Catalonië achter de costa af s t h c e r a n o r i G j i b
12 |
Cascade de Sant Esprit in Parc d’Aigüestortes
Eind september: tijd voor het jaarlijke dorpsfeest in Besalú
fly-drive Catalonië
Catalonië, de eigenzinnige Spaanse regio, heeft een achterland om je vingers bij af te likken. Romaanse boogbrugdorpen, een kloof die de Gorges du Verdon doet verbleken en Reus, de plaats waar Gaudí is geboren. Wie er komt? Catalanen die Costa-moe zijn, en een enkele toerist. Dus slaan wij bij vliegveld Girona rechtsaf. Tekst: Jacques van der Linden | Fotografie: Paul Tolenaar
zondag: TUSSEN VULKANEN van girona naar Olot – 83 km ‘Bwwhoeeem, bwwhoemm, bwwhoemmm.’ Drie donderslagen klinken door het dal. Het startsein voor Remigius Fluvii is gegeven. We zijn niet de enigen vandaag op de brug van Besalú. Families verdringen zich voor de balustrade van de oude romaanse boogbrug. Beneden in de rivier plonzen en peddelen hun vrienden, neven en nichten, collega’s, dorpsgenoten, de bakker en de slager. Het is eind september, tijd voor een onvervalst dorpsfeest. En in Besalú begint dat jaarlijks met een regatta van zelfgemaakte bootjes. Het is alsof we een live opname meemaken van Te land, ter zee en in de lucht. Een optocht van pallets op autobanden en vlotten op bidons dobbert vrolijk voorbij. Sommige deelnemers gaat het te langzaam, ze springen in het water en duwen hun bouwsel voort over el Fluvià (zo heet de rivier echt). Het enige wat ontbreekt is de stem van Jack van Gelder. Vanuit Girona, waar we vanochtend onze huurauto afhaalden, zijn we in een half uurtje naar Besalú gereden. Met één doel voor ogen: het échte Catalunya ontdekken. Maar gezien de drukte op de middeleeuwse brug is de Costa hier nog te dichtbij. Dus stappen we op, om amper 25 kilometer verderop de auto in de berm te zetten bij Restaurant Cal Ferrer. We hebben trek. Het hoeft geen driegangenmaaltijd te zijn, een snack is al goed. Ferrer blijkt een tent van u-vraagt-wij-maken, de ideale stop halverwege weg GI 524 naar Olot. In ons beste Spaans vragen we aan een serveerster om iets ‘pequeño… un bocadillo, por favor’. En: ‘of we ergens kunnen zitten?’ Met een ‘si’ gaat ze ons voor naar een zaal waar echtparen dampende borden met bonen in dikke saus verorberen. Zwijgend, ogen op de tv gericht, één hand aan een glas. Terwijl de serveerster ‘dos tortillas’ naar achteren roept, beent ze weg. Blijkbaar keken we met een blik van ‘ik lust wel wat’, want even later is ze terug met twee halve stokbroden gevuld met gebakken ei, tomaat en aardappel. Hoe dieper je het Catalaanse achterland ingaat, hoe ruiger het landschap wordt. Zona Volcanicà de la Garrotxa klonk al aanlokkelijk toen we het op de kaart zagen staan. Meer dan veertig vulkanen, die al 11.500 jaar een slapend bestaan leiden rond de plaats Olot. De oeroude kegels hebben iets geheimzinnigs. Sommige vulkanen vind je zonder omrijden, vlakbij de weg, andere liggen verstopt tussen de bergen. Daar is Volcà Croscat er een van. Je zou hem alleen bijna niet herkennen. Croscat is, om het zo te zeggen, nogal toegetakeld. De kegel mag dan met 160 meter een van de hoogste van Spanje zijn; er is hier gewroet en gegraven naar tufsteen en mineralen tot
14 |
er nog net een halve rotte kies van lavasteen overbleef. Zo’n afgekloven vulkaan vormt een ideale speelplek voor kinderen. Zeker tegen het eind van de middag, als je na een lange zondagmiddagmaaltijd eindelijk naar buiten mag. En dan willen ze vulkanen gaan bekijken! Een jochie in Barçashirt ziet zijn kans schoon en roetsjt van een lavahelling. Als z’n broertje hem achternagaat, vindt papa het genoeg. In niet mis te verstane woorden buldert het tegen de helling: ‘Hernando, kom onmiddellijk hier. Idiota!’
