BIV (2004-2005) Nr 71
BIQ (2004-2005) N° 71
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT
PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE
__________
__________
Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen
Bulletin des interpellations et des questions orales
__________
__________
Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek
Commission des affaires économiques, chargée de la politique économique, de l'énergie, de la politique de l'emploi et de la recherche scientifique
VERGADERING VAN
RÉUNION DU
WOENSDAG 1 JUNI 2005
MERCREDI 1er JUIN 2005
_____
_____
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
Het Bulletin van interpellaties en mondelinge vragen bevat de integrale tekst van de redevoeringen in de oorspronkelijke taal. Deze tekst werd goedgekeurd door de sprekers. De vertaling - cursief gedrukt - verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de dienst verslaggeving. Van lange uiteenzettingen is de vertaling een samenvatting.
Le Bulletin des interpellations et questions orales contient le texte intégral des discours dans la langue originale. Ce texte a été approuvé par les orateurs. Les traductions - imprimées en italique - sont publiées sous la responsabilité du service des comptes rendus. Pour les interventions longues, la traduction est un résumé.
1
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
SOMMAIRE
INHOUD INTERPELLATIE
4
INTERPELLATION
4
- van de heer Walter Vandenbossche,
4
- de M. Walter Vandenbossche,
4
tot de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,
betreffende “het einde van de ontmoetingsdagen van de handel en het “Herstructurerinsgplan van de handelswijken””.
concernant “la fin des Ateliers du commerce et le ‘Plan de restructuration des noyaux commerciaux’”.
MONDELINGE VRAGEN
4
QUESTIONS ORALES
4
- van de heer Jan Béghin
4
- de M. Jan Béghin
4
aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente, concernant "le sondage d'opinion dans le cadre du Contrat pour l'économie et l'emploi".
betreffende "de opiniepeiling in het kader van het Contract voor economie en tewerkstelling".
- van de heer Jean-Luc Vanraes
8
- de M. Jean-Luc Vanraes
aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,
betreffende "het Randstad-onderzoek over de arbeidsmarkt".
concernant "l'enquête de Randstad relative au marché de l'emploi".
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
8
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71
- van de heer Walter Vandenbossche
11
- de M. Walter Vandenbossche
aan de heer Charles Picqué, ministerpresident van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,
à M. Charles Picqué, ministre-président du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l'Aménagement du territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au développement
en aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
et à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,
betreffende "het BLEU-investeringsakkoord met China".
concernant "l'accord d'investissement entre l'UEBL et la Chine".
15
- van de heer Walter Vandenbossche
- de M. Walter Vandenbossche
aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,
betreffende "de bedrijfsovernames".
concernant "le site web sur les reprises d'entreprises".
website
2
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
over
- van de heer Jos Van Assche
17
- de M. Jos Van Assche
aan de heer Benoît Cerexhe, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'Incendie et l'Aide médicale urgente,
betreffende "de nadelen van sociale tewerkstelling van laaggeschoolden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest".
concernant "les désavantages de l'emploi social de personnes peu qualifiées en Région de Bruxelles-Capitale".
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
11
15
17
3
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
- van de heer Jan Béghin
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
20
- de M. Jan Béghin
aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,
à M. Benoît Cerexhe, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique, de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,
betreffende "het aandeel laaggeschoolde vrouwen dat een 'contract voor beroepstraject' heeft met de BGDA".
concernant "la part des femmes peu qualifiées qui ont un contrat de projet professionnel avec l'ORBEM".
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
20
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71
4
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
Voorzitterschap: de heer Alain Leduc, voorzitter. Présidence de M. Alain Leduc, président.
INTERPELLATIE
INTERPELLATION
De voorzitter.- Aan de orde is de interpellatie van de heer Vandenbossche.
M. le président.- L’ordre du jour appelle l’interpellation de M. Vandenbossche.
INTERPELLATIE VAN DE HEER WALTER VANDENBOSSCHE,
INTERPELLATION DE VANDENBOSSCHE,
M.
WALTER
TOT DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,
À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L’EMPLOI, DE L’ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L’INCENDIE ET L’AIDE MÉDICALE URGENTE,
betreffende “het einde van de ontmoetingsdagen van de handel en het “Herstructurerinsgplan van de handelswijken””.
concernant “la fin des Ateliers du commerce et le ‘Plan de restructuration des noyaux commerciaux’”.
De voorzitter.- Op verzoek van de indiener en met instemming van de minister, wordt de interpellatie naar de vergadering van 29 juni verschoven.
M. le président.- A la demande de l’auteur et avec l’accord du ministre, l’interpellation est reportée à la réunion du 29 juin.
MONDELINGE VRAGEN
QUESTIONS ORALES
De voorzitter.- Aan de orde zijn de mondelinge vragen.
M. le président.- L'ordre du jour appelle les questions orales.
MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER JAN BÉGHIN
QUESTION ORALE DE M. JAN BÉGHIN
AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE
À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L’EMPLOI, DE L’ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L’INCENDIE ET L’AIDE
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
5
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
MEDISCHE HULP,
MÉDICALE URGENTE,
betreffende "de opiniepeiling in het kader van het Contract voor economie en tewerkstelling".
concernant "le sondage d'opinion dans le cadre du Contrat pour l'économie et l'emploi".
De voorzitter.- De heer Béghin heeft het woord. De heer Picqué, minister-president, zal antwoorden.
M. le président.- La parole est à M. Béghin. M. Picqué, ministre-président, répondra.
De heer Jan Béghin.- De informatiebrochure over het Contract voor de economie en de tewerkstelling wordt aan alle Brusselaars bezorgd. In de brochure zit een opiniepeiling, die ook kan worden ingevuld op de website. Op die manier wil de regering te weten komen wat er bij de Brusselaars leeft en welke suggesties ze hebben om de activiteitsgraad op te krikken.
M. Jan Béghin (en néerlandais).- Tous les Bruxellois ont reçu la brochure d'information sur le Contrat pour l'économie et l'emploi. Cette brochure contient un sondage d'opinion, auquel on peut aussi répondre sur le site internet.
Het is echter de vraag of zo'n opiniepeiling een geschikte manier is om naar de mening van de Brusselse bevolking te peilen. De peiling bevat immers vooral 'gesloten' vragen, meerkeuzevragen waarvan de mogelijke antwoorden op voorhand zijn bepaald. Het lijkt wel alsof de antwoorden bedoeld zijn om de inhoud van het regeerakkoord te bevestigen. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd met welke middelen de werklozen gemakkelijker aan een baan kunnen worden geholpen. De mogelijke antwoorden zijn: informaticacheques, taalcheques of technische opleidingscheques. Dat zijn uitgerekend drie mogelijkheden die ook in het regeerakkoord staan. Persoonlijk denk ik dat het nuttige maatregelen zijn, maar door de suggestieve vraagstelling in de opiniepeiling, zoekt de regering blijkbaar alleen maar bevestiging voor wat ze zelf heeft bedacht. Er zijn natuurlijk nog andere mogelijkheden, zoals de erkenning van bepaalde vaardigheden. Ik denk bijvoorbeeld aan een hoger opgeleide politieke vluchteling wiens diploma niet wordt erkend in België. Zo'n persoon heeft er vooral nood aan dat zijn vaardigheden erkend en gevalideerd worden. Dit behoort echter niet tot de mogelijke antwoorden. Los van de vraagstelling en het aanbrengen van de antwoorden, vrees ik dat bij een dergelijke enquête vooral de hoogopgeleide, mondige Brusselaars zullen antwoorden. Nochtans moeten we ook de
Cependant, on peut s'interroger sur l'utilité d'un tel sondage pour connaître l'avis de la population bruxelloise. En effet, le sondage demande surtout de répondre à des questions "fermées", des questions à choix multiples dont les réponses sont déterminées à l'avance, et qui semblent destinées à corroborer le contenu de l'accord de gouvernement. Par ailleurs, je crains que ce soient surtout les Bruxellois hautement éduqués qui participeront à ce sondage. Or, l'opinion des moins qualifiés nous importe aussi, car ce sont eux les plus vulnérables sur le marché de l'emploi et qui ont le plus besoin d'assistance. Mais la complexité du questionnaire est telle qu'ils risquent de ne pouvoir y répondre. Si nous voulons connaîtrons l'opinion de tous les Bruxellois, celle des moins qualifiés y compris, nous devons travailler via les organisations intermédiaires, telles que les organisations de formation pour adultes, les centres d'aide à la jeunesse en difficulté, etc. Une des questions de l'enquête concerne le niveau de formation du participant. Quelle proportion de Bruxellois peu qualifiés le ministre veut-il atteindre ? Quelle est la proportion requise pour que le ministre estime ce sondage suffisamment représentatif ? Quels efforts supplémentaires le ministre envisage-t-il pour toucher les moins qualifiés ? A-t-il sollicité à ce propos l'aide des organisations intermédiaires?
