NOVEMBER 2012
V.U. Erik De Bom
Lemanstraat 64
2860 Sint-‐Katelijne-‐Waver
B U L L E T I N
Tijdschrift van de Classici Lovanienses N.S. Jaargang 3, Nummer 2
Beste lezers, Wat goed is, moet behouden blijven. Wat beter kan, moet beter. Dat geldt voor de hervormingsplannen van minister Pascal Smet. Maar dat geldt ook voor uw vertrouwde Bulletin. Dat steekt nu in een nieuw kleedje, maar bevat nog steeds allerhande nieuwssprokkels die u zeker zullen interesseren. U weet intussen al wel wat u mag verwachten terug te vinden in het Bulletin. Ik wil hier alleen de aandacht vestigen op de polemieken aangaande de geplande onderwijshervormingen. In dit nummer vindt u onder meer een tekst van professor Van Houdt die een warm pleidooi houdt voor de antieke talen. Maar we gaan ervan uit dat het thema u allen nauw aan het hart ligt. Hebt u zelf verzuchtingen die u met uw collega’s wenst te delen, laat het ons dan weten. Uw Bulletin kan een forum bieden. Voor het overige wens ik u veel leesplezier! Alle goeds, Erik De Bom
[email protected] Bezoek onze webpagina: http://www2.arts.kuleuven.be/info/IKS/ClassiciLovanienses En onze facebookpagina: http://www.facebook.com/group.php?gid=248763235661&v= wall&viewas=0
1
Beste lezer, Zoals u weet zijn wij met ons bestuur al een tijdje op zoek naar nieuwe activiteiten en vonden dit in onze uitreiking van onze toekenning van de Alumnus Maximus Prijs. Zelf zijn we zeer tevreden over dit initiatief en de vier mensen die een prijs mochten ontvangen waren ook telkens in de wolken. Vandaar dat we op dit ingeslagen pad willen verder gaan. Toch blijft het zoeken naar wat we kunnen doen met onze vereniging en stellen we ons vaak de vraag: hoe krijgen wij u uit uw kot? Lezingen en studiedagen organiseren, dat is niet de taak van onze vereniging en daar zijn genoeg andere organisaties voor, dus wat kunnen wij nog doen? We zouden op onze lauweren kunnen rusten en het houden bij onze Alumnus Maximus Activiteit, maar zo zijn wij niet… we willen meer, steeds meer en hopen u eens op een unieke activiteit in grote getale te mogen ontmoeten. Niet dat we tot nu toe ontevreden waren, maar het kan altijd nog beter en grootser. Vandaar dat we op een bestuursvergadering zochten naar interessante momenten uit de Oudheid die wij weer tot leven zouden kunnen brengen én waar u ook van kunt genieten. Een aantal historische momenten kwamen in aanmerking: de brand van de bibliotheek van Alexandrië, het afslachten van honderduizenden Laat ons de maaltijd opstandige Galliërs, de moord op Caesar, van Trimalchio eens het uit de hand gelopen feestje van Nero over doen, niet en Britannicus… enfin, u weet wel wat dunnetjes, maar vet wij bedoelen: unieke en onvergetelijke overdreven. momenten met veel sfeer! Zei daar iemand sfeer? En plots rijpte een plan in ons verdorven brein: Laat ons de maaltijd van Trimalchio eens over doen, niet dunnetjes, maar vet overdreven. De precieze datum voor onze Cena Trimalchionis moeten we nog vastleggen (ergens in het voorjaar van 2014), maar de locatie is al zeker: het Gallo-‐Romeins Museum in Tongeren. Op het programma staan Romeins eten en drinken, muziek, dans (we zoeken momenteel nog dwergen),
2
gladiatorengevechten en nog veel meer. Bovendien zal de zaal ook Romeins aangekleed worden en dat is nog maar het begin… Als het nu niet lukt om u uit uw kot te krijgen… Tja, dan weten we het ook niet meer! Tot op onze volgende Alumnus Maximus Activiteit! Groeten, Bert p.s. de hoofdredacteur van ons Bulletin waardeert jullie inbreng enorm! Verzoekjes en suggesties zijn steeds welkom!
3
Op zaterdag 24 maart 2012 werd er weer gefeest. Voor de tweede maal in hun bestaan reikten de Classici Lovanienses een prijs uit aan een van haar Alumni Maximi. En jawel, het was een klepper van formaat: niemand minder dan onze oud-‐bibliothecaris Guido Vanzieleghem. We heven het glas, toastten op Guido en hadden wederom een gezellige namiddag in het STUK-‐café. Natuurlijk mochten ook woorden van lof en dankbaarheid niet ontbreken. Professor Hauben, intussen zelf emeritus (maar met opdracht! – hij blijft zich ook voor onze vereniging onverdroten inzetten) sprak de laudatio. Recht uit het hart. Recht tot het hart. Het is duidelijk: hier is een vriend aan het woord die zijn bewondering en oprechte genegenheid niet onder stoelen of banken steekt. Dit kon onze oud-‐ bibliothecaris niet onberoerd laten. Toch wel aangedaan nam ook hij het woord… over zijn bibliotheek, zijn levenswerk en zijn vele plannen voor de toekomst. Als dankbare herinnering drukken we hieronder de laudatio af zoals Hans Hauben die toen de 24ste maart uitsprak.
Intussen maakt het bestuur van de Classici Lovanienses zich al op voor de volgende prijsuitreiking. Onze voorzitter Bert Gevaert doet een warme oproep om opnieuw namen te suggeren van verdienstelijke oud-‐studenten die volgens u verdienen gelauwerd te worden. U vindt zijn schrijven na de toespraak door prof. Hauben.
Toespraak door Hans HAUBEN ter gelegenheid van de toekenning van de Alumnus Maximus-‐prijs aan Guido Vanzieleghem Geachte Dames en Heren, Wie oud geworden is in dèze eeuw draagt in zijn denken vele eeuwen mee. Gelaagd is hij gelijk een bergwand is, en heeft, eenzaam, van die gelaagdheid weet. Ida Gerhardt
Als er ooit woorden waren, zowel toepasselijk op de laudator als op de persoon van de geëerde, dan zijn het vandaag wel deze versregels van een van de grootste dichters uit ons taalgebied. Guido Vanzieleghem en ik werden allebei geboren op het feest van de metamorphosis, de gedaanteverandering des Heren, een van de meest symboolrijke dagen van het kerkelijk jaar. Bovendien zijn we generatiegenoten. Toch is er een niet te onderschatten verschil: ik zag het
4
levenslicht midden in de oorlog, op een ogenblik dat aan het Oostfront de krijgskansen keerden maar onze bevolking en vele andere nog het grootste leed te wachten stond; hij is van vlak na de oorlog, toen alles beklonken leek, maar het volgende conflict er al zat aan te komen, zij het in de bedrieglijke gedaante van een Koude Oorlog. Tussen ons beiden in viel de eerste atoombom, op diezelfde 6de augustus, maar dan in 1945. De dag dat het monster van de Apocalyps zich op Hiroshima stortte, word ik verondersteld twee kaarsjes te hebben uitgeblazen, Guido’s moeder precies 31, en Guido zelf, geboren op 6 augustus 1946, ‘min één’. Guido en ik behoren dus tot een verschillend tijdperk, ik van vóór, hij van na de atoombom, gescheiden door een van de diepe caesuren waaraan de 20ste eeuw zo rijk was. Toch ben ik er zeker van dat onze opvoeding grotendeels gelijkliep: oppassende middenklasse, al bij al solidaire families, toegewijde onderwijzers, strenge en veeleisende colleges, intensieve Grieks-‐Latijnse dril, degelijke en veelvuldige lectuur, liefde voor taal, vaderland en volk, inclusief Leopold III, respect voor God, Kerk en clerus: een Kerk met hoofdletter die veel energie opslorpte, en een kerk met kleine k waarin veel – volgens sommigen te veel – tijd werd doorgebracht. Drie jaar op een mensenleven kunnen een wereld van verschil maken, alle merkwaardige coïncidenties ten spijt. In dit geval was daar weinig van te merken in onze prille jeugd. Veeleer had het te maken met al is Guido een ‘soixanteeen verschillend geestelijk huitard’, hij is en blijft een aklimaat bij het begin van onze respectieve volwassenheid. En typisch exemplaar dat verschil was toch weer een gevolg van die decalage van drie jaar. Het heeft ons later nooit belet ons zielsverwant te voelen: hetzelfde, maar anders; of omgekeerd: anders, maar toch hetzelfde. Het effect van een soort kleine ‘longue durée’. Toen ik mijn licentiejaren Klassieke Filologie in 1965 afrondde en afscheid nam van de meeste van mijn studiegenoten, zat mijn wereldbeeld al min of meer in elkaar. In zekere zin heb ik me altijd een product gevoeld van Expo 58, een grandioos evenement dat een onvergetelijke indruk had gemaakt en me, zoals zovelen, de toekomst met een enigszins naïef optimisme tegemoet deed zien. Van zijn kant vatte Guido zijn studies pas aan in 1964, op een ogenblik dat ik al naar mijn eerste licentie ging. Zo kwam hij reeds vlug en als vanzelf terecht in de pre-‐sfeer van mei 68. Expo 58 was verder af dan ooit. In Leuven begon de revolte eigenlijk al onmiddellijk na 13 mei 1966. Als radicaal linkse beweging zou ze voorgoed op gang komen vanaf 13 januari 1968, precies twintig maanden later. Wat dat allemaal met een mens vermag te doen, kunnen alleen zij begrijpen die de periode aktief, of
5
althans bewust, hebben meebeleefd. Maar laten we wel wezen: al is Guido een ‘soixante-‐huitard’, hij is en blijft een a-‐typisch exemplaar, voor zover er ooit typische soixante-‐huitards zouden hebben bestaan. Op 1 september 1974 is Guido bij ons gearriveerd, samen met de boeken. We hadden net de Nieuwbouw betrokken, het ‘Kremlin’ zoals men zei in de volksmond. Daar stond hij dan in de lege balzaal die hij mocht beginnen Maar het was een vullen. De boeken hadden sedert ca. begin, en als we zien 1970 een merkwaardig parcours wat er later van onze afgelegd: een paar seminarielokalen in bibliotheek is geworden, de Centrale Bibliotheek – Oude was het een goed begin. Geschiedenis (Seminarie 10), tevens dienend als leslokaal, met aansluitend een apart bureau voor professor Peremans in de toenmalige (en inmiddels opgeheven) Bibliotheek Sencie (Seminarie 11); Papyrologie (Seminarie 8); Klassieke Filologie (in feite Epigrafie, Seminarie 7) – ; vervolgens diverse kleine bibliotheken Latijn, Grieks en OG, verspreid over het Ladeuzeplein, de Leopoldstraat en de Blijde-‐Inkomststraat. Nu lagen de boeken allemaal verzameld in dozen en met de hulp van Peter Van Dessel, die toen nog voor de Bibliotheekadministratie werkte, werden ze uitgepakt, geclasseerd en in rekken geplaatst. Zoveel stelde het uiteindelijk niet voor, zoals onder meer blijkt uit een foto op de kaft van een OG-‐reclameboekje uit die tijd, een foto waar ik Lucrèce De Becker en Wilfried Van Gucht op herken tussen halflege schappen. Kort voordien was er de aderlating geweest ten gevolge van de ‘Splitsing’.1 Maar het was een begin, en als we zien wat er later van onze bibliotheek is geworden, was het een goed begin. Zoals we echter weten, is alle begin moeilijk. Toen Guido bij ons kwam, had hij al een even grillig parcours achter de rug als de boeken. In het college van Roeselare had hij de Grieks-‐Latijnse humaniora doorlopen. Alhoewel geen primus perpetuus – dat was voor iemand anders weggelegd – was hij altijd de eerste geweest voor Latijn. Wat Grieks betreft, had hij afgewisseld met zijn kameraad perpetuus. Zijn affiniteit met de Oudheid is dus niet ver te zoeken. Dat neemt niet weg dat hij in 1964 koos voor Politieke, Sociale en Economische Wetenschappen. Voor wie hem kende, leken die studies hem op het lijf geschreven. Toch 1
De kleine bibliotheken Latijn en Grieks waren onafhankelijk ontstaan. Het (hoofdzakelijk OG-) boekenbestand uit de seminariebibliotheken van de Centrale zag zich ten gevolge van de Splitsing gehalveerd – een ernstige handicap voor wie aan een thesis werkte – en wat overbleef was nadien overgebracht naar een herenhuis (uit de tijd van Marie-Antoinette, zo leek het) in de Leopoldstraat. De bibliotheek Sencie ontsnapte aan de verdeling omdat ze gegroeid was uit de nagelaten private verzameling van de uitgesproken Vlaamse monseigneurhoogleraar (1865-1941) en met toelagen van de door diezelfde Sencie in 1924 opgerichte vereniging ‘Vlaamse Leergangen’ voortdurend werd aangevuld. In het huis Ghislain in de Blijde-Inkomststraat vonden al die kleine collecties een voorlopig gezamenlijk onderkomen.
