EUROCLASSICA ECCL – European Certificate for Classics 2014 www.eccl-online.eu Latin Level 1/Vestibulum Chairwoman: Sarah Breslin, Executive Director of the European Centre for Modern Languages (ECML)
23 years/années www.euroclassica.eu 13 years/années EDL 26/09/2014/ Council of Europe http://edl.ecml.at/tabid/1772/EventID/6678/Default.aspx Austria Belgium Bosnia and Herzegovina Bulgaria Croatia Czech Republic Denmark France Germany Greece Hungary Italy Lithuania Luxembourg Netherlands Poland Portugal Romania Russian Federation Serbia Spain Sweden Switzerland The former Yugoslav Republic of Macedonia
SPAIN (© Euroclassica 2014/ José Luis Navarro) Dit examen bestaat uit 40 multiple choice vragen. Ieder goed antwoord levert één punt op. Als je 3740 vragen goed hebt, win je een goud certificaat, 33-36 goede antwoorden levert zilver op en 29-32 goed brons. Het certificaat wordt uitgereikt door Euroclassica en is getekend door de voorzitter van EUROCLASSICA en de directeur van ECCL. Het examen duurt 40 minuten. Lees eerst de vragen!
DE IASONE ET MEDEA (Adaptation from Cultura Clásica ed.Editex: )
This story tells what happens when love is faced with social prejudices and revenge. Dit verhaal vertelt over de problemen tussen liefde en sociale vooroordelen. 1 Medea ex Iasone duos filios procreavit; summa concordia Corinthi vitam agebant. Multi tamen in 2 urbe Medeam non amabant, quod venefica erat. Iasoni Creon, Corinthius rex Creusam, filiam suam 3 minorem, uxorem dedit et exsilium Medeae decrevit. Ea, postquam tantam contumeliam vidit, 4 coronam venenatam auream fecit, Creusaeque donum dedit. Accepit laeta coronam manibus 5 Creusa et subito ardere coepit. Tunc Medea natos suos interfecit et Corintho Athenas venit.
WORDS NOT INCLUDED IN EC-WORDLIST 1 / WOORDEN DIE NIET IN EC-LIJST 1 VOORKOMEN Medea, -ae
Medea
Medea
Iason, -onis
Jason
Jason
procreo, -as, -are
to give birth to
ter wereld brengen
concordia, -ae, f
harmony, peace
harmonie, vrede
Corinthus, -i f.
Corinth, a city
Corinthe, een stad
venefica, -ae, f.
witch, sorcerer, magician
heks, tovenares
Creon, -ontis
Creon
Creon
Creusa, -ae
Creusa
Creusa
minor, minor, minus
younger
jonger
exsilium, -i, n.
exil, banishment
verbanning, ballingschap
decerno,-is,-ere,-crevi,-cretum
to decide, to order
besluiten (tot)
postquam
after
na
tantus, -a, -um
such, so big
zo groot
contumelia, -ae, f.
offense, contempt
belediging
corona, -ae f.
corona
kroon
venenatus, -a, -um
poisoned
vergiftigd
aureus, -a, -um
golden
gouden, van goud
laetus, -a, -um
glad
blij
ardeo, -es, -ere
to burn, to get burnt
branden, in brand staan
coepi, -isti, -isse
to start
beginnen
tunc (adv.)
then
toen
natus, -i, m.
