Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen. Bulletin des interpellations et des questions orales PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE

BIV (2004-2005) Nr 59

BIQ (2004-2005) N° 59

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE

__________

__________

Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Bulletin des interpellations et des questions orales

__________

__________

Commissie voor de economische zaken, belast met het economisch beleid, de energie, het werkgelegenheidsbeleid en het wetenschappelijk onderzoek

Commission des affaires économiques, chargée de la politique économique, de l'énergie, de la politique de l'emploi et de la recherche scientifique

VERGADERING VAN

RÉUNION DU

WOENSDAG 27 APRIL 2005

MERCREDI 27 AVRIL 2005

_____

_____

Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005

Het Bulletin van interpellaties en mondelinge vragen bevat de integrale tekst van de redevoeringen in de oorspronkelijke taal. Deze tekst werd goedgekeurd door de sprekers. De vertaling - cursief gedrukt - verschijnt onder de verantwoordelijkheid van de dienst verslaggeving. Van lange uiteenzettingen is de vertaling een samenvatting.

Le Bulletin des interpellations et questions orales contient le texte intégral des discours dans la langue originale. Ce texte a été approuvé par les orateurs. Les traductions - imprimées en italique - sont publiées sous la responsabilité du service des comptes rendus. Pour les interventions longues, la traduction est un résumé.

1

BIV (2004-2005) Nr 59 COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN

27-04-2005

BIQ (2004-2005) N° 59 COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES

SOMMAIRE

INHOUD

MONDELINGE VRAAG

4

QUESTION ORALE

4

- van de heer Jos Van Assche

4

- de M. Jos Van Assche

4

aan de heer Guy Vanhengel, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen,

à M. Guy Vanhengel, ministre du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique et des Relations extérieures,

betreffende "de publicatie van het jaarverslag omtrent de export van wapens".

concernant "la publication du rapport annuel sur les exportations d'armes".

INTERPELLATIE

8

INTERPELLATION

8


8


8

tot de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,

à M. Benoît Cerexhe, ministre du Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,

betreffende "de werking van outplacement in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de (beperkte) rol daarin van de BGDA."

concernant "le fonctionnement de l’outplacement en Région de BruxellesCapitale et le rôle (limité) de l’ORBEM dans ce cadre".

Bespreking – Sprekers : De heer Jos Van Assche, de heer Benoît Cerexhe, minister.

Discussion – Orateurs : M. Jos Van Assche, M. Benoît Cerexhe, ministre.

MONDELINGE VRAAG

- van de heer Jos Van Assche aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de

12 12

QUESTION ORALE

12 12

- de M. Jos Van Assche à

M.

Benoît

Cerexhe,

ministre

du



27-04-2005

BIQ (2004-2005) N° 59

Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,

Gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé de l'Emploi, de l'Economie, de la Recherche scientifique et de la Lutte contre l'incendie et l'Aide médicale urgente,

betreffende "de hoge werkloosheidscijfers en denkpistes om de tewerkstelling te bevorderen".

concernant "le taux de chômage élevé et les pistes de réflexion pour promouvoir l’emploi".


16

2

COMMISSION AFFAIRES ÉCONOMIQUES


aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,


betreffende "de interpretering en invulling van de trajectbegeleiding van werkzoekenden in de schoot van de BGDA".

concernant "l'interprétation et le contenu du parcours d'insertion des demandeurs d'emploi au sein de l'ORBEM".

16

INTERPELLATIE

18

INTERPELLATION

18

- van de heer Jacques Simonet

18

- de M. Jacques Simonet

18

tot de heer Charles Picqué, ministerpresident van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, stadsvernieuwing, Huisvesting, Openbare Netheid en Ontwikkelingssamenwerking,

à M. Charles Picqué, ministre-président du gouvernement de la Région de BruxellesCapitale, chargé des Pouvoirs Locaux, de l'Aménagement du territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine, du Logement, de la Propreté publique et de la Coopération au développement,

betreffende "het beleid van de regering om de handelskernen nieuw leven in te blazen".

concernant "la politique du gouvernement en matière de revitalisation des noyaux commerciaux".

Bespreking – Sprekers : de heer Jacques Simonet, de heer Mohamed Azzouzi, de heer Charles Picqué, minister-president.

Discussion – Orateurs : M. Jacques Simonet, M. Mohamed Azzouzi, M. Charles Picqué, ministre-président.


3


27-04-2005


MONDELINGE VRAAG

28

QUESTION ORALE

28

- van de heer Walter Vandenbossche

29

- de M. Walter Vandenbossche

29

aan de heer Benoît Cerexhe, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Wetenschappelijk Onderzoek, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp,


betreffende "de tewerkstelling in IKEA Anderlecht".

concernant Anderlecht".

"l’emploi

chez

IKEA



27-04-2005


4

Voorzitterschap: de heer Alain Leduc, voorzitter. Présidence de M. Alain Leduc, président.

MONDELINGE VRAAG

QUESTION ORALE

De voorzitter.- Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Van Assche.

M. le président.- L'ordre du jour appelle la question orale de M. Van Assche.

MONDELINGE VRAAG VAN DE HEER JOS VAN ASSCHE

QUESTION ORALE DE M. JOS VAN ASSCHE

AAN DE HEER GUY VANHENGEL, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET FINANCIËN, BEGROTING, OPENBAAR AMBT EN EXTERNE BETREKKINGEN,

À M.GUY VANHENGEL, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DES FINANCES, DU BUDGET, DE LA FONCTION PUBLIQUE ET DES RELATIONS EXTÉRIEURES,

betreffende "de publicatie van het jaarverslag omtrent de export van wapens".

concernant "la publication du rapport annuel sur les exportations d'armes".

De voorzitter.- De heer Van Assche heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Van Assche.

De heer Jos Van Assche.- Ik hoop dat uw tijdsplanning niet in de war zal worden gestuurd door de zeer beperkte lengte van mijn mondelinge vraag. Ik ben er echter van overtuigd dat het antwoord deze beperkte lengte ruimschoots zal compenseren.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Il y a quelque temps, le ministre m'a promis dans sa réponse à une question écrite l'élaboration d'un rapport annuel sur les exportations d'armes.

Enige tijd geleden beloofde de minister me in een antwoord op een schriftelijke vraag dat er een jaarverslag zou worden opgesteld over de export van wapens naar het buitenland, een aangelegenheid waarvoor het Brussels Gewest bevoegd is.

Ce rapport est -il prêt ? Quand sera-t-il transmis aux parlementaires ? Quelles en sont les principales conclusions ? Le gouvernement va-t-il adapter sa politique en conséquence ? C2005-04-27AEZ - 00

Is dit verslag reeds klaar? Wanneer zal het aan de parlementsleden worden bezorgd? Wat zijn de voornaamste besluiten van het rapport? Zal de regering haar beleid bijsturen of niet? De voorzitter.- De heer Vanhengel heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Vanhengel.

De heer Guy Vanhengel, minister.- Het artikel 17 van de wet van 5 augustus 1991 is de heer Van

M. Guy Vanhengel, ministre (en néerlandais).L'article 17 de la loi du 5 août 1991, modifié par


5


27-04-2005

Assche welbekend. Deze tekst werd gewijzigd door de wetten van 25 en 26 maart 2003 betreffende de in-, uit- en doorvoer van, en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. Het artikel bepaalt inderdaad dat "een verslag wordt overgelegd" over de toepassing van de wet. Aangezien deze materie geregionaliseerd werd door de Bijzondere Wet van 12 augustus 2003 die collega Van Assche wellicht van buiten kent moet er vanaf die datum een jaarverslag worden opgemaakt, dat door de Brusselse regering aan het Brussels parlement wordt overgemaakt.


les lois des 25 et 26 mars 2003 relatives à l'importation, à l'exportation, au transit et à la lutte contre le trafic d'armes, de munitions et de matériel devant servir à un usage militaire ou de maintien de l'ordre, ainsi qu'à la technologie y afférente, prévoit "la remise d'un rapport" sur l'application de la loi. Cette matière ayant été régionalisée par la loi spéciale du 12 août 2003, un rapport doit être établi et soumis par le gouvernement bruxellois à son parlement. En vertu de l'article 17 précité, le rapport doit comprendre les éléments suivants : 1) l'évolution des exportations ;

Krachtens het voornoemde artikel 17 moet het verslag de volgende elementen bevatten:

2) une analyse du commerce mondial et européen en matière d'armements ;

1) de evolutie van de uitvoer; 2) een analyse van de Europese en de wereldhandel inzake bewapening;

3) les données relatives aux exportations, aux importations et au transit pour la Belgique ;

3) de gegevens over de uitvoer, invoer en doorvoer voor België;

4) les problèmes spécifiques qui se sont posés ;

4) de specifieke problemen die zich hebben voorgedaan tijdens de periode waarop het verslag betrekking heeft;

5) les éventuelles modifications de la réglementation et des procédures en Belgique ;

5) de mogelijke wijzigingen aan de reglementering en procedures in België tijdens de periode waarop het verslag betrekking heeft;

6) les initiatives européennes ;

et

7) l'application du Code de conduite européen, observé par la Belgique ;

6) de internationale en Europese initiatieven die zouden worden ontwikkeld tijdens de periode waarop het verslag betrekking heeft;

8) un chapitre distinct consacré à l'exportation de matériels et de technologies qui visent au développement de la capacité de production pour l'armement et matériel annexe ;