6
deed hij in 1965-‐66, tussen de twee kandidatuursbedrijven door, een jaar archeologie. Samen met Arnold Provoost volgde hij o.m. college bij Torhoudt en Tony Reekmans. Hij legde een aantal examens af, maar had geen zin in september terug te keren. Zo kennen we hem ook: als hij iets in zijn hoofd heeft... Dan maar terug naar Pol&Soc, waar hij in 1967 zijn kandidaatsdiploma behaalde. Tijdens zijn eerste licentie (1967-‐68) werd hij hoofdredacteur van Universitas.2 Daar kwam, zoals de ouderen onder ons weten, veel filosofie aan te pas, maar ook heel wat Soc. en nog veel meer Pol. Van studeren kwam niet veel meer in huis. De examens 1ste licentie van september 1968 hadden weinig effect omdat Guido geen werk kon voorleggen. En plots had hij er genoeg van. Het was ondertussen 1968 geworden en Guido had zich, zoals zovelen met hem, bekeerd tot het marxisme-‐leninisme, niet het marxisme-‐leninisme-‐anders, maar het enige pure. Alhoewel overtuigd militant, is hij nimmer extreem geworden. Nooit heeft hij zijn opinies aan iemand onder ons getoond, laat staan opgedrongen. Altijd heeft hij bewust gezwegen, ook wanneer hij zaken hoorde waar hij het absoluut niet mee eens was. Hij is een maraan, bekent hij zelf, iemand die zijn mening discreet koestert, om bepaalde redenen verborgen houdt en er anderen zeker niet mee lastig valt. In 1980 heeft hij stil, maar niet minder bewust, voor zichzelf afstand genomen van zijn opvattingen. We komen daar verder op terug. Qua mentaliteit is hij gelukkig dezelfde gebleven. Ooit heeft zijn chef, de anders zo minzame en genuanceerde Marcel De Smedt, hem, kennelijk in een vlaag van wanhoop, naar het hoofd geslingerd: “Guido, gij hebt geen enkele zin voor hiërarchie.” Hij had hem niet beter kunnen typeren. Maar Guido’s anarchisme heeft niets te maken met kinderachtige dwarsliggerij of domme arrogantie: het is een aangeboren houding, die mensen en meningen rustig 2
Collega Louis Vos wees mij er onlangs op hoe hij Guido ooit, zonder hem persoonlijk te kennen, in het Jubileumnummer van De Nieuwe (‘Het failliet van de linkse studentenbeweging’, DN, vrijdag 5 april 1974, nr. 523, p. 14-17, spec. p. 16) had geprezen om zijn klare kijk op de wereldvreemdheid van de Leuvense Studentenvakbeweging naar aanleiding van de inval van de troepen van het Warschaupact in Tsjechoslovakije (Universitas, oktober 1968, nr. 2). “Deze fouten kunnen immers de gehele studentenbeweging discrediteren of tot onmacht doemen,” had GVZ geschreven. “Maar Vanzieleghem was als een roepende in de woestijn,” moest LV concluderen.
7
taxeert op hun intrinsieke waarde. Eens die waarde bewezen, maar ook dan alleen, kan hij daar het nodige respect voor opbrengen. Keren we even terug naar Guido’s bochtig curriculum. Na zijn voortijdig afgebroken studies is hij, zoals elke echte jonge marxist-‐en-‐intellectueel van zijn generatie, uit gaan werken. Die mannen wilden het harde leven delen van “Guido, gij hebt geen de kleine, onderdrukte, vervreemde mens enkele zin voor en het van binnen uit leren kennen. De tijden waren zo hectisch dat Guido het hiërarchie.” moeilijk heeft het allemaal in zijn precieze volgorde te krijgen. Dat hij van werken nooit vies was, had hij al bewezen in zijn studententijd, toen hij in de vakanties Wagon-‐Lits-‐treinen naar Noord-‐ Italië en Zuid-‐Frankrijk vergezelde en zo zijn talenkennis bijschaafde. Nu ging hij aan de slag bij United Press International (februari-‐juli/augustus 1970), dat kantoor hield aan het de Brouckèreplein in Brussel. Ter attentie van kranten-‐ en TV-‐redacties vertaalde hij er telex-‐berichten uit het Engels, Frans en Duits. Onder meer ondervond hij hoe klakkeloos journalisten zijn teksten soms overnamen. Toen in de zomer van 1970 het kantoor werd opgedoekt, engageerde hij zich bij niemand minder dan Robbe De Hert. Hij speelde een rol in diens film Camera Sutra en hielp vooral meeschrijven aan het scenario. Het ging – hoe kon het ook anders – over de revolutionaire arbeidersstrijd, over Hij speelde een rol in jonge idealisten die tot extremisme diens film Camera werden gedreven. Ook de progressieve Sutra filmcultuur stond in dienst van het Grote Ideaal. Na het filmavontuur ging hij als arbeider werken bij Volkswagen in Vorst (november 1970-‐februari 1971). Zijn loon lag er weliswaar hoger dan dat van een bediende, maar na amper vier maanden deed hij een loodwitvergiftiging op. Zijn ware roeping leek hij uiteindelijk in februari 1971 te hebben gevonden bij de Post (toen nog zonder ‘B’). Hij heeft het er drie jaar uitgehouden, tot maart/april 1974. Zijn standplaats werd nu Brussel X. Guido als facteur! Hoe dikwijls heeft hij niet voor ons facteur gespeeld in de bibliotheek?! Onlangs vond hij zijn kepi terug. Van hiërarchie gesproken. Tijdens zijn jaren bij de Post, en dat is ook zo typisch voor die tijd, schreef Guido bijdragen over politiek, wetenschap en technologie voor De Spectator, de weekend-‐bijlage van Het Volk en De Nieuwe Gids. Aldus is hij voor het blad ooit op reportage gegaan naar Noord-‐Ierland, in de bewogen periode van Bernadette Devlin. Ik zie het onze brievenbesteller al doen…
8
Geleidelijk moet de betovering van die wonderjaren toch haar glans hebben verloren. In 1974 deed hij mee aan een staatsexamen: met liefst 3000 man in de Eeuwfeestpaleizen op de Heizel. Hij eindigde dertiende… Na nog een mondeling examen lagen meteen 200 plaatsen voor hem open. Toch koos hij voor de Universiteitsbibliotheek, waar hij al in de zomer, kort vóór zijn huwelijk met An Crivits op 3 augustus, door Jef Peeters was aangeworven en van waaruit hij op 1 september in onze klassieke bibliotheek mocht beginnen. Dat belet niet dat hij nog twee jaar lang ernstig heeft getwijfeld, tussen de Staat en de Universiteit. Het werk in de beginjaren was zwaar en niet altijd stimulerend. Niet alleen waren er de problemen van de inrichting, maar er deed zich plots ook een ware toeloop voor van studenten, wat Hij heeft nooit de hem de indruk gaf eerder een menatliteit aangenomen zaalwachter dan een van en bediende of bibliothecaris te zijn. Werkjes en thesissen werden toen nog bureaukraat en hij heeft ernstig genomen en waren voor zich nooit neergelegd bij alle betrokkenen erg kafkaiaanse toestanden. arbeidsintensief. Anderzijds bleek het bibliotheekbeleid in die beginjaren nogal chaotisch. Dat hij toch gebleven is, schrijft hij toe aan Professor Maurits Pinnoy, die hem op een gegeven ogenblik uitdrukkelijk carte blanche gaf. Vanaf dat moment voelde hij zich verantwoordelijk en nam hij de organisatie volledig op zich. Onder meer ontwierp hij zijn eigen classificatiesysteem, dat, by the way, gunstig blijft afsteken tegen wat men soms op andere verdiepingen aantreft. Met liefde en respect, én met kennis van zaken, integreerde hij in de loop der jaren belangrijke delen van de bibliotheken van de professoren Torhoudt, Peremans, Devijver, Heyman en Louis Reekmans en van de verzamelaar-‐ Plutarchusliefhebber Fiévez. Jarenlang heb ik me beziggehouden met de boekenaankopen voor Oude Geschiedenis en ik kan getuigen hoe prettig werken het was met Guido. Altijd kon ik met hem over problematische aankopen uitgebreid overleggen, want hij kende zijn bibliotheek van binnen en van buiten. Hij wist ook telkens precies over welke materie het ging en wie in dit of dat onderwerp mogelijk was geïnteresseeerd. Zo heeft hij, met beperkte en zelfs afnemende geldmiddelen, en met heel wat financiële creativiteit, wonderen verricht. Dat komt omdat hij nooit de mentaliteit heeft aangenomen van een bediende of bureaukraat en zich nooit heeft neergelegd bij kafkaiaanse toestanden. Inderdaad, een anarchist in hart en nieren.
