jaargang 5
• nummer 2 • oktober 2010
ce ntrum voor revali dati e NIEUWE VERSIE I-LIMB
PRATEN MET JE TONG
PIM-PAM-PET ALS THERAPEUTISCH MIDDEL
Met de riemen die we hebben, komen we een heel eind colofon
‘Een kwalitatief hoogstaande, toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg is cruciaal voor een samenleving. Mensen hebben recht op de beste zorg die er is. In Nederland is de zorg over het algemeen goed toegankelijk. Maar de kwaliteit van de zorg kan nog beter, en de kosten – die onevenredig oplopen – moeten beter worden beheerst. Daarnaast dreigen er in de toekomst forse personeeltekorten in de zorg’.
Revisie is het externe magazine van het Centrum voor Revalidatie – UMCG en laat zien wat het CvR en de afdeling Revalidatiegeneeskunde te bieden hebben aan patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs, ook op het gebied van revalidatie Chronisch Zieken. Het CvR heeft circa 650 medewerkers, verdeeld over twee locaties: de locatie Groningen, waar de nadruk ligt op diagnostiek en behandeling in de vroege fase; de locatie Beatrixoord, met 180 bedden, waar de nadruk meer ligt op klinische en poliklinische behandeling. Revisie wordt verstuurd aan huisartsen en medisch specialisten in de drie noordelijke provincies, revalidatieartsen en revalidatiecentra in Nederland, patiëntenverenigingen, relevante beroepsverenigingen, opleidingscentra en andere externe contacten. Revisie verschijnt viermaal per jaar in een oplage van tweeduizend exemplaren. Redactie: drs. S. van Twillert, drs. S. van der Meulen, M.A. de Jong (eindredactie). Fotografie: Maarten Pot, Mike van Oploo en Maerian de Jong. Correspondentieadres: Universitair Medisch Centrum Groningen, PK Revalidatie, M.A. de Jong, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen. E-mail:
[email protected]. Tel. 050 361 3626. Vormgeving, druk en verspreiding: Koninklijke Van Gorcum Assen.
Deze tekst heb ik niet zelf geschreven. Het is de eerste alinea van de paragraaf Gezondheidszorg in het concept-regeerakkoord van CDA en VVD met gedoogsteun van de PVV. We werken al langere tijd met het adagium: met maximaal dezelfde kosten méér patiënten behandelen. Dat lijkt tegenstrijdig, helemaal met wat het regeerakkoord zegt over kwaliteit: ‘de kwaliteit van zorg kan beter’. Maar we zullen wel efficiënter móeten werken, we krijgen immers minder geld en we willen blijvend zoveel mogelijk patiënten zo snel mogelijk helpen. Maar de rek is niet onbeperkt en in deze Revisie leest u welke initiatieven er genomen worden om in de toekomst de behoefte aan zorg te verminderen. Zoals SPRINT, waar professor Klaas Postema beoogd medisch directeur van is.
4 Erg ot h e rape ut O lga va n d e r N i e t o n d e r zo c ht o f d e i-LIMB meer f unc t ione le m og e l ij k h e d e n h e e f t d an d e g ewone myo - e le k t r i s c h e prot h e s e ; ze s c h r e e f h i e r ove r e e n ar t i ke l.
Mw. drs. Ytje Jensma, manager Zorg Centrum voor Revalidatie – UMCG
Hoever komen we met de riemen die we hebben? Wat onze patiënten van ons vinden, blijkt heel duidelijk uit de uitslag van de Consumer Quality-index, het door het NIVEL gehouden onderzoek onder patiënten van alle revalidatiecentra in Nederland – ook dat komt uitgebreid aan de orde in dit nummer. Dit onderzoek toont aan dat we als CvR prachtige resultaten behalen. Uiteraard zijn we hier trots op, juist omdat we allemaal elke dag bezig zijn dingen te verbeteren. De CQ-index wordt eens in de drie jaar gehouden, maar door de halfjaarlijkse interviews die wij zelf met patiënten houden, hebben we de vinger aan de pols bij zowel klinische als poliklinische patiënten. Als de uitslag van de interviews daar aanleiding toe geeft, houden we spiegelbijeenkomsten. Daar worden patiënten, als partner in de behandeling, uitgenodigd mee te praten over een specifiek onderwerp, zoals de therapie, de bejegening in het CvR of het eten. Op deze manier houden we de tevredenheid van onze patiënten permanent in het vizier.
PORTRET: ‘I need my tongue to talk’
8
16 Revali dati ear ts dr. Corry van der Sluis en bewegi ngswetenschapper dr. Michiel Reneman zijn het gezicht van de twee onderzoeksspeerpunten van de afdeling Revali dati egeneeskunde.
OPR presenteert zich internationaal Pim pam pet als therapeutisch middel Expertisecentrum voor armprotheses Grote subsidie voor Team Arbeid Zitpoli krijgt meer vorm Beatrixoord komt zeer goed uit de bus Nieuwbouw voor TBC-centrum Sprint antwoord op vergrijzing, ontgroening en bezuiniging?
EN VERDER:
PRIJZEN EN PUBLICATIES oktober 2010
2(3
Olga van der Niet (links) van het CvR en Rebecca Beltran van Touch Bionics
A TI KE L De ontwikkeling van armhandprotheses is in de afgelopen vijf jaar in een stroomversnelling geraakt. Jarenlang was de keus een mechanische of een myo-elektr ische prothese (MEP), afhankelijk van de eisen die de gebruiker eraan stelde. Maar eind 2007 kwam de i-LIMB in Nederland op de markt: ook een myo-elektr ische prothese maar een bijzondere.
CvR werkt mee aan verbetering van de i-LIMB oktober 2010
Waar de conventionele MEP maar één scharnierpunt heeft tussen duim en wijs- en middelvinger, heeft de i-LIMB aanmerkelijk meer scharnierpunten, waardoor hij meer overeenkomt met de menselijke hand. Door die grotere bewegelijkheid zou hij meer functionele mogelijkheden hebben ten opzichte van de gewone MEP. Maar is dat ook zo? Olga van der Niet, ergotherapeut in het CvR, onderzocht dat, samen met de eerste i-LIMB gebruiker in Nederland. Haar bevindingen werden gepubliceerd in het juninummer 2010 van Prosthetics and Orthotics International*.
Eerste gebruiker
Bert Pot verloor zijn linker, dominante hand in november 2006 bij een bedrijfsongeval. De eerste twee jaar gebruikte hij een Dynamic Mode Control hand (DMC plus), een conventionele MEP. In december 2008 werd hij de eerste Nederlander die een i-LIMB kreeg; inmiddels zijn er in Nederland drie gebruikers. Voor het onderzoek voerde Pot met de oude prothese, de DMC plus, een aantal gestandaardiseerde tests uit. Nadat hij een maand de i-LIMB had gebruikt (de
aansturing van de DMC plus en de i-LIMB is hetzelfde) voerde hij dezelfde tests uit met de i-LIMB. Alhoewel de tevredenheid van Pot over de i-LIMB aanmerkelijk groter was dan over zijn oude prothese, werd dat niet ondersteund door de uitslagen van de tests; de i-LIMB was niet duidelijk beter dan de oude prothese. Integendeel: de kracht was minder, de hand was minder degelijk en ging sneller kapot, ook de handschoen was eerder stuk en hij was trager. Bovendien had, in het geval van Pot, de i-LIMB als nadeel dat de pols niet
4(5
“Hij lijkt meer op je eigen hand, hij voelt betrouwbaarder en heeft een meer natuurlijke greep.”