7) de toepassing van de Europese gedragscode, die door België wordt gevolgd; 8) een apart hoofdstuk gewijd aan de uitvoer van materiaal en technologieën die in het land van bestemming de ontwikkeling van de productiecapaciteit voor de bewapening en bijbehorend materiaal beogen;

internationales

9) un chapitre distinct consacré au suivi du respect des dispositions de la présente loi concernant le détournement de l'équipement concerné à l'intérieur des pays de destination et le respect de la clause de non-réexportation. Un

premier

"rapport

annuel"

bruxellois,



27-04-2005

9) een apart hoofdstuk gewijd aan de opvolging van de naleving van de bepalingen van voorliggende wet over de afwending van de bedoelde uitrusting in het land van bestemming en de naleving van de clausule van niet-weder-uitvoer. Een eerste Brussels "jaarverslag", dat momenteel wordt opgesteld, zal de periode van 1 september 2003, datum van de regionalisering van de materie, tot 31 december 2004 dekken. Dat zou ons moeten toelaten om vanaf 2005 opnieuw het jaarverslag te doen samenvallen met het burgerlijk jaar. Het jaarverslag afstemmen op het burgerlijk jaar is inderdaad nodig om de cijfers over de wereldhandel te kunnen overleggen en nadien de vergelijking te kunnen maken van een jaar met het andere. Het opstellen van het eerste verslag bezorgt ons enkele problemen; vooral op het vlak van de terbeschikkingstelling van bepaalde gegevens waarvoor het gewest in grote mate afhankelijk blijft van de informatie die het moet krijgen van de federale overheidsdienst Buitenlandse Zaken. Het gaat voornamelijk om internationale en Europese initiatieven waarop alleen Buitenlandse Zaken dat trouwens voor de regionalisering een groot deel van het verslag opstelde voor de federale regering - een algemene kijk heeft; waardoor een volledig verslag kon worden opgemaakt. Daartoe is dus een coördinatie tussen de FOD Buitenlandse Zaken en de gewesten noodzakelijk. Een ontwerp-protocol, waarover onlangs door de FOD Buitenlandse Zaken en de betrokken ministeries van de drie gewesten werd onderhandeld, voorziet in de oprichting van een contactpunt binnen de bovengenoemde FOD en regelt de coördinatie die moet worden verzekerd door Buitenlandse Zaken met het oog op een bruikbare en overlegde verspreiding van de informatie die aan onze Europese en internationale partners moet worden verstrekt. Het bewuste protocol, dat in de komende dagen moet worden getekend, moet evenwel worden aangevuld met andere protocollen of akkoorden tot regeling van de vertegenwoordiging van België in de internationale fora en de uitwisseling van informatie die daaruit voortvloeit. Ook al verkiest


6

actuellement en voie d'élaboration, couvrira la période allant du 1er septembre 2003, date de la régionalisation de la matière, au 31 décembre 2004. Ceci devrait nous permettre d'à nouveau faire correspondre le rapport annuel avec l'année civile à partir de 2005. Cette correspondance est en effet nécessaire pour pouvoir produire les chiffres sur le commerce mondial, ainsi que pour pouvoir procéder ensuite aux comparaisons d'un exercice à l'autre. La rédaction de ce premier rapport annuel nous pose quelques difficultés, essentiellement au niveau de la production de certaines données, pour lesquelles la Région de Bruxelles-Capitale reste très largement tributaire des informations qui devraient lui être fournies par les Affaires étrangères. Il en va ainsi notamment des initiatives internationales et européennes sur lesquelles seules les Affaires étrangères ont une vue complète, permettant ainsi un rapport exhaustif. Une coordination entre les Affaires étrangères et les Régions s'avère donc nécessaire. Un projet de protocole récemment négocié prévoit la mise sur pied d'un point de contact au sein des Affaires étrangères et organise la coordination à assurer par celles-ci en vue d'une diffusion adéquate et concertée des informations à fournir à nos partenaires européens et internationaux. Ce protocole, qui sera signé sous peu, devrait être complété par d'autres protocoles ou accords réglant la représentation de la Belgique aux forums internationaux et les échanges d'informations qui en découlent. Si la Région de Bruxelles-Capitale ne souhaite pas être directement associée au tour de rôle en vue de représenter la Belgique à ces forums, elle souhaite cependant participer à la concertation et à la préparation de la prise de position belge et être tenue régulièrement informée de l'évolution des initiatives internationales en la matière. Ces informations sont non seulement nécessaires à l'établissement du rapport annuel, mais sont également de première importance vu que ces initiatives sont susceptibles de lier la Belgique, et donc la Région. La conclusion d'arrangements intra-belges à ce sujet constitue une priorité pour le gouvernement. Je m'engage à tenir le parlement


7


27-04-2005

het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet rechtstreeks deel te nemen aan een beurtrol om België op die fora te vertegenwoordigen; toch wenst het deel te nemen aan het overleg en de voorbereiding van het Belgische standpunt op die fora en wil het geregeld over het verloop van internationale initiatieven in die aangelegenheid worden geïnformeerd. Die informatie is niet alleen noodzakelijk voor het opstellen van het jaarverslag, maar is tevens erg belangrijk aangezien het gaat om initiatieven die België - en dus het gewest - kunnen binden. Daarover inter-Belgische overeenkomsten afsluiten is dus een prioriteit voor de regering die primeert boven het opstellen van het verslag. Ik verbind mij ertoe het parlement over deze overeenkomsten te informeren bij de voorstelling van het genoemde verslag. Een andere moeilijkheid waarop we gestuit zijn bij het opstellen van dat rapport, is de analyse van de evolutie in de export. Die analyse is slechts mogelijk door de cijfers van twee oefeningen te vergelijken. De gegevens die in het verslag over 2003 zijn opgenomen zijn echter Belgische gegevens en betreffen dus niet alleen het Brussels Gewest. Om ook nog de totale Belgische cijfers te bekomen vanaf de regionalisering, blijkt een coördinatie en een uitwisseling van informatie tussen de gewesten noodzakelijk. Daar wordt nu werk van gemaakt. Dat laatste punt wordt zeker een van de conclusies van het rapport: door de onvolledigheid van dat eerste verslag is er geen vergelijking mogelijk en kan er bijgevolg geen analyse worden gemaakt van de evolutie in de export, zowel op Brussels als op Belgisch niveau.


informé de ces arrangements présentation du rapport.

lors

de

la

Une autre difficulté rencontrée dans l'élaboration dudit rapport consiste à analyser l'évolution des exportations, ce qui n'est possible qu'en comparant les statistiques de deux exercices. Or, les données reprises dans le rapport 2003 concernent la Belgique et non la seule Région bruxelloise. En outre, pour obtenir l'ensemble des chiffres belges à partir de la régionalisation, une coordination et un échange d'informations entre Régions s'avèrent nécessaires et sont d'ailleurs en train de s'organiser. Le dernier point, relatif au caractère incomplet du premier rapport, figurera parmi les conclusions : faute de comparaison possible, toute analyse de l'évolution des exportations, tant au niveau bruxellois qu'au niveau belge, est vaine. Le rapport flamand a été réalisé pour une période d'un an, à partir du 30 août 2003. Selon nos informations, la Région flamande voudrait revenir à des rapports annuels correspondant à une année civile. La Région de Bruxelles-Capitale traite peu de dossiers en cette matière. Cela diminuera encore dans les prochains mois, car un protocole d'accord, répartissant les dossiers en fonction du siège d'exploitation de l'activité de l'opérateur économique et non plus sur base du siège social, a été conclu entre les Régions. La politique menée par la Région de BruxellesCapitale est conforme à celle du fédéral et respecte les directives européennes.

Er moet daarbij worden aangestipt dat het rapport van Vlaanderen werd opgesteld voor de periode van 30 augustus 2003 tot 30 augustus 2004. Volgens onze informatie wil het Vlaams Gewest weer jaarverslagen opstellen die overeenkomen met het burgerlijk jaar. Een ander punt dat moet worden aangestipt is het beperkte belang - in termen van het volume van behandelde dossiers - van de beslissingen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in die aangelegenheid heeft genomen. Dat relatief Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005


27-04-2005

BIQ (2004-2005) N° 59

8


beperkte aantal wordt zeker nog kleiner in de komende maanden: er wordt een protocolovereenkomst afgesloten tussen de gewesten, waardoor de dossiers zullen worden verdeeld volgens de zetel van uitbating van de activiteit van de economische operator en niet langer op basis van de maatschappelijke zetel, zoals vandaag het geval is. Tot slot wil ik benadrukken dat het beleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest strookt met het federale beleid terzake, en dat de Europese richtlijnen worden nageleefd. De voorzitter.- De heer Van Assche heeft het woord.


De heer Jos Van Assche.- Ik dank de minister voor zijn uitgebreide, gedegen en technische uitleg. Kan hij mij echter zeggen wanneer dit verslag klaar zal zijn? Ik heb alle begrip voor wat er eigenlijk had moeten gebeuren en de veranderingen die aan die materie nog moeten worden aangebracht, maar er moet toch ergens een limiet worden bepaald.

M. Van Assche (en néerlandais).- Quand ce rapport sera-t-il prêt ? Je comprends qu'il puisse y avoir des délais, mais il faut quand même fixer une limite.

De heer Guy Vanhengel, minister.- Ik heb mij voorgenomen om het verslag over te leggen vóór het einde van de zittingsperiode. Vóór de nationale feestdag zal u dat verslag zeker hebben gehad en waarschijnlijk zelfs besproken.

M. Guy Vanhengel, ministre (en néerlandais).J'ai l'intention de le présenter avant la fin de la session parlementaire.

- Het incident is gesloten.

- L’incident est clos.

INTERPELLATIE

INTERPELLATION

De voorzitter.- Aan de orde is de interpellatie van M. le président.- L’ordre du de heer Van Assche. l’interpellation de M. Van Assche.

INTERPELLATIE VAN DE HEER JOS VAN ASSCHE TOT DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE

jour

appelle

INTERPELLATION DE M. JOS VAN ASSCHE À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE


9


27-04-2005


HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,

BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L'EMPLOI, DE L'ECONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L'INCENDIE ET L'AIDE MÉDICALE URGENTE,

betreffende "de werking van outplacement in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de (beperkte) rol daarin van de BGDA."

concernant "le fonctionnement de l’outplacement en Région de Bruxelles-Capitale et le rôle (limité) de l’ORBEM dans ce cadre".



De heer Jos Van Assche.- Volgens ADV Consult, het tweede belangrijkste outplacementbureau van het land, zouden de 45-plussers die zij begeleiden na vijftien maanden allemaal weer aan de slag zijn. Na zes maanden is ruim 60% van die groep weer aan het werk, en na een jaar is dat zelfs 90%. Vorig jaar zou het aantal outplacementopdrachten zo maar eventjes met 5% zijn toegenomen tegenover 2003.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Selon ADV Consult, deuxième plus grand bureau d'outplacement du pays, les plus de 45 ans suivis depuis quinze mois ont tous retrouvé du travail. Les missions d'outplacement ont grimpé de 5% en 2004.