9
Toch stond hij erop dat er orde heerste in ‘zijn’ bibliotheek, en ik heb het altijd gewaardeerd dat hij er niet voor terugschrok mensen tot die orde te roepen, zelfs als het ging om leden van het personeel, inclusief Uw dienaar. Vanop zijn bureau in de leeszaal observeerde hij de merkwaardige wereld van academici en studenten. Ooit schreef hij een schitterend cursiefje over surrealistische tochten van professoren en assistenten, permanent maar vruchteloos naar elkaar op zoek. We hebben het toen in het Bulletin laten zetten. Ondertussen bleef Guido intellectueel bedrijvig. Ik zag hem regelmatig met buitenlandse kranten onder de arm en als hij iets bijzonders op internet ontdekte, was hij altijd zo vriendelijk mij een afdruk te bezorgen: we kenden elkaars interesses. Toen de ‘Commerce’ nog een volkscafé was, ontmoetten we elkaar regelmatig tijdens de middagpauze. We hebben er van gedachten gewisseld over onderwerpen die binnen de universiteitsmuren nauwelijks aan bod kwamen, over boeken die niet in onze bibliotheek stonden. Ik kan onmogelijk zeggen hoeveel ik van hem heb geleerd. In de ‘Commerce’ waren nog andere interessante mensen te zien, wondere figuren vaak. Later verbaasden we ons soms bij het onverwacht ontdekken van een gemeenschappelijke kennis in de opslagplaatsen van ons geheugen. Leuven blijft inderdaad een aparte wereld. Guido’s intellectuele bedrijvigheid vertoonde nog andere aspecten. De reizen die hij met zijn vrouw An maakte, waren nooit banaal. Het waren en zijn nog steeds ontdekkingstochten. Als ik hem ernaar vroeg, want ermee uitpakken deed hij nooit, kreeg ik altijd interessante uiteenzettingen te
10
horen over geschiedenis en bevolking van de streken die zij samen hadden verkend. Hij had een speciaal oog voor de tragische ontwikkelingen die zich, vooral in Midden-‐Europa, in de loop van de twintigste eeuw hadden voorgedaan en merkte details op die aan anderen voorbijgingen. Vandaar ook zijn bijzondere genegenheid voor onze talrijke Poolse gasten, genegenheid die zonder meer wederkerig was. Pas jaren na datum ontdekte ik dat hij in 1979 een vertaling had gepubliceerd van een vijftig jaar voordien verschenen boek over de opstand van 1830. 3 Daarin verdedigt Maurice Bologne (1900-‐1984), socialist en Waals nationalist Guido’s geest was soepel genoeg om (omwille van dit laatste van gedacht te veranderen zonder ook gewaardeerd in Vlaams-‐nationalistische zichzelf ontrouw te worden kringen),4 de stelling dat de opstand in wezen een proletarische revolutie was, die door een bevreesde burgerij werd gekaapt en, tegen de eigen overtuiging in, noodgedwongen in een Belgische, anti-‐orangistische richting werd gestuwd. Een interessante interpretatie, die destijds begrijpelijk werd doodgezwegen en pas in de late jaren zeventig door marxisten als Guido van onder het stof werd gehaald. De vertaling is volledig van zijn hand en nog altijd boeiend om lezen. Dan volgt, van p. 65 tot 125, een uitgebreid naschrift in samenwerking met een zekere Gerard Gale, kennelijk een schuilnaam. Dat boek betekende in Guido’s leven een keerpunt op het persoonlijke vlak. Doorgedreven studie van de hedendaagse geschiedenis had zijn linkse dogma’s aan het wankelen gebracht. Vanaf dat ogenblik brak hij met de marxistische ideologie. Hebben wij daar toen iets van gemerkt? Geenszins: ik vernam het pas onlangs. Guido’s geest was soepel genoeg om van gedacht te veranderen zonder zichzelf ontrouw te worden of zijn fundamentele idealen te verloochenen. Elke vorm van opportunisme is hem steeds vreemd geweest. In geen enkel opzicht beantwoordt hij aan het karikaturale beeld dat men heden soms van de mei-‐achtenzestigers ophangt. Denk aan Het spook van 68. De ontsporing van een ideaal, in 2008 verschenen bij Pelckmans.5 Ik beweer niet dat het beeld soms niet terecht is: er zaten veel meelopers bij en mensen die achteraf lustig hebben geprofiteerd van het systeem dat ze aanvankelijk bestreden. Maar er was 3
M. Bologne, De proletarische opstand van 1830 in België. Met een naschrift van Gerard Gale en Guido Vanzieleghem, Leuven (Kritak) 1979. Oorspronkelijke titel in 1929: L’Insurrection prolétarienne de 1830 en Belgique. 4 Er verscheen zelfs een ‘In Memoriam’ van de hand van Guido Fonteyn in De Autotoerist van april 1984. Dat overigens kwaliteitsvolle en interessante maandblad werd geleid door de befaamde Jozef Van Overstraeten (1896-1986), bepaald geen belgicist. 5 G. De Meyer - W. Schamp - F. Thevissen, Het spook van 68. De ontsporing van een ideaal, Kapellen (Uitgeverij Pelckmans) 2008.
11
ook ontzettend veel idealisme en intelligentie, waarvan men zich heden nog moeilijk een voorstelling kan maken. Nogmaals, alleen wie de periode heeft meegemaakt, is in staat er iets van te begrijpen. En Uw dienaar, alhoewel hij nooit in de beweging is meegestapt en er zich zelfs in menig opzicht tegen afzette – hij was immers drie jaar ouder dan Guido – moet bekennen dat zij ook op hem een wezenlijke invloed heeft uitgeoefend. Waar ligt het geheim van Guido’s discretie en gelijkmoedigheid? Hoe komt het dat iemand met zo’n intellectuele bagage en technische capaciteiten uiteindelijk bewust kiest voor een leven van eenvoud en van rust, een leven in de schaduw, een leven van beschouwing, een leven waarbij na verrichte arbeid tijd overblijft om te lezen, te reizen en na te denken? Daarvoor moeten we eens temeer terugkeren naar de jeugdjaren, of: hoe het leven soms wordt bepaald door schijnbare toevalligheden. Toen hij 18 was, tijdens zijn eerste kandidatuur Leuven, stootte hij ooit in een Gentse boekhandel op een biografie van Spinoza. Voor hem werd dat de Damascus-‐ervaring: sedert die dag heeft de Amsterdamse Jood, die zijn kost verdiende als eenvoudige maar hoogst professionele lenzenslijper, hem nooit meer losgelaten. Voor Guido is Spinoza, vooral via zijn Ethica, de lichtbaken in zijn leven gebleven. Spinoza was breeddenkend, had contact met vooruitstrevende vertegenwoordigers van diverse gezindten en werd uiteindelijk zelf uit de synagoge gebannen. Hij deed aan bijbelkritiek en was daarom bij sommigen verdacht. Maar vooral was Spinoza een scherp en helder denker, even scherp en helder als zijn lenzen, een denker die ook hedendaagse filosofen als Etienne Vermeersch blijft inspireren. In zijn diepste Voor Guido is Spinoza, vooral wezen was hij een mysticus, via zijn Ethica, de lichtbaken wars van wereldse ambities, in zijn leven gebleven. en dat verklaart ook Guido’s affiniteit met mystieke literatuur, die naar de kern gaat van de dingen. Zou de Gedaanteverandering van 6 augustus er toch voor iets tussen zitten? Daarom is ook Guido’s authentieke belangstelling voor het Zen-‐Boeddhisme allesbehalve verwonderlijk, een belangstelling waar eens te meer een
12
boekenvondst aan de basis van ligt, ditmaal in de Krakenstraat, bij de ‘Jood’ nog wel: er bestaat geen toeval in dit leven. Gelukkig voor hem is zijn oudste zoon Joris met een Japanse getrouwd, wat Guido de gelegenheid biedt regelmatig met An naar het Land van de Rijzende Zon te vliegen, een land waar hij zich, telkens na de nodige verwondering, perfect thuisvoelt. Joris, Katrien en Michiel: de drie drakendoders noemt hij ze, een doordenkertje voor volksreligiespecialisten. Vooral de jongens zag ik regelmatig in de bibliotheek en ik merkte, met een half maar scherp oog, hoe goed en open de verhouding was met Vader. Kan het anders in een warm gezin? An was van bij het begin Guido’s soulmate, zoals men tegenwoordig zegt. Ze deelden elkaars ideeën en idealen. De harmonie, de helderheid van Spinoza. Met de inzet die haar eigen is, kon An haar idealen uitwerken op de school waar zij lesgaf. Nu zou ik kunnen doorgaan in de zin van sterke vrouwen die ik weet niet waar allemaal achter staan enz., maar ik meen te weten dat dit zelfs in voormalige mei-‐68-‐milieus not done is. Toch een reuze-‐knuffel, Lieve An. Als we ooit een naam voor onze bibliotheek zouden moeten bedenken, zou ik zonder aarzelen kiezen voor een titel die naar onze laureaat verwijst: het ‘Guidonium’, of laten we het maar houden bij de ‘Vanzieleghembibliotheek’. Want de bibliotheek is zijn werk. Het feit dat zoveel geleerden uit binnen-‐ en buitenland naar hier Het ‘Guidonium’, of laten we komen, enkel en alleen om de het maar houden bij de boeken te consulteren, zegt ‘Vanzieleghembibliotheek’. genoeg. De vraag of en waarom hij de prijs van alumnus maximus – zoals de half-‐speelse titel luidt – wel verdient, is van puur rhetorische aard, hij, een “monument van onze vereniging”, zoals terecht geschreven staat in de omzendbrief van de Classici Lovanienses -‐ Alumni Letteren Leuven (5 dec. 2011). Dat die bibliotheek op termijn misschien bedreigd wordt, is Guido de laatste jaren een bron van grote zorg geweest, zoals hij ook met lede ogen de langzame deconstructie, zoals hij het noemt, van het departement moest aanzien. Beide vormen van afbouw hangen trouwens nauw samen. Vooral storend is de onverschilligheid vanwege degenen van wie men het omgekeerde had verwacht. Men zou toch moeten beseffen dat zonder een degelijk gestoffeerde en goed geïntegreerde bibliotheek elk wetenschappelijk onderzoek onmogelijk wordt.
