C.L. Nyst, S. Lange
Archeologisch bureauonderzoek voor de plangebied en Mozartstraat en Chopinstraat e.o. te Heemskerk
33 augustus 2005
Auteurs: C.L. Nyst & S. Lange In opdracht van de Gemeente Heemskerk en WOONopMAAT ISBN 90 77010 51 3 ISSN 1569-1411 Amsterdam, augustus 2005
Inhoudsopgave Samenvatting
4
De plangebieden Mozartstraat en Chopinstraat e.o. in het Oer-IJ estuarium Resultaten van het bureauonderzoek Advies in het kader van de AMZ 1 Inleiding
5
1.1 Algemeen 1.2 Onderzoekskader 1.3 Onderzoeksmethodiek 1.4 Onderzoeksdoelen 1.5 Rapportage en deponering 1.6 Leeswijzer 2 Het huid ige en toekomstige gebruik van de plangebied en
9
2.1 Afbakening onderzoeksgebieden 2.2 Beschrijving van het huidige en toekomstige gebruik 3 Inventarisatie van de bronnen
12
3.1 Het Oer-IJ 3.2 Archeologische Kennisinventarisatie 3.3 Kaarten uit de negentiende eeuw 3.4 Beschrijving van bekende archeologische waarden 3.5 Archeologisch onderzoek in de omgeving 4 Archeologische Monumentenzorg
18
4.1 Verwachting van archeologische waarden 4.2 Advies in het kader van de AMZ Bijlagen
21
Literatuurlijst Verklarende woordenlijst Archeologische perioden Lijst van gebruikte afkortingen Afbeeldingen Oer-IJ in vier perioden
3
Samenvatting
De plangebieden Mozartstraat en Chopinstraat e.o. in het Oer-IJ estuarium Het gebied rond de Chopinstraat en de Mozartstraat te Heemskerk krijgt een nieuwe stedebouwkundige inrichting. De geplande sloop- en bouwwerkzaamheden bedreigen eventuele archeologische waarden in de bodem. De gemeente Heemskerk heeft het Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC) van de Universiteit van Amsterdam de opdracht gegeven een bureauonderzoek uit te voeren voor het plangebied Chopinstraat e.o. Op verzoek van de vereniging WOONopMAAT is het plangebied Mozartstraat in het onderzoek geïntegreerd. Het doel is te bepalen of er archeologische waarden verwacht kunnen worden, uit welke perioden de eventuele sporen en vondsten dateren en wat de gegevens eventueel betekenen voor een aanvulling van kennisleemtes van de lokale en regionale bewoningsgeschiedenis. De onderzoeksterreinen liggen binnen het gebied van het voormalige Oer-IJ estuarium. Rond de jaartelling begon het estuarium te verlanden waardoor voormalig natte en voor de mens niet toegankelijke gebieden beschikbaar werden voor bewoning. De kennis over het gebruik van het lager gelegen landschap in het verleden vertoont echter hiaten. Het onderzoeksterrein aan de Chopinstraat ligt op de overgang van de strandwalflank naar de lager gelegen strandwalvlakte. Het plangebied Mozartstraat ligt in dezelfde zone, maar in een nattere context namelijk in een zijgeul. In de plangebieden worden sporen en vondsten van menselijke aanwezigheid verwacht. Die sporen kunnen betrekking hebben op landindeling, akkerbouw, veeteelt, jachtkampen, rituele plaatsen en infrastructuur. Resultaten van het bureauonderzoek Het bureauonderzoek bestaat uit een literatuur- en bronnenonderzoek, uit een analyse van beschikbaar geologisch, archeologisch en historisch kaartmateriaal en een inventarisatie van alle bekende archeologische waarnemingen van het onderzoeksterrein en de nabije omgeving. Binnen beide plangebieden zijn geen archeologische waarnemingen of monumenten bekend. Uit de nabije omgeving van de Chopinstraat en de Mozartstraat zijn diverse archeologische waarnemingen geregistreerd. De meeste waarnemingen zijn afkomstig van de hoger gelegen gronden, de strandwallen en oeverwallen langs de voormalige geulen van het Oer-IJ. In de omgeving zijn enkele archeologische onderzoekslocaties en archeologische monumenten geregistreerd, waaronder verschillende middeleeuwse kasteelterreinen. De sporen en vondsten hebben een datering tussen de Bronstijd en de Nieuwe tijd. De bekende archeologische waarden in de regio variëren van losse vondstmeldingen tot (pre)historische nederzettingsterreinen. Advies in het kader van de AMZ De resultaten van het bureauonderzoek vormen de basis voor het advies in het kader van de archeologische monumentenzorg. Uitgaande van de resultaten van de inventarisatie wordt het volgende geadviseerd. Binnen de grenzen van beide plangebieden zijn geen archeologische waarnemingen bekend. Kijkend naar de landschappelijke ligging en op grond van de resultaten van archeologisch onderzoek in de regio, is de kans op de aanwezigheid van archeologische waarden op de locatie gemiddeld hoog. Op basis van deze verwachting wordt dan ook een archeologisch vervolgonderzoek in de vorm van een inventariserend veldonderzoek aanbevolen. Zo kunnen de aard, datering, vorm en omvang van eventueel aanwezige archeologische waarden op het terrein in kaart gebracht worden.
4
1 Inleiding 1.1
Algemeen
De gemeente Heemskerk heeft het AAC/Projectenbureau van de Universiteit van Amsterdam de opdracht gegeven een bureauonderzoek uit te voeren voor het plangebied Chopinstraat e.o. te Heemskerk om te bepalen of er archeologische waarden verwacht kunnen worden. In overleg met de gemeente is het plangebied Mozartstraat aan het rapport toegevoegd (zie figuur 1). Reden hiervoor is dat de landschappelijke gesteldheid en de archeologische vraagstelling overeenkomen. Het plangebied Chopinstraat wordt onderworpen aan een stedenbouwkundige herstructurering, zoals beschreven in de Wijkontwikkelingsvisie die op 28 mei 2003 door de gemeenteraad van Heemskerk is vastgesteld. Ter plaatse geldt het bestemmingsplan “Heemskerk dorp”, dat na vaststelling in 1960 vijfmaal is gewijzigd. Voor het plangebied is wederom een bestemmingsplanwijziging noodzakelijk. De ontwikkelingen bestaan voor een deel uit het aanpassen van bestaande woningen en voor een deel uit te slopen en vervolgens nieuw te bouwen woningen. Op figuur 2 is de ligging van de te slopen blokken weergegeven. De stippellijn geeft de plangrenzen van het project weer. Figuur 1. Ligging van de plangebieden Chopinstraat e.o. (geruit) en Mozartstraat (gestreept) in Heemskerk.