Voor een belangrijke impuls zorgt het koninklijk besluit van 16 juli 2004. Het bepaalt dat zowel de werknemer die na een herstructurering via outplacement nieuw werk vindt, als zijn werkgever, minder RSZ-bijdragen moeten betalen. De betrokken onderneming kan de kosten voor outplacement terugvorderen tot bijna 2.000 euro per werknemer. Het systeem is dus voor alle partijen voordelig en interessant. In het federaal parlement is er een wetsvoorstel hangende dat werklozen een tijdlang hun uitkering ontzegt in het geval dat ze een outplacementvoorstel afwijzen. Daarnaast maakt het idee om 'outplacementcheques' in te voeren meer en meer opgang. Het gaat om een professionele vorm van begeleiding en opvolging die de werkgevers aanbieden aan ontslagen werknemers. Zowel bedrijfsleiders als hun gewezen medewerkers raken steeds meer overtuigd van het nut van een outplacementadviseur, die de gegadigden een nieuwe job helpt te vinden en daarvoor een gepersonaliseerd, haast op maat gesneden programma uitwerkt. Op grond van de collectieve arbeidsovereenkomst

L'arrêté royal du 16 juillet 2004 stipule que l'employé qui retrouve du travail via l'outplacement après une restructuration ainsi que son employeur payent moins de cotisations ONSS. L'entreprise peut réclamer le remboursement des frais de l'outplacement, à concurrence de 2.000 euros par travailleur. Au parlement fédéral, une proposition de résolution est en suspens, qui vise à suspendre le paiement des allocations des chômeurs qui refusent une proposition d'outplacement. L'idée des "chèques outplacement" est une forme d'encadrement et de suivi professionnels qui présente des employés licenciés aux employeurs. Les directeurs d'entreprise et leurs collaborateurs sont de plus en plus convaincus de l'utilité d'un conseiller en outplacement, qui aide les candidats à trouver un nouveau travail en élaborant un programme personnalisé. Suivant la convention collective de travail n°82, les plus de 45 ans ont le droit de demander un outplacement sous forme d'un accompagnement minimal de 60 heures. Les ouvriers y feraient moins appel que les employés et les cadres. Les organisations syndicales témoignent de plus en plus d'intérêt à l'outplacement, surtout en Flandre. En Wallonie, on préfère, en cas de



27-04-2005

82 hebben alle 45-plussers het recht om outplacement te vragen in de vorm van een minimale begeleiding van 60 uur. Arbeiders zouden minder een beroep doen op die mogelijkheid dan bedienden en kaderleden. Wellicht ligt een gebrek aan informatie aan de basis van dat probleem. De vakorganisaties hebben steeds meer belangstelling voor outplacement. Toch is de interesse nog altijd groter in Vlaanderen dan in Wallonië. Wellicht wordt daar volgens de eigen bedrijfs- en syndicale cultuur nog altijd de voorkeur gegeven om bij afdanking zoveel mogelijk geld, en niet noodzakelijk een nieuwe baan, uit de brand te slepen. Hoe staan de zaken er voor in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hebt u enig zicht op het percentage outplacementbegeleidingen na ontslag in de diverse beroepscategorieën? Wat is het marktaandeel van de BGDA daarin? Het door de pararegionale instelling aangeboden outplacement is een van haar beruchte betalende activiteiten. Onlangs werd een dienst voor autonoom beheer opgericht, dat de activiteiten van de BGDA op het vlak van outplacement zal opslorpen. Is dat outplacement van dezelfde kwaliteit als dat van de privé-sector, ook wat de resultaten betreft? Misschien werkt de BGDA onder de tarieven van de privé-markt, aangezien de instelling over overheidsgeld beschikt?


10

licenciement, obtenir le maximum d'argent plutôt que trouver un nouveau travail. Connaissez-vous le pourcentage d'outplacement en Région bruxelloise par catégories professionnelles ? Quelle est la part de marché de l'ORBEM dans cette activité ? Un service de gestion autonome a été récemment créé qui prendra en charge les activités de l'ORBEM dans le domaine de l'outplacement. Ce type d'outplacement est-il aussi efficace que celui du secteur privé ? L'ORBEM travaille peut-être en dessous des tarifs du marché privé, puisqu'il dispose d'argent public ? C2005-04-27AEZ - 00:42:49.000 .. 00:45:31.802

De voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Cerexhe.

De heer Benoît Cerexhe, minister.- Het K.B. van 16 juli 2004 voorziet in de begeleiding van werknemers die na een herstructurering een nieuwe baan moeten zoeken. Het klopt dat de werknemers soms een premie verkiezen boven de outplacementbegeleiding. Dat kan ik enkel betreuren. Voor vijfenveertig-plussers is het immers niet gemakkelijk om opnieuw werk te vinden.

M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).L'A.R. du 16 juillet 2004 prévoit l'accompagnement des travailleurs qui, à la suite d'une restructuration, sont à la recherche d'un nouvel emploi. Il est vrai que certains d'entre eux préfèrent une prime plutôt qu'un accompagnement d'outplacement.

De dienst outplacement van de BGDA is de openbare dienst van het Brussels Gewest die bevoegd is voor de begeleiding van ontslagen vijfenveertig-plussers. Deze dienst is "self supporting" en ontvangt bijgevolg geen subsidies.

Le service d'outplacement de l'ORBEM est le service public de la Région bruxelloise chargé de l'accompagnement des plus de 45 ans licenciés. Ce service est autonome et n'est par conséquent pas subventionné. Il n'est dès lors pas question de distorsion de concurrence.


11


27-04-2005

Er is dus geen sprake van concurrentievervalsing. De lange discussies die we over de nieuwe ordonnantie hebben gevoerd, gingen daarover. De dienst outplacement voert zijn opdracht uit in overeenstemming met de Collectieve Arbeidsovereenkomsten 51 en 82. Bijgevolg komt elke persoon, ongeacht zijn statuut, die aan de daarin vermelde voorwaarden voldoet, in aanmerking voor begeleiding. Tot op heden werd geen enkel vergelijkend kwalitatief onderzoek uitgevoerd over de outplacementsdiensten van de BGDA en van de concurrentie. We beschikken evenmin over cijfers met betrekking tot het soort van outplacement, volgens de beroepscategorieën. We mogen niet vergeten dat ook de betalende diensten van de BGDA zullen worden opgenomen in het beheerscontract.


Le service d'outplacement exécute sa mission conformément aux conventions collectives de travail n°51 et 82. Ainsi, toute personne, quel que soit son statut, qui satisfait aux conditions énumérées, entre en ligne de compte pour un accompagnement. Jusqu'à présent, aucune étude qualitative comparative n'a été menée sur les services d'outplacement de l'ORBEM et de la concurrence. Nous disposons encore moins de statistiques relatives au type d'outplacement en fonction des catégories d'emploi. N'oublions pas que les services payants de l'ORBEM seront aussi repris dans le contrat de gestion.



De heer Jos Van Assche.- De minister bevestigt wat ik al zei, namelijk dat heel wat werknemers een extra premie verkiezen in plaats van resoluut voor een andere job te kiezen. Ik kan die mentaliteit alleen maar betreuren, des te meer wanneer ik weet dat het outplacementbureau Right zelfs mensen van een eind in de zestig nog aan nieuwe jobs helpt. Dat zijn natuurlijk vooral kaderfuncties en geen louter uitvoerende taken. Die zijn voor een oudere inderdaad misschien moeilijker om te krijgen, door de loonbarema's en de concurrentie met jongere krachten.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Le ministre confirme ce que j'ai dit, à savoir que pas mal d'employés préfèrent une prime à un autre travail. Je ne peux que regretter cette mentalité, d'autant plus qu'un bureau d'outplacement aide même des sexagénaires à trouver un travail, principalement pour des fonctions dirigeantes. Le ministre déclare qu'il n'y a pas de distorsion de concurrence, mais que peu de chiffres sont disponibles. C'est chaque fois le cas lorsqu'il s'agit de l'ORBEM et de son rôle sur le marché privé.

De minister poneert ook met veel verve dat er in ieder geval geen concurrentievervalsing is wat de BGDA betreft, maar dat er anderzijds weinig cijfers beschikbaar zijn. Dat laatste is altijd het geval wanneer de BGDA erbij betrokken is en een rol speelt op de privé-markt. Ik verzoek de minister om ons voor de begrotingsbesprekingen aan het einde van het jaar toch enig zicht te geven op de financiële kant van de outplacementactiviteiten van de BGDA. Ik hoop dat er een vergelijkend onderzoek wordt gehouden van de outplacementactiviteiten van de BGDA en die van de privé-concurrenten.

Je demande au ministre de nous éclairer quant à l'aspect financier des activités d'outplacement de l'ORBEM en vue des discussions budgétaires de la fin d'année. J'espère qu'il y aura une étude comparative sur les activités d'outplacement de l'ORBEM et du privé.

De heer Benoît Cerexhe, minister.- In geval van

M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).-

C2005-04-27AEZ - 00:47:35.000 .. 00:49:13.802



ontslag onderhandelen onderneming en de begeleiding.

de directie van vakbonden over

27-04-2005


12

de de

En cas de licenciement, la direction de l'entreprise et les syndicats négocient l'accompagnement.

De heer Jos Van Assche.- Dat neemt niet weg dat de werking van de outplacementdienst van de BGDA moet worden geëvalueerd. Ook al zou die dienst momenteel "self supporting" zijn, betwijfel ik of dat in de toekomst nog het geval zal zijn indien de werking niet commerciëler wordt en rekening houdt met de elementaire beginselen van het concurrentievermogen en het zakendoen. Er moet een vergelijking met de privé-sector mogelijk zijn. Het heeft immers geen zin om een zoveelste outplacementdienst op de arbeidsmarkt te introduceren als die geen goede resultaten boekt.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Il n'empêche que le fonctionnement du service d'outplacement de l'ORBEM doit faire l'objet d'une évaluation par rapport au secteur privé. Il ne rime à rien d'introduire un énième service d'outplacement sur le marché du travail s'il ne livre pas de bons résultats.

- Het incident is gesloten.


MONDELINGE VRAGEN

QUESTIONS ORALES

De voorzitter.- Aan de orde zijn de mondelinge vragen.

M. le président.- L’ordre du jour appelle les questions orales



AAN DE HEER BENOÎT CEREXHE, MINISTER VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET TEWERKSTELLING, ECONOMIE, WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK, BRANDBESTRIJDING EN DRINGENDE MEDISCHE HULP,

À M. BENOÎT CEREXHE, MINISTRE DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DE L'EMPLOI, DE L'ECONOMIE, DE LA RECHERCHE SCIENTIFIQUE ET DE LA LUTTE CONTRE L'INCENDIE ET L'AIDE MÉDICALE URGENTE,

betreffende "de hoge werkloosheidscijfers en denkpistes om de tewerkstelling te bevorderen".

concernant "le taux de chômage élevé et les pistes de réflexion pour promouvoir l’emploi".


