Bureau Rechtsbescherming Drs. C. van Oosten Amsterdamsestraatweg 83 bis 3513 AB Utrecht 030 – 293 35 21
Gedeputeerde Staten Zuid Holland t.a.v. Mevrouw I. de Bondt
Datum: 20 november 2012 Betreft: schade A. vdWaal in verband aanleg ZWR Middelblok 206B Gouderak Geachte mevrouw De Bondt, Op 6 meter afstand van de bedrijfsruimte van mijn cliënt is de Zuid Westelijke Randweg N207 aangelegd. Op 13 maart 2012 heb ik de Eenheid Ontwikkelings- en Grondzaken er van op de hoogte gebracht dat er schade door verzakking was ontstaan. Het blijkt dat de provincie daar naar heeft laten kijken. Op 5-7-2012 heeft Adviesbureau Hageman de verzakking bevestigd. Het rapport kwam mijn cliënt op 24 september 2012 via een omweg en toevallig in handen. De provincie heeft echter tot op heden naar aanleiding van de schademelding van 13 maart 2012 geen beslissing genomen. Op 20 mei 2012 heb ik een verzoek planschade gedaan en op 18 juli 2012 een verzoek nadeelcompensatie. De aanleg van de weg heeft voor mijn cliënt in meerdere opzichten schade met zich meegebracht. Omdat de provincie niet reageerde op de in de eerste alinea genoemde schade door verzakking heb ik die meegenomen in het verzoek nadeelcompensatie. Voor zover mij bekend is er met beide verzoeken maandenlang niets gedaan. Toen ik daar op 18 september 2012 over belde met ene heer Kats, bleek dat er toen nog niet eens een deskundige was ingeschakeld om de verzoeken te beoordelen. Ik heb nog steeds geen opdracht aan een deskundige voorbij zien komen. Omdat mijn brieven en mails aan het adres van de Eenheid Ontwikkelings- en Grondzaken en de heer Kats tot op heden niets hebben opgeleverd breng ik het dossier bij deze onder uw aandacht. De kwestie is in het kort als volgt. 1. Bij brieven van 15 en 16 augustus 2006 heeft de provincie cliënt geïnformeerd dat de Zuid Westelijke randweg N207 (hierna: ZWR) over het perceel van mijn cliënt (Middelblok 206 B) zou lopen en dat grondverwerving van cliënts perceel onvermijdelijk zou zijn voor de aanleg van de ZWR. De provincie heeft cliënt op 19 juli 2007 bericht dat zijn perceel diende te worden aangekocht en dat hij zijn bedrijf elders zou moeten voortzetten. Een jaar later, 14 juli 2008, krijgt cliënt echter (zonder enig voorafgaand overleg) een brief dat de ZWR in het Definitieve Ontwerp een paar meter is verplaatst en dat zijn perceel niet zal worden aangekocht. Het dichter bij de ZWR gelegen Middelblok 206 C zou wél worden aangekocht en de daarbij behorende bebouwing (die één geheel vormde met 206 B) zou worden gesloopt. Na de sloop van de naastgelegen bebouwing zou de gevel voor rekening van de provincie worden hersteld. 2. Dat de provincie op haar voornemen is teruggekomen verklaart zij door aan te voeren dat zij op verzoek van andere eigenaren in december 2007 ter plekke heeft overlegd en onderzocht of niet meer open terrein achter de bedrijven behouden kon blijven. Het resultaat van dat onderzoek was dat de berm grotendeels door een keerwand zou worden vervangen, waardoor eerder genoemde bedrijven voldoende buitenruimte over hielden en de provincie minder hoefde te slopen en aan te kopen). Het belang van mijn cliënt heeft daarbij duidelijk geen rol gespeeld. Mijn cliënt werd ook niet bij het overleg betrokken dat met de andere eigenaren
had plaatsgevonden. De provincie erkent in haar schrijven van 27 mei 2009 dat cliënt niet bij dat overleg betrokken werd. De provincie heeft niet onderzocht en zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen voor mijn cliënt van de afspraken die met de andere eigenaren werden gemaakt en het door de provincie afzien van het aanvankelijk voornemen de grond van mijn cliënt te verwerven. 3. Op 8 september 2008 liet cliënt weten de handelwijze van de provincie onacceptabel te vinden. Hij schreef dat het stopzetten van de minnelijke onteigening grote en nadelige gevolgen voor cliënt zou hebben. Niet alleen zag mijn cliënt er erg tegenop de rust waarin hij kon werken kwijt te raken door de ligging op 6 meter afstand van een drukke provinciale weg en vreesde hij voor aantasting van zijn eigendom door de sloop van de naastgelegen bebouwing, hij gaf ook aan dat zijn bedrijfsruimte onbereikbaar zou worden. Cliënt bouwt en repareert zeilboten tot 15 meter lengte. Boten groter dan 10 meter zou hij niet meer vanaf de weg (Middenblok) naar en in zijn bedrijfsruimte kunnen transporteren. 