maandag: RUTA VERDE van Olot NAAR LA SEU D’URGELL – 161 km Rustig de nieuwe week beginnen is er niet bij in Olot. Maandag is marktdag. Aquí es Catalunya. Hier koop je – of je het wilt of niet – geheid iets voor onderweg. De kraam met vintage blouses slaan we over, maar dan verdwijnen achter elkaar een paar peren uit Puigcerdà, chorizoworst uit Léon, een kilo Serrano ham (die ze ook nog vacuüm voor je verpakken – dat kun je toch niet laten liggen!), een stuk Manchego kaas en een puntzak pistachenoten à € 1,20 de kilo in mijn rugzak. Nu nog een café con leche bij een barretje en we zijn klaar voor de eerste bergrit. Meteen achter Olot beginnen de Pyreneeën. De Pré Pirineus, voorlopers van de echte cols. We hebben een ruta verde uitgestippeld die ons naar Sant Joan de les Abadesses leidt. Sant Joan is oud, stokoud. Het is landerigheid ten top in het bergdorp-aan-de-rivier. Dat gaat als volgt: een pensionado kuiert over de boogbrug – een puntgaaf gotisch exemplaar uit 1138 – zet z’n groentekarretje neer en gaat naar zijn moestuin op de oever. Beetje schoffelen, wat sla snijden en een paar courgettes plukken voor het avondmaal. Alles poc a poc (op z’n dooie akkertje). We zouden hier de hele dag kunnen aanlummelen. Barretje in, en net als de oldies een glaasje drinken met een schaaltje olijven erbij. Alleen, wij willen verder. S- en U-bochten draaiend, rijden we naar een hoger plan. Dansend langs hoogtepaaltjes in de berm. We tellen op… ‘1200 meter, 1300, 1400’ tot de slingerweg de boomgrens nadert. Bladeren kleuren al roestbruin, over twee maanden valt hier de eerste sneeuw. En ineens staat daar een hotel: Guitart la Collada. Meer een naam voor een ranch. Of komt dat door de entourage? Het hotel, bovenop een pas, is dicht. Compleet verlaten. ‘Obert 2 diciembre’, lees ik op een stuk karton achter de voordeur. In januari moet het hier vol zitten met skiërs, die komen voor een afdaling in Super Molina. Voor die tijd moet er nog wel wat schoongemaakt worden. Twee trekpaarden, die van het laatste, gele grasperk knabbelen, hebben het zonneterras als openbaar toilet gebruikt.
Landerigheid viert hoogtij in Sant Joan de les Abadesses
La Seu d’Urgell: laat zonlicht in het Santa Maria-kloosterhof
Over Catalanen gesproken
Catalanen zijn de Friezen van Spanje. Vrijheidsdenkers die hun eigen land het mooist vinden. Dat geldt voor alles: taal, cultuur en volk. Hier groet je met ‘bon dia’ in plaats van ‘buenas días’, drink je cava en geen sangria en dansen dorpelingen ’s avonds de sardana, een kringdans, in plaats van de flamenco. Nog drie zaken die heilig zijn verklaard in de ‘autonome’ regio: FC Barcelona, Dalí en Gaudí. Voor het modernismo, het Catalaanse antwoord op de Franse Art Nouveau, ben je heus niet alleen op Barcelona aangewezen. In Reus, Gaudí’s geboorteplaats, staan de fraaie woonhuizen schouder aan schouder.