M. le président.- La parole est à M.Van Assche.

De heer Jos Van Assche.- De werkloosheidsgraad in het Brussels Gewest bedraagt einde februari 21,5% tegenover 20,2% verleden jaar op hetzelfde tijdstip. In Wallonië is de werkloosheid 18,3% en

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Le taux de chômage en Région bruxelloise a atteint les 21,5% fin février, contre 20,2% l'année précédente. Il est de 18,3% en Wallonie et de 8,4% en Flandre.


13


27-04-2005

in Vlaanderen 8,4%. Die cijfers - ik spreek nu over het Brussels Gewest - zijn alarmerend omdat het over werkloosheid gaat die structureel is en die hoofdzakelijk de laaggeschoolden treft. Om de werkloosheid te bestrijden zijn alle denkpistes welkom en een van die denkpistes wordt ons aangereikt door de multi-sectoriële federatie van de technologische industrie. Die denkpiste impliceert wel een radicale ommekeer van de actuele Brusselse logica en komt hierop neer: in plaats van te investeren in "jobs op maat" en dat zijn veelal de gesubsidieerde jobs voor laaggeschoolden -, zou er eerder geïnvesteerd moeten worden in de sectoren met een duurzaam groeipotentieel en sectoren met veel innovatie. Anders gezegd: investeer in de "banen-schepper" in plaats van in het "scheppen van banen". De tewerkstellingspolitiek van het Brussels Gewest is de laatste jaren teveel gericht geweest op de gesubsidieerde jobcreatie en die politiek levert te weinig op: de gesubsidieerde banen zijn kostelijk, ze zijn niet duurzaam, juist omdat ze op maat gecreëerd werden en ze geven geen meerwaarde aan de Brusselse economie. Het ondersteunen van de sectoren met duurzame groei is efficiënter omdat die sectoren op hun beurt nieuwe activiteiten genereren in andere sectoren. Dat zorgt dan weer voor nieuwe jobs in die andere sectoren, wat de koopkracht doet stijgen en wat uiteindelijk de economie aanzwengelt.


Dans notre Région, ces chiffres sont alarmants parce qu'ils concernent un chômage structurel, qui touche surtout les personnes peu qualifiées. L'une pistes de réflexion pour combattre le chômage nous est indiquée par la fédération multisectorielle de l'industrie technologique. Elle implique un retournement radical de la logique bruxelloise actuelle : plutôt que d'investir dans des "jobs sur mesure", il faudrait investir dans les secteurs innovateurs, qui ont un potentiel de croissance durable, dans les "créateurs d'emplois" plutôt que dans la "création d'emploi". La politique d'emploi de la Région bruxelloise est trop orientée vers la création d'emplois subisidiés. Ceux-ci sont coûteux, non durables, parce que créés sur mesure. Ils n'apportent pas de plus-value à l'économie bruxelloise. Les secteurs à croissance durable génèrent de nouvelles activités, créatrices d'emplois dans d'autres secteurs. Ceci a pour effet d'augmenter le pouvoir d'achat et de stimuler l'économie. En Irlande, cette politique a été appliquée avec succès. Grâce aux mesures de soutien prises par le gouvernement irlandais dans certains secteurs d'avant-garde, comme le secteur de l'information et de la communication, ces secteurs en expansion ont permis le développement de l'économie locale.

In Ierland werd die politiek met succes toegepast. Dankzij de ondersteunende maatregelen van de Ierse regering aan enkele speerpuntsectoren, waaronder de informatie- en communicatiesector, hebben die groeisectoren ervoor gezorgd dat ook de lokale economie zich heeft kunnen ontwikkelen.

La nouvelle politique de l'emploi lancée par le gouvernement irlandais au début des années 90 a permis de réduire le taux de chômage de 20% à 4,5% en l'espace de quinze ans et de créer 400.000 emplois, principalement dans les secteurs locaux dont la main-d'oeuvre est majoritairement peu qualifiée. L'exemple de l'Irlande témoigne du succès d'une politique durable, ciblée et cohérente en matière d'emploi.

De lokale economie heeft zich in het bijzonder ontwikkeld in sectoren waar vooral laaggeschoolden werken, zoals de detailhandel, de vrijetijdssector en de horeca. In Ierland was er op het einde van de jaren tachtig een werkloosheid van meer dan 20%. In het begin de jaren '90 is de Ierse regering gestart met een nieuw tewerkstellingsbeleid. Op dit ogenblik bedraagt de Ierse werkloosheid slechts 4,5 %. Het cijfer is geëvolueerd van 20% naar 4,5% in een periode

Bruxelles est un pôle important pour les technologies de l'information et de la communication (TIC) et représente plus de 30% de l'emploi belge dans ce secteur. Ne pourrions-nous pas appliquer la formule à succès irlandaise à la Région bruxelloise, qui dispose d'atouts particuliers dans le domaine de l'industrie de la connaissance ? Le ministre est-il disposé à briser la logique de la politique actuelle en matière d'emploi et à opter résolument pour une autre



27-04-2005

van 15 jaar. De vergelijking met het Brussels Gewest zou vernietigend zijn.

BIQ (2004-2005) N° 59

14


approche ? Envisagez-vous de l'actuelle politique inefficace ?

renoncer

à

Tijdens die periode van 15 jaar werden er 400.000 jobs gecreëerd. Het grootste deel van die nieuwe banen kwam er niet in de zwaar ondersteunde speerpuntsectoren, maar in de lokale sectoren, waar veel laaggeschoolden werken. Het voorbeeld van Ierland bewijst dat een duurzame, doelgerichte en coherente politiek inzake tewerkstelling tot resultaten kan leiden. Brussel is belangrijk voor de informatie- en communicatietechnologie (ICT). Meer dan 30% van de Belgische werkgelegenheid in deze industrie is gesitueerd in Brussel, onder andere door de zware concentratie van dergelijke bedrijven. Men noemt Brussel ook "het centrum van de digitale Zennevallei". Deze industrie is ongetwijfeld een groeipool. Zouden we de Ierse bewezen succesformule niet kunnen toepassen in het Brussels Gewest, dat op het gebied van de kennisindustrie bijzondere troeven heeft? Mijnheer de minister, bent u bereid om de logica van het huidige beleid inzake werkgelegenheid te doorbreken en resoluut te kiezen voor een andere benadering? Bent u van plan om het roer van het falende beleid om te gooien; zeg maar overboord te gooien? De voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord.


De heer Benoît Cerexhe, minister.- Mijnheer Van Assche, in de eerste plaats wil ik erop wijzen dat de werkloosheidsgraad in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest lichtjes daalt. Zoals u zelf zegt, kan men over een periode van een jaar een daling vaststellen van ongeveer 1,3%.

M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).Le taux de chômage de la Région bruxelloise a baissé légèrement. En un an, il a diminué d'environ 1,3%.

De heer Jos Van Assche.- Dan hebben wij verschillende cijfers.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Nous ne disposons vraisemblablement pas des mêmes chiffres.

De heer Benoît Cerexhe, minister.- Misschien. De daling betekent dat de denkpistes die momenteel gevolgd worden hun vruchten beginnen af te werpen. In uw vraag verwijst u naar het voorbeeld van Ierland. De cijfers die u opgeeft, zijn inderdaad indrukwekkend. U kan een land echter niet zomaar vergelijken met het Brussels

M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).C'est bien possible. La diminution signifie que les pistes de réflexion suivies actuellement portent leurs fruits. Dans votre question, vous faites référence au cas de l'Irlande. Les statistiques que vous présentez sont, certes, impressionnantes. Vous ne devriez pas comparer un pays à la Région


15


27-04-2005


Gewest. Zoals u weet is de tewerkstelling in het gewest sinds de jaren '90 vooral geëvolueerd naar de tertiaire sector.

bruxelloise. Vous n'ignorez pas que, depuis les années 90, le marché de l'emploi de la Région évolue essentiellement vers le secteur tertiaire.

Op uw vragen wil ik het volgende antwoorden. Verschillende beroepsopleidingen, die zowel de technische kant als de meer praktische kant van de ICT aanleren, worden door tal van opleidingspartners aangeboden. Deze partners begeleiden de werkzoekenden eveneens bij het vinden van werk. Op jaarbasis volgen een 300-tal werkzoekenden deze opleidingen. Hiervan beëindigen ongeveer 75% de opleiding: ongeveer 260 personen vinden dus werk of volgen een vervolgopleiding.

Les acteurs de la formation, qui accompagnent également les personnes dans leur quête d'un emploi, proposent de nombreuses formations dans le domaine des TIC. En un an, quelque 300 chercheurs d'emploi suivent ces formations, parmi lesquelles 260 (75%) trouvent un emploi ou suivent une formation complémentaire.

Ook voor laaggeschoolde werkzoekenden zijn er socio-professionele inschakelingspartners die zich specifiek op de ICT-sector richten en de werkzoekenden begeleiden naar een opleiding voor een job in die sector. In het Contract voor de economie en de tewerkstelling maken ICT- en opleidingscheques deel uit van de eerste pijler om de toegang tot tewerkstelling voor de Brusselaars te bevorderen. Drie vierde van de personen die tewerkgesteld zijn in de technologische industrie in Brussel wonen niet in het gewest. Mijn kabinet werkt daarom aan een referentiecentrum voor de technologische industrie.

Il y a aussi des partenaires socioprofessionnels qui se consacrent au secteur des TIC et qui orientent les demandeurs d'emploi peu qualifiés vers une formation dans ce secteur. Dans le contrat pour l'économie et l'emploi, les chèques TIC et formation font partie du premier pilier pour favoriser l'accès à l'emploi pour les Bruxellois. Trois quarts des personnes qui sont employées dans l'industrie technologique à Bruxelles n'y vivent pas. C'est pourquoi mon cabinet travaille à un centre de référence pour l'industrie technologique. C2005-04-27AEZ - 00:57:35.00



De heer Jos Van Assche.- De cijfers van de minister stemmen niet helemaal overeen met de mijne, maar er is een constante met dezelfde schommelingen. We mogen stellen dat de tewerkstellingsgraad constant daalt en dat de werkloosheidsgraad sinds enkele jaren stijgt. Dat is ten opzichte van 14 à 15 jaar geleden een indrukwekkende, zo niet dramatische stijging.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Depuis quatorze, quinze ans, le taux d'emploi ne cesse de baisser et le taux de chômage d'augmenter de manière dramatique.