Sif Finnboga van Touch Bionics en Gerrit Visser van Loth Fabenim.
gedraaid kan worden waardoor hij bepaalde positioneringen niet kon uitvoeren.
Handiger
Na een jaar herhaalden Van der Niet en Pot de tests met de i-LIMB. De uitslagen waren wel beter vergeleken met de eerste keer Pot was er duidelijk handiger mee geworden - maar ze waren niet of nauwelijks beter dan de resultaten met de DMC plus. Alhoewel er nog niet over gepubliceerd is in wetenschappelijke tijdschriften, komen soortgelijke berichten ook uit de VS, en in Zweden heeft Liselotte Hermansson een tiental i-LIMB-gebruikers getest. Zij komt ongeveer tot dezelfde conclusies: de i-LIMB is niet meetbaar beter en toch zijn gebruikers wel tevredener. Ook Bert Pot is tevredener over de i-LIMB dan over de DMC-plus. “Hij lijkt meer op je eigen hand, hij voelt betrouwbaarder en heeft een meer natuurlijke greep.” Hij demonstreert het door een plastic bekertje hete koffie snel en probleemloos op te pakken.
Aan de andere kant vindt Pot de kwetsbaar kwetsbaarheid van de i-LIMB een groot nadeel. Daarom gebruikt hij op heel drukke dagen op het werk nog steeds de oude prothese. En de i-LIMB heeft te weinig kracht: hij kan er niet de rits van z’n broek mee dichttrekken.
Nieuwe versie
Naar aanleiding van het artikel van Van der Niet kwamen marketing manager Sif Finnboga en ergotherapeut Rebecca Beltran van de Schotse firma Touch Bionics, die de i-LIMB produceert, naar het CvR. Samen met Gerrit Visser van Loth Fabenim, de Nederlandse leverancier van de i-LIMB, discussieerden zij met Van der Niet en revalidatiearts dr. Corry van der Sluis over de resultaten. Van der Sluis: “Het gevolg van de publicatie is dat we de i-LIMB Pulse, de verbeterde
*
versie die binnenkort op de markt komt, mogen uitproberen. Deze nieuwe prothese is op een groot aantal punten - die wij ook als kritiek hebben aangegeven, zoals de geringe kracht en de kwetsbaarheid - verbeterd. Bert Pot zal deze nieuwe prothese voor vier maanden uitproberen. Aan het eind van deze proefperiode doen we opnieuw onderzoek met de i-LIMB Pulse en hopen we de waarde van de nieuwe handen te kunnen aantonen.”
Maatschappelijke relevantie
De i-LIMB (en ook de nieuwe i-LIMB Pulse) kost zo'n € 30.000, inclusief koker, fitting en montage. Een gewone MEP kost, afhankelijk van de fitting, zo’n € 13.500. Verzekeringsmaatschappijen staan dus niet te popelen om een i-LIMB te verstrekken, zeker niet als de meerwaarde daarvan niet aangetoond kan worden.
Bert Pot: “Maar voor mij heeft de i-LIMB wel een duidelijke meerwaarde en elke verbetering is meegenomen. Ik kan in die tests niet laten zien wat ik meer kan met de i-LIMB, vergeleken met mijn oude prothese. Alhoewel ik moet toegeven dat ik er destijds wel iets meer van had verwacht. Er moet volgens mij ook meer inzitten, ik wil dan ook graag meewerken aan het uitproberen van de i-LIMB Pulse.”
K RT N I EUWS
And the winner is… Expand! Voor het wetenschappelijk onderzoek binnen de speerpunten ‘extremiteiten’ en ‘pijn’ zocht de afdeling Revalidatiegeneeskunde een krachtig, duidelijk acroniem waarin amputatie, prothesiologie, armen & benen, handen & voeten en (chronische) pijn voorkomen. Bij voorkeur een Engels woord dat een connotatie heeft naar ‘topreferent’ en ‘excellent’, doelen uit het strategisch beleidsplan van het Centrum voor Revalidatie. Er kwam een prijsvraag en zeven inzenders leverden dertien acroniemen en daarover werd door alle onderzoekers en medische staf gestemd. Het werd uiteindelijk Expand: Extremities, Pain and Disability. Michiel Reneman mag met zijn vrouw op kosten van de afdeling uit eten.
Cees van der Schans benoemd tot hoogleraar Dr. Cees P. van der Schans, lector transparante zorgverlening aan de Hanzehogeschool, is per 1 augustus 2010 benoemd tot hoogleraar Revalidatiegeneeskunde, in het bijzonder de paramedische zorgverlening. Het betreft een 0,2 aanstelling. Van der Schans was van 1979 tot 1989 werkzaam als fysiotherapeut bij de Revalidatie, locatie Groningen. Daarna werd hij wetenschappelijk onderzoeker (tot 1994), wetenschappelijk medewerker en projectmedewerker ontwikkeling (tot 2001). Van 2001 tot 2002 was hij coördinator onderzoeksondersteuning en klinische epidemiologie Revalidatie. Met zijn benoeming worden de banden tussen de afdeling Revalidatiegeneeskunde en de Hanzehogeschool nauwer aangehaald. In de Revisie van december volgt een interview met Cees van der Schans.
Niet van der O, Reinders-Messelink HA, Bongers RM, Bouwsema H, van der Sluis CK. The i-LIMB hand and the DMC plus hand compared: A case report. Prosthet Orthot Int 2010 Jun; 34 (2) :216-220.
oktober 2010
6(7
De film ‘I need my tongue to talk’ is gemaakt door Joke Stulp. Naast een part time baan als pedagogisch medewerker bij Kinderrevalidatie is zij filmer. Logopedist Anouk Bleker vroeg Joke Stulp al in een vroeg stadium de zoektocht naar een communicatiemiddel te filmen met het oog op het wereldcongres van ISAAC in Barcelona. In september 2008 maakte Stulp de eerste opnames van Lisa; in mei van dit jaar werden de laatste opnames gemaakt. Bestaand filmmateriaal werd gedigitaliseerd en in de DVD verwerkt, zodat de ontwikkeling van Lisa vanaf haar geboorte gevolgd kan worden. De film is Engelstalig omdat hij primair bedoeld was voor een internationaal congres maar er wordt momenteel gewerkt aan een Nederlandse versie. De film komt onder meer op You Tube in de hoop dat anderen meedenken over de verdere ontwikkeling van de aanpassing.
P RTR E T
“Bleker heeft met de presentatie op het congres laten zien wat er mogelijk is.”