4. Cliënt heeft zijn standpunt op 16 december 2008 schriftelijk toegelicht. Daarbij heeft hij aangevoerd dat de provincie hem niet gevraagd heeft zijn perceel aan de provincie te willen verkopen, maar hem slechts heeft meegedeeld dat hij zijn bedrijf elders diende voort te zetten. Waarop cliënt zich vervolgens twee jaar lang had ingesteld door plannen voor te bereiden voor verplaatsing van zijn bedrijf. Cliënt meende en meent dat de provincie niet op haar voornemen kon terugkomen zonder te onderzoeken wat dat voor cliënt zou kunnen betekenen: – dat hij zich twee jaar lang nodeloos heeft voorbereid op een verplaatsing die hem notabene door de provincie was opgedrongen; cliënt meent dat hij er op mocht vertrouwen dat de provincie aan haar aanvankelijk voornemen uitvoering zou geven. – dat er een provinciale weg zou komen te lopen op 6 meter afstand van zijn bedrijfsruimte en dat zijn bedrijf voor boten van 10-15 meter niet meer bereikbaar zou zijn. 5. Op 23 november 2009 heeft cliënt met zijn gemachtigde een gesprek gehad met gedeputeerde Van Dijke. Tijdens dit gesprek erkende Van Dijke dat er geen onderzoek naar de bedrijfsvoering van cliënt is gedaan. Van Dijke zegde toe dat er alsnog en zo spoedig mogelijk een onderzoek naar de bereikbaarheid zou plaatsvinden. De implicatie van die toezegging was dat de provincie zonodig alsnog tot verwerving over zou gaan. Het onderzoek heeft echter niet plaatsgevonden, althans niet voor dat het definitieve besluit tot inpassing van de ZWR werd genomen. Mogelijkheden om het plan aan te passen om daardoor het nadeel voor mijn cliënt weg te nemen zijn niet benut terwijl het bij de provincie bekend was dat mijn cliënt er door in grote problemen zou komen. 6. De bedrijfsvoering van cliënt wordt niet alleen beperkt doordat boten van 10-15 meter niet meer vanaf Middelblok naar en in zijn bedrijf getransporteerd kunnen worden, cliënt is ook de toegang tot de IJssel kwijt. In het verleden kon hij zijn boten met een kraan te water laten bij Boat B.V. gevestigd op Middelblok 198. De grond met opstal van dat bedrijf is echter wel door de provincie opgekocht om de ZWR aan te leggen. De provincie brengt achteraf tegen de bezwaren van cliënt in dat zijn bedrijf nu profiteert van het feit dat het nu op een zichtlocatie is gelegen. Daar heeft cliënt echter niet om gevraagd en daar heeft hij als zeilbotenbouwer niets aan. 7. Cliënt heeft op 13 april 2009 een klacht ingediend stellende dat de provincie volledig voorbij is gegaan aan zijn bedrijfsbelang, gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt dat de provincie zijn perceel zou aankopen en verzuimd heeft hem de betrekken bij het overleg dat wel met de andere eigenaren heeft plaatsgevonden in december 2007. De klacht werd behandeld door de bezwarencommissie -Awb en afgewezen. De commissie overwoog daarbij dat cliënt inderdaad ten onrechte niet betrokken was bij het overleg dat in december 2007 had plaatsgevonden, maar dat dat voor cliënt geen materiële gevolgen zou hebben gehad. Overigens overwoog de commissie dat er nu eenmaal sprake kan zijn van voortschrijdend inzicht bij de provincie en dat daarom het gewekte vertrouwen niet gehonoreerd hoefde te worden als overigens aan behoorlijkheidseisen wordt voldaan. Aan die eisen zou naar het oordeel van de commissie zijn voldaan. De commissie is er echter op grond van onjuiste informatie van de Eenheid Ontwikkelings- en Grondzaken vanuit gegaan dat aan die behoorlijkheidseisen zou zijn voldaan. 8. Ontwikkelingszaken bracht namelijk, zoals blijkt uit het besluit van de bezwarencommissie, in strijd met
de waarheid als informatie in dat cliënt zou hebben aangevoerd dat het argument van de onbereikbaarheid gold voor boten groter dan 13 meter en dat uit controle van zijn boekhouding was gebleken dat cliënt de laatste jaren geen boten groter dan 13 meter had gebouwd. Op 8 september 2008 heeft Adriaanse Vastgoed B.V. namens mijn client echter geschreven dat het onmogelijk was om boten van 10 tot 13 meter in en uit de hal te halen. Daar heeft Ontwikkelingszaken dus 13 meter van gemaakt. Naar valt aan te nemen om het daarmee valselijk te doen voorkomen alsof het gebrek aan behoorlijke en zorgvuldige voorbereiding van het besluit om bij nader in te zien niet te onteigenen geen schadelijk gevolgen had voor mijn cliënt. De bedrijfshal is inderdaad onbereikbaar voor boten met een langte vanaf 10 meter. Van belang is op te merken dat de breedte van boten in het algemeen 1/3 is van de lengte, zodat er ook breedte beperkingen zijn (waarmee geen rekening is gehouden met een berekening die naderhand door DHV is uitgevoerd). Overigens heeft mij cliënt, zoals Ontwikkelingszaken wist, wel degelijk boten gebouwd tot 15 meter. Met het oog op de bouw van boten van die afmeting had hij de bedrijfsruimte in 2001 gekocht en van een brede en hoge roldeur voorzien. 