5
Het plangebied Mozartstraat ligt ten noordoosten van de Chopinstraat. In dit gebied is de bouw van een gezondheidscentrum en een complex met zorgwoningen gepland. Het L-vormige gebouw zal worden onderkelderd. Het archeologische beleid in Nederland verlangt archeologisch onderzoek als de bodem verstoord wordt. De ontwikkelingen in de betreffende plangebieden kunnen eventuele archeologische overblijfselen in de bodem aantasten. Basisgegevens onderzoeksterreinen Projectnaam Provincie Gemeente Plaats Locatie Toponiem Projectcode Kaartblad Centrale coördinaten OM-nummer Aard huidige inrichting CMA/AMK-status CHW-status Plaats in archeologisch proces Opstellers
AAC/Projectenbureau (Universiteit van Amsterdam) drs. S. Lange, drs. C. L. Nyst Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam tel: 020-525 5503/ fax: 020-525 5831
[email protected] /
[email protected]
Opdrachtgever s
Bevoegd Gezag
1.2
Heemskerk-Chopinstraat, Mozartstraat e.o. 2005 Noord-Holland Heemskerk Heemskerk Plangebieden Chopinstraat, Mozartstraat e.o. Chopinstraat, Mozartstraat (componistenwijk) HK-CHOP-05 en HK-MZS-05 19C Mozartstraat 106.705/503.690 Chopinstraat e.o. 106.580/503.400 Chopinstraat e.o. 13165 Mozartstraat 13544 Bebouwing met tuinen/ erven Geen Geen Archeologisch Bureauonderzoek
Gemeente Heemskerk Dhr. R.G.M. Everaerts Bachstraat 6 1960 AA Heemskerk Postbus 1 1960 AA Heemskerk WOONopMAAT Dhr. A. van Keulen Postbus 20 1960 AA Heemskerk Gemeente Heemskerk
Onderzoekskader
In het voormalige Oer-IJ gebied, met zijn strandwallen, geulen en kwelders, heeft het Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC) een lange onderzoekstraditie. Zowel de landschappelijke ontwikkeling als de eeuwenoude bewoningsgeschiedenis is een vertrouwd onderzoeksterrein voor het AAC. In 2005 heeft het AAC een regionale studie uitgevoerd naar de bewoningsgeschiedenis en de stand van zaken wat betreft de archeologische onderzoeksdichtheid en – methodiek binnen het Oer-IJ estuarium, waarvan de plangebieden deel uitmaken. Deze Archeologische Kennisinventarisatie is een belangrijke bron voor het bureauonderzoek (Lange et al 2004). Daarnaast zijn de opgravingen van dr. L. Therkorn in de Velserbroekpolder, de Broekpolder en de Assendelver polder (Therkorn 1987, Therkorn 2005, Therkorn L.L./ A.A. Abbink 1987) voorbeelden van onderzoek van het AAC in het Oer-IJ gebied, waarin de
6
ontwikkeling van de bewoning en het cultuurlandschap binnen het Oer-IJ estuarium bestudeerd wordt. In samenwerking met de Universiteit van Amsterdam is de provincie Noord-Holland in het Oer-IJ gebied een project voor behoud en beheer van archeologische vindplaatsen gestart (Provincie NoordHolland 2003). Verschillende studies zijn ondergebracht onder het NWO programma Bodemarchief in Behoud en Ontwikkeling (BBO). 1
1.3
Onderzoeksmethodiek
Het bureauonderzoek bestaat uit een literatuur- en bronnenonderzoek, uit een analyse van beschikbaar geologisch, archeologisch en historisch kaartmateriaal en een inventarisatie van bekende archeologische waarnemingen van het onderzoeksterrein en de nabije omgeving. Hierbij is ook gebruik gemaakt van (sub)recente luchtfoto's. Tevens behoort het interviewen van regio- en periodenspecialisten en van lokale amateurarcheologen tot de studie. Voor het bureauonderzoek zijn gegevens geïnventariseerd die betrekking hebben op het toekomstige, het huidige en het historische gebruik van de plangebieden. De gegevens voor het huidige en toekomstige gebruik zijn grotendeels gebaseerd op de informatie die door de gemeente is verstrekt. Om inzicht te krijgen in het historische gebruik van het plangebied zijn enkele 19 de eeuwse kaarten geraadpleegd, zoals de kadasterkaart uit 1832 en een kadastraal minuutplan. Ten behoeve van een overzicht van cultuurhistorische waarden in het gebied is gekeken naar cultuurhistorische kaarten, zoals de IKAW-kaart, de AMK en de CHW-kaart. 2 Voor de archeologische perioden is de Archeologische Kennisinventarisatie gebruikt (Lange et al 2005). Deze AKI bevat reconstructiekaarten van het Oer-IJ estuarium in vier geologische perioden. De kaarten zijn gebaseerd op multidisciplinair onderzoek en diverse bodemkaarten. Verder zijn de Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland en het archeologisch informatiesysteem (Archis II), met een schat aan informatie over bekende en te verwachten waarden, geraadpleegd en zijn publicaties over archeologisch onderzoek in Noord-Holland in het algemeen en Kennemerland in het bijzonder verzameld. Om een betrouwbare uitspraak te kunnen doen over de archeologische verwachting van de plangebieden zijn alle verzamelde gegevens geanalyseerd en onderling gecombineerd.
1.4
Onderzoeksdoelen
Het doel van het archeologische bureauonderzoek is het in kaart brengen van de bestaande kennis over de landschappelijke gesteldheid van het onderzoeksterrein, over bekende archeologische waarnemingen in de plangebieden en in de nabije omgeving, en het plaatsen van het onderzoeksgebied binnen een archeologisch onderzoekskader aan de hand van de verzamelde gegevens. De informatie uit het bureauonderzoek vormt het uitgangspunt voor het gemeentelijke beleid ten opzichte van de planologische doeleinden in relatie tot de AMZ. De inventarisatie en analyse van de archeologische gegevens zullen antwoord geven op de volgende vragen:
1.
zijn er archeologische waarnemingen bekend binnen de plangebieden?
2. wat is de landschappelijke gesteldheid van het gebied? 3. wat voor archeologische gegevens zijn bekend uit de nabije omgeving, afkomstig van landschappelijk vergelijkbare locaties? 4. wat voor archeologische gegevens zijn bekend uit de nabije omgeving, afkomstig van andere landschapseenheden (zoals de strandwal)? 1
Projecttitel: From Oer-IJ estuary to metropolitan coastal landscape: assessing and preserving archaeologicalhistorical resources from 4000 years living between land and water. 2 Op de IKAW (Indicatieve Kaart Archeologische Waarden) is het land verdeeld in zones van archeologische verwachting. De AMK (Archeologische Monumentenkaart) herbergt alle archeologische monumenten en de status van deze monumenten. Op de CHW-kaart (CultuurHistorische Waardenkaart) zijn de bovengenoemde kaarten verenigd en is een historisch-geografische kaartlaag toegevoegd. De AMK en de IKAW zijn ook in de landelijke database II te raadplegen.
7
5. Zijn de verkregen gegevens indicatief voor de plangebieden? 6. wat voor sporen, vondsten kunnen worden verwacht binnen de plangebieden? 7. in welk onderzoekskader passen de vraagstellingen over de archeologische en landschappelijke waarden binnen de plangebieden? 8. wat is de informatiewaarde van eventueel archeologische sporen en vondsten binnen de plangebieden? 9. wat is de verwachte kwaliteit van eventueel archeologische sporen en vondsten binnen de plangebieden? 10. Wat voor verstoringen worden verwacht binnen de plangebieden? 11. wat is het advies ten opzichte van de Archeologische Monumentenzorg over de locaties? 1.5
Rapportage en deponering
Het archeologische bureauonderzoek wordt uitgevoerd conform de eisen van de KNA, versie 2.2. Na afronding van het bureauonderzoek worden de verzamelde data en de uitkomsten van het onderzoek overgedragen aan het archeologisch informatiesysteem Archis II. Op deze manier blijft de informatie beschikbaar voor toekomstig archeologisch onderzoek in de regio.