Volcà Croscat, een afgegraven vulkaan bij Olot
Het spiegelende Estany de Llebreta in Parc d’Aigüestortes
fly-drive Catalonië
De Rambla van La Seu d’Urgell
Gerestaureerd altaar in de kloosterkerk van Sant Joan de les Abadesses
We dalen. Rijden nog dertig prachtkilometers door een dal met ratelpopulieren, langs La Tosa d’Alp, met ruim 2500 meter de hoogste piek in de omgeving. En net als ik me afvraag of de wereld hier ophoudt, is daar La Seu d’Urgell. ‘La Seu, dat stond toch niet op ons programma?’, merkt fotograaf Paul op. ‘Klopt, er is zelfs geen letter aan gewijd in mijn reisgids, daarom wil ik ernaartoe.’ ‘We kunnen toch doorrijden, het licht wordt net mooi. Kijk nog eens op de kaart. Er moeten legio bergpassen zijn waar de bomen verkleuren’, oppert Paul. ‘Kan wel wezen, ik wil hier slapen,’ houd ik vol, ‘oh wacht, ik lees hier nu dat er toch een bezienswaardigheid is in La Seu. Let op: “De Santa Maria is de enige kathedraal in RomaansLombardische stijl in de streek”, én ze hebben er “een schitterende kloosterhof”. Nou jij!’ We eindigen op de Rambla van La Seu, die hier Passeig de Joan Brudieu heet, tussen opgeschoten tieners en herriemakende spreeuwen in de platanen. Een hotel is snel gevonden. Hotel Andria, pal aan de Passeig. ‘U treft het niet. Ons restaurant is op maandag dicht’, excuseert Alfons zich, de receptionist die tevens eigenaar van Andria blijkt te zijn. En hij lepelt er in één adem achteraan: ‘Als u het wilt kan ik mijn vriend bellen, twee straten verderop. Hij heeft ook een prima keuken. Maar hebben jullie de kloostergang van de Santa Maria al gezien? Die mag je niet missen.’ Ik kijk naar Paul.
dinsdag: VALE GIEREN & WATERVALLEN van LA SEU D’URGELL naar TREMP – 246 km Hoe verder van de kust, hoe rustiger het wordt. Het is stijgen en draaien op bergweg N-260. Op een enkele Transporte de Carnebestelauto en een groepje wielrenners na, is het uitgestorven. Zonde. Want Catalonië in de nazomer is een patchwork van kleuren, met grashellingen vol dauwdruppels, weidse berggezichten en her en der al een roestbruin randje. Coll del Canto doet er nog een schepje bovenop. Rond het uitzichtpunt, bovenop de pas, zweven roofvogels door het luchtruim. Wat het zijn? ‘Griffon vultures’ (vale gieren), leren we van een informatiepaneel. Hun spanwijdte is enorm (‘ruim 2,50 meter’, met dank aan het infopaneel). Ik tel er vijf. Geluidloos cirkelen ze boven ons, loerend naar prooi. En zo gaat het maar door aan de N-260. Van mirador naar panoramapunt. Congost de Collegats (een nauwe kloof) zijn we nog niet uit of de Rode Tafelbergen (El Flamen in het Catalaans) doemen voor ons op. Zie dan maar eens door te rijden. Het is al na vijven als we ons melden bij een parkwachter aan de ingang van Parc Nacional d’Aigüestortes i Estany de Sant Maurici. Letterlijk vertaald het ‘Park van de Dartele Bergbeken en het Meer van Heilige Maurits’. Het park is 14.000 hectare Truckstop aan N-260 in El Pont de Suer
groot, heeft Pyreneeënpieken die tot 3.000 meter reiken en bijna 200 bergmeren. ‘Je mag hier alleen foto’s maken voor privégebruik’, zegt de legergroene parkwachter. ‘Je kan me wat’, denkt Paul en hij stekkert door, een fototas met twee camera’s en de nodige lenzen over zijn schouder. Kaartwerk van het park is schaars, en ik durf de parkbewaker niet al te veel meer te vragen. Bewapend met een simpel landkaartje lopen we een muur van groen tegemoet. De enige indicatie is Ribera de Sant Nicolau, een beek, en bergmeer Estany de Llebreta. Beneden ons ruist water. ‘De rivier, als we die volgen, komen we vanzelf bij het meer’, mompel ik geruststellend. Na een half uur zwoegen onder de zon komen we eindelijk bij een stroomversnelling. Aan de waterkant zitten een jongen en zijn meisje te zoenen. De idylle verstorend stap ik kuchend op ze af. ‘Gaan we goed naar het meer?’ ‘Si’, antwoordt het meisje. ‘Je moet alleen links van het water blijven. That’s the easy way up.’ ‘Gracias. Maar als we over twee uur niet terug zijn, komen jullie ons dan zoeken?’ Even later staan we voor een screensaver-uitzicht: het Estany de Llebreta, een zilverkleurig bergmeer. Het riet glanst goudgeel in het namiddaglicht. Ademloos lopen we verder, langs de oever, de berghellingen. Het wordt nog mooier. Wanneer het meer zich vernauwt, sluiten de bomen het dal. Daarna splijt een waterval het gebergte uiteen: Cascade de Sant Esperit. Ik klauter tot vlakbij het kletterende water en ga op een rotsblok zitten. In de verte begint de najaarszon nu echt te zakken. Een spectrum van kleuren spat uiteen tussen lucht en water. ‘Zou dit het paradijs zijn?’, vraag ik me af. ‘Zo niet, dan toch minstens een dependance ervan op aarde.’ Het geluid van een overvliegende helikopter verstoort mijn gemijmer. ‘Ze zoeken ons al’, roept Paul.