13
Geachte Dames en Heren, In deze laudatio heeft de laudator wellicht te veel over zichzelf gesproken. Hoe kon het ook anders? Er zijn zo veel gemeenschappelijke dingen, dezelfde gevoeligheden, dezelfde interesses, niettegenstaande de drie cruciale jaren die hem van de gevierde scheiden. Alleen wie samen oud geworden is in deze tijd, om Ida Gerhardt te parafraseren, heeft weet – heeft werkelijk weet – van de gelaagdheid die zich in elkaars leven heeft opgebouwd. Voor jou, Guido, zijn de boeken van de zesde verdieping nu gesloten, na dag op dag 37 jaren onafgebroken dienst (1-‐9-‐1974 tot 1-‐9-‐2011). Ze waren een deel van je leven en zullen het altijd blijven. Ooit zullen andere boeken worden ontsloten, zoals beschreven in dezelfde Apocalyps (20:12 en 15) waarop we reeds alludeerden. Tenslotte zal ook dat éne boek worden geopend, het Boek des Levens. Jouw naam zal erin prijken in gouden letters, in het mooie, regelmatige handschrift dat we van jou gewoon waren. Dank Guido, dank voor de jarenlange vriendschap, de fijne samenwerking en voor het vertrouwen dat je uitstraalde.
14
Gezocht: Alumnus met literaire verdiensten voor onze Alumnus Maximus Activiteit! Twee jaar geleden organiseerden wij voor het eerst in de geschiedenis onze ‘Alumnus Maximus’ activiteit. Hierbij wilden wij drie mensen in de bloemetjes zetten die zich verdienstelijk gemaakt hadden binnen op literair, cultureel of ‘ander’ vlak. Voor die laatste categorie hebben wij trouwens nog steeds geen gepast woord, dus als u ideeën zou hebben, laat het ons dan gerust weten. Na ons voorstel om deze prijs het eerste jaar uit te reiken aan drie mensen binnen de drie categorieën kregen wij tal van reacties binnen. We lazen ze aandachtig en beslisten toen na rijp beraad de prijs binnen het domein literatuur te geven aan Joris Tulkens, auteur van diverse boeken over humanisme, binnen het domein cultuur aan Luc Rombouts, beiaardier van Leuven en in de derde categorie aan Koert Debeuf, ex-‐woordvoerder van Guy Verhofstadt en auteur van ‘Koorddansers van de macht’. We hadden een grote opkomst op onze activiteit, iedereen genoot van de receptie en de spitante speeches en ook de maaltijd achteraf werd een heel gezellige bedoening. En we zagen dat het goed was, dus vorig jaar kenden we opnieuw de prijs toe, deze keer binnen het domein van de cultuur. Heel wat mensen reageerden en stelden ons voor om de prijs toe te kennen aan een harde werker, zonder wie cultuur voor tal van classici een onbereikbare zaak zou geweest zijn tijdens hun studentenleven… meer bepaald in de bibliotheek van het 6de! De prijs werd met heel veel enthousiasme uitgereikt aan oud-‐ bibliothecaris Guido Vanzieleghem. Gesterkt door het succes van deze activiteiten willen wij deze prijs verder toekennen, dit jaar binnen het domein van de LITERATUUR. Vandaar onze oproep: wie van onze alumni verdient het volgens u om voor zijn literaire activiteiten in de bloemetjes gezet te worden? Kent u iemand die als classicus of oudhistoricus actief was in de literaire wereld? Of interpreteert u literatuur liever wat breder? Kortom… mail het ons zodat wij ook dit jaar een prachtig schilderij van Ken Broeders (auteur en tekenaar van de prachtige stripreeks Apostata) aan een gelukkige winnaar mogen overhandigen. Waarop wacht u nog om te mailen? Getekend: Bert Gevaert
15
Dit academiejaar werd een nieuw ZAP-‐lid benoemd met leeropdracht Grieks. Of anders gesteld: er is een nieuwe prof Grieks. Met ingang van 1 oktober is Toon VAN HAL aangesteld als onderzoeksprofessor. Hij zal onderwijs verzorgen in het domein van de Oudgriekse taalkunde. De samenstelling van een nieuwe universitaire leergrammatica van het Oudgrieks ziet hij als de belangrijkste onderwijsgerelateerde prioriteit. Zijn onderzoek spitst zich toe op de geschiedenis van het taalkundige denken van de oudheid tot de moderne tijd. In het bijzonder zal hij zich buigen over zogenaamde missionarisgrammatica's. Ter bevordering van hun missioneringsactiviteiten tekenden honderden missiona-‐ rissen vanaf de 16de eeuw spraakkunsten op van de inheemse talen uit hun missiegebied. In deze geschriften spelen grammaticale en etnografische modellen uit de klassieke oudheid een grote rol. Bij deze willen wij Toon Van Hal van harte feliciteren met zijn benoeming en hem alle succes toewensen in zijn verdere loopbaan.
Wensen zijn ook meer dan gepast voor enkele kersverse doctores. Zoals u zal merken is men ditmaal zeer bedrijvig geweest in Oude Geschiedenis waar vier doctoraten met succes zijn verdedigd. We sommen ze hier even voor u op. Sofie Remijsen The End of Athletics Promotor: Willy Clarysse Datum: 9 maart 2012 De meeste handboeken over Griekse geschiedenis of over de oude Olympische spelen stellen het verbod op de Olympische spelen in de jaren 390 door Theodosius I voor als een vaststaand feit. In feite is dit echter slechts een veronderstelling, een foutieve veronderstelling zelfs, over een episode in de geschiedenis die lang verwaarloosd is door historici. Dit
16
doctoraat heeft als bedoeling om het einde van de Griekse atletiekspelen grondig te onderzoeken, zowel de chronologie als de mogelijke oorzaken. Het gaat over de vele atletiekspelen die een groot internationaal circuit vormden, en niet enkel over de Olympische spelen, die slechts één belangrijke schakel in dit circuit waren. Het eerste deel van dit boek schetst het geleidelijke verval van dit circuit in de vierde eeuw n.C. De fundamentele vraag die hierbij altijd in het achterhoofd gehouden wordt is of het verminderen van bronnen over atletiek ook werkelijk suggereert dat atletiek ook minder populair werd. Er zijn immers altijd ook andere factoren die invloed hebben op het beschikbare bronnenmateriaal. Het tweede deel van het boek gaat over mentaliteit: waarom vonden de Grieken het meer dan een millennium lang evident om atletiek te beoefenen en dan niet meer? Zowel de invloed van de christelijke manier van denken als de invloed van het laat-‐antieke Romeinse denken werden onderzocht, en van deze twee bleek vooral de romanisatie de perceptie van atletiek het meest beïnvloed te hebben. Het derde deel gaat over veranderingen in de maatschappij: de nieuwe, meer gecentraliseerde organisatie van de steden, economische moeilijkheden, de sociale organisatie van atleten en de keizerlijke politiek. Omdat atletiekwedstrijden door de steden werden georganiseerd, hadden de veranderingen op dit niveau de meeste invloed op de spelen en leidden uiteindelijk tot hun einde. De keizers steunden de spelen, en hebben ze zeker nooit verboden. Sandra Coussement “παρὰ τὸ Ἕλληνά με εἶναι. Polyonymy and the Expression of Ethnicity in
Ptolemaic Egypt” Promotores: Mark Depauw & Katelijn Vandorpe Datum: 13 september 2012 Dit doctoraat kadert samen met het ‘zusterwerk’ van Yanne Broux in het project ‘Creating Identities in Graeco-‐Roman Egypt’ onder leiding van Mark Depauw, Willy Clarysse en Katelijn Vandorpe. Op basis van onomastische gegevens (persoonsnamen) werden verschillende aspecten van Ptolemaëisch en Romeins Egypte bestudeerd. In dit doctoraat werd specifiek het reeds in het Oude Egypte gekende fenomeen van dubbelnamen gebruikt om de relaties tussen Grieken en Egyptenaren te onderzoeken. Terwijl vroeger altijd gedacht werd dat de Ptolemaeïsche samenleving strikt gescheiden was, met een Grieks-‐Macedonische elite aan
17
de macht en een ondergeschikte Egyptische bevolking, blijkt uit dit onderzoek dat deze scheiding niet universeel was. Ideologisch was er een duidelijk verschil tussen al wat en al wie Grieks of Egyptisch was. Sommige teksten tonen dat er spanningen waren tussen beide etnische groepen, in officiële teksten moest iemands herkomst altijd weergegeven worden en uit tax-‐lijsten blijkt duidelijk dat ‘Hellenes’, i.e. Grieken’ en andere ‘niet-‐ Egyptenaren’ bevoordeeld werden tegenover de inheemse bevolking. De tot nu toe 179 bekende voorbeelden van mensen die een Egyptische en een Griekse naam combineren tonen echter aan dat in de praktijk de scheiding tussen de etnische groepen niet (enkel) bepaald werd door afkomst. Om een land als Egypte te bestuderen hadden de Ptolemeeën nood aan plaatselijke relaties, en die vonden ze in de lokale elite. Deze zagen de voordelen in van een samenwerking met de Griekse overheersers (voornamelijk in het leger en de administratie) en algauw werd de scheidingslijn doorbroken, zij het op het individuele niveau. Naargelang de context opteerden mensen voor een Egyptische of een Griekse ‘look’, compleet met bijpassende namen en zelfs (fictieve) afkomstaanduidingen. De twee namen werden slechts zelden samen vermeld, dus achter de duizenden verwijzingen naar personen in Ptolemaëische documenten zouden nog vele ‘dubbele identiteiten’ kunnen schuilgaan. De bijna tweehonderd gevallen van dubbelnamen maken duidelijk dat het gebruik van namen voor het bepalen van iemands origine een heikele onderneming is, maar dat een grondige studie van de context ons veel kan leren over de etnische beleving van twee totaal verschillende culturen die elkaar ontmoeten in Ptolemaëisch Egypte. Yanne Broux Elite Strategy vs Popular Characterization: Double names in Roman Egypt Promotores: Mark Depauw & Willy Clarysse Datum: 17 september 2012 "Dit doctoraat focust op dubbelnamen (mensen met twee voornamen) in de Romeinse periode. Deze zijn, mede met behulp van de computer, verzameld uit Griekse en Egyptische bronnen en opgeslagen in een online database (www.trismegistos.org). De studie bestaat uit twee luiken. Het eerste statistische deel brengt de verschillende soorten dubbelnamen in kaart op basis van de uitdrukking die gebruikt werd om de twee namen te verbinden. In het tweede deel ga ik na wat dubbelnamen ons over de samenleving van
18
Romeins Egypte kunnen vertellen. Er zijn in principe twee grote types. Een eerste soort zijn de officiële dubbelnamen, een beetje te vergelijken met hedendaagse samengestelde namen à la Jean-‐Claude of Marie-‐Claire. Deze werden door de lokale elite van de gouwhoofdsteden in Egypte gebruikt als statussymbool. Inwoners van het Romeinse Rijk die geen Romeins burger waren, mochten geen officiële Romeinse naam (bestaande uit een voornaam, een familienaam en een officiële bijnaam) aannemen, maar door middel van deze dubbelnamen kon men deze regel een beetje omzeilen en toch meerdere namen aannemen om zich dan met de Romeinse heersers te associëren. Er bestaat ook nog een tweede soort, en hoewel die vroeger ook steeds als 'dubbelnamen' bestempeld werden, pleit ik er nu voor om dat niet meer te doen, aangezien het hier niet om twee officiële namen gaat. Bij dit type is de tweede naam eigenlijk meer een bijnaam die gebruikt werd om gelijknamige mensen van elkaar te onderscheiden. Vaak werden binnen éénzelfde familie namen doorgegeven van (groot)vader op (klein)zoon, en specifieke namen waren ook heel populair in bepaalde dorpen, waardoor men elkaar op andere manieren moest onderscheiden. Met dit doel nam men dus soms een tweede, onofficiële naam aan. Sofie Waebens Picturing the Roman Army in Third-‐Century Egypt. Roman Tombstones from the Military Necropolis at Nicopolis Promotores: Katelijn Vandorpe & Jonathan C. N. Coulston (U. of St Andrews) Datum: 3 oktober 2012 'Aan de goden Manes. Aan Aurelia Serapias, die 17 jaar, 4 maanden en 10 dagen leefde. Barbius Saturninus, polio van legio II Traiana fortis, heeft (dit monument) laten maken voor zijn onvergelijkbare en zeer vrome vrouw, uit erkentelijkheid.' (CIL III 14126(1)) Dit opschrift is te vinden op het grafmonument van Aurelia Serapias, de jonge vrouw van een soldaat van legio II Traiana fortis. Het is slechts een van de 92 grafmonumenten die afkomstig zijn van de necropool van Nikopolis in Egypte en besproken worden in mijn werk. Hoewel in totaal 145 grafmonumenten gevonden werden in Nikopolis heb ik slechts degenen die verband houden met legio II Traiana fortis opgenomen in mijn editie. In tegenstelling tot eerder verschenen edities, waarin weinig aandacht werd besteed aan de voorstellingen van de overledene, is de iconografie een van de zwaartepunten in mijn onderzoek. Het stadje Nikopolis werd kort na de