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71
6
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
mening kennen van de laagopgeleide Brusselaars. Zij hebben de meeste ondersteuning nodig, zij zijn immers de kwetsbaarste groep op de arbeidsmarkt. lk vrees dat net deze moeilijke groep ook de meeste drempels ondervindt om de enquête daadwerkelijk in te vullen: ze is te moeilijk en de vraagstelling is te ingewikkeld. Toch is het belangrijk ook hun mening te kennen. Als we echt de mening van alle Brusselaars willen weten, dus ook van de laaggeschoolde werkloze Brusselaar, meen ik dat we via intermediaire organisaties moeten werken, die veel met deze doelgroepen in contact komen. Ik bedoel daarmee organisaties die vormingsof ontspanningsactiviteiten organiseren, zoals organisatoren van volwassenenonderwijs, centra voor maatschappelijk kwetsbare jeugd enzovoort. In de enquête wordt gevraagd naar het opleidingsniveau van de deelnemer. Welk aandeel laaggeschoolden wil de minister bereiken? Vanaf welk aandeel laaggeschoolden beschouwt hij de enquête als representatief? Welke extra inspanningen doet de minister om die laaggeschoolde Brusselaars te bereiken? Heeft hij hiervoor intermediaire organisaties aangesproken?
De voorzitter.- De heer Picqué heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Picqué.
De heer Charles Picqué, minister-president.Wij willen alle gewestelijke actoren informeren over het bestaan van het Contract en van de mogelijkheden die het biedt. Het komt er echter niet alleen op aan hen te informeren, maar ook hen te betrekken bij het proces. Opdat deze maatregelen doeltreffend zouden zijn, moeten de voornaamste actoren en begunstigden dezelfde doelstellingen nastreven en meewerken aan de uitvoering ervan.
M. Charles Picqué, ministre-président (en néerlandais).- Nous informerons tous les acteurs régionaux de l'existence du contrat et des possibilités qu'il offre. Il s'agit également de les impliquer dans le processus. Afin que ces mesures soient efficaces, les acteurs et bénéficiaires doivent poursuivre les mêmes buts et collaborer à leur réalisation.
De vragenlijst is zodanig opgesteld dat deze een algemene voorstelling biedt van een aantal bestaande en nog uit te werken maatregelen. De respondenten worden verzocht hun prioriteiten in de waaier van aangeboden maatregelen te bepalen op een eenvoudige en concrete manier. Bij het beantwoorden van een open vraag kunnen zij evenwel de voorgestelde maatregelen aanvullen en de ideeën of opmerkingen formuleren die zij nuttig
Le questionnaire est rédigé de telle manière qu'il présente de manière générale un certain nombre de mesures. Il est demandé aux répondants de déterminer leurs priorités parmi une série de mesures. En répondant à une question ouverte, ils peuvent également compléter une mesure proposée et formuler des idées ou des remarques. Via cette campagne nous voulons atteindre tous les Bruxellois, les sensibiliser aux mesures conçues par le gouvernement et leur donner la
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
7
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
achten. Via deze campagne willen wij dus alle Brusselaars bereiken en hen gevoelig maken voor de maatregelen die door de regering werden bedacht. Het is dus een sensibiliseringscampagne over de doelstellingen van de regering, maar met de mogelijkheid voor de Brusselaars om hun prioriteiten te bepalen en een keuze te maken tussen de verschillende maatregelen die worden voorgesteld. U hebt gelijk wanneer u zegt dat de laaggeschoolden bijzondere aandacht verdienen. De meeste bepalingen in het Contract op het vlak van tewerkstelling zijn inderdaad op hen afgestemd, omdat zij een hoog percentage van de Brusselse werkzoekenden vertegenwoordigen. Zo bevat het Contract een aantal maatregelen om hun toegang tot de arbeidsmarkt te bevorderen, meer bepaald door hen gepaste opleidingen aan te bieden en door hen te begeleiden bij de stappen die zij ondernemen. We zullen aanvullende campagnes voeren die speciaal op de laaggeschoolde werkzoekenden gericht zijn, zoals reeds het geval is in het kader van de campagne voor de dienstencheques, of tijdens een toekomstige campagne over de voordelen van de taalcheques of de ICT-cheques. De firma Ipsos/INRA, die instaat voor de verwerking en analyse van de vragenlijsten, zal nagaan hoeveel percent van alle respondenten laaggeschoolden zijn. Dat percentage zal ook vergeleken worden met de resultaten van een enquête die door dezelfde firma werd uitgevoerd bij een representatief deel van de Brusselse bevolking - zo'n 500 personen - waardoor ook gegevens kunnen verzameld worden per opleidingsniveau. Deze enquête werd verricht op straat, bij een geselecteerd publiek. Aan de hand van al deze elementen, zoals de folders die uitgedeeld worden, de antwoorden via internet, de resultaten van de enquête waarover ik sprak, moeten we een idee krijgen van de manier waarop de Brusselaars onze maatregelen beoordelen en misschien ook de voornaamste bekommernissen van de bevolking beter leren kennen.
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
possibilité de choisir entre les différentes mesures proposées. Les personnes peu qualifiées méritent une attention particulière, parce qu'ils représentent un haut pourcentage des chercheurs d'emploi bruxellois. Le Contrat contient une série de mesures pour favoriser leur accès au marché du travail, en leur offrant des formations adaptées et en les accompagnant dans les démarches qu'ils entreprennent. De futures campagnes leur seront spécialement adressées - comme c'est déjà le cas pour les titres-services -, concernant notamment les avantages des chèques-langues ou des chèques ICT. La firme Ipsos/INRA, responsable du traitement et de l'analyse des listes de questions, examinera le pourcentage de personnes peu qualifiées parmi celles qui ont participé à l'enquête. Ce résultat sera comparé celui d'une enquête menée par la même firme auprès d'une partie représentative de la population bruxelloise - 500 personnes, interrogées en rue - permettant de rassembler des informations relatives au niveau de formation. Sur base d'éléments tels que les prospectus distribués, les réponses via internet, les résultats de l'enquête, nous devrions pouvoir nous faire une idée de la manière dont les Bruxellois jugent nos mesures et peut-être aussi mieux connaître les principales inquiétudes de la population. Les premiers résultats de l'enquête sont encourageants, sur le plan du nombre de réponses. Je vous propose de poser à nouveau votre question dans quelques semaines, ce qui me permettra de vous fournir plus de détails sur le contenu des réponses. C2005-06-01AEZ - 00:42:55.000 .. 00:44:12.802
We wachten de resultaten van onze enquête af. Tot nu toe zijn de resultaten bemoedigend. Ik heb het dan niet over de inhoud van de antwoorden, maar
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71
8
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
over het aantal antwoorden. Ik stel u voor dat u over een paar weken uw vraag opnieuw stelt. Dan zal ik meer details kunnen geven over de inhoud van de antwoorden. De heer Jan Béghin.- U zegt dat er al heel wat antwoorden zijn binnengekomen. Kunt u daar een cijfer op plakken?
M. Jan Béghin (en néerlandais).- Concernant le nombre de réponses rentrées, pouvez-vous citer un chiffre ?
De heer Charles Picqué, minister-president.Het zou om 8.000 tot 9.000 antwoorden gaan. Dat is betere respons dan voor sommige enquêtes in de andere gewesten. Als die cijfers bevestigd worden, zullen wij over een geloofwaardig staal beschikken van de meningen van de Brusselaars over het Contract.
M. Charles Picqué, ministre-président (en néerlandais).- Il s'agirait de 8.000 à 9.000 réponses. Si ces chiffres sont confirmés, nous disposerons d'un échantillon crédible des opinions des Bruxellois sur le Contrat.
