Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout.book Page 33 Wednesday, January 12, 2011 12:50 PM
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout II. Deontologie
c) dat elke betwisting in verband met het gebruik van brieven die ter terechtzitting ontstaat, beslecht wordt door de stafhouder van de balie van de rechtsmacht waar de zaak voorkomt; d) dat bij verandering van raadsman in de loop van een geding, de stafhouder van de balie waarvan de nieuwe advocaat deel uitmaakt, niet kan terug-
komen op de beslissing genomen door de stafhouder van de balie waartoe de vorige advocaat behoort. Art. 5. Het recht de briefwisseling over te leggen wijzigt niets aan het bestaan en de draagwijdte van de ingeroepen overeenkomsten.
Cassatieprocedure REGLEMENT VAN 30 JANUARI 2008 BETREFFENDE HET EENSLUIDEND VERKLAREN VAN KOPIEËN VAN BIJ EEN VOORZIENING IN CASSATIE TE VOEGEN STUKKEN Volgens een vaste cassatierechtspraak is een cassatiemiddel waarbij schending van de bewijskracht van een akte wordt ingeroepen niet ontvankelijk wanneer de akte niet is weergegeven in de bestreden beslissing of in een ander stuk waarop het Hof vermag acht te slaan en niet is gevoegd bij de voorziening, hetzij in origineel, hetzij in kopie, eensluidend verklaard (aan het origineel of aan de kopie die voor de feitenrechters werd neergelegd) door de advocaten die de partijen voor de feitenrechters vertegenwoordigden. De loyaliteit en de rechtschapenheid van de advocaat nopen hem om mee te werken aan het eensluidend verklaren van het stuk, waarvan de schending van de bewijskracht door de tegenpartij wordt ingeroepen. Dienvolgens wordt volgend reglement aangenomen, na instemming van de Orde van advocatenbij het Hof van Cassatie: Art. 1. Wanneer een partij, toekomstige eiser in cassatie, tot staving van een voorziening in cassatie een middel wenst in te roepen, gesteund op de schending van de bewijskracht van een stuk dat op regelmatige wijze werd neergelegd voor de rechter ten gronde en zij niet beschikt over het origineel neergelegde stuk, maar enkel over een kopie daarvan, kan haar advocaat van de advocaat van elke partij in zake voor de rechter ten gronde vragen dat hij deze kopie eensluidend verklaart aan, al naar gelang het geval, het origineel stuk of de kopie neergelegd voor deze rechter. Indien de raadsman van de toekomstige eiser in cassatie noch in het bezit is van het origineel van het stuk, noch van een kopie daarvan, kan hij aan de advocaat van een partij in zake voor de rechter ten gronde, die in het bezit is van het originele stuk, vragen dat hij er een kopie van maakt en deze eensluidend verklaart aan het origineel. De aangezochte advocaat maakt onverwijld het eensluidend verklaarde stuk over aan de advocaat
1 januari 2011
die erom vraagt. Hij dient daartoe over te gaan, zelfs indien hij niet langer de raadsman is van de betrokken partij sedert de beslissing waartegen een voorziening in cassatie is overwogen. Hij mag het eensluidend verklaren niet laten afhangen van de goedkeuring van zijn cliënt of gewezen cliënt. Indien hij niet of niet meer in het bezit is van het origineel of een kopie van het stuk, laat de aangezochte advocaat dit onmiddellijk weten aan de advocaat die om het stuk vraagt. Wanneer de termijn om een voorziening in cassatie in te dienen loopt, dient de aangezochte advocaat een bijzondere spoed aan de dag te leggen. Art. 2. Het in artikel 1 bedoeld eensluidend verklaren bestaat in het aanbrengen, onderaan de kopie van het betreffende stuk, van de volgende vermelding, gevolgd door de handtekening: "Eensluidend verklaard afschrift van het originele stuk (of van de kopie, al naargelang het geval) dat werd neergelegd voor (aanduiding van de rechtsmacht). Mr.................., advocaat die (naam van de partij) vertegenwoordigde voor deze rechtsmacht. Mr.................., advocaat die (naam van de partij) vertegenwoordigde voor deze rechtsmacht." Art. 3. De betwistingen worden beslecht door de stafhouder van de advocaat die de stukken eensluidendmoet verklaren. Art. 4. Dit reglement vervangt het reglement van 12 oktober 1995 van de Belgische Nationale Orde van advocaten betreffende de verplichting van de advocaten inzake het eensluidend verklaren van kopieën van bij een voorziening in cassatie te voegen stukken wanneer de schending van de bewijskracht van de akten wordt ingeroepen. Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 30.01.2008 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 08.02.2008 In werking 08.05.2008
33
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout.book Page 34 Wednesday, January 12, 2011 12:50 PM
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout II. Deontologie
Confraterniteit REGLEMENT VAN 31 JANUARI 2007 BETREFFENDE DE AAN PROCEDURES VERBONDEN REGELS VAN CONFRATERNITEIT Art. 1. Met inachtneming van de wet en de deontologische regels is de advocaat steeds verplicht de belangen van zijn cliënt zo goed mogelijk te behartigen en dient hij deze zelfs te stellen boven zijn eigen belangen of deze van andere advocaten. De advocaat behartigt de belangen van zijn cliënt met respect voor de rechten van verdediging. Hij eerbiedigt het tegensprekelijk karakter van procedures en misleidt niet. Teneinde een eerlijke en behoorlijke rechtspleging te bevorderen heeft de advocaat een plicht van loyaliteit en confraterniteit. De regels van confraterniteit bevorderen de vertrouwensrelatie tussen advocaten in het belang van de cliënt en strekken er tevens toe onnodige processen en elk gedrag dat van aard is om de reputatie van het beroep te schaden, te voorkomen. Art. 2. Indien een procedure op tegenspraak volgt op voorafgaande contacten tussen advocaten, moet de advocaat zijn confrater inlichten dat een procedure wordt ingesteld, tenzij deze kennisgeving de rechtmatige belangen van de cliënt schendt. Art. 3. De advocaat mag alle eenzijdige gerechtelijke en buitengerechtelijke bewarende maatregelen nemen en alle procedures op eenzijdig verzoekschrift instellen zonder voorafgaand bericht aan de advocaat van de tegenpartij. Art. 4. In procedures op tegenspraak neemt de advocaat nooit eenzijdig contact op met de rechter, de arbiter of de deskundige en laat hij hun onder meer geen brieven, documenten, stukken of conclusies toekomen zonder deze gelijktijdig over te maken aan de tegenstrever of aan de tegenpartij die geen advocaat heeft. Art. 5. Tussen advocaten gebeurt de overlegging van de stukken in der minne en zonder formaliteiten. Enkel wanneer de aard van de stukken dit noodzakelijk maakt, kan de overlegging gebeuren door neerlegging van de stukken ter griffie. Ook in dat geval bezorgt de advocaat zijn tegenstrever de inventaris van zijn stukken en minstens kopie van de stukken die kunnen worden gekopieerd. Art. 6. De advocaat heeft met betrekking tot een bepaalde zaak geen rechtstreeks contact met een partij, van wie hij weet dat deze in die zaak wordt bijgestaan door een advocaat, tenzij die advocaat uitdrukkelijk zijn toestemming heeft gegeven en op voorwaarde dat deze laatste op de hoogte wordt gehouden. De advocaat mag overeenkomstig de wet rechtstreeks bij de overheid de inlichtingen inwinnen waarop de cliënt recht heeft, zelfs al is die overheid tevens partij in de zaak. Art. 7. De advocaat dient zijn werkzaamheden zo te organiseren dat elk nutteloos uitstel van een te 34
