Buro de Brug Rapporten
Archeologisch Bureauonderzoek Landgoed de Olmenhorst te Lisserbroek B12-148
Concept
Samenvatting
3
Administratieve gegevens
3
1. Inleiding
5 5 6
1.1. Algemeen 1.2. Onderzoeksmethode 2. Bureauonderzoek en archeologische verwachting
7 7 8 11 12 14
2.1. Historische gegevens 2.2. Geologie, geomorfologie en bodemopbouw 2.3. Bekende archeologische waarden 2.4. Verstorende bodemingrepen in het verleden en in de toekomst 2.5. Archeologische verwachting 3. Conclusies en aanbevelingen
15
4. Geraadpleegde literatuur
12 15 15
4.1. Digitale bronnen 4.2. Literatuur
C ol of o n Projectcode : Opdrachtgever: Uitvoerder: Locatie: Auteurs:
B12-148 Landgoed de Olmenhorst Buro de Brug bv De Olmenhorst, Lisserweg 481, Lisserbroek Drs. ing. C. Sueur en drs. D. de Clercq
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
2
Samenvatting Op het Landgoed de Olmenhorst vindt momenteel een diversiteit aan activiteiten plaats. Er is een biologische productieboomgaard, een landgoedwinkel; er zijn horeca activiteiten, workshops en evenementen. Daarnaast is er land verhuurd en zijn in gebouwen diverse ateliers en een kleinschalig architectenbureau gehuisvest. Ook wordt aan natuurontwikkeling gedaan. Verder vinden er op het landgoed culturele, recreatieve, educatieve en zorg activiteiten plaats. Om in de toekomst een duurzaam gezonde bedrijfsvoering van de Olmenhorst te behouden, is er een aantal ontwikkelingen op het landgoed voorzien. Deze zijn beschreven in de Visie De Olmenhorst1. Om de ontwikkelvisie van De Olmenhorst planologisch-juridisch mogelijk te maken, zal een nieuw bestemmingsplan moeten worden opgesteld. Een van de onderdelen van de ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het nieuwe bestemmingsplan is een archeologisch onderzoek. Aangezien op dit moment nog geen bodemverstorende ingrepen plaatsvinden, maar enkel in de toekomst bouw- en aanlegactiviteiten mogelijk worden gemaakt, volstaat op dit een archeologisch bureauonderzoek. Dit betekent dat het gebied archeologisch in kaart wordt gebracht door verschillende bronnen te raadplegen, zoals oude kaarten, bodem- en hoogtekaarten en bronnen die een aanwijzing geven ten aanzien van bekende en te verwachten archeologische resten. Het plangebied De Olmenhorst ligt aan de zuidwestzijde van de Haarlemmermeer en heeft een oppervlakte van 40 hectare. Het plangebied heeft een geringe archeologische waarde op de Archeologische Beleidskaart Haarlemmermeer. Binnen het plangebied komen geen archeologische waarnemingen, onderzoeksmeldingen of monumententerreinen voor. Wel staan de boerderij, de Groene villa en de tuinmuur met prieel sinds 1985 op de gemeentelijke monumentenlijst. Op grond van de Nota Cultureel Erfgoed Gemeente Haarlemmermeer dient bij plannen groter dan 10.000 m2 rekening worden gehouden met archeologie2. In de Haarlemmermeer is de archeologische verwachting te beperken tot vier perioden. 1. Uit het Paleoliticum (oude Steentijd, 35000-8800 v. Chr.) zijn mogelijke dekzanden en beekdalen in de diepere ondergrond aanwezig (c. 8m beneden maaiveld). Deze worden door de voorgenomen ontwikkelingen binnen het plangebied niet bedreigd. 2. Uit het Neolithicum (Nieuwe Steentijd, 5300-2000 v. Chr.) zij oeverwallen en kreekruggen bekend, die dicht aan het oppervlak liggen. Zo ook binnen het plangebied. Tot op heden zijn op deze oeverwallen en kreekruggen in de Haarlemmermeer zeer weinig archeologische vondsten gedaan; binnen het plangebied zijn geen archeologische vondsten op de oeverwallen of kreekruggen gedaan. Er mag - volgens de beleidsnota van de gemeente Haarlemmermeer - dan ook geconcludeerd worden dat, ondanks de vermoedelijke bruikbaarheid van het landschap in het Neolithicum, daadwerkelijk gebruik niet of nauwelijks heeft plaatsgevonden. Daarbij komt nog dat al vanaf 1945 in de Haarlemmermeerpolder de bodem wordt omgespoten en gediepploegd om de grond te verbeteren voor akkerbouw. Dit betekent dat de eventueel nog aanwezige archeologische sporen hoogst waarschijnlijk zijn aangetast. De archeologische verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit deze periode is dan ook zeer laag. 3. Uit de late middeleeuwen (na 1250 n. Chr.) en de Nieuwe Tijd (vanaf 1550 n. Chr.) kunnen resten van scheepvaart en visserij worden aangetroffen. Binnen het plangebied zijn echter tot op heden geen resten van scheepvaart of visserij aangetroffen. Een voorspelling van mogelijke locatie van gezonken schepen of verloren vistuig, scheepsonderdelen of -lading is niet te geven. Het gaat om zogenaamde toevalsvondsten. 4. Uit de fase na de drooglegging van de Haarlemmermeer kunnen resten van de eerste boeren bedrijven worden aangetroffen, zoals de Betsyhoeve. Binnen de droogmakerij van de Haarlemmermeer zijn voldoende vergelijkbare boerderijen nog aanwezig en de gehele agrarische ontwikkeling in de Haarlemmermeer is goed gedocumenteerd. Derhalve is deze verdwenen boerderij niet onderzoekswaardig.