- Het incident is gesloten.
- L’incident est clos.
MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER JEANLUC VANRAES
QUESTION ORALE VANRAES
DE
M.
JEAN-LUC
AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,
À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L’EMPLOI, DE L’ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L’INCENDIE ET L’AIDE MÉDICALE URGENTE,
betreffende "het Randstad-onderzoek over de arbeidsmarkt".
concernant "l'enquête de Randstad relative au marché de l'emploi".
De voorzitter.- De heer Vanraes heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Vanraes.
De heer Jean-Luc Vanraes.- Ik diende deze tekst op 27 april 2005 in als een dringende vraag, die inmiddels haar actualiteitswaarde verloren heeft.
M. Jean-Luc Vanraes (en néerlandais).- Vers le 20 avril 2005, Randstad a publié une étude solidement documentée, qui analyse non seulement les expériences positives et négatives des employeurs dans la recherche de travailleurs sur le marché de l'emploi, mais aussi les canaux qu'ils utilisent pour ce faire.
Randstad heeft omstreeks 20 april 2005 een goed gedocumenteerde studie bekendgemaakt. Die bespreekt niet alleen de positieve en negatieve ervaringen van werkgevers bij het zoeken naar werknemers op de arbeidsmarkt, maar ook de kanalen die ze daarbij aanwenden. Een eerste verontrustende vaststelling is dat werkgevers veel moeite ondervinden om vacatures
Nous constatons que 45% des employeurs bruxellois se plaignent d'une pénurie sur le marché de l'emploi, ce qui les pousse à entamer eux-mêmes une recherche active. Nous espérons bien entendu que sont surtout sollicités les canaux
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
9
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
in te vullen. In Brussel is dat iets minder het geval dan in Vlaanderen en Wallonië. Toch klaagt 45% van de Brusselse werkgevers over schaarste op de arbeidsmarkt. De studie is ook op een ander punt intrigerend: waar schaarste heerst, gaat men actief op zoek. Vanuit Brussels perspectief hopen we uiteraard dat men vooral die kanalen aanspreekt die de aanwerving van Brusselaars in de hand werken. In orde van belang is de VDAB/BGDA/FOREM het zesde kanaal dat de werkgevers in hun zoektocht aanspreken. Uitzendarbeid staat bovenaan met 25%, terwijl de VDAB/BGDA/FOREM maar met 8% overeenstemt.
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
qui contribuent au recrutement de Bruxellois. L'intérim est le premier canal utilisé avec 25%, tandis que les VDAB/ORBEM/FOREM arrivent en sixième position, avec 8%. Toutefois, cette étude ne doit pas être prise à la lettre. Le lecteur est d'ailleurs informé d'une éventuelle surreprésentation du travail intérimaire. Il n'empêche que l'étude formule les bonnes questions dans le cadre de la politique d'emploi bruxelloise. Existe-t-il des statistiques différenciées pour le VDAB, l'ORBEM et le FOREM ? Ne faut-il pas voir cette étude comme un encouragement à une collaboration étroite entre l'ORBEM et les bureaux d'intérim ?
De studie moet uiteraard met een korrel zout genomen worden. De lezer wordt trouwens gewaarschuwd voor een mogelijke oververtegenwoordiging van de uitzendarbeid in de resultaten, omdat ze van een uitzendbureau komen. De studie werpt wel de juiste vragen op in het kader van het Brusselse tewerkstellingsbeleid. Bestaan er gedifferentieerde statistische gegevens voor VDAB, BGDA en FOREM afzonderlijk? Aan de hand van dergelijke gegevens zou men de efficiëntie kunnen inschatten van de BGDA als aanspreekpunt voor bedrijven. Moet men deze studie niet zien als een aansporing om vanuit de BGDA nauw met uitzendkantoren samen te werken? Op die manier kunnen de Brusselse werkzoekenden immers stapsgewijs in pole position worden gebracht bij aanwervingen.
De voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Cerexhe.
De heer Benoît Cerexhe, minister.- De gegevens uit de Randstad-enquête dienen met een korrel zout te worden genomen. De enquête is immers niet representatief, omdat ze bij klanten van Randstad, en niet bij een toevallige groep bedrijven, werd afgenomen. Ook de conclusies dienen te worden genuanceerd en met de nodige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd.
M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).L'enquête de Randstad n'est pas représentative, car elle a été réalisée auprès de clients de Randstad, et non auprès d'un groupe d'entreprises pris au hasard. Ses conclusions doivent être nuancées et interprétées avec la prudence qui s'impose.
Op basis van de enquête wordt gesteld dat meer
Selon cette enquête, plus du quart des vacances d'emplois ont été communiquées à un des services
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
dan een vierde van de beschikbare vacatures aan één van de openbare tewerkstellingsdiensten wordt meegedeeld. Bovendien bestaat er een verschil tussen de werkaanbiedingen waarvoor men de uitzendsector contacteert en die welke aan de BGDA, VDAB of FOREM worden meegedeeld. Bedrijven doen in de eerste plaats een beroep op een uitzendkantoor om tijdelijke pieken op te vangen of personeelsleden die langdurig afwezig zijn (ziekteverlof, zwangerschap) te vervangen. Wat de statistieken voor de BGDA, VDAB en FOREM betreft, kan ik de volgende gegevens meedelen. In 2004 heeft de VDAB 18.600 werkaanbiedingen ontvangen van Brusselse werkgevers, waarvan 7.140 uitzendopdrachten. De FOREM ontving tijdens dezelfde periode 3.700 werkaanbiedingen, die iets meer dan 9.600 arbeidsplaatsen vertegenwoordigden. Het overgrote deel hiervan zijn eveneens interimopdrachten. De BGDA heeft iets meer dan 800 werkaanbiedingen van werkgevers van buiten het Brussels Gewest verspreid. Met deze gegevens kunnen dezelfde werkaanbiedingen aan meerdere openbare instellingen echter niet onderscheiden worden. De geciteerde gegevens bevatten dus dubbele tellingen. De drie instellingen hebben elk een eigen werkwijze om werkaanbiedingen te verzamelen en te verspreiden. De BGDA heeft de inspanningen om werkaanbiedingen te verzamelen verhoogd door een intensievere prospectie van de Brusselse dienst voor werkgevers. Deze dienst contacteert werkgevers in het Brussels Gewest op een proactieve manier en informeert hen over de verschillende tewerkstellingsmaatregelen. Ik herinneren u ook aan het samenwerkingsakkoord tussen de gewesten betreffende de interregionale mobiliteit van de werkzoekenden. De drie gewestinstellingen verbinden zich er onder andere toe om werkaanbiedingen voor knelpuntberoepen en andere moeilijk in te vullen beroepen uit te wisselen. Uw tweede vraag luidde als volgt: is deze studie een signaal om vanuit de BGDA nauwe
BIQ (2004-2005) N° 71
10
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
publics pour l'emploi. En outre, il y a une différence entre les offres d'emploi qui sont communiquées aux agences d'intérim et celles qui le sont à l'ORBEM, au VDAB ou au FOREM. Les entreprises font surtout appel à une agence d'intérim pour faire face à des pics temporaires ou pour remplacer des employés qui sont en absence prolongée. En 2004, le VDAB a reçu 18.600 offres d'emploi d'employeurs bruxellois, dont 7.140 pour de l'intérim, et le FOREM a reçu 3.700 offres d'emploi, qui représentent plus de 9.600 emplois. La majeure partie est, ici aussi, constituée de missions intérimaires. L'ORBEM a diffusé un peu plus de 800 offres d'emploi en provenance de l'extérieur de la Région bruxelloise. Les mêmes offres sont donc diffusées par plusieurs organismes publics. Les trois institutions ont chacune leur manière propre de collecter et de diffuser les offres d'emploi. Le Service bruxellois aux employeurs de l'ORBEM contacte de manière proactive les employeurs en Région bruxelloise et les informe des différents mesures de mise au travail. Il ne faut pas oublier non plus l'accord de coopération entre Régions concernant la mobilité interrégionale des chercheurs d'emploi, en particulier en ce qui concerne les fonctions critiques. L'ORBEM et le secteur intérimaire ont déjà collaboré à de nombreux projets. Depuis 2001, l'ORBEM travaille avec Federgon, dans le cadre d'Extranet, pour augmenter les possibilités d'insertion des chercheurs d'emploi via le secteur intérimaire. Bien que les résultats soient plutôt faibles jusqu'à présent, cela démontre la volonté de collaboration des différents partenaires. Dans le cadre de l'ordonnance de la gestion mixte du marché de l'emploi, il est également précisé que les agences reconnues participeront à l'éradication du chômage. La plateforme mise en place par le gouvernement sera le lieu privilégié pour approfondir une collaboration fructueuse.