behandelen zaak en elke onnodige verplaatsing of tijdverlies voor zijn confrater worden vermeden. De advocaat die voor zijn tegenstrever een onnodige verplaatsing of tijdverlies veroorzaakt, zonder ernstige of onvoorzienbare reden, komt tekort aan de plicht van confraterniteit. Art. 8. De advocaat die op de inleiding een verzending van de zaak naar de rol of een uitstel vraagt, brengt dit tijdig en op de meest efficiënte wijze ter kennis van zijn tegenstrever. De advocaat die een uitstel wenst te vragen van een ter behandeling vastgestelde zaak brengt dit tijdig en op de meest efficiënte wijze ter kennis van de rechtbank en, al naargelang het geval, van het openbaar ministerie, van zijn tegenstrever en van de tegenpartij die in persoon verschijnt. Art. 9. De advocaat die vaststelt dat een in de zaak betrokken confrater afwezig is op een vastgestelde zitting doet al het mogelijke om hem te bereiken en met hem af te spreken alvorens de zaak, indien nodig, in zijn afwezigheid te laten behandelen. De zaak mag enkel in afwezigheid van de advocaat worden behandeld indien de tegenstrever vooraf de afwezige advocaat schriftelijk had verwittigd van de pleitdatum en van zijn intentie om de zaak in elk geval te behandelen. Art. 10. Vooraleer tot betekening en ten uitvoerlegging van een gerechtelijke beslissing te laten overgaan, nodigt de advocaat zijn tegenstrever uit tot vrijwillige uitvoering en/of berusting en verleent hij hem hiertoe een redelijke termijn. De onmiddellijke betekening en/of ten uitvoerlegging kunnen nochtans geschieden in geval van hoogdringendheid of in geval van noodzakelijkheid voortvloeiende uit de wet of uit de beslissing zelf. [De advocaat geeft steeds aan de betrokken advocaten kennis van het feit dat hij opdracht geeft om een gerechtelijke beslissing te laten betekenen en dit uiterlijk gelijktijdig met deze opdracht.] Gewijzigd bij reglement van de Orde van Vlaamse Balies van 18 juni 2008.
Art. 11. De advocaat die een rechtsmiddel aanwendt, geeft daarvan zo snel mogelijk en uiterlijk gelijktijdig kennis aan de in de zaak betrokken advocaten. Art. 12. De advocaat die een beroep doet op een confrater, staat in voor de betaling van de aan deze advocaat verschuldigde kosten en ereloon voor de opdrachten waarmede hij hem gelast, tenzij hij hem vooraf en schriftelijk heeft verwittigd dat deze kosten en ereloon rechtstreeks aan de cliënt dienen te worden aangerekend. Indien hij niet langer wenst in te staan voor de betaling van de toekomstige prestaties, dient hij dit schriftelijk aan zijn confrater te melden. 1 januari 2011
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout.book Page 35 Wednesday, January 12, 2011 12:50 PM
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout II. Deontologie
Art. 13. [De advocaat mag in zijn hoedanigheid van advocaat geen rechtsvordering inleiden, geen strafklacht indienen en geen gerechtelijke bewarende maatregelen nemen tegen een confrater zonder voorafgaande melding aan zijn stafhouder. De advocaat voegt daarbij het ontwerp van de inleidende akte of de klacht. De advocaat die de belangen wenst te behartigen van een partij die zonder advocaat reeds een klacht heeft ingediend of een rechtsvordering heeft ingeleid tegen een advocaat, dient dit te melden aan zijn stafhouder vooraleer de procedure verder te zetten. De advocaat mag de bovenstaande procedures niet inleiden of voortzetten voor het verstrijken van één maand na de melding, tenzij in geval van gemotiveerde hoogdringendheid. Deze meldingsplicht geldt niet voor vorderingen tegen een advocaat in diens hoedanigheid van gerechtelijk mandataris, tenzij zijn aansprakelijkheid in het gedrang wordt gebracht.] Het oorspronkelijk artikel 13 werd vernietigd bij arrest d.d. 20 februari 2009 van het Hof van Cassatie; het nieuwe artikel 13 werd ingevoegd bij reglement van 22 april 2009 tot vervanging van het artikel 13 van het reglement van 31 januari 2007 betreffende de aan procedures verbonden regels van confraterniteit; gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 29.04.2009; treedt in werking op 29.07.2009.
