigheid, en de ontwikkeling van geletterdheid. Daarnaast is er ook aandacht voor de gevorderde schrijf- en spreekvaardigheid in de moedertaal. Veel onderzoek wordt verricht in opdracht van o.a. het Ministerie van O&W. Leden (11/99): Nanette Bienfait (ETOC), Pieter Breuker, Arthur van Essen, Hilde Hacquebord (co¨ord.), Erik Kwakernaak, Wander Lowie, Aart Pouw Neurolingu¨ıstiek beoogt de organisatie van taal in de hersenen te begrijpen; deels wordt dit gedaan via afasiologie en studie van taalontwikkelingsstoornissen, en in relatie hiermee, taalontwikkeling bij zich normaal ontwikkelende kinderen, deels via de studie van de taalverwerking bij gezonde sprekers. De processen bij gezonde sprekers worden gedragsmatig bestudeerd met behulp van reactietijden, qua tijdsverloop (met behulp van ERP) en qua lokalisatie (met behulp van PET). Centraal staan zowel semantische kenmerken, grammaticale relaties en discourse reference, als de soorten complexiteit in taalverwerking en hun relatie met het werkgeheugen. De twee voornaamste onderzoeksonderwerpen in het kader van onderzoek bij afasiepati¨enten en taalgestoorde kinderen zijn: het begrip en de productie van werkwoorden met betrekking tot hun lexicale, syntactische en semantische eigenschappen en relaties (negatie, casustoekenning etc.). Een
CLCG Programma 1999-2003
4
tweede onderzoekslijn betreft een studie naar het fonologische codeerproces bij afasiepati¨enten. Speciale aandacht gaat uit naar het klinisch toepasbaar maken van de vergaarde kennis in de vorm van methodes voor therapie en diagnostiek. Leden (11/99): Roelien Bastiaanse (co-coo¨ rd.), Gerard Bol, Laurie Stowe (coco¨ord.).
2.3 Foci, Dwarsverbanden De lange lijst van onderzoeksgroepen gaat gepaard met een groot aantal methoden en theoretische kaders. Desondanks bestaan er duidelijke cocentratiepunten. Grammatica - syntaxis en semantiek - is vertegenwoordigd niet alleen in de onderzoeksgroepen voor syntaxis en semantiek, maar ook in descriptief, experimenteel, computationeel en educatief werk. Toegepaste belangstelling is aanwezig bij educatieve taalkunde, discours en communicatie, computationele taalkunde en neurolingu¨ıstiek. Het CLCG telt regelmatig een groot aantal publicaties over Nederlandse en Slavische dialectologie. Het onderzoek over neurolingu¨ıstiek heeft raakvlakken met computationele taalkunde in vragen over modelleren.
3 Programma Het CLCG wil zijn onderzoek voortzetten met een oog op de verantwoordlijkheden die in 1 zijn genoemd. Verder zoekt het CLCG vernieuwing op basis van bestaande sterkten, vooral de drie pionierprojecten — Hoeksema over Negatieve Uitdrukkingen (Semantiek), Stowe over Neuroimaging van Taalprocessen (Neurolingu¨ıstiek), en van Noord over Algoritmen voor Taalverwerking (Computationele Taalkunde). Klankleer Het onderzoek in de werkgroep klankleer (Phonetics and Phonology) zal in de komende planperiode betrekking hebben op de volgende onderwerpen :
Reconstructie van akoestisch materiaal betreffende bijzondere talen, i.h.b. het archiefmateriaal in de Russische Federatie en de nadere analyse daarvan (Russische dialecten, Duitse dialecten, minderheidstalen in Siberi¨e)
Bestudering van taalcontacten en taalveranderingsprocessen op grond van fonetisch onderzoek van oude opnames en veldwerkgegevens.
Bestudering van taalkundige constraints bij eerste-taalverwerving, in het bijzonder de interactie tussen fonologisch en fonetisch gebaseerde invloeden op kindertaal in een constraintgrammatica.