Ik constateer dat u van goede wil bent, maar ik denk dat de durf en het initiatief ontbreken om werkelijk innoverende maatregelen te nemen. Ik verwijt u dat niet. Ik vraag me zelfs af of u dat kan in het raam van het regeerakkoord. Wat ik voor de rest wil opmerken, en dat is een steeds wederkerend argument, is dat de plaatsen van de Brusselaars eigenlijk worden ingenomen door

Vous êtes de bonne volonté, mais vous manquez d'audace et d'initiative pour prendre des mesures véritablement innovantes, ce que l'accord de gouvernement ne vous permet peut-être pas. Pourquoi les places des Bruxellois sont-elles prises par les navetteurs ? A qualifications égales, l'employeur choisit le Bruxellois plutôt que le navetteur, qui perd deux à trois heures par jour en déplacements. Je crains que nous ne continuions à patauger et que nous ne soyons confrontés à des chiffres



27-04-2005

pendelaars. Dat is misschien deels wel waar, met waarom gebeurt dat? Een werkgever die keuze heeft tussen een Brusselaar en een pendelaar kiest toch voor de Brusselaar als die dezelfde kwalificaties heeft. De pendelaar moet immers iedere dag twee of drie uur verplaatsing erbij nemen. Bovendien zijn er files, treinstakingen, enz...


16

affolants lors du bilan final de cette législature, parce que la chance aura été manquée de changer de cap.

Ik vrees, en ik hoop dat mijn vrees niet bewaarheid wordt, dat we gewoon verder aanmodderen en bij de eindbalans van deze regering met onthutsende cijfers te maken zullen krijgen, omdat eens te meer de kans is gemist om het over een andere boeg te gooien. Bovendien is de situatie dermate dramatisch dat verschillende pistes moeten worden bewandeld. - Het incident is gesloten.






betreffende "de interpretering en invulling van de trajectbegeleiding van werkzoekenden in de schoot van de BGDA".

concernant "l'interprétation et le contenu du parcours d'insertion des demandeurs d'emploi au sein de l'ORBEM".


M. le président.- La parole est à M. Jos Van Assche.

De heer Jos Van Assche.- Sinds juli 2004 bestaat er een samenwerkingsovereenkomst tussen de RVA, de VDAB, de FOREM en de BGDA. Deze overeenkomst houdt in dat de bemiddelingsdiensten zich ertoe engageren om meer en individueler gerichte begeleiding aan te bieden, teneinde meer werkzoekenden aan de slag te krijgen.

M. Jos Van Assche (en néerlandais).- Depuis juillet 2004, il y a un accord de coopération entre l'ONEM, le VDAB, le FOREM et l'ORBEM, par lequel les services de placement s'engagent à fournir une aide plus individuelle et personnalisée. Le début d'un parcours préserve provisoirement le chômeur d'une éventuelle procédure et donc d'une éventuelle sanction de l'ONEM. Actuellement, il n'y aurait pas d'accord clair et concret sur ce parcours d'insertion, ce qui permet tous les développements. Environ 90% des demandeurs d'emploi seraient dans un parcours d'insertion en

De start van een dergelijk traject zou de betrokken werklozen echter voorlopig behoeden voor een eventuele procedure en daaruit volgende eventuele


17


27-04-2005

sanctie van de RVA. Op dit ogenblik zouden er weinig duidelijke en concrete afspraken over dit soort van trajectbegeleiding bestaan, wat uiteraard de deur openzet voor alle mogelijke uitwassen. Zo zouden in Wallonië zowat 90% van de werkzoekenden in begeleiding zijn. Gelet op de beschikbare mankracht van de Waalse bemiddelingsdiensten is dat zo goed als onmogelijk. Dat cijfer is volledig uit de lucht gegrepen.


Wallonie, ce qui est impossible au vu des effectifs disponibles dans les services de placement. Quelle est la situation en Région de BruxellesCapitale ? Combien de chômeurs sont officiellement enregistrés dans le système ?

Wat is de situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest? Hoeveel officieel geregistreerde werklozen zijn in het systeem ingestapt? De voorzitter.- De heer Cerexhe heeft het woord.


De heer Benoît Cerexhe, minister.- Zoals u in de inleiding van uw vraag naar voor brengt, hebben de federale overheid, de gewesten en de gemeenschappen op 30 april 2004 een samenwerkingsakkoord ondertekend met betrekking tot de activering van de werkzoekenden. Het akkoord richt zich in een eerste fase op de werkzoekenden die jonger zijn dan 30 jaar. De tweede fase zal de werklozen van minder dan 40 jaar als doelpubliek hebben.

M. Benoît Cerexhe, ministre (en néerlandais).Les autorités fédérales, les Régions et les Communautés ont signé le 30 avril 2004 un accord de coopération relatif à l'activation des demandeurs d'emploi. L'accord s'adresse, dans un premier temps, aux demandeurs d'emploi de moins de 30 ans et, dans un second temps, aux chômeurs de moins de 40 ans.

Het akkoord richt zich in de eerste fase tot jongeren van minder dan 25 jaar die vijftien maanden werkloos zijn en tot jongeren tussen 25 en 30 jaar die langer dan 21 maanden werkloos zijn. In Brussel hebben we een preventief model uitgewerkt, namelijk het contract voor beroepsproject. Deze maatregel richt zich tot alle (her)ingeschreven werkzoekenden jonger dan 40 jaar. In negen maanden tijd werden 44.000 uitnodigingen verstuurd naar meer dan 30.000 verschillende personen. Meer dan 23.000 werkzoekenden kregen op die manier informatie over het contract voor beroepsproject.

A Bruxelles, nous avons opté pour un modèle préventif, le contrat de projet professionnel. Cette mesure s'adresse à tous les demandeurs d'emploi (ré)inscrits de moins de 40 ans. En neuf mois, plus de 23.000 demandeurs d'emploi ont reçu des informations sur ce contrat. Son effet positif sur le public cible de l'ONEM est très visible. En effet, 74% des personnes qui ont réagi à l'invitation ont fourni des efforts satisfaisants. Ce pourcentage est bien plus élevé que dans les deux autres Régions.

Het positief effect op het doelpubliek van de RVA is zeer duidelijk. De RVA heeft namelijk vastgesteld dat 1.431 van de 1.938 personen die op de uitnodiging reageerden, of 74%, voldoende inspanningen hadden gedaan. Dat is aanzienlijk meer dan in de andere twee gewesten. - Het incident is gesloten.




27-04-2005

BIQ (2004-2005) N° 59

18


INTERPELLATIE

INTERPELLATION

De voorzitter.- Aan de orde is de interpellatie van de heer Simonet.

M. le président.- L'ordre du jour appelle l'interpellation de M. Simonet.

INTERPELLATIE VAN DE HEER JACQUES SIMONET

INTERPELLATION SIMONET

DE

M.

JACQUES

TOT DE HEER CHARLES PICQUÉ, MINISTER-PRESIDENT VAN DE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE REGERING, BELAST MET OPENBARE BESTUREN, RUIMTELIJKE ORDENING, MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN, STADSVERNIEUWING, HUISVESTING, OPENBARE NETHEID EN ONTWIKKELINGSSEAMENWERKING,

À M. CHARLES PICQUÉ, MINISTREPRÉSIDENT DU GOUVERNEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE, CHARGÉ DES POUVOIRS LOCAUX, DE L'AMÉNAGEMENT DU TERRITOIRE, DES MONUMENTS ET SITES, DE LA RÉNOVATION URBAINE, DU LOGEMENT, DE LA PROPRETÉ PUBLIQUE ET DE LA COOPÉRATION AU DÉVELOPPEMENT,

betreffende "het beleid van de regering om de handelskernen nieuw leven in te blazen".

concernant "la politique du gouvernement en matière de revitalisation des noyaux commerciaux".

De voorzitter.- De heer Simonet heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Simonet.

De heer Jacques Simonet (in het Frans).- Eind 2004 kende de regering een subsidie van 815.000 euro toe aan de vzw "Herwaardering van de handelswijken". Op hetzelfde moment verscheen een verslag van Inter-Environnement Bruxelles, dat pleit voor kleine buurtwinkels.

M. Jacques Simonet.- Mon interpellation fait suite à la décision du gouvernement, à la fin de l'année 2004, d'octroyer une subvention de 815.000 euros à l'asbl "Revitaliser les noyaux commerciaux". Presque simultanément, on a pu prendre connaissance d'un rapport établi par InterEnvironnement Bruxelles concernant le commerce local dans notre Région. Ce rapport est un véritable plaidoyer en faveur de la promotion du commerce de proximité. Concernant ce rapport d'Inter-Environnement, le ministre-président peutil nous préciser ses intentions sur un certain nombre de points précis ?

De gezondheid van de handelszaken en vooral die van de lokale Brusselse handelszaken gaat achteruit. De regering is zich daarvan bewust en wil er iets aan doen. Alle machtsniveaus, vooral het gewest en de gemeenten, moeten zorgen dat buurtwinkels deel blijven uitmaken van de levenskwaliteit in de wijken. Het gewest moet blijk geven van de wil om gewestelijke en gemeentelijke initiatieven te coördineren en om synergieën te bevorderen. Het herwaarderingsbeleid inzake de handelskernen steunt hoofdzakelijk op de handelskerncontracten. Slechts 20% van de Brusselse handelskernen zijn bij die contracten betrokken.