Praten met je tong Joke Stulp (links) en Anouk Bleker maakten een indrukwekkende film
D e film ‘ I need my tongue to talk’ is ee n in dr uk we kke n d ve rslag v an d e zoe ktocht n a ar ee n comm unicatie mid d e l voor Lis a . An o uk B l e ke r, logop edis te bij h et Kin d e rrev alidatieteam in locatie B eatrixoord , toon d e d e film ein d juli op h et we re l dcongre s v an d e International Socie t y for Augmentative and Alternative Communication (I SA AC) in B arce lon a .
hoofd om de schakelaars te bedienen. Ook met haar hand, vingers, kin, teen en knie lukte het niet. Maar steeds vaker gaf ze met haar tong aan dat ze ‘ja’ bedoelde en het bleek dat ze met haar tong een schakelaar zou kunnen bedienen…
Bevestiging aan het lichaam
Lisa was 21 maanden oud, en als gevolg van een cerebrale parese ernstig beperkt, toen ze voor het eerst bij de Kinderrevalidatie kwam. Ondanks de aanvankelijke diagnose doofheid bleek Lisa wel te kunnen horen en ze probeerde op haar manier ook te communiceren. Bleker ging, bijgestaan door ergotherapeut Margreet Gerding, op zoek naar een middel waarmee Lisa zou kunnen communiceren. De eerste poging was een band om haar hoofd met daarop twee schakelaars. Lisa had echter niet genoeg controle over haar
oktober 2010
Toen Lisa zes was, kon ze communiceren door middel van een schakelaar die haar gesprekspartner voor haar mond hield. Bleker zocht naar mogelijkheden om de schakelaar op de rolstoel te monteren maar Lisa’s onwillekeurige bewegingen namen alleen maar toe onder de spanningen; het gevaar bestond dat ze zich zou verwonden bij de bediening van de schakelaar. De enige manier was bevestiging aan haar lichaam.
te investeren en samen met tandtechnisch laboratorium Van der Burg in Groningen ontwikkelden ze het plaatje verder.
Snelheid omhoog
Nu, acht jaar verder, is Lisa 15 jaar en laat ze in de film zien hoe ver ze gekomen is in haar wens om zelfstandig te kunnen communiceren. De ontwikkeling van het plaatje gaat verder. De schakelaar in het plaatje is bijvoorbeeld nog niet draadloos en de snelheid moet omhoog: het duurt een half uur om één zin te maken, maar Lisa geeft nooit op. Bleker heeft met de presentatie op het congres laten zien wat er mogelijk is en hoopt op samenwerking met mensen elders in de wereld, die bezig zijn met een soortgelijk probleem. Meer informatie:
[email protected]
Bleker en Gerding zochten op internet naar oplossingen en informeerden wereldwijd bij leveranciers van communicatiemiddelen. Uiteindelijk benaderde een Nederlandse uitvinder de ouders; hij kwam met het idee een gehemelteplaatje te maken met daarin de schakelaar. Ingenieursbureau Senstech in Oegstgeest was bereid hierin
8(9
Extra
Zitpoli krijgt steeds meer vorm
Bij deze Revisie vindt u een inlegvel met daarop alle artsen die werkzaam zijn in het Centrum voor Revalidatie. Er zijn negentien revalidatieartsen werkzaam, de meesten werken in beide locaties van het CvR. Het vermelde telefoonnummer is van de afdeling waar de betreffende arts doorgaans te bereiken is. Bij de revalidatie chronisch zieken en het TBC-centrum werken zes medisch specialisten, zij zijn te bereiken via het secretariaat van hun afdeling.
Het Dwarslaesieteam nam in 2009 het initiatief tot een Zitpoli en inmiddels draait dit spreekuur al een jaar. Een keer per week analyseren revalidatiearts Dineke Mulder, ergotherapeut Annemiek Vermeulen, fysiotherapeut Ankie de Jong en adaptatietechnicus Gonnie van Lente zithoudingsproblematiek. Zij geven advies over de meest optimale zithouding en eventueel het aanpassen van een zitvoorziening.
RTSEN
REVALIDATIEA
en, J.H.B. (Jan) Geertz Professor dr. eeskunde Revalidatiegen , afdelingshoofd tie & prothesiologie lisatie: amputa Specialisatie: om - type I, aal Pijn Syndro Complex Region
K RT N I EU WS
trauma 361 2295 Groningen: 050 Secretariaat locatie cg.n rev.umcg.nl j.h.b.geertzen@ ) Dekker, Dr. R. (Rienk chef de clinique spasticiteit, n Specialisatie: , sport, bewege pbehandeling) (baclofenpom & handicap, trauma 361 3638 Groningen: 050 Secretariaat locatie mcg.nl
[email protected] ) Maathuis, Dr. C.G.B. (Karel tiegeneeskunde opleider Revalida tie kinderrevalida Specialisatie: 361 2373 Groningen: 050 Secretariaat locatie @rev.umcg.nl c.g.b.maathuis
de Blécourt Dr. A.C.E. (Kiek) tie, kinderrevalida Specialisatie: bij jongeren pijnrevalidatie 533 8450 Beatrixoord 050 Secretariaat locatie l
[email protected] .blécou a.c.e.de
n) Keizer Drs. H.J.E (Evelie tie neurorevalida Specialisatie: 533 8217 Beatrixoord 050 Secretariaat locatie r.umcg.nl h.j.e.keizer@cv
e) Mulder Drs. G.A. (Dinek e, polytrauma, multiple scleros Specialisatie: 533 8667 reuma Beatrixoord: 050 Secretariaat locatie r.umcg.nl g.a.mulder@cv a K. (Klaas) Postem Professor dr. etsel, voeten perifeer zenuwl Specialisatie: schoenen & aangepaste 361 3651 Groningen: 050 Secretariaat locatie
) Reinders Drs. M.F. (Mitzy
a) Groen Drs. S.E. (Sabin tie kinderrevalida 533 8450 Specialisatie: Beatrixoord: 050 Secretariaat locatie mcg.nl
[email protected]
Dr. M.C. (Marleen) Schönherr Specialisatie: e: neurorevalidatie Secretariaat locatie Beatrixoord: 050 533 8217
[email protected] .n .nl ens) Rommers Dr. G.M. (Clem
a) van Hoorn Drs. J.F. (Jessik tie kinderrevalida 533 8450 Specialisatie: Beatrixoord: 050 Secretariaat locatie cvr.umcg.nl j.f.van.hoorn@ Drs. H.R. Jorritsma Drs. W. (Wim) ifieke chronische (a)spec Specialisatie: pijnklachten 533 8444 Beatrixoord: 050 Secretariaat locatie g.nl vr.umc w.jorritsma@c
Drs. M.A.N. (Maikel) Siebrecht Specialisatie: e chronische (a)specifieke pijnklachten Secretariaat locatie Beatrixoord: 050 533 8444
[email protected] .nl orst Preuper (Rita) Schiph Drs. E.K. (Liesbeth) Simmelink
Specialisatie: neurorevalid atie, bewegen & sport Secretariaat locatie Beatrixoord: 050 533 8217
[email protected]. nl tevens werkzaam in locatie Delfzicht van de Ommelander ZiekenhuisGr oep Dr. C.K. (Corry) van der Sluis Specialisatie: amputatie & prothesiologie van de bovenste extremiteit, hand- en polsproblematiek Secretariaat locatie Groningen: 050 361 1484
[email protected] l Drs. M. (Marga) Tepper Specialisatie: dwarslaesie, spina bifida volwassenen, neuromusculaire aandoeningen, CVA, spasticiteit bij volwassenen , transculturele revalidatiegeneeskunde Secretariaat locatie Beatrixoord: 050 533 8239
[email protected] Dr. A.H. (Aline) Vrieling Specialisatie: amputatie & prothesiologie, reuma, voeten & schoenen Secretariaat locatie Beatrixoord: 050 533 8401
[email protected] tevens werkzaam in locatie Delfzicht van de Ommelander ZiekenhuisGr oep
Expertisecentrum voor armprotheses Zorgverzekeraar UVIT, de op één na grootste zorgverzekeraar van Nederland, heeft onder andere OIM Orthopedie aangewezen als expertisecentrum voor armprotheses in het noorden. Patiënten die bij UVIT een prothese aanvragen, worden doorgestuurd naar één van de aangewezen expertisecentrum. Er zijn in Nederland – naast OIM Orthopedie (Groningen, Amsterdam, Leeuwarden, Breda) – nog drie andere orthopedische bedrijven benoemd tot expertisecentra: Livit Orthopedie (Rotterdam, Hoensbroek), POM (Nijmegen) en OT de Hoogstraat (Utrecht). Protheseteam CvR Als specifieke voorwaarde in het contract met de OIM Orthopedie is de samenwerking genoemd met een multidisciplinair revalidatieteam: het protheseteam van het CvR.
