►
B.V. Exploitatie Polder Stededijk Ohmweg 22
V^V ^
3200 AA Spijkenisse Telefoon : 0181-623403
W
MPGD32012112710090602
GD3
27.11.2012
flfin? OU *
Gemeenteraad Dordrecht Postbus 8 3300 AA Dordrecht
Uw ref. : Onzeref. : SP 2586 Spijkenisse : 26 november 2012 Betreft : Sanering Polder Stededijk
Geachte leden van de raad, Middels deze brief wenst B.V. Exploitatie Polder Stededijk (EPS) uw raad op de hoogte te brengen van haar zienswijze ten aanzien van de wijze waarop het College van burgemeester en wethouders van uw gemeente handelt in de aanpak van de sanering van de voormalige 'Stort van Troost \ Sinds 2000 is er naar het oordeel van het bevoegde gezag op grond van de wet bodembescherming (aanvankelijk was dat het College van GS van de provincie Zuid-Holland thans is dat het College van B en W van uw gemeente) sprake van zodanige verspreidingsrisico's dat spoedige sanering van de voormalige stortplaats noodzakelijk is. De sanering diende daarom voor oktober 2004 te zijn gerealiseerd. EPS is als eigenaar van de voormalige stortplaats destijds in overleg gegaan met de provincie om een kostendrager te vinden voor deze saneringsoperatie. De plannen die EPS had ontwikkeld konden echter niet op de instemming van het provinciebestuur rekenen waarna deze, in haar hoedanigheid van bevoegd gezag, aan EPS de expliciete, onvoorwaardelijke en uitdrukkelijke toezegging heeft gedaan dat de overheid (provincie Zuid-Holland en/of de gemeente Dordrecht) de saneringsmaatregelen voor oktober 2004 zouden gaan uitvoeren, aangezien de sanering mogelijk zou zijn tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Deze uitdrukkelijke toezegging is in 2002 twee keer schriftelijk aan EPS bevestigd. Vanaf dat moment was het voor EPS niet langer noodzakelijk om nieuwe plannen te ontwikkelen voor een kostendrager voor de sanering van de voormalige stortplaats. EPS is sindsdien een min of meer slapende vennootschap met zeer beperkte (huur)inkomsten.
^
Ondanks de uitdrukkelijke toezegging van het bevoegde gezag om de voormalige stortplaats voor oktober 2004 te saneren zijn er sindsdien 10 jaar lang geen saneringsmaatregelen uitgevoerd, noch door de provincie Zuid-Holland, noch door uw Dordrecht. De gemeente en de provincie hebben zich beperkt tot periodieke monitoring van de verontreiniging. Vanwege stukgelopen onderhandelingen met EPS over de verwerving van de polder en, volgens het College, vanwege het wegvallen van financiering van het rijk en provincie voor aanleggen en ontwikkelen van de voormalige stortplaats als onderdeel van een natuur- en recreatiegebied binnen de EHS, heeft uw College vanaf eind vorig jaar haar koers gewijzigd en tracht zij nu via een bestuursrechtelijk handhavingstraject alsnog EPS te dwingen tot het nemen van saneringsmaatregelen naar aanleiding van de in 2000 genomen beschikking ernst en spoed. EPS heeft zich met juridische middelen verzet tegen deze last onder dwangsom aangezien EPS van oordeel is dat het bevoegde gezag zelf de destijds aan EPS gedane uitdrukkelijke toezeggingen dient na te komen. Immers, als het bevoegde gezag haar toezeggingen was nagekomen dan was de voormalige stortplaats uiterlijk in oktober 2004 gesaneerd geweest en was het opleggen van een last onder dwangsom in 2011 helemaal niet nodig geweest. Helaas heeft de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om een voorlopige voorziening, strekkende tot schorsing van de last onder dwangsom, afgewezen. Daardoor is thans de situatie ontstaan dat EPS gedwongen wordt te voldoen aan de opgelegde last en binnen vijftien maanden de sanering moet voltooien. Een en andermaal heeft EPS het College van B en W er echter op gewezen dat zij niet over de financiële middelen beschikt om de saneringsmaatregelen uit te voeren. EPS heeft immers haar plannen voor het ontwikkelen van een kostendrager in 2002 gestaakt nadat het bevoegde gezag had toegezegd dat de overheid de sanering zou gaan uitvoeren tegen maatschappelijk aanvaardbaar geachte kosten. De financiële situatie van EPS is zodanig dat zij de door het College gewenste saneringsmaatregelen om de verspreiding van de verontreiniging tegen te gaan, onmogelijk financieel kan dragen. In een brief d.d. 15 november 2012 aan het College legt EPS dit nogmaals uit en geeft zij aan dat, indien het College op de ingeslagen 'doodlopende' weg doorgaat voor EPS niets anders resteert dat haar faillissement aan te vragen. EPS kan namelijk noch de uitvoering van de opgelegde last, noch de alsdan te verbeuren dwangsommen financieel dragen. EPS heeft zich wel bereid verklaard om in haar hoedanigheid als grondeigenaar volledig mee te werken aan maatregelen die het College noodzakelijk acht om de verspreiding van de sanering tegen te gaan, maar zij kan deze zelf niet uitvoeren.