1
Visie De Olmenhorst, Stijlgroep Landschap en stedelijke ruimte, januari 2011.
2
Nota Cultureel Erfgoed Gemeente Haarlemmermeer, p. 21.
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
3
Geadviseerd wordt bij toekomstige bodemingrepen geen nader archeologisch onderzoek (boringen) te laten uitvoeren. Op grond van de verzamelde informatie kan de rest van het plangebied worden vrijgesteld van archeologisch onderzoek. Administratieve gegevens Projectnaam Opdrachtgever Contactpersoon, tel.
Uitvoerder Projectleider Projectcode Buro de Brug Bureauonderzoek Bevoegd gezag Provincie, gemeente en plaats plangebied Locatie/toponiem Kaartbladnummer (topo 1:25.000) RD-coördinaten van het plangebied Oppervlakte plangebied Huidig grondgebruik OZM-nummer3 Geplande ingreep Rapportversie Datum
Bureauonderzoek De Olmenhorst te Lisserbroek De Olmenhorst J. van Eeden Lisserweg 481 2165 AS LISSERBROEK 0252-413165
[email protected] Buro de Brug bv drs. ing. C. Sueur B11-148 drs. ing. C. Sueur drs. D. de Clercq Gemeente Haarlemmermeer Provincie Noord-Holland, gemeente Haarlemmermeer, Lisserbroek Landgoed De Olmenhorst te Lisserbroek 24H, 25C, 25G, 30F Noord: X:184721, Y:328416 Zuid: X:184724, Y:328322 AMK-terrein nr. 8403, 5.235 m2 Fruitboomgaarden, weiland, boerderij en opstallen. XXXX Ruimtelijke onderbouwing t.b.v. nieuw bestemmingsplan De Olmenhorst. Concept versie 1 8 november 2012
3
Landelijk onderzoekmeldingsnummer dat door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE/ARCHIS) moet worden aangevraagd bij aanvang van archeologisch onderzoek.
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
4
1. Inleiding
1.1. Algemeen Dit archeologisch bureauonderzoek is opgesteld door Buro de Brug in opdracht van De Olmenhorst. Op het landgoed De Olmenhorst vindt een diversiteit aan activiteiten plaats. Er is een biologische productieboomgaard, een landgoedwinkel; er zijn horeca activiteiten, workshops en evenementen. Daarnaast is er land verhuurd en zijn in gebouwen diverse ateliers en een kleinschalig architectenbureau gehuisvest. Ook wordt aan natuurontwikkeling gedaan. Verder vinden er op het landgoed culturele, recreatieve, educatieve en zorg activiteiten plaats. Om in de toekomst een duurzaam gezonde bedrijfsvoering van de Olmenhorst te behouden, is een aantal ontwikkelingen op het landgoed voorzien. Deze zijn beschreven in de Visie De Olmenhorst 4. Om de ontwikkelvisie van De Olmenhorst planologisch-juridisch mogelijk te maken, zal een nieuw bestemmingsplan ‘St. De Olmenhorst’ moeten worden opgesteld. Een van de onderdelen van de ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het nieuwe bestemmingsplan is een archeologisch onderzoek. Aangezien op dit moment nog geen bodemverstorende ingrepen plaatsvinden, maar enkel in de toekomst bouw- en aanlegactiviteiten mogelijk worden gemaakt door toe te kennen bestemmingen, volstaat in deze fase een archeologisch bureauonderzoek. Dit betekent dat het gebied archeologisch in kaart wordt gebracht door verschillende bronnen te raadplegen, zoals oude kaarten, bodem- en hoogtekaarten en bronnen die een aanwijzing geven ten aanzien van bekende en te verwachten archeologische resten. In het bestemmingsplan zelf stelt de gemeente vervolgens voorwaarden aan het uitvoeren van bodemverstorende activiteiten voor die gebieden waarvan in de inventarisatie is vastgesteld dat ze (potentieel) archeologisch waardevol zijn.