(experimenteel) onderzoek naar de verschijningsvormen van fonologische
en fonetische variabiliteit en de verantwoording van fonologische en fonetische variatie in constraintgrammatica’s.
Samenwerking met Computationele Taalkunde over de computationele ei-
genschappen van constraintgrammatica’s en hun leerbaarheid en over grootschalig dialectonderzoek naar dialectverschillen en -gebieden
CLCG Programma 1999-2003
5
Syntaxis zal zich bezighouden met het verder ontwikkelen van modellen op het gebied van de Universele Grammatica. Algemeen uitgangspunt is een model van “principes en parameters” in de trant van Chomsky en anderen. Binnen dit model worden diverse lijnen gevolgd, met een duidelijk accent op de principes van het Minimalisme en de Antisymmetrie-theorie van Richard Kayne. Binnen het Groningse programma hebben deze uitgangspunten o.a. geleid tot nieuwe analyses van het Germaans en het Romaans, op basis van een universele SVO-volgorde. In de planperiode zal het Groningse model verder worden getoetst en uitgebreid op grond van nieuwe data, o.a. op het gebied van de VP structuur, “pied piping” in ketens, werkwoordsverplaatsing en clustervorming, adverbiale bepalingen, co¨ordinatie en de basisstructuren van vooral het Germaans en het Romaans (mede tegen de achtergrond van wat er bekend is over talen uit andere taalfamilies). Het zou wenselijk zijn om consequenties voor taalverwerving in samenwerking met deskundigen op dit gebied verder te onderzoeken. Het gaat hierbij om het postuleren op grond van de taaldata van het opgroeiende kind. Semantiek De semantiekgroep legt zich toe op het modelleren van interpretatieprocessen en informatiestructuur. De volgende onderwerpen vormen op dit moment aandachtsgebieden:
Tijd en aspect in discours: de rol van aspectuele eigenschappen van uitdrukkingen; de compositie van aspect op zinsniveau en het analyseren van hun betekenis opgevat als gestructureerd proces om nieuwe informatie toe te voegen aan gegeven informatie; taalkundige vergelijking van uitdrukkingsvormen van tijd en aspect in verschillende Europese talen. Polariteit en negatie: de verschillende gebruiksvormen van ontkennende uitdrukkingen; het verband met inferentie en affectieve houdingen; de mechanismen om polariteit te veranderen. Toepassing van algebra¨ısche methoden en vergelijking daarvan met andere formele methoden in theorie¨en van betekenis en interpretatie in context. De semantiek van het werkwoord en argumentstructuur, incl. de taalkundige analyse van argumentstructuur van verbale predikaten, hun thematische relaties, de rol van event-variabelen en de vergelijking van deze eigenschappen in verschillende Europese talen Discours en Communicatie Het onderzoek van deze groep zal zich op vijf hoofdlijnen concentreren:
Communicatie in organisaties. Het onderzoek op dit gebied zal ge¨ıntensiveerd en duidelijker gefocust worden door opbouw en ontsluiting van een rijk geannoteerd multimediaal corpus van zakelijke gesprekken (m.n. vergaderingen) en bijbehorende documenten. Conversationele interactie. Hier zullen de sequenti¨ele, syntactische en semantische analyses voortgezet worden. Met behulp van de geplande multimediale corpusomgeving wordt het mogelijk om prosodische en visuele aspecten van face-to-face communicatie systematischer bij het onderzoek te betrekken.
CLCG Programma 1999-2003
6
Beeldvorming en public relations: onderzoek naar identiteit en imago van organisaties, landimago, gezondheidsvoorlichting en politieke persberichtgeving in Burkina Faso (twee promotieprojecten) en de representatie van gender in de media.
Teksttheorie (incl. mondelinge teksten en hypertexts): onderzoek naar de functies van taalgebruik, tekststructuur en vormgeving (incl. visualisaties), met bijzondere aandacht voor de integratie van taalhandelingstheoretische en semiotische benaderingen.