In het armprotheseteam van OIM Orthopedie en CvR houden gespecialiseerde instrumentmakers, revalidatieartsen en ergotherapeuten zich bezig met het aanmeten en vervaardigen van een armprothese. Evenals met de training, als de prothese eenmaal in gebruik is.
door betere zorg krijgt. Het concentreren van specialistische zorg en daarmee het afsluiten van expertise-contracten, is iets dat de komende jaren zal doorzetten in de gespecialiseerde zorg voor relatief kleine patientenpopulaties.”
Che Hsin Falkenström is directeur van OIM Orthopedie. “Per jaar worden er in Nederland zo’n drie- tot vierduizend nieuwe protheses aangemeten, waarvan slechts een paar honderd armprotheses, en dat gebeurt op enkele tientallen plekken. Op die manier krijg je natuurlijk geen routine, kennis en expertise. Ik vind het dan ook een goede ontwikkeling dat de behandeling van deze relatief kleine patiëntengroep geconcentreerd wordt. De patient zal zeker bereid zijn wat verder te reizen als hij er van op aan kan dat men daar-
Beatrixoord komt zeer goed uit de bus
) Meulenbelt Dr. H.E.J. (Henk tie, neurorevalida Specialisatie: re aandoeningen 533 8217 neuromusculai Beatrixoord: 050 Secretariaat locatie l
[email protected] h.e.j.meulenbe
DIABETESREVALIDATI E Secretariaat Beatrixoord: 050 533 8375 Prof. dr. B.H.R. (Bruce) Wolffenbuttel
[email protected] l
HART- EN ONCOLOGIEREVALIDA TIE Secretariaat Beatrixoord: 050 533 8481 Dr. J. (Johan) Brügemann , cardioloog
[email protected] .nl
LONGREVALIDATIE Secretariaat Beatrixoord:
050 533 8229
Drs. P.H.W. (Peter) Vennik, longarts
[email protected]
Dr. J.B. (Johan) Wempe, longarts
[email protected]
TUBERCULOSE-CENTR UM Secretariaat Beatrixoord: 050 533 8480 Drs. R. (Richard) van Altena, longarts
[email protected]
Drs. W.C.M. (Wiel) de Lange, longarts Secretariaat Beatrixoord: 050 533 8480
[email protected] .nl
Locatie Beatrixoord kan zich verheugen in een zeer lovende beoordeling van volwassen patiënten over de geboden zorg en deskundigheid. Het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) heeft in 2009 bij drieëntwintig revalidatiecentra gemeten hoe de patiënten de kwaliteit van zorg en de dienstverlening van het centrum ervaren. Dat gebeurde aan de hand van de Consumer Quality-index, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen ‘volwassen patiënten’ en ‘ouders van kinderen’. Volwassen patiënten zeer tevreden Locatie Beatrixoord scoort, vergeleken met de andere centra, ‘positief tot zeer positief’. Het CvR doet het vooral goed op aspecten als continuïteit en afstemming van de behandeling, afspraken maken en veranderen, bejegening en deskundigheid van de revalidatieartsen - het cijfer hiervoor zit in de top 3 - en de waardering voor psychologen/orthopedagogen en de verpleging; zij scoren het hoogst van alle centra. De waarderingscijfers voor fysio- en ergotherapie en logopedie zijn een ruime 8, het maatschappelijk werk scoort gelijk aan andere centra, namelijk 7,9. Ook scoort het CvR goed op zijn strategische doelen ‘efficiënt’ en ‘topreferent’. Toch zijn er ook nog een paar verbeterpunten: 40% mist adviezen over intimiteit en seksualiteit, 30% vindt het een probleem om met het openbaar vervoer Beatrixoord te bereiken. Een kwart van de patiënten zou graag willen dat er meer tijd en mogelijkheden waren om te rusten tussen de behandelingen. Aan verbetering hiervan wordt gewerkt.
Dat zijn niet alleen dwarslaesiepatiënten maar ook patiënten met aangeboren en verworven (al dan niet progressieve) neurologische aandoeningen, spierziekten, patiënten met orthopedische problemen en patiënten die decubitus hebben (gehad) op het zitvlak. De zitproblemen kunnen worden veroorzaakt door spasticiteit, hyper- of hypotonie, contracturen, scoliose, bekkenscheefstand, beperkte spierkracht of beperkte longcapaciteit. Expertise De expertise van het CvR op het gebied van zitproblematiek werd in het verleden voornamelijk toegepast bij patiënten uit het Dwarslaesieteam, maar wordt steeds vaker teamoverstijgend ingezet. Nu kunnen ook patiënten vanuit de eerstelijn en mensen die een beroep doen op de WMO, na beoordeling door de revalidatiearts van het Dwarslaesieteam, van de expertise gebruikmaken. Ook aan nazorg is gedacht; er wordt geïnventariseerd of de geadviseerde voorziening is gerealiseerd en of hij bevalt. Zonodig wordt de patiënt voor evaluatie teruggezien op de Zitpoli. Binnenkort is er een officiële voorlichtingsfolder beschikbaar over de Zitpoli, die dan ook op de website www.centrumvoorrevalidatie-umcg.nl te vinden is.