1.6
Leeswijzer
Dit rapport bevat ten eerste een beschrijving van het huidige en het toekomstige gebruik van de plangebieden. Hierin is de herinrichting van het plangebied per locatie en de mogelijke consequenties die de bouwwerkzaamheden hebben voor eventueel aanwezige archeologische waarden in de bodem opgenomen. Hoofdstuk 3 gaat in op het grondgebruik in het verleden van de plangebieden en de directe omgeving. In dit hoofdstuk is de bestaande kennis over de archeologische waarnemingen en vindplaatsen verwerkt. Op basis van de inventarisatie wordt in hoofdstuk 4 een archeologische verwachting van beide plangebieden verwoord, met de te verwachten kwaliteit, datering en omvang ervan. Het rapport wordt afgesloten met een advies ten opzichte van de vervolgstappen binnen de AMZ.
8
2 Het huidige en toekomstige gebruik van de plangebieden
2.1
Afbakening onderzoeksgebieden
De plangebieden Mozartstraat en Chopinstraate.o. liggen in Noord-Holland in de regio NoordKennemerland, aan de noordoostkant van Heemskerk in de wijk Oosterzij. Het plangebied Chopinstraat wordt omsloten door de Chopinstraat, Puccinistraat, Bizetstraat en de Bellinistraat (zie figuur 1 en 2). Het plangebied Mozartstraat bestaat uit een uitbreiding van verpleeghuis Meerstate aan de zuidoostkant van het huidige complex. Figuur 2: Het plangebied Chopinstraat in de huidige situatie met de woonblokken die worden gesloopt (kruisarcering) of gerenoveerd (zwart). Bron: gemeente Heemskerk 2003.
Bellinistraat
Bizetstraat
Chopinstraat
Puccinistraat
9
2.2
Beschrijving van het huidige en toekomstige gebruik
Plangebied Chopinstraat e.o.3 De locatie Chopinstraat e.o. is ingericht als woongebied, met groenzones en speelterreinen. De bebouwing dateert uit het begin van de jaren zestig. In de stedenbouwkundige opzet wordt uitgegaan van het realiseren van woningen in twee tot drie bouwlagen in een andere configuratie dan de bestaande situatie. De woongebouwen in vier bouwlagen aan de Bellinistraat 2 t/m 64 en de Puccinistraat 1 t/m 63 worden daartoe gerenoveerd waarbij het casco van de woningen grondig wordt aangepakt. Daarbij worden bestaande leidingen vervangen. De woonblokken aan de Chopinstraat 2 t/m 96 en Bizetstraat 1 t/m 63 (totaal 66 woningen) zullen worden gesloopt en vervangen door nieuwbouw. Deze nieuwbouwplannen betekenen een herinrichting van het maaiveld; de nieuwe stedebouwkundige opzet is een gesloten bouwblok rond privé-tuinen met aan de zijde van de Chopinstraat parkeerplaatsen langs de straat en aan de zijde van de Bizetstraat een groenzone. In deze groenzone worden naast groenvoorzieningen, speelvoorzieningen en parkeerplaatsen gerealiseerd. Het stedenbouwkundige ontwerp gaat uit van de realisatie van circa 20 extra parkeerplaatsen (120 parkeerplaatsen in de oude situatie en 140 plaatsen in de nieuwe situatie) rond de te renoveren blokken en nieuwbouwblokken. Het project ligt in een bestaande woonwijk. Door de sloopwerkzaamheden en de nieuwbouw zal de bebouwde oppervlakte in geringe mate toenemen. Er worden geen waterlopen gedempt of verlegd en de verharding zal in oppervlakte niet toenemen. De plannen hebben daardoor geen directe gevolgen voor de waterhuishouding van het gebied.
Niet-archeologisch bodemonderzoek Naast archeologisch onderzoek laat de gemeente voor de nieuwbouw een verkennend bodemonderzoek uitvoeren. Dit is door de gemeente als volgt geformuleerd: ‘Het bodemonderzoek gebeurt volgens de NEN 5740. Indien er grond moet worden uitgegraven voor bijvoorbeeld kelders en men van plan is de grond her te gebruiken dan dient er een onderzoek conform het bouwstoffenbesluit te worden uitgevoerd. Voor de renovatieblokken aan de Bellinistraat en de Puccinistraat dient een inventarisatierapport asbest te worden opgesteld volgens BRL 5052. De bodem- en asbestonderzoeken worden gedaan in het kader van de bouwplanprocedure.’ Figuur 3: Nieuwe stedenbouwkundige inrichting van het plangebied Chopinstraat e.o. Bron: Gemeente Heemskerk 2003.
3
Gemeente Heemskerk 2003.
10
Toekomstig gebruik Het plangebied wordt heringericht voor de woningbouw. Na de herstructurering zullen de woningen zowel verhuurd als verkocht worden.
Plangebied Mozartstraat Verpleeghuis Meerstate zal aan de zuidoostkant worden uitgebreid met een losstaand nieuwbouwcomplex. Het complex zal woningen en een gezondheidscentrum herbergen.
11
3 Inventarisatie van de bronnen 3.1
Het Oer-IJ
De plangebieden bevinden zich binnen het voormalige geulenstelsel van het Oer-IJ estuarium in een uitgebreid kweldergebied. Vanaf 2500 voor Christus zijn de strandwallen in het gebied ontstaan. De oude dorpskern van Heemskerk is gelegen op een strandwal. De geologische ondergrond van het gebied bestaat uit kleiige afzettingen die zijn ontstaan door getijdeninvloeden en door een uitgebreid geulensysteem dat met het open zeegat bij Castricum in verbinding stond. Na verlanding van de geulen bleven de zandige, zavelige afzettingen in de vorm van kreekruggen in de regio bestaan. Het plangebied Chopinstraat e.o. grenst in het zuidwesten aan de strandwal en in het noordoosten aan een aftakking van de hoofdgeul van het Oer-IJ. De Mozartstraat ligt iets ten noordoosten daarvan in een zijgeul, zoals te zien is in de kaartblijagen. Beide locaties maken dus deel uit van een lager gelegen komgebied tussen de hoger gelegen kreekruggen van het Oer-IJ en de strandwal.