Het plangebied van de Olmenhorst wordt aan de zuidzijde begrensd door de Lisserweg, aan westzijde door de IJweg, aan noordzijde door agrarische kavels en aan oostzijde door de Nieuwerkerkertocht. Volgens de oorspronkelijke kavelnummers, uitgegeven bij de eerste veiling van de gronden in de 19e eeuw betreft het de kavels Q 13 en Q14. Het plangebied beslaat 40 hectare.
4
Visie De Olmenhorst, Stijlgroep Landschap en stedelijke ruimte, januari 2011.
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
5
Onderstaande afbeeldingen geven de bestaande situatie en de toekomstige situatie weer 5. Bestaand:
Toekmstvisie:
1.2. Onderzoeksmethode Dit bureauonderzoek heeft tot doel - op basis van bestaande landschappelijke, archeologische en historische bronnen - een gespecificeerde archeologische verwachting te verkrijgen voor het plangebied De Olmenhorst. Op basis van de resultaten zal een aanbeveling worden gedaan om de archeologische waarden in het plangebied veilig te stellen. Het resultaat is een standaardrapport. Het onderzoek wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA versie 3.2) en de gemeentelijke eisen. Voor het bureauonderzoek zijn de volgende bronnen bestudeerd of geraadpleegd: De gemeentelijke archeologische beleidskaart. Archis (nationale archeologische database, met alle eerder uitgevoerde onderzoeken). Bodemkaarten. Geo(morfo)logische kaarten. Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN). Historische kaarten (Kadastrale Minuut 1832, Bonnebladen, etc). Verstoringen uit het recente verleden. 5
Visie De Olmenhorst, Stijlgroep Landschap en stedelijke ruimte, januari 2011.
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
6
Luchtfoto’s. Rapporten van archeologische onderzoeken. Algemene literatuur. Lokale deskundigen, waaronder Daan de Clercq.
2. Bureauonderzoek en archeologische verwachting
2.1. Historische gegevens6 Het plangebied is gelegen in de droogmakerij van de Haarlemmermeer. Het voormalige Haarlemmermeer is ontstaan uit enkele kleinere veenmeren: het Spieringmeer, het Oude (Haarlemmer) Meer en het Leidsche Meer. Tot in de 15 e eeuw waren deze meren van elkaar gescheiden door stroken veenland. Rond 1740 waren de meren, door overafslag, echter al aaneen ’gegroeid’. Het grote meer zorgde regelmatig voor overlast. Bij diverse stormen werd het water zo hoog opgestuwd dat omliggende gebieden deels blank kwamen te staan. Zo zorgen twee stormen in 1836 nog voor hevige overlast in de noordelijke wijken van Leiden en het poldergebied gebied tussen Sloten en Amsterdam. Uiteindelijk werd in 1840 een aanvang gemaakt met het droogleggen van het meer. In 1852 is het gebied drooggevallen. De Olmenhorst is een van de weinige boerderijen in de Haarlemmermeer die al sinds de drooglegging eigendom is van één familie. In 1854, twee jaar na de drooglegging, werd de grond verworven door Stephanus de Clercq (1826-1886), telg van een Amsterdams koopmansgeslacht en de betovergrootvader van de huidige eigenaren. Op de 7e veiling kocht hij de kavels Q13 t/m Q15 en Q25 t/m Q30. Dit grote areaal van 180 ha was niet alleen voor hem zelf, maar ook voor M. P. Th. Prévinaire en J. W. Wilson, twee Haarlemse textielfabrikanten. De aankoop was voor deze industriëlen meer dan alleen belegging. Naast producten als aardappelen, tarwe, vlas, erwten, suikerbieten en koolzaad werd hier namelijk ook meekrap geteeld, een gewas waaruit rode kleurstof werd gewonnen, dat gebruikt werd om hun katoen mee te bedrukken. Op Q15, nabij de Lisserweg en de Nieuwerkerkertocht, was een grote boerderij gebouwd: de Betsyhoeve. Zoals de meeste herenboeren heeft Stephanus de Clercq zelf nooit in de polder gewoond. In 1886 ging het beheer van de boerderij ging over naar de volgende generatie: aanvankelijk Stephanus' tweede zoon Johan de Clercq (1853-1892), maar na diens vroege overlijden nam de oudste zoon, Willem de Clercq (1851-1912) het over. Op de boerderij in de Meer vond in deze periode een aantal belangrijke veranderingen plaats. In 1880 was een langgerekte bossage met voornamelijk iepen geplant en tevens de eerste boomgaard: een perceel van bijna 1,30 ha met hoogstambomen, waaronder de schapen graasden. Daarmee was de eerste aanzet gegeven tot de fruitteelt, die hier later zo belangrijk zou worden. In 1893 brandde de grote boerderij van de Betsyhoeve af. Toen