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
11
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
samenwerkingsverbanden te ontwikkelen met uitzendkantoren? Mijn antwoord daarop is dat dergelijke studies tot nadenken stemmen. De BGDA en de uitzendsector hebben al in meerdere projecten samengewerkt. Sinds 2001 werkt de BGDA samen met Federgon in het kader van Extranet, om de inschakelingsmogelijkheden van de werkzoekenden te verhogen via werkaanbiedingen in de uitzendsector. Hoewel de resultaten tot nu toe eerder aan de lage kant zijn, toont dit toch de wil van de verschillende partners om samen te werken. Binnen het kader van de ordonnantie van het gemengd beheer van de arbeidsmarkt is er eveneens bepaald dat de erkende agentschappen hun steentje bijdragen tot het wegnemen van de werkloosheid. Het platform dat hiertoe gecreëerd werd door de regering, zal de uitgelezen plaats zijn om een vruchtbare samenwerking verder te organiseren. - Het incident is gesloten.
MONDELINGE VRAAG VAN DE WALTER VANDENBOSSCHE
- L’incident est clos.
HEER
QUESTION ORALE DE VANDENBOSSCHE
M.
WALTER
AAN DE HEER CHARLES PICQUÉ, MINISTER-PRESIDENT VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET PLAATSELIJKE BESTUREN, RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, STADSVERNIEUWING, HUISVESTING, OPENBARE NETHEID EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING,
À M. CHARLES PICQUÉ, MINISTREPRÉSIDENT DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DES POUVOIRS LOCAUX, DE L'AMÉNAGEMENT DU TERRITOIRE, DES MONUMENTS ET SITES, DE LA RÉNOVATION URBAINE, DU LOGEMENT, DE LA PROPRETÉ PUBLIQUE ET DE LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT,
EN AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,
ET À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L’EMPLOI, DE L’ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L’INCENDIE ET L’AIDE MÉDICALE URGENTE,
betreffende "het BLEU-investeringsakkoord met China".
concernant "l'accord d'investissement entre l'UEBL et la Chine".
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71
12
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
De voorzitter.- De heer Vandenbossche heeft het woord.
M. le président.Vandenbossche.
De heer Walter Vandenbossche.- De BelgischLuxemburgse Economische Unie (BLEU) heeft reeds in 1984 een overeenkomst ter bevordering en bescherming van investeringen met de Volksrepubliek China gesloten. Deze twintig jaar oude overeenkomst was dringend aan een grondige herziening toe. Na een tweede onderhandelingsronde in Beijing hebben beide partijen overeenstemming bereikt over alle investeringsgebonden punten. De huidige versie zou overigens een aanzienlijke verbetering zijn voor het bedrijfsleven.
M. Walter Vandenbossche (en néerlandais).L'union économique belgo-luxembourgeoise (UEBL) a conclu en 1984 une convention de promotion et de protection des investissements avec la République populaire de Chine. Celle-ci nécessitait une révision urgente et les deux parties ont atteint un accord sur tous les points liés à l'investissement.
China is een groeiende economische mogendheid en een zeer interessante markt voor onze investeerders. Het feit dat er 68 Brusselse bedrijven aan de prinselijke handelsmissie naar China hebben deelgenomen, bewijst dat er op lokaal vlak heel wat belangstelling is. Met het oog op investeringsmogelijkheden, communicatie- en informatiedoorstroming is er vooral nood aan ontmoetingen tussen de Brusselse en de Chinese zakenwereld. Ik pleit dan ook al geruime tijd voor de oprichting van een 'Brussels China Desk'. Hoe schat u de relatie met China in vanuit uw Brussels economisch concept? Wat houdt dit akkoord concreet in voor het Brussels bedrijfsleven? ls dit akkoord in overeenstemming met de plannen van de regering om nieuwe investeringen mogelijk te maken of aan te trekken voor het Brussels Gewest? Hoe staat de minister tegenover de oprichting van een `Brussels China Desk'? Denkt de minister dat zo'n initiatief een meerwaarde zou kunnen zijn voor het Brussels Gewest in de zoektocht naar nieuwe investeringen? Wat doet Brussel Export hiermee? Wat zijn de resultaten van de prinselijke missie naar China voor de Brusselse ondernemers? De heer Benoît Cerexhe, minister.- Zoals de heer Vandenbossche vermeldt, dateert de eerste overeenkomst met China uit 1984. De nieuwe onderhandelingen gingen van start in januari 2004 en hebben uiteindelijk in april 2005 geleid tot de ondertekening van een nieuw akkoord door de Belgisch-Luxemburgse delegatie, dat werd
La
parole
est
à
M.
La Chine est une puissance économique en pleine croissance et un marché très intéressant pour nos investisseurs. Il faut favoriser des rencontres entre les mondes d'affaires bruxellois et chinois. Je plaide dès lors pour l'instauration d'un "Brussels China Desk". Comment évaluez-vous la relation avec la Chine sur la base de votre concept économique bruxellois ? Que signifie concrètement cet accord pour les entreprises bruxelloises ? Correspond-il aux plans du gouvernement pour faciliter ou attirer de nouveaux investissements en Région bruxelloise ? Le ministre pense-t-il que la mise en place d'un "Brussels China Desk" serait une plusvalue pour la Région bruxelloise dans sa recherche de nouveaux investissements ? Que fait Bruxelles Export à cet égard ? Quels sont les résultats de la mission princière en Chine pour les entrepreneurs bruxellois ? C2005-06
M. le président.- La parole est à M. Cerexhe. M. Benoît Cerexhe, ministre.- Comme le mentionne M. Walter Vandenbossche, la première convention établie avec la Chine date de 1984. Entamées en janvier 2004, les nouvelles négociations ont abouti, en avril 2005, à la
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
13
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
geparafeerd door de heer Mahieu van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken. De officiële ondertekening is gepland voor juni 2005, tijdens het bezoek van het koninklijk paar aan China. Minister De Gucht zal het akkoord voor België ondertekenen.
signature d'un nouvel accord par la délégation belgo-luxembourgeoise. La signature officielle est prévue pour juin 2005, au cours de la visite du couple royal en Chine. Le ministre des Affaires étrangères, Karel De Gucht, signera l'accord pour la Belgique.
De nieuwe tekst heeft veel weg van identieke overeenkomsten die onlangs zijn ondertekend door Duitsland, Finland en Nederland, en heeft betrekking op alle punten op het gebied van economische investeringen. Volgens de deskundigen blijkt hieruit dat de behandeling van de Belgisch-Luxemburgse investeerders op de volgende vlakken verbetert: onrechtstreekse investeringen, nationale behandeling, vrije doorgang, regeling van de geschillen tussen een investeerder en een contracterende partij enz...
Le nouveau texte, qui est assez semblable aux conventions signées récemment par l'Allemagne, la Finlande et les Pays-Bas, porte sur les investissements économiques. Selon les experts, il en ressort que le traitement des investisseurs belgo-luxembourgeois s'améliorera dans des branches telles que les investissements indirects, le traitement national, le règlement des différences entre un investisseur et la partie contractante, etc...