3.2
Archeologische Kennisinventarisatie
Het AAC heeft in opdracht van de Provincie Noord-Holland een inventarisatie gemaakt van de archeologische kennis van het Oer-IJ gebied (Lange et al 2004). De studie had ten doel strategische keuzen in het kader van de AMZ te ondersteunen. De AKI bevat kaartmateriaal met reconstructies van het Oer-IJ landschap in verschillende fases. De grote dynamiek van het landschap komt hierin duidelijk naar voren. Van vier periodes zijn paleogeografische kaarten gemaakt (zie bijlage). Per periode wordt een beschrijving gegeven van de aard van het plangebied. Neolithicum 2500 v. Chr. De eerste kaart van 2500 v. Chr. laat zien dat beide plangebieden in open water lagen. Bewoning was toen zeker niet mogelijk. Wel kan de zijgeul gebruikt zijn om te bevissen, te bevaren en voor rituele deposities. Bronstijd/Vroege-IJzertijd 1000 v. Chr. Op de tweede kaart van 1000 v. Chr. ligt de Chopinstraat e.o. op platen en slikken, de Mozartstraat ligt echter nog in open water. Het was nog steeds een onbewoonbaar, nat gebied. In deze periode ontstonden kwelderafzettingen langs de aftakking van het Oer-IJ. Het onderzoeksgebied zal in die tijd nog regelmatig zijn overstroomd. Door de periodieke overstromingen met zout of brak water heeft de kwelder een typische vegetatie gehad. In de loop van de tijd slibde de monding van het Oer-IJ steeds verder dicht, waardoor de invloed van de zee afnam. Het gevolg was echter, dat het oppervlaktewater minder goed kon afwateren. In combinatie met klimaatsveranderingen kwam het tot een stagnerend waterpeil, waaraan de brakwaterlagunes hun ontstaan te danken hebben. Midden-IJzertijd/ Romeinse Tijd 100 na Chr. Rond 100 n. Chr. is het mondingsgebied dicht, er was dus geen opening meer naar zee. Op de kaart van het Oer-IJ gebied in de periode van circa 100 na Christus is dit duidelijk te zien. Aan het eind van de eerste eeuw zijn zowel de hoofdgeul als de zijgeulen bijna geheel dichtgeslibd. Vanaf de Laat-Romeinse tijd zorgt de stijging van het grondwaterpeil voor veengroei in de kweldergebieden en op de strandwalvlaktes. Zowel de Chopinstraat e.o. als de Mozartstraat liggen in die periode in de kwelderzone langs de strandwallen. Middeleeuwen 900 na Chr. De middeleeuwse kaart van 900 na Chr. laat zien dat de locaties in die periode uit eutroof kustveen (voornamelijk rietveen) bestonden. De Chopinstraat e.o. ligt dan in een overgangsgebied tussen de strandwal en de zijgeul. De Mozartstraat ligt in de ( inmiddels
12
gesloten) zijgeul. Ook in die periode was de locatie van de huidige plangebieden nat en waarschijnlijk niet geschikt voor bewoning. Ongeveer vanaf de 10de eeuw begon men het gebied met behulp van sleuven en greppels te ontginnen. Op de flanken van de strandwal en op de droge delen van de kwelder kon het vee weiden. Voor de reconstructiekaarten van het Oer-IJ gebied zijn onder meer de volgende bronnen gebruikt:
Geologie: Geologische kaart tussen Bergen en Monster (Jelgersma e.a. 1970) Geologische kaart kaartblad 19w (Westerhoff e.a. 1987) Geologische informatie uit de publicatie over de Wijker Tunnel (Beets e.a. in voorbereiding) Bodemkunde: Bodemkaarten van Kennemerland (zuidelijk en noordelijk blad) (De Roo 1953) Bodemkaart Provincie Noord-Holland (zuidelijk deel) (Pons en Kloosterhuis 1955) Paleogeografie: Reconstructiekaartjes Oer-IJ gebied (Bennema en Pons 1957) Reconstructiekaartjes Oer-IJ gebied (Zagwijn 1971) Reconstructiekaartjes Oer-IJ gebied (Vos 1983) Paleogeografische overzichtskaarten van Nederland (Zagwijn 1986) Reconstructiekaartjes 5300–3500 14C jaren BP van kaartblad 19 (Westerhoff e.a. 1987, afbeelding 36)
3.3
Kaarten uit de negentiende eeuw
Rond 1830 zijn grote delen van Nederland kadastraal in kaart gebracht. De historische kaarten uit de negentiende eeuw bevatten geen nadere informatie over mogelijke archeologische vindplaatsen in beide plangebieden. Op alle kaarten zijn de locaties agrarisch gebied. De geraadpleegde kaarten zijn:
3.4
•
Minuutplan 1821. Sectie Het Dorp, perceelsnummers 1-147 (Bron: www.dewoonomgeving.nl)
•
Als de Kadasterkaart uit 1832 vergeleken wordt met de huidige topografische kaart, dan valt op dat de ligging van de huidige wegen en paden grotendeels overeenkomt met die in 1832. De neksloot is in de jaren zestig verlegd ten behoeve van nieuwbouw.
•
De Grote Historische Provincie Atlas 1849-1859. De locatie van de plangebieden is ‘weide met wetering en slooten’.
Beschrijving van bekende archeologische waarden
In het landelijke archeologische inventarisatiesysteem (Archis II) worden allerlei cultuurhistorische gegevens van Nederland bewaard. Dit digitale systeem bestaat uit kaartbestanden, zoals de IKAW, de AMK en topgrafische kaarten in verschillende schalen. De plangebieden geven het volgende resultaat (zie ook bijlage 1). Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) Middelhoge trefkans van archeologische waarden. De lager gelegen delen zijn in het algemeen minder geschikt voor de locatie van huizen. Deze gebieden maken vaak deel uit van een off site, met structuren die in relatie staan tot een nederzetting verderop. Erfindelingen, landinrichting met behulp van greppels en sloten, afvalkuilen, begravingen en wegen behoren tot mogelijke sporen die off site kunnen worden aangetroffen. In de lager gelegen delen zijn ook rituele plaatsen te verwachten, zoals
13
offerplaatsen en materiaaloffers. Een voorbeeld hiervan is de onlangs aangetroffen rituele plek op de strandwalvlakte ten westen van de strandwal Limmen-Alkmaar (Sam & Lange 2005). Toevalsvondsten zoals de kano van Uitgeest (van Eerden 2004) kunnen in een dergelijke context eveneens worden verwacht. Onderzoeksmeldingenkaart 4 In beide plangebieden heeft geen archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Het dichtstbijzijnde onderzoek is de Huibert Pootstraat (Lange 2005 in prep.) op circa 1 km ten zuidoosten van de Chopinstraat e.o. De resultaten staan in paragraaf 3.5. Archeologische Monumentenkaart In de plangebieden bevinden zich geen monumenten. Dit zijn de AMK-registraties van monumenten in de omgeving met de toegekende waardering: •
• •
de kastelen Marquette, Oud-Haerlem en Assumburg (allen van zeer hoge archeologische waarde) en de mogelijke voorloper van Assumburg en kasteel Meerestein (beide van archeologische betekenis), de historische kern van Heemskerk (hoge archeologische waarde) Schepelenberg/Huldtoneel (van zeer hoge archeologische waarde, beschermd)
Cultuurhistorische Waardenkaart Deze provinciale kaart spreekt een verwachting uit over cultuurhistorische waarden, dus niet over bekende waarden. Op de CHW zijn geen van beide locaties archeologisch, historisch-geografisch of historisch (stede)bouwkundig waardevol gebied. Naam bron AKI
IKAW Historische kaarten uit de 19 de eeuw
Plangebieden In de prehistorie: open water Tussen de prehistorie en de 10de eeuw zeer nat kweldergebied, dat langzaam dichtslibt Vanaf de Middeleeuwen: overgangsgebied tussen wal en geul. Middelhoge trefkans van archeologische waarden Agrarisch gebied
AHN
Overgangsgebied tussen strandwal en geul (zijtak van het Oer-IJ)
AMK Waarnemingenkaart Onderzoekenkaart Luchtfoto’s jaren 60 CHW
Geen monumenten Geen archeologische waarnemingen Geen archeologisch onderzoek Plangebied Chopinstraat e.o. in aanbouw Geen archeologisch, historisch-geografisch of historisch (stede)bouwkundig waardevol gebied
Herkomst bron Lange et al 2004
Archis II Historische Provincie Atlas, Minuutplan etc. Provincie Noord-Holland 2005 Archis II Archis II Archis II Gerrits 2005 Provincie Noord-Holland (Kennemerland)
Tabel 1. Overzicht van de geraadpleegde bronnen en de hieruit verkregen informatie voor de plangebieden en de omgeving.