9. Dat de informatie van de provincie er niet consequent op gericht is geweest recht te doen aan mijn cliënt blijkt overigens ook uit het feit dat mevrouw Bontje van Ontwikkelingszaken zich een verklaring heeft doen toekomen van taxateur Johan Ros, die voor de provincie optrad, waarin deze verklaart mijn cliënt in al die jaren maar één leer in zijn bedrijf heeft zien werken. Waarmee de provincie, die toch kennis heeft genomen van de boekhouding van mijn cliënt klaarblijkelijk heeft willen suggereren dat de bedrijfsruimte van mijn cliënt in het geheel niet voor bedrijfsdoeleinden wordt gebruikt. De brief werd namens de provincie als productie ingebracht bij de behandeling van het beroep om aannemelijk te maken dat mijn cliënt in het geheel geen zakelijke schade had. 10. Ontwikkelingszaken moet er ook overigens van op de hoogte te zijn geweest dat de bereikbaarheid van de bedrijfsruimte van cliënt ook in het gedrang zou komen door wijziging van eigendomsverhoudingen, waardoor mijn cliënt niet langer gebruik zou kunnen maken van het feit dat zijn buren overpad moest verlenen voor de inmiddels aangekochte en gesloopte woningen op de grond waar de ZWR aangelegd werd. 11. De conclusie dat mijn cliënt niet in zijn belang zou worden geschaad doordat de provincie op het voornemen terugkwam zijn perceel in eigendom te verwerven (“klager leidt minder schade dan wanneer hij onteigend zou zijn”) had dus niet getrokken mogen worden en al helemaal niet omdat nagelaten is mijn cliënt te betrekken bij het overleg met de eigenaren in december 2007 en de provincie, alvorens haar besluit te nemen, in het geheel niet heeft onderzocht welke gevolgen het voor mijn cliënt zou hebben als de provincie van de voorgenomen onteigening zou afzien. Het minste wat de provincie nu zou kunnen doen is de schadeverzoeken te behandelen binnen de termijn die daarvoor bepaald zijn in de provinciale verordening. Dat dat zal gebeuren, daar ziet het echter, gelet op het feit dat op 18 september nog geen deskundige was ingeschakeld (en nog op offertes gewacht werd van deskundigen) helemaal niet naar uit. Het verzoek (13 maart 2012) om vergoeding van bouwkundige schade zou (een verzoek dat los behandeld kan worden van het planschadeverzoek en het verzoek nadeelcompensatie), gelet op het feit dat het via de provincie ingeschakelde Adviesbureau Hageman de schade al lang en breed heeft erkend zou, al lang afgehandeld kunnen zijn. 1 Omdat dat kennelijk nog steeds niet het geval is verzoek ik u bij deze om een gesprek. Met vriendelijke groet, Drs. C. van Oosten
1 Mijn cliënt heeft overigens laten weten niet in te kunnen stemmen met Oranjewoud als schadebeoordelaar, omdat Oranjewoud uit de hand eet van de overheid. Er zijn voldoende deskundige schadebeoordelaars die niet ook als adviesbureau van opdrachten van de overheid afhankelijk zijn.
Notitie 05-07-2012
Dossier 6840
Bedrijfsgebouw Middelblok 206 te Gouderak Beoordeling van de schade aan de bedrijfsvloer en controle van de gevelondersteuning
1
Inleiding In 2008 is door Adviesbureau Hageman in opdracht van Lengkeek Expertises – werkend voor de provincie Zuid-Holland – de verkleining van het bedrijfsgebouw Middelblok 206 te Gouderak constructief beoordeeld. Deze beoordeling is opgenomen in Notitie 09-122008. De verkleining, het slopen van bedrijfsunit 206c, is in 2011-2012 uitgevoerd. Ook is in middels de provinciale weg, de Zuidwestelijke Randweg, N207, waarvoor de sloop nodig was aangelegd. Door de eigenaar van bedrijfsunit 206b, De Waal Jachtbouw, zijn bij de Provincie ZuidHolland twee zaken kenbaar gemaakt: 1. Een schade aan de betonnen bedrijfsvloer ter plaatse van de aansluiting met de funderingsbalk onder de huidige kopgevel; 2. Een bezwaar tegen de wijze waarop de metselwerkplint van de nieuwe kopgevel is gesteund. Door de provincie, vertegenwoordigd door de heer A. Karssen, is aan Adviesbureau Hageman verzocht de beide constructieve zaken te beoordelen.