een nieuwe boerderij moest worden gebouwd, werd deze 500 meter westelijker geplaatst. Wel werd ook ditmaal besloten te bouwen op ruime afstand (160 m.) vanaf de openbare weg, de Lisserweg. Hiervoor werd een deel van de bossage met iepen (olmen) gerooid en aan de plaats tussen deze bomen ontleende de boerderij haar naam 'de Olmenhorst'. De nieuwe boerderij kwam gereed in 1894, met strakke lijnen en met enkele kenmerken van de verlengde stolpboerderij, deels met dakpannen en riet gedekt. De voorgevel heeft enkele horizontale natuurstenen lijnen en aan beide zijden van het bovenraam ronde stenen ornamenten met de bouwgegevens: "Anno 1894". Een fraaie houtsnijwerk versiering van de daklijst is helaas al vóór 1930 verdwenen. Vanaf 1904 werd de Olmenhorst gepacht door Willems enige zoon Stephen Willem (‘Willy’) de Clercq (1878-1938). Als eerste van de familie besloot hij zich in de Meer te vestigen. Hiertoe liet hij de bekende architect J. W. Hanrath een heel karakteristieke villa bouwen: volledig uit hout opgetrokken, in Zaanse stijl, dus groen geverfd en met witte daklijsten: het zogenaamde Groene Huis. Ook liet hij een grote formele moestuin aanleggen, met een fraaie, 80 meter lange tuinmuur en een theeprieel. De fruitteelt is onder Willy een steeds belangrijker plaats gaan innemen. Veel nieuwe boomgaarden werden geplant, met een grote variëteit van tientallen rassen van appels, peren, pruimen en bessen. Voor de bewaring en sortering werden grote en moderne fruitschuren gebouwd, onder architectuur. Na het overlijden van Deze paragraaf is een samenvatting van de tekst van D. de Clercq, gepubliceerd in Haarlemmermeerse boerderijen en hun bewoners (uitgave van Stichting Meer-Historie), 2005. 6
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
7
Willy in 1938 nam zijn zoon Govert de Clercq (1909-1989) het beheer over, als vierde generatie. In het laatste deel van de oorlog vond het hoofdkwartier van de Binnenlandse Strijdkrachten, district Haarlemmermeer en omliggende gemeenten, op Olmenhorst een onderkomen. Tot het einde van de bezetting bleef het hoofdkwartier van de groep van Cor van Stam (de latere burgemeester) hier gevestigd. De schuren dienden als berging voor 's nachts uit vliegtuigen gedropte wapens en als oefenruimtes voor het verzet. Het groene huis bood een schuilplaats aan vervolgde en gezochte Nederlanders en neergeschoten geallieerde vliegers. Omdat er na de oorlog groot gebrek was aan kwaliteitsfruit, ontwikkelde Govert de Clercq een uniek verkoop- en distributiesysteem. Gezinnen of instellingen konden bij de Olmenhorst abonnementen afsluiten en zes kleine vrachtauto's reden door heel Nederland om het verse fruit af te leveren. In de laatste decennia is De Olmenhorst uitgegroeid tot een bijzonder landgoed; als zodanig valt het onder de Natuurschoonwet. De boerderij, de Groene Villa en de tuinmuur met theeprieel staan op de gemeentelijke monumentenlijst en wegens de grote variëteit aan vogels is het landgoed erkend als vrijwillig vogelreservaat. Ook anderen zijn hier neergestreken: aan jonge mensen die hij interessant vond, gaf Govert de Clercq de gelegenheid zich hier te vestigen (inmiddels wonen er zeven huishoudens), kunstenaars bood hij atelierruimte (tegenwoordig zijn er vier). Door de aanleg van talloze tuinborders heeft zijn vrouw Margrit Jost (1930-2002) het erf landschappelijk belangrijk verfraaid. In 1986 heeft Florian de Clercq (geb. 1960) als vijfde generatie het bedrijf overgenomen Van een gemengd bedrijf is hij volledig overgegaan op de fruitteelt. Een crisis in de fruitteelt in de jaren '90 gaf vervolgens de aanzet tot omschakeling naar biologische teelt en een verbreding van de exploitatie. Het accent verschoof daarbij naar het recreatieve gebruik van de Olmenhorst door bewoners uit de regio en daarbuiten. Een landgoedwinkel werd geopend, alsook twee winkels op het gebied van woondecoratie en er zijn eerste vormen van horeca. Jaarlijks worden voorjaars- en kerstbeurzen georganiseerd. Het in 1998 gebouwde 'Boshuis' is een gezochte locatie geworden voor feesten en vergaderingen. Verder werd een vrijgekomen schuur ingericht als modern kantoor van een architectenbureau en kwam in een ander pand de kaasmakerij van de ook op het land goed gevestigde geitenboer. Toch behoudt de fruitteelt haar prominente plaats.