son, child
zoon
QUESTIONS (ONE OR SEVERAL ANSWERS NEEDED, IF MARKED) VRAGEN (GEEF MEERDERE ANTWOORDEN, ALS DAAROM GEVRAAGD WORDT) A. COMPREHENSION A. TEKSTBEGRIP 1. Who gave birth to two children of Iason? 1. Wie bracht de twee kinderen van Jason ter wereld? a. Medea Medea b. Creusa Creusa c. Corinth Corinthe d. Creusa’s daughter de dochter van Creusa 2. How was Jason´s and Medea´s family life? 2. Hoe was het gezinsleven van Jason en Medea? a. very peaceful heel vredig b. peaceful vredig c. not peaceful at all helemaal niet vredig d. quite peaceful tamelijk vredig 3. How did Creusa accept the crown Medea offered her as a gift ? 3. Met welk gevoel aanvaardde Creusa de kroon, die Medea haar als geschenk aanbood? a. She was disappointed Ze was teleurgesteld. b. She felt glad Ze was blij. c. She was very sad Ze was erg bedroefd. d with absolute indifference Het kon haar helemaal niets schelen. 4. Who was Creon? 4. Wie was Creon? a. the king of Corinth b. Creusa´s brother c. Jason´s father d. Creusa´s son
de koning van Corinthe de broer van Creusa de vader van Jason de zoon van Creusa
5. Who was Creusa? 5. Wie was Creusa? a. Jason´s daughter b. Medea´s daughter c. Creon´s younger daughter d. Creon´s elder daughter
de dochter van Jason de dochter van Medea de jongste dochter van Creon de oudste dochter van Creon
6. How does Creon react once Medea is blamed by the people? 6. Hoe reageert Creon, wanneer de mensen Medea beschuldigen? a He supports her Hij steunt haar. b. No reaction Hij reageert niet. c. He sends her to exile Hij verbant haar. d. He promises her a new life Hij belooft haar een nieuw leven. 7. What happens when Creusa takes the crown offered to her as a gift from Medea? 7. Wat gebeurt er, wanneer Creusa de kroon aanneemt die ze van Medea cadeau heeft gekregen? a. She looks in the mirror Ze kijkt in de spiegel. b. She gets burnt Ze zet hem op en vliegt in brand. c. She rejects it Ze weigert hem. 8. Which was Medea´s main activity? 8. Waar hield Medea zich vooral mee bezig? a. She was a witch or a sorcerer Ze was een heks of tovenares. b. She was a kind of singer of tales Ze was een soort verhalenverteller. c. She was a famous actress in Greece Ze was een beroemd actrice in Griekenland. 9. Why does Medea kill her children? 9. Waarom doodt Medea haar kinderen? a. As a revenge against Jason b. Because she hated them c. Because they did not love her 10. What does the story tell? 10. Waar gaat het verhaal over? a. a seriously blamed woman can show a violent reaction b. Love lasts for ever c. A woman from abroad can hardly become a queen in Ancient Greece d. Love does not face social barriers
Als wraak op Jason. Omdat ze hen haatte. Omdat ze niet van haar hielden.
Een diep gekwetste vrouw kan heftig reageren. Liefde is voor altijd. Een buitenlandse vrouw kan nauwelijks koningin van Griekenland worden. Liefde wordt niet gehinderd door sociale grenzen.
B. GRAMMAR B. GRAMMATICA 11. Identify all verbs of the following sentence. (2 answers needed) 11. Noteer alle werkwoorden uit de volgende zin (geef twee antwoorden) Medea natos suos interfecit et Corintho Athenas venit. a. Medea b. et c. Corintho d. suos e. interfecit f. natos g. Athenas h. venit
12. Which sentence is the correct plural form of the following sentence? 12. Welke zin is het juiste meervoud van de volgende zin? Ea coronam auream dedit. a. Ea coronas aureas dedit. b. Ea coronarum aurearum dedit. c. Ei coronas aureas dederunt. d. Eae coronas aureas dederunt. 13. Which tense is the verb agebant? 13. In welke tijd staat het werkwoord agebant? a. Imperfect imperfectum b. Future futurum c. Perfect perfectum d. Present praesens 14. Identify the subject of this sentence. 14. Noteer het subject/onderwerp van de volgende zin. Medea ex Iasone duos filios procreavit. a. ex b. Medea c. filios d. procreavit e. Iasone f. duos 15. Which case is the word concordia? (line 1) 15. In welke naamval (en getal) staat het woord concordia (tekst r.1)? a. Abl. Sg. abl. ev. b. Dat. Sg. dat. ev. c. Nom. Sg. nom. ev. d. Nom. Pl. nom. mv. 16. Which person has the verb vidit? (line 3) 16. In welke persoon en getal staat het werkwoord vidit (tekst r.3)? a. 3.P.Pl. 3e p. mv. b. 1.P.Pl. 1e p. mv. c. 2.P.Pl. 2e p. mv. d. 3.P.Sg. 3e p. ev. 17. Venit Corintho (line 5) 17. Vertaal Corintho (tekst r.5) a. up to Corinth b. for Corinth c. to Corinth d. from Corinth
tot aan Corinthe bij Corinthe naar Corinthe vanuit Corinthe
18. venefica erat 18. Vertaal erat in: venefica erat (tekst r.2) a. is is b. was was c. will be zal zijn