gesloopt
foto 1 Situatie 2008
foto 2 Situatie 2012
2
Situatie
2.1
Gegevens op basis van bouwtekeningen In 2008 is door ondergetekende het gemeentearchief geraadpleegd. Uit dit archief zijn de volgende tekeningen gekopieerd: Plan bedrijfshal Houtbewerking, teknr. 168-2a, d.d. 16-11-1978, revisie 21-03-1980; Fundamenten, teknr. 168-7, d.d. 30-01-1979; Uitbr. bedrijfsgebouw iov aann.bedr. Bokhoven, teknr. 80/62-3, d.d. 08-10-1980. De bedrijfshal (1979 en 1980) is later verdeeld in 4 units van elk 10 m breed. De bedrijfsverharding van asfalt en/of stelcon-platen is in 1982 vervangen door een 180 mm dikke betonvloer op 15 palen vierkant 0,18 mm per unit, zie figuur 1. Deze vloer is volgens andere gegevens uit het archief met een voeg losgehouden van de funderingsbalken van het pand. J
G
A 5
1 figuur 1
2.2
Fragment van tekening 168-2: Fundering van oorspronkelijke pand (1979) met palen t.b.v. uitbreiding (1980), aan de tekening zijn door ondergetekende de palen voor betonvloer toegevoegd op basis archiefinformatie
Observatie ter plaatse Algemeen Op 23 maart 2012 is door ondergetekende een observatie ter plaatse uitgevoerd. Daarbij was onder andere de heer Karssen van Provincie Zuid-Holland aanwezig. Tijdens deze observatie zijn foto’s gemaakt, waarvan een aantal is opgenomen in deze notitie. De observatie heeft zich gericht op de gemelde schade aan de vloer en op het metselwerk van de nieuwe kopgevel. 6840 Notitie 05-07-2012
2
Op de plaats, waar het gesloopte gedeelte van het pand (bedrijfsunit 206c) heeft gestaan, is onbebouwde grond aanwezig begrenst door een keerwand, waarachter de Zuidwestelijke Randweg, vrijwel gereed is, zie foto 3. In het vrije gedeelte tussen de keerwand en de nieuwe kopgevel zijn twee (riool)putten zichtbaar. De nieuwe kopgevel van het pand is voorzien van stalen beplating en een metselwerkplint tot 2 m boven het niveau van de bedrijfsvloer. Deze opbouw komt overeen met de rest van het gebouw.
foto 3
Situatie ter plaatse van gesloopte gedeelte 206c
Kolom in midden van wand op as G
foto 4
Situatie in unit 206b tijdens observatie in 2008
6840 Notitie 05-07-2012
3
Waarnemingen binnenzijde De door De Waal jachtbouw gemelde schade aan de vloer is lokaal zichtbaar in de bedrijfsruimte, namelijk halverwege de diepte van de ruimte, ter hoogte van de stalen kolom in de wand op as G, dit is de nieuwe kopgevel. De kolom in het midden van de wand, met daarop een hijsbalk is te zien op foto 4. Tussen de betonnen bedrijfsvloer en de funderingsbalk een voeg met een breedte van 10 mm aanwezig maar over de voeg is een afwerking van mortel aanwezig. Nabij het midden van de kopgevel is deze mortel deels gescheurd en ontbreekt deels. Ter plaatse van de kolom blijkt de balk circa 7 mm hoger te liggen dan de vloer, zie foto 5. Daarbij is zichtbaar, dat de vloer voorheen op dezelfde hoogte heeft gelegen als de balk. De scheuren in de mortel boven de voeg zijn aanwezig over een lengte van 2 à 3 meter. Zover dit waarneembaar was tijdens de observatie (voeg slechts over kleine lengten zichtbaar), is de mortel boven de voeg overigens niet gescheurd en ligt de vloer op dezelfde hoogte als de balk. Op de eerder dan de observatie gemaakte foto 6 is de situatie zichtbaar, waarin de mortel al wel gescheurd is, maar de voeg nog geheel afdekt. In de betonvloer is parallel aan de voeg een 160 mm brede stalen goot aanwezig. Op de goot is een rooster aanwezig, zie foto 5; op foto 7 is het rooster tijdelijk verwijderd. Tijdens de observatie kon een stok tot een diepte van circa 0,5 m in de open voeg worden geprikt, zonder dat deze weerstand ondervond. Onder de voeg is dus een holte aanwezig. Door middel van het haakje van de rolmaat in de voeg is geconstateerd dat de vloerdikte naast de voeg circa 300 mm bedraagt (waarschijnlijk vanwege de goot, zie figuur 2).
foto 5
Aansluiting van vloer met goot op funderingsbalk en wand met stalen kolom op as G,
6840 Notitie 05-07-2012
4
de goot is gezakt ten opzichte van funderingsbalk
Kolom in wand
Scheur
foto 6
Scheur in vloer tussen goot en wand (as G) foto door Provincie ZuidHolland, d.d. maart 2012
6840 Notitie 05-07-2012
5
Wand
Funderingsbalk Open voeg Vloer
Goot zonder rooster
Vloer foto 7
Bovenaanzicht met voeg tussen vloer en funderingsbalk as G
Waarnemingen buitenzijde Aan de buitenzijde van de gevel is een gat gegraven, dat reikt tot de onderzijde van de funderingsbalk, zie foto 8. Het is waarneembaar, dat tussen de onderzijde van de funderingsbalk en de grond eronder, een vrij ruimte van 30 tot 40 mm aanwezig is, zie foto 9. Op 0,4 m boven de onderzijde van de funderingsbalk is de ondersteuning van het (nieuwe) gevelmetselwerk aanwezig. Van de ondersteuning is een 100 mm brede stalen flens zichtbaar, die tegen de funderingsbalk aansluit. De buitenzijde van het metselwerk steekt 10 mm over de stalen flens heen.