WOENSDAG: MONT-REBEI CANYON van TREMP naar LLEIDA – 147 km
‘When a man - loves a woman…’. Tremp is de plaats, Hotel Segle XX de naam van het hotel-restaurant waar Percy Sledge van stal wordt gehaald. Segle XX, inderdaad een hotel dat de stap naar de 21e eeuw nog moet maken. Het begon al bij de receptie. Een schattig omaatje – haar in de krul, oorbellen in – doezelde achter de balie. Goed, het was ruim na achten toen we aanklopten voor een kamer. Daarna volgde een eetzaal met jaren ’70 meubilair en wij tweeën als enige eters. Een serveerster van pak-hembeet 55 veerde op. Dachten wij nog dat de kok er de pest in zou hebben om op woensdagavond – terwijl Barcelona op de buis is – het fornuis op te moeten stoken. Welnee. We krijgen mals vlees, gebakken aardappeltjes en een assortiment aan seizoensgroenten. Een beetje vet, maar alla. En geen kwaad woord over de bediening. Keurig. Verrassing twee volgt ’s ochtends aan het ontbijt. Als niet de ‘jongedame’ van de bediening ons beleefd had gevraagd of we de omgeving van Tremp kenden, en wij haar niet hadden laten vertellen over Mont-Rebei, dan hadden wij niet de dag gehad die nu volgt. Congost de Mont-Rebei is een kloof. Klip en klaar. Maar wat voor één. Een van de buitencategorie: 80 miljoen jaar oud en ontstaan in het Late Krijt-Mesozoïcum. De weg erheen is een zoekplaatje. Je rijdt Tremp uit over de C-1311 naar het oosten, richting de grens met Aragón. Bij de rivier, La Noguera, ga je aan Catalaanse zijde zuidwaarts, tot het asfalt ophoudt. Daar begint de Congost. Parkeer de auto bij het infopunt, strik de
| 17
fly-drive Catalonië
Congost de Mont-Rebei is een kloof. Klip en Klaar. Maar wat voor één. een van de buitencategorie: 80 miljoen jaar oud en ontstaan in het Late krijt-mesozoïcum.