Kinderrevalidatie in de middenmoot De Kinderrevalidatie zit landelijk gezien in de middenmoot als het gaat om organisatie, bejegening en deskundigheid. Verbeterpunten zijn hier ‘behandelplan en behandeling’ en ‘hulp/steun’. Ook daaraan wordt nu uiteraard gewerkt. De ouders geven echter de verschillende disciplines van de Kinderrevalidatie een 8 of hoger. Vooral de waardering voor de revalidatieartsen en de logopedie scoren fors boven gemiddeld. Ook vinden ouders dat de behandelaars goed luisteren naar de kinderen en genoeg tijd voor ze hebben.
oktober 2010
0 1 (11
A TI KE L
Het komt erop neer dat steeds minder mensen steeds meer mensen zullen moeten verzorgen met steeds minder geld. We komen niet meer uit met kaasschaafmethodes en ‘een stap harder lopen’.
en looppatroon naar de therapeut stuurt. De therapeut geeft, eveneens via internet, feedback en advies over training. Een vorm van telemedicine, een veel effiëntere vorm van zorgverlening. Het wordt al toegepast maar het kan nog verder worden uitgebreid. Myo-elektrische armprotheses worden vaak niet ten volle benut omdat het niet gelijktijdig kunnen uitvoeren van bewegingen niet functioneel is. We moeten meer inzicht hebben in motorisch leren om meer functionele mogelijkheden te krijgen met een armprothese. Op dit gebied wordt inmiddels al onderzoek gedaan binnen onze afdeling.”
Maatschappelijke ontwikkelingen eisen dat het roer drastisch om gaat.
De World Health Organization presenteerde in september haar rapport over de noodzaak tot het ontwikkelen van intelligente medische apparatuur. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek deed twee jaar geleden al een oproep en ook andere organisaties benadrukken: de behoefte aan nieuwe technologie voor de zorg is groot. Inmiddels zijn er in Nederland door NWO / ZonMW acht Centres of Research Excellence aangewezen, expertisecentra in medische technologie voor toekomstige zorgbehoeftes.
Verschuiving van de zorg
Eén van die acht expertisecentra is SPRINT, een samenwerking van UMCG, RUG en TU Twente, acht revalidatiecentra (waaronder Het Roessingh, Revalidatie Friesland en de Maartenskliniek) en commerciële bedrijven als OIM, Otto Bock en Philips Healthcare; in totaal zijn er zo’n 120 mensen bij SPRINT betrokken. SPRINT staat voor Smart mobility devices with improved Patient pRosthesis INTeraction en het doel is een verschuiving in de zorg te bewerkstelligen, van intramurale naar extramurale zorg op het gebied van mobiliteit. Professor dr. Bart Verkerke, hoogleraar Biomedische Productontwikkeling aan
oktober 2010
de RUG en hoogleraar aan de Universiteit Twente, zal technisch directeur van het expertisecentrum worden. Professor dr. Klaas Postema van de afdeling Revalidatiegeneeskunde – RUG is beoogd klinisch directeur.
Van technology driven naar patient driven
Postema: “De demografische problemen die op ons afkomen vereisen innovatieve oplossingen. We moeten intelligente apparaten ontwikkelen, gericht op het vergroten van de mobiliteit thuis, die van de patiënt uitgaan – waar heeft die behoefte aan? En dat alles gestoeld op fundamenteel onderzoek naar bewegingssturing. Tot nu toe was onderzoek naar aanpassingen vaak technology driven, we waren in staat iets te maken en we zochten er een patiënt bij. We moeten veel meer apparaten vraaggestuurd gaan ontwikkelen en dat moet leiden tot minder zorgbehoefte. Het mag duidelijk zijn dat een en ander naadloos aansluit bij het UMCGspeerpunt Healthy Ageing.”
Protheses en balans
Ook op het gebied van balanshandhaving ziet Postema een rol weggelegd voor telemedicine. “De balanshandhaving neemt af naarmate we ouder worden en dat vergroot de kans op vallen en daarmee op een heupfractuur. Dat leidt tot ziekenhuisopnames, operaties, therapie en soms tot opname in een verpleeghuis. Onderzoek heeft aangetoond dat balanstraining weliswaar effectief is bij het handhaven van een goede balans maar helaas is het effect na een tijdje verdwenen. Je zou kunnen denken aan een apparaat – mogelijk een soort veredelde Wii - waarmee ouderen thuis hun balans kunnen blijven trainen. Een apparaat dat tevens feedback geeft over hoe ze het doen. Bovendien kunnen de mensen dan via telemedicine gecoacht worden. En als ze daarmee bijvoorbeeld ook contact kunnen leggen met lotgenoten, is dat ook nog gunstig voor het sociaal contact.” SPRINT hoopt begin volgend jaar daadwerkelijk van start te gaan.
Postema noemt enkele voorbeelden van waar SPRINT zich mee kan bezighouden. “Denk aan een intelligente beenprothese, die via internet gegevens over drukverdeling
2 1 (13
TBC-centrum krijgt nieuwbouw Vooropgesteld dat de gemeente Haren de bouwvergunning afgeeft, hoopt het TBC-centrum in 2012 een gehele nieuwe afdeling te betrekken in locatie Beatrixoord. De Raad van Bestuur van het UMCG heeft zijn fiat gegeven en er ligt al een fraai ontwerp, dat momenteel op haalbaarheid wordt bekeken.
K RT N I EU WS
Subsidie Team Arbeid en Vroege Interventie Team Arbeid - CvR heeft van Revalidatie Nederland en ZonMW subsidie gekregen om de FCE landelijk te implementeren in Vroege Interventie, een samenwerkingsverband van veertien revalidatiecentra. Team Arbeid gebruikt de FCE om arbeidscapaciteit vast te stellen, niet alleen bij patiënten van het CvR maar ook bij patiënten die rechtstreeks door bedrijfsartsen naar de Vroege Interventie worden verwezen. Dit samenwerkingsverband wil de FCE landelijk en op eenduidige wijze afnemen. Daarom is bij het Innovatieprogramma van Revalidatie Nederland en ZonMW een subsidieverzoek gedaan; dat verzoek is nu gehonoreerd. Het totale implementatieproject duurt twee jaar met het zwaartepunt in het eerste jaar. Het is de bedoeling dat de FCE daarna op uniforme wijze door alle Vroege Interventie-partners wordt ingezet voor arbeidsonderzoek en uiteindelijk natuurlijk voor arbeidsreïntegratie. Michiel Reneman, coördinator Team Arbeid van het CvR, is landelijk projectleider.
