Centrum Indicatiestelling Zorg
BEGROTING 2005
A. Algemeen 1. Introductie Per 1 januari 2005 continueert het CIZ de situatie van de RIO’s per 31 december 2004. De cliënt mag van de transitie naar het CIZ geen hinder ondervinden. Dit betekent voor deze begroting een uitgangssituatie met RIO’s (mens volgt taak) met alleen veranderingen in de organisatiestructuur, 16 regionale bureau’s, 1 landelijk bureau en een Raad van Bestuur. Binnen de financiële kaders van € 160 miljoen budget wordt de indicatiestelling gecentraliseerd en de nieuwe hoofdstructuur ingericht. Dit bedrag is gebaseerd op de optelsom van de boedelbeschrijving en sluit aan bij de door het ministerie van VWS geraamde uitgaven voor 2005, zoals meegedeeld aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal in de brief van de Staatssecretaris van VWS d.d. 10 juni 2004. 2. Doelstelling CIZ Doelstelling van het CIZ is te zorgen voor een objectieve, onafhankelijke en integrale indicatiestelling, gekenmerkt door een cliëntvriendelijke, geprotocolleerde en waar mogelijk gestandaardiseerde werkwijze en een registratie die bijdraagt aan de vereiste transparantie in de zorgketen. Per 1 januari 2005 moet het CIZ in staat zijn de indicaties voor de AWBZzorg en waar gemeenten dat willen voor de WVG-voorzieningen af te geven. Het CIZ vervangt per die datum de indicatiestelling voor de AWBZ door de RIO’s. 3. Belangrijkste uitdagingen 2005 Vanaf 1 januari 2005 zal sprake zijn van voor het gehele land identieke informatie voor cliënten en organisaties, een geharmoniseerde presentatie, uniforme indicatiebesluiten en één landelijke voorgeschreven bezwaarprocedure. Voorts is het jaar 2005 vooral te typeren als een overgangsjaar. Enerzijds moet namelijk de productie op peil blijven gedurende deze transitie en anderzijds worden stappen gezet om de beoogde kwaliteitsverbetering van de indicatiestelling te realiseren. Hiertoe worden de werkprocessen in het primaire proces van de 16 regionale bureau’s geüniformeerd. De uniformering in het primaire proces, waarmee op 1 januari 2005 wordt begonnen, geldt ook voor de bedrijfsvoering van het CIZ. De beoogde kwaliteitsverbetering en de daarmee te realiseren efficiencywinst zijn ook nodig om het landelijk bureau te financieren. Ze vormen tevens een belangrijke aanzet tot de voor 2006 en 2007 geraamde efficiencytaakstellingen van respectievelijk € 10 miljoen en € 5 miljoen. 4. Activiteiten Het CIZ bestaat zoals eerder aangegeven uit een landelijk bureau en 16 regionale bureau’s. De buitengrenzen van de regio’s vallen samen met de grenzen van de zorgkantoorregio’s. Elke regio heeft een werkgebied van minimaal 0,6 mln. inwoners en maximaal 1,4 mln. De bijbehorende formatie varieert tussen 100 fte en 200 fte. Per regio worden mo menteel per jaar 40.000-60.000 indicatieaanvragen, inclusief eventueel bezwaar en beroep afgehandeld. Via standaardisering en vereenvoudiging wordt verwacht dat dit aantal de komende jaren kan stijgen tot 70.000-80.000 per jaar. In 2005 zal er vooral aan gewerkt worden om alle voorwaarden te scheppen om die productiviteitsstijging in de jaren na 2005 ook daadwerkelijk te realiseren. Indicatieonderzoeken Het aantal indicatieonderzoeken in het kader van de wettelijke voorgeschreven werkzaamheden voor de AWBZ in 2004 zal naar verwachting uitkomen op ca. 878.000. Ten opzichte van 2003 is dit een stijging van 7% van het aantal indicaties dat toen ca 819.000 was. Voor begrotingsdoeleinden wordt voor 2005 uitgegaan van het aantal voor 2004 verwachte indicaties.