2.2. Geologie, geomorfologie en bodemopbouw Bron Geologie7 (1:50.000) Geomorfologie8 (1:50.000) Bodemkunde9 (1:50.000)
Informatie zeeklei en -zand met inschakelingen van veen (Formatie van Nieuwkoop, laagpakket van Wormer). Vlakte van getijafzettingen (2M35). Kalkrijke poldervaaggrond met lichte klei (Mn35A-V*).
De digitale Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie op de website van de Provincie NoordHolland geeft goed weer hoe het landschap ronde De Olmenhorst is ontstaan.10 Door TNO/Deltares is voor verschillende jaartallen een landschapsreconstructie (paleogeografische kaart) gemaakt. Zie onderstaande afbeeldingen. De Olmenhorst ligt binnen het rode kader. Rond 8000 v. Chr. maakte het gebied deel uit van een dekzandlandschap (gele zone), dat werd doorsneden door beekdalen (grijze baan). Deze periode wordt het Vroege Paleolithicum-Mesolithicum genoemd. Resten van dit landschap liggen op 8 tot 12 meter beneden het huidige maaiveld. In de DINOboring B31A0678 op afbeelding op pagina 10 is mogelijk net de bovenkant van dit dekzand aangeboord.
7
TNO-NITG 2005; www.dinoloket.nl. Stichting voor Bodemkartering 1982. 9 Stichting voor Bodemkartering 1966. 8
10
http://maps.noord-holland.nl/extern/gisviewers/ilc/.
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
8
Rond 5500 v. Chr. (het einde van de Midden Steentijd, Mesolithicum) was hier sprake van een wadachtig getijdengebied, achter het zeegat van Hoofddorp. In deze fase werden kleiige wad- en kwelderafzettingen gevormd (groene zone). Langs de kwelders (blauwe lijnen) ontstonden hoge (vaak zandigere) wallen door aan- en opslibbing.
Aan het begin van het Neolithicum (de Nieuwe Steentijd), circa 3850 v. Chr., was hier nog steeds sprake van een wadachtig getijdengebied (groene zone), achter het zeegat van Hoofddorp. Door de sterke stijging van de zeespiegel waren de strandwallen de voorgaande millennia oostwaarts opgeschoven (gele zone). In deze fase werden kleiige wad- en kwelderafzettingen gevormd (groene zone). Langs de kwelders (blauwe lijnen) ontstonden hoge (zandigere) wallen door aan- en opslibbing. Met het dichtslibben van het zeegat rond 3000 v. Chr. vernat het gebied en volgt veengroei (bruine zone). Dit houdt aan tot c. 1200 n. Chr. (Late Middeleeuwen). Dan neemt de vervening een aanvang.
Door de ontginning van het veen en de turfwinning, ontstonden rond de 13e eeuw (Late Middeleeuwen) de drie veenmeren: Leidsche Meer, Spieringmeer en (oude) Haarlemmermeer. In het geval van de drie meren zorgden de voortdurende turfwinning en oeverafslag er voor dat in 1508 de meren aaneen gegroeid waren tot één groot meer. (blauwe zone).
Met de drooglegging van het Haarlemmermeer in 1852 kwamen de oude wad- en kwelderafzettingen, die in het Neolithicum waren gevormd, weer aan het oppervlak. Deze afzettingen vormden, vanwege hun hogere ligging in het landschap, een voor mensen aantrekkelijke vestigingsplaats. Hier zouden dus bewoningssporen uit het Neolithicum aangetroffen kunnen worden. In hoofdstuk 2.3 en 2.5 wordt nader ingegaan op de archeologische waarden- en verwachtingen. In onderstaande afbeelding zijn de diepe boringen (rode driehokjes) uit de DINO database rondom de Olmenhorst (rode rechthoek) getoond. In de DINO-boringen B31A0678, B31A0652 en B31A0690 is veel zand aangetroffen, dat samenhangt met de aanwezigheid van de hoge wallen langs de kwelders. De boringen geplot op het digitale hoogtemodel (AHN). In het AHN zijn diverse oude geulen en de flankerende hoge wallen te zien. Duidelijk vallen de boringen met zand samen met de nu nog aanwezige verhogingen in het maaiveld anno 2012. BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
9
In 1954 heeft Haans, in het kader van zijn dissertatie, een uitgebreide bodemkartering van de Haarlemmermeer uitgevoerd. Onderstaande kaartuitsnede toont de omgeving van de Olmenhorst.