4
Voorafgaand aan een onderzoek wordt het door middel van een art. 41-melding bij Archis aangegeven. Na afronding van het project worden vervolgens de resultaten doorgegeven en wordt aan de melding tevens een waarneming toegevoegd. Voorheen waren alleen deze waarnemingen in Archis te raadplegen, tegenwoordig worden ook de meldingen in de database ingevoerd.
14
Figuur 4. Archeologisch onderzoek en waarnemingen in de omgeving van de plangebieden.
Archeologische waarnemingen In de plangebieden zijn geen waarnemingen gedaan, wel tientallen in de omgeving. Dit zijn de relevante waarnemingen in de omgeving (de nummers verwijzen naar figuur 4):
Waarnemingen die net als de plangebieden in het Oer-IJ estuarium zijn gelegen: 1.
In de Broekpolder en de directe omgeving van de Broekpolder zijn diverse waarnemingen bij Archis geregistreerd. Zoals waarnemingsnummer 42964 met sporen uit de Late-IJzertijd (25012 v.Chr.) en de Romeinse tijd midden (70-270 na Chr.) in vorm van akkerbouw.
2.
Een Romeinse munt ten noordoosten van Marquette (waarneming 40287)
15
3.
Bij huis Marquette is en zijn er niet nader genoemde vondsten uit de Late-IJzertijd/ Romeinse tijd gemeld (waarneming 33067). Ter plekke is ook aardewerk uit de Middeleeuwen gevonden (waarneming 22506 en 17733).
4.
Iets ten noorden van Marquette zijn aardewerkscherven uit de Late-Middeleeuwen geborgen (waarneming 100427).
5.
Scherven van Romeins aardewerk zijn gemeld ten noordoosten van de Chopinstraat e.o. aan de Noordermaatweg (waarneming 100628).
•
Op de gemeentegrens tussen Heemskerk en Castricum is een cluster van waarnemingen te zien, met meldingen betreffende de periode Late-IJzertijd tot Nieuwe tijd, zoals een cultuurlaag uit de Late-IJzertijd/Romeinse tijd (waarneming 45259) en losse vondsten uit de Late-IJzertijd/ Romeinse tijd (uit de Late-IJzertijd tot Romeinse tijd: o.a. waarneming 100406 en uit de Romeinse tijd: 100540, 42982, 100541, 100416, 100554).
Waarnemingen op de strandwal ten westen van de plangebieden: 6.
Meerdere vondstmeldingen zijn bekend van de Nederlands-hervormde kerk te Heemkerk, die naast vondstmeldingen uit de Late-Middeleeuwen (1050-1250) en Nieuwe tijd (vanaf 1500) ook op prehistorische bewoning duiden (onder ander waarnemingsnummer 43825).
7.
Bij Meerestein op de strandwal zijn naast meldingen voor de Nieuwe tijd c (1850-1950) ook IJzertijd vondsten gedaan (800-12 v.Chr., waarneming 48473).
•
Van de Korendijk zijn sporen uit de Midden-IJzertijd (500-250 v.Chr.) bekend die afkomstig zijn van bewoning. Ook bevinden zich sporen van middeleeuwse bewoning in de vorm van perceleringen op dit terrein (waarneming 32707).
3.5
Archeologisch onderzoek in de omgeving
In de omgeving van de plangebieden is in het verleden op verschillende locaties archeologisch onderzoek gedaan. Hieronder volgt een overzicht onderverdeeld naar onderzoekslocatie in het Oer-IJ estuarium. Onderzoek op (voormalige) kasteelterreinen is buiten beschouwing gelaten. De letters verwijzen naar figuur 4. Onderzoek in landschappelijk vergelijkbare zones: A.
Voor het plangebied Huibert Pootstraat, eveneens aan de westkant van de zijgeul, heeft het AAC onlangs een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd. Het vormde een aanvulling op de bestaande kennis over de bewoningsgeschiedenis en landschappelijke ontwikkeling binnen de regio. Zo werd onder meer een weg aangetroffen die dwars door het kwelderlandschap in de richting van de historische boerderij Marehofstede liep. De weg bestond uit tenminste drie fasen. Uit de jongste fase stamt een steigerconstructie, bestaande uit essenhouten palen met vlechtwerk aan de zijkanten van de weg. De weg zou enkele boerderijen verbonden kunnen hebben en is mogelijk terug te vinden in plangebied Chopinstraat e.o. Het vermoeden bestaat dat de weg in noordwestelijke richting naar Marquette liep. Uit de stratigrafische gegevens blijkt dat het terrein tot in de Late-Middeleeuwen voor een groot deel nat en ontoegankelijk is geweest. De oude ligging van de neksloot liep oorspronkelijk meer westelijk door het plangebied Huibert Pootstraat. De afzettingen bevestigen het vermoeden dat de neksloot een zijtakje van de hoofdgeul is geweest. Op de smalle oeverwallen is bewoning vanaf de Romeinse tijd mogelijk geweest. Het is goed mogelijk dat de oude verkavelingpatronen in relatie hebben gestaan tot de neksloot. Op kaarten uit de negentiende eeuw is te zien dat verkavelingsloten haaks op de oude neksloot zijn gegraven.
B.
Ten zuidoosten van de plangebieden ligt de Broekpolder, waar in de jaren negentig intensief onderzoek heeft plaatsgevonden door het AAC. In de Broekpolder loopt een kwelderrug die grenst aan de voormalige hoofdgeul van het Oer-IJ. De Chopinstraat e.o. ligt aan een zijtak van deze hoofdgeul. Volgens de geologische kaart (Vos & Soonius in Lange et al 2004) mondt
16
die zijtak ter hoogte van Castricum opnieuw uit in de hoofdgeul, die hier een ruime bocht maakt in richting van het zeegat. In de Broekpolder heeft het AAC tijdens het grootschalige onderzoek tussen 1998 en 2001 sporen van menselijke activiteit aangetroffen die te dateren zijn vanaf de Bronstijd tot en met de Late-Middeleeuwen (Therkorn 2004). Onderzoek op de strandwal: C.
Het archeologische bedrijf Hollandia Archeologie voerde in 2004 een archeologisch bureauonderzoek uit aan de zuidelijker gelegen Lessestraat in Heemskerk. In datzelfde jaar is op de locatie Lessestraat archeologisch karterend booronderzoek uitgevoerd. Fragmenten van aardewerk die te dateren zijn in de Romeinse tijd - mogelijk IJzertijd - zijn in de boorkernen aangetroffen (Gerritsen et al 2004).
D. Tijdens proefsleuvenonderzoek aan de Hoogdorperweg op de strandwal zijn bewoningssporen uit de prehistorie gevonden. Er is sprake van een gestapeld landschap vanaf het LaatNeolithicum (Vaars 2004).
5
6
E.
Tijdens een opgraving bij de Waldijk en de Assummervaart (aan de oostkant van de geul) die onlangs plaatsvond zijn nederzettingssporen uit de Late-Bronstijd, Romeinse tijd en LateMiddeleeuwen aangetroffen. 5
F.