2
De middelsomprijs per indicatieonderzoek bedroeg in 2003 € 178,-. De verwachte middelsomprijs per indicatieonderzoek voor 2004 bedroeg € 181,De middelsomprijs per indicatieonderzoek voor 2005 is geraamd op € 182,-. Productie en Perspectief In de boedelbeschrijving worden de routes voor afhandeling van indicaties onderscheiden in direct, verkort, standaard en uitgebreid. Dit onderscheid komt tot uitdrukking in het verschil in behandeltijd per aanvraag door de indicatiesteller. De bezwaarschriften vormen een afzonderlijke categorie. Als gevolg van toepassing van wegingskaders, zoals nu al het geval is met het document gebruikelijke zorg, neemt deze categorie toe. In de huidige praktijk is er een enorme diversiteit in prijsstelling bij onderscheiden procedures, omdat RIO's niet geüniformeerd werken. Dus bij wijze van spreken is de verkorte procedure bij de één duurder dan de standaard bij de ander. De ene verkorte procedure is ook de andere verkorte procedure niet. Daarnaast is er verschil in het sorteren van aanvragen naar procedures bij RIO's waardoor de aantallen niet zomaar vergelijkbaar zijn. Een tweede reden voor het verschil in kostprijzen wordt veroorzaakt door de wijze van kostprijsberekening op basis van de kostentoerekening volgens de ABC- methode (Activity Based Costing). Dit houdt in dat de costdrivers (bij RIO’s de ingezette tijd voor een onderzoek) bepalend zijn voor de hoogte van de kosten. Dit betekent dat de kostenverdeling binnen een organisatie onderling wel te vergelijken is, maar tussen organisaties niet; immers een organisatie met relatief veel verkorte procedures krijgt meer indirecte kosten toegerekend dan een organisatie met minder verkorte procedures. Het gevolg hiervan is dat de in de boedelbeschrijving gehanteerde verdeling van procedures op landelijk niveau en de hieraan toe te rekenen kostprijzen niet direct kunnen worden toegepast op –nu nog- locale RIO’s. Dit is ook de reden waarom deze in de boedelbeschrijving opgenomen kostprijzen per procedure (nog) niet worden herleid in productietermen. Vanaf januari wordt begonnen met het ordenen op regioniveau van deze werkprocessen. Het is daarom ook niet zinvol om kostprijzen van verschillende procedures bij verschillende RIO’s naast elkaar te leggen en een vergelijking te maken. Er worden verschillende definities gehanteerd en ook de kostenopbouw per RIO is zeer verschillend. In technische zin is het uiteraard wel mogelijk om kostprijzen te berekenen die gebaseerd zijn op de situatie van de huidige zelfstandige RIO’s. Uitgaande van de jaarrekeningen 2003 en de begrotingen voor 2004 is er een beeld te vormen van de productie van de RIO's over die jaren. Op basis van deze gegevens is ook een schatting te maken voor 2005 het eerste CIZ begrotingsjaar.
3
In termen van P X Q ziet het beeld er voor de AWBZ volgt uit: P x Q AWBZ direct + SIB'S Verkort standaard Uitgebreide procedure
Ingetrokken Afgebroken Bezwaarprocedures
Totaal
2005 aantal 88.941 305.381 356.455
prijs 50,50 98,86 204,16
Kostprijs 4.491.749 30.188.769 72.773.603
127.222 878. 000
335,25
42.651. 311 150. 105.432
40.277 21.764 3.060 65.101
98,86 204,16 415,84
3.981.626 4.443.325 1.272.471 9.697.421
943.101
159.803.000
WVG-advisering 181 gemeenten hebben in het verleden de WVG-advisering niet ondergebracht bij een RIO. Deze categorie verzorgt de advisering zelf, laat die door de GGD doen of besteedt de advisering uit. Van de 302 gemeenten die WVG-advisering door een RIO lieten uitvoeren is de stand per 1 december als volgt: 230 gemeenten dragen de advisering op aan CIZ, 11 gemeenten hebben nog geen besluit genomen en 61 gemeenten hebben nu besloten om de WVGadvisering elders onder te brengen. Op basis van deze gegevens is een voorlopige raming van de inkomsten en uitgaven geraamd. Uitgangspunt voor de WVG-advisering in 2005 door het CIZ is de continuering van de afspraken over 2004 met een accres voor 2005. Wel wordt bezien of de afspraken 2004 redelijk overeenstemmen met de reële kosten. Voor 2006 wordt een uniforme tariefstelling ontwikkeld die kostendekkend is voor zowel het primaire proces als de overhead. De financiële administratie zal zo worden ingericht dat de uitgaven en inkomsten voor de indicatiestelling voor de AWBZ en de advisering voor de WVG scherp gescheiden worden. Het aantal WVG-indicatie-adviezen van 2005 wordt volgens deze verwachtingen op ca 110.000 geraamd. De bijbehorende verwachte kosten voor 2005 zoals door de RIO’s opgegeven bedraagt € 19 miljoen.