Art. 14. De advocaat die namens een cliënt een vordering tegen een andere advocaat heeft ingesteld en de betrokken advocaat brengen hun res-
pectieve stafhouders op de hoogte van de uitspraak en van de gedwongen uitvoering. Art. 15. Overeenkomstig de artikelen 496 en 507 Ger.W. vervangt dit reglement de volgende reglementen van de Belgische Nationale Orde van Advocaten: - reglementen van 15 januari 1981, 3 december 1992, 28 januari 1993, 30 juni 1994 en 2 maart 1995 betreffende de gerechtsbrief – toepassing van de artikelen 730§2B, 747§2, 748§2, 751, 753, 803 en 804 Ger. W. - reglement van 7 december 1989 betreffende de voorafgaande kennisgeving van de betekening, het aanwenden van een rechtsmiddel en de uitvoering van de gerechtelijke akten en beslissingen - reglementen van 28 januari 1988 en 3 december 1992 betreffende vragen tot uitstel en verzending naar de rol - reglement van 7 januari 1971 betreffende de financiële aansprakelijkheid van de advocaat - reglementen van 13 maart 1973 en 21 april 1977 betreffende de toelating verleend aan een advocaat om een lid van een andere balie te dagvaarden Goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies van 31.01.2007 Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 21.02.2007 In werking op 21.05.2007
Derdengelden REGLEMENT VAN 11 DECEMBER 2002 INZAKE DE VERHANDELING VAN GELDEN VAN CLIËNTEN OF DERDEN Art. 1. De advocaat verhandelt gelden van cliënten of derden uitsluitend via een specifiek daartoe te openen rekening bij een financiële instelling, 'derdenrekening' genoemd, en vermeldt deze rekening wanneer hij gelden opvraagt. Art. 2. De advocaat kan uitsluitend een derdenrekening openen bij een financiële instelling waarmee de Orde van Vlaamse Balies terzake een overeenkomst sloot, of bij ontstentenis de Orde van advocaten waar de advocaat is ingeschreven. Deze overeenkomst zal minimaal volgende bepalingen bevatten: - de derdenrekening is een zichtrekening; - de derdenrekening mag nooit een debetsaldo vertonen; - op de derdenrekening is elke vorm van krediet uitgesloten; - de derdenrekening kan op geen enkele wijze tot zekerheid dienen; - elke compensatie, fusie of bepaling van eenheid van rekening tussen de derdenrekening en andere bankrekeningen is uitgesloten; - de derdenrekening levert voor de advocaat geen rente of enige andere opbrengst op, onverminderd de mogelijkheid voor de Orde van Vlaamse Balies 1 januari 2011
en/of de Orde van advocaten om met de financiële instelling een vergoeding ten behoeve van de Orde van advocaten te bedingen, waarvan dan de kosten worden afgehouden; - de opening en afsluiting van een derdenrekening wordt door de financiële instelling gemeld aan de stafhouder van de Orde van advocaten waar de advocaat ingeschreven is; - de advocaat verleent bij de opening van de derdenrekening een onherroepelijke volmacht aan de stafhouder van de Orde van advocaten waar hij ingeschreven is, om vanwege de financiële instelling volledige inzage en afschrift te verkrijgen van alle verrichtingen op deze derdenrekening. Art. 3. De advocaat verzoekt cliënten en derden steeds om uitsluitend op zijn derdenrekening te betalen, behalve wanneer hij zijn cliënt verzoekt om betaling van kosten en erelonen, of een voorschot erop. Indien de advocaat een betaling ontvangt van gelden bestemd voor cliënten of derden, anders dan door de rechtstreekse overschrijving op zijn derdenrekening, stort hij deze gelden onmiddellijk op zijn derdenrekening.