6840 Notitie 05-07-2012
6
foto 8
Gegraven gat aan buitenzijde van de kopgevel op as G
foto 9
Vrije ruimte onder de funderingsbalk (meetlint horizontaal als op foto 8)
6840 Notitie 05-07-2012
7
3
Gemelde schade aan bedrijfsvloer
3.1
Analyse schade Op basis van de observatie ter plaatse en de beschikbare gegevens is de aanwezige aansluiting van de vloer op de gevel weergegeven in figuur 2.
figuur 2
Verticale doorsnede van aansluiting van vloer op gevel
Ter plaatse van de voeg tussen de vloer en de funderingsbalk onder de gevel is een verticaal verplaatsingsverschil opgetreden. De vloer is daarbij lokaal gezakt. De over de voeg aanwezige mortel is daardoor gescheurd en gedeeltelijk losgeraakt; de voeg is daardoor deels open. De mortel over de voeg heeft geen constructieve functie. In de constructieopbouw met de voeg tussen de funderingsbalk en de later aangebrachte betonvloer, is de voeg bedoeld om enig vervormingsverschil tussen de delen op te vangen. Volgens de beschikbare gegevens zijn zowel het gebouw alsook de betonvloer op palen gefundeerd, zie figuur 2. De ter plaatse waargenomen vrije ruimte onder zowel de funderingsbalk, foto 9, als onder de vloer, is hiermee in overeenstemming. De ruimte is ontstaan doordat de grond is gezakt (samendrukking van slappe lagen) ten opzichte van de op palen gefundeerde constructies. 6840 Notitie 05-07-2012
8
De vloer is over een beperkte oppervlak gezakt ten opzichte van de funderingsbalk. Volgens de archiefstukken is ter plaatse van het gezakte gedeelte in het midden van de zijgevel een funderingspaal onder de vloer aanwezig. Aannemende dat dit ook in de praktijk het geval is, moet de lokale zakking van de vloer gelijk zijn aan een zakking van deze ene paal. In de periode van 8 mei tot 8 juni 2012 is een deformatiemeting aan de buitenzijde van de kopgevel uitgevoerd. De resultaten van deze meting zijn opgenomen in bijlage C. Uit de resultaten blijkt dat de kopgevel niet gezakt of vervormd is in deze periode. Aangezien op basis van de observatie wordt gesteld dat alleen de betonvloer lokaal is gezakt, was dit ook de verwachting. Over de uitvoering van de paalfunderingen zijn de volgende gegevens beschikbaar: gebouw: prefab beton palen vierkant: 270 mm, lengte 13 m, zie figuur 1; vloer: prefab beton palen vierkant 170 mm, lengte niet bekend. In een database op internet met bodemgegevens zijn sondeergrafieken gevonden van locaties op korte afstand van de betreffende fundering. Voor de puntweerstand van de palen is de doorsnede van de palen, maar vooral ook het paalpuntniveau, bepalend. De lengte van de palen onder de vloer is niet bekend, maar het is mogelijk dat deze korter zijn dan de andere palen (13 m). Uit de sondeergrafieken blijkt dat de diepte van de eerste draagkrachtige laag (conusweerstand 5 MPa) varieert van 8 tot 10 m. Als de palen onder de vloer tot deze diepte reiken, kan de draagkracht sterk beïnvloed worden door de wisselende conusweerstand op deze diepte. Alhoewel dit op basis van de waarnemingen niet met zekerheid kan worden vastgesteld, is het waarschijnlijk dat de lokale zakking van de vloer recent is opgetreden. Dit aangezien de scheur in de mortel schoon is en relatief scherpe randen heeft en dus waarschijnlijk ‘vers’ is. De zakking van deze paal zal zijn veroorzaakt door een zetting van de paalpunt. Dit kan het gevolg zijn van een of meerdere van de volgende aspecten: A. lagere puntweerstand van de betreffende paal door een lokaal minder draagkrachtige grond nabij de paalpunt; B. grote paalbelasting door een lokaal grote vloerbelasting in de bedrijfsunit; C. grote negatieve kleef op de paal door zettingen van grond rond de paalschacht; D. zettingen in ‘slappe’ lagen onder de paalpunt. Op basis van de tijd ligt een relatie tussen de aanleg van de N207 en het optreden van de zakking voor de hand. Van de vier genoemde mogelijke oorzaken van de paalzakking, kunnen de twee laatste zijn beïnvloed door de het aanbrengen van het zandlichaam voor de N207. Door het aanbrengen van het zandlichaam treden zettingen op in de bodem. Gezien de relatief beperkte afstand tussen deze ophoging en bestaande paalfunderingen, zie foto 3, zal de spanning in de grond ter plaatse van de palen toenemen. Dit kan leiden tot de onder 6840 Notitie 05-07-2012
9
C en D genoemde oorzaken voor de paalzakking. Aangezien de toename van de grondspanning in het gehele gebied, en dus ter plaatse van meerdere palen, optreedt zal het zakken van deze ene paal mede worden veroorzaakt door een voor deze paal specifieke omstandigheid, bijvoorbeeld zoals deze genoemd zijn onder A en B. Door het aanbrengen van het zandlichaam kunnen behalve verticale grondverplaatsingen (zetting), ook horizontale grondverplaatsingen optreden. Door de geringe stijfheid van de palen in horizontale richting, verhinderen de palen de grondverplaatsing slechts in geringe mate. De belasting van de grond op de palen is daardoor eveneens gering. Wel bewegen de palen dus met de grond mee. De vervormingscapaciteit van de gewapende slanke betonpalen (vierkant 170 mm) is in zijdelingse richting normaal gesproken groter dan de optredende horizontale grondverplaatsingen, zodat de grondverplaatsing niet tot paalbreuk leidt. 3.2
Beoordeling schade De gemelde schade aan de bedrijfsvloer, bestaat uit het lokaal over circa 7 mm zakken van de bedrijfsvloer ten opzichte van de funderingsbalk. Uit de analyse blijkt, dat de schade zal zijn veroorzaakt door een zakking van één van de onder de vloer aanwezige funderingspalen. Het is waarschijnlijk, dat deze zakking is opgetreden onder invloed van de zettingen in de grond door het aanleggen van de Zuidwestelijke Randweg. Evenals de zetting van de omliggende grond is de zakking van de paal een tijdsafhankelijke vervorming, waarvan de toename in de tijd afneemt. De verwachting is derhalve, dat de paalzakking, en dus de zakking van de vloer, nog slechts weinig zal toenemen. De zakking van de paal en van de vloer is een vormveranderingsprobleem, waardoor de bruikbaarheid van de ruimte kan afnemen. Het betreft geen sterkteprobleem, waarmee de veiligheid in het geding kan komen. Overigens is door de tijdens de observatie aanwezige zakking van de vloer van circa 7 mm, de directe bruikbaarheid van de ruimte, gezien de aard van het huidige gebruik, niet significant afgenomen.