4
B.
Begroting
Inkomsten: Subsidies en overige opbrengsten Voor 2005 is het budgettair exploitatiekader vastgesteld op € 160 miljoen. Dit is de optelsom van de in 2004 te onderscheiden budgetmiddelen die gemoeid waren met de feitelijke uitvoering van de indicatiestelling voor de AWBZ-sectoren, te weten gehandicaptenzorg € 8.8 mln., GGZ € 6 mln. en V&V € 145 mln. Uitgaven Wat betreft de kostenraming is zoals reeds eerder vermeld, aangesloten op de resultaten uit de boedelbeschrijving. Daarnaast zijn een aantal kengetallen afgezet tegen dit boedelresultaat. Onderstaand wordt dit voor een aantal kostensoorten uitgewerkt. Personeelskosten Het CIZ start op 1 januari 2005 met de indicatiestelling voor de AWBZ met de medewerkers, die nog tot die datum in dienst van de RIO's en het CIZ/LCIG zijn. Op basis van de rapportage boedelbeschrijving en het Organisatierapport “CIZ specialist in indiceren” is een inschatting gemaakt van de benodigde personeelskosten. Deze kosten (exclusief projectkosten) bedragen €125,1 mln. Het organisatierapport “CIZ, specialist in indiceren” gaat uit van ca 2500 fte. Van deze 2500 fte is 85% werkzaam in het primaire proces van indicatiestelling. De gemiddelde kosten per formatieplaats komen uit op ca € 50.000 en het totaal komt overeen met de genoemde inschatting op basis van de boedelbeschrijving.
Van het totale budget wordt ca. 80% uitgegeven aan personeelskosten. In de raming is uitgegaan van een minimale loonstijging als gevolg van CAO- maatregelen (minder dan 1%). In het personeelskosten budget is ook ruimte gecreëerd voor de kosten van het landelijk bureau en de Raad van Bestuur. Door een eerste efficiencyslag in de exploitatie over 2005 moet de ruimte hiervoor gevonden worden binnen het totaal beschikbare budget. Overige kosten 1. Huisvestingskosten Per 1 januari 2005 zal de huisvesting dezelfde zijn als in 2004 en zal van de huidige bijbehorende infrastructuur gebruik worden gemaakt. Dat betekent dat de kosten, die in 2004 worden gemaakt door de onderscheiden RIO's en het LCIG in 2005 worden gecontinueerd door CIZ. Een aanpak die noodzakelijk -of anders gezegd onontkoombaar- is om de continuïteit van de indicatiestelling per januari 2005 te waarborgen. De huisvestingskosten voor 2005 worden als gevolg daarvan op het peil van 2004 gehouden en bedragen € 9,2 mln. Hoewel op sommige locaties extra kantoorcapaciteit nodig is, wordt verwacht dat deze kosten kunnen worden opgevangen binnen het huidige budget omdat bepaalde andere locaties gesloten worden. De huisvestingskosten bedragen ca. 5% van het benodigde budget. Ca. 75% van deze kosten betreft huren, de overige huisvestingskosten hebben vooral betrekking op gas, water en licht. In het huisvestingskosten budget is ook ruimte gecreëerd voor de kosten van het landelijk bureau en de Raad van Bestuur.