Er zijn in Nederland nog twee klinische TBC-centra over: Dekkerswald in Groesbeek en, veruit de grootste, locatie Beatrixoord van het CvR, met straks vijfentwintig bedden en een optie tot uitbreiding. Het CvR is dan het enige centrum in Nederland dat een erkenning heeft voor gedwongen opname van TBC-patiënten. Het verzoek om deze patiënten op te nemen komt van het ministerie van VWS. Het UMCG wil wel aan dit verzoek tegemoetkomen maar stelt een aantal voorwaarden. Een belangrijke eis is dat de afdeling voldoende voorzieningen heeft want de huidige TBC-afdeling voldoet al geruime tijd niet meer. In het nieuwe plan is gekozen voor een gebouw van een of twee verdiepingen dat aansluit op de bestaande bouw. De nieuwe afdeling krijgt een isolatie- en een niet-isolatieafdeling. Op de isolatieafdeling worden vijf kamers ingericht voor gedwongen opname. Multicultureel Het TBC-centrum is een multiculturele afdeling, waar patiënten over het algemeen langdurig moeten verblijven. Naast de TBC hebben veel patiënten ook bijkomende problemen, bijvoorbeeld een verslaving of een psychiatrisch ziektebeeld. Om patiënten voldoende privacy te kunnen bieden en vanwege de veiligheid is gekozen voor grotendeels eenpersoonskamers. Anders dan bij revalidatiepatiënten hebben TBC-patiënten geen therapieprogramma en veel patiënten mogen de afdeling niet zonder begeleiding verlaten. Om hun een zinvolle dagbesteding te bieden en verveling tegen te gaan, krijgt de afdeling eigen voorzieningen op het gebied van recreatie. Er komt een activiteitenruimte met kookgelegenheid en een ruimte voor sport- en spelactiviteiten. Naar verwachting zal in 2011 worden begonnnen met de bouw en kan de nieuwe afdeling in 2012 worden betrokken.
als therapeutisch middel Een spel dat longpatiënten helpt over hun ziekte te praten; studenten van de Stenden hogeschool in Leeuwarden ontwikkelden in opdracht van het Longrevalidatieteam in locatie Beatrixoord zo’n spel, dat lijkt op het aloude Pim-pam-pet. Patiënten met een longziekte lijden vaak in eenzaamheid. De omgeving heeft zelf geen ervaring met de ziekte en inleven is daardoor moeilijk. Om deze eenzaamheid te doorbreken is communiceren over de ervaringen belangrijk en in de behandeling wordt hieraan dan ook veel aandacht besteed. Maar dat praten over hun ziekte vinden veel patiënten moeilijk, zeker wanneer het in groepsverband gebeurt. De groepen komen vaak moeizaam op gang en de gesprekken krijgen een negatieve ondertoon, waarbij de patiënten maar al te vaak de groepsgesprekken zelf ter discussie stellen. Ademnood Frouwke Wolters is als sociotherapeut werkzaam bij het Longrevalidatieteam en zit in het vierde jaar van de HBO - Sociaal Pedagogische Hulpverlening. In het kader van haar studie begeleidde ze, samen met een medestudent, derdejaarsstudenten bij de opdracht een spel te ontwikkelen om de groepsgesprekken meer te kunnen sturen. Het project kreeg de naam ‘Ademnood’. Het spel lijkt op het in de jaren zeventig erg populaire Pim-pam-pet. Met een draaischijf wordt een selectie gemaakt uit een reeks thema’s, vragen en opdrachten die in de groep besproken worden. Thema’s
Functional Capacity Evaluation De Functional Capacity Evaluation (FCE) is een gestandaardiseerd onderzoeksprotocol van twintig verschillende tests waarmee de arbeidscapaciteit van iemand performance based in kaart kan worden gebracht. De afgelopen jaren is wereldwijd, met het Centrum voor Revalidatie – UMCG als een van de koplopers, veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de meeteigenschappen van de FCE.
oktober 2010
zijn bijvoorbeeld: de invloed van de ziekte op het dagelijkse leven, keuzes maken en opkomen voor jezelf, leefstijl en energie verdelen, begrip kweken, omgaan met emoties, bewegen, vakanties, contact met behandelaars, en partners. De thema’s komen uit de training ‘Word wijzer van elkaar’ van het Astma Fonds. Spel of geen spel Patiënten zijn enthousiast. “Ik ben helemaal geen spelletjesmens maar dit vind ik wel leuk.” “Hoewel je over jezelf praat, heb je dat gevoel niet waardoor het minder bedreigend is.” “We hebben het hele spel niet gespeeld, daar was helemaal geen tijd voor. Met één onderdeel vulden we al een uur.” Ook de behandelaars in het Longrevalidatieteam vinden het een leuk en goed therapeutisch middel om gesprekken te sturen. “Het woord spel geeft het een kinderachtige lading maar het zijn themagesprekken waarbij gebruik gemaakt wordt van prikkelende middelen.” “Spel of niet: het heeft zeker meerwaarde voor de groepsgesprekken. Er is goed nagedacht over de verschillende niveaus waardoor een bepaald thema in de herhaling toch een heel ander gesprek kan zijn.”
De verwachting is dat het spel, na nog wat kleine aanpassingen, structureel onderdeel wordt in de behandeling van longpatiënten. Het kan overigens ook gebruikt worden voor patiënten met andere aandoeningen. Zowel de derdejaars- als de vierdejaarsstudenten kregen glanzende cijfers voor hun opdracht. Meer informatie bij:
[email protected]
4 1 (15
“Als alle energie en middelen ten goede komen van één vakgebied ontwikkel je op dat vlak een grote expertise.”
WETENSCHAPPELIJKE A TI KE L ‘Extremiteiten’ en ‘Pijn’ zijn de twee onderzoeksspeerpunten van de afdeling Revalidatiegeneeskunde. Verantwoordelijk hiervoor zijn respectievelijk revalidatiear ts dr. Corry van der Sluis en bewegingswetenschapper dr. Michiel Reneman. Met het ac r oniem ‘Expand’ (Extremities, Pain and Disability) en binnenkor t een eigen logo is het hun taak het wetenschappelijk beleid zowel nationaal als internationaal (nog) beter te profileren.
ambities krijgen gezicht Tot voor enkele jaren kende de revalidatie een scala aan onderzoeksgebieden, zowel voor wat betreft revalidatiegeneeskunde als revalidatie chronisch zieken. Maar als gevolg van de scheiding tussen medische afdeling (de Revalidatiegeneeskunde) en de faciliteit (het Centrum voor Revalidatie) heeft de afdeling Revalidatiegeneeskunde nu gekozen voor twee speerpunten. Al het onderzoek moet aanhaken bij deze twee speerpunten en alleen dát onderzoek kan worden gefinancierd. Voor onderzoek dat hier buiten valt, moet de onderzoeker zelf elders financiering vinden. Van der Sluis: “Met de bezuinigingen die zijn opgelegd moeten we mensen en middelen zo efficiënt mogelijk inzetten.”