In algemene zin behoort de bodem van de Haarlemmermeer tot de oude zeekleigronden en bestaat de bovenlaag voornamelijk uit zware klei en deels matig zandige en lichte klei, beide kalkrijk tot kalkhoudend. Op de bodemkaart van Haans blijkt dat de ondergrond van het plangebied (rode driehoek) bestaat uit kalkrijke oude zeeklei-zavelgronden (code Pkb) en kalkrijke oude zeeklei-
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
10
kleigronden (code Pkc) met langs de Lisserweg plaatselijk een sterkere humeuze bovengrond (toevoeging code h).
2.3. Bekende archeologische waarden De archeologische periodisering Periode Nieuwe Tijd Late Middeleeuwen Vroege Middeleeuwen Romeinse Tijd IJzertijd Bronstijd Neolithicum Mesolithicum Paleolithicum
Datering 1500 – heden 1050 – 1500 n. Chr. 450 – 1050 n. Chr. 12 voor Chr. – 450 n. Chr. 800 – 12 v. Chr. 2000 – 800 v. Chr. 5300 – 2000 v. Chr. 8800 – 4900 v. Chr. 300000 – 8800 v. Chr.
De Haarlemmermeer is arm aan archeologische vondsten. Ondanks de drooglegging, waarbij de prehistorische bodem weer aan maaiveld kwam, en de vele uitgebreide onderzoeken die de afgelopen jaren systematisch zijn uitgevoerd, is slechts een beperkt aantal vondsten gedaan. De vondst van de Romeinse muntschat bij Abbenes is alom bekend. In 1920 is bij het ploegen van een akker een 12000-tal romeinse munten uit de 4e eeuw n. Chr. gevonden, samen met een bronzen schijffibula, vier langwerpige slijpstenen, textielfragmenten en het metalenbeslag van een kist. Ook is bij Abbenes één vuurstenen bijl uit het Neolithicum gevonden. Dit zijn de enige twee bijzondere vondsten die dateren van vóór de middeleeuwse ontginningen. Ver buiten het plangebied zijn ook resten van scheepvaart gevonden: een scheepsmast (ARCHIS nummer 42803), scheepsonderdelen (ARCHIS nummers 211184 en 211492) en bootmansfluitjes. Dit zijn toevalsvondsten, waarvan de ligging vooraf nooit voorspeld kan worden. In de directe omgeving van de Olmenhorst zijn enkele vondsten bekend, zie onderstaande tabel. De rode puntjes geven de waarnemingen, de zwart gestippelde zones zijn archeologische onderzoeksgebieden. Waarneming 7908
Omschrijving Onduidelijke vondstbeschrijving.
23998
Abbenes. Resten van middeleeuwse ontginning: veendijken en veensloten. Abbenes. Scherven van middeleeuws aardewerk (onder andere Andenne).
23999 45240
Onduidelijke vondstbeschrijving
45537
N207, ten noorden van Olmenhorst. Geen vondstbeschrijving
Duiding Buiten de Haarlemmermeer Oorspronkelijke ontginning Van elders aangevoerde bagger. Buiten de Haarlemmermeer Onbekend
Geen van deze vondsten heeft betrekking op de prehistorische perioden. Twee vondstlocaties liggen buiten de droogmakerij, en zijn daarom niet relevant voor het onderzoek. De van elders aangevoerde baggervondsten zijn evenmin relevant. De resten van de veenontginning in Abbenes zijn vrij specifiek voor die locatie: in Abbenes stak een landtong van veen in de Haarlemmermeer. Dit stukje was dus nooit volledig ontgonnen en nooit volledig verzwolgen door het water, waardoor resten van de middeleeuwse veenontginning hier bewaard zijn gebleven. Binnen de Olmenhorst was al het veen voor de drooglegging al weggeslagen en zijn geen sporen van de veenontginning behouden. De vondst langs de N207 is niet gedocumenteerd. BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
11
Binnen het plangebied zijn geen archeologische vondsten bekend.
Er zijn geen archeologische monumenten (AMK-terreinen) in de ruime omtrek rondom de Olmenhorst.