Het bedrijf ADC trof aan de Riemsdijklaan en de Fokkerlaan in Meerestein tijdens een archeologische begeleiding sporen uit de Bronstijd aan. Deze waren afkomstig van een akker, compleet met ploegsporen. Er zijn ook jongere vondsten, van mogelijk de Romeinse tijd gevonden.6
Mededeling Jan de Koning, rapport in voorbereiding. Noordhollands Dagblad, 31 mei 2005
17
4 Archeologische Monumentenzorg 4.1
Verwachting van archeologische waarden
Uitgaande van de geïnventariseerde archeologische gegevens wordt hieronder ingegaan op de onderzoeksvragen, zoals in paragraaf 1.4 geformuleerd: 1.
zijn er archeologische waarnemingen bekend binnen de plangebieden? Nee
2.
wat is de landschappelijke gesteldheid van het gebied? Het betreft een overgangszone van ‘droog naar nat’ in het gebied van het voormalige Oer-IJ estuarium. Gelegen tussen de strandwal aan de westkant en de geul van het Oer-IJ aan de oostkant, is het gebied vanaf de neolithische periode tot in de Middeleeuwen nat geweest. Landschappelijk zal het gebied vergelijkbaar zijn geweest met de huidige Slufter aan de westkant van Texel.
3.
4.
5.
Wat voor archeologische gegevens zijn bekend uit de nabije omgeving, afkomstig van landschappelijk vergelijkbare locaties? o
Vondsten en sporen uit de periode Bronstijd tot Nieuwe tijd, zoals de offerplaats in de Broekpolder (Therkorn 2004);
o
Rituele, prehistorische sporen zoals de palenkrans ten westen van de strandwal LimmenAlkmaar, in de gemeente Heiloo/Maalwater (Sam & Lange 2005, in prep.);
o
Vondsten die met de exploitatie van het gebied te maken hebben, bijvoorbeeld met jacht en visvangst. Een voorbeeld hiervan is de vondst van een kano uit de Midden-IJzertijd bij Uitgeest (van Eerden 2004).
Wat voor archeologische gegevens zijn bekend uit de nabije omgeving, afkomstig van andere landschapseenheden (zoals van de nabijgelegen strandwal)? o
Vondsten en sporen van bewoning uit de periode vanaf de Bronstijd;
o
Vondsten en sporen van off site structuren, zoals greppels voor de indeling van het landgebruik, sporen van akkerbouw;
o
Middeleeuwse kasteelterreinen
Zijn de verkregen gegevens indicatief voor d e plangebieden? Indicatief voor de landschappelijke en archeologische waarden op de terreinen zijn de resultaten van het archeologische onderzoek aan de Huibert Pootstraat en de Broekpolder.
6.
Wat voor sporen en vondsten kunnen worden verwacht binnen de plangebieden? Resten van (geïsoleerde) structuren (vanaf de neolithische periode), zoals offerplaatsen die mogelijk in relatie kunnen worden gebracht tot de bewoning op de strandwal. Vondsten, zoals fuiken, offers en (verspoeld) nederzettingsafval. Sporen van infrastructuur (wegen bruggen, steigers), oeverbeschoeiingen, greppels en sloten. ‘Toevalsvondsten’, zoals de kano van Uitgeest. Sporen van jongere bewoning, uit de periode nadat het voormalige kweldergebied ontwaterd werd en geschikt was voor (permanente) bewoning.
7.
In welk onderzoekskader passen de vraagstellingen over de archeologische en landschappelijke waarden binnen de plangebieden? - de Archeologische Kennisinventarisatie van het AAC, - het onderzoek van het Oer-IJ estuarium en het strandwallengebied van het AAC,
18
- Het promotieonderzoek van Marjolijn Kok van het AAC naar rituele vindplaatsen in Noord-Holland (Kok in prep.), - het NWO-programma Bodemarchief in Behoud en Ontwikkeling (BBO) 8. Wat is de informatiewaarde van eventueel archeologische sporen en vondsten binnen de plangebieden? Eventueel aanwezige archeologische sporen en vondsten vormen een aanvulling op de kennis over de exploitatie van gebieden die minder geschikt zijn voor bewoning, maar wel in de prehistorie werden gebruikt voor de jacht en visvangst, en voor religieuze activiteiten. Gegevens over de stratigrafische opbouw ter plaatse leveren informatie over de landschappelijke ontwikkeling en het verlandingsproces van het Oer-IJ estuarium. 9.
wat is de verwachte kwaliteit van eventuele archeologische sporen en vondsten binnen d e plangebieden? In dit stadium binnen de AMZ zijn gedetailleerde uitspraken over de kwaliteit van eventueel aanwezige sporen (wat betreft resterende diepte, leesbaarheid etc.) niet mogelijk. Wel kan algemeen worden gezegd dat in een dergelijke natte omgeving vondsten – vooral organische materiaalgroepen zoals hout, leer en stuifmeel - goed bewaard blijven. De ten opzichte van het huidige maaiveld dieper gelegen natuurlijke afzettingen van het Oer-IJ bevatten relevante informatie over de ontwikkeling van het natuurlijke landschap en het verlandingsproces van het estuarium.
10. wat voor verstoringen worden verwacht binnen de plangebieden? Door de herinrichting en nieuwbouw op de locaties zullen eventueel aanwezige archeologische waarden direct worden bedreigd. De verstoring van de archeologische waarden is onder andere afhankelijk van de diepte van de verstoringen.
