Studentenbrochure Coronary Care Unit OLV Ziekenhuis X2 CCU Moorselbaan 164 9300 Aalst Tel. 053/72.43.52 Tel. 053/72.47.52
Hier komt titel van persbericht
Studentenbrochure CCU (X2O) / Campus AALST, OLVZ {Versie 2010}
Pagina 1 van 25
Hallo, Mogen we beginnen met je van harte welkom te heten op onze eenheid hartbewaking. De verzorging van hartpatiënten vereist bijkomende kennis en vaardigheden, zowel op theoretisch als op praktisch vlak. Graag willen we je dan ook door middel van deze informatiebrochure wegwijs maken in het reilen en zeilen van de eenheid. Dit boekje is echter niet volledig. Indien je vragen hebt, kan je steeds terecht bij je stagebegeleider één van de collega’s, de hoofdverpleegkundige of eventueel de geneesheren van de dienst. Bijkomende informatie kan je ook bekomen op de website van het CardioVascular Center OLV Hospital Aalst - Belgium: www.hartcentrumaalst.be Wees niet te verlegen om vragen te stellen. Zo worden fouten en vergissingen voorkomen. Vrees hebben voor het onbekende, de stresserende situatie, … mag je niet ontmoedigen. Je krijgt de nodige tijd om je in te werken. We wensen je alvast een boeiende en leerrijke stage toe.
Namens het verpleegkundig team
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 2 van 25
Inhoudstafel Voorstelling van de verpleegeenheid, artsen en verpleegkundig team .......................... 4 Architectonische ligging ............................................................................................ 4 Artsen en verpleegkundig team ................................................................................. 5 Stageverloop en afspraken ............................................................................................. 6 Dagindeling .................................................................................................................... 7 Vroegdienst: 7u00 tot 14u15 ...................................................................................... 7 Avonddienst: 13u54 tot 22u00 ................................................................................... 8 Nachtdienst: 21u45 tot 7u15 ...................................................................................... 8 Verwachtingen voor de stage op CCU........................................................................... 9 Uitleg over de verschillende ruimtes ........................................................................... 10 Patiëntenpopulatie ........................................................................................................ 11 Cardiaal .................................................................................................................... 11 Cardiomyopathie .................................................................................................. 11 Hartkleplijden ...................................................................................................... 11 Ritme-en geleidingsstoornissen ........................................................................... 12 Andere .................................................................................................................. 12 Niet-cardiaal ............................................................................................................. 12 Ingrepen en onderzoeken ............................................................................................. 12 Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen .......................... 13 van een diagnose ...................................................................................................... 13 Assistentie bij medische handeling .......................................................................... 13 Diagnostische onderzoeken en ingrepen .................................................................. 13 Checklist met technische items .................................................................................... 14 Parametercontrole/ controletaken ............................................................................ 14 Technieken ............................................................................................................... 14 Hulp bij medische handelingen ................................................................................ 15 Voeding .................................................................................................................... 15 Labo-afnames ........................................................................................................... 16 Medicatie – Vocht - Bloed ....................................................................................... 16 Bijlagen ........................................................................................................................ 17 Meest gebruikte afkortingen op cardiologie en hartbewaking ................................. 17 Afkortingen verpleegkundige volgfiche: ................................................................. 17 Procedures ................................................................................................................ 18 Coronarografie ..................................................................................................... 18 Intra Aortic baloonpomp ...................................................................................... 18 Opname op de CCU ............................................................................................. 18 Cardiale medicatie ................................................................................................... 19
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 3 van 25
Voorstelling van de verpleegeenheid, artsen en verpleegkundig team Architectonische ligging De CCU bevindt zich in het X- gebouw van het ziekenhuis, op het tweede verdiep aan de oostzijde. Indien je het ziekenhuis betreedt via de hoofdingang neem je de bezoekersliften aan de rechterzijde in het X- blok. Vervolgens uitstappen op de tweede verdieping en de pijltjes CCU volgen via de noord- of de zuidzijde.
CCU bevindt zich hier
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 4 van 25
Artsen en verpleegkundig team Het beleid op CCU wordt gerealiseerd binnen een zorgzone.
Op hartbewaking krijgen alle patiënten dagelijks het bezoek van de cardioloog, meestal vergezeld van een cardioloog in opleiding en/of een resident. Er zijn 19 cardiologen. Allen met hun eigen subspecialisatie binnen het domein cardiologie. Voor meer informatie over het artsenteam, surf naar http://www.olvz.be/patienten/artsen De hoofdverpleegkundige is Marc Van Steertegem. Bij zijn afwezigheid, wordt er een verantwoordelijke aangeduid. Het team op onze afdeling bestaat uit een 28 tal verpleegkundigen. Er zijn referentieverpleegkundigen voor onder andere diabetes, nutritie, wondzorg, ziekenhuishygiëne, verpleegkundig dossier en M.V.G. Vraag gerust wie voor welk item verantwoordelijk is. Deze persoon beschikt over de meest recente informatie omtrent het onderwerp. Er zijn 5 stagementoren op dienst: o Andries Jan o De Pelseneer Ria o Missiaen Dieter o Straetmans David o Van Mulders David Ook alle andere verpleegkundigen zullen zich inzetten om je te begeleiden! Verder kan je op onze verpleegeenheid ook kinesitherapeuten, het nutritieteam, de dialyse- en hartfalenverpleegkundigen ontmoeten.