Verdieping
Het terugdringen van de versnippering op onderzoeksgebied moet leiden tot verdieping. Reneman: “Onderzoekscentra focussen meer en meer op één à twee onderwerpen. Als alle energie en middelen ten goede komen van één vakgebied ontwikkel je op dat vlak een grote expertise.” De keuze voor een bepaald onderwerp is vaak in de loop der jaren gegroeid. Zo hebben Reneman c.s. zich nationaal en internationaal al geprofileerd als expert
op het gebied van Pijn en Arbeid, in het bijzonder op arbeidsbelastbaarheid. Zijn onderzoeksgroep is in de wereld leidend in de wetenschappelijke literatuur daarover. Van der Sluis heeft vanaf het begin een grote interesse gehad in amputatie en prothesiologie van de bovenste extremiteiten. “Amputatie en prothese is als onderwerp al ontwikkeld door professor Eisma, die van 1969 tot 2000 hier hoofd was.” Reneman: “En professor dr. Göeken is de founding father op het gebied van pijn en arbeid. De afdeling kan dan ook bogen op een indrukwekkend aantal promoties en publicaties op beide vakgebieden.” Binnen de twee onderzoekslijnen zijn momenteel meer dan dertig promovendi bezig met onderzoek en er lopen talloze projecten met studenten en arts-assistenten. Daarbij gaat het niet alleen om armen maar ook om benen. Behalve Van der Sluis en Reneman hebben ook de hoogleraren Geertzen, Postema, Dijkstra en Van der Schans ieder een aantal promovendi.
Ambities
Als eerst verantwoordelijke zijn Van der Sluis en Reneman nauw betrokken bij elk onderzoek dat binnen hun onderzoekslijn loopt. Ze initiëren nieuw onderzoek en gaan
oktober 2010
hiervoor op zoek naar samenwerkingspartners. Dat kunnen afdelingen in het UMCG zijn, zoals traumatologie, plastische chirurgie, wervelkolomcentrum maar het kan ook gaan om andere vakgroepen als Bewegingswetenschappen en Sociale Geneeskunde. Ook de Hanzehogeschool is uiteraard in beeld. Daarnaast zoeken ze meer samenwerking met andere revalidatiecentra, ziekenhuizen, universiteiten en hogescholen, zowel nationaal als internationaal. “Een andere taak is te zorgen voor scholing, we organiseren bijeenkomsten en proefpromoties waar onderzoekers elkaar kritisch
bevragen, we kijken naar hoe we het beste subsidies kunnen aanvragen, we werken aan internationalisering en de ontwikkeling van netwerken. In oktober hebben we een bijeenkomst gehad met alle promovendi en professor Buskens om te zien hoe we het beste kunnen aansluiten bij Healthy Ageing, het UMCG-speerpunt”, aldus Van der Sluis. Beiden zoeken naar de overlap van de speerpunten en hebben de ambitie om over een paar jaar één allesomvattende onderzoekslijn te hebben. Het promotie-onderzoek van Lonneke Opsteegh naar arbeidshervatting bij handletsels en de promotie van Joline
Corry van der Sluis, extremiteiten en Michiel Reneman, pijn.
Bosmans naar fantoompijn zijn voorbeelden van dergelijk onderzoek. Nieuw op te zetten onderzoek moet dan passen binnen deze ene onderzoekslijn.
6 1 (17
Angst en depressie onder patiënten met COPD
Dissertatie
Voogd JN de. Patients with chronic obstructive pulmonary disease in rehabilitation: on psychological profiles, dyspnea and survival. Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit der Medische Wetenschappen, 15 september 2010, ISBN 978-94-6070-019-4, 2010: 149pp.
Niels de Voogd, psycholoog bij het Longrevalidatieteam in locatie Beatrixoord, promoveerde 15 september op zijn proefschrift: Patients with chronic obstructive pulmonary disease in rehabilitation: on psychological profiles, dyspnea and survival. De Voogd deed onderzoek naar psychologische symptomen bij patiënten met COPD. Hij baseerde zijn onderzoek voornamelijk op al bestaande gegevens uit de patiëntenzorg van het Longrevalidatieteam.
A EN DA
OPR houdt weer een themadag Het Ontwikkelcentrum PijnRevalidatie houdt vrijdag 12 november in locatie Beatrixoord weer een themadag in samenwerking met patiëntenverenigingen. Het thema is dit jaar: Chronische pijn en pijnbestrijding: ja en nee. Inschrijven bij voorkeur per mail:
[email protected]. Vermeld naam, adres, telefoonnummer, mailadres en rolstoelafhankelijkheid. De deelname is gratis en gaat op volgorde van aanmelding. Het volledige programma staat op onze website: www. centrumvoorrevalidatie-umcg.nl Patiëntenverenigingen die meedoen zijn: • de Nederlandse Vereniging van Rugpatiënten: De Wervelkolom • de Stichting Pijn-Hoop: de landelijke patiëntenorganisatie voor en door mensen met chronische pijn • de Nederlandse Vereniging van Posttraumatische Dystrofie Patiënten • de FES: Fibromyalgie Patiënten Vereniging • de Stichting Whiplash de baas
In Nederland lijden meer dan 300.000 mensen aan COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease), een chronische longziekte die leidt tot kortademigheid bij inspanning, het ophoesten van slijm en soms een piepende ademhaling. Roken speelt de belangrijkste rol in de ontwikkeling van de ziekte, maar ook erfelijke eigenschappen en omgevingsfactoren spelen een rol.
Publicaties
Een bloemlezing uit de publicaties van dit jaar; de lijst is niet volledig. Niet onderkend De psychologische klachten ten gevolge van COPD zijn lange tijd niet goed onderkend. De literatuur over psychologische aspecten bij chronische ziekte handelt vaak over diabetes of hartklachten, maar over longziekten is relatief weinig geschreven. De Voogd vond dat onder COPD-patiënten veel angst en depressie voorkomen, tot wel driemaal meer dan in de normale bevolking. Met name vrouwen en alleenstaanden lijden psychisch onder de ziekte. Symptomen van depressie wijzen bij stabiele patiënten bovendien op een verhoogde kans om eerder te overlijden. Naast angst en depressie komen ook veel andere psychologische klachten voor: deze patiënten scoren hoog op vrijwel alle psychologische symptoomcategorieën, zoals lichamelijke klachten, minderwaardigheidsgevoelens en slaapproblemen. Anders dan vaak wordt gedacht, hangen de psychologische klachten niet samen met de ernst van de aandoening, uitgedrukt in longfunctie of inspanningstolerantie. Op grond van zijn bevindingen pleit Niels de Voogd voor standaard psychologische screening in de zorg. Hij is van mening dat de discipline psychologie leidend zou moeten zijn in de revalidatiebehandeling van COPD-patiënten. Niels de Voogd (Delft, 1963) studeerde psychologie in Groningen. Hij verrichtte zijn onderzoek binnen het Centrum voor Revalidatie - UMCG en onderzoeksschool SHARE. Het onderzoek werd mede gefinancierd door de Stichting Beatrixoord Noord-Nederland. De Voogd blijft als psycholoog werkzaam in het Longrevalidatieteam.