Daarentegen, nadat China na maanden van diplomatieke druk de vermelding van de drie gewesten in de tekst van de overeenkomst heeft aanvaard, weigert het elke verwijzing naar sociale en milieuthema's. Er is daarom gepland om voor deze thema's afzonderlijke akkoorden te sluiten. Welke gevolgen heeft dit akkoord voor de Chinese investeringen in Brussel? Over het algemeen moet dit akkoord de promotie en de bescherming waarborgen van de investeringen van elk van beide contracterende partijen op hun respectievelijk grondgebied. Het is dan ook vanzelfsprekend dat dit akkoord, vermits het een beginsel van promotie en wederzijdse bescherming van de investeringen invoert, enkel gunstig kan zijn voor de economische banden tussen China en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, of het nu gaat om het aantrekken van Chinese investeerders of om Brusselse bedrijven die exporteren. Ik kan dit akkoord dan ook alleen maar toejuichen. U vraagt me of ik het belang erken van de Chinese investeringen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De recente economische activiteit toont de toenemende omvang aan van de Chinese investeringen in het buitenland, of het nu in de Verenigde Staten is dan wel in Europa. Het wordt steeds duidelijker dat een groeiend aantal ondernemingen in China ernaar streven om zich te ontwikkelen in het buitenland. Als hoofdstad van
Alors que la mention des trois Régions dans le texte aura nécessité des mois de pression diplomatique, toute référence aux thèmes sociaux et environnementaux est exclue par la Chine. Ceux-ci feront l'objet d'accords particuliers. Quel est l'impact de cet accord pour les investissements chinois à Bruxelles ? Cet accord permet de garantir la promotion et la protection des investissements de chacune des deux parties contractantes sur leurs territoires respectifs. Vu qu'il établit un principe de promotion et de protection réciproque des investissements, cet accord ne peut être que propice aux relations économiques entre la Chine et la Région Bruxelloise, qu'il s'agisse d'attirer les investisseurs chinois ou d'exporter vers la Chine. C'est donc favorablement que j'accueille cet accord. Un nombre croissant d'entreprises chinoises cherchent à se développer à l'étranger. En tant que capitale de l'Europe, Bruxelles, qui se trouve au centre économique de l'Union, a tous les atouts pour accueillir certaines de ces entreprises sur son territoire. La mission princière en Chine de la fin de l'année passée, à laquelle Bruxelles Export et l'ABE (Agence Bruxelloise pour l'Entreprise) ont participé, nous a décidé à entreprendre rapidement des actions concrètes pour attirer ces nouveaux investisseurs à Bruxelles. Au cours de
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
Europa bezit Brussel, dat zich in het economisch centrum van de Unie bevindt, alle troeven om sommige van deze ondernemingen te onthalen op haar grondgebied. De prinselijke missie naar China, eind vorig jaar, waaraan Brussel Export en het BAO (Brussels Agentschap voor de Onderneming) deelnamen, heeft ons doen besluiten dat we snel concrete acties moesten ondernemen om deze nieuwe investeerders naar Brussel te halen. Tijdens deze missie werden een eerste reeks contacten gelegd in Hongkong en Shanghai. Deze hebben geleid tot twee samenwerkingsovereenkomsten tussen het BAO en partners die goed geïntegreerd zijn in het lokale zakenleven. Zij moeten investeringsprojecten opsporen die in Brussel zouden kunnen worden verwezenlijkt. Wanneer zo een project wordt ontdekt, is het de taak van het BAO om samen met de lokale economische- en handelsattaché de investeerder ervan te overtuigen dat ons gewest over uitstekende troeven beschikt, die kunnen bijdragen tot het welslagen van zijn project. Op de vraag of dit akkoord in overeenstemming is met het nieuwe beleid van de regering om nieuwe investeringen aan te trekken in het Brussels Gewest, kan ik u zeggen dat het Brussels Gewest China rangschikt onder de landen waar prospectie dient te worden verricht. Elk initiatief dat bijdraagt tot Chinese investeringen te Brussel past bijgevolg in dit kader. Zelf hebt u trouwens een initiatief tussen uw gemeente en China op gang getrokken.
BIQ (2004-2005) N° 71
14
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
cette mission, une première série de contacts ont été pris à Hongkong et Shanghai. Ils ont mené à deux accords de coopération entre l'ABE et des partenaires bien intégrés dans l'économie locale. Ils doivent détecter des projets d'investissement qui pourraient se réaliser à Bruxelles. C'est la tâche de l'ABE et de l'attaché commercial de convaincre l'investisseur de ce que notre Région dispose d'excellents atouts susceptibles de contribuer au succès du projet. Les initiatives entreprises par la Région bruxelloise pour attirer les investisseurs chinois à Bruxelles s'inscrivent dans ce cadre. La création d'un "China Desk" à Bruxelles est une initiative intéressante pour accueillir et guider les investisseurs chinois qui s'installent à Bruxelles, mais leur nombre est trop peu important pour le justifier pour l'instant. Actuellement, nous recherchons sur place les entrepreneurs susceptibles d'investir en Europe. En fonction des résultats de cette prospection, nous déciderons s'il est justifié ou non de créer un "China Desk". Vous avez aussi posé une question sur Brussel Export et les résultats de la mission princière en Chine. Vous avez peut-être déjà reçu une réponse du ministre-président Picqué, mais je vous fournirai aussi une réponse écrite mentionnant un certain nombre de chiffres relatifs à la mission.
De oprichting van een 'China Desk' te Brussel is ongetwijfeld een interessant initiatief om Chinese investeerders te verwelkomen en te begeleiden in de stappen die ze ondernemen om zich in Brussel te vestigen. Het beperkt aantal Chinese investeerders rechtvaardigt dit momenteel echter niet. Het is belangrijk om vooraf ter plaatse de nodige prospectie te verrichten naar ondernemingen die belangstelling kunnen tonen voor investeringen in Europa. Zoals ik daarnet heb uitgelegd, maken we daar momenteel werk van. In functie van het succes van onze prospectie zullen we beslissen of de oprichting van een 'China Desk' al dan niet gerechtvaardigd is.
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
15
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
U stelde ook een vraag over Brussel Export en over de resultaten van de prinselijke missie naar China. U hebt misschien al een antwoord gekregen van minister-president Picqué, maar ik zal u nog een schriftelijk antwoord bezorgen met een aantal cijfers in verband met de missie.
MONDELINGE VRAAG VAN DE WALTER VANDENBOSSCHE
HEER
QUESTION ORALE DE VANDENBOSSCHE
M.
WALTER
AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,
À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L’EMPLOI, DE L’ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L’INCENDIE ET L’AIDE MÉDICALE URGENTE,
betreffende "de bedrijfsovernames".
concernant "le site web sur les reprises d'entreprises".
website
over
La
parole
est
à
M.
De voorzitter.- De heer Vandenbossche heeft het woord.
M. le président.Vandenbossche.
De heer Walter Vandenbossche.- Mijnheer de minister, u bent wellicht op de hoogte van de studie van professor Lambrechts van het Studiecentrum voor Ondernemers (SVO), waarin wordt gewezen op de problemen met de overdracht van handelszaken in Brussel. Een heleboel handelszaken worden namelijk niet overgedragen. Bij gebrek aan een goede economische strategie gaat er op die manier heel wat verloren.
M. Walter Vandenbossche (en néerlandais).L'étude du Centre d'étude pour l'entrepreneuriat (SVO) soulève la problématique de la cession des fonds de commerce bruxellois. En effet, quantité d'entre eux ne sont pas repris, ce qui, en l'absence d'une bonne stratégie économique, engendre de nombreuses pertes.
Ik heb kennis genomen van een Vlaams initiatief dat de bedoeling heeft om iets te doen aan de aanzwellende stroom van bedrijven die geen overnemer vinden en om startende ondernemingen een duwtje in de rug te geven. Het initiatief heeft een positieve invloed op de werkgelegenheid. Mijnheer de minister, is het niet aangewezen dat we in Brussel dringend gelijkaardige initiatieven nemen? Het moet niet per se om hetzelfde idee gaan, maar we kunnen wel in die richting denken. Weet u hoeveel ondernemers hun zaak overlaten omdat ze te oud worden? Volgens professor
Une initiative flamande vise à remédier au nombre croissant de sociétés qui ne trouvent pas de repreneur et à donner un coup de pouce aux entreprises débutantes. Cette initiative a une influence positive sur l'emploi. Dès lors, ne serait-il pas indiqué que nous prenions rapidement à Bruxelles des initiatives similaires ? Combien d'exploitants cessent-ils leurs activités pour cause de vieillesse ? La situation bruxelloise serait particulièrement délicate. C2005-06-01AEZ - 01:11:01.000 .. 01:14:15.8
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71
16
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
Lambrechts is de situatie in Brussel bijzonder delicaat. We moeten daar in de beleidsvoering rekening mee houden. De voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Cerexhe.