4
Beoordeling metselwerkondersteuning De nieuwe kopgevel heeft een plint van baksteenmetselwerk. Tijdens de observatie ter plaatse is vastgesteld dat deze plint 2,4 m hoog is (2 m boven vloerpeil en 0,4 m eronder). Door de uitvoerend aannemer Houtman is de uitvoering van de metselwerkondersteuning vastgelegd, zie bijlage B. Het metselwerk blijkt op een hoekstaal L150x100x10 te staan. Dit is in overeenstemming met de stalen flens die tijdens de observatie ter plaatse is waargenomen. Het hoekstaal is volgens de gegevens met Spit Fix Z M16-135 doorsteekankers met een hart-op-hartafstand van 400 mm aan de funderingsbalk bevestigd. Hierna is de capaciteit van de metselwerkondersteuning gecontroleerd op basis van de NEN 6700 reeks, de TGB 1990. Uit deze controle blijkt dat de sterktecapaciteit van de ondersteuning bestaande uit een hoekstaal en M16-ankers ruim voldoende is.
6840 Notitie 05-07-2012
10
Belasting: Lijnlast, gewicht metselwerk: qrep = h·d·γ = 2,4·0,1·20 = 4,8 kN/m Gevel van bedrijfsruimte, veiligheidsklasse 2: γp = 1,35; γq = 1,3. Rekenwaarde lijnlast: qd = 1,35·4,8 = 6,5 kN/m Buiging in hoekstaal: De resultante van de belasting wordt aangehouden in het hart van het metselwerk (indien voldoende spouwankers aanwezig zijn, mag volgens BRL 3121 de resultante op 0,1 d worden aangehouden) md = qd·ex = 6,5·0,05 = 0,32 kN capaciteit flens: my = Wy·fs = 1/6·102 · 235 = 3900 N = 3,9 kN uc = md/ my = 0,1 1,0 voldoet. Verankering: trekbelasting FNd = md s / ey = (0,32·0,4) / 0,12 = 1,1 kN dwarsbelasting: FVd = qd s = 6,5·0,4 = 2,6 kN capaciteit verankering M16 aanname: C25/30 gescheurd beton (ongunstig), zie bijlage B. NRd = NoRd·fb = 9,5 · 1,1 = 10,5 kN βN = FNd / NRd = 1,1 / 10,5 = 0,10 1,0 voldoet VRd = 28 kN (ETA) βV = FVd / VRd = 2,6 / 28 = 0,09 1,0 voldoet combinatie βN + βV = 0,10 + 0,09 = 0,19 1,2 voldoet
Rijswijk, 5 juli 2012
ir. G.W.J. van Drie
Bijlage A: Bijlage B: Bijlage C:
Sondeergegevens bodem Middenblok Gouderak Gegevens metselwerkondersteuning Gegevens deformatiemeting
6840 Notitie 05-07-2012
11
Bijlage A
Sondeergegevens bodem Middenblok Gouderak
Bron Dinoloket sondeergrafieken gemaakt op minder dan 50 m van locatie Blokweg 206.
6840 Notitie 05-07-2012
A1
nnemingsbedrijf
/
AJii;L)GJ
NFT:5E[ wt-7l4.
/
.I
Bf.3 TfJ1-}tvDE BETCtû WIL'/Jé:72tl)6.
L
i5u- 10o .,
Tiiê:f?.fGJ!'&:: H UéRZ.ÎrJ..iT
Houtman BV
Marcantstraat 29
\NVV\V, houtrnaqgouda.nt
2t;J9 PH Gouda
243621~54
0'1
NL 8131.52.392.801
- 58550S
0182-
CE lvdsl ETAO~tie no 99/ 002
1
M8/ M16
• -
Segmentanker voor gescheurd en niet-gescheurd beton
.