18 |
Pensionado’s op de Passarella in Lleida
fly-drive Catalonië
wandelschoenen, loop in drie kwartier naar het begin van de kloof en je bent verkocht. De canyon ligt bijna moederziel alleen mooi te zijn op de grens van Catalonië en Aragón. Op z’n hoogste – of zo je wilt diepste – punt rijzen de bergwanden vijfhonderd meter loodrecht omhoog, met soms niet meer dan twintig meter afstand tussen beide kloofwanden. Wat als voordeel heeft dat je vaak in de schaduw van de rotswanden loopt. Wij kwamen welgeteld vijf hikers tegen op het smalle pad. Onbegrijpelijk, want deze canyon steekt de Gorges du Verdon naar de kroon. Wellicht is hij te onbekend (de Spaanse Guía Verde Cataluña van Michelin rept er met geen woord over) of ligt hij te ver weg voor dagtoeristen. En dat terwijl je geen cent entree betaalt voor dit natuurwonder, nog geen euro parkeergeld. Natuur is rustgevend, balsem voor de jachtige ziel. Maar na twee dagen in de Pyreneeën verlangen wij naar stadsgewoel, een beetje leven in de brouwerij. Vanaf Balaguer holt onze huurauto over het vlakke land. Lleida (spreek uit: Jíj daa) komt in zicht. De arbeidersstad aan de oevers van Riu Segre blaakt van zelfvertrouwen. Lleida is de meest oostelijke post van Catalunya, al eeuwen. Roodgeel gestreepte vlaggen hangen boven Carrer Major en Sant Joan, de winkelstraten. Het is de Catalaanse vrijheidsvlag die na feestdag 11 september nog niet is weggehaald. Beetje vreemd eigenlijk, zeker na ‘9/11’. Maar de Catalanen herdenken op hun ‘9/11’ de Val van Barcelona in 1714, waarmee een einde kwam aan de Catalaanse vrijheid. Toen Catalonië in 1980 weer een eigen parlement kreeg, werd als eerste politieke daad 11 september tot Nationale Feestdag uitgeroepen: la Diada. De inwoners malen er niet om. Feestdag of niet. Wanneer ze zin hebben, dansen de Lleidistas in de vooravond de sardana. Ook nu. Als het Cobla-orkest (elf straatmuzikanten sterk) inzet op het centrale plein, vormen zich in een mum van tijd tientallen kringen dansende Catalanen. Het oogt als ouderengym. Alleen, vergis je niet en neem dit Vogeltjesdans-achtige vermaak serieus. De sardana stamt namelijk uit de tijd van de Spaanse overheersing. Wat nu een verzetje is, was een vorm van verzet. Voor het beste uitzicht op Lleida steken we de rivier over. Van traditie naar de 21ste eeuw zijn slechts een paar passen. Over de splinternieuwe Passarella (een voetgangersbrug met paarse en groene spotlights) lopen we naar de zuidoostoever. Daar zien we La Seu Vella, de ranke gotische kathedraal, die als een baken van rust het stadsgewoel ontstijgt.
Santa Maria in het Poblet-klooster
DONDERDAG : GAUDÍ WAS HERE van LLEIDA naar REUS – 90 KM
Monniken die wijn maken, het is een eeuwenoude traditie die stamt uit de tijd dat de geestelijken nog de maat der dingen bepaalden. Ook in Catalonië. Met die voorkennis naderen wij Santa Maria de Poblet, het 12de-eeuwse cisterciënzer klooster. De cisterciënzer staan bekend om hun soberheid; behoudende monniken die zich afzetten tegen rijkdom en overdaad. Daar is in Poblet niet veel meer van te merken. Het begint al bij de entree. ‘Visitar?’, bijt de lokettiste mij toe. ‘Zeven euro.’ Kassa. Ook de gids die ons rondleidt, is enige vorm van enthousiasme vreemd. Nu is de groep waarmee wij door de refter, het scriptorium en het dormitorium gaan ook niet bijster geïnteresseerd in alle ins and outs van het kloosterleven. Afwezig sjokken ze van ruimte naar ruimte. Slechts een handjevol Catalaanse moeders veinst belangstelling. Toppunt zijn hun mannen. Halverwege de toer komen we bij de koninklijke graven in het koor van de kloosterkerk. De Spaanse gids wenkt iedereen om haar heen Modernismo-gevels in Gaudí-stad Reus
Reus: ook dit is modernismo