OPR presenteert zich internationaal Het Ontwikkelcentrum PijnRevalidatie (OPR) timmert aan de weg met de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Op twee internationale congressen was het OPR nadrukkelijk aanwezig met posters en presentaties. Eind augustus werd in Angers (Frankrijk) het wereldcongres over preventie van werkgerelateerde pijn en arbeidsverzuim gehouden. Haitze de Vries presenteerde daar een poster over zijn onderzoek naar mensen die met chronische pijn in staat zijn te blijven werken. Tevens presenteerde hij een systematisch literatuuroverzicht over het onderwerp. Remko Soer had een poster over de functionele capaciteit van de ouder wordende werker, en hield een voordracht over het gebruik van referentiewaarden voor functionele capaciteit. Michiel Reneman presenteerde twee studies over de samenhang tussen psychologische factoren en prestaties tijdens een Functional Capacity Evaluation (FCE). In Montreal (Canada) werd begin september het dertiende wereldcongres over pijn gehouden, georganiseerd door International Association for the Study of Pain. Voor het OPR presenteerde Miriam Helmus een poster over de samenhang tussen psychologische factoren en dagelijkse beweging, gemeten met accelerometers. Sandra Jorna Lakke had een poster over determinanten van prestaties tijdens een FCE, en Rita Schiphorst Preuper over de samenhang tussen psychologische factoren en beperkingen.
oktober 2010
Bosmans JC, Geertzen JHB, Hoekstra HJ, Dijkstra PU. Survival of participating and nonparticipating limb amputees in prospective study: Consequences for research. J Rehabil Res Dev 2010, 47, 5: 457-464. Bouwsema H, Sluis CK van der, Bongers RM. Movement characteristics of upper extremity prostheses during basic goal-directed tasks. Clin Biomech 2010, 25: 523-529. Bouwsema H, Sluis CK van der, Bongers RM. Learning to control opening and closing a myoelectric hand. Arch Phys Med Rehabil 2010, 91: 1442-1446. Curtze C, Hof AL, Otten B, Postema K. Balance recovery after an evoked forward fall in unilateral transtibial amputees. Gait & Posture 2010, 32: 336-341. Gokeler A, Hof AL, Arnold MP, Dijkstra PU, Postema K, Otten E. Abnormal landing strategies after ACL reconstruction. Scand J Med Sci Sports 2010, 20, 1: 12-19. Hodselmans AP, Dijkstra PU, Geertzen JHB, Schiphorst Preuper HR, Schans CP van der. Determinants of change in perceived disability of patients with nonspecific chronic low back pain. J Rehabil Med 2010, 47, 7: 630-635. Hodelmans AP, Dijkstra PU, Geertzen JHB, Schans CP van der. Nonspecific chronic low back pain patients are deconditioned and have an increased body fat percentage. Int J Rehabil Res 2010, 33, 3: 268-270. Hof AL, Vermerris SM, Gjaltema WA. Balance response to lateral pertubations in human treadmill walking. J Exp Biol 2010, 213: 2655-2664.
Huizing K, Reinders-Messelink H, Maathuis C, Mijna Hadders-Algra M, Sluis CK van der. Age at first prosthetic fitting and later functional outcome in children and young adults with unilateral congenital below-elbow deficiency: A cross-sectional study. Prothet Orthot Int, June 2010, 34, 2:166-174 Jansma FFI, Twillert S van, Postema K, Sanderman R, Lettinga AT. Physical and rehabilitation medicine and self-management education: a comparative analysis of two approaches. J Rehabil Med 2010, 42: 808-814. Laat FA de, Rommers GM, Geertzen JHB, Roorda LD. Construct validity and test-retest reliability of the climbing stairs questionnaire in lower-limb amputees. Arch Phys Med Rehabil 2010, 91: 1396-1401. Links P, Hurkmans J, Bastiaanse R. Training verb and sentence production in agrammatic Broca’s aphasia. Aphasiology 2010, 24, 11: 1303-1325. Loeters MJB, Maathuis CGB, HaddersAlgra M. Risk factors for emergence and progression of scoliosis in children with severe cerebral palsy: a systematic review. Dev Med Child Neurol 2010, 42: 605-611. Mahmud N, Schonstein E, Schaafsma F, Lehtola MM, Fassier JB, Verbeek JH, Reneman MF. Functional capacity evaluations for the prevention of occupational re-injuries in injured workers. Cochrane Database of Systematic Reviews 2010, Issue 7. Netten JJ van, Jannink MJA, Hijmans JM, Geertzen JHB, Postema K. Patients’ expectations and actual use of custom-made orthopaedic shoes. Clin Rehabil 2010, 24: 919-927.
P B LI C AT I E S Opsteegh L, Reinders-Messelink HA, Groothoff JW, Postema K, Dijkstra PU, Sluis CK van der. Symptoms of acute posttraumatic stress disorder in patients with acute hand injuries. J Hand Surg Am 2010, 35, 6: 961-967. Perez RS, Zollinger PE, Dijkstra PU, Thomassen-Hilgersom IL, Zuurmond WW, Rosenbrand KC, Geertzen JH. CRPS I Task Force. Evidence based guidelines for complex regional pain syndrome type 1. BMC Neurol 2010, 10: 20 Reneman MF, Dijkstra A, Geertzen JHB, Dijkstra PU. Psychometric properties of chronic pain acceptance questionnaires: a systematic review. Eur J Pain, 2010, 14, 5: 457–465. Siemonsma PC, Schröder CD, Roorda, LD, Lettinga AT. Benefits of treatment theory in the design of explanatory trials: cognitive treatment of illness perceptions in chronic low back pain rehabilitation as an illustrative example. J Rehabil Med 2010, 42: 111-116. Sloots M, Dekker JHM, Pont M, Bartels EAC, Geertzen JHB, Dekker J. Reasons for dropout from rehabilitation in patients of Turkish and Moroccan origin with chronic low back pain in The Netherlands: a qualitative study. J Rehabil Med 2010, 42: 566-573. Sytema R, Dekker R, Dijkstra PU, Duis HJ ten, Sluis CK van der. Upper extremity sports injury: risk factors in comparison to lower extremity injury in more than 25,000 cases. Clin J sport Med 2010, 20, 4: 256-263. Verschuren JEA, Enzlin P, Dijkstra PU, Geertzen JHB, Dekker R. Chronic disease and sexuality: a generic conceptual framework. J Sex Res 2010, 47, 2: 153-70.
8 1 (19
Janna Spiekhout i s één van d e twee ku nste na a rs , d i e t o t e i nd d it ja a r e x p o s eren i n d e wa cht k a m e r va n loc atie Groningen (Fontein straat 4, UMCG ) . N aas t haar wer k als ergotherapeute heeft S p i ek ho ut z i ch a lt ijd b e z i g g e ho u d e n m e t ku ns t z i nni g e werkvorm en. Door d e cu rsu s Werkman-techni e k o nt d ek t e z ij d e m o g el ijk h ed en va n d ru k i nk t . S i n ds d ie tij d maakt zij haar mon opr ints met d it mat e r i a a l . Ze werk t i n het g e re co ns t ru ee rd e at el i e r va n H . N. Werkman in het G rafi sch M u seu m in Gro ni ng en. De onderwerpen zijn teru g te voeren op wa a rne m i ng e n u it ha a r o m g evi ng ( d i e z ij ve el a l m et hu mo r b e ziet) en die z e ver taalt naar een grafi sch b ee l d .
K N S T ACHT E RKA N T