2.4. Bodemverstoringen in het verleden en in de toekomst De eerste erosie van de bodem heeft al plaats gevonden in de periode dat het gebied onder invloed stond van de getijden. Sedimenten werden afgezet en deels ook weer weggeslagen door de zee. De tweede fase van erosie kan hebben plaatsgevonden ten tijde van de turfwinning en het ontstaan van de veenmeren. De derde verstorende fase trad in vanaf de drooglegging. Het gebied werd systematisch geploegd, omgespoten en vanaf 1945 ook gediepploegd. Onderstaande afbeeldingen tonen de eerste fase van de bebouwing binnen het plangebied en de laatste fase anno 2000. Oude situatie
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
12
Sinds de aanleg van de Olmenhorst zijn diverse bouwwerken geplaatst. Vergelijk de twee afbeeldingen. De bouwwerken hebben de bodem tot onbekende diepte onder maaiveld verstoord. Huidige situatie
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
13
2.5. Archeologische verwachting Op grond van de landschappelijke kenmerken van het plangebied en de wijde omgeving, mag worden aangenomen dat er een gunstige bewoningspotentie is geweest voor de volgende perioden: 1. Het Paleolithicum, met dekzand en beekdalen. 2. Het Neolithicum met een getijdengebied met kleiige wad- en kwelderafzettingen die als verhoging boven het landschap uitstaken (oeverwallen en kreekruggen) en nu dicht aan het oppervlak liggen. Gedurende de afgelopen decennia, waarbij veel en goed archeologisch onderzoek is uitgevoerd, zijn echter geen behoudenswaardige vindplaatsen aangetroffen in de droogmakerij van de Haarlemmermeer. Een uitgebreide literatuurstudie van alle uitgevoerde archeologische onderzoeken (zie de literatuurlijst in hoofdstuk 4) heeft slechts één relevante vondst opgeleverd: een mogelijk fragment van een hamerbijl. Deze wordt door de onderzoekers zelf als rariteit beschouwd en gaf geen aanleiding tot vervolgonderzoek.11 Los van de landschappelijke kenmerken, kunnen ook resten uit de volgende perioden worden verwacht: 3. De Late middeleeuwen en de Nieuwe Tijd: resten van scheepvaart en visserij. 4. Na de drooglegging van de Haarlemmermeer kunnen resten van de eerste boeren bedrijven worden aangetroffen, zoals de Betsyhoeve. 5. Buiten het plangebied, langs de randen van de Haarlemmermeer, bevinden zich historische molenplaatsen, het Cruquiusgemaal en diverse fortificaties die zeer behoudenswaardig zijn. Op basis van de beschikbare informatie kan voor het plangebied de volgende verwachting worden geschetst. 1. Voor het Paleolithicum en Mesolithicum kan niet worden uitgesloten dat het dekzandlandschap intact is. Hiervoor zijn echter geen concrete aanwijzingen. Daarom is het ook speculeren over de behoudenswaardigheid van eventuele bewoningssporen (resten van jachtkampjes). Deze mogelijke sporen bevinden zich echter op een diepte van 8m beneden maaiveld, en worden hoe dan ook door de voorgenomen activiteiten binnen de Olmenhorst niet bedreigd. 2. De literatuurstudie heeft uitgewezen dat er, ondanks de theoretische bewoningspotentie op de hogere kwelderwallen en kreekruggen, geen aanwijzingen zijn dat er daadwerkelijk bewoning heeft plaatsgevonden in het Neolithicum. 3. Doordat het gebied tussen c. 3000 en c. 1200 overgroeid was met veen, is bewoning gedurende deze periode nagenoeg onmogelijk geweest. 4. Zoals eerder gesteld kunnen locaties van vondsten uit de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd niet worden voorspeld. Resten van scheepvaart en visserij moeten als toevalsvondsten worden beschouwd. 5. De verlorengegane Betsyhoeve is niet als behoudenswaardige vindplaats aan te merken. Boerderijen uit de 19e eeuw zijn binnen de Haarlemmermeer nog in aanzienlijke aantallen aanwezig. Zie ook Bekius en Kroes 2010. Alle eerdere onderzoeksrapportages geven als conclusie dat vervolgonderzoek naar resten uit het Paleolithicum tot en met het Neolithicum niet nodig is. Voor de periode van de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd wordt een enkele keer vervolgonderzoek geadviseerd omdat er concrete aanwijzingen zijn dat er scheepsresten in de bodem liggen. Van de Olmenhorst en omgeving zijn echter geen archeologische vondsten bekend. Binnen het plangebied is de archeologische verwachting voor het aantreffen van vindplaatsen uit alle periode dan ook zeer laag. Rekening houdend met de beschreven erosie (hoofdstuk 2.4) kan worden gesteld dat vervolgonderzoek geen waardevolle, intacte, archeologische overblijfselen zal opleveren.
11
Molenaar 2000.