4.2
Advies in het kader van de AMZ
Binnen de plangebieden kunnen archeologische waarden vanaf de prehistorische tijd verwacht worden. Uit de bestudeerde kaarten, verzamelde onderzoeksgegevens en het literatuuronderzoek kan worden geconcludeerd dat van de plangebieden geen archeologische waarden bekend zijn. Beide locaties liggen echter op een locatie waar archeologische sporen en vondsten verwacht worden. Uit de bodemkaarten die voor de AKI zijn geraadpleegd, blijkt dat de Chopinstraat e.o. in een overgangsgebied ligt, namelijk tussen een geul van het Oer-IJ en de strandwal. De Mozartstraat ligt in de zijgeul. Uit onderzoek in de omgeving blijkt dat de strandwal al in de Bronstijd bewoond werd. Meldingen van losse vondsten met een neolithische datering zijn een aanwijzing voor mogelijke bewoning van de strandwal vanaf het Neolithicum. Op de hoger gelegen gronden in de nabijheid van de plangebieden zijn bewoningssporen vanaf de prehistorische periode in vorm van huisplattegronden, greppels en overige aangetroffen. De verwachting voor de plangebieden is anders van aard. Gezien de natte context kunnen bijvoorbeeld rituele deposities vanaf de prehistorische periode verwacht worden. Ook een vondst zoals de kano van Uitgeest (Van Eerden 2005) in de geulafzettingen kan niet worden uitgesloten. Uitgaande van de bodemgesteldheid kunnen archeologische waarden in de plangebieden vanaf het Laat-Neolithicum worden verwacht. Mogelijke aanwijzingen voor prehistorische en middeleeuwse activiteiten kunnen worden verwacht in vorm van sporen van wegbeschoeiingen en oeverbeschoeiingen, van rituele deposities en offerplaatsen. Ook kunnen de locaties mogelijk restafval van nederzettingen elders opleveren. Per periode kunnen de volgende archeologische waarden verwacht worden: Prehistorie
19
Vanaf de neolithische periode kunnen vondsten en sporen worden aangetroffen, bijvoorbeeld in vorm van tijdelijke jachtkampen en rituele deposities. In een geulvertakking van het Oer-IJ bij Uitgeest is onlangs een kano uit de Midden-IJzertijd aangetroffen. Dergelijke vondsten zijn zeer zeldzaam, maar kunnen niet van tevoren worden uitgesloten binnen de onderzoeksgebieden. Gedacht kan worden aan individuele offers of aan complexere structuren, zoals offerplaatsen. In dit verband kunnen ook sporen en vondsten in verband met infrastructuur - zoals wegen, greppels en sloten - worden verwacht. Verwezen wordt onder andere naar een onlangs ontdekte vindplaats bij Voorschoten, alwaar een veenweg of knuppelpad vanaf de strandwal in de richting strandwalvlakte is waargenomen. Andere vondsten in de omgeving zoals de kano van Uitgeest en de offerplaats in Heiloo bij het Maalwater zijn vondsten die ook in de plangebieden kunnen worden aangetroffen. Romeinse tijd Offerplaatsen in Romeinse context, rituele deposities in natte context. Sporen en vondsten met betrekking tot infrastructurele landinrichting, zoals wegbeschoeiingen en oeverversterkingen. Middeleeuwen Sporen en vondsten die in verband staan met ontginningsactiviteiten in vorm van sloten en greppels. Wegbeschoeiingen en oeverbeschoeiingen. Rituele deposities en offerplaatsen. In de Broekpolder is een poel opgegraven, die mogelijk vanaf de prehistorische periode, maar zeker in de Middeleeuwen als offerplaats van betekenis is geweest voor de bewoners van de nabijgelegen kwelderrug. In de buurt van de onderzoeksterreinen is de Marquette gelegen. Mogelijk zijn sporen en vondsten op het terrein te verwachten die met het omliggende landgebruik van het voormalige kasteel te maken hebben. Kortom, in de plangebieden kunnen archeologische waarden worden aangetroffen. De sporen zullen minder talrijk zijn dan op plekken waar mensen gewoond hebben. Wel hebben de verwachte waarden een hoog informatiegehalte over het landgebruik en de beleving van het landschap in het verleden. Advies ten opzichte van archeologisch vervolgonderzoek Op basis van het bureauonderzoek wordt geconcludeerd dat in beide plangebieden aanvullend onderzoek noodzakelijk is. Karterend booronderzoek is overbodig, omdat de kans op het aantreffen van archeologische waarden gering is. Het AMZ-advies voor de plangebieden luidt daarom een inventariserend veldonderzoek (IVO) met behulp van proefgaten. Voorafgaand aan een dergelijk onderzoek dient een Programma van Eisen (PvE) te worden opgesteld. In het PvE worden de randvoorwaarden, de inhoudelijke en operationele eisen die ten grondslag liggen aan het vervolgonderzoek, geformuleerd.
20
Bijlagen
21
Literatuurlijst Brandt, R.W./P.G. van der Gauw, 1988: Een inventarisatie van archeologische elementen ten behoeve van het intentieprogramma bodembescherming in de provincie Noord-Holland. RAAP-rapport 29. Stichting RAAP Amsterdam. Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Holland, digitaal (http://chw.noord-holland.nl/kaart.asp [20 juli 2005]) Eerden van, R., 2005: Uitgeest- Midden IJzertijd kano, in Archeologische kroniek van Noord-Holland, Holland 35. Gerritsen, S./ S.J. Kluiving, 2004: Archeologisch booronderzoek aan de Lessestraat, Gemeente Heemskerk, Hollandia reeks 59. Gemeente Heemskerk, 2003: Ruimtelijke onderbouwing artikel 19, lid 2 WRO, Chopinstraat e.o. Gerrits, A. , 2005: Huibert Pootstraat. Bureaustudie van archeologische en cultuurhistorische waarden. Intern rapport, gemeente Heemskerk. Grote Historische Provincie Atlas 1849-1859, 1992 Groningen. Grote Provincie Atlas Noord-Holland. 1996 Topografische dienst, Wolters-Noordhoff Hagers, J.K.A/M.M. Sier, 1999: Castricum-Oosterbuurt, bewoningssporen uit de Romeinse tijd en Middeleeuwen, in: RM rapport 53, ROB, Amersfoort. Kok, M.S.M. in prep.: The homecoming of religious practice, (proefschrift), Universiteit van Amsterdam, Amsterdam. Koning, J. de, in prep.: De opgravingen bij de Waldijk en de Assummervaart(Uitgeest). Nederzettingssporen uit de late Bronstijd, Romeinse tijd en late Middeleeuwen. Hollandia reeks Lange, S./E.A. Besselsen/H.van Londen, 2004: Het Oer-IJ estuarium. Archeologische kennisinventarisatie (AKI), AACpublicaties 12, Amsterdam. Lange, S, in prep.: Inventariserend Veldonderzoek Huibert Pootstraat, gemeente Heemskerk. AACpublicaties 33, Amsterdam. Provincie Noord-Holland 2003: Nota Cultuurhistorische regioprofielen Noord-Holland, 2004-2007. Haarlem. Provincie Noord-Holland 2005: Beleving en verbeelding door culturele planologie, twee jaar integratie van kunst en ruimtelijke inrichting in de provincie Noord-Holland. Haarlem. Sam, L./S. Lange, 2005: Archeologisch onderzoek op de voormalige sportvelden van HSV, gemeente Heiloo. AACpublicaties 31, Amsterdam. Soonius, C.M., 1993: Broekpolder; een archeologische inventarisatie, kartering en waardering. RAAPrapport 79. Stichting RAAP Amsterdam.
22
Therkorn, L.L., 1987: The structures, mechanics and some aspects of inhabitant behaviour, in: Brandt, R.W., W. Groenman-van Waateringe en S.E. van der Leeuw (eds.). Assendelver Polder Papers 1, Cingula 10. Therkorn, L.L./ A.A. Abbink, 1987: Seven levee sites: B, C, D, G, H, F and P. Assendelver Polders, in: Brandt, R.W., W. Groenman-van Waateringe en S.E. van der Leeuw (eds.), Assendelver Polder Papers 1, Cingula 10. Therkorn, L.L., 2004: Landscaping the powers of darkness and light, proefschrift Amsterdams Archeologisch Centrum (AAC), Amsterdam. Therkorn, L.L./M.Diepeveen-Jansen/S.Gerritsen/J.Kaarsemaker/M.Kok/L. Kubiak-Martens/J. Slopsma/P.Vos, in voorbereiding: Landscapes in the Broekpolder: excavations around a monument with aspects to the Bronze Age to the Modern Beverwijk and Heemskerk, Noord-Holland, AACpublicaties, Amsterdam. Vaars, P.L., 2004: Archeologisch bureauonderzoek plangebied Lessestraat, Gemeente Heemskerk, Hollandia reeks 47.