35
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout.book Page 36 Wednesday, January 12, 2011 12:50 PM
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout II. Deontologie
De advocaat maakt gelden die hij ontvangt met het oog op doorbetaling aan een confrater uitsluitend aan die confrater over door overschrijving op diens derdenrekening. Art. 4. De advocaat maakt de gelden die hij ontvangt en die bestemd zijn voor cliënten of derden, binnen de kortste tijdspanne aan hun bestemmeling over. Wanneer evenwel de advocaat om redenen onafhankelijk van zijn wil de gelden niet onmiddellijk aan hun bestemmeling kan of mag overmaken, en ook wanneer de advocaat ertoe gehouden is, bijvoorbeeld bij wijze van kantonnement of in zijn hoedanigheid van minnelijk aangesteld sekwester, aan clienten of aan derden toebehorende gelden te ontvangen, dan stort hij deze gelden binnen de kortste tijdspanne op een specifiek telkens afzonderlijk daartoe te openen rubriekrekening, waarvan
de opgebrachte netto-rente aan de bestemmeling toekomt. Pas na zijn cliënt er schriftelijk van op de hoogte te hebben gebracht, kan de advocaat deze gelden geheel of gedeeltelijk behouden als voorschot, ereloon of terugbetaling van kosten. Art. 5. De stafhouder oefent toezicht uit op het correct gebruik van de derdenrekening. Hij kan alle bewarende maatregelen nemen, inclusief het opleggen van een tijdelijk verbod om gelden van cliënten of derden te verhandelen. Unaniem goedgekeurd op de algemene vergadering van de Orde van Vlaamse Balies dd. 11.12.2002 Overeenkomstig artikel 497 Ger.W. aangezegd op 06.01.2003 In werking sinds 06.03.2003
REGLEMENT VAN 10 JANUARI 1992 BETREFFENDE BESLAG ONDER DERDEN IN HANDEN VAN EEN ADVOCAAT Aangezien de verscheidenheid van de regels en gebruiken van de Belgische balies inzake het beslag onder derden in handen van een advocaat, de betrekkingen tussen de leden van verschillende balies kan beïnvloeden; Aangezien het past er eenheid in te brengen krachtens artikel 494 van het Gerechtelijk Wetboek; Stelt de algemene raad van de Belgische Nationale Orde van advocaten het volgend reglement vast: Art. 1. De advocaat die in het kader van de uitoefening van zijn beroep bedragen of zaken, die hij aan anderen dient over te maken, in zijn bezit heeft, is in principe gehouden het beroepsgeheim in te roepen bij de verklaring van de derde-beslagene die
hij moet doen wanneer bij hem derdenbeslag wordt gelegd of hem een dwangbevel wordt betekend. Bij de ontvangst van de akte van beslag onder derden of het dwangbevel wint de advocaat derde-beslagene het advies van zijn stafhouder in. De advocaat oordeelt of het bezit van de bedragen of zaken al dan niet gedekt is door het beroepsgeheim. Art. 2. De advocaat derde-beslagene kan geen afstand doen van de bedragen of zaken die het voorwerp uitmaken van het beslag of het dwangbevel, tenzij na handlichting ervan. Art. 3. Dit reglement treedt in werking op 1 april 1992. De deken is gelast met de bekendmaking ervan.