5
2. Automatiseringskosten Per 1 januari 2005 zal van de huidige bijbehorende infrastructuur gebruik worden gemaakt. Dat betekent dat de kosten, die in 2004 worden gemaakt door de onderscheiden RIO's en het LCIG in 2005 worden gecontinueerd door CIZ. Voor deze aanpak is gekozen om de continuïteit van de informatie en de registratie van de indicatiestelling per januari 2005 te waarborgen. Wel worden de decentrale contracten met de leveranciers van de primaire systemen per RIO beoordeeld en vervangen door één contract met de onderscheiden leveranciers. Wel zullen de automatiseringskosten (exclusief projectkosten) voor 2005 stijgen met 12,5% ten opzichte van 2004 tot € 5,1 mln. Belangrijke kostenverhogende uitgaven in ICT zijn die ten behoeve van de ontwikkeling van een landelijk netwerk en het verder standaardiseren en uitrollen van kantoorautomatisering faciliteiten. Bovendien zullen structureel extra uitgaven plaatsvinden op het gebied van lokale netwerken, mailservers, telecommunicatie en datacommunicatie. Doordat CIZ nu landelijk gaat werken wordt ook extra geld besteed aan de upgrade van de beveiliging van de diverse systemen en applicaties. De automatiseringskosten bedragen ca. 3% van het benodigde budget. Ca 60% van deze kosten heeft betrekking op systeembeheer, de overige automatiseringskosten hebben betrekking op onderhoud & licenties, software, internet, intranet en dergelijke. 3. Algemene kosten Ook voor deze kosten geldt dat kosten, die in 2004 worden gemaakt door de onderscheiden RIO's en het LCIG in 2005 worden gecontinueerd door CIZ. De algemene kosten voor 2005 worden op het peil van 2004 gehouden en bedragen € 15,0 mln. Door de vorming van CIZ zullen op diverse plekken in de organisatie wellicht extra kosten gemaakt moeten worden, maar op andere gebieden moeten toch schaalvoordelen gerealiseerd kunnen worden zodat de totale algemene kosten niet hoeven te stijgen. De algemene kosten bedragen ca. 8% van het benodigde budget. In deze post worden gedeeltelijk de extra uitgaven voor het functioneren van de Raad van Bestuur en het landelijk bureau meegenomen. 4. Afschrijvingen De kosten, die in 2004 worden gemaakt door de onderscheiden RIO's en het LCIG worden gecontinueerd in 2005 door CIZ. De afschrijvingslasten stijgen echter in 2005 met 6,5% tov 2004 tot € 5,0 mln. Deze stijging is het gevolg van de investeringen die benodigd zijn om de bovenstaande ICT ontwikkelingen te kunnen realiseren. De afschrijvingskosten bedragen ca. 3% van het benodigde budget. 5. Kapitaalslasten De kapitaalslasten voor 2005 worden op het peil van 2004 gehouden en bedragen € 0,4 mln. Deze kosten worden veroorzaakt door een vergelijkbare bevoorschotting door het ministerie van VWS zoals deze in de afgleopen jaren ook door gemeenten gehanteerd werd. Hierdoor wordt eventueel externe financiering noodzakelijk. Ook is door de overname van de inboedel wellicht externe financiering benodigd.
6
Exploitatiebegroting Tabel: Exploitatie Opbrengsten Subsidie Gemeenten tbv WVG Subsidie VWS tbv AWBZ Sociaal plan
WVG 2005 AWBZ 19.000 19.000 159.800 159.800 3.200 3.200
Totaal opbrengsten
182. 000 163. 000
19.000
109.792 98.125 23.750 21.226 1.735 1.551 1.645 1.470 3.014 2.694 139.936 125.066
11.667 2.524 184 175 320 14.870
Kosten Salariskosten Sociale lasten CAO-kosten Opleidingskosten Overige personeelskosten Totaal personeelskosten Huren Servicekosten Overige huisvestingskosten Totaal huisvestingskosten Systeembeheer Netwerk/Datacommunicatie Overige automatiseringskosten Totaal automatiseringskosten Telecommunicatie Kantoorbenodigdheden Drukwerk/Porti Overige kosten Totaal algemene kosten Totaal afschrijvingen Totaal kapitaalslasten Kosten WVG/SMA Subtotaal kosten Kosten sociaal plan Totaal kosten
7.692 1.023 1.582 10.296
6.874 914 1.414 9.198
818 109 168 1.094
1.603 1.732 2.371 5.706
1.433 1.548 2.119 5.100
170 184 168 606
2.040 1.196 2.666 10.905 16.807
1.823 1.069 2.383 9.746 15.021
217 127 283 1.159 1.786
5.000
5.000
594
415
415
50 19.000
19.000 178.800 159.800 3.200
3.200
182. 000 163. 000
7