Tout d'abord, nous pouvons constater que la santé du commerce, en particulier celle du commerce local à Bruxelles, est en moyenne déclinante. Il n'y a pas lieu de se gausser de cette situation. Au contraire, le gouvernement a pleinement conscience de la nécessité d'appréhender cette problématique de la promotion du commerce local avec volontarisme et énergie. J'en appelle à la mobilisation de l'ensemble des niveaux de pouvoir, en particulier des niveaux


19


27-04-2005

De opstellers van het verslag waar ik naar heb verwezen, wijzen er terecht op dat de handelaars die niet in een van de betrokken handelskernen zijn gevestigd, de indruk krijgen dat het Brussels Gewest hen laat stikken. Dat is niet de bedoeling van de regering. Mijnheer de minister-president, zijn er ook projecten die tot alle handelaren zijn gericht? Is de regering van plan om de steun voor de handelskernen niet enkel afhankelijk te maken van de geografische ligging, maar ook van de uitgeoefende activiteiten? Een slager heeft bijvoorbeeld niet noodzakelijk dezelfde behoeften als een schoenmaker. Ik denk dat de Ontmoetingsdagen van de Brusselse Handel tot dezelfde conclusie zullen leiden. Heeft de regering daar al op geanticipeerd? Volgens hetzelfde rapport is er te weinig informatie over de economische toestand van de handel en over de evolutie van de handelszaken in Brussel, vooral voor kleine handelskernen met minder dan twintig zaken. De situatie van de handelskernen die bij de contracten betrokken zijn, is wel goed gekend. Worden er maatregelen genomen om de informatiedoorstroming over de handelskernen te verbeteren? Ik zou geneigd zijn om samen met de gemeentebesturen rond vijf beleidslijnen te werken. 1. Er moet aandacht worden besteed aan meer kwalitatieve handelszaken. 2. Er moet voldoende diversiteit zijn onder de zaken in de handelskernen. 3. Er moet aandacht worden besteed aan de complementariteit tussen de handelskernen en de grote winkelcentra. Het heeft geen zin dat die op een nutteloze manier met elkaar concurreren. 4. Het wonen boven handelszaken moet worden aangemoedigd. 5. De handelszaken moeten actieve hulp


régional et communal, afin d'assurer un commerce de proximité qui participe à la qualité de vie dans nos quartiers. Il est important que la Région fasse preuve d'un véritable enthousiasme en la matière et que le gouvernement bruxellois affiche une volonté de coordonner des initiatives qui pourraient être prises tant à l'échelon régional que communal, de manière à favoriser des synergies que nous pourrions développer de concert. Je voudrais attirer l'attention du gouvernement et avoir le sentiment du ministre-président sur un premier problème : la matérialisation de l'intérêt de la Région pour la revitalisation des noyaux commerciaux passe essentiellement par les contrats de revitalisation. Ceux-ci ne sont conclus qu'avec une minorité des noyaux que compte Bruxelles, puisqu'à peine 20% des noyaux sont concernés. Les auteurs du rapport que j'ai évoqué en préambule de cette interpellation ont souligné fort justement qu'il est à craindre à Bruxelles que les commerçants isolés, ceux qui ne sont pas intégrés dans un vaste noyau commercial, aient un sentiment d'abandon de la part des autorités régionales. Telle n'est pas l'intention du gouvernement bruxellois. Au-delà des contrats, le gouvernement et le ministre-président ont-ils des projets qui s'adressent à l'ensemble des commerçants, indépendamment de leur localisation, dans un noyau commercial répertorié tel quel ou non ? Le gouvernement a-t-il l'intention de différencier son approche de soutien aux noyaux commerciaux, non seulement en fonction de la localisation géographique, mais également en fonction de la typologie des activités commerciales exercées ? Les attentes exprimées par un patron boucher ne sont pas forcément les mêmes que celles d'un cordonnier ou d'un droguiste. C'est à cela que l'on va aboutir au terme des consultations menées par le ministre de l'Economie et de l'Emploi dans le cadre des Assises du commerce. A-t-on déjà essayé d'anticiper cette réflexion et ces conclusions ? Le rapport que j'évoquais semble constater que la Région continue à souffrir d'un déficit



27-04-2005

krijgen, zodat ze rendabel kunnen blijven. De handelaars moeten hun winkels en infrastructuur kunnen vernieuwen, want dat is goed voor de hele wijk. Kunt u zich vinden in deze vijf beleidslijnen? Werd hierover reeds verder nagedacht? Welke inspanningen zult u in de komende maanden en jaren leveren ter promotie van de buurtwinkels? Streeft u dezelfde of bijkomende doelstellingen na? Zal de regering voorkeur geven aan de RVOHR (Ruimte met Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie)? Het is nochtans bekend dat de problemen zich ook in andere buurten voordoen en dat er in de RVOHR ook andere problemen rijzen dan de concurrentie tussen shoppings en kleinhandel. Plant u gerichte investeringen voor de handel buiten de RVOHR? Zult u bijkomende middelen vrijmaken voor de town center managers in de handelskernen? Hoe zult u dat doen? Wat denkt u van het beleid van de Nederlandse politici, die een groot bedrag uittrekken (tien miljoen euro per handelskern) om de buurtwinkels te promoten? Denkt u in Brussel een dergelijk ambitieus beleid te kunnen voeren, naast de bestaande voorzieningen? Ook al zijn de middelen van het gewest beperkt, toch moet er meer promotie worden gevoerd voor de buurtwinkels.


20

d'information quant au réel état de santé ou de vitalité économique des commerces et à l'évolution des commerces sur l'ensemble du territoire régional. C'est une situation plus préoccupante dans les très petits noyaux commerciaux, ceux qui comptent moins de vingt commerces. On dispose d'un aperçu assez précis de la situation dans les noyaux commerciaux proprement dits, soutenus par les contrats, mais ce n'est pas toujours le cas dans de plus petites zones de chalandise commerciale. Des mesures en termes de flux d'informations sont-elles envisagées dans le chef du gouvernement régional pour résoudre cette problématique ? Pour travailler en partenariat au niveau des autorités locales et régionales et s'intégrer dans le contexte d'une volonté partagée d'objectifs qui devraient permettre de revitaliser ces commerces de proximité, lesquels participent à la convivialité et à la qualité de vie des quartiers, j'aurais tendance à plaider pour un travail autour de cinq axes. Le ministre-président peut-il nous donner son sentiment à cet égard ? 1. Comme on l'a vu rue Marie-Christine ainsi que dans certains quartiers des communes d'Anderlecht ou de Saint-Gilles, il faut veiller à augmenter la qualité des enseignes que l'on peut accueillir dans les noyaux commerciaux. 2. Il faut être attentif à assurer la diversité des commerces présents dans les noyaux. 3. Il faut promouvoir la complémentarité des noyaux commerciaux - petits, moyens ou grands - dans nos communes avec les grands complexes que sont par exemple les shoppings. Il me semble un peu vain d'entretenir une concurrence stérile entre ces deux types de centres commerciaux. 4. Pour revitaliser les noyaux commerciaux, il est nécessaire d'encourager et de multiplier la création de logements au-dessus des commerces dans ces quartiers.


21


27-04-2005


5. Il faut une politique volontariste au niveau local ou régional pour venir en aide à ces commerçants et leur permettre de rester compétitifs et de moderniser leurs boutiques et infrastructures, afin de tirer tout un quartier vers le haut. Partagez-vous les objectifs que je viens d'évoquer brièvement au travers de ces cinq axes ? Si oui, une réflexion a-t-elle déjà été menée au sein de votre cabinet ? Quels efforts et ambitions entendez-vous réaliser dans les mois et les années à venir ? Partagez-vous ces objectifs, ou avez-vous des objectifs complémentaires ? Comment entendez-vous mener les concertations avec les pouvoirs locaux pour optimaliser les efforts de promotion ou de revitalisation de nos commerces de proximité ? Enfin, quelles sont les intentions du gouvernement en ce qui concerne sa volonté de travailler par zone ? Veut-on véritablement privilégier la seule zone concernée aujourd'hui, à savoir l'EDRLR (Espace de développement renforcé du Logement et de Rénovation), alors qu'on sait très bien que les problèmes se posent dans d'autres quartiers et que l'EDRLR connaît d'autres problèmes que la concurrence entre shoppings et petits commerces ? Pensez-vous que, hors du périmètre de l'EDRLR, il existe une possibilité de bénéficier d'interventions régionales ciblées, spécifiques, renforcées ? Est-ce que ces périmètres-là peuvent, eux aussi, compter sur l'intention particulière de la Région ? Est-ce qu'il y a une volonté dans le chef du ministreprésident pour promouvoir le commerce, de monter en puissance, hors périmètre, mais également dans les périmètres ? Pour ce qui concerne les périmètres, comptez-vous octroyer des moyens complémentaires, et sous quelle forme, aux town center managers qui sont actifs dans les noyaux ? Quelle est l'analyse que le ministre-président se fait d'une expérience qui a été menée aux PaysBas, un pays où les autorités semblent accorder des budgets très considérables (10 millions d'euros) par contrat de noyaux commerciaux, afin que les opérateurs publics puissent, outre l'aide octroyée aux noyaux, mener une politique foncière Brussels Hoofdstedelijk Parlement – Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen –Zitting 2004-2005 Parlement de la Région de Bruxelles-Capitale – Bulletin des interpellations et des questions orales – Session 2004-2005


27-04-2005


22

volontariste qui promeut effectivement le commerce local de proximité ? Pensez-vous, audelà des dispositifs actuels, pouvoir mener des politiques aussi ambitieuses, avec tout un volet foncier de promotion du commerce local de proximité, même si les moyens de la Région sont restreints ? Voilà, M. le président, les quelques questions précises et non-polémiques - vous l'aurez constaté - que je souhaitais adresser au gouvernement. De voorzitter.- De heer Azzouzi heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Azzouzi.

De heer Mohamed Azzouzi (in het Frans).- Dit onderwerp is reeds in een vorige commissie aan bod gekomen. De PS-fractie steunt het contract inzake de handelskernen. In een aantal gemeenten die over onvoldoende financiële middelen beschikken, moet het gewest met die gemeenten een partnerschap sluiten.

M. Mohamed Azzouzi.- Nous avons abordé ce sujet au cours d'une commission précédente. Pour le groupe socialiste, le contrat de noyaux commerciaux mérite d'être soutenu. Certaines communes souffrant de pénuries de moyens financiers nécessitent une intervention complémentaire. Pour aider ces noyaux commerciaux, la Région devrait agir en partenariat avec ces communes pour atteindre ses propres objectifs régionaux.

Een versnippering van het beleid moet worden vermeden en de aandacht dient te gaan naar handelskernen in moeilijkheden. Ook in welgestelde gemeenten is dit probleem soms aan de orde. Daarom heeft de regering de ontmoetingsdagen van de Brusselse handel georganiseerd. Iedere gemeente kan eigen initiatieven ontwikkelen die de handelskernen ten goede komen. De studie waarnaar de heer Simonet verwijst, heeft geen grote wetenschappelijke waarde en bevat niet veel nieuwe elementen. De negatieve vaststellingen mogen bovendien niet worden veralgemeend. De stedelijke, lokale en economische context verschilt immers van handelskern tot handelskern. De meeste handelskernen die bij de start van het initiatief slecht boerden, kennen nu een heropbloei. Een van de problemen is de motivatie. Er moet dus een impuls worden gegeven aan de actoren die aan de herdynamisering van die handelskernen bijdragen. Daarbij moet een langetermijnvisie worden nagestreefd.