19
slag bij Actium in 31 v.C. gesticht door Octavianus ter ere van zijn overwinning op de troepen van Marcus Antonius en Cleopatra. Het nabijgelegen legerkamp werd vermoedelijk rond dezelfde periode opgericht, niet zozeer om strategische maar wel om politieke redenen. Legio II Traiana fortis was vanaf c. 125 tot de achtste eeuw n.C. gevestigd in dit legerkamp. Sommige grafmonumenten werden ter plekke gevonden eind negentiende eeuw, maar de meerderheid werd aangekocht op de zwarte markt zonder enige informatie over de vindplaats. Als gevolg van deze situatie worden de grafmonumenten van Nikopolis bewaard in diverse musea: de meerderheid bevindt zich in het Grieks-‐Romeins Museum van Alexandria, maar verschillende grafmonumenten belandden via de zwarte markt in musea in Brussel, Londen, Parijs, Marseille, Barcelona, Stockholm, Uppsala (Zweden), Edinburgh, Warschau en zelfs Brooklyn en Baltimore. Verschillende grafmonumenten, die vermeld worden in vroegere publicaties, zijn nu zelfs verdwenen (een grafmonument, vroeger bewaard in Schwerin, raakte spoorloos tijdens de Tweede Wereldoorlog). Aangezien de herkomst van de grafmonumenten meestal onzeker is, heb ik verschillende criteria gebruikt om een herkomst van de necropool van Nikopolis vast te stellen. De grafmonumenten van de soldaten van legio II Traiana fortis lijken op het eerste zicht heel Romeins, wat onderzoekers reeds eerder opgemerkt hebben, maar bijkomend onderzoek wijst uit dat zowel de opschriften als de afbeeldingen lokale invloeden vertonen. Deze invloed is wel vrij beperkt, in tegenstelling tot de grafmonumenten van de vrouwen en kinderen van de soldaten. Zowel de opschriften als de afbeeldingen vertonen meer variatie dan die van de soldaten zelf. Qua uitvoering zijn ze gelijkaardig met die van de soldaten en dus Romeins, maar de voorstelling zelf is Grieks in herkomst en de attributen waarmee ze afgebeeld worden zijn voornamelijk Grieks of Egyptisch (bv. de Horus valk). Sinds 1 oktober heeft de Bibliotheek Letteren een nieuwe bibliothecaris, Demmy Verbeke. Demmy is doctor in de Taal- en Letterkunde (Latijn en Grieks) en was o.a. coördinator van het project "Bewaarbibliotheken in de Provincie Antwerpen". Daarna heeft hij postdoctoraal onderzoek verricht aan de universiteiten van Harvard (USA), Warwick (UK) en Leuven. Demmy behaalde tevens hetcertificaat "Managementtechnieken in de documentaire informatie" (UA) en volgde diverse workshops en opleidingscursussen over informatie-, personeels- en projectmanagement. Demmy volgt Peter Verbist op die op 1 augustus Campusbibliothecaris Humane Wetenschappen is geworden en die zich ook zal toeleggen op het nieuwe Leercentrum Humane Wetenschappen (AGORAproject)
20
De geplande onderwijshervorming van minister Pascal Smet laat de gemoederen niet onberoerd. Ook voor classici – moeten we het u nog zeggen – staat er een en ander op het spel. De afgelopen maanden zijn verschillende classici in hun pen gekropen voor enkele kritische kanttekeningen bij de plannen van de Vlaamse minister voor onderwijs. Wie deze opiniestukken graag nog eens naleest, verwijzen we naar de refenties die hieronder vindt. Bij wijze van smaakmaker nemen we het opiniestuk over dat professor Toon Van Houdt publiceerde in De Morgen. Christian Laes, ‘Onderwijshervoming en klassieke talen: tussen bezorgdheid en argwaan’, Opiniestukken, 21 mei 2012 (elektronisch beschikbaar: http://www.opiniestukken.com/opiniestukken/artikel/198/Onderwijshervor ming-‐en-‐klassieke-‐talen-‐tussen-‐bezorgdheid-‐en-‐argwaan)
Gert Partoens, Toon Van Hal, Toon Van Houdt en anderen, ‘Gloednieuwe structuur voor secundair is volstrekt onnodig’, Knack, woensdag 29 augustus (ook elektronisch beschikbaar: http://www.knack.be/opinie/vrije-‐tribunes/gloednieuwe-‐structuur-‐voor-‐ secundair-‐is-‐volstrekt-‐onnodig/opinie-‐4000169117715.htm)
Toon Van Houdt, ‘Iedereen Latijn’, Streven. Cultureel Maatschappelijk Maandblad, 79 (september), 738-‐742 (ook elektronisch beschikbaar: http://www.streventijdschrift.be/artikels/12/VanHoudtLatijn.htm)
Toon Van Houdt, ‘Er is nood aan een stevig bouwwerk oude talen’, De Morgen, 10 juni 2012 (met hieronder de tekst) De schoolvakken Latijn en Grieks hebben een torenhoog probleem, zoveel is duidelijk. In de vele visieteksten die inmiddels over de nakende hervorming van het secundair onderwijs het licht hebben gezien, bevinden zij zich steevast in het kamp waar de klappen dreigen te vallen. Zware klappen. In de nieuwe onderwijsstructuur moeten Latijn en Grieks worden afgeschaft
21
of althans fors ingekrompen. Voortaan mogen ze hooguit nog dienstdoen als een keuzevakje voor de happy few die nu eenmaal wat meer intellectuele uitdaging nodig hebben. Of zouden we die schoolvakken niet beter volledig slopen en vervangen door veel modieuzere taalvakken als Spaans, Arabisch of Chinees? Vanuit intercultureel oogpunt even interessant en, in het licht van het meertalige ondernemerschap dat onze jongeren volgens Europa hoogdringend moet worden bijgebracht, tegelijk zoveel nuttiger. Als het van minister Smet afhangt, is de keuze snel gemaakt. Afschaffen? Neen, dat niet. Wel gedogen, in de marge. Meer ook niet. Symbolisch kapitaal Het ziet er bepaald beroerd uit voor de oude talen. In de onderwijswereld van vandaag lijken de leraren Latijn en Grieks wel allochtonen te zijn geworden. Ze horen er niet echt bij. Ze zijn storend anders -‐ onaangepast, vreemd. Door beleidsmakers worden ze met zichtbare moeite en steeds meer tegenzin getolereerd. Hoe lang nog, vragen ongeruste leerkrachten Latijn en Grieks zich af. Intussen krijgen die met de regelmaat van de klok striemende verwijten naar het hoofd geslingerd. Leerkrachten Latijn en Grieks exploiteren doelbewust het platte opportunisme van jongeren (of hun ouders), zo wordt gezegd. Die kiezen enkel voor Latijn (en Grieks) omwille van het prestige dat aan die vakken kleeft. Een kostbaar maatschappelijk-‐cultureel kapitaal dat maar kan worden geleverd door een hardvochtige pedagogiek te hanteren: wie niet meekan in de les, vliegt er onverbiddelijk uit. Hij wordt versast naar andere, minder zware studierichtingen, die precies daarom minder symbolisch kapitaal opleveren. Zo de leerkrachten oude talen al niet rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het vermaledijde watervalsysteem, dan houden ze dat minstens toch mee in stand, zo wordt gezegd. Door zwakke leerlingen (lees: kinderen uit een zwakke sociaaleconomische omgeving, lees óók: kinderen van allochtone afkomst) weg te draineren of zelfs bij voorbaat uit te sluiten. Latijn en Grieks: ze zijn goed voor de sterken. Zo geven ook de tegenstanders grif of schoorvoetend toe. Maar juist daar schuilt het torenhoge probleem waar ze momenteel mee te kampen hebben: als we de tegenstanders moeten geloven, zouden ze alleen maar goed zijn voor de sterken. En dat kan niet. Dat is niet meer van deze tijd. Het is een boodschap die door beleidsmakers maar al te graag de wereld wordt ingestuurd, een boodschap die er bij de buitenwacht vaak als zoetekoek ingaat. Maar klopt die boodschap ook? Meerwaarde Internationaal onderzoek heeft uitgewezen dat Latijn en Grieks een belangrijke rol kunnen spelen in het verbeteren van de taalvaardigheid van taalzwakke (lees: maatschappelijk achtergestelde, lees óók: allochtone)
22
leerlingen, en dus een wezenlijke bijdrage kunnen leveren tot het terugdringen van maatschappelijke ongelijkheid in het onderwijs. Die zwakke leerlingen scoren vooral slecht voor taal omdat ze er onvoldoende in slagen in een mondelinge boodschap de verschillende woorden correct van elkaar te onderscheiden. Daarnaast lukt het hen niet of nauwelijks vanuit mondeling gepresenteerd taalmateriaal een interne grammatica op te bouwen. Juist op die punten bieden de schoolvakken Latijn en Grieks een meerwaarde. Anders dan de moderne talen besteden zij ruime aandacht aan leesvaardigheid. Taalmateriaal wordt in de vorm van te lezen (en te herschrijven) woorden, zinnen en teksten voorgeschoteld. Juist die sterke klemtoon op lezen en (her)schrijven blijkt voor zwakke taalleerders een onmisbaar hulpmiddel te zijn om hun taalvaardigheid op te krikken. Anders ook dan de moderne talen zijn Latijn en Grieks 'analytische' talen. In de les Latijn of Grieks leert de leerling een woord, een zin of een tekst dan ook doorgronden door dat woord, die zin of die tekst minutieus te ontleden. Die tragere, meer stapsgewijze manier van taalleren, waarbij grammatica nadrukkelijker aan bod komt, blijkt weerom een positieve impact te hebben op de taalverwerving van zwakke leerlingen in andere taalvakken. Dat effect is empirisch aantoonbaar en in tal van buitenlandse studies ook aangetoond. Het oude talen-‐onderwijs vormt een oud, maar statig en mooi gebouw. Het moet niet worden afgebroken of onherkenbaar verminkt. Het behoeft veeleer een milde renovatie, een lichte herbestemming in functie van een hedendaags taal-‐ en zorgbeleid, dat oog heeft voor alle leerlingen, ook voor zwakkere taalleerders. Die renovatie kan zonder meerkost worden gerealiseerd. Een jonge, dynamische generatie leerkrachten Latijn en Grieks staat er klaar voor. Niet dat zij de problemen alleen en volledig kunnen oplossen. Tuurlijk niet. Zoals algemeen geweten, worden die problemen best aangepakt waar ze zich het eerst stellen -‐ bij de begeleiding van jonge ouders, in de peutertuin, de kleuterklas, de basisschool. Wel willen én kunnen leerkrachten Latijn en Grieks vanuit hun eigen vakken mee gestalte geven aan een doeltreffend gelijkekansenbeleid in het secundair onderwijs. Ook in het nieuwe onderwijslandschap is er nood aan een stevig bouwwerk oude talen, aan degelijke vakken Latijn en Grieks. Omdat zij bewezen hebben goed te zijn voor de sterken én aantoonbaar sterk zijn voor de zwakken. Ook en misschien wel vooral in de eerste graad.