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 5 van 25
Stageverloop en afspraken Normaal gezien kan je enkel als derdejaarsstudent bachelor verpleegkunde, in het kader van een keuze- of eindwerkstage, of als student BANABA spoedgevallen- en intensieve zorgen stage lopen op CCU. Geïnteresseerde derdejaarsstudenten gegradueerde verpleegkunde zijn ook welkom. Het stageplanningsblad vind je aan het prikbord in de keuken. Hierop worden de stage-uren per dag ingevuld. Op de eerste stagedag worden de stage-uren in overleg met de stagementor en/of hoofdverpleegkundige ingevuld. De meest voorkomende uren zijn van 7u00 tot 15u30 met ½ uur pauze en van 13u56 tot 22u00 met 30 minuten pauze. Weekend- en nachtdiensten gebeuren enkel in opdracht van de hogeschool. Bij afwezigheid, ziekte of ongeval dien je onze afdeling zo snel mogelijk te verwittigen op het nummer 053/72 43 52 (Zuid) of 053/72 47 52 (Noord). Per dag word je aan een verpleegkundige en zo ook aan een aantal patiënten gekoppeld. Je vindt je naam op het blad met daarop de patiëntentoewijzing. Het is de bedoeling dat je je als student houdt aan deze verdeling, doch is afwijking mogelijk, vb. bij speciale leermomenten, om hulp te bieden waar nodig, of op vraag van een andere verpleegkundige. De feedback-fiche laat je invullen door de verpleegkundige waar je mee gewerkt hebt. Feedback vragen gebeurt op eigen initiatief. Hou a.u.b. rekening met de gegeven feedback, het komt je leerproces zeker ten goede. Tijdens de stageperiode is het mogelijk om onderzoeken, die niet op CCU gebeuren, bij te wonen. Het kan gaan over een coronarografie, echo hart, MIBI’s,… Met de stagementoren wordt hierover een afspraak gemaakt. Algemeen genomen mag de student alle verpleegkundige handelingen uitvoeren, maar als stelregel geldt wel dat dit steeds onder supervisie van een verpleegkundige dient te gebeuren! Bij vragen aarzel niet om deze te stellen!
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 6 van 25
Dagindeling Vroegdienst: 7u00 tot 14u15 7.00u-7.15u Overdracht patiënten van de nachtdienst naar de dagdienst Eventueel de verpleegkundige van MBV helpen de Rx-platen te plaatsen 7.15u-7.45u Controle van alle mogelijke parameters bij de patiënten Medicatie uit de Vanaskast halen en toedienen aan de patiënten Bepalen van glycemie’s en regelen insulinetherapie 7.45u Starten met de ochtendverzorging 8.30u Helpen bij het opdienen van het ontbijt en eventueel hulp bij voeding Meegaan met de artsen tijdens de patiëntenronde (Bij de patiënten waarvoor je verantwoordelijk bent) 10u Opname van de parameters en toediening medicatie uit de Vanaskast Eventueel helpen bij het plaatsen van invasieve katheters. (Om de 4 dagen wordt elk perifeer infuus herplaatst en de druklijnen vervangen.) 11u Einde verzorging Opruimen linnen en wegbergen vuile linnenzakken Waskommetjes en urinaals reinigen Koffiepauze 15 min.
11.30u Administratief werk: aanvullen van het electronisch patiëntendossier: oa. observatieverslag, wondzorgblad, enz… 12u Opname van de parametercontrole en toediening medicatie uit de Vanaskast Prikken van glycemie en eventueel regelen (a.d.h.v. regelschema) 12.15u Opdienen van het middagmaal en de patiënten installeren voor het middagmaal en soms hulp bij voeding 12.45u Controle van de mailbox op de verhuisplanning en de verhuisdocumenten in orde brengen. 13.30-14.00u Ontvangen en te woord staan van bezoekers 13.54-14.15u Overdracht van jouw patiënten naar de avondshift Bij opstart van medicatie niet in stock onmiddellijk voorschrijven, laten handtekenen door arts en opsturen met de buizenpost. Tijdens de vroeg-, avond- of nachtdienst kan er steeds patiëntenvervoer zijn en opnames of ontslagen van patiënten gebeuren.
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 7 van 25
Avonddienst: 13u54 tot 22u00 13.54u Overdracht en briefing van patiënten Opname van de parameters en toediening medicatie uit de Vanaskast Naar de afdelingen informeren of de patiënt kan verhuizen en/of de kamer dezelfde is gebleven 15.00u De verhuis van patiënten naar de afdeling Overdracht geven naar de verpleging op de afdeling Eénmaal terug op de afdeling de patiëntenkamer terug volledig in orde brengen (verwittig schoonmaak) 15.30u Pauze in 2 shiften 16u Opname van de parameters en toediening medicatie uit de Vanaskast. Namiddagverzorging van de patiënten: o Patiënten met een blaassonde en bedlegerige een intiem toilet geven. 16.45u
Glycemiecontrole en dosis insuline aanpassen volgens schema en schema voor volgende dag laten opstellen door endocrinoloog
Opname van de parameters en toediening medicatie uit de Vanaskast Onderzoeksaanvragen worden bij voorkeur doorgestuurd voor 19u via de buizenpost
18u
18.30u Maaltijd in 2 shiften van 2 personen 19u Ontvangen bezoek en eventueel woordje uitleg geven 20u Opname van de parameters en toediening medicatie en eventueel aërosol Avondverzorging van de dialysepatiënten 21.45u Glycemiecontrole en dosis insuline aanpassen volgens schema 22u Patiëntenoverdracht naar nachtverpleegkundige
Nachtdienst: 21u45 tot 7u15 21.45u Opname van de parameters en toediening medicatie 23u Onderzoeksresultaten verzamelen en 6.00u klasseren De medische dossiers klaarleggen Gedurende de gehele nacht de patiënt observeren, om de 2u parameters noteren en 6u30 medicatietoediening (indien nodig). 4.30u Controle van de glycemiemeter (Elke woensdag ijkingcontrole met 7u staalname gele buis om 6u) 5.30u Bij elke patiënt een ECG nemen. Parameters noteren (bij patiënten met een Swann-Ganz katheter een meting uitvoeren) Urometers ledigen en de vochtbalans opmaken Aspiratiepotten vervangen
De aspiratieleidingen om de 48u vervangen Bloedafnames bij patiënten met een arteriele lijn en dialysepatiënten Voorbereiden (wassen) van de patiënten voor de dialyse of préoperatief Administratief werk: observatieverslag, parameters invullen Doorgeven van de vochtbalans en parameters naar de dialyseverpleegkundige of nefroloog Overdracht van de patienten naar de vroegdienst Patienten wegbrengen naar OK
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 8 van 25
Verwachtingen voor de stage op CCU
Eigen leerproces in handen nemen: o stagedoelstellingen aanbieden o feedback vragen o info opzoeken, leergierig o basiscardiologie, basistechnieken echt kennen
Herkennen van symptomen en inzicht hebben in de mogelijke verwikkelingen van angor en myocardinfarct Inzicht in psychische en sociale problematiek van een cardiologische patiënt Na enkele dagen op een correcte manier een EKG kunnen nemen en monitor aanleggen Kennis van een normaal EKG + gevaarlijke ritmestoornissen herkennen Het principe kennen van de werking van een defibrillator, cfr. Guidelines CPR
Na enkele dagen een totaalzorg kunnen verrichten, aangepast aan de situatie Vlot en aseptisch werken Katheterzorg (CVC, Swann-Ganz ,....)