De heer Benoît Cerexhe, minister.- Een dergelijk initiatief is inderdaad lovenswaardig en beantwoordt aan een behoefte die zich de laatste jaren meer en meer aftekent bij de bedrijven, ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ik ben er dan ook van overtuigd dat zo'n initiatief ook voor onze regio nuttig kan zijn.
M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).Une telle initiative est louable et correspond à un besoin de plus en plus flagrant des entreprises, y compris en Région bruxelloise.
Ik werk momenteel een volledig programma uit rond de bedrijfsovernames. Dit programma, waarbij de diverse economische instellingen zullen worden betrokken, zal gebaseerd zijn op vier pijlers: -
sensibilisering: organisatie van seminaries, informatiecampagnes via de radio, affiches, gerichte mailings;
-
financiering: hierbij worden mechanismen uitgewerkt om de financiering van overnames te vergemakkelijken;
-
fiscaliteit: in eerste instantie moet de fiscale impact van overnames worden bestudeerd en dit in vergelijking met de andere regio's;
-
creatie van een virtuele markt voor de overnames: hier gaat het om het opstellen van een databank die vergelijkbaar is met de database over de overnames in Vlaanderen.
Aan dit programma wordt momenteel de laatste hand gelegd en het zal in de komende maanden of weken gelanceerd worden. U vraagt me hoeveel Brusselse bedrijven een overnemer zoeken. Er bestaan tot nu toe geen exacte cijfers over de overnames in Brussel. Een Europese studie in het kader van het programme BEST (Business Environment Simplification Task Force) over de overdracht van ondernemingen, uitgevoerd in 2001, geeft aan dat naar schatting 1/3 van de Europese ondernemingen een overname wacht in de komende tien jaar. Wanneer we deze cijfers toepassen op Brussel, wordt duidelijk dat er
J'élabore actuellement un programme complet sur les reprises d'entreprises, qui impliquera les diverses institutions économiques. Il sera basé sur quatre piliers : -
sensibilisation : organisation de séminaires, campagnes d'information via la radio, affiches, mailings personnalisés ;
-
financement : mécanismes mis en place pour simplifier le financement des reprises ;
-
fiscalité : l'impact fiscal des reprises doit être étudié en premier lieu, en comparaison avec les autres Régions ;
-
création d'un marché virtuel des entreprises : mise en place d'une banque de données comparable à celle qui existe en Flandre.
Ce programme sera lancé dans les semaines ou les mois à venir. Il n'existe pas de chiffres exacts sur les reprises à Bruxelles. Une étude européenne, menée en 2001 dans le cadre du programme BEST (Business Environment Simplification Task Force) sur le transfert des entreprises, estime qu'un tiers des entreprises européennes sera en attente d'un repreneur dans les 10 prochaines années. Ces chiffres, appliqués à Bruxelles, donnent une idée de l'ampleur du travail à fournir. Selon l'Observatoire européen, 30% des entreprises où il est question de succession risquent de disparaître, car leur leur transfert n'est pas préparé. Bruxelles compte une série de PME qui ont été
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
17
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
hierrond heel wat werk moet worden geleverd. Het Europees Observatorium stelt immers dat 30% van de ondernemingen waar de opvolgingsproblematiek aan de orde is, het gevaar loopt te verdwijnen omdat hun overdracht niet werd voorbereid. Brussel telt een hele reeks KMO's die werden opgericht in de jaren '60 en '70, vooral in de sectoren van de agro-voeding en de metaalfabricage. Een monografie, uitgevoerd door het BAO, wijst aan dat vooral deze laatste sector te kampen zal krijgen met opvolgingsproblemen. De redenen die hiervoor aangehaald worden, houden onder meer verband met het bestaan van fabrieksgeheimen, het technisch en commercieel overwicht van de bedrijfsleider, de strenge milieureglementering en de evolutie van de internationale markt.
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
créées dans les années 60 et 70, principalement dans les secteurs de l'agro-alimentaire et de la fabrication métallique. Selon l'ABE, c'est surtout ce dernier secteur qui risque de rencontrer des problèmes de succession. Différentes institutions économiques actives dans la Région bruxelloise sont conscientes de la problématique de la reprise. La Chambre de commerce et d'industrie de Bruxelles (CCIB) a organisé au courant de 2004 un cycle de séminaires à ce propos. Le Centre pour entreprises en difficulté, qui a été créé au sein du CCIB, tente de procurer l'accompagnement et l'information nécessaires. L'ICHEC prépare également une action relative au transfert des entreprises familiales. Jusqu'à présent, il n'est cependant pas question d'une approche intégrée au niveau régional. C'est ce que je vais tenter de résoudre avec le plan d'action susmentionné.
Verschillende economische instellingen die actief zijn in het Brussels Gewest zijn zich bewust van de overnameproblematiek. Zo heeft de Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel (KHNB) in de loop van 2004 een cyclus van seminaries over de problematiek georganiseerd. Het Centrum voor ondernemingen in moeilijkheden, dat in de schoot van de KHNB is opgericht, wordt in het kader van zijn activiteiten regelmatig geconfronteerd met de overnameproblematiek en tracht de nodige begeleiding en informatie te verstrekken. Ook het ICHEC bereidt een actie voor op het gebied van de overdracht van familiebedrijven. Tot op heden is er echter nog geen sprake van een geïntegreerde aanpak op gewestelijk niveau. Dat zal ik trachten op te lossen met het voornoemde actieplan. - Het incident is gesloten.
- L’incident est clos.
MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER JOS VAN ASSCHE
QUESTION ORALE DE M. JOS VAN ASSCHE
AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,
À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L’EMPLOI, DE L’ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L’INCENDIE ET L’AIDE MÉDICALE URGENTE,
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
betreffende "de nadelen van sociale tewerkstelling van laaggeschoolden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest".
BIQ (2004-2005) N° 71
18
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
concernant "les désavantages de l'emploi social de personnes peu qualifiées en Région de Bruxelles-Capitale".
De voorzitter.- De heer Van Assche heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Van Assche.
De heer Jos Van Assche.- Uit een studie van professor Ides Nicaise van het Hoger Instituut van de Arbeid blijkt dat werken in een sociale werkplaats op iets langere termijn nadelig is. Professor Nicaise merkt op dat dit besluit met de nodige omzichtigheid moet worden gehanteerd omdat het onderzoek grotendeels is gebaseerd op gegevens uit de tweede helft van de jaren negentig. Sindsdien kan de sociale economie op heel wat meer belangstelling en bevorderende politieke maatregelen rekenen. Toch zijn de resultaten van het onderzoek te flagrant om ze zomaar te negeren, of om te veronderstellen dat de nefaste gevolgen van tewerkstelling in een sociale werkplaats ondertussen niet meer zouden bestaan.
M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Il ressort d'une étude menée par le professeur Nicaise du Hoger Instituut van de Arbeid que le travail social a un effet préjudiciable à long terme. Même si cette étude repose sur des données datant de la seconde moitié des années '90, ses résultats flagrants ne peuvent être niés.
In zijn studie "Sociale tewerkstelling in Vlaanderen: effecten en maatschappelijk rendement op lange termijn" onderzocht Nicaise de voordelen van drie soorten van tewerkstelling: werkervaringsprojecten, sociale werkplaatsen en invoegbedrijven. Hij vergeleek de materiële situatie en het welzijn van werknemers in deze sectoren met de situatie van de langdurig werklozen. Daaruit bleek dat deze soorten van tewerkstelling op korte termijn een positieve invloed op de gezinssituatie hadden, maar op langere termijn verdween het effect bijna volledig. De lichamelijke en mentale gezondheid van de werknemers is na verloop van tijd eerder achteruit gegaan, en ook wat hun materiële situatie betreft, bouwen ze meestal een achterstand op in vergelijking met de langdurig werklozen. De werknemers in de vernoemde sectoren genoten daarenboven minder opleiding tijdens hun tewerkstellingsperiode dan de langdurig werklozen. Dat heeft uiteraard ook een nefaste weerslag op sociaal en cultureel gebied.
Il apparaît que l'impact de ce type d'emploi est certes bénéfique à court terme mais, à long terme, la santé physique et mentale des travailleurs se dégrade, de même que leur situation matérielle. De plus, ils bénéficient pendant leur travail d'une formation moindre que celle des chômeurs de longue durée. L'étude révèle également que les ateliers sociaux coûtent davantage à la communauté qu'ils ne rapportent.