Eenpersoonsvennootschappen REGLEMENT VAN 8 NOVEMBER 2006 BETREFFENDE SAMENWERKINGSVERBANDEN TUSSEN ADVOCATEN EN BETREFFENDE EENPERSOONSVENNOOTSCHAPPEN VAN ADVOCATEN
Deel I. Toelichting a. Het reglement regelt twee onderwerpen, namelijk de noodzakelijke voorschriften betreffende samenwerkingsverbanden tussen advocaten (Hoofdstuk I) en de noodzakelijke voorschriften betreffende de eenpersoonsvennootschappen van advocaten (Hoofdstuk II). Of een voorschrift noodzakelijk is, moet in functie van de beroepsuitoefening worden beoordeeld. Enkel indien de beroepsuitoefening een afwijking, aanpassing of precisering ten aanzien van het gemeenrecht (verbintenissen- of ven36
nootschapsrecht) vergt, moet het reglement aan die noodzaak beantwoorden. b. Het reglement bevat bijgevolg geen voorschriften betreffende zogenaamde dienstverlenende vennootschappen. Het gemeenrecht behoeft hiervoor geen aanpassing. De Orde heeft op dit segment van de markt trouwens geen vat. Initiatieven van privaatrechtelijke marktspelers die zich exclusief, hoofdzakelijk, regelmatig of louter occasioneel op de advocatuur richten (genre Regus, juridische secretariaten, IT ondersteuning, administratieve services, …) bestaan sowieso.
1 januari 2011
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout.book Page 37 Wednesday, January 12, 2011 12:50 PM
Handboek voor de Advocaat - Balie Turnhout II. Deontologie
c. Onder artikel 1 volgen de definities. Die definities zetten de krijtlijnen van het reglement uit. Samenwerking tussen advocaten moet, voor de toepassing van dit reglement, duurzaam zijn. Wat af en toe gebeurt (advocaten die op een dossier samenwerken of advocaten die elkaar tijdens vakanties helpen) wordt niet door dit reglement geregeld. Wat niet de behandeling van dossiers of cliënten betreft (bijvoorbeeld zoals het delen van een auto of een tijdschriftencollectie) wordt hier evenmin geregeld (artikel 1.1). De vereiste duurzaamheid om onder het toepassingsgebied van dit reglement te vallen, vergt een gemeenschappelijke onderneming tussen de leden van het samenwerkingsverband. Dit betekent dat naast de gemeenschappelijke onderneming van advocaten, ook samenwerking die niet door een gemeenschappelijke onderneming, doch door een louter contractuele zelfstandige medewerking wordt gekenmerkt, mogelijk is. Bijgevolg is de rechtsverhouding tussen een advocaat of een advocatenkantoor enerzijds en zelfstandige medewerkers anderzijds als dusdanig niet door dit reglement geregeld. De duurzaamheid vergt ook een georganiseerde samenwerking. De intensiteit van de samenwerking bepaalt de aard van de samenwerking. De meest intensieve samenwerking tussen advocaten is de Associatie. Minder intensief is de Groepering. Het minst intensief is het Netwerk. Binnen een Associatie staat het delen van de erelonen (of verliezen) tussen de vennoten centraal (artikel 1.2). De vennoten kunnen wel bepaalde activiteiten buiten een Associatie houden. In dat geval brengen zij hun activiteit niet volledig in de Associatie in. Zo is het denkbaar dat een vennoot buiten zijn Associatie zijn praktijk als scheidsrechter of curator behoudt en dat die inkomsten niet worden gedeeld. Wat echter niet kan is het beroep van advocaat in meer dan één Associatie uit te oefenen (zie verder, artikel 3.4). Binnen een Groepering worden geen erelonen (of verliezen) gedeeld. Kosten worden wel gedeeld (artikel 1.3). De leden van een Groepering bepalen zelf hoe zij dit regelen. Er bestaat geen aanleiding voor het vastleggen van minimale bepalingen, advocaten bepalen zelf welke kosten zij wel en welke zij niet delen en hoe zij de te verdelen kosten onderling omslaan. De leden van een Netwerk oefenen hun beroep op onafhankelijke wijze van elkaar uit (artikel 1.4). Afhankelijk van de tussen