4r^ Indien het College van B en W willens en wetens doorgaat op de ingeslagen weg, dan wordt EPS daardoor gedwongen haar faillissement aan te vragen. Zie daarover de brief die EPS eerder aan het College heeft verzonden (bijlage 1). Als uw raad dan, tien jaar na de uitdrukkelijke saneringstoezeggingen in 2002, de balans opmaakt van het beleidsresultaat van het huidige College in dit langlopende saneringsdossier dan heeft uw gemeente de afgelopen jaren veel geld geïnvesteerd in een kostbare juridische procedure terwijl van stonde af aan voor het College duidelijk was dat deze procedure onmogelijk tot een sanering van de voormalige stortplaats kon leiden maar uitsluitend zou kunnen resulteren in een faillissement van EPS. Bovendien geldt dat als het College haar tijd, geld en energie had gestoken in het nakomen van de in 2002 gedane toezeggingen dan was de voormalige stortplaats acht jaar geleden reeds gesaneerd geweest. Het leek EPS goed uw raad, voordat zij definitief failliet gaat, op de hoogte te brengen van haar zienswijze op de handelswijze van het College. Tot het geven van een nadere toelichting vindt u mij vanzelfsprekend bereid. Met vriendelijke groet, namens EPS
Timmermans
Ohmweg 22 3200 AA Spijkenisse Telefoon: 0181-623403
Gemeente Dordrecht t.a.v.: College van Burgemeester en Wethouders Spuiboulevard 300 3311 GR Dordrecht
683088 SP 2584 . 15 november 2012
last onder dwangsom
Geacht College, Volgend op onze brief van 5 oktober 2012 en in reactie op uw brief van 6 november jl. delen wij u het volgende mee. Ter uitvoering van de door uw College opgelegde last heeft BV Exploitatie Polder Stededijk (hierna: EPS) het bodemkundig adviesbureau TTE Consultants uit Deventer gevraagd een plan van aanpak en een kostenraming op te stellen met betrekking tot de maatregelen die minimaal noodzakelijk zijn om uitvoering te geven aan de door uw College opgelegde last onder dwangsom. Anders dan uw College in de brief van 6 november jl. stelt voldoet EPS daarmee aan het eerste deel van de opgelegde last, aangezien EPS het opstellen van zo'n plan van aanpak kwalificeert als 'het aanvangen met het nemen van maatregelen die noodzakelijk zijn om de verspreiding van de aangetroffen verontreiniging ter plaatse tegen te gaan'. EPS heeft uw College bovendien schriftelijk tijdig op de hoogte gebracht dat zij uitvoering geeft aan het eerste deel van de opgelegde last. EPS betwist dan ook dat zij thans een dwangsom heeft verbeurd van € 100.000,- en zij verzoekt uw College de brief van 6 november jl. in te trekken en af te zien van een invorderingsbeschikking. Met betrekking tot de uitkomst van het door TTE Consultants opgestelde plan aan aanpak en de bijbehorende kostenraming bericht EPS uw College als volgt. Op basis van de geraamde uitvoeringskosten van de minimaal noodzakelijke maatregelen komt EPS tot de conclusie dat zij deze uitvoeringskosten redelijkerwijs niet zal kunnen dragen. Zoals EPS uw College reeds meermalen in het kader van de bezwaar- en beroepsprocedure tegen de opgelegde last onder dwangsom heeft voorgehouden, is EPS op basis van uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen van uw College en het College van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, er steeds vanuit gegaan dat de provincie en/of uw gemeente de gewenste saneringsmaatregelen zouden uitvoeren omdat deze volgens uw schriftelijke toezeggingen immers konden plaatsvinden tegen 'maatschappelijk aanvaardbare kosten'. Derhalve was er voor EPS ook geen noodzaak om in de afgelopen jaren te zoeken naar een nieuwe kostendrager voor de saneringsmaatregelen.