Interculturele communicatie. Centraal staat hier van 1999 tot 2001 on-
derzoek naar in- en uitsluitingsprocessen in multiculturele schoolklassen (NWO/NMPS project in samenwerking met o.a. de groep Educatieve lingu¨ıstiek, incl. een promotieproject). Hierbij gaat de aandacht uit naar conversationele structuren, culturele verschillen en institutionele ideologie¨en, alsmede de taalvaardigheid van de leerlingen. Descriptieve en Historische Taalkunde zal zich op de volgende punten concentreren
Syntaxis en semantiek, met de nadruk op Duits, Engels en Spaans. Onderzoek o.a. over (a) informatiestructuur (thema-rhema, modus en deixis), (b) cognitieve analyse en syntactische analyse vanuit functioneel perspectief, en (c) collocaties. Er is o.a. een symposium op het gebied van de syntaxis gepland.
Dialectologie (Slavisch en Germaans). Het onderzoek naar Servo-Kroatische en Nedersaksische dialecten wordt voortgezet. Ook zal de geschiedenis van stadstalen worden onderzocht. Er zal een dissertatie verschijnen over Russische dialectologie en er is een nieuw project gestart over leenbetrekkingen tussen het (Neder-)Duits en Westslavische dialecten.
Historische taalkunde. Naast artikelen is hier een dissertatie te verwachten (Skandinavistiek) en twee monografie¨en (Slavistiek).
Taalverandering in het Oostzeefins en leenbetrekkingen met het Germaans, Slavisch en Baltisch. Op dit gebied zal een dissertatie verschijnen en enkele monografie¨en, waaronder het laatste deel van een lexicon. Er is ook een symposium gepland. Computationele Taalkunde wil zich verder concentreren op verwerkingsvragen die op een taalkundig verantwoorde manier worden gesteld.
Een performance-model voor de effici¨entie van menselijke taalverwerking. Contextvrije talen hebben polynomiale verwerkingstijd nodig terwijl mensen taal moeiteloos lijken te kunnen ontleden. Een verklaring hiervoor wordt gezocht.
Een ge¨ımplementeerde en taalkundig verantwoorde grammatica voor het Nederlands. Het taal-spraak technologie project OVIS ontwikkelde een basisgrammatica die echter in vele aspecten (bewust) te kort schiet, en aan verbetering toe is.
CLCG Programma 1999-2003
7
Leermodellen. Een “Leerbaarheids” theorie bij de vraag over computationele modellen van taalverwerving is weliswaar in beperkte mate succesvol, maar als alternatief paradigma zullen concrete modellen om taalverwerving te ontwikkelen worden onderzocht.
Grootschalig dialectonderzoek. In samenwerking met klankleer en descrip-
tieve taalkunde wordt beoogd met behulp van o.a. statistische methoden onderzoek doen naar dialectverschillen, naar dialectcontinua (en het daarmee verbonden inzicht dat verschillen cumulatief zijn), en naar het begrip ‘dialectgebied.’