23
Zoals we u in het vorige Bulletin berichtten, ontving professor Hans Hauben op 11 januari van dit jaar een eredoctoraat aan de Universiteit van Warschau. We beloofden u toen het Latijnse deel van de laudatio die ter ere van prof. Hauben werd gehouden hier te publiceren. Met dank aan de feesteling zelf hebben we nu de integrale tekst in ons bezit. Met enige plaatsvervangende fierheid drukken we hier nu speciaal voor u het Latijnse deel af. Wie meer wil, moet contact opnemen met de laudandus. (
[email protected]) Laudatio uitgesproken door Prof. Dr. Adam Łukaszewicz ter gelegenheid van de toekenning door de Universiteit van Warschau van het doctoraat honoris causa aan Hans Hauben
Magnificentissima Domina Rectrix, Eminentissimi Rectores, Decana Spectabilis aliique Spectabiles, Clarissime Doctorande, Clarissimi Professores, Egregii Doctores, Socii et Amici praeclarae Universitatis, Universitas haec, olim Regia, Varsoviensis nullam habet dignitatem maiorem quam doctoratum honoris causa. Dignitas haec viris optimis ac doctissimis datur, qui aut virtute aut doctrina aut rebus gestis super omnes excellunt et eo ipso res bonas et aequas humana in societate propagant et amplificant. Veritas tamen omnium rerum pretiosissima est et nobis omnibus scientificis servanda atque colenda sicut summum ius. Veritati etiam vir doctissimus Ioannes Hauben, natione Belga, per omnem suam vitam operam dedit et in Universitati Lovaniensi pro veritate fovenda assidue laboravit. Classicis studiis optime meritus, praecipue res Aegyptiacas, Graecas et Cypriotas summa doctrina et doctissimo studio pertractabat, novis cognitionibus humanam scientiam augebat, studia promovebat, studentes docuit, amicos et collegas peregrinos, praecipue Polonos, maxima et insolita cura in Belgarum finibus recepit. Universi Poloni qui ex hac
24
Universitate nostra ad Sedem Sapientiae Lovaniensem venerunt, de amicitia et summis Ioannis Hauben erga se meritis testimonium dare possunt. Patriam nostram eiusque historiam Ioannes Hauben maxime diligit et pro natione et Universitate nostra inter suos atque in universa Europa saepe dicit. His omnibus factis et gestis nullum sibi lucrum seu remunerationem Ioannes Hauben excogitavit nisi amicitiam et societatem nostram. Talem virum nunc omnes in Universitate Varsoviensi historici, iurisprudentes, archaeologi, papyrologi, philologi honorari volunt et doctorem honoris causa fieri rogant. Quare Professori Ioanni Hauben gratias agentes, hunc optimum virum adducimus, ut in conspectu totius Universitatis Varsoviensis a Rectrice Magnifica et Senatu Almae Matris Nostrae doctor honoris causa creatus proclamatusque sit. Nog steeds gezocht: Logo voor de Classici Lovanienses! Dat de Classici Lovanienses terug zijn na jarenlange afwezigheid hebt u als trouwe lezer van dit blad al een tijdje door! Niet alleen bruist uw lijfblad van nieuwe inhoud, maar is er sinds 2010 een grote jaarlijkse activiteit. Ook in de toekomst willen we u verrassen met nieuwe ideeën… We kunnen alvast een tipje van de sluier oplichten door te zeggen dat het nieuwe bestuur zich serieus heeft bezonnen over de organisatie van een grote, authentieke,… Stop! Dat we geschiedenis zullen schrijven ligt nu al vast… We willen echter de frisse wind ook visueel voorstellen door een nieuw logo voor de Classic Lovanienses. Hebt u ideeën voor een logo? Stuur het ons door en u maakt kans op het winnen van een heel mooie prijs. Gaat niet het gerucht de ronde dat de kas van onze vereniging zelfs Croesus jaloers kan maken? We wachten vol spanning op het eerste ontwerp!
25
ZATERDAG 08 DECEMBER 2012 (MSI 03.18) NKV-‐Themadag: Het dagelijkse leven in de oudheid in samenwerking met Classici Lovanienses, Thiasos, het Instituut Klassieke Studies en de studentenkring Historia. De toegang tot de lezingen is gratis, maar we vragen dat u op voorhand inschrijft (
[email protected] of 016/373812) zodat we de koffie bij het onthaal enigszins kunnen inschatten. Wie wil deelnemen aan de broodjeslunch, dient vóór 30 november 2012 8,00 euro te storten op het rekeningnummer van NKV Vlaams-‐Brabant, BE58 0014 0415 0879. Leerkrachten die een bijscholingsattest wensen te ontvangen, nemen best op voorhand contact op met de secretaris. 9.45-‐10.15: onthaal in de hal op het gelijkvloers (met koffie of fruitsap), aangeboden door de Classici Lovanienses 10.15-‐11.00: Prof. Dr. Katelijn Vandorpe Een geluksindex voor de oudheid: Grieks-‐Romeins Egypte als case-‐study Hoe gelukkig waren mensen in de oudheid? Voor Grieks-‐Romeins Egypte kunnen we gebruik maken van uitzonderlijk materiaal: duizenden teksten op papyrus of potscherven informeren ons over het dagelijks leven. We lichten deze documentatie door op basis van moderne parameters die de happiness index vormen zoals: economische tevredenheid, welvaart, ondernemerschap, politieke deelname, opvoeding, gezondheid, veiligheid, vrijheid (sociale tolerantie, individuele vrijheid), sociale en familiale netwerken… 11.00-‐11.45: Dr. Sofie Remijsen Een gezonde geest in een gezond lichaam. Opvoeding in het Griekse Oosten Een ideale jongeman was 'wijs in de kunsten van de muzen en als een nieuwe Herakles', verstandig en fysiek uitmuntend met andere woorden. Dergelijke jongeman was op het goede spoor om een ideale burger te worden. Maar hoe ging dat nu in praktijk? Hoe werden jongens opgeleid
26
tot bekwame burgers? Bijzonder interessant voor deze vraagstelling zijn geïnstitutionaliseerde vormen van opvoeding: wat vond de stad belangrijk om mee te geven aan haar toekomstige burgers? Deze lezing vormt een inleiding op opvoeding in het Griekse Oosten, met nadruk op de Hellenistische en Romeinse periode. Bijzondere aandacht gaat naar de ephebie, een geïnstitutionaliseerd programma van de stad waarin de fysieke training in het gymnasium het belangrijkste deel uitmaakte en dat gedurende zes eeuwen een merkwaardige populariteit genoot. 11.45-‐12.30: Prof. Dr. Christian Laes Beperkt? Romeinen en handicaps Deze lezing biedt een methodologische inleiding (wat zijn handicaps? hoe behandel je de geschiedenis van handicaps?), schetst de medisch-‐ materiële achtergronden van de antieke wereld en gaat dan op zoek naar handicaps die op een conventionele manier, van kop tot teen, worden benaderd: mentale en intellectuele handicaps, blindheid, gehoorstoornissen, spraakproblemen, mobiliteitsproblemen. Er wordt op verschillende facetten ingezoomd: het dagelijkse leven, de beeldvorming en het theoretische denken van filosofen en theologen, medici en juristen over de bewuste beperking, met aandacht voor 'markante levensverhalen'. De afwezigheid van een antiek concept handicap loopt als rode draad door deze lezing. Ik zal aantonen hoe bij ontstentenis van een dergelijk begrip mensen uit de oudheid minder in 'hokjes' werden geplaatst en vaker in het gemeenschapsleven van elke dag werden ingeschakeld. Zo balanceerde het leven van gebrekkigen in de oudheid voortdurend tussen integratie en uitsluiting: het vraagteken in de titel is veelzeggend. En natuurlijk zal ook blijken dat de bronnen voor onze kennis van dit alles minder beperkt zijn dan wij vaak denken. 12.45-‐13.45: broodjeslunch (voor wie zich inschrijft) 14.00-‐14.45: Dr. Wim Broekaert Een eerste globalisering? Netwerken van handelaars in de Romeinse Keizertijd De Latijnse literatuur portretteert handelaars gewoontegetrouw als kleine ondernemers met beperkte middelen, sociale verstotelingen die maar wat aanmodderen in de marge van het grote Imperium. Een terechte voorstelling? De afstand tussen een Cicero en een schipper in Puteoli was natuurlijk zeer groot en misschien mogen we vraagtekens plaatsen bij het traditionele beeld. In deze lezing volgen we aan de hand van inscripties en archeologische objecten de onderneming van drie handelaars en varen uit naar Spanje, Gallië, Afrika, ja zelfs naar
27