Het voorgaande betekent dat EPS thans geenfinanciëlemogelijkheden heeft om aan de door TTE Consultants opgestelde 'plan van aanpak' uitvoering te geven. Derhalve voorziet EPS dat zij niet zal kunnen voldoen aan het tweede deel van de door uw College opgelegde last, namelijk het binnen de begunstigingstermijn (van 15 maanden) uitvoeren, inwerking zetten en in werking houden van de 'noodzakelijke maatregelen'. Voor EPS resteert daarom geen andere mogelijkheid meer dan zich bereid te verklaren, in haar hoedanigheid van eigenaar van de voormalige stortplaats, om volledig te zullen meewerken aan alle maatregelen die uw College noodzakelijk acht om de vermeende verspreiding tegen te gaan. Uw College kan daarbij desgewenst gebruik maken van het plan van TTE Consultants. De maatregelen zullen evenwel niet kunnen worden uitgevoerd enfinancieelgedragen door EPS en dus noodzakelijkerwijs moeten worden uitgevoerd voor rekening van de gemeente Dordrecht. Indien uw College vervolgens besluit de kosten van de uitvoering van deze maatregelen op EPS te verhalen op grond van een onrechtmatige daad of ongerechtvaardigde verrijking, dan ziet EPS een daartoe strekkende vordering met vertrouwen tegemoet, aangezien EPS van oordeel is dat zij niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens uw gemeente, noch ongerechtvaardigd zal worden verrijkt door de uitvoering van de door uw College noodzakelijk geachte saneringsmaatregelen. EPS wijst er tot slot op dat, indien uw College besluit voort te gaan op de reeds ingeslagen, maar doodlopende, weg, en daadwerkelijk overgaat tot het invorderen van nog te verbeuren dwangsommen, dit onvermijdelijk lijdt tot het faillissement van EPS. EPS kan in dat geval in redelijkheid niets anders meer doen dan zelf haar faillissement aanvragen. Mocht uw College EPS hiertoe onverhoopt dwingen dan stelt EPS de gemeente Dordrecht hierbij bij voorbaat aansprakelijk voor alle schade die zij dientengevolge zal lijden. EPS is van oordeel dat de gemeente Dordrecht, meer in het bijzonder uw College in zijn hoedanigheid van bevoegd gezag op grond van de Wet bodembescherming, onrechtmatig heeft gehandeld jegens EPS doordat het de expliciete, ondubbelzinnige en onvoorwaardelijke toezeggingen van oktober 2002 en december 2002 om vóór 17 oktober 2004 de voormalige stortplaats te saneren, niet is nagekomen met alle voor EPS schadelijke gevolgen van dien. EPS vertrouwt er echter op dat uw College niet doelbewust aanstuurt op een faillissement van EPS. EPS gaat er dan ook vanuit dat uw College bereid zal zijn om in overleg te treden om te bezien op welke wijze, gegeven de uitzichtloze situatie van EPS, alsnog tot een oplossing kan worden gekomen teneinde de door uw College noodzakelijk geachte saneringsmaatregelen daadwerkelijk uit te voeren. EPS ziet uw reactie graag binnen uiterlijk 14 dagen na dagtekening van deze brief tegemoet. Hoogachtend,
^^^nkamens EPS
«A
«Ti
'aftti
\ \ \ \ \
{3 OO ~ * fNj
O ro