Uit de studie bleek bovendien dat sociale werkplaatsen de gemeenschap meer geld kosten dan dat ze opbrengen. Anderzijds mogen we allicht veronderstellen dat mensen in dergelijke
Dans son étude, M. Nicaise a examiné les avantages de trois types d'emploi : les projets d'expérience de travail, les ateliers sociaux et les entreprises d'insertion. Il a comparé la situation matérielle et le bien-être des travailleurs de ces secteurs avec la situation des chômeurs de longue durée.
Entre-temps, de nombreux efforts ont été déployés en matière d'embauche et de formation. On tend à augmenter le pouvoir d'achat et les salaires, à favoriser le passage vers le circuit régulier du travail et à faciliter le retour dans ce circuit en cas de licenciement. Je souhaiterais connaître vos conclusions quant aux aspects de l'économie sociale en Région bruxelloise abordés ici. Je suis bien entendu au courant de l'étude menée en la matière à l'initiative du ministre précédent, et du cadastre qui s'en est suivi. Existe-t-il des statistiques récentes ? Envisagez-vous de faire réaliser une étude pour comparer la situation bruxelloise à celle des autres Régions ?
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
19
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
tewerkstellingsprojecten minder vaak een beroep doen op hulpverlening; dat hun sociale leven misschien iets verbetert en dat ze minder kans maken om tijdens de periode dat ze werken in een instelling te belanden. Inmiddels zijn er al wat meer inspanningen geleverd inzake aanwerving en opleiding. Er is ook gewerkt aan een verhoging van de koopkracht en de lonen, en er worden inspanningen gedaan om de overstap naar een baan in het reguliere arbeidscircuit te bevorderen en om bij ontslag de terugkeer te vergemakkelijken. Vermits het onderzoek enkel over Vlaanderen gaat, wil ik graag weten wat uw bevindingen zijn over de vermelde aspecten van de sociale economie in het Brussels Gewest. Mijnheer de minister, ik ben uiteraard op de hoogte van de studie over de werkgelegenheid in de sociale economie die het initiatief was van de vorige minister en een kadaster van de sociale economie als gevolg had. Bestaat er recent cijfermateriaal? Overweegt u om een studie te laten uitvoeren, zodat we de situatie in het Brussels Gewest kunnen vergelijken met de toestand in de andere gewesten? De voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Cerexhe.
De heer Benoît Cerexhe, minister.- De geciteerde studie van het Hoger Instituut van de Arbeid gaat over de sociale inschakelingseconomie in het Vlaams Gewest. De sociale inschakelingseconomie in Brussel kan niet vergeleken worden met deze in het Vlaamse Gewest.
M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).L'étude de l'Institut Supérieur du Travail traite de l'économie sociale d'insertion en Région flamande, qui n'est pas comparable à celle de Bruxelles.
Met de ordonnantie van 18 maart 2004 werd de erkenning van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen herzien. Sociale ateliers bestaan enkel in het Vlaams Gewest. Wat de sociale economie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, kan ik u meedelen dat de verschillende uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de inschakelingsondernemingen en de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid nu genomen zijn. Tevens werd er een platform opgericht dat tot taak heeft de verschillende aanvragen tot erkenning te
L'ordonnance du 18 mars 2004 revoit l'agrément et le financement des initiatives locales de développement de l'emploi et des entreprises d'insertion. Les ateliers sociaux existent seulement en Région flamande. En ce qui concerne l'économie sociale de la Région de Bruxelles-Capitale, les divers arrêtés d'application relatifs aux entreprises d'insertion et aux initiatives locales de développement de l'emploi ont été adoptés. En outre, une plate-forme de l'économie sociale a été créée, qui a pour tâche de dispenser des conseils en matière de demandes de reconnaissance et de rechercher des voies d'amélioration possible. Elle se compose de représentants des employeurs,
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
adviseren. Voor de eerste keer werd er in ons gewest een wettelijk kader geschapen voor deze initiatieven. Het platform voor de sociale economie bestaat uit vertegenwoordigers van de werkgevers, de werknemers, de sociale economie, de BGDA, de administratie van de werkgelegenheid en twee ministeriële kabinetten. Het platform zetelt in de schoot van de Sociaal-Economische Raad en dient naast adviezen voor erkenning eveneens denksporen ter verbetering te onderzoeken.
BIQ (2004-2005) N° 71
20
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
des travailleurs, de l'économie sociale, de l'ORBEM, de l'administration de l'emploi et de deux cabinets ministériels, et siège au sein du Conseil économique et social. C'est la première fois qu'un cadre légal pour ces initiatives est créé dans notre Région. La création de cette plateforme marque l'ancrage légal de l'économie sociale bruxelloise, même s'il y a déjà dans ce domaine des initiatives à Bruxelles. Vous conviendrez qu'il est prématuré d'évaluer actuellement le fonctionnement de l'économie sociale bruxelloise .
De oprichting van dit platform betekent de wettelijke start van de Brusselse sociale economie, ook al bestaan er in het Brussels Gewest nu natuurlijk ook al initiatieven op het vlak van de sociale economie. U begrijpt vast dat het nog wat vroeg is om de werking van de Brusselse sociale economie te evalueren. De voorzitter.- De heer Van Assche heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Jos Van Assche.
De heer Jos Van Assche.- Ik dank de minister om zijn technische uitleg over de omkadering. Jammer genoeg kreeg ik geen antwoord op het voornaamste aspect van mijn vraag, namelijk de weerslag van een sociale tewerkstellingsplaats op de materiële en psychische situatie van de werknemers.
M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Je remercie le ministre pour son explication technique au sujet de l'encadrement. Je n'ai hélas pas obtenu de réponse quant à l'aspect principal de ma question portant sur l'incidence des ateliers sociaux sur la situation matérielle et mentale des employés.
Ter gelegenheid van de bespreking van het voorstel van ordonnantie van de heer de Patoul en consoorten op de plenaire vergadering van 3 juni 2005, zal ik zeker op deze kwestie terugkomen.
Je reviendrai certainement sur cette question lors de la discussion en séance plénière du 3 juin de la proposition d'ordonnance de M. Serge de Patoul et consorts.
- Het incident is gesloten.
- L’incident est clos.
MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER JAN BÉGHIN
QUESTION ORALE DE M. JAN BÉGHIN
AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,
À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L’EMPLOI, DE L’ÉCONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L’INCENDIE ET L’AIDE MÉDICALE URGENTE,
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
21
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
betreffende "het aandeel laaggeschoolde vrouwen dat een 'contract voor beroepstraject' heeft met de BGDA".
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
concernant "la part des femmes peu qualifiées qui ont un contrat de projet professionnel avec l'ORBEM".
De voorzitter.- De heer Béghin heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Béghin.
De heer Jan Béghin.- In de enquête die u uitvoert in het kader van het contract voor de economie en de tewerkstelling haalt u opleidingen aan als een mogelijke optie om de werkloosheid te bestrijden. Opleidingen kunnen inderdaad opvangen dat personen die niet de kwalificaties hebben voor een bepaalde job, toch de juiste vaardigheden aanleren. lk geloof in het nut van dit soort opleidingen, maar het is wel noodzakelijk om gerichte acties te voeren naar de personen die het meest zo'n opleiding nodig hebben.
M. Jan Béghin (en néerlandais).- Dans l'enquête menée dans le cadre du Contrat pour l'économie et l'emploi, vous considérez les formations comme une option possible pour combattre le chômage. Celles-ci peuvent en effet permettre à la personne dépourvue de qualifications d'acquérir les aptitudes nécessaires pour un travail déterminé. De telles formations sont utiles, mais il est nécessaire de cibler les personnes qui ont le plus besoin de formations.