Inzicht hebben in het toedienen van medicatie via verschillende toedieningswegen Medicatietherapie juist interpreteren
Begrip rond indicatie en interpretatie van arteriële en hemodynamische drukmeting Inzicht in de positionering van een Swann-Ganz katheter Kennis verwerven van de verpleegkundige aspecten en aandachtspunten bij het gebruik van IABP
De verschillen kennen tussen spontane ademhaling en kunstmatige beademing Aandacht voor verpleegkundige observatie en verzorging en de mogelijke complicaties van een (gesedeerde) beademde patiënt Het gebruik kennen van het patiënten data management systeem (PDMS) Inzicht hebben in het vochtbeleid
o o o
Electronisch verpleegdossier is altijd ingevuld na het beëindigen van de dienst Opname patiënt, info patiënt / familie Ontslag naar afdeling (mondeling, administratie,...)
Assertiviteit - correctheid - beleefdheid Durf initiatief nemen i.v.m. basiszorgen en activiteiten, aangepast aan de situatie Wij wensen je alvast een leerrijke, aangename stage-ervaring toe.
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 9 van 25
Uitleg over de verschillende ruimtes Op de in juni 2009 nieuw geopende CCU zijn 12 intensieve bedden. Twee units van elk 6 kamers liggen symmetrisch tegenover elkaar. Elke unit is afgesloten met een automatische dubbele deur. Communicatie aan de ingang gebeurt door middel van parlofonie. Er zijn twee wachtzalen (Noord en Zuid) waar de familie van de patiënten kan plaatsnemen. Deze bevinden zich aan de ingang van de dienst. Elke unit beschikt over een grote observatiedesk waarop de monitoring en 3 werkstations staan. Achter de observatiedesk vind je de buizenpost, de dossierkast en de medicatiekast. Elke patiëntenkamer is voorzien van een Dräger® balk met twee pendels die pneumatisch bediend worden.
steriliseren instrumenten, batterijen en glas. Isolatiesassen Op elke unit hebben we telkens 2 kamers met een isolatiesas ertussen. In het isolatiesas kan men beschermende kledij aantrekken of kan de arts chirurgische handontsmetting toepassen. Voorzieningskarren Buiten aan het isolatiesas staan voorzieningskarren: Spoedkar: met defibrillator, intubatiemateriaal, spoedmedicatie en de transportmonitor Katheterkar: met alle benodigdheden voor het plaatsen van diepe lijnen zoals: triple lumen, Swann-Ganz-, arteriële of dialysecatheter Sondeerkar Medicatie Alle medicatie wordt genomen uit een automatische medicatiekast (Vanaskast). De medicatiefrigo is hier aan gekoppeld. De kast is voorzien van een vaste stock welke door de apotheek wordt bijgevuld. Inloggen in de Vanaskast gebeurt door de verpleegkundigen door middel van de vingerafdruk toegangscontrole.
Aan één van de pendels is de GE monitoring bevestigd. De andere monitor is een werkstation (PDMS). In de mate van het mogelijke wordt er rekening gehouden met een natte en een droge zijde. Er is in ruime mate voorziening van stopcontacten, zuurstof-, perslucht-, vacuum en dialyse aansluitingen. Elke kamer is voorzien van een intercom waardoor men onderling vanuit elk lokaal kan communiceren. De patiënt beschikt tevens over radio, telefoon, draadloze internetverbinding, LCD TV en er is een kast met kluis en koelkast voorzien. Spoelruimte Rechtover beide observatiedesks bevindt zich de spoelruimte, waar een volautomatische bedpanwasser aanwezig is. Linnenzakken worden hier gestockeerd. Het is tevens een verzamelpunt voor te
Diverse lokalen Tussen de twee units bevinden zich de gemeenschappelijke lokalen: Utility proper (lakens, steriel en ander materiaal) Bureau‘s van de arts assistent en de hoofdverpleegkundige. Keuken en vergaderruimte Lokaal van de schoonmaakster, afvallokaal. Personeelstoiletten Opberglokalen Achter “utility vuil” bevindt zich telkens een opberglokaal: Aan de zuidzijde van CCU wordt hierin het persoonlijk gerei van de patiënten opgeborgen (wanneer deze weg is voor operatie, bv.) Aan de noordzijde is dit de opslagplaats voor de pacemaker en ICD- programmatoren. Aan beide kanten bevinden zich de zuurstofflessen en een frigo. Hierin wordt het bloed bewaard.