M10
') \
d
T"""
Staal en houten framewerk Gelijdingssysteem Industriële deuren Metselwerk ondersteuning Stellingen
8x70/9 8x90/29 8x110/49 10x85/9 10x95/20 10x140/64 12x100/8 12x115/23 12x140/48 12x180/88 12x220/128 16x135/22 16x170/57 16x210/97
Min. Diepte Max. Mln. dikte anker voor bevestiging basls diepte expansie dikte materiaal
Draad fl
Boor diepte
Boor fl
Doorvoer ft
(mm)
(mm)
(mm)
(mm)
(mm)
(mm)
(mm)
(mm)
(mm)
(Nm)
h<;r
hnom
t11x
hmin
d
ho
do
dt
L
T;nst
46
55
58
68
68
80
82
97
9 29 49 9 20 64 8 23 48 88 128 22 57 97
100
8
65
8
9
120
10
80
10
12
140
12
95
12
14
160
16
115
16
18
Totale Max. anker aandraai lengte moment
70 90 110 85 96 140 100 115 140 180 220 135 170 210
20
Code
056330 056340 056350 056370
35
50
100
056380 056390 056600 056610 056620 056630 056640 056670 056680 056690
Lijf M8-M16: Koud gevormd staal, DIN 1654 deel 2 of 4 I Electrolytisch verzinkt Zn5C/Fe (51Jm), NFA 91102 Segment Koud gerold RVS staal, 1.4404, finish 2B, EN 10088 Ring: Staal, NFE 25514 Zeskant moer Klasse 8, EN 20898-2 I Electrolytisch verzinkt (51Jm), NFE 25009
M8
M10
M12
M16
750 793 23,8
650 640 40,7
650 620 56,7
540 530 103,9
750 680
650 520
36,6 31,23 28 11,4
58 62,3 49 20.0
650 520 84,3 109,17
540 430 157 277,47 180 73,5
Opp. boven conus fuk (N/mm 2 ) Minimale treksterkte fyk(N/mm 2 ) Minimale rekgrens As (mm 2 ) Sp_anningsopp~rvlakle
Draad-gedeelte fuk (N/mm 2 ) fyk(N/mm 2 ) As (mm2 ) Wet (mm 3 ) M 0 Rk,s (Nm) M(Nm)
Minimale treksterkte Minimale rekgrens Spanningsoppervlakte Elastisch weerstandsmoment Karaklerisliek buigmoment Toelaatbaar buigmoment
85 34,7
De belastingen op deze pagina geven de productprestaties weer maar kunnen niet gebruikt worden voor berekeningen. Hiervoor dient u gebruik te maken van de gegevens op de pagina's "CC methode".
De gemiddelde bezwijkwaarden (NRu.m) komen voort uit testresultaten in normale condities, de karakteristieke sterkte (NRk) is hieruit statistisch bepaald.
Anker
MS
M10
M12
M16
Anker
(C20/25) het NRu,m NRk
46
58
68
82
14,7 9,8
21,5 11,6
27,0 16,7
48,5 40,3
(C20/25) het NRu,m
NRk
MS
M10
M12
M16
17,4 11,6
25,7 23,2
40,9 31,4
58,0 50,1
14,6 11.6
22,6 18,3
37,3 31,3
50,2 42,3
MS
M10
M12
M16
7,7
18,6
25,1
40,1
7,7
14,6
25,0
33,8
MS
M10
M12
M16
5,5
13,3
17,9
28,6
5,5
10.5
17,9
24,2
(C20/25) VRu,m
VRk
(C20/25) VRu,m
46
58
68
82
12,5 8,8
18,4 12,5
25,8 19,6
36,5 27,6
MS
M10
M12
M16
VRk
N *
N Rd = ____lSL_ J' Jf, 'Komt voort uil testresultaten
Anker
Anker
(C20/25)
(C20/25)
het
46
58
68
82
NRd
4,7
5,5
8,0
19,2
hef
46
58
68
82
NRd
4,2
6,0
9,3
13,1
M10
M12
M16
M16
(C20/25)
VRd
(C20/25) VRd
YMs ~ 1.5 voor M8 en YMs = 1,25 voor M10 tot M16
YMc~2,1
N
= NRk Ree
*
YM.YF 'Komt voort uit testresultaten
Anker
Anker
(C20/25)
(C20/25)
het
46
58
68
82
NRec
3,3
3,9
5,7
13,7
het
46
58
68
82
NRec
3,0
4,3
6,7
9,4
(C20/25)
yr = 1,4; YMc = 2,1
VRee
(C20/25) VRee
YMs ~ 1.5 voor M8 en yM, = 1,25 voor M10 lot M16
+
Rekenwaarde uittrekken anker MS M10 M12 M16
46
58
68
82
(C20/25)
4,3
7,6
9,5
16,7
46
58
68
82
(C20/25)
2,4
4,3
5,7
9,5
hef N°Rd,p
VRd.c
= N~d.p.fh
NRd,p
hef N°Rd,p
Sterkte betonrand
Sterkte uittrekken anker
YMc= 2,1