te komen staan. Het is hét sein voor de mannen om er op los te filmen en flitsen. Ik zie er zelfs twee hun e-mail lezen en het ‘Shit, no puede fumar acquí’ – dat een dikke Catalaan door zijn mobiele telefoon foetert, is door de geweldige akoestiek duidelijk te verstaan. Toch is een bezoek aan Poblet meer dan de moeite waard. De ligging van het ommuurde klooster aan de voet van een heuvelrug is fenomenaal. Het scriptorium en de kloosterkerk zijn ware architectonische hoogstandjes. En de later toegevoegde details zijn op zijn minst opmerkelijk. Boven de kloostergang heeft ene Ramón Martí in 1982 een trapleuning gemaakt, in de vorm van een draak. Het doet een beetje aan Gaudí denken. Oh ja, het wijn maken. Daar hebben de nog 32 aanwezige monniken een wijnondernemer voor ingehuurd. Dat levert jaarlijks 20.000 flessen Pinot Noir op. De goedkoopste fles kost elf euro. Tel uit je winst! Over Gaudí gesproken. Veertig kilometers scheiden ons van zijn geboorteplaats: Reus (uitspreken als Ree-oes). Of je daarheen moet? Absoluut. Alhoewel Antoní Gaudí hier maar tot zijn zestiende woonde, haalt Reus alles uit de kast (geboortehuis, doopkerk, lagere school) om de uitvinder van het modernismo op een voetstuk te plaatsen. De Ruta del Modernismo volgend ontdekken we dat Reus een kleine grote stad is. Tussen drie pleinen – Mercadal, les Oques en Llibertat – staan prachtige voorbeelden van modernismo, het Catalaanse antwoord op de Art Nouveau. Herenhuizen met de kenmerkende gebogen lijn, rijk aan decoraties en met zwierige gietijzeren balkons. Je ziet de hand van Gaudí, die het modernismo als geen ander in zijn vingers had. Maar het is lang zoeken naar panden van de meester. Sterker, in de Gaudí Experience leren we dat Gaudí geen huis in Reus heeft ontworpen. Waarom? Er stonden al – en staan nog altijd – genoeg panden van collega-modernisten in Reus, zoals van Ruboi i Bellver, die meehielp aan de bouw van de Sagrada Familía. De Gaudí Experience laat zien dat de genius, zoals tijdgenoot Salvador Dalí Gaudí noemde, een workaholic was. Aan vrouwen besteedde hij geen tijd. Ronde vormen zijn mooi, maar hij zag ze liever van steen of ijzer. Wist u trouwens dat de skyline van New York er heel anders uit had kunnen zien? In 1908 kreeg Gaudí van twee Amerikaanse zakenmannen de opdracht om een 360 meter hoog hotelgebouw te ontwerpen in Manhattan: The Attraction Hotel. Het is er nooit van gekomen, alleen de tekeningen zijn bewaard gebleven. Tijd om de straat op te gaan, naar Gaudí’s geboortehuis. Een simpel woonhuis in een achterafstraatje, met een strak balkonnetje en een televisieantenne er op. Je zal er wonen. •
Reageren?
[email protected] of via www.twitter.com/reizenmagazine
| 21
(Advertentie)
fly-drive Catalonië Hoe kom je er?
Lleida
Transavia.com vliegt vanaf Schiphol en Rotterdam/The Hague Airport meerdere malen per week naar Girona. Ticketprijzen v.a. € 85 p.p. all-in, v.a. eind mei.
Slapen
19,5 28,5
24
18
gem. c˚ gem. c˚ gem. c˚ gem. c˚
6
2
4
4
dagen
dagen
dagen
dagen
mei
juli
sept
okt
Beste reistijd? Rondom Girona en Olot en vanaf Leida tot aan Reus het voor- en najaar, als de hitte tempert. In de Pyreneeën zijn de zomers zachter en koeler dan aan de kust. Donde esta el monasterio Poblet?
4x
• Hostal Olot*** (www.hostalolot. com) ligt aan een zijstraatje in het centrum van Olot. Aircokamers, met strakke badkamer en fris bed, aan een galerij op een binnenplaats. Adres: St. Père Màrtir 29. Overnachting: 1-pk € 36-€ 44, 2-pk € 60-€ 72, inclusief ontbijt. • Hotel Andria*** (www.hotelandria.com) Passeig Joan Brudieu 24 in La Seu d’Urgell combineert traditie met een fijne keuken. Tuin met veranda a/d Rambla (goed voor een biertje). 2-pk incl. ontbijt v.a. € 80-€ 88. • Hotel Segle XX in Tremp. (www.hotelseglexx. info), Pl. De la Creu 8. Gedateerd, maar wat deert het. Schoon en verzorgd, van kamer tot restaurantkeuken. Zwembad naast het hotel. Plek is er altijd. 2-pk v.a. € 60 incl. ontbijt. • Hotel Zenit Lleida**** (www.zenithoteles.com), General Brito 21. Modern ketenhotel bij centrum. Comfortabele kamers, goed ontbijt. 2-pk v.a. € 60. Betaald parkeren.