hen gemaakte afspraken, verwijzen zij wel cliënten onderling door (bijvoorbeeld om redenen van specialisatie, territoriale omstandigheden, etc.). Om reden van uniformiteit en eenvoud werd telkens voor één begrip gekozen (Groepering en niet kostenassociatie of Netwerk en niet organieke correspondentie). Het reglement laat in het midden of de samenwerking de oprichting van een rechtspersoon vergt. Dat maken advocaten zelf uit. Om de leesbaarheid te vergemakkelijken, worden een aantal definities aangewend zodat de grenzen van de reglementaire bevoegdheid van de Orde van Vlaamse Balies worden geïllustreerd ('Vlaamse Advocaten' en het 'Vlaams Rechtsgebied' in de artikelen 1.5 en 1.6). 1 januari 2011
Tot slot wordt omschreven wat voor de toepassing van dit reglement onder “documenten” moet worden verstaan (artikel 1.7). Het moet duidelijk zijn dat alle Samenwerkingsverbanden stukken verspreiden, op papieren drager, elektronische bestanden, via post, fax, via internet of elk ander huidig of toekomstig communicatiemiddel. Ongeacht de drager of de gebruikte techniek, kan het reglement betreffende de documenten van Samenwerkingsverbanden bepaalde voorschriften opleggen. d. In deel 2 worden de algemene regels, die op alle Samenwerkingsverbanden toepasselijk zijn, opgesomd. De praktijk leert dat het niet steeds duidelijk is welke samenwerking precies voorligt. Sommige Samenwerkingsverbanden vertonen kenmerken van verschillende aard: de strengste kwalificatie zal dan worden toegepast (artikel 2.1). Het is de bedoeling dat dit reglement een standaard wordt. Specifieke voorschriften die op specifieke samenwerking toepasselijk zouden moeten zijn, zou in andere specifieke reglementen aan bod moeten komen, bijvoorbeeld de multidisciplinaire samenwerking (“…zonder dat deze bepaling afbreuk doet aan wat andere reglementen bepalen” in artikel 2.2). In sommige buitenlandse rechtsstelsels mogen advocaten zich met (bepaalde) niet-advocaten (bijvoorbeeld notarissen of belastingsconsulenten e.d.) associëren. Vlaamse Advocaten mogen tot dergelijke Samenwerkingsverbanden toetreden, doch binnen ons rechtsgebied zal dat Samenwerkingsverband enkel advocatendiensten ontplooien (artikel 2.6). In principe –doch steeds binnen de grenzen van het reglement- kiezen advocaten zelf de vorm van de rechtspersoon die zij desgevallend wensen op te richten of tot dewelke zij wensen toe te treden (volkomen rechtspersoonlijkheid of niet, personen- of kapitaalvennootschap, binnen- of buitenlandse rechtspersoon etc. – zie ook artikel 2.3). Vanzelfsprekend moet het Samenwerkingsverband steeds een burgerlijk doel hebben (artikel 2.2). Voor de toepassing van dit reglement maakt het niets uit of een advocaat in persoonlijke naam, dan wel via zijn eenpersoonsvennootschap tot een Samenwerkingsverband toetreedt. Zo mag een advocaat in een rechtspersoon in persoonlijke naam vennoot zijn en via zijn eenpersoonsvennootschap bestuurder van die rechtspersoon zijn, of omgekeerd. De omstandigheden die een advocaat tot die beslissing brengen betreffen de deontologie niet (artikel 2.7). In dezelfde zin, kunnen advocaten een holdingvennootschap oprichten en via die holdingvennootschap aandeelhouder van een Samenwerkingsverband zijn. De samenwerking met niet-advocaten zoals die in artikel 2.6 wordt toegelaten, heeft voor gevolg dat in bepaalde Samenwerkingsverbanden het kapitaal niet volledig in handen van advocaten is (artikel 2.5). Dit kan worden gedoogd, op voorwaarde dat dat Samenwerkingsverband in ons rechtsgebied enkel advocatendiensten ontplooit. In ieder geval zal die activiteit niet met andere beroepsregels (bijvoorbeeld onafhankelijkheid) mogen strijden. Het antwoord op de vraag of het mogelijk kan zijn dat een advocaat in het raam van zijn (familiale) 37