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 10 van 25
Patiëntenpopulatie Cardiaal Cardiomyopathie 1.1.1 Congestieve cardiomyopathie Ischemische congestieve cardiomyopathie o Acuut myocardinfarct (meerdere infarcten of één uitgebreid infarct) o Instabiele angor Niet-ischemische congestieve cardiomyopathie (=gedilateerde CMP) o (post-) infectieus als eindstadium van een myocarditis o intoxicatie: cocaïne, alcohol o iatrogeen: o.a. sommige chemostatica, röntgenstraling o metabool: vitamine B1-deficiëntie o erfelijk o idiopathisch 1.1.2. Hypertrofe (obstructieve) cardiomyopathie (septaal/apicaal) o Autosomaal dominant overerfbare aandoening waarbij er een obstructie is van de linker ventrikel uitstroombaan, gekenmerkt door een asymmetrische hypertrofie. Meestal van het ventriculaire septum, soms juist de apex van het linker ventrikel. 1.1.3. Restrictieve cardiomyopathie o Doorgaans geassocieerd met stapelingsziektes, zoals sarcoidose, amyloidose… 1.1.4. Aritmogene rechter ventrikel cardiomyopathie o Myocarddegeneratie van vooral de rechter ventrikel dat kan leiden tot plotse dood ten gevolge van ventrikelfibrilleren. Zeldzaam en soms erfelijk. 1.1.5. Tako-tsubo cardiomyopathie o Ook wel “stress-cardiomyopathie” genoemd. Wordt gekenmerkt door apical ballooning: de apex van het hart contraheert niet mee tijdens de contractie van de ventrikels. De oorzaak is onbekend, maar zou optreden tijdens of na een ernstig “stress-event”. De presentatie bij opname op CCU van patiënten met een cardiomyopathie kan zijn : o acuut longoedeem o acute nierinsufficiëntie o cardiogene shock o levensbedreigende ritmestoornissen o respiratoire insufficiëntie o … Hartkleplijden 1.2.1. Klepinsufficiëntie o Aortaklep-, mitralisklep-, tricuspidalisklepinsufficiëntie 1.2.2. Klepstenose o Aortaklep-, mitralisklep-, tricuspidalisklepstenose
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 11 van 25
Ritme-en geleidingsstoornissen 1.3.1. Ritmestoornissen sinus o tachy- brady-syndroom (sick-sinus) o sinusarrest atriaal o extrasystolen o voorkamerfibrillatie(cave : VKF + Wolff-Parkinson-White-syndroom) o voorkamerflutter AV-knoop o AV-junctioneel ritme o AV-knoop afhankelijke tachycardie : o AVNRT (= AV-nodale re-entry tachycardia) o AVRT + snelle of trage extraverbinding Ventriculair o extrasystolen o ventrikel tachycardie (=VT) o ventrikel fibrillatie (=VF) 1.3.2. Geleidingsstoornissen Sino-atriaal blok Atrio-ventriculair blok o oorzaken: vagaal, myocardinfarct, medicatie (digitalisintoxicatie), ouderdom Ventriculair blok : o LBTB (= linker bundeltakblok) o RBTB (= rechter bundeltakblok) 1.3.3. Specifiek : voorspellers plotse dood Primaire elektrische hartziekte : Brugada-syndroom o Congenitaal (autosomaal dominant erfelijk) genetische defecten in het NA+- kanaal Torsade(s) de Pointes o Congenitaal (lang QT-syndroom) of verworven: door medicatie zoals kinidine, sotalex, cordarone,…) Kort QT syndroom o Zeldzaam 1.3.4. Problemen met de werking van een ICD, pacemaker… Andere 1.4.1. Coronair spasmen (=Prinzmetal angina) 1.4.2. Ischemisch hartlijden met subacute vorm van symptomen variërend van angina pectoris tot ritmestoornissen 1.4.3. Pericarditis 1.4.4. Myocarditis 1.4.4. Longembolen 1.4.5. Hemorragisch pericardvocht
Niet-cardiaal 2.1. Septische shock 2.2. Diabetische nefropathie 2.3. Pneumonie 2.4. Gastro-intestinale bloeding
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 12 van 25
Ingrepen en onderzoeken Verpleegkundige activiteiten die verband houden met het stellen van een diagnose o o o o o o
meten van de fysische parameters staalafneming en collectie van secreties en excreties bloedafname: veneus - arterieel - afwijkende bloedwaarden herkennen afname van EKG + interpreteren monitoring, drukmeting en afwijkende waarde herkennen telemetrie
Assistentie bij medische handeling o
o o
o
voorbereiding, assistentie bij het plaatsen van: o centraal veneuze katheter o Swann-Ganz katheter en installatie C.C.O. o PICCO o arteriële katheters o thoraxdrains o pleura of pericardpunctie o uitwendige pacemaker o IABP assistentie bij een elektrische reconversie assistentie bij een: o intubatie o transoesofagale echografie o gastroscopie, bronchoscopie voorbereiding coronarografie, CABG, pacemaker
Diagnostische onderzoeken en ingrepen o
Onderzoeken o ECG - Echo Hart - Mibiscan - Hartkatheterisatie - EFO - Metherginetest, …
o
Ingrepen o PM implantatie - AICD implantatie - Temporaire pacing - (Rescue) PCI’s Stentinplantatie - Ablatie - IABP
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 13 van 25
Checklist met technische items Onderstaande checklist bevat de technische items die je als student specifiek kan inoefenen op die afdeling. Deze checklist kan dienst doen als werkdocument om de tussentijdse en de eindevaluaties op te stellen. Parametercontrole/controletaken
Theorie gezien
Praktijk gezien
Theorie gezien
Praktijk gezien
Praktijk uitgevoerd