het verre India. Terug in Italië kunnen we dan de vraag stellen of de Romeinse handelswereld werkelijk een geïsoleerde wereld van kleinschaligheid en mislukking was, dan wel een verrassend efficiënt systeem. 14.45-‐15.30: Prof. Em. Dr. Hugo Thoen Van de oude tot de nieuwe Belgen In deze lezing behandelen we enkele aspecten van het dagelijks leven in de Romeinse tijd in onze gewesten, waarbij o.m. de nadruk zal worden gelegd op de overeenkomsten/verschillen tussen vroeger en nu. Volgende thema's worden behandeld: 1. Wonen en werken (stad versus platteland -‐ een sterke munt -‐ exportproducten); 2. Eten en drinken (Romeinse versus inheemse keuken); 3. Leven en sterven (gemengde huwelijken, Romeinse versus inheemse begrafenisrituelen). 15.30-‐16.15: Dr. Gemma Jansen De Romeinen zijn niet als wij De stad Pompeji werd in het jaar 79 n.C. bedolven onder as en puimsteen van de uitbarstende vulkaan de Vesuvius. Mensen vluchtten weg en lieten het merendeel van hun bezittingen achter. Onder de as en puimsteen bleef de stad en het leven dat er zich voor de ramp afspeelde als verstild in de tijd achter. Dit maakte Pompeji bij uitstek geschikt om het alledaagse leven te bestuderen. Dat blijkt bij nader inzien toch moeilijker dan men denkt. Vaak zitten archeologen zichzelf in de weg en kijken ze met hun moderne bril naar de opgegraven voorwerpen en woonhuizen. Als we die bril afzetten, zien we een heel andere en zeer bijzondere wereld. DINSDAG 26 FEBRUARI 2013 (MSI 00.28) Guido Cuyt Recent archeologisch onderzoek in Rome (lezing met maquette van het Forum Romanum) Sinds de jaren '80 van vorige eeuw kent de stad Rome een nooit geziene archeologische activiteit. Nieuwe musea worden geopend, nieuwe archeologische sites worden opgegraven volgens de allernieuwste moderne methoden en met nieuwe uitgangspunten. Een van die nieuwe uitgangspunten is: aandacht hebben voor alle periodes van de geschiedenis van de stad, niet alleen voor het Rome van de oudheid. De opgravingen van de laatste decennia hebben
28
geleid tot nieuwe inzichten voor de keizerfora, de Palatijn, de zone rond het Colosseum, de Crypta Balbi, e.d. Ook weten we nu dat er op het Forum Romanum nog meer gebouwen stonden en dat veel gebouwen er anders uitzagen dan tot hiertoe werd aangenomen. De warrige schikking van de gebouwen is slechts ogenschijnlijk, er zaten echter opmerkelijke ideeën achter van keizers zoals Augustus en de keizers van 3de en 4de eeuw n.C. DINSDAG 26 MAART 2013 (MSI 00.28) Prof. Em. Dr. Freddy Decreus (UGent) Een nieuwe Orpheus en Eurydice voor een nieuwe generatie? De Griekse mythe van Orpheus en Eurydice werd gedurende haast drieduizend jaar vanuit eenzelfde optiek bestudeerd en/of geïllustreerd, zoals te verwachten was bij een van de funderende patriarchale narratieven uit de Westerse verbeelding: mannelijk subject zoekt vrouwelijk object om eigen leegte en identiteit in / aan te vullen. Waar dit verhaal ‘in den beginne’ nog voluit kon functioneren als mythos, d.w.z. als noodzakelijke aanvulling op de logos, is ze zeer snel uitgegroeid als bewijs van een aantal essentialistische stellingen over de positie van man en vrouw, hoog en laag. Vanaf het begin van de twintigste eeuw echter werden een aantal centrale hiërarchieën uit de plot op hun ideologische functie kritisch bevraagd. Van Rainer Maria Rilke tot Stefan Hertmans werd de oude verhaalstructuur op haar tekorten gewezen en in een nieuwe richting gestuurd. Maar wat gebeurt er indien hedendaagse vrouwen deze mythe herinterpreteren en de traditionele male gaze problematiseren? Hoeveel heilige huisjes sneuvelen er dan, wat komt er voor in de plaats en vinden 'wij' deze versies nog wel even leuk en esthetisch hoogstaand, wanneer object en subject definitief aan het schuiven gaan .....?
29
Wij doen dan ook beroep op alle organisaties en verenigingen in België, groot en klein, om met ons mee te werken aan een wereld zonder Alzheimer en hoop te geven aan alle patiënten van vandaag en morgen. Daarom onze expliciete vraag aan u : Vecht mee tegen Alzheimer ! Wij vragen u om : enerzijds onze boodschap, lees roep, voor steun aan het onderzoek intern te verspreiden aan al uw leden, medewerkers, groepen, plaatselijke organen ed. en anderzijds om hen tegelijkertijd aan te moedigen om zelf een actie op touw te zetten. Dit kan gaan van een wafelenbak over auto’s wassen tot eventueel grotere acties en/of evenementen. Alle ideeën en acties zijn welkom. SAO kan u helpen met het toezenden van informatiemateriaal over de ziekte van Alzheimer, over onze stichting zelf of over het duo-‐legaat. Wij stellen ook een speciaal rekening nummer ter beschikking waarop alle ingezamelde gelden kunnen overgemaakt worden. De stand van zaken zal dagelijks zichtbaar zijn en aangepast worden op onze website. Op de laatste dag van de “Music for Life” uitzending zullen wij het totaal verzamelde bedrag officieel en op gepaste wijze bekend maken samen met het publiceren van alle initiatieven en schenkers die hieraan hebben meegewerkt. De ingezamelde fondsen worden door onze Wetenschappelijk Adviesraad, voorgezeten door Prof Dr. Christine Van Broeckhoven, verdeeld over nieuwe beloftevolle onderzoeksprojecten van Belgische onderzoekers (aan Belgische
Momenteel telt België 130.000 gediagnosticeerde Alzheimer patiënten. Maar volgens Prof. Dr. Christine Van Broeckhoven is dit slechts het topje van de ijsberg want in realiteit zijn het er minstens 3x zoveel of zo’n kleine 400.000! Discrepantie tussen officiële cijfers en het werkelijk aantal Alzheimer patiënten, die thuis in alle ‘stilte’ opgevangen en verzorgd worden, is te wijten aan het taboe dat er nog steeds rust op dementie en Alzheimer. Daarom ook hanteert de omgeving van de patiënt nog dikwijls deze “gênante stilte”. Studio Brussel kondigde aan dat het met haar nieuwe actie ‘Music for Life’ dit taboe wil doorbreken, doch dat het geen geldinzamelactie (Glazen Huis) plant om het onderzoek te financieren. Investeren in onderzoek is echter van vitaal belang. Onderzoekers hebben de sleutel in handen tot een wereld zonder Alzheimer. Daarom willen wij een eigen Kom op ..of liever “Vecht mee tegen Alzheimer” opstarten. Het zou namelijk bijzonder jammer zijn dat aan de traditie om gelden in te zamelen voor het goed doel, dit jaar met als thema ‘dementie’, een eind zou komen. Dit zou een geweldig gemiste kans zijn! Te meer daar er een enorme tekort is aan gelden voor wetenschappelijk onderzoek.
30
universiteiten). Dus... help ons alstublieft om het onderzoek te steunen en hoop te geven!
Wenst u hierover meer informatie dan kan u ons best contacteren via e-‐mail op:
[email protected]. Hartelijk dank voor uw aandacht. Wilfried Nys Voorzitter SAO STICHTING ALZHEIMER ONDERZOEK ⎜Z1 RESEARCHPARK 310 ⎜1731 ZELLIK 0474/956022 ⎜www.alzh.org
BRUSSEL (KerkNet/Kerknieuws.nl/ANP) – De Passiespelen in 2015 in Tegelen (Nederlands Limburg) worden geschreven door de Vlaming Patrick Lateur. De organisatie vond dat nodig, omdat de vorige twee edities van de passiespelen in 2005 en 2010 dezelfde tekst opvoerden van de Limburgse schrijver Wiel Kusters. Cees Rullens tekent net als de vorige keer voor de regie. Waar de spelen tot nog toe het leven, lijden en de dood van Jezus ten tonele voerden, wil Lateur ook de daaropvolgende verrijzenis een belangrijke plek geven. Patrick Lateur (° 1949) is een Vlaams classicus en dichter. Hij was van 1995 tot 2004 hoofdredacteur van het Kunsttijdschrift Vlaanderen. Eind 2004 werd hij opgenomen in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal-‐ en Letterkunde. De Passiespelen in Tegelen zijn een vijfjaarlijks cultureel evenement, waarin het lijdensverhaal van Jezus wordt uitgebeeld. Intussen is men toe aan de twintigste Passiespelen sinds 1931. Ontstaan vanuit een Franciscusspel is het vandaag uitgegroeid tot een theatergebeurtenis met uitstraling tot buiten de landsgrenzen.