Il est préférable d'éviter une politique de saupoudrage dans la volonté de satisfaire tout le monde et de se concentrer sur les noyaux commerciaux en difficulté. Comme le rappelle M. Simonet, certaines communes mieux nanties peuvent avoir des noyaux commerciaux en difficulté. Le gouvernement est conscient de ce problème. La création des ateliers du commerce atteste du souci du gouvernement en la matière. Toute commune a un pouvoir propre et est libre d'agir selon sa propre initiative, dans la mesure de ses moyens, pour dynamiser ses noyaux commerciaux. L'étude à laquelle M. Simonet fait référence n'est pas très scientifique. Les éléments qu'elle apporte ne sont pas fort nouveaux. Il faut essayer d'en extraire la matière principale. Cette étude peut dégager des constats navrants, qui ne doivent pas être généralisés. Les noyaux commerciaux ont chacun leur spécificité urbaine, locale, voire économique.


23


27-04-2005

De commissie Huisvesting heeft onlangs een voorstel van resolutie goedgekeurd om woningen boven handelszaken te bevorderen en zo bij te dragen tot een betere stedelijke mix. Heeft het aangekondigde overleg tussen de overkoepelende vzw, de BTCM en de verschillende kabinetten plaatsgevonden en zo ja, met welke resultaten? Het BAO (Brussels Agentschap voor de Onderneming) zou een "help desk" voor de handel oprichten. Is dat gebeurd?


Au moment où l'initiative a été prise de redynamiser les noyaux commerciaux, certains d'entre eux, dans certaines communes que nous connaissons, étaient dans une situation peu favorable. Ils ont connu depuis lors une avancée, un redressement non négligeables. Les difficultés que rencontrent les noyaux commerciaux sont liées entre autres à la motivation, dont parle l'étude. Il faut redynamiser les acteurs qui participent à la redynamisation de ces noyaux commerciaux.

In het Contract voor de economie en de tewerkstelling wordt gesproken over een centrum voor de kleinhandelszaken. Komt dat er?

Une politique à long terme doit également être développée. Ces noyaux commerciaux vivent régulièrement des difficultés, comme les travaux, qui perturbent leur développement à long terme.

De heer Simonet heeft gesproken over de handelskernen buiten de RVOHR's (Ruimten met een Versterkte Ontwikkeling van Huisvesting en Renovatie). Ik verheug mij over de ontmoetingsdagen van de handel. Wat is de balans hiervan? Wordt er iets gedaan aan het gebrek aan transparantie hierrond?

En ce qui concerne les logements au-dessus des commerces, je rappelle que nous avons récemment voté en commission du Logement une proposition de résolution qui favorise l'installation de logements au-dessus des commerces. Cela participe à une forme de mixité et à un rééquilibrage urbain indispensables. Il avait été annoncé qu'il y aurait une concertation entre l'asbl faîtière, le BTCM (Brussels Town Center Management), et les différents cabinets. Cette concertation a-t-elle eu lieu ? Le cas échéant, quelles en sont les conclusions ? On avait parlé de mettre en place un "help desk" commerce. Je crois que c'est l'ABE (Agence bruxelloise pour l'entreprise) qui devait s'en occuper. A-t-il été mis en place ? Ma troisième question concerne les contrats pour l'économie et l'emploi. On avait parlé d'un centre consacré aux métiers de la vente et du commerce de détail. Cette proposition est-elle toujours d'actualité ? M. Simonet a parlé des noyaux commerciaux hors EDRLR. Je sais que c'est de la compétence de M. Cerexhe. Je me réjouis de la mise en place de ces ateliers du commerce. Toutefois, cela me semble pour le moins faible en termes de transparence et d'information des débats. Y a-t-il une volonté de remédier à cela ? Quel est le bilan de ces ateliers du commerce ?



27-04-2005


24

De voorzitter.- De heer Picqué heeft het woord.

M. le président.- La parole est à M. Picqué.

De heer Charles Picqué, minister-president (in het Frans).- Het regeerakkoord voorziet in een evaluatie van de handelskernen en de maatregelen daarrond die ik vanaf 1998 heb genomen.

M. Charles Picqué, ministre-président.L'accord de gouvernement prévoyait une évaluation des noyaux commerciaux. Il était question de vérifier la pertinence des dispositifs mis en place en 1998. Cette année-là, j'avais pris l'initiative de lancer ces noyaux commerciaux en définissant plusieurs axes de travail, du marketing à la convivialité en passant par le développement économique, l'urbanisme dans ces quartiers, etc.

Ik heb me reeds uitgesproken over wat ik de sterke en de zwakke punten daarvan vind. Er is nu een studie hierover gevraagd die eind april wordt gepubliceerd. De evaluatie onderzoekt of de algemene doelstellingen in de praktijk zijn omgezet, of er tastbare gevolgen zijn en wat de kostprijs daarvan is. Ook wordt de nuttigheidswaarde van elk contract individueel onderzocht. Er komt ook een evaluatie van de efficiëntie van de dienstverlening, van de overkoepelende organisatie, de town center managers en de assistenten en van de gekozen strategie in elke handelskern. Uit de verslagen van de raden van bestuur van de plaatselijke vzw's blijkt, dat de marketing sterk op de voorgrond treedt. Ruimtelijke ordening en stedenbouw komen weinig aan bod. Dat is ontrustwekkend omdat deze handelskernen zijn ontwikkeld voor achtergestelde gebieden in het kader van een beleid van stadsvernieuwing. Het project was niet zuiver economisch. De bedoelde handelskernen werden gedefinieerd op plaatsen waar het stedelijk weefsel in het algemeen in verval was. Het beleid van stadsvernieuwing heeft ook economische effecten, net zoals het economisch beleid gevolgen heeft voor de wijken. We wilden in de eerste plaats strijden tegen het stedelijk verval, al hopen we natuurlijk ook dat de contracten voor de handelskernen leiden tot een economische heropleving van de Brusselse handel. Aan de ruimtelijke ordening binnen de kernen is nog weinig gedaan. Ik heb daarom aan het GSSO (Gewestelijk Secretariaat voor Stedelijke Ontwikkeling) gevraagd om de stand van zaken inzake de gebouwen en openbare ruimten te onderzoeken en na te gaan hoe we kunnen

Je me suis déjà exprimé publiquement sur les atouts et les faiblesses de ce dispositif, tel que je le ressens. Face à ces interrogations, nous avons commandé une étude sur les contrats de noyaux commerciaux. Le consultant a été choisi en janvier et nous attendons le rapport pour la fin de ce mois. L'évaluation vise à analyser si les objectifs globaux poursuivis par le projet ont été concrétisés, s'il y a eu des effets tangibles, et à quels coûts. Elle vise à apprécier l'utilité des contrats de noyaux commerciaux du point de vue des usagers et autres, par une évaluation individuelle, contrat par contrat. La situation est variable d'un cas à l'autre et impose une certaine prudence. L'évaluation sert aussi à estimer l'efficacité des prestataires de services, à évaluer l'asbl faîtière, les town center managers et les assistants et à examiner comment la stratégie choisie par chaque noyau commercial a produit ou non les objectifs fixés. Nous pourrons bientôt en juger. A la lecture des PV des conseils d'administration des asbl locales, il ressort que le marketing est souvent mis en avant. L'aménagement du territoire et l'urbanisme sont très peu évoqués dans les noyaux commerciaux. La chose est assez préoccupante parce qu'au fond, ces noyaux commerciaux ont été imaginés pour les zones en déclin dans le cadre d'une politique de revitalisation urbaine. Le projet n'était pas tant un projet économique exclusif qu'un projet de remodelage du tissu urbain là où, entre autres, le commerce avait été affecté par une dégradation. Les noyaux commerciaux ont été définis là où ces signes de déclin globaux, qui


25


27-04-2005

investeren in renovaties. De privé-partners worden te weinig bij de zaak betrokken, door een zekere terughoudendheid bij de partners en door het gebrek aan ervaring van de managers in de omgang met bedrijven. De overkoepelende vzw zou een soort supermanager met een commerciële reflex moeten hebben, want zo'n mensen zijn niet altijd te vinden in de handelskern zelf. Zo iemand kan ook de potentiële partners benaderen in naam van alle kernen samen. De partners zouden dan meer keuzemogelijkheden hebben. Een partnerschap is belangrijk, maar er moet in het bijzonder worden nagedacht over de bevoegdheden van de managers van de overkoepelende vzw of van de lokale zone. Bepaalde conclusies van de studie van InterEnvironnement zijn interessant, maar er worden weinig oplossingen aangereikt. De studie is onvolledig. Ze werd uitgevoerd door studenten en er is slechts een beperkt aantal mensen geraadpleegd over de town center managers. Inter-Environnement legt bijvoorbeeld de nadruk op huisvesting. Een werkgroep van het gewestelijk secretariaat voor stedelijke ontwikkeling (GSSO) buigt zich over de financieringsbronnen inzake huisvesting. Inter-Environnement benadrukt ook dat het beleid inzake de handelskernen alle bevoegdheden moet raken. Wanneer er niet langer enkel aandacht wordt besteed aan de handelszaken in de RVOHR, kan een beleid gevoerd worden in functie van de economische slagkracht van de handelskernen en van de stimulering van de detailhandel. Ik ben al tevreden als de doelstellingen van 1998 worden gehaald. Ook ik vind dat we moeten anticiperen op de verloedering van handelskernen, door onmiddellijk te reageren vanaf het moment dat ze beginnen achteruit te gaan. Sommige handelskernen lijken zeer gezond maar moeten toch in het oog worden gehouden. Het is echter niet mijn bedoeling om het beleid inzake


portaient sur le logement, l'espace public, la sociologie de la population et le commerce, exigeaient que l'on fasse quelque chose. La politique de rénovation urbaine n'est pas sans effet économique et sans volet économique. La politique économique, qui ne dépend pas de moi, n'est pas sans effet sur le plan des quartiers. L'objectif premier était de lutter contre des processus de déclin urbain, et pas tellement de relancer le commerce à l'échelle de toute la Région, même si c'est le résultat que nous souhaitons à l'issue de l'exécution de ces contrats de noyaux commerciaux. L'aménagement du territoire à l'intérieur de ces noyaux commerciaux est peu abordé. C'est pourquoi j'ai demandé au SRDU (Secrétariat régional au développement urbain) de faire une étude sur l'état du bâti et de l'espace public dans les noyaux et de voir comment on peut injecter des moyens en matière de rénovation, qui puissent notamment régler le problème du logement audessus des commerces. On a aussi constaté un manque d'implication de la part des partenaires privés, dû soit à leur timidité, soit à un défaut de capacité des managers d'approcher les partenaires privés. C'est tout un métier de pouvoir approcher une entreprise, de la persuader de venir à un endroit, de faire avec elle un montage financier sur les investissements à concéder pour pouvoir se développer dans un quartier, etc. Cet aspect des choses est déficient. La formule qui consisterait à avoir dans l'asbl faîtière un super manager à vocation commerciale et à réflexe commercial serait une bonne chose, car on ne trouve pas toujours de telles compétences dans le noyau commercial même. Cela permettrait aussi de lancer des contacts vers des partenaires potentiels pour l'ensemble des noyaux. On pourrait proposer aux enseignes que l'on souhaite attirer à Bruxelles de choisir leur implantation dans l'un des quinze noyaux, et leur demander ce qui les intéresserait, à quelles conditions. La présentation de cette palette de situations élargirait le champ des probabilités de succès.