CALL. Onderzoek naar de rol van automatische taalverwerking in computerondersteund taalonderwijs, bij voorkeur in samenwerking met educatieve taalkunde. Educatieve Lingu¨ıstiek zal zich de komende planperiode vooral bezighouden met de studie van tweede- en vreemdetaalverwerwing in natuurlijke settings en onderwijsleersituaties. De educatieve linguistiek richt zich vooral op:
De didactiek van het Fries in het voortgezet onderwijs en normaspecten van het Fries, alsmede de ontwikkeling van het Fries tot een standaardtaal;
Het taalbewustzijn/taalbegrip als factor in het proces van taalverwerving, neurologische aspecten van vreemde- en tweede taalgebruik;
Ontwikkeling en gebruik van taalgebruiksstrategieen door kinderen in interactiesituaties, de rol van conversationele interactie in onderwijsleerprocessen, optimalisering van taalbegrip en taalgebruik in onderwijsleersituaties;
Ontwikkeling en evaluatie van tweede-taalonderwijsmateriaal;
Onderzoek naar de invloed van de eerste taal op de semantische transparantie van morfologische complexe woorden en de rol van T2 productiviteit op verschillende momenten van het verwervingsproces;
Ontwikkeling van een COO-programma voor het oefenen van uitspraak en fonetische transcriptie van het Engels voor non-native speakers, rol van het fonetisch/fonologisch taalbewustzijn bij uitspraakverbetering;
Ontwikkeling van leermiddelen voor vreemdetalenonderwijs, rol van cen-
trale overheid hierbij, meetinstrumenten voor kwaliteit van leermiddelen, marktmechanisme terzake en beleidsmatige gevolgen; en
Didactiek van de mondelinge vaardigheden in het vreemdetalenonderwijs, inzonderheid de rol van de grammaticaverwerving hierin, oefeningstypologie voor het vreemdetalenonderwijs. Neurolinguistiek Deze groep zal zich voornamelijk blijven concentreren op twee deelgebieden: experimentele taalkunde (m.n. neuroimaging), taalstoornissen (m.n. afasiologie en taalontwikkelingsstoornissen). Experimentele taalkunde blijft zich richten op het gebruik van de resultaten van PET/fMRI, ERPs, en RT-studies om te begrijpen hoe vorm en betekenis aan elkaar gerelateerd worden door de menselijke hersenen. Zwaartepunten zijn vooral de cognitieve of functionele
CLCG Programma 1999-2003
8
anatomische vermogens die taalverwerking ondersteunen zoals werkgeheugen en het bepalen van de deelfuncties die betrokken zijn in taalbegrip. Binnen de taalstoornissen is een van de doelen voor de komende jaren de bevindingen van beide deelgebieden te integreren om te bezien of er een gezamenlijke rationale is voor taalstoornissen bij kinderen en volwassenen. Een begin voor deze interdisciplinaire samenwerking is in 1999 gemaakt en wordt gepubliceerd in Brain and Language. Onderzoekslijnen voor de komende jaren zijn: Experimentele taalkunde
De relatie tussen werkgeheugen en taalverwerking (bijv. aio-project R. Withaar) en de anatomische delen die het werkgeheugen (of waarschijnlijker werkgeheugens) ondersteunen;
De relatie tussen semantiek/taalbegrip en nonlinguistische vermogens zoals visus (bijv. aio-project H.T. van Schie);
De oplossing van ambiguiteiten van verschillende aard, voornamelijk het gebruik van rechter-hemisfeer gebieden en het cerebellum;
Een overzicht van de functies van de hersengebieden die het taalbegrip ondersteunen en hun relatie tot data uit de patient-georienteerde neurolingu¨ıstiek;
Experimentele onderzoek naar de implicaties van neuroimaging studies
met diverse patienten groepen (i.s.m. N. Leenders voor Parkinson patienten; i.s.m. A. Bouma voor rechter hemisfeer letsels; i.s.m. Jan Pruim voor herorganisatie i.v.m linker hersenen gliomas); en
Het opzetten van cross modal lexical priming onderzoek naar de online
verwerking van werkwoorden en van ambigue relatieve bijzinnen (i.s.m. Prof. D. Swinney (UCSD) en Dr. F. Wijnen (Universiteit Utrecht); Taalstoornissen:
Het gebruik van werkwoorden, het gebruik van determinatoren (bijv. promotieonderzoek van S. Zuckermann; i.s.m. K. Wexler & J. Schaeffer);
Crosslinguistisch onderzoek naar negatie, casustoekenning wh-verplaatsing en werkwoordsplaatsing (bijv.. promotie-onderzoek van E. Ruigendijk en I. van der Meulen; i.s.m. verschillende buitenlandse universiteiten); en
Onderzoek naar fonologische codering bij afasiepatienten (bijv. promotieonderzoek van D.B. den Ouden in het kader van een nationaal aandachtsgebied).