Polsritme: manueel Hartritme: monitoring Bloeddrukmeting: manueel Bloeddrukmeting: automatisch/ niet-invasief Bloeddrukmeting: arteriële lijn Afname EKG CVD-meting: monitoring Pulmonaaldrukmeting Wedge Continue cardiac output-meting/ C.I./ SVR/ PVR/ RVEDV Temperatuurmeting: axillair/ oorthermometer Temperatuurmeting: huidelectrode Diurese Toezicht op thoraxdrainage Toezicht op wonddrainage Toezicht op maagdrainage Toezicht op pericarddrainage Glasgow coma scale Ademhaling: impedantie (borstelektrodes) Saturatiemeting via pulsoxymetrie Gebruik van uitwendige pacemaker via epicardiale electroden via transcutaan ingebrachte sheath + pacemakerlead Drempeling capture/sensing pacemaker Opmaken van de vochtbalans Invasieve beademing en niet invasieve beademing Toezicht op IABP Technieken Postoperatief verband Verzorging doorligwonden Bedbad Mondtoilet Baardzorg Meatustoilet Preoperatief ontharen Lavement Gebruik patiëntenlift Gebruik anti-decubitusmatras Wisselen van leidingen (volgens protocol) Plaatsen van blaaskatheter Controle insteekplaats post-cathé Verzorgen patiënt in isolatie
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 14 van 25
Praktijk uitgevoerd
Gebruik draagbare monitor Lijktooi Asynchrone defibrillatie (VT/VF) CPR: beademen met beademingsballon CPR: Hartmassage Synchrone defibrillatie (VKF/VT) via paddles via zelfklevende pads (voor/achter) Transcutane pacing via defib-pads O2-toediening: neusbril O2-toediening: masker/ non-rebreathing masker Aspiratie van longsecreten via neussonde Instellen + gebruik Opti-Flow toestel Instellen + gebruik Carina/Servo (niet-invasieve beademing): PS, SIMV, BIPAP Gebruik invasieve beademing (Servo) Controle instelling op ventilator Controle parameters op ventilator Beademing: Volume controlled Beademing: Pressure Support Spontaan ademen met mist via tube/canule Zorgen aan orotracheale tube Zorgen aan tracheocanule Interpretatie bloedgas Tracheale aspiratie via tube/canule Voorbereiding op broncho-aspiratie Ondersteunen bewuste geventileerde patiënt Ondersteunen patiënt bij weaning van ventilatie Hulp bij extubatie Hulp bij verwijderen IABP Hulp bij medische handelingen
Theorie gezien
Praktijk gezien
Praktijk uitgevoerd
Theorie gezien
Praktijk gezien
Praktijk uitgevoerd
Plaatsen arteriële lijn Plaatsen centrale catheter Intubatie Plaatsen Swann-Ganz catheter/PICCO Plaatsen thoraxdrain Pleurapunctie Plaatsen dialysecatheter Intubatie Plaatsen pericarddrain Plaatsen IABP bedside Voeding Volledige hulp bij normale voeding Overleg voeding met diëtiste Bereiding/toediening van sondevoeding Plaatsen van maagsonde Plaatsen van microsonde Controle op maagresidu Controle op positionering maagsonde Bediening van voedingspompen
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 15 van 25
Labo-afnames
Theorie gezien
Praktijk gezien
Praktijk uitgevoerd
Theorie gezien
Praktijk gezien
Praktijk uitgevoerd
Bloedafname perifeer Bloedafname via centrale lijn Afname bloedgas via arteriële lijn Bloedafname via arteriële lijn Gebruik ACT-toestel Gebruik en controle van One-touch toestel Afname van haemoculturen Afname tracheaal aspiraat via neussonde Afname urinecultuur via verblijfssonde Afname wondvochtcultuur Staalname pericard/pleuravocht MRSA-screening Kweek tip katheter Bediening buizenpost Medicatie – Vocht - Bloed Toediening medicatie per os Toediening medicatie via maagsonde Subcutane injectie Intramusculaire injectie Intraveneuze injectie via IV lijn Medicatie via IV zij-infuus Medicatie via IV spuitpomp Medicatie via IV volumetrische pomp Intra-arteriële toediening medicatie (Urokinase) Medicatie via pericarddrain (Bleomycine) Toediening aërosol via masker Transfusie van Packed Cells/trombocyten/FFP Gebruik van VANASkast
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
Pagina 16 van 25
Bijlagen Meest gebruikte afkortingen op cardiologie en hartbewaking AAA: aneurysma aorta abdominalis ABG: arteriële bloedgassen AHT: arteriële hypertensie AI: aorta-insufficiëntie AICD: automatische implanteerbare cardioverteerder defibrillator ALO: acuut longoedeem AMI: acuut myocardinfarct ANI: acute nierinsufficiëntie ASD: atriumseptumdefect AVNRT: atrioventrikulairenodale re-entry tachycardie AVP: aortavalveplastie AVR: aortavalvereplace BNP: brain natri-uretic peptide BPH: benigne prostaathypertrofie BHP: bilaterale heupprothese CABG: coronaire arteriële bypass graft CARA: chronische aspecifieke respiratoire aandoening CIHL: chronisch ischemisch hartlijden CMP: cardiomyopathie CNI: chronische nierinsufficiëntie COPD/ COLD: chronisch obstructief longlijden CTO: chronische totale occlusie CVA: cerebro-vasculair accident CVD: centraal veneuze druk DAT: daling algemene toestand DAV: droog aseptisch verband DM: diabetes mellitus DNR: do not reanimate DVT: diepe veneuze trombose
ECG: electrocardiogram EFO: elektrofysiologisch onderzoek ERCP: endoscopische retrograde cholangiopancreatografie FFR: fractionele flow reserve GCS: Glasgow coma schaal HC: hemoculturen HF: hartfrequentie HLK: heelkunde HR: heartrate of hartritme IABP: intra aortic ballon pomp IDDM: insuline-dependente diabetes mellitus IHL: ischemisch hartlijden LBBB of LBTB: left bundle branch block = linker bundeltak blok LE: longembolen LMWH: low moleculair weight heparine vb. fraxiparine ®, clexane ® MI: mitralisinsufficiëntie MIBI: myocardperfusiecintigrafie MRSA: methicilline resistente staphylococcus aureus MVP: mitralisvalveplastie MVR: mitrailisvalvereplace MS-CT: multi-slice computertomografie (= meerspiraalCT) NI: nierinsufficiëntie NIDDM: niet-insulinedependente diabetes mellitus NPO: niets per os NSTEMI: non ST-elevated myocardinfarct