27-04-2005


26

buurtwinkels enkel op de handelskernen toe te spitsen. Het gewest moet globaal worden aangepakt.

Le partenariat me paraît important, mais nécessite une analyse particulière quant aux compétences des managers dans la faîtière ou la zone locale.

Er bestaan gezondheidsindicatoren over de Brusselse handelskernen. Als federaal minister voor Grootstedenbeleid heb ik destijds een studie laten uitvoeren over de gezondheidstoestand van de kernen. De studie bevestigt een aantal ontwikkelingen en werd gebruikt voor enkele openbare debatten, zoals dat van de federatie van de distributieondernemingen. Die gegevens moeten ondertussen wel worden bijgewerkt.

Concernant l'étude d'Inter-Environnement, certaines conclusions me paraissent pertinentes, mais recèlent peu de solutions. Sachant la manière dont elle a été réalisée - des étudiants finalisant leur mémoire de fin d'étude, un panel réduit de personnes interrogées quant à l'implication des town center managers -, cette étude me semble incomplète.

De heer Simonet wil mijn grote beleidslijnen kennen. Ten eerste moet een town manager over de nodige professionele vaardigheden beschikken om kwaliteitswinkels aan te trekken. Het probleem is dat een town manager ook Vlaamse ondernemingen moet bezoeken, terwijl hij of zij het Nederlands niet altijd beheerst. Het gevaar bestaat dat de betrokken bedrijven dat als commercieel niet zo efficiënt ervaren. Er moet aandacht worden besteed aan de kwaliteit van de handelszaken, er moet een strategisch plan worden uitgewerkt en er moet met de verantwoordelijken worden onderhandeld. In bepaalde handelskernen is diversiteit een troef, terwijl in andere handelskernen de specificiteit de wijk kan redden. Er moet dus voor elke handelskern een specifiek plan worden uitgewerkt. Voorts moet worden nagegaan hoe de complementariteit tussen de handelskernen en de grote winkelcentra kan worden verbeterd. De wet op de handelsvestigingen, die onlangs is goedgekeurd, plaatst de gemeenten op de eerste lijn. Het is dus belangrijk deze te sensibiliseren. Wat de huisvesting boven de handelszaken betreft, ben ik er voorstander van dat de gemeenten naast de traditionele grondregies autonome regies oprichten om vastgoed te kunnen kopen. Een aantal gemeenten hebben al handelsruimten gekocht om een bepaald soort handelszaak te redden en de diversiteit te waarborgen. Het is niet de bedoeling dat het gewest in vijf jaar tijd drieduizend kleine handelsruimten koopt. Het vastgoedbeleid moet aangepast zijn aan de noden

Certaines conclusions méritent cependant d'être pointées. Inter-Environnement met l'accent sur le logement. Un groupe de travail au Secrétariat régional au développement urbain (SRDU) se penche sur les sources de financement dans ce domaine. Inter-Environnement a le mérite de mettre en exergue la politique transversale des noyaux commerciaux. Toutefois, certaines conclusions peuvent être atteintes sans pour autant nécessiter le concours de grandes études. Concernant le périmètre : le jour où nous sortirons du périmètre, cela relèvera de la compétence économique comme telle, et de l'objectif de revitalisation du commerce de détail dans la Région. Pour ma part, dépasser le seuil d'efficacité de la revitalisation des noyaux commerciaux en déclin identifiés en 1998 suffirait amplement. Je souscris pleinement à l'intérêt qu'il y a, comme en rénovation urbaine, à anticiper des phénomènes de dégradation dans des noyaux commerciaux qui ne présentent pas aujourd'hui de signes d'affaiblissement graves, mais des signes d'affaiblissement légers ou d'essoufflement. On serait surpris de constater que certains noyaux qui ont l'air de bien se porter sont à tenir à l'oeil. Attention, je ne dis pas que la politique régionale en matière de revitalisation du commerce de proximité et de détail doit se consacrer uniquement aux noyaux commerciaux. Non, il faut agir dans l'ensemble de la Région. Il y a peut-être lieu d'anticiper et d'identifier les noyaux - j'ai une petite idée des quels - qui mériteraient un traitement sans doute différent des noyaux commerciaux identifiés aujourd'hui. Il y a des indicateurs de la santé de nos noyaux


27


27-04-2005

van de handelskern. Voor de "desk commerce" verwijs ik naar de minister van Economie, de heer Cerexhe.


commerciaux. Quand j'étais ministre des Grandes villes, j'ai fait réaliser une étude, fondée sur des données parfois trop anciennes, pour des raisons statistiques, mais parfois plus récentes aussi, qui identifiait le niveau de santé des noyaux. Cette étude a déjà été présentée dans quelques lieux publics : elle a confirmé un certain nombre d'évolutions. La fédération de la distribution, notamment, a organisé un débat et une présentation de cette étude. J'y avais été invité avec d'autres personnes puisque cette étude portait sur l'ensemble du pays et sur les noyaux commerciaux bruxellois. On a donc des idées sur l'évolution des noyaux commerciaux de Bruxelles, même s'il faut peut-être actualiser certaines données. M. Simonet me demande des réactions à propos des grands axes. A propos de la qualité des enseignes, la professionnalisation du démarchage est incontestablement utile. Il faut qu'on puisse aller vers les grandes sociétés. Le problème est qu'il faut visiter des sociétés dont le siège social est en Flandre et que certains sont incapables de se présenter en néerlandais. C'est un exemple de problème auquel il faut remédier. Certaines sociétés sourcilleuses, en voyant débarquer un unilingue dans le fin fond de Waregem, ne seront, à mon avis, pas convaincues qu'il s'agit d'une démarche commerciale efficace. Il faut assurer la qualité des enseignes, produire un plan stratégique, approcher les responsables. Quant à la diversité, elle est un atout dans certains noyaux. Dans d'autres, c'est la spécificité qui sauvera le quartier. Les situations sont variables. Un noyau commercial doit présenter soit une grande spécificité dans un nombre de commerces limités, soit une grande diversité assurée par un grand nombre de commerces. Il faut dépasser le seuil du nombre de commerces au-delà duquel on a envie de se rendre dans tel quartier, car il offre une large palette de produits et services. Dès lors, diversité ou spécificité, représente un choix qui dépend du plan stratégique de chaque noyau commercial. Tous les noyaux commerciaux ne doivent pas privilégier la stratégie de la diversité ou celle de la spécificité. En ce qui concerne la complémentarité avec les grands ensembles, il faut voir comment des effets



27-04-2005


28

d'entraînement, des effets 'locomotive', peuvent être reproduits, et à quelles conditions, par des complexes de magasins plus importants. La loi sur les implantations commerciales vient d'être approuvée. Cette loi, que j'avais initiée en tant que ministre des Affaires économiques, met la commune en première ligne pour les décisions relatives au contenu de l'ancienne « loi cadenas ». Il y a lieu de sensibiliser les communes à cette complémentarité qui peut se révéler très fructueuse. Concernant le logement et les pistes de financement pour l'aide à la rénovation des logements au-dessus des commerces, je vous rejoins aussi. Je suis favorable à ce que les communes, si nous en avons les moyens financiers, se dotent, au-delà des régies foncières traditionnelles que certaines communes possèdent pour le résidentiel, de régies autonomes capables de mener des politiques d'acquisition immobilière. Certaines communes vont jusqu'à acheter des surfaces commerciales pour sauver un certain type de commerces et assurer la diversité dans les noyaux. Ce faisant, je n'annonce pas que nous allons acheter trois mille petites surfaces à Bruxelles dans les cinq ans, mais une politique immobilière bien adaptée aux objectifs du noyau commercial serait utile. En ce qui concerne le "desk commerce", je vous renvoie à M. Cerexhe, ministre de l'Economie. Le rapport du consultant, qui devrait aller dans certaines directions que je viens d'évoquer, pourra donner lieu à un nouveau débat. - Het incident is gesloten.


MONDELINGE VRAAG

QUESTION ORALE

De voorzitter.- Aan de orde is de mondelinge vraag van de heer Vandenbossche

M. le président.- L’ordre du jour appelle la question orale de M. Vandenbossche


29

BIV (2004-2005) Nr 59

27-04-2005

COMMISSIE ECONOMISCHE ZAKEN

MONDELINGE VRAAG VAN DE WALTER VANDENBOSSCHE

HEER


QUESTION ORALE DE VANDENBOSSCHE

M.

WALTER



betreffende "de Anderlecht".

IKEA

concernant "l’emploi chez IKEA Anderlecht".

De voorzitter.- De indiener heeft zijn vraag ingetrokken en heeft ze als een schriftelijke vraag ingediend.

M. le président.- L’auteur a retiré sa question et l’a déposée sous forme de question écrite.

_____

_____

tewerkstelling

in


Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen. Bulletin des interpellations et des questions orales PARLEMENT DE LA RÉGION DE BRUXELLES-CAPITALE

Recommend Documents