23
Verklarende woordenlijst Grotendeels ontleend aan Anema (1997), Archeologisch erfgoed goed beheerd
Archeologie de wetenschap die zich tot doel stelt om door middel van studie van de materiële nalatenschap inzicht te verwerven in alle facetten van menselijke samenlevingen in het verleden. Archeologisch monument Een terrein waarin zich oudheidkundige zaken bevinden die van algemeen belang zijn vanwege hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap en hun cultuurhistorische waarde. Hieronder worden zowel wettelijke beschermde als niet-wettelijke beschermde monumenten verstaan. Bodemarchief (archeologisch) Het geheel van overblijfselen dat informatie kan verschaffen over menselijk handelen in het verleden (de materiële nalatenschap), bewaard in en in bepaalde gevallen op de bodem (bijvoorbeeld een grafheuvel). Bronstijd De periode waarin voor het eerst en in hoofdzaak brons wordt gebruikt voor het vervaardigen van werktuigen en wapens. In Nederland de periode tussen circa 2000 en 800 voor Chr. Cultuurhistorie de nalatenschap die de mens door zijn aanwezigheid en activiteiten in het verleden in het huidige landschap heeft achtergelaten. Het gaat hierbij om archeologische, historisch bouwkundige en historisch geografische waarden. Cultuurlaag Geologische laag met archeologische sporen en/of vondsten die op bewoning en/of gebruik in het verleden wijzen. kreekrug Zandige geulvulling die na klink van de slappe grond er omheen als een rug in het landschap zichtbaar is. Middeleeuwen Periode tussen de val van het West-Romeinse Rijk (476) tot de ontdekking van Amerika (1492), ook wel van circa 450 - 1500 na Chr. Wordt nader onderverdeeld in Vroege-Middeleeuwen (circa 450 - 950), Volle-Middeleeuwen (950 - 1250) en de Late-Middeleeuwen (1250 - 1500). Nederzetting(-sterrein) In archeologische context is dit de plaats met resten van menselijke activiteiten; de aard en samenstelling van het in het veld aangetroffen sporen en materiaal wordt geïnterpreteerd als resten van bewoning in het verleden. Nieuwe tijd Periode vanaf de Late-Middeleeuwen tot de Subrecente of Moderne tijd (19 e en 20e eeuw), van 1500 tot circa 1800 na Chr. Ook wel Post-Middeleeuwen of Vroegmoderne tijd genoemd. Oeverwal Langgerekte rug langs een rivier of kreek, ontstaan doordat bij het buiten de oevers treden van de stroom het grovere zand en klei het eerste bezinkt.
24
off site Archeologische vindplaats waar geen bewoning plaatsvond, maar die veelal wel gerelateerd is aan een nederzettingsterrein in de omgeving. Oude duinen Het complex aan strandwallen die parallel aan de kustlijn liggen. Ze liggen achter de eerste standwal van de kustlijn. Post-Middeleeuwen Periode vanaf de Late-Middeleeuwen tot de Subrecente of Moderne tijd, van 1500 tot circa 1800 na Chr. Ook wel Nieuwe tijd of Vroegmoderne tijd genoemd. Proefsleuf Een smalle, langgerekte opgravingsput (meestal 2 tot 4 m breed) die bij het archeologisch onderzoek wordt gegraven om een beter inzicht te krijgen in de datering, diepte, ligging, aard en kwaliteit van sporen. Romeinse tijd De periode van het West-Romeinse Rijk. In Nederland de periode tussen circa 12 voor Chr. en 450 na Chr. Strandwal Door branding en zeestromingen ontstane zandrug parallel aan de kustlijn, die uiteindelijk boven gemiddeld hoogwater uitkomt. Dit vond plaats tot circa 1000 na Chr. Stroomrug Niet meer functionerende, dichtgeslibde rivierloop met bijhorende oeverwallen, die als geheel door differentiële klink als een rug zichtbaar is. Vindplaats Plaats waar archeologische materiaal is verzameld of te verzamelen is. IJzertijd De periode waarin voor het eerst en in hoofdzaak ijzer wordt gebruikt voor het vervaardigen van werktuigen en wapens. In Nederland de periode tussen circa 800 tot 12 voor Chr. De IJzertijd wordt doorgaans onderverdeeld in drie perioden, te weten: Vroege-IJzertijd (800-550 voor Chr.), MiddenIJzertijd (550-250 voor Chr.) en de Late-IJzertijd (250-12 voor Chr.).
25
Archeologische perioden periode
ABRcodering
van
tot
Nieuwe tijd Subrecent tot heden Nieuwste tijd Vroegnieuwe tijd
NT NTC NTB NTA ME LMEB LMEA VME ROM ROML ROMM ROMV IJZ IJZL IJZM IJZV BRONS BRONSL BRONSM BRONSV NEO MESO PALEO
1500 na Chr. 1850 na Chr. 1650 na Chr. 1500 na Chr. 450 na Chr. 1250 na Chr. 1050 na Chr. 450 na Chr. 12 voor Chr. 270 na Chr. 70 na Chr. 12 voor Chr. 800 voor Chr. 250 voor Chr. 500 voor Chr. 800 voor Chr. 2000 voor Chr. 1100 voor Chr. 1800 voor Chr. 2000 voor Chr. Meer dan 300000 voor Chr. 5300 voor Chr. 8800 voor Chr. Meer dan 300000 voor Chr.
heden heden 1850 na Chr. 1650 na Chr. 1500 na Chr. 1500 na Chr. 1250 na Chr. 1050 na Chr. 450 na Chr. 450 na Chr. 270 na Chr. 70 na Chr. 12 voor Chr. 12 voor Chr. 250 voor Chr. 500 voor Chr. 800 voor Chr. 800 voor Chr. 1100 voor Chr. 1800 voor Chr. 800 voor Chr. 2000 voor Chr. 4900 voor Chr. 8.800 voor Chr.
Middeleeuwen Late-Middeleeuwen Volle-Middeleeuwen Vroege-Middeleeuwen Romeinse tijd Laat-Romeinse tijd Midden-Romeinse tijd Vroeg-Romeinse tijd IJzertijd Late-IJzertijd Midden-IJzertijd Vroege-IJzertijd Bronstijd Late-Bronstijd Midden-Bronstijd Vroege-Bronstijd Steentijd Neolithicum Mesolithicum Paleolithicum
26
Lijst van gebruikte afkortingen AAC
Amsterdams Archeologisch Centrum
ADC
Archeologisch Diensten Centrum
AHN
Actueel Hoogtebestand Nederland
AMK
Archeologische Monumentenkaart
AMZ
Archeologische Monumentenzorg
AWN
Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland Archeologisch Informatiesysteem
CAA
Centraal Archeologisch Archief
CIS
Centraal Informatiesysteem
CMA
Centraal Monumentenarchief
IKAW
Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden
IVO
Inventariserend veldonderzoek
KNA
Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie
NAP
Nieuw Amsterdams Peil
OM-nr.
Onderzoekmeldingsnummer
PvE
Programma van Eisen
PvA
Plan van Aanpak
RD-net
Rijksdriehoek-stelsel (stelsel van punten in Nederland waarvan de coördinaten van het landelijk meetnetwerk bekend zijn)
RIA
Rijksinspectie Archeologie
ROB
Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek
TNO-NITG
Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk OnderzoekNederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen
UvA
Universiteit van Amsterdam
WRO
Wet Ruimtelijke Ordening
27
Afbeeldingen Oer-IJ in vier perioden Legenda Het zwarte vierkantje geeft de locatie aan van de onderzoeksgebieden. De vier kaarten tonen het Oer-IJ estuarium tijdens vier geologische fasen.7
7
De kaarten zijn afkomstig uit de Archeologische kennisinventarisatie (Lange et al. 2004).
28
2500 v. Chr.
29
1000 v. Chr.
30
100 na Chr.
31
900 na Chr.
32