NSVT: non sustained VT (= niet-aanhoudende ventrikeltachycardie) PCI: percutane coronaire interventie PM: pacemaker PTCA: percutane transluminale coronaire angioplastie PFO: patent foramen ovale PVC: premature ventrikulaire contractie RBBB of RBTB: right bundle branch block = linker bundeltak blok RBPA: rood bloedverlies per anum RIP: ruimte-innemend proces RSP: retrosternale pijn SVT: supraventrikulaire tachycardie TAA: thoracaal aorta abdominalis TEE: trans-endoscopische echocardiografie (transoesophagaal) TI: tricuspidalisinsufficiëntie TIA: transient ischaemic attack THP: totale heupprothese TLC: tender loving care TTE: trans-thoracale echocardiografie TURP: transuretrale resectie van de prostaat UWI: urineweginfectie VES: ventrikulaire extrasystole VF: ventrikulaire fibrillatie VKF: voorkamerfibrillatie VSD: ventrikelseptumdefect VT: ventrikulaire tachycardie
Afkortingen verpleegkundige volgfiche: AH: ademhalingsfrequentie AP: arteria pulmonaal (druk) BS: blaassonde CO: cardiac output CI: cardiac index
CVD: central veneuze druk HR: hartritme IP: insteekplaats NIBD: niet invasieve bloeddruk MS: maagsonde
Studentenbrochure CCU / Campus AALST, OLVZ {Versie 2014}
PCW: Pulmonale capillaire wedge druk PP: perifere pulsatie RR: riva rocci = bloeddruk SpO2: zuurstofsaturatie
Pagina 17 van 25
Procedures Coronarografie Voorbereiding patiënt pré-coronarografie: o Ontharen van beide liezen of “korte broek” scheren en streek rond arteria radialis o Onderzoeken: o Nemen van Ecg o RX thorax aanvragen o Labo aanvragen: Bloedstolling is belangrijk: PT% moet minstens 60% zijn, APTT OK? Nierfunctie: Ureum en creatinine in orde? Zo nee: start schema preventie contrastnefropathie o Welke medicatie neemt de patient? Lengte en gewicht van de patient Is de patiënt allergisch aan contrast? Zo ja: start preventieve richtlijn o Toediening van pré-medicatie Nazorg post-coronarografie o Vochtbeleid opstarten: cfr. doktersadvies o Insteekplaats en perifere pulsaties het eerste uur om de 15 minuten. Daarna 4 maal om het uur. o Specifieke aandacht voor hematoomvorming, lekkage van bloed in de lies (ook bij angioseal® procedure =closing devices) o Bedrust, duur is afhankelijk van dikte sheet en al dan gebruik van een closing device. o Hulp bij eerste opstaan o Opvolging van diurese Intra Aortic baloonpomp Voorbereiding o Ontharen van beide liezen of “korte broek” scheren o Onderzoeken: o Labo aanvragen: o Bloedstolling is belangrijk: PT% moet minstens 60% zijn, APTT OK? o Kleine anamnese van de patiënt: Welke medicatie neemt de patiënt? Lengte van de patiënt: belangrijk voor de inhoud van de ballon De patiënt controleren na plaatsing IABP: o Idem als post coronarografie, aandacht voor hematomen o Volgen van temperatuur van het been o RX thorax aanvragen bij plaatsen van IABP op kamer o Specifieke aandacht voor de drukcurve en de gasleiding van de IABP (ER MAG GEEN BLOED IN DE GASLEIDING KOMEN) o Heparine opstarten volgens schema: o Act therapeutisch houden (tss.150-180sec.) o Perfusionist volgt werking van pomp op Opname op de CCU o Patiënt volledig installeren en registratie van de parameters o Patiëntgegevens inbrengen in de centrale monitor o Patiënt inschrijven op de dienst via het patiëntregistratiesysteem (SAP®) o Kleine en grote klevers afdrukken o Hard copy en electronisch patiëntendossier in orde brengen o Alles (inbegrepen reeds gekende onderzoeksresultaten) netjes sorteren in het medisch dossier o Blad nosocomiale infectieregistratie in hard copy patiëntendossier steken o Informeren omtrent medicatiebeleid en aan te vragen onderzoeken en/of behandelingen
Cardiale medicatie Onderstaand kan u een lijst van de meest gebruikte cardiale medicatie op CCU vinden. Het is aangeraden om de steeds ge-update lijst te raadplegen via de website : www.bcfi.be Selecteer daar hoofdstuk: cardiovasculair stelsel Via het intranet kan u tevens ecompendium.be raadplegen. Deze site geeft u de volledige professionele bijsluiter van elk medicament. Via het internet kun je op de site www.fagg.be alle publieke bijsluiters raadplegen. 1. Middelen bij hartfalen 1. 1. Hartglycosiden Het verlagen van het ventriculair antwoord bij hartfalenpatiënten met een snelle VKF Ionotroop effect kracht waarmee het hart samentrekt doen toenemen Merknaam Stofnaam Lanoxin Digoxine 1.2. Fosfodiesterase- inhibitor Ionotroop effect kracht waarmee het hart samentrekt doen toenemen, alsook vasodilaterend effect bloeddrukverlagend Merknaam Stofnaam Corotrope Milrinon 2. Anti-anginosa 2.1 Nitraten Deze verwijden vooral veneuze bloedvaten (= aders) en in mindere mate arteriële bloedvaten (= slagaders). Hierdoor hoeft het hart tijdelijk minder arbeid te verrichten, waardoor angineuze pijn wordt opgeheven.