31
MONOGRAFIEËN EN VERTALINGEN
Pausanias. Rondleiding door Griekenland. Vertaald door Jelle ABBENES, Soest, 2012 BURGERSDIJK, D. -‐ WAAL, W. (ed.), Constantinopel. Een mozaïek van de Byzantijnse metropool (Mededelingen en verhandelingen van het Vooraziatisch-‐Egyptisch genootschap Ex Oriente Lux, 36), Leiden, 2011 Pausanias. Beschrijving van Griekenland. Gids van toen voor de toerist van nu. Vertaald door Peter BURGERSDIJK, Amsterdam, 2011 Herakleitos. Alles stroomt. Fragmenten. Vertaald en toegelicht door Paul CLAES, Amsterdam, 2011 Juvenalis -‐ Nicolas Boileau -‐ Samuel Johnson. Rome, Parijs, London. Vertaald en van een inleiding voorzien door Marietje D'HANE-‐ SCHELTEMA. Droge naaldprenten van Niels Smits van Burgst (Tortuca Cahier, 007), Rotterdam, 2011 DE HAAN, Nathalie -‐ MOLS, Stephann, Cultuurgeschiedenis van de oudheid, Zwolle, 2011 DHOOP, Thomas -‐ PAZMANY, Karolien -‐ PRAET, Suzanna e.a., Voor altijd in de greep van de grillige zee. Maritieme archeologie, Leuven, 2012 Aurelius Augustinus. Vier evangelisten, één evangelie [De consensu euangelistarum]. Vertaald en van aantekeningen voorzien door Ton HERTOGH, Sander VAN DER MEIJS en Leo WENNEKER. Ingeleid door Joost van Neer en Martijn Schrama, Budel, 2012 Ignatius van Antiochië. Graan voor god. Brieven van een martelaar. Ingeleid en vertaald door Vincent HUNINK, Utrecht, 2012 KIENS, Hans, Laokoon. Het beeld van de teksten, Delft, 2012 KREBS, Christopher B. -‐ DE RIDDER, Rob (transl.), Het gevaarlijke boek. De Germania en de opkomst van het nazisme, Houten -‐ Antwerpen, 2011 LENDERING, Jona, De klad in de klassieken, Amsterdam, 2012 LULOF, Patricia S. -‐ VAN KAMPEN, Iefke (ed.), Etrusken. Vrouwen van aanzien. Mannen met macht, Zwolle, 2011 Historia Augusta. Keizers en tegenkeizers in de tweede en derde eeuw. Vertaling en toelichting John NAGELKERKEN. Inleiding Jona Lendering, Amsterdam, 2012 PLUIS, Jan -‐ STUPPERICH, Reinhard, Mythologische voorstellingen op Nederlandse tegels. Metamorphosen van Ovidius -‐ herders -‐ Cupido's -‐ zeewezens, Leiden, 2011
32
VAN DEN BERCK, Tjeu, Het oude Egypte bakermat van het jonge christendom,
Zoetermeer -‐ Kapellen, 2011 Cicero: Vriendschap. Vertaald door Rogier VAN DER WAL, Amsterdam, 2012 VAN GEEST, Paul, Met zachte hand. Augustinus over dwang in kerk en maatschappij, Budel, 2012 VAN HOOF, Lieve -‐ VAN NUFFELEN, Peter (ed.), Oud maar niet out. Denken en doen met de Oudheid vandaag, Leuven, 2012 VANSTEENBRUGGE, Kris -‐ VANGHELUWE, Kurt (ill.), Uit het schuim van de zee. De Griekse mythologie in 136 verhalen, Kortrijk, 2011 VANSTEENBRUGGE, Kris, Grijslokes Olympiade. De mythologische oorsprong van de Panhelleense spelen, Kortrijk, 2012 VERGEER, Charles, Paulus. Kijken in uw lezend gezicht, Budel, 2012 WAELKENS, Marc -‐ POBLOMME, Jeroen -‐ DE RYNCK, Patrick (ed.), Sagalassos. Droomstad in de bergen -‐ Overzicht tentoongestelde werken, Brussel, 2011 ROMANS
BROWN, Nick, Agent of Rome. 1. The siege, 2011 BROWN, Nick, Agent of Rome. 2. The imperial banner, 2012 CAMERON, Christian, [Tyrant 4] King of the Bosporus, 2011 CAMERON, Christian, [Long war 2] Marathon. Freedom or death, 2011 CAMERON, Christian, God of war. The story of Alexander the Great, 2012 DAVIS, Lindsey, Master and god, 2012 FABBRI, Robert, Vespasian. A Magnus story. 1. The crossroads brotherhood, 2011 FABBRI, Robert, Vespasian. 1. Tribune of Rome, 2011 FABBRI, Robert, Vespasian. 2. Rome's executioner, 2012 FABBRI, Robert, Vespasian. 3. Rome's fallen eagle, 2012? HEMINGWAY, Sean, The tomb of Alexander, 2012 KANE, Ben, Spartacus the gladiator, 2012 SCARROW, Simon, [Eagle 11] Praetorian, London, 2011 SCOTT, Manda C., Rome. 3. The eagle of the Twelfth, 2012 STRIPS
Alex. De reizen van Alex -‐ Les voyages d'Alix, A19: Martin, Jacques -‐ Torton, Jean, De Mayas (2012) -‐ Les Mayas (1) (2004), Casterman Alex Senator -‐ Alix Senator, V01: Démarez, Thierry -‐ Mangin, Valérie -‐ Bajram, Denis, De adelaars van Merula (2012) -‐ Les aigles de sang (2012) Apostata, V04: Broeders, Ken, Paulus Catena (2012), Standaard Uitgeverij Bronzen Tijdperk, Het. Het verhaal van de Trojaanse oorlog -‐ Age of bronze, V01: Eric Shanower, Voorspellingen (2012) -‐ A thousand ships (1998-‐ 2001), Saga
33
Carthago de nieuwe stad -‐ Carthage, V02: Koehler, Ana Luiza -‐ Lassablière, Gregory -‐ David, Fabrice e.a., Het vuur van Venus (2012) -‐ La flamme de Vénus (2011) (Historiae), Daedalus Cassio -‐ Cassio, V05: Reculé, Henri -‐ Desberg, Stephen -‐ Denoulet, Bertrand, De weg naar Rome (2012) -‐ Le chemin de Rome (2012), Le Lombard Cassio -‐ Cassio, V06: Reculé, Henri -‐ Desberg, Stephen -‐ Denoulet, Bertrand, De lokroep van de pijn (2012) -‐ L'appel de la souffrance (2012), Le Lombard Druïden, De -‐ Les Druïdes, V06: Lamontagne, Jacques -‐ Istin, Jean-‐Luc -‐ Jigourel, Thierry, Avondschemering (2012) -‐ Crépuscule (2012), Daedalus Golias -‐ Golias, V01: Lereculey, Jérome -‐ Le Tendre, Serge -‐ Stambecco, De verloren koning (2012) -‐ Le roi perdu (2012), Le Lombard In articulo mortis, V01: Halo, Alexander, De droom van Icarus (2012), Sombrero Questor -‐ Questor, V01: Saviori, Nicola -‐ Sala, Jean-‐Luc -‐ Bassini, Matteo, Heibel in Troje (2012) -‐ Ménage à Troie (2011) [< voltooid in 2011] (Iocus), Daedalus Schilden van Mars, De -‐ Les boucliers de Mars, V02: Gine, Christian -‐ Chaillet, Gilles -‐ Quaresma, Antoine, Heiligschennis (2012) -‐ Sacrilèges (2012), Glénat Benelux Tombe van Alexander, De -‐ Le tombeau d'Alexandre, V01: Maffre, Julien -‐ Dethan, Isabelle, Het manuscript van Cyrene (2012) -‐ Le manuscrit de Cyrène (2008), Saga Tombe van Alexander, De -‐ Le tombeau d'Alexandre, V02: Maffre, Julien -‐ Dethan, Isabelle, De poort van Ptolemaeus (2012) -‐ La porte de Ptolémée (2010), Saga Tombe van Alexander, De -‐ Le tombeau d'Alexandre, V03: Maffre, Julien -‐ Dethan, Isabelle -‐ Durandelle, Laure, De albasten sarcofaag (2012) -‐ Le sarcophage d'albâtre (2012), Saga Troje -‐ Troie, V01: Campanella Ardisha, Erion -‐ Jarry, Nicolas -‐ Panarin, Slava, Het Zeevolk (2012) -‐ Le peuple de la mer (2012), Daedalus FILMS
Spartacus. Vengeance. 1. Fugitivus -‐ 2. A place in this world -‐ 3. The greater good -‐ 4. Empty hands-‐ 5. Libertus -‐ 6. Chosen path -‐ 7. Sacramentum -‐ 8. Balance -‐ 9. Monsters -‐ 10. Wrath of the gods (2012 -‐ USA/NZ/AUS) -‐ Colour -‐ 55x10 min. -‐ Television series (10 episodes) -‐ 3 * -‐ Dir.: Hurst, Michael e.a. -‐ Prod.: Starz -‐ Act.: McIntyre, Liam; Mensah, Peter; Lawless, Lucy Wrath of the Titans (2012 -‐ E/USA) -‐ Colour -‐ 99 min. -‐ 2,5 * -‐ Dir.: Liebesman, Jonathan -‐ Prod.: Warner Bros. Pictures; Legenary Pictures -‐ Act.: Worthingtom, Sam; Neeson, Liam; Fiennes, Ralph; Pike, Rosamund
34
OVERLIJDENS
[3 december 2011] Olga Paternoster, moeder van Gerda en Luk Verhaeghen-‐Grommen (beiden CL) [20 febr 2012] Gilbert Demeyre (KF 1955) [3 mei 2012] Magda Van Steendam, moeder van Pieter De Leemans (KF) [16 mei 2012] André Deweer, priester gewijd op 1 april 1951. Gedurende 20 jaar leraar aan het Sint-‐Antoniuscollege te Ronse, vervolgens streekdeken van Oudenaarde gedurende 30 jaar. [23 mei 2012] Ida Verheyden, moeder van Diane Vanherp [29 mei 2012] Raf Bosteels, professor Griekse taalkunde en verantwoordelijke voor de aggregatie (in een volgend Bulletin plannen we een ‘In Memoriam’) [21 aug 2012] Yvonne Dequeker, echtgenote van Professor Edmond Van 't Dack (1923-‐1997) [3 sept 2012] René Lanszweert (KF 1965). Hij is onder andere nog verbonden geweest aan de universiteiten van Bonn en Bern. [25 sept 2012] Walter Decoster. Luc Renmans, een van zijn trouwste vrienden, was zo vriendelijk ons de volgende tekst door te sturen: "Walter Decoster is slechts 55 geworden Hij was licentiaat Klassieke Filologie en licentiaat Arabistiek en Islamkunde (eigenlijk Byzantinistiek). Hij was gedurende een dertigtal jaren een bezield en geliefd leraar Latijn en Grieks aan het Heilig-‐Drievuldigheidscollege in Leuven. Hij was een fanatiek sportfietser, een in alles geïnteresseerde encyclopedische geest en een verwoed reiziger. Hij was gedurende 35 jaar een van mijn vaste partners bij onze wekelijkse kaartavond en -‐ last but not least -‐ een geweldige kameraad, één uit de duizend. Zoals zijn echtgenote Anne-‐Mie op het rouwkaartje schreef: "Wie van ons kan zonder een mens als Walter....?"
35
[8 okt 2012] Germain Vantongelen, overleden in zijn honderdste levensjaar. De ouderen onder ons zullen zich hem herinneren als de immer vriendelijke en toegewijde pedel van de Faculteit Wijsbegeerte en Letteren. Hij is destijds nog mee verhuisd naar het Erasmusgebouw en nam daar (waarschijnlijk) in 1978 feestelijk afscheid. HUWELIJKEN [26 mei 2012] Sarah Desmedt (KF 2005) en Birgit Feucht (KF 2007) [18 augustus 2012] Erik De Bom (KF 2005) en Katia Magnus (KF 2007) GEBOORTES [28 sept 2012] Helder, zoontje van Benjamin Vergauwen en Katrien Doggen (KF), broertje van Reine en Roman [21 okt 2012] Felix, zoontje van Stefan Schorn (prof. OG) en Jenny Maennl De Académie royale de Belgique, Classe des Lettres et des Sciences morales et politiques, heeft op 7 mei de Prix Franz Cumont toegekend aan de monografie Rethinking the Gods. Philosophical Readings of Religion in the Post-‐Hellenistic Period (Cambridge, 2011), geschreven door Peter Van Nuffelen (OG, thans onderzoeksprofessor aan de UGent, vakgroep Geschiedenis). Deze prijs bekroont het beste boek in het domein van de antieke godsdienstgeschiedenis uit de periode 2009-‐2011.
36