Nu op reizen.nl • Filmpjes van de bergen, meren en de waterval in het Parc Nacional d’Aigüestortes en van canyon Mont-Rebei • Extra Catalonië-tips langs de route
‘Aan vrouwen besteedde Gaudí geen aandacht. Ronde vormen zijn mooi, maar hij zag ze liever in steen of ijzer.’ Autohuur Bij Sunny Cars huur je op vliegveld Girona, in bijvoorbeeld juni, een kleine auto met airco (type Ford Fiesta) voor een week v.a. € 151 all-in (zie www. sunnycars.nl) . REIZEN Magazine-abonnees kunnen een 10% extra korting krijgen op de huurprijs. Ga naar www.reizen.nl en klik op ‘Magazine’ en dan op ‘Korting voor abonnees’.
Fly-drive Catalonië Wij reden in 5 dagen 727 kilometer over prima N- en C-wegen (de carreteras). In de Pyreneeën kom je onderweg soms geen auto tegen. Maar ook in het vlakke en heuvelachtige gebied van Lleida tot Reus is het filevrij toeren. Onderweg is er nog veel meer moois te zien (op www.reizen.nl deze maand extra routetips Catalonië). Daarom dit advies: trek een volle week of 10 dagen uit voor het Catalaanse achterland.
22 |
Catalonië
Winkelpui van de banketbakker in Montblanc
Informatie en sites • www.spain.info/nl - Site van het Spaans Verkeersbureau (in Den Haag) biedt o.m. alles over ‘Het weer’, ‘de Reisvoorbereiding’ en je kunt er reisbrochures aanvragen • www.gencat.cat/turistex_nou/home_ang.htm - Prima site voor het achterland met o.m. toeristische routes en plattelandhotelletjes.
Kaarten & gidsen 100% Catalonië & Barcelona (€ 24,95) is verreweg de beste Nederlandstalige reisgids voor het Catalaanse achterland. Boordevol goede eet- en slaaptips. Alle genoemde stops tijdens deze route vind je er in terug, plus: plattegrondjes van o.m. Olot, Lleida en Reus. Daarna komen de Nederlandstalige gidsen ANWB Goud Spanje/Oost en Zuid (€ 19,95) en Catalonië/ Barcelona van Trotter (€ 19,99). Voor wie geen TomTom in de auto heeft; de volgende Michelin-kaarten geven haarfijn de passen, plaatsen en bezienswaardige wegen aan: Barcelona/ Costa Brava, Pyrenées Centrales, Costa Dorada (schaal 1:150.000, à € 8,50). Een goede overzichtskaart is de ANWB Wegenkaart Catalonië (schaal 1: 300.000 à € 7,50). De meeste van deze gidsen zijn direct te bestellen, zonder verzendkosten, door met je smartphone de QR-code hiernaast te scannen.
Eten
3x
Onderweg zijn de zogenaamde truckerstops prima halteplaatsen. Schoon, snelle bediening en je krijgt waar voor je geld. Een stokbroodje tortilla à € 3, een koffie of tapbiertje voor € 1,50. Wij hadden goede eetervaringen aan de GI-524, vlak voor Sant Miquel de Camp major (bij km. paal 25) en in El Pont de Suert aan de N-260. • Restaurant Arbeletxe in La Seu d’Urgell. Tota, een gezellige dikkerd, bedient; haar man kookt. Uitstekende Baskisch/ Catalaanse keuken. Bijvoorbeeld amanida de calamarons (vooraf), magret d’ànes a la brasa (eend) met flam toe. Reken op € 35 p.p. voor driegangenmenu, incl. fles wijn. Adres: Sant Ermengol 22, tel. +34-(0)973 361 634. • Genia Restaurant, Av. de Navarra 1 in het centrum van Lleida. Eten in de wijnkelder of in het strak en modern ingerichte restaurant. O.m. risotto maar ook paella en een tapas-menu voor € 18.