Sublinguale en /of orale toediening Merknaam Cedocard Nitrolingual
Stofnaam Isosorbidedinitraat Nitroglycerine
Intraveneuze toediening Merknaam Cedocard Nysconitrine
Stofnaam Isosorbidedinitraat Nitroglycerine
Transdermale toediening Merknaam Minitran Nitroderm
Stofnaam Nitroglycerine Nitroglycerine
2.2. Molsidomine Zelfde werking als nitraten Merknaam Corvaton
Stofnaam Molsidomine
3. Anti-aritmica Deze worden onderverdeeld in de klasse volgens Vaughan – Williams. Ze hebben elk een bepaalde werking maar worden allemaal toegediend bij patiënten met ritmestoornissen. Merknaam Stofnaam
Xylocard Tambocor Amiodarone Cordarone Sotalex Sotalol Adenocor Isuprel
Lidocaïnehydrochloride Flecaïnide- acetaat Amiodaronhydrochloride Amiodaronhydrochloride Sotalolhydrochloride Sotalolhydrochloride Adenosine Isoprenalinehydrochloride
4. Anti-hypertensiva 4.1. Bèta-blokkers Deze werken bloeddrukverlagend , alsook worden ze toegediend bij behandeling van angina pectoris en hartritmestoornissen. Merknaam Stofnaam Atenolol Atenolol Bisoprolol Bisoprololhemifumaraat Emconcor Bisoprololhemifumaraat Inderal Propranololhydrochloride Isoten Bisoprololhemifumaraat Kredex Carvedilol Lopresor Metoprololtartraat Nobiten Nebivolol Propranolol Propranololhydrochloride Selectol Celiprolol Seloken Metoprololtartraat Selozok Metoprololsuccinaat Tenormin Atenolol Trandate Labetalolhydrochloride Visken Pindolol 4.2. Calciumantagonisten Deze middelen werken bloeddrukverlagend en kunnen ook toegediend worden bij stabiele angor. Deze inhiberen ook de influx van calcium in de cellen, vooral ter hoogte van cardio-vasculaire systeem. Merknaam Stofnaam Isoptine Verapamilhydrochloride Adalat Nifedipine Amlor Amlodipine Plendil Felodipine Syscor Nisoldipine Zanidip Lercanidipinehydrochloride Diltiazem Diltiazemhydrochloride Progor Diltiazemhydrochloride Tildiem Diltiazemhydrochloride 4.3. ACE-inhibitoren Ace – inhibitoren inhiberen het enzym dat angiotensine – I omzet tot het actieve angiotensine – II met bloeddrukverlagende werking tot gevolg. Merknaam Stofnaam Capoten Captopril Renitec Enalaprilmaleaat Zestril Lisinopril
Coversyl Tritace
Perindopril Ramipril
4.4. Antagonisten van de angiotensine- II- receptoren Hemodynamische effecten vergelijkbaar met deze van ACE inhibitoren, alleen antagoneert men hier het effect van het angiotensine – II thv de angiotensine- AT1- receptoren. Merknaam Stofnaam Atacand Candesartancilexetil Aprovel Irbesartan Cozaar Kaliumlosartan Loortan Kaliumlosartan Diovane Valsartan 4.5. Vasodilatoren Deze zorgen voor het openzetten van de vaten met een bloeddrukdaling tot gevolg. Merknaam Stofnaam Ebrantil Urapidil Nepresol Dihydralazinesulfaat 4.6. Antihypertensiva met centrale werking Merknaam Catapressan Moxon
Stofnaam Clonidinehydrochloride Moxonidine
4.7. Associaties De associaties zijn bij behandeling van hypertensie slechts aangewezen indien de patiënt onvoldoende reageert op één van de bestanddelen afzonderlijk.