v;~,,c.fll.ff)Y''PS-C.V
=
Rekenwaarde betonrand bij min. randafstand (Cmin) MS M10 M12 M16
Anker het
46
58
68
82
Cm in
V0 Rd,c ((20/25}
50 75 3,0
60 100 4,4
75 170 6,7
80 175 8,3
hef
46
58
68
82
Cm in
50 75 2,1
60 100 3,1
75 170 4,8
80 175 6,0
Smin
Smin
V 0 Rd,c (C20/25) (Me~ 1.5
Sterkte betonkegel NRû,c
= Ni:d.c'fb.'Pv.q:Jc,N
Betonachteruitbreken
Rekenwaarde betonkegelbreuk MS M10 M12 M16 hef N°Rd,c
(C20/25)
46
58
68
82
7,5
10,6
13,5
17,8
V0 Rd,cp Anker
Rekenwaarde betonachteruitbreken M10 M12 M16 MS
hef
V0 Rd,cp (C20/25) hef N°Rd,c '/Me~
(C20/25)
46
58
68
82
5,3
7,6
9,6
12,7
2,1
68
82
37,7
49,9
het
46
58
68
82
7,5
10,6
26,9
35,6
Sterkte staal Rekenwaarde afschuifsterkte staal MS M10 M12 M16
VRd,s
Rekenwaarde treksterkte staal MS M10 M12 M16 12,9 18,6 26,4 40,0
Anker Nad,s
58 14,8
V0 Rd,cp {C20/25) (Mep= 1,5
Sterkte staal
NRd,s
46 10,5
Anker
9,3
15,2
21,6
33,6
7,3
13,6
18.4
28,0
YMs ~1,4
13N + 13v s 1,2 Beton klasse C25/30 (30/37 (35/45
"/, /"'c'" ','"':,·,,
'!ïSI·•m
fe 1,1
1,22 1,34
Beton klasse (40/50 C45/55 (50/60
fs 1.41 1,48 1,55
Hoek fl[ 0 ] 0 tot55 60 70 80 90 to 180
fp,V
1 1,1 1,2 1,5 2
ÊE. " 90"
JO+ '
! .
o,
'"'-~,-',--~,-'-: 1~ ""
Reductiefactor lJ.I, Gescheurd en niet gescheurd beton M8
lfJ~ .
=
50 60 70 80 110 140 175 205 245
0,5 + _s_ 6./z,J
Smin < S < Scr,N Scr,N =3.het
0,68 0,72 0,75 0,79 0,90 1.00
M10 0,67 0,70 0,73 0,82 0,90 1,00
M12
M16
0,67 0,70 0,77 0,84 0.93 1,00
0,66 0,72 0,78 0,86 0,92 1,00
'l's moet gebruikt worden voor elke afstand welke invloed heeft op de groep.
Reductiefactor \1' c,N Gescheurd en niet gescheurd beton M8
'lf,.,N =
c
0,26 + 0,48.17eJ
Cmin < C < Cc:r,N
Ccr,N
=1 ,5.het
50 60 70 75 80
0,79 0,90 1.00
90
M10 0,77 0,85 0,90 0,94 1,00
105 125
M12
M16
0,80 0,84 0,91 1,00
0,74 0,80 0,89 1,00
lJ.Ic.N moet gebruikt worden voor elke
afstand welke invloed heeft op de groep.
Voor één afzonderlijk anker
c Cm in t{IS·C,V
cg:·
tJI.,_,.v =--. - .
cmin
Factor lJ.Is-c,v Gescheurd en niet gescheurd beton
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
2,0
2,2
2,4
2,6
2,8
3,0
3,2
1,00
1.31
1,66
2,02
2,41
2,83
3,26
3,72
4,19
4,69
5,20
5,72
Voor groep van twee ankers
cmin
Factor 'I's-c,v Gescheurd en niet gescheurd beton
~
5 Cm in 1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
2,0
2,2
2,4
2,6
2,8
3,0
3,2
0,84 0,93 1,02 1.11 1.20 1,30
1,03 1,12 1,22 1,32 1,42 1,52 1.62
1,22 1,33 1,43 1,54 1,64 1,75 1,86 1,96
1,43 1,54 1,65 1,77 1,88 1,99 2,10 2.21 2,33
1,65 1,77 1,89 2,00 2,12 2,24 2,36 2,47 2,59 2,71 2,83
1,88 2,00 2,12 2,25 2,37 2,50 2,62 2,74 2,87 2,99 3,11
2,12 2,25 2,38 2,50 2,63 2,76 2,89 3,02 3,15 3,28 3,41
2,36 2,50 2,63 2,77 2.90 3,04 3,17 3,31 3,44 3,71 3,71
2,62 2,76 2,90 3,04 3,18 3,32 3,46 3,60 3,74 4,02 4,02
2,89 3,03 3,18 3,32 3.46 3,61 3,75 3,90 4,04 4,33 4,33
3,16 3,31 3,46 3,61 3,76 3,91 4,05 4,20 4,35 4,65 4,65
Cmin
1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 4,5 5,0 5,5 6,0
0,67 0,75 0,83 0,92 1,00
Voor overige verankeringsgroepen 'lf,_,.y =
3.c + S1 + s~ + s3 + ... + s"_ 1 3./I.Cmin
~ ··v cmln ,;<
mm•~•a~
57
Bijlage C
Ontvangen gegevens deformatiemeting
6840 Notitie 05-07-2012
C1