Er zijn immers grote verschillen tussen de doelgroepen die ook effectief aan zo'n opleiding deelnemen. Hooggeschoolden en de leeftijdsgroep van 25 tot 29 jaar nemen frequent deel aan opleidingen. Laaggeschoolden en 50-plussers doen er nauwelijks aan mee. Nochtans zijn dit net zeer kwetsbare doelgroepen. We weten allemaal dat in Brussel die laaggeschooldheid een groot probleem is. Het is dus noodzakelijk ook naar die laaggeschoolden (en 50-plussers) actie te ondernemen. De zwakke positie van laaggeschoolden stelt zich bijzonder scherp (hoe lagergeschoold, hoe lager de werkzaamheidsgraad), maar ook binnen de scholingsgraad zijn er nog andere onderscheidende factoren. Er zijn verschillen tussen vrouwen en mannen: laaggeschooldheid is voor vrouwen een nog belangrijkere factor dan voor mannen en dat is overal in Europa zo. De kloof tussen laag- en hooggeschoolden is veel groter bij vrouwen dan bij mannen. Laaggeschoolde vrouwen zijn er dus nog slechter aan toe dan laaggeschoolde mannen. Laaggeschoolde vrouwen vormen dan ook een belangrijke doelgroep, die meer dan welke andere groep ook nood heeft aan opleidingen. Daarover gaat mijn uiteindelijke vraag. Bij de BGDA kan een werkzoekende terecht voor een "contract voor beroepsproject". De werkzoekende gaat een contract aan met de tewerkstellingsconsulent van de BGDA en krijgt aldus een persoonlijke, gestructureerde begeleiding om een job te vinden.
Des différences sont perceptibles entre les groupes cibles participant à de telles formations. Les demandeurs d'emploi hautement éduqués et le groupe des 25/29 ans participent fréquemment à ces formations, contrairement aux peu qualifiés et aux personnes de plus de 50 ans. Ces derniers sont pourtant les plus vulnérables, et il convient d'agir en leur faveur. Le statut des personnes peu qualifiées est précaire. D'autres facteurs interviennent. C'est ainsi qu'il y a des différences entre les hommes et les femmes : le peu de qualification est un phénomène qui touche plus profondément les femmes que les hommes, et c'est partout le cas en Europe. Les femmes peu qualifiées constituent donc un groupe cible important qui a besoin, plus que tout autre, de formations. Le demandeur d'emploi peut conclure auprès de l'ORBEM un Contrat de projet professionnel (CPP), qui lui permet d'obtenir un accompagnement personnel structuré pour chercher un emploi. Le consultant des services emploi de l'ORBEM fait office de '"coach". Il examine les intérêts et les capacités du demandeur d'emploi et le dirige vers d'éventuelles formations, pour le suivre ultérieurement dans ses sollicitations. Pour les femmes peu qualifiées, un tel coaching peut être d'une importance déterminante. Quelles actions spécifiques l'ORBEM entreprendelle à l'égard des demandeuses d'emploi peu
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
De tewerkstellingsconsulent treedt op als een 'coach'. Hij peilt naar de interesses en mogelijkheden van de werkzoekende, stelt eventuele opleidingen voor en volgt verder sollicitaties en dergelijke op. Het gaat met andere woorden om een individueel traject op maat van de werkzoekende. Voor laaggeschoolde vrouwen kan zo'n coaching, die de capaciteiten van de werkzoekende inschat en de weg wijst naar de juiste opleiding, van doorslaggevend belang zijn. Maar dan moeten die laaggeschoolde vrouwen natuurlijk wel de weg vinden naar zo'n individuele coaching.
BIQ (2004-2005) N° 71
22
COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
qualifiées pour les amener à établir de tels contrats ? En quelle proportion, relative et absolue, les femmes ont-elles signé un Contrat de projet professionnel auprès de l'ORBEM ? J'entends par "relative" la proportion de femmes liées par contrat comparée au nombre total des demandeuses d'emploi, et par "absolue", le nombre de contrats conclus et leur proportion hommes/femmes. C2005-06-01AEZ - 01:28:47.000 .. 01:31:14.802
Welke acties onderneemt de BGDA specifiek naar laaggeschoolde werkzoekende vrouwen om hen ertoe te bewegen zo'n contract met de BGDA te tekenen? Wat is het relatieve en absolute aandeel vrouwen dat een 'contract voor beroepsproject' bij de BGDA heeft ondertekend? Met relatief bedoel ik: hoe groot is het aandeel vrouwen met een contract in verhouding tot het totaal aantal werkzoekende vrouwen? Met absoluut bedoel ik: hoeveel contracten zijn er en wat is de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen? De voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord.
M. le président.- La parole est à M. Cerexhe.
De heer Benoît Cerexhe, minister.- Mijnheer Béghin, u hebt gelijk wanneer u beweert dat opleiding een uiterst belangrijk instrument is om de werkloosheid te bestrijden. Zoals u wellicht weet, is 65% van de werkzoekenden die ingeschreven zijn bij de BGDA, laaggeschoold. Meer dan 65% van de vacatures bij de BGDA zijn echter voor hooggeschoolden.
M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).La formation est effectivement un instrument extrêmement important pour combattre le chômage. Comme vous le savez peut-être, 65% des demandeurs d'emploi qui sont inscrits à l'ORBEM sont peu qualifiés, alors que plus de 65% des offres d'emploi sont destinées à des personnes ayant un niveau d'instruction élevé.
Welke acties onderneemt de BGDA specifiek voor laaggeschoolde werkzoekenden? Wel, bij de start van het Contract voor Beroepsproject (CBP) heeft de BGDA haar acties toegespitst op de doelgroep van de RVA en op de werkzoekenden die zich kwamen inschrijven of herinschrijven. De aanpak stemt overeen met het akkoord over de actieve begeleiding en de opvolging van werklozen en past ook in de Europese werkgelegenheidsstrategie. De procedure wordt van nabij gevolgd, zodat de BGDA kan ingrijpen waar dit nodig zou blijken, bijvoorbeeld wanneer
Avec le contrat de projet professionnel, l'ORBEM a concentré ses actions sur le groupe cible de l'ONEM et sur les demandeurs d'emploi qui s'inscrivent ou se réinscrivent. L'approche s'accorde avec l'accord sur l'accompagnement et le suivi des chômeurs et la stratégie européenne pour l'emploi. La procédure a été suivie de près, de telle manière que l'ORBEM puisse intervenir par exemple lorsqu'un groupe est sous-représenté. Les résultats portant sur les neuf premiers mois du Contrat de projet professionnel ne montrent pas que les femmes peu qualifiées soient sous-
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005
23
BIV (2004-2005) Nr 71
01-06-2005
COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN
een bepaalde groep ondervertegenwoordigd zou zijn. Uit de resultaten voor de eerste negen maanden van het CBP, blijkt echter niet dat de laaggeschoolde vrouwen ondervertegenwoordigd zouden zijn. De procedure zal in de toekomst verder op de voet worden gevolgd. U vraagt mij wat het relatieve en absolute aandeel vrouwen is dat een CBP bij de BGDA heeft ondertekend. In de eerste periode, van 1 juli 2004 tot 31 maart 2005, hebben 11.315 personen een CBP ondertekend. Het gaat om 5.684 vrouwen en 5.631 mannen. Zo'n 52% van de werkzoekenden die een CBP hebben ondertekend, zijn laaggeschoold. Vrouwen maken 47% van deze groep uit, wat overeenstemt met de verhouding vrouwen bij de laaggeschoolde werkzoekenden. Zoals te verwachten, zijn vrouwen sterker vertegenwoordigd bij de hooggeschoolde werkzoekenden die een CBP hebben ondertekend. Wij tellen immers meer vrouwen bij de hooggeschoolde werkzoekenden.
BIQ (2004-2005) N° 71 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES
représentées. En ce qui concerne la proportion de femmes qui ont signé un CPP auprès de l'ORBEM, il s'agit, pour la période du 1er juillet 2004 au 31 mars 2005, de 5.684 femmes sur 11.315 personnes. Quelque 52% des demandeurs d'emploi qui ont signé un CPP sont peu qualifiés. Les femmes représentent 47% de ce groupe. Notons aussi que les femmes sont davantage représentées parmi les demandeurs d'emploi qualifiés qui ont signé un CPP. Par rapport au nombre de personnes à qui le CPP a été proposé, 49% d'hommes et 48% de femmes l'ont signé.
De verhouding van de personen die een CBP hebben ondertekend ten opzichte van de personen aan wie het CBP werd voorgesteld, lijkt ons dan ook interessanter. Bij de mannen tekende 49%, bij de vrouwen was dit 48%.
- Het incident is gesloten. _____
- L’incident est clos. _____
Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005