19. ardere coepit 19. Vertaal ardere coepit (tekst r.5) a. started burning b. touched the fire c. took a torch
begon te branden raakte het vuur aan nam een fakkel
20. Medea natos suos ......... (line 5/regel 5) 20. Welke vorm past niet op de stippellijn? a. interficiunt b. interfecerat c. interficiet d. interfecit 21. What is the Latin word for “gift”? 21. Wat is het Latijnse woord voor ‘geschenk’? a. donum b. manus c. summa d. concordia
C. GENERAL KNOWLEDGE C. ALGEMENE KENNIS 22. What is urbs? 22. Wat betekent urbs? a. people b. town c. queen d. sky
volk stad koningin hemel
23. What do you call “fear of closed areas”? 23. Welk woord betekent ‘angst voor kleine ruimtes’? a. Agoraphobia agorafobie b. Claustrophobia claustrofobie c. Xenophobia xenofobie d. Claustrophilia claustrofilie 24. The so called triclinium in a Roman house was…. 24. Het zogenaamde triclinium in een Romeinse huis was… a. the dining room de eetkamer b. the kitchen de keuken c. the bathroom de badkamer d. the garden de tuin 25. When was Rome founded? 25. In welk jaar werd Rome gesticht? a. 333 B.C b. 735 B.C. c. 753 B.C. d. in the year 0
333 v.C. 735 v.C. 753 v.C. in het jaar 0
26. Who was the first king of Rome? 26. Wie was de eerste koning van Rome? a. Iulius Caesar b. Pompeius c. Romulus d. Remus
Julius Caesar Pompeius Romulus Remus
27. How did Julius Caesar die? 27. Hoe stierf Julius Caesar? a. He was killed by his soldiers b. He was murdered by his wife c. He was murdered by several members of senatus d. He committed suicide
Hij werd gedood door zijn soldaten. Hij werd vermoord door zijn vrouw. Hij werd vermoord door een aantal senatoren. Hij pleegde zelfmoord.
28. What does deficit mean? 28. Wat betekent ‘deficiet’? a. a lack of something b. a handicapped person c. free d. may you rest in peace
een tekort aan iets een gehandicapt persoon gratis rust in vrede
29. What does cave canem mean? 29. Wat betekent cave canem? a. I have a dog b. the dog´s house c. mind the dog!
Ik heb een hond. het hok van de hond Pas op voor de hond!
30. What does post mortem mean? 30. Wat betekent post mortem? a. I am going to die b. I am afraid of death c. after death d. because of death
ik ga dood ik vrees de dood na de dood vanwege de dood
31. What does curriculum vitae mean literally? 31. Wat betekent curriculum vitae letterlijk? a. the chariot of life de strijdwagen van het leven b. the chariots of fire de strijdwagens van het vuur c. career or course of one’s life levensloop of carrière d. the common life het gewone leven 32. What were the Thermae? 32. Wat waren de ‘thermen’? a. a place to take a bath and relax b. a fighting arena for gladiators c. a bullfighting arena
een plaats om te baden en ontspannen een arena voor gladiatorengevechten een arena voor stierengevechten
33. What are the attributes of the god Apollo? 33. Aan welke attributen is de god Apollo herkenbaar? a. a laurel crown and a lyre een laurierkrans en een lier b. a deer een hert c. grapes een tros druiven d. a golden bough een gouden tak 34. What is the attribute of Neptune? 34. Wat is het attribuut van de god Neptunus? a. the trident de drietand b. the bow de boog c. the rainbow de regenboog d. a golden bow een gouden boog 35. Where would you go to watch a gladiators´ fight in ancient Rome? 35. Waar ging je in het oude Rome naar toe om gladiatorengevechten te zien? a. to the theater naar het theater b. to the amphitheatre naar het amfitheater c. to the circus naar het circus 36. What is the Latin name for the Greek goddess Hera? 36. Met welke Latijnse naam wordt de Griekse godin Hera aangeduid? a. Diana b. Venus c. Ceres d. Juno 37. What was the “Colosseum”? 37. Wat was het ‘Colosseum’? a. a big white marble statue b. a building for gladiators’ fights c. a very important emperor d. a very big temple
een groot wit standbeeld van marmer een gebouw voor gladiatorengevechten een heel belangrijke keizer een zeer grote tempel
38. What was the Roman name for the Greek god Hephaestus? 38. Wat was de Romeinse naam voor de Griekse god Hephaestus? a. Vulcanus b. Mars c. Mercurius d. Juppiter 39. Which Roman god was in charge of promoting success in commerce and business? 39. Welke Romeinse god was de beschermer van handel en zaken doen? a. Mars b. Mercurius c. Vulcanus d. Artemisia
40. Which Roman god was supposed to be the most important and powerful? 40. Welke Romeinse god was het belangrijkst en het machtigst? a. Zeus b. Hades c. Juppiter d. Hephaestus
FINIS - EINDE