Bèta – blokker met een diuretica Merknaam Emcoretic
Stofnaam Bisoprololfumaraat + hydrochloorthiazide
ACE – inhibitor met een diuretica Merknaam Tritazide Zestoretic
Stofnaam Hydrochloorthiazide + Ramipril Hydrochloorthiazide + lisinopril
Antagonist van de angiotensine- II- receptoren met een diuretica Merknaam Atacand plus Co – Aprovel Co – Diovane Cozaar plus Loortan plus
Stofnaam Hydrochloorthiazide Hydrochloorthiazide Hydrochloorthiazide Hydrochloorthiazide Hydrochloorthiazide
5. Diuretica 5.1. Kaliumverliezende diuretica
5.1.1. Thiaziden Merknaam Fludex Hygroton Indapamide
Stofnaam Indapamide Chloortalidon Indapamide
+ + + + +
Candesartancilexetil Irbesartan Valsartan Kaliumlosartan Kaliumlosartan
5.1.2. Lisdiuretica
Meer uitgesproken diuretisch effect dan de thiaziden. Merknaam Stofnaam Burinex Bumetanide Furosemide Furosemide Lasix Furosemide 5.2. Kaliumsparende diuretica Merknaam Aldactone Spironolactone
Stofnaam Spironolactone Spironolactone
5.3. Inhibitoren van het koolzuuranhydrase Merknaam Diamox
Stofnaam Acetazolamide
5.4 Associaties van kaliumsparende en kaliumverliezende diuretica Merknaam Stofnaam Aldactazine Altizide + spironolactone 5.5 Andere
5.5.1. Perorale kaliumpreparaten Merknaam Ultra – K
Stofnaam Kaliumgluconaat
5.5.2. Geneesmiddelen bij hyperkaliëmie Merknaam Kayexalate
Stofnaam Calciumpolystyreensulfonaat
6. Geneesmiddelen bij hypotensie 6.1. Geneesmiddelen bij acute hypotensie Merknaam Dobutamine Dobutrex Dynatra Levophed
Stofnaam Dobutamine Dobutaminehydrochloride Dopaminehydrochloride norepinefrinewaterstoftartraat
6.2. Geneesmiddelen bij chronische hypotensie Merknaam Effortil Regulton
Stofnaam Etilefrinehydrochloride Ameziniummetilsulfaat
6.3 Epinefrine Epinefrine ( adrenaline) kan gebruikt worden voor de behandeling van anafylactische shock of een ernstige allergische reactie. 7. Geneesmiddelen bij perifere en cerebrale vaatstoornissen . Merknaam Stofnaam Loftyl Buflomedilhydrochloride Nootropil Piracetam
8. Venotrope en capillarotrope geneesmiddelen Merknaam Stofnaam Daflon Diosmine +flavonoïden Reparil Aescin Venoruton o-bètahydroxyethyl-rutosiden 9. Anti-aggregantia Deze moeten voorkomen dat er een arteriële trombo-embolische aandoeningen ontstaat. Wordt ook toegediend bij thrombus of embolie in de hoop de klonter zo te kunnen oplossen. Merknaam Stofnaam Asaflow, Cardioaspirine Acetylsalicylzuur Reopro Abciximab Plavix Clopidogrel Efient Prasugrel Persantine Dipyridamol Ticlid Ticlopidinehydrochloride Aggrastat Tirofiban Brilique Ticagrelor 10. Anticoagulantia Preventie en behandeling van veneuze trombo-embolie 10.1. Heparines
Niet – gefractioneerde heparines Merknaam Heparine Leo
Stofnaam Heparine ( Natriumzout )
Heparines met laag moleculair gewicht Merknaam Fragmin Clexane Fraxiparine Fraxodi Innohep
Stofnaam Dalteparine Enoxaparine Nadroparine ( calciumzout) Nadroparine Tinzaparine
10.2. Vitamine – K antagonisten Merknaam Marcoumar Marevan Sintrom
Stofnaam Fenprocoumon Warfarine Acenocoumarol
10.3. Trombine-inhibitoren Merknaam Pradaxa Angiox
Stofnaam Dabigatran etexilaat Bivalirudine
10.4. Factor Xa-inhibitoren Merknaam Eliquis Xarelto Arixtra
Stofnaam Apixaban Rivaroxaban Fondaparinux natrium
10.4. Trombolytica Trombolytica kunnen recente klonters oplossen. Merknaam Actilyse Actosolv Urokinase
Stofnaam Alteplase Urokinase Urokinase
11. Antihemorragica 11.1. Stollingsfactoren Deze stollingsfactoren kunnen geïndiceerd worden wanneer er een bloeding optreedt t.g.v. een gebrek aan deze factoren. Merknaam Stofnaam Factor VII Factor VII Factor VIII Factor VIII of antihemofiliefactor A Factor IX Factor IX Factor XIII Factor XIII PPSB Factor II, VII, IX, X 11.2. Protamine en Vitamine K Protamine is het antidoot van heparine. Vitamine K wordt geïndiceerd wanneer een bloeding of bloedingsneiging te wijten is aan een tekort aan de factoren van het protrombinecomplex (II, VII, IX, X) ten gevolge van onvoldoende inwerking van vitamine K, vb. bij behandeling met perorale anticoagulantia. Merknaam Stofnaam Protamine Protaminehydrochloride Konakion Fytomenadion Vitamon K Fytomenadion 11.3. Antifibrinolytica Merknaam Exacyl Trasylol
Stofnaam Tranexaminezuur Aprotinine
12. Hypolipemiërende geneesmiddelen 12.1. Fibraten Fibraten doen de triglyceriden, en in minder mate het totale cholesterol en het LDL- cholesterol dalen. Ze verhogen het HDL – cholesterol. Merknaam Stofnaam Fenogal Fenofibraat Lipanthyl Fenofibraat 12.2. Anionuitwisselaars De anionuitwisselaars zijn harsachtige stoffen die in de darm cholesterol en galzouten binden en zo hun entero- hepatische cyclus onderbreken. Hierdoor daalt de cholesterolemie maar de triglyceridenspiegel stijgt. Merknaam Stofnaam Colestid Colestipol Questran Colestyramine
12.3. Statines Ze verminderen door verhoging van het aantal LDL- receptoren in de lever, het LDL – cholesterol met 2560%. Ze beïnvloeden de HDL- cholesterol en triglyceriden weinig. Merknaam Stofnaam Lipitor Atorvastatine Prareduct Pravastatine Pravasine Pravastatine Zocor Simvastatine