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
14
3. Conclusies en aanbevelingen Voor de periode van het Paleolithicum zijn geen concrete gegevens beschikbaar. Ook de archeologische beleidskaart van de Haarlemmermeer verschaft hierover geen nadere duidelijkheid. Eerdere onderzoeken hebben echter nimmer sporen uit deze periode opgeleverd. Voor alle andere perioden is de verwachting zeer laag. Uit alle eerder uitgevoerde onderzoeken blijkt de Haarlemmermeer zeer vondst arm te zijn. Met betrekking tot het op te stellen bestemmingsplan wordt geadviseerd géén archeologische dubbelbestemming op te nemen. Wanneer archeologische resten worden aangetroffen, geldt op grond van de Monumentenwet de plicht de desbetreffende vondst te melden bij het bevoegd gezag. 4. Geraadpleegde literatuur
4.1. Digitale bronnen www.ahn.nl www.archis2.archis.nl/archisii/html/index.html www.haarlemmermeer.nl www.dinoloket.nl www.noord-holland.nl www.watwaswaar.nl
4.2. Literatuur Bekius, D. en R.A.C. Kroes: 2010: Schiphol, Gemeente Haarlemmermeer, Cultuurhistorisch bureauonderzoek, Raap-rapport 1812 (herziene eindversie). Bekius, D., M.C.M.V. Dosker en S. Molenaar, 2004: Studiegebied Westrandweg (WRW),
gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer; advies archeologie, historische geografie en architectuurgeschiedenis, Raap-rapport 1083. Berendsen, H.J.A., 2004: De vorming van het land. Van Gorcum, Assen. Berendsen, H.J.A., 2005: Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen.
Bruning, L., 2006: Anthony Fokker Business Park, Bureauonderzoek Archeologische Waarden, Hazenberg AMZ publicaties 2006-03. De Clercq, D., 2005: De Olmenhorst, in: Haarlemmermeerse boerderijen en hun bewoners , Stichting Meer-Historie. Diepeveen-Jansen, M. en K. Klerks, 2006: Bedrijventerrein De Liede, gemeente Haarlemmermeer Een archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek, Vestigia-rapport 290. Haans, J.C.F.M., 1954: De bodemgesteldheid van de Haarlemmermeer, Den Haag. Kranendonk, P., P. van der Kroft, J.J Lanzing en B.H.F.M. Meijlijnk (red.), 2006: Witte vlekken ingekleurd. Archeologie in het tracé van de HSL-Zuid. Meens, D. 2010: Crematorium Hoofdweg Nieuw-Vennep, Archeologisch bureauonderzoek, PC HOOFTGROEP, Arcadis rapport. BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
15
Molenaar, S. 2000: Schiphol Logistics Park (SLP); een verkennend archeologisch onderzoek, Raap-rapport 541. Schute, I.A., 1998: N.V. Luchthaven Schiphol, vijfde baan (5P) Schiphol; archeologisch onderzoek, Raap-rapport 335. Soetens, L en M. Osinga, 2009: Archeologisch onderzoek Groengebieden Haarlemmermeer, Bureauonderzoek, GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 651. Soetens, L en M. Osinga, 2009: Archeologisch onderzoek bestemmingsplan De Liede, Bureauonderzoek, GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 653. Soonius, C., 2009: Plangebied N207 tracé A4-Hillegommerdijk Haarlemmermeer, RAAP-Rapport 1980. Soonius, C.M. en D. Bekius, 2007: Onderzoeksgebied project N201, gemeente
Haarlemmermeer: archeologisch, historisch-geografisch en architectuurhistorisch bureauonderzoek, RAAP rapport 1308. Stevens, F., 2006: Plangebied Spaernhove in de Cruquius, gemeente Haarlemmermeer; archeologisch
vooronderzoek: een inventariserend veldonderzoek, RAAP-notitie 1685.
Soonius, C.M. en D. Bekius, 2006: Project N201, onderzoeksgebied projectdeel Fokkerweg
2X2 rijstroken, gemeente Haarlemmermeer; archeologisch, historisch-geografisch en architectuurhistorisch bureauonderzoek, RAAP-notitie 1766.
Soonius, C.M. en D. Bekius, 2006: Project N201, onderzoeksgebied projectdeel aansluiting Fokkerweg
op A9, Gemeenten Haarlemmermeer, Amsterdam en Amstelveen, Archeologisch, historischgeografisch en architectuurhistorisch bureauonderzoek, RAAP-notitie 1767.
Nillesen, R., 2011: Bureauonderzoek, 380 kV hoogspanningsstation Spaarnwouderweg variant West te Vijfhuizen, Syntegra BV.
BdB-BO-Landgoed De Olmenhorst
